EIÜVriDEII-tllEUWS
Rondom
de doopvont
NIEUWS
uit de Kerken
Kledingbeurs
JIKKEMIEN
C.P.B. afd. Flakkee
Begrafenisonderneming
„VOORZORG"
No. 5269 r*^^w^yi;^yi;^y^^i^y^w^y/;^yivïy^
Boekbespreking:
in de „Hummelhoek'^
2e Blad
VRUDAG 10 FEBRUARI 1984
Heinrich Bullinger (1504 -1575)
'Zal men ook de jonge kinderen
dopen? Ja, want mitsdien zy
zowel als de volwassenen in het
verbond Gods en in Zijn gemeente
begrepen zyn en dat hun door Chris
tus' bloed de verlossing van de zon
den en de Heilige Geest, die het
geloof werkt, niet minder dan aan
de volwassenen toegezegd wordt,
zo moeten zij ook door de doop, als
door het teken des verbonds, de
Christelijke kerk ingelijfd en van de
kinderen der ongelovigen onder
scheiden worden, gelijk in het oude
verbond of testament door de be
snijdenis geschied is, voor dewelke
in het nieuwe verbond de doop
ingezet is. (Catechismus, vr. antw.
74).
Enkele jaren geleden verscheen bij uit
geverij De Groot-Goudriaan een kloek en
voornaam uitgevoerd boek over de prak
tijk en de geschiedenis van het heilige
avondmaal. „Bij brood en beker" was de
titel. Het lag toen al in de bedoeling
eertijds een dergelijke studie over het
sacrament van de heilige doop het licht te
doen zien.
Welnu, een aantal maanden geleden
kwam het bedoelde boek uit. De titel staat
boven dit artikel. Het boekwerk kenmerkt
zich zowel door zijn formaat (wel 619
pagina's dik), zijn uitvoering („een vorste
lijk boek" zo las ik ergens) als door zijn
sublieme inhoud. De redaktie wordt ge
vormd door prof. dr. W. van 't Spijker, dr.
W. Balke, drs. K. Exalto en de heerL. van
Driel.
Er staat geschreven....
De ondertitel geeft al aan dat de inhoud
kan worden onderscheiden in een uitleg-
kundig en een historisch gedeelte: „leer en
gebruik van de heilige doop in het nieuwe
testament en in de geschiedenis van de
westerse kerk". Het avondrtiaalsboek be
vatte daarnaast nog een praktisch deel;
dat wordt hier gemist.
Het boek opent met verreweg het uitvoe
rigste hoofdstuk (pagina's 9 X/m 133).
Prof. dr. J. P. Versteeg behandelt hierin
„de doop volgens het nieuwe testament".
Op nauwgezette en integere wijze door
zoekt en analyseert hij de schriftgegevens
aangaande de doop. De grondigheid waar
mee hij te werk gaat, komt gelukkig niet in
mindering op de bevattelijkheid; ook de
niet-theoloog kan hier heel goed terecht.
Overigens geldt dat van het hele boek.
Evenals enkele jaren geleden dr. De Ru in
zijn dissertatie aantoonde, maakt ook Ver
steeg duidelijk dat de kinderdoop een
voluit schriftuurlijke zaak is. Deze stelling
is door de eeuwen heen bestreden ge
weest, maar is mijns inziens onweerleg
baar. Voor wie op dit punt zijn twijfels
heeft, kan dat alleen al aanleiding zijn dit
studieboek ter hand te nemen.
Meermalen wijst de schrijver erop dat de
doop niet automatisch of magisch in het
heilswerk van Christus doet delen; de
doop is daarentegen gericht op het per
soonlijk geloof en de daarmee gegeven
levensvernieuwing. Deze uitspraak her-
irmerde me aan de „vermaning aan de
ouders" in het doopformulier, dat we de
doop „niet uit gewoonte of bijgelovigheid
(mogen) gebruiken".
....Er is geschied
Het tweede gedeelte van het boek, gewijd
aan de leer en het gebruik van de doop
door de eeuwen heen, valt uiteen in een
groot aantal hoofdstukken. Ter sprake
komen: de doop in de vroege kerk (dr. J.
H. van de Bank), in de middeleeuwen (dr.
W. Balke), hi] Luther {èrs. K. Exalto), bij
Zwingli, Bullinger enBucer {prol. dr. W.
van 't Spijker), bij Calvijn (prof. dr. J. van
Genderen), bij Menno Simons (drs. K.
Exalto), in het doopformulier (dr. C. A.
Tukker), bij de puriteinen (prof. dr. C.
Graafland), ten tijde van de nadere re
formatie (dr. T. Brienen), bij de laba-
disten (prof. dr. C. Graafland), bij de
afgescheidenen (prof. dr. W. van 't Spij
ker), bij Wormser en Hoedemaker {dr. L.
G. Zwanenburg), in de gereformeerde
gezindte (prof dr. C. Graafland), hï^Karl
Earth (dr. R. H. Bremmer), bij reveil,
zending en oecumene (drs. C. Blenk), in
de pinksterbeweging en de charistische
beweging (prof dr. W. van 't Spijker) en
tenslotte „de doop als teken en zegel"
door dezelfde schrijver.
Het is onmogelijk u in het korte bestek van
dit artikel een goede indruk van elke
bijdrage te bieden. Dat hoeft ook niet,
denk ik. Deze opsomming alleen al is een
uitnodiging het boek zelf aan te schaffen
en te (her)lezen. De onderscheidene
auteurs hebben er ernst mee gemaakt de
worsteling van de kerk der eeuwen om het
verstaan van dit sacrament te laten zien.
De gemeente van de 20ste eeuw is boven
dit tasten en zoeken nog niet verheven.
Ook onze jaren kennen (helaas) de harde
discussies over de waarheid van dit ver
tederende sacrament. Eigenlijk is dat
geen wonder, zo meent de redaktie in haar
Woord vooraf; „de hele theologie komt
los in de enkele druppels water der be-
sprenging: de leer van de kerk, de belijde
nis van Christus, het werk van de Heilige
Geest, ja welk onderdeel van de theologie
heft geen verbinding met dit sacrament".
Van deze samenhangen en het verstaan
daarvan iets te laten zien, is het doel van
dit boekwerk. En daarin zijn ook de histo
rische opstellen uitstekend geslaagd. De
hoofdlijn van een aantal bijdragen wil ik
hieronder aangeven.
Belofte....
Heel boeiend vond ik het hoofdstukk over
de doop in de vroege kerk. Deze eerste
periode van de kerk is, denk ik, (al te)
onbekend. Welk een worsteling om de
ware leer heeft toen al plaats gevonden. In
de vierde eeuw leefde de kerkvader Augus-
tinus. Zijn theologie was gestempeld door
de belijdenis van de genade. Zo pleitte hij
naast de volwassendoop voor de
kinderdoop als Gods genadig antwoord op
de verlorenheid van een kind. „In de nog
niet gedoopte en pasgeborenen is Adam te
herkennen; in de gedoopte pasgeborenen
en daardoor wedergeborenen is Christus
echter te herkennen. Wie Adam niet her
kent in de pasgeborenen, zal ook Christus
niet kunnen herkennen in de wederge
borenen".
Drs. K. Exalto schrijft (uiteraard) over
Luther. Omdat Luther, anders dan Cal
vijn, ons geen systematisch werk heeft
nagelaten, is zijn doopleer moeilijk als een
systeem te presenteren. Bij hem is ook
sprake van verschuiving van accenten.
Maar dit is toch wel duidelijk dat Luther
naarmate hij ouder werd, des te sterker de
nadruk legde op de grond van de doop, dat
is Gods Woord, Zijn belofte. Dat is met
name het geval in zijn Grote Catechismus
15 29) als hij zowel met Rome als met de
dopersen de degens heeft gekruist.
De grond van de doop, zo heeft Luther uit
de Schrift verstaan, ligt niet in hetgeen hij
uitwerkt in het mensenhart, in dit geval het
hart van het kleine kind dat gedoopt wordt;
niet in het geloof, al moge dat geloof nog
zo nodig zijn om profijt te hebben van de
doop. „Alles is gelegen aan Gods Woord
en gebod. Wanneer het Woord bij het
water is, dan is de doop echt, hoewel het
geloof er niet bijkomt. Want mijn geloof
maakt de doop niet, maar ontvangt de
doop.... Daarom zijn het vermetele lieden
die durven zeggen: Waar het geloof niet
echt is, daar moet ook de doop niet echt
zijn".
Het is deze zelfde gedachte die enkele
decennia later terechtkwam in de Heidel-
bergse Catechismus; zie het citaat aan het
begin van dit artikel. Daar belijdt de kerk
der reformatie dat evenals aan de vol
wassenen ook aan de kinderen de
beloften in Christus toekomen.
....Verbond
Het zijn vooral de Zwitserse theologen
Zwingli en Bullinger geweest die de
waardevolle notie van het verbond bij de
doop hebben betrokken. Uitgaande van de
eenheid van het oude en nieuwe testament
(verbond), meende Bullinger dat Gods ver
bond met Abraham en zijn nazaten zich
ook uitstrekt tot de christelijke gemeente,
inclusief de kleine kinderen. Naar het
oordeel der liefde hield hij de gemeente
aan haar belijdenis: „Zolang de huiche
larij niet naar buiten uitbreekt, houdt men
hen voor het volk van God.Wij plaatsen
de grond dat zij (de kinderen der ge
meente) kinderen van God zijn en in het
nieuwe verbond, niet in de lichamelijke of
vleselijke geboorte maar in de genade en
belofte van God, dat Hij gezegd heeft dat
Hij de God wil zijn van Abraham en zijn
kinderen".
Van 't Spijker vermeldt in zijn bijdrage
onder meer de Concensus Tigurinus
(1549), de wederzijdse erkenning van de
kerken van Zurich (Bullinger) en Geneve
(Calvijn). In hun doopleer (en waarlijk
niet alleen daarin) is er inderdaad grote
overeenkomst tussen deze beide reforma
toren.
Prof Van Genderen gaat gedocumen
teerd in op Calvijns leer van de doop.
Deze wordt evenals heel zijn theologie
gekenmerkt door een bijzondere even
wichtigheid. Calvijn heeft zich bij alle
vragen die zich voordeden zowel in zijn
strijd tegen Rome als de dopersen en de
libertijnen willen laten leiden door de
Heilige Schrift. Wat de kinderdoop be
treft die hij met kracht en met sterke
argumenten verdedigd heeft, zo deelt Van
Genderen ons mee, gaat hij uit van de
beloften van het genadeverbond en de
rijkdom daarvan.
Aan duidelijkheid laten de uitspraken van
Calvijn niet te wensen over en hij
richtte ze met name tot de dopers-ge
zinden: „Evenals de kinderen der Joden
een heilig zaad genoemd werden, omdat
ze erfgenamen van dit verbond waren, zo
worden ook nu nog de kinderen der chris
tenen voor heilig gehouden.... Het doop-
teken Gods dat het kind medegedeeld
wordt, bevestigt als door een ingedrukt
zege de belofte die de vrome ouders is
gegeven, en verklaart, dat het zeker is dat
de Heere niet alleen hun, maar ook hun
zaad tot een God wil zijn, en dat Hij niet
alleen hen met zijn goedheid en genade wil
bejegenen, maar ook hun nakomelingen
tot in het duizendste geslacht".
En alweer ook onze Heidelbergse Cate
chismus belijdt dat de kinderen mèt de
volwassenen in het verbond Gods zijn
begrepen; dat is de grond van hun doop.
Opdat zij door het geloof Gods verbond, en
woorden ook „als hun schatten gade^
slaan".
De ene doop
Niet verwonderlijk is de stelling van Van
Genderen dat de confessioneel-gerefor
meerde leer van de doop te herleiden is tot
Johannes Calvijn. Het is niet onnodig om,
ook in onze tijd naar dienst stem te
luisteren, zo meent hij terecht. Al teveel is
dit (ook) in het verleden nagelaten. Daar
van geeft dit boek ook blijk.
Was dit wel gedaan, dan hadden veel
onvruchtbare discussies achterwege kun
nen blijven. Ik volsta nu met te verwijzen
naar de hoofdstukken van de hand van
Graafland over het puritanisme en het
labadisme. Ook de inhoud van zijn bij
drage De doop als splijtzwam in de
gereformeerde gezindte" is veelzeggend.
Hoe boeiend en vakbekwaam ook ge-
schreven(ofwellichtjuist dientengevolge),
liet lezing daarvan een gevoel van triest
heid na. Wat zijn en worden veel ge
meenten aan het subjectivisme prijsge
geven, en verkeren daardoor óf in een
ongefundeerd optimisme óf in een dodelijk
passivisme. Alleen de reformatorische
Schriftuurlijkheid kan hier het medicijn
zijn.
Voordat ik dit artikel afsluit nog enkele
korte opmerkingen.
1. Jammer dat Kohlbrugge geen aparte
plaats kreeg in dit boek. Ik ervaar het
als een gemis. Juist hij heeft in de eeuw
van de gemoedelijkheid enerzijds de
gewisse belofte Gods als de objectieve
grond van de doop aangewezen; ander
zijds verkondigt hij dat buiten het ge
loof de doop ons niet tot nut is. Men
leze zijn indrukwekkende dooppreken
(o.a. over Rom. 6 en Coloss. 2).
2. Juist de doop, die in en tussen de
kerken zoveel twist teweeg bracht,
heeft in dit boek een negental auteurs
uit diverse kerken bij elkaar gebracht
De ware oecumene zal, dunkt me,
inzetten bij de „éne doop". Een wolkje
als een mans hand?
Wat baat het
Tot slot. Met een variant op de Cate
chismus zou men kurmen vragen; Wat
baat het dat ik gedoopt ben? Deze vraag
is niet van vandaag of gisteren. Niet
zelden gesteld vanuit de idee (èn de er
varing) dat de doop in het leven van het
geloof geen rol speelt. De (kinder)doop is
dan verdrongen naar de marge van het
geloofsleven. Dit boek laat zien dat zulks
geheel anders was bij b.v. Luther; trou
wens mannen als Calvijn en Kohlbrugge
waren hierin eensgeestes.
Er is op de aarde, zo meende Luther,
geen groter troost dan de doop waar
door wij in genade bij God zijn aan
genomen. In de vele aanvechtingen
waarmee Luther werd bezocht, troostte
hij zich met name met zijn doop. „Ik
weet zeer wel dat niet één van mijn
werken geheel rein is, maar ik ben
gedoopt; en daardoor heeft God die niet
liegen kan, Zich aan mij verbonden, óm
mijn schuld mij niet toe te rekenen,
maar haar geheel weg te doen.... Zo
moet men de doop zien en zich ten nutte
maken, dat wij ons daarmee troosten en
versterken, als onze zonden en ons
geweten ons bezwaren". Baptisatus
Baptisatus sum - ik ben gedoopt!
Een vrome wens: moge dit boek tot dit
besef en deze zegen leiden!
N.a.v. W. van 't Spijker e.a.
„Rondom de doopvont"; uitgeverij
De Groot-Goudriaan te Kampen.
619 pagina 's. Prijs f 95,
NED. HERV. KERK
Beroepen te: Bleskensgraaf M. A. van
den Berg te Aalburg; Schoonhoven, drs.
A. de Reuver te Capelle aan den IJssel.
Bedankt voor: BenschopP. H. vanTrigt
te Aalst.
Benoemd: Tot zendingspredikant door
de Geref. Zendingsbond voor Peru, G. H.
Nijland te Tiendeveen-Nieuw-Balinge.
Beroepbaarsteliing: G. J. van der Togt,
Duivenkamp 754, Maarssen; A. C. Ver
waal, Ceintuurbaan 364 Ilh, Amsterdam;
C. M. Buijs, Vijverlaan 387, Krimpen'aan
den IJssel; C. A. Schoorel, Klaver 11,
Doom; P. Taselaar, Bartokhof 7, Alphen
aan den Rijn; G. M. de Vries, Tielseweg
20, Kerk-Avezaath.
GEREFORMEERDE KERK
Beroepen te: Sneek H. Postma te Dalf-
sen; Zwaagwesteinde T. E. Huttenga,
kand. aldaar, die dit beroep heeft aan
genomen; Wijhe B. J. Ramaker, kandi
daat te Zwolle; Fijnaart (als zendings
predikant te Zambia) drs. D. Visser, 11.
pred. te Schoondijke, die dit beroep heeft
aangenomen; Delden Mr. Dr. J. C. den
Hertog, kand. aldaar, die dit beroep heeft
aangenomen; Anna Jacobapolder en Oud
Vossemeer drs. D. M. Knibbe, die dit
beroep heeft aangenomen.
Aangenomen naar: Dokkum (als do
cent aan de Theologische opleiding te
Santiago in Chili) Tj. de Boer, kandidaat
te Oegstgeest.
CHR. GEREF. KERK
Beroepen te: Driebergen A. vanHeteren
te Werkendam; Delft J. H. Cariier te
Amsterdam-Nieuw-West; Zeist R. Kok
te Damwoude.
Bedankt voor: Hilversum-Oost H. J.
Th. Velema te Dokkum.
Aangenomen naar: Rotterdam-Zuid K.
Boersma te Hoogeveen.
Afscheid ds. H. H. de Haan: Ds. H. H.
de Haan nam afscheid van de Chr. Geref
Kerk te Westzaan, wegens het aannemen
van een beroep naar de gemeente van
Rotterdam-West, die 16 jaar vacant was.
Hij sprak n.a.v. 1 Kor. 2 vers 2, vooral het
laatste gedeelte. Na de dienst volgden de
gebruikelijke toespraken en tenslotte werd
nog gezongen Psalm 136 vers 1, waarin
duidelijk uitkwam, dat God, de Heere alle
lof, eer en aanbidding toekomt.
Afscheid Prof. Boertien van Groningen:
In een speciale dienst nam prof. dr. M.
Boertien afscheid van de Chr. Geref. Kerk
te Groningen; dit na 30 jaar verbonden te
zijn geweest aan deze gemeente, en wel
om gezondheidsredenen. Het thema van
de prediking: „Vragen stellen", n.a.v. 1
Samuel 2 vers 18-21 enLukas 2 vers 40-
52. Prof. Boertien was predikant in bij
zondere dienst voor de Evangeliever
kondiging onder Israël. De laatste jaren
was hij hoogleraar aan de Gemeentelijke
universiteit te Amsterdam.
GEREF. KERKEN (Vrijgemaakt)
Beroepen te: AduardT.DijkemateTwij-
zel en KoUumerzwaag-Zwaagwesteinde;
Utrecht-Noordwest T. Dijkema te Twij-
zel en KoUumerzwaag-Zwaagwesteinde;
Hattem J. Slotman te Enschede-West.
Aangenomen naar: Pemis B. Gratz te
Delft.
Beroepbaarsteliing: drs. T. Groenveld,
Hofdijkstraat 158, Harderwijk.
GEREF. GEM. IN NEDERLAND
EN NOORD AMERIKA
Bedankt voor: Poortvliet M. Mondria te
Waardenburg; Meeuwen Chr. van der
Poel te Yerseke.
Bedankt voor: Gorinchem M. Burggraaf
kandidaat te Rotterdam; Utrecht N. W.
Schreuder te Goes; Spijkenisse D. Riet-
Christelijke plattelandsvrouwen Bond,
afdeling Flakkee hoopt D.V. 16 februari
1984 weer een bijeenkomst te houden in
het dienstencentrum Doetinchemsestraat
te Middelhamis. Aanvang 19.30 uur.
Deze avond hoopt mevr. drs. L. Breemer
verbonden aan het Psychologisch advies
bureau te Den Haag te spreken over
„Woordblindheid". Naast het gesproken
woord zal dit met beelden toegelicht
worden.
Voor velen is „Woordblindheid" mis
schien niet zo'n bekend begrip, daarom
stelt het bestuur het des te meer op prijs
dat u in de gelegenheid bent om hier nader
over geïnformeerd te worden.
Ieder is dan ook hartelijk welkom, brengt
uw huisgenoten gerust mee.
Ook het onderwijzend personeel van alle
scholen is van harte welkom.
DIRKSLAND
Op woensdag 22 februari organiseert
peuterspeelzaal „Hummelhoek" van
13.30 uur tot 15.00 uur een kledingbeurs.
Het gaat alleen om zomerkleding. Alles
moet schoon en heel worden ingeleverd op
dinsdag 21 februari van 13.30 uur tot
14.00 uur.
Schoenen, sokken en ondergoed zijn niet
welkom. Laarzen, gympies, groot speel
goed, klompen en plastic sandaaltjes zijn
van harte welkom.
Het ophalen van niet verkochte kleding
wordt gedaan op donderdag 23 februari
van 13.30 uur tot 14.00 uur.
Van de opbrengst wordt 25% ingehou
den wat weer ten goede komt van de
peuterspeelzaal. Heeft u nog vragen dan
kunt u telefonisch contact opnemen met
mevr. J. Loontjes, tel. 01877 - 1760.
HYPOTHEEK NODIG?
makelaar tamboer bellen
voor gratis computerberekening
01870-3477 m
dijk te Middelburg-Zuid; Aalst L. lli in-
ders te Hardinxveld-Giessendam; Kat
wijk aan Zee H. Ligtenberg te Middel
hamis.
Jubilea in de maand februari:
In deze maand hopen de volgende predi
kanten D.V. een jubileum te vieren:
1 febr. ds. J. D. B. van der Meulen,
Rijswijk (GK) 25 jaar predikant; 4 febr.
ds. N. Brandsma, Ermelo (CGK) 80 jaar,
4 febr. ds. F. F. Venema, Hardenberg
(GKV) SO jaar; 5 febr. dr. H. Venema,
Winsum (GKV) 45 jaar predikant; 5 febr.
ds. P. W. van der Veen, Amersfoort(GK)
45 jaar predikant; 6 febr. ds. M. Ham
ming, Zwolle (GK) 75 jaar, 7 febr. ds. A.
J. Wijnmaalen, Vianen(NHK) 70 jaar; 8
febr. ds. G. S. Femhout, Haaften (GK)
85 jaar; 13 febr. ds. dr. S. Roosjen, Er
melo (GK) 75 jaar; 13 febr. prof dr. H. N.
Ridderbos (GK) Kampen, 75 jaar, 15
febr. ds. J. Niemantsverdriet, Moordrecht
(GK) 25 jaar predikant; 18 febr. ds. A.
Brink, Amersfoort (GK) 75 jaar, 19 febr.
ds. M. N. de Wolf, Nunspeet (GK) 75
jaar; 22 febr. ds. C. H. van den Berg,
Aalten (GK) 25 jaar predikant; 22 febr.
ds. J. H. Nawijn, Bunschoten-Spaken
burg (GKK) 25 jaar predikant; 24 febr.
ds. dr. R. J. van der Meulen, Den Haag
(GK) 55 jaar predikant; 25 febr. ds. H. K.
Poelman, Enumatil (GKV) 75 jaar, 25
febr. ds. J. D. Kraithof, Hooghalen(GK)
75 jaar; 25 febr. ds. H. J. Riphagen, Velp
(GK) 50 jaar predikant; 27 febr. ds. W.
Baas, St. Anna-Parochie (GK) 70 jaar.
VERVOLGVERHAAL
door Dignate Robbertz
G. F. Callenbach B.V. Nijkerk
11 ------------------------------------
Wie is dat? vroeg de zwaarlijvige
Duinvlietboer, toen Simen een plaats had
gekregen. De lijzige stem kloiüc nieuws
gierig.
Wel buurman, je ken toch m'n erre-
beier wè, zei Krijn Wisse lachend.
O jae.... jae.... noe zien 'k beter. De
boer stak zijn hoofd met de bijziende ogen
vooruit en bekeek Simen van top tot teen.
De boerin van Duinvliet was een stille
vrouw, die heel de middag bijna geen
woord sprak. Er was al thee gedronken.
Miete ging nog eens met de koekjes
trommel rond en presenteerde nieuwe
sigaren aan de mannen.
Ik zag een fiets op 't of, zei de Duinvliet
boer weer, rien julder ook op zó'n
nieuwermoos gevaerte?
Miete kreeg een kleur tot in haar nek en
probeerde weg te komen.
Van ons uusouwen gin mensch. Krijn
Wisse keek de kring rond.... zit joe vrieër
weer in de bakkete, dan moe je zie datjie
bie z'n komt. Mie.
Janne was het eens met haar man. Laet
Jikkemien verder voor den boel zurge,
ouwjie mer is nieuwe jaer, zei ze vriende
lijker dan haar gewoonte was.
Wat voort soort joen ei dat meisse,
informeerde de nieuwsgierige boer, één
die op zo'n dienk ried is gin erme ziele.
Ie komt uut stad, vertelde Janne,
slotemaeker of zo. Wat of Mie d'r mee
beginne moet weet ik niet. Als je in de
boerestahd gehore en getoge bin is zo'n
stadse meneer niks, mer afijn, ze is over
den eesten nie gevalle, ielke Annetjeliesje
een anderen.
Dat smaekt, meende de zwager,
veranderienge van spieze.... je weet 't.
Jikkemien was in de weer met de kommen
en de theepot.
De glazen kwamen op tafel en de karaffen
met brandewijn en cognac. De vrouwen
dronken boerenjongens en morellen.
Maar eerst ging de suukerkomme rond.
Die stond al gereed op het middelste
boord in de glazenkast. Voorzichtig tilde
Jikkemien met beide handen de gebloem
de pordeleinen kom op de tafel en legde de
zilveren lepel er bij. Gae mer rond,
wenkte de boerin.
Jikkemien veegde haar handen nog eens
goed af aan haar schort en begon bij de
boer. Hij schepte een lepel vol brandewijn
en zoute bolletjes, hief die half in de
hoogte en zei: Noe menschen, nog is al
wat wenschelijk is en dat we 't nog lank
meuge doe.
Luste zal wè gae, gaf zijn zwager terug.
Wisse slorpte de lepel leeg en liet door
gaan. Ook de vrouwen deden mee, al
schepten ze niet zo vol. Jikkemien durfde
er niet van nemen als de boerin het niet
zeide. En Simen gebmikte nooit sterke
drank. Die zat stil in het hoekje met zijn
voeten op de stoof van de kachel.
De boeren redeneerden dmk over de
graanprijzen en noemden cijfers, die hem
voldoende leken om jaren van te leven. Ze
waren het niet eens over een paard van ter
Linde. De één meende dat het kuren had
en de andere zeide dat het iets mankeerde.
Hoog op gingen hun stemmen, dan stoot
ten ze weer aan en dronken elkander toe
op de gezondheid van de merrie. Tegen
vier uur kwamen de boer en boerin van
Zeeduin binnen. Even werd het stil. Aar-
noud van Hoeve had meer in de pap te
brokkelen dan allen met mekaar. Hij was
zetboer op het hof van de baron, maar had
zelf drie hofsteden in eigendom, die hij
verpachtte. Hij was een hereboer, die
nooit zelf een steek in, de grond deed en
alleen een ommekeer voor z'n plezier
achter de ploeg ging.
Verder was hij Raad van de Polder, wet
houder van Oostkerke en voorzitter van
de provinciale landbouwvereniging.
Krijn Wisse ging staan om zijn nieuwe
gast te begroeten en zijn vrouw schoof
stoelen bij en zei haastig tegen Jikkemien
dat vrouw van Hoeve erg op een straf
bakje koffie gesteld was.
Aamoud van Hoeve kwam van een ander
eiland, hij had geboerd achter de Moer
dijk en had daar veel nieuwigheden ge
leerd. De baron bekostigde al die dingen
en het kon niet ontkend worden dat er veel
meer uit het land kwam dan vroeger. Zijn
vrouw was een juffer en naar verteld werd
van hoge komaf en stief van 't geld. Toch
vond Janne Wisse dat mevrouw van de
dominie veel groter veren op haar hoed
droeg en beter gekleed was, je zou het
vrouwe van Hoeve zeker niet aanzien dat
ze het zo breed kon laten hangen.
Er was heel wat gepraat over die nieuwe
boer van Zeeduin, maar langzamerhand
werd men hem gewoon. En Janne Wisse
rekende het ondanks alle kritiek een grote
eer dat hij op het Olmenhof kwam om
nieuwjaar te wensen.
Simen moest bestellen. Jannis had vrijaf
gekregen. Het was schemerig in de stal en
erg warm. De koeien draaiden hun koppen
om en trokken aan de touwen. Simen hield
van dit werk, het kwam maar zelden meer
voor dat hij er bij nodig was. Zorgvuldig
mengde hij het gesneden stro en de stuk
ken mangels door elkaar, een plak hooi na.
De paarden wachtten grinzend op hun
portie. Simen streelde de bruine en praatte
zachtjes met het dier. Liza kende hem nog
en stak haar neus tegen zijn arm.
Met gulzige slokken dronken ze de em
mers leeg en keken hem aan, met hun
glanzende ogen, die lichtten in het donker
van de box.
Op een omgekeerde mand zat Simen op de
gang en genoot stilletjes. Hij zag de grote
kaken regelmatig bewegen en hoorde de
mangels breken tussen de tanden van de
koeien en het gesnuffel van de paarden in
de haver. Misschien zou hij, als het voor
jaar kwam, weer mee kunnen rijden, prak-
kizeerde hij.
Om de kalvers en het kleinvee eten te
geven moest hij de lantaren aan de balken
hangen. Grillige schaduwen kropen over
de koeienmggen.
De jonge stier stond heftig aan zijn ketting
te rukken en loeide vijandig. Simen ging
met een bocht voorbij. De boer had hem
gewaarschuwd voor Cesar, die geen
vreemde in de stallen duldde.
De onmst van het kwaadaardige dier
kreeg al de beesten te pakken. De koeien
loeiden en snoven met hun kop naar
voren, de paarden schudden hun manen.
Liza stond met gebogen hals en kretste
met haar hoeven op de stenen vloer.
Buiten hoorde Simen de Duinvlietboer
lachen. Met een harde klap viel het ijzeren
hekje naast de schuur dicht. Het was te
donker om iets te kunnen zien, maar aan
de voetstappen hoorde Simen dat de boer
en zijn vrouw naar huis gingen.
In de bakkeet schonk Miete verse koffie.
Drienk je een bakje mee, Simen, no
digde ze en schonk al een grote kom vol. In
de kamer zoemde het gesprek op als de
deur openging en Jikkemien de grote bruine
koffiepot bracht om bij te vullen.
Ze lachte even tegen Simen en ging weer
temg om de glazen van de rokende en dmk
redenerende boeren nog eens vol te schen
ken.
Aamoud van Hoeve praatte tegen haar,
hij vroeg naar de kinders en waar ze
woonde, terwijl ze met het zoetgoed rond
ging. Ze bemerkte dat hij telkens naar haar
keek. Als hun ogen elkaar ontmoetten
kwam er een lichtje in de zijne en praatte
hij snel verder met Krijn Wisse.
Vrouwen van Hoeve had haar stoel naast
die van Jikkemien geschoven en begon te
spreken over haar eigen kinderen. Jikke
mien was er even beduusd van en vergat
haar kofiïe te drinken.
(wordt vervolgd)
Tevens Taxi (dag en nacht bereikbaar).
P. Vroegindeweij, Emmalaan 18, M iddelharnis
Tel. 01870-2996
l^^.^.lfl^l^^.l^4.>^^.4.:^^.^^4.^■l^lt.l^^.^.^■4.l^l^l^l^^.^.4.^.^.^.^.^.^.l^^■^■l^^.^.l^^.)^4.4.l^4.4.^.l^:^^^.^.^.^.^.^.4.^.^.^.^.^■4.4.*