EIÜVriDEII-tllEUWS Rondom de doopvont NIEUWS uit de Kerken Kledingbeurs JIKKEMIEN C.P.B. afd. Flakkee Begrafenisonderneming „VOORZORG" No. 5269 r*^^w^yi;^yi;^y^^i^y^w^y/;^yivïy^ Boekbespreking: in de „Hummelhoek'^ 2e Blad VRUDAG 10 FEBRUARI 1984 Heinrich Bullinger (1504 -1575) 'Zal men ook de jonge kinderen dopen? Ja, want mitsdien zy zowel als de volwassenen in het verbond Gods en in Zijn gemeente begrepen zyn en dat hun door Chris tus' bloed de verlossing van de zon den en de Heilige Geest, die het geloof werkt, niet minder dan aan de volwassenen toegezegd wordt, zo moeten zij ook door de doop, als door het teken des verbonds, de Christelijke kerk ingelijfd en van de kinderen der ongelovigen onder scheiden worden, gelijk in het oude verbond of testament door de be snijdenis geschied is, voor dewelke in het nieuwe verbond de doop ingezet is. (Catechismus, vr. antw. 74). Enkele jaren geleden verscheen bij uit geverij De Groot-Goudriaan een kloek en voornaam uitgevoerd boek over de prak tijk en de geschiedenis van het heilige avondmaal. „Bij brood en beker" was de titel. Het lag toen al in de bedoeling eertijds een dergelijke studie over het sacrament van de heilige doop het licht te doen zien. Welnu, een aantal maanden geleden kwam het bedoelde boek uit. De titel staat boven dit artikel. Het boekwerk kenmerkt zich zowel door zijn formaat (wel 619 pagina's dik), zijn uitvoering („een vorste lijk boek" zo las ik ergens) als door zijn sublieme inhoud. De redaktie wordt ge vormd door prof. dr. W. van 't Spijker, dr. W. Balke, drs. K. Exalto en de heerL. van Driel. Er staat geschreven.... De ondertitel geeft al aan dat de inhoud kan worden onderscheiden in een uitleg- kundig en een historisch gedeelte: „leer en gebruik van de heilige doop in het nieuwe testament en in de geschiedenis van de westerse kerk". Het avondrtiaalsboek be vatte daarnaast nog een praktisch deel; dat wordt hier gemist. Het boek opent met verreweg het uitvoe rigste hoofdstuk (pagina's 9 X/m 133). Prof. dr. J. P. Versteeg behandelt hierin „de doop volgens het nieuwe testament". Op nauwgezette en integere wijze door zoekt en analyseert hij de schriftgegevens aangaande de doop. De grondigheid waar mee hij te werk gaat, komt gelukkig niet in mindering op de bevattelijkheid; ook de niet-theoloog kan hier heel goed terecht. Overigens geldt dat van het hele boek. Evenals enkele jaren geleden dr. De Ru in zijn dissertatie aantoonde, maakt ook Ver steeg duidelijk dat de kinderdoop een voluit schriftuurlijke zaak is. Deze stelling is door de eeuwen heen bestreden ge weest, maar is mijns inziens onweerleg baar. Voor wie op dit punt zijn twijfels heeft, kan dat alleen al aanleiding zijn dit studieboek ter hand te nemen. Meermalen wijst de schrijver erop dat de doop niet automatisch of magisch in het heilswerk van Christus doet delen; de doop is daarentegen gericht op het per soonlijk geloof en de daarmee gegeven levensvernieuwing. Deze uitspraak her- irmerde me aan de „vermaning aan de ouders" in het doopformulier, dat we de doop „niet uit gewoonte of bijgelovigheid (mogen) gebruiken". ....Er is geschied Het tweede gedeelte van het boek, gewijd aan de leer en het gebruik van de doop door de eeuwen heen, valt uiteen in een groot aantal hoofdstukken. Ter sprake komen: de doop in de vroege kerk (dr. J. H. van de Bank), in de middeleeuwen (dr. W. Balke), hi] Luther {èrs. K. Exalto), bij Zwingli, Bullinger enBucer {prol. dr. W. van 't Spijker), bij Calvijn (prof. dr. J. van Genderen), bij Menno Simons (drs. K. Exalto), in het doopformulier (dr. C. A. Tukker), bij de puriteinen (prof. dr. C. Graafland), ten tijde van de nadere re formatie (dr. T. Brienen), bij de laba- disten (prof. dr. C. Graafland), bij de afgescheidenen (prof. dr. W. van 't Spij ker), bij Wormser en Hoedemaker {dr. L. G. Zwanenburg), in de gereformeerde gezindte (prof dr. C. Graafland), hï^Karl Earth (dr. R. H. Bremmer), bij reveil, zending en oecumene (drs. C. Blenk), in de pinksterbeweging en de charistische beweging (prof dr. W. van 't Spijker) en tenslotte „de doop als teken en zegel" door dezelfde schrijver. Het is onmogelijk u in het korte bestek van dit artikel een goede indruk van elke bijdrage te bieden. Dat hoeft ook niet, denk ik. Deze opsomming alleen al is een uitnodiging het boek zelf aan te schaffen en te (her)lezen. De onderscheidene auteurs hebben er ernst mee gemaakt de worsteling van de kerk der eeuwen om het verstaan van dit sacrament te laten zien. De gemeente van de 20ste eeuw is boven dit tasten en zoeken nog niet verheven. Ook onze jaren kennen (helaas) de harde discussies over de waarheid van dit ver tederende sacrament. Eigenlijk is dat geen wonder, zo meent de redaktie in haar Woord vooraf; „de hele theologie komt los in de enkele druppels water der be- sprenging: de leer van de kerk, de belijde nis van Christus, het werk van de Heilige Geest, ja welk onderdeel van de theologie heft geen verbinding met dit sacrament". Van deze samenhangen en het verstaan daarvan iets te laten zien, is het doel van dit boekwerk. En daarin zijn ook de histo rische opstellen uitstekend geslaagd. De hoofdlijn van een aantal bijdragen wil ik hieronder aangeven. Belofte.... Heel boeiend vond ik het hoofdstukk over de doop in de vroege kerk. Deze eerste periode van de kerk is, denk ik, (al te) onbekend. Welk een worsteling om de ware leer heeft toen al plaats gevonden. In de vierde eeuw leefde de kerkvader Augus- tinus. Zijn theologie was gestempeld door de belijdenis van de genade. Zo pleitte hij naast de volwassendoop voor de kinderdoop als Gods genadig antwoord op de verlorenheid van een kind. „In de nog niet gedoopte en pasgeborenen is Adam te herkennen; in de gedoopte pasgeborenen en daardoor wedergeborenen is Christus echter te herkennen. Wie Adam niet her kent in de pasgeborenen, zal ook Christus niet kunnen herkennen in de wederge borenen". Drs. K. Exalto schrijft (uiteraard) over Luther. Omdat Luther, anders dan Cal vijn, ons geen systematisch werk heeft nagelaten, is zijn doopleer moeilijk als een systeem te presenteren. Bij hem is ook sprake van verschuiving van accenten. Maar dit is toch wel duidelijk dat Luther naarmate hij ouder werd, des te sterker de nadruk legde op de grond van de doop, dat is Gods Woord, Zijn belofte. Dat is met name het geval in zijn Grote Catechismus 15 29) als hij zowel met Rome als met de dopersen de degens heeft gekruist. De grond van de doop, zo heeft Luther uit de Schrift verstaan, ligt niet in hetgeen hij uitwerkt in het mensenhart, in dit geval het hart van het kleine kind dat gedoopt wordt; niet in het geloof, al moge dat geloof nog zo nodig zijn om profijt te hebben van de doop. „Alles is gelegen aan Gods Woord en gebod. Wanneer het Woord bij het water is, dan is de doop echt, hoewel het geloof er niet bijkomt. Want mijn geloof maakt de doop niet, maar ontvangt de doop.... Daarom zijn het vermetele lieden die durven zeggen: Waar het geloof niet echt is, daar moet ook de doop niet echt zijn". Het is deze zelfde gedachte die enkele decennia later terechtkwam in de Heidel- bergse Catechismus; zie het citaat aan het begin van dit artikel. Daar belijdt de kerk der reformatie dat evenals aan de vol wassenen ook aan de kinderen de beloften in Christus toekomen. ....Verbond Het zijn vooral de Zwitserse theologen Zwingli en Bullinger geweest die de waardevolle notie van het verbond bij de doop hebben betrokken. Uitgaande van de eenheid van het oude en nieuwe testament (verbond), meende Bullinger dat Gods ver bond met Abraham en zijn nazaten zich ook uitstrekt tot de christelijke gemeente, inclusief de kleine kinderen. Naar het oordeel der liefde hield hij de gemeente aan haar belijdenis: „Zolang de huiche larij niet naar buiten uitbreekt, houdt men hen voor het volk van God.Wij plaatsen de grond dat zij (de kinderen der ge meente) kinderen van God zijn en in het nieuwe verbond, niet in de lichamelijke of vleselijke geboorte maar in de genade en belofte van God, dat Hij gezegd heeft dat Hij de God wil zijn van Abraham en zijn kinderen". Van 't Spijker vermeldt in zijn bijdrage onder meer de Concensus Tigurinus (1549), de wederzijdse erkenning van de kerken van Zurich (Bullinger) en Geneve (Calvijn). In hun doopleer (en waarlijk niet alleen daarin) is er inderdaad grote overeenkomst tussen deze beide reforma toren. Prof Van Genderen gaat gedocumen teerd in op Calvijns leer van de doop. Deze wordt evenals heel zijn theologie gekenmerkt door een bijzondere even wichtigheid. Calvijn heeft zich bij alle vragen die zich voordeden zowel in zijn strijd tegen Rome als de dopersen en de libertijnen willen laten leiden door de Heilige Schrift. Wat de kinderdoop be treft die hij met kracht en met sterke argumenten verdedigd heeft, zo deelt Van Genderen ons mee, gaat hij uit van de beloften van het genadeverbond en de rijkdom daarvan. Aan duidelijkheid laten de uitspraken van Calvijn niet te wensen over en hij richtte ze met name tot de dopers-ge zinden: „Evenals de kinderen der Joden een heilig zaad genoemd werden, omdat ze erfgenamen van dit verbond waren, zo worden ook nu nog de kinderen der chris tenen voor heilig gehouden.... Het doop- teken Gods dat het kind medegedeeld wordt, bevestigt als door een ingedrukt zege de belofte die de vrome ouders is gegeven, en verklaart, dat het zeker is dat de Heere niet alleen hun, maar ook hun zaad tot een God wil zijn, en dat Hij niet alleen hen met zijn goedheid en genade wil bejegenen, maar ook hun nakomelingen tot in het duizendste geslacht". En alweer ook onze Heidelbergse Cate chismus belijdt dat de kinderen mèt de volwassenen in het verbond Gods zijn begrepen; dat is de grond van hun doop. Opdat zij door het geloof Gods verbond, en woorden ook „als hun schatten gade^ slaan". De ene doop Niet verwonderlijk is de stelling van Van Genderen dat de confessioneel-gerefor meerde leer van de doop te herleiden is tot Johannes Calvijn. Het is niet onnodig om, ook in onze tijd naar dienst stem te luisteren, zo meent hij terecht. Al teveel is dit (ook) in het verleden nagelaten. Daar van geeft dit boek ook blijk. Was dit wel gedaan, dan hadden veel onvruchtbare discussies achterwege kun nen blijven. Ik volsta nu met te verwijzen naar de hoofdstukken van de hand van Graafland over het puritanisme en het labadisme. Ook de inhoud van zijn bij drage De doop als splijtzwam in de gereformeerde gezindte" is veelzeggend. Hoe boeiend en vakbekwaam ook ge- schreven(ofwellichtjuist dientengevolge), liet lezing daarvan een gevoel van triest heid na. Wat zijn en worden veel ge meenten aan het subjectivisme prijsge geven, en verkeren daardoor óf in een ongefundeerd optimisme óf in een dodelijk passivisme. Alleen de reformatorische Schriftuurlijkheid kan hier het medicijn zijn. Voordat ik dit artikel afsluit nog enkele korte opmerkingen. 1. Jammer dat Kohlbrugge geen aparte plaats kreeg in dit boek. Ik ervaar het als een gemis. Juist hij heeft in de eeuw van de gemoedelijkheid enerzijds de gewisse belofte Gods als de objectieve grond van de doop aangewezen; ander zijds verkondigt hij dat buiten het ge loof de doop ons niet tot nut is. Men leze zijn indrukwekkende dooppreken (o.a. over Rom. 6 en Coloss. 2). 2. Juist de doop, die in en tussen de kerken zoveel twist teweeg bracht, heeft in dit boek een negental auteurs uit diverse kerken bij elkaar gebracht De ware oecumene zal, dunkt me, inzetten bij de „éne doop". Een wolkje als een mans hand? Wat baat het Tot slot. Met een variant op de Cate chismus zou men kurmen vragen; Wat baat het dat ik gedoopt ben? Deze vraag is niet van vandaag of gisteren. Niet zelden gesteld vanuit de idee (èn de er varing) dat de doop in het leven van het geloof geen rol speelt. De (kinder)doop is dan verdrongen naar de marge van het geloofsleven. Dit boek laat zien dat zulks geheel anders was bij b.v. Luther; trou wens mannen als Calvijn en Kohlbrugge waren hierin eensgeestes. Er is op de aarde, zo meende Luther, geen groter troost dan de doop waar door wij in genade bij God zijn aan genomen. In de vele aanvechtingen waarmee Luther werd bezocht, troostte hij zich met name met zijn doop. „Ik weet zeer wel dat niet één van mijn werken geheel rein is, maar ik ben gedoopt; en daardoor heeft God die niet liegen kan, Zich aan mij verbonden, óm mijn schuld mij niet toe te rekenen, maar haar geheel weg te doen.... Zo moet men de doop zien en zich ten nutte maken, dat wij ons daarmee troosten en versterken, als onze zonden en ons geweten ons bezwaren". Baptisatus Baptisatus sum - ik ben gedoopt! Een vrome wens: moge dit boek tot dit besef en deze zegen leiden! N.a.v. W. van 't Spijker e.a. „Rondom de doopvont"; uitgeverij De Groot-Goudriaan te Kampen. 619 pagina 's. Prijs f 95, NED. HERV. KERK Beroepen te: Bleskensgraaf M. A. van den Berg te Aalburg; Schoonhoven, drs. A. de Reuver te Capelle aan den IJssel. Bedankt voor: BenschopP. H. vanTrigt te Aalst. Benoemd: Tot zendingspredikant door de Geref. Zendingsbond voor Peru, G. H. Nijland te Tiendeveen-Nieuw-Balinge. Beroepbaarsteliing: G. J. van der Togt, Duivenkamp 754, Maarssen; A. C. Ver waal, Ceintuurbaan 364 Ilh, Amsterdam; C. M. Buijs, Vijverlaan 387, Krimpen'aan den IJssel; C. A. Schoorel, Klaver 11, Doom; P. Taselaar, Bartokhof 7, Alphen aan den Rijn; G. M. de Vries, Tielseweg 20, Kerk-Avezaath. GEREFORMEERDE KERK Beroepen te: Sneek H. Postma te Dalf- sen; Zwaagwesteinde T. E. Huttenga, kand. aldaar, die dit beroep heeft aan genomen; Wijhe B. J. Ramaker, kandi daat te Zwolle; Fijnaart (als zendings predikant te Zambia) drs. D. Visser, 11. pred. te Schoondijke, die dit beroep heeft aangenomen; Delden Mr. Dr. J. C. den Hertog, kand. aldaar, die dit beroep heeft aangenomen; Anna Jacobapolder en Oud Vossemeer drs. D. M. Knibbe, die dit beroep heeft aangenomen. Aangenomen naar: Dokkum (als do cent aan de Theologische opleiding te Santiago in Chili) Tj. de Boer, kandidaat te Oegstgeest. CHR. GEREF. KERK Beroepen te: Driebergen A. vanHeteren te Werkendam; Delft J. H. Cariier te Amsterdam-Nieuw-West; Zeist R. Kok te Damwoude. Bedankt voor: Hilversum-Oost H. J. Th. Velema te Dokkum. Aangenomen naar: Rotterdam-Zuid K. Boersma te Hoogeveen. Afscheid ds. H. H. de Haan: Ds. H. H. de Haan nam afscheid van de Chr. Geref Kerk te Westzaan, wegens het aannemen van een beroep naar de gemeente van Rotterdam-West, die 16 jaar vacant was. Hij sprak n.a.v. 1 Kor. 2 vers 2, vooral het laatste gedeelte. Na de dienst volgden de gebruikelijke toespraken en tenslotte werd nog gezongen Psalm 136 vers 1, waarin duidelijk uitkwam, dat God, de Heere alle lof, eer en aanbidding toekomt. Afscheid Prof. Boertien van Groningen: In een speciale dienst nam prof. dr. M. Boertien afscheid van de Chr. Geref. Kerk te Groningen; dit na 30 jaar verbonden te zijn geweest aan deze gemeente, en wel om gezondheidsredenen. Het thema van de prediking: „Vragen stellen", n.a.v. 1 Samuel 2 vers 18-21 enLukas 2 vers 40- 52. Prof. Boertien was predikant in bij zondere dienst voor de Evangeliever kondiging onder Israël. De laatste jaren was hij hoogleraar aan de Gemeentelijke universiteit te Amsterdam. GEREF. KERKEN (Vrijgemaakt) Beroepen te: AduardT.DijkemateTwij- zel en KoUumerzwaag-Zwaagwesteinde; Utrecht-Noordwest T. Dijkema te Twij- zel en KoUumerzwaag-Zwaagwesteinde; Hattem J. Slotman te Enschede-West. Aangenomen naar: Pemis B. Gratz te Delft. Beroepbaarsteliing: drs. T. Groenveld, Hofdijkstraat 158, Harderwijk. GEREF. GEM. IN NEDERLAND EN NOORD AMERIKA Bedankt voor: Poortvliet M. Mondria te Waardenburg; Meeuwen Chr. van der Poel te Yerseke. Bedankt voor: Gorinchem M. Burggraaf kandidaat te Rotterdam; Utrecht N. W. Schreuder te Goes; Spijkenisse D. Riet- Christelijke plattelandsvrouwen Bond, afdeling Flakkee hoopt D.V. 16 februari 1984 weer een bijeenkomst te houden in het dienstencentrum Doetinchemsestraat te Middelhamis. Aanvang 19.30 uur. Deze avond hoopt mevr. drs. L. Breemer verbonden aan het Psychologisch advies bureau te Den Haag te spreken over „Woordblindheid". Naast het gesproken woord zal dit met beelden toegelicht worden. Voor velen is „Woordblindheid" mis schien niet zo'n bekend begrip, daarom stelt het bestuur het des te meer op prijs dat u in de gelegenheid bent om hier nader over geïnformeerd te worden. Ieder is dan ook hartelijk welkom, brengt uw huisgenoten gerust mee. Ook het onderwijzend personeel van alle scholen is van harte welkom. DIRKSLAND Op woensdag 22 februari organiseert peuterspeelzaal „Hummelhoek" van 13.30 uur tot 15.00 uur een kledingbeurs. Het gaat alleen om zomerkleding. Alles moet schoon en heel worden ingeleverd op dinsdag 21 februari van 13.30 uur tot 14.00 uur. Schoenen, sokken en ondergoed zijn niet welkom. Laarzen, gympies, groot speel goed, klompen en plastic sandaaltjes zijn van harte welkom. Het ophalen van niet verkochte kleding wordt gedaan op donderdag 23 februari van 13.30 uur tot 14.00 uur. Van de opbrengst wordt 25% ingehou den wat weer ten goede komt van de peuterspeelzaal. Heeft u nog vragen dan kunt u telefonisch contact opnemen met mevr. J. Loontjes, tel. 01877 - 1760. HYPOTHEEK NODIG? makelaar tamboer bellen voor gratis computerberekening 01870-3477 m dijk te Middelburg-Zuid; Aalst L. lli in- ders te Hardinxveld-Giessendam; Kat wijk aan Zee H. Ligtenberg te Middel hamis. Jubilea in de maand februari: In deze maand hopen de volgende predi kanten D.V. een jubileum te vieren: 1 febr. ds. J. D. B. van der Meulen, Rijswijk (GK) 25 jaar predikant; 4 febr. ds. N. Brandsma, Ermelo (CGK) 80 jaar, 4 febr. ds. F. F. Venema, Hardenberg (GKV) SO jaar; 5 febr. dr. H. Venema, Winsum (GKV) 45 jaar predikant; 5 febr. ds. P. W. van der Veen, Amersfoort(GK) 45 jaar predikant; 6 febr. ds. M. Ham ming, Zwolle (GK) 75 jaar, 7 febr. ds. A. J. Wijnmaalen, Vianen(NHK) 70 jaar; 8 febr. ds. G. S. Femhout, Haaften (GK) 85 jaar; 13 febr. ds. dr. S. Roosjen, Er melo (GK) 75 jaar; 13 febr. prof dr. H. N. Ridderbos (GK) Kampen, 75 jaar, 15 febr. ds. J. Niemantsverdriet, Moordrecht (GK) 25 jaar predikant; 18 febr. ds. A. Brink, Amersfoort (GK) 75 jaar, 19 febr. ds. M. N. de Wolf, Nunspeet (GK) 75 jaar; 22 febr. ds. C. H. van den Berg, Aalten (GK) 25 jaar predikant; 22 febr. ds. J. H. Nawijn, Bunschoten-Spaken burg (GKK) 25 jaar predikant; 24 febr. ds. dr. R. J. van der Meulen, Den Haag (GK) 55 jaar predikant; 25 febr. ds. H. K. Poelman, Enumatil (GKV) 75 jaar, 25 febr. ds. J. D. Kraithof, Hooghalen(GK) 75 jaar; 25 febr. ds. H. J. Riphagen, Velp (GK) 50 jaar predikant; 27 febr. ds. W. Baas, St. Anna-Parochie (GK) 70 jaar. VERVOLGVERHAAL door Dignate Robbertz G. F. Callenbach B.V. Nijkerk 11 ------------------------------------ Wie is dat? vroeg de zwaarlijvige Duinvlietboer, toen Simen een plaats had gekregen. De lijzige stem kloiüc nieuws gierig. Wel buurman, je ken toch m'n erre- beier wè, zei Krijn Wisse lachend. O jae.... jae.... noe zien 'k beter. De boer stak zijn hoofd met de bijziende ogen vooruit en bekeek Simen van top tot teen. De boerin van Duinvliet was een stille vrouw, die heel de middag bijna geen woord sprak. Er was al thee gedronken. Miete ging nog eens met de koekjes trommel rond en presenteerde nieuwe sigaren aan de mannen. Ik zag een fiets op 't of, zei de Duinvliet boer weer, rien julder ook op zó'n nieuwermoos gevaerte? Miete kreeg een kleur tot in haar nek en probeerde weg te komen. Van ons uusouwen gin mensch. Krijn Wisse keek de kring rond.... zit joe vrieër weer in de bakkete, dan moe je zie datjie bie z'n komt. Mie. Janne was het eens met haar man. Laet Jikkemien verder voor den boel zurge, ouwjie mer is nieuwe jaer, zei ze vriende lijker dan haar gewoonte was. Wat voort soort joen ei dat meisse, informeerde de nieuwsgierige boer, één die op zo'n dienk ried is gin erme ziele. Ie komt uut stad, vertelde Janne, slotemaeker of zo. Wat of Mie d'r mee beginne moet weet ik niet. Als je in de boerestahd gehore en getoge bin is zo'n stadse meneer niks, mer afijn, ze is over den eesten nie gevalle, ielke Annetjeliesje een anderen. Dat smaekt, meende de zwager, veranderienge van spieze.... je weet 't. Jikkemien was in de weer met de kommen en de theepot. De glazen kwamen op tafel en de karaffen met brandewijn en cognac. De vrouwen dronken boerenjongens en morellen. Maar eerst ging de suukerkomme rond. Die stond al gereed op het middelste boord in de glazenkast. Voorzichtig tilde Jikkemien met beide handen de gebloem de pordeleinen kom op de tafel en legde de zilveren lepel er bij. Gae mer rond, wenkte de boerin. Jikkemien veegde haar handen nog eens goed af aan haar schort en begon bij de boer. Hij schepte een lepel vol brandewijn en zoute bolletjes, hief die half in de hoogte en zei: Noe menschen, nog is al wat wenschelijk is en dat we 't nog lank meuge doe. Luste zal wè gae, gaf zijn zwager terug. Wisse slorpte de lepel leeg en liet door gaan. Ook de vrouwen deden mee, al schepten ze niet zo vol. Jikkemien durfde er niet van nemen als de boerin het niet zeide. En Simen gebmikte nooit sterke drank. Die zat stil in het hoekje met zijn voeten op de stoof van de kachel. De boeren redeneerden dmk over de graanprijzen en noemden cijfers, die hem voldoende leken om jaren van te leven. Ze waren het niet eens over een paard van ter Linde. De één meende dat het kuren had en de andere zeide dat het iets mankeerde. Hoog op gingen hun stemmen, dan stoot ten ze weer aan en dronken elkander toe op de gezondheid van de merrie. Tegen vier uur kwamen de boer en boerin van Zeeduin binnen. Even werd het stil. Aar- noud van Hoeve had meer in de pap te brokkelen dan allen met mekaar. Hij was zetboer op het hof van de baron, maar had zelf drie hofsteden in eigendom, die hij verpachtte. Hij was een hereboer, die nooit zelf een steek in, de grond deed en alleen een ommekeer voor z'n plezier achter de ploeg ging. Verder was hij Raad van de Polder, wet houder van Oostkerke en voorzitter van de provinciale landbouwvereniging. Krijn Wisse ging staan om zijn nieuwe gast te begroeten en zijn vrouw schoof stoelen bij en zei haastig tegen Jikkemien dat vrouw van Hoeve erg op een straf bakje koffie gesteld was. Aamoud van Hoeve kwam van een ander eiland, hij had geboerd achter de Moer dijk en had daar veel nieuwigheden ge leerd. De baron bekostigde al die dingen en het kon niet ontkend worden dat er veel meer uit het land kwam dan vroeger. Zijn vrouw was een juffer en naar verteld werd van hoge komaf en stief van 't geld. Toch vond Janne Wisse dat mevrouw van de dominie veel groter veren op haar hoed droeg en beter gekleed was, je zou het vrouwe van Hoeve zeker niet aanzien dat ze het zo breed kon laten hangen. Er was heel wat gepraat over die nieuwe boer van Zeeduin, maar langzamerhand werd men hem gewoon. En Janne Wisse rekende het ondanks alle kritiek een grote eer dat hij op het Olmenhof kwam om nieuwjaar te wensen. Simen moest bestellen. Jannis had vrijaf gekregen. Het was schemerig in de stal en erg warm. De koeien draaiden hun koppen om en trokken aan de touwen. Simen hield van dit werk, het kwam maar zelden meer voor dat hij er bij nodig was. Zorgvuldig mengde hij het gesneden stro en de stuk ken mangels door elkaar, een plak hooi na. De paarden wachtten grinzend op hun portie. Simen streelde de bruine en praatte zachtjes met het dier. Liza kende hem nog en stak haar neus tegen zijn arm. Met gulzige slokken dronken ze de em mers leeg en keken hem aan, met hun glanzende ogen, die lichtten in het donker van de box. Op een omgekeerde mand zat Simen op de gang en genoot stilletjes. Hij zag de grote kaken regelmatig bewegen en hoorde de mangels breken tussen de tanden van de koeien en het gesnuffel van de paarden in de haver. Misschien zou hij, als het voor jaar kwam, weer mee kunnen rijden, prak- kizeerde hij. Om de kalvers en het kleinvee eten te geven moest hij de lantaren aan de balken hangen. Grillige schaduwen kropen over de koeienmggen. De jonge stier stond heftig aan zijn ketting te rukken en loeide vijandig. Simen ging met een bocht voorbij. De boer had hem gewaarschuwd voor Cesar, die geen vreemde in de stallen duldde. De onmst van het kwaadaardige dier kreeg al de beesten te pakken. De koeien loeiden en snoven met hun kop naar voren, de paarden schudden hun manen. Liza stond met gebogen hals en kretste met haar hoeven op de stenen vloer. Buiten hoorde Simen de Duinvlietboer lachen. Met een harde klap viel het ijzeren hekje naast de schuur dicht. Het was te donker om iets te kunnen zien, maar aan de voetstappen hoorde Simen dat de boer en zijn vrouw naar huis gingen. In de bakkeet schonk Miete verse koffie. Drienk je een bakje mee, Simen, no digde ze en schonk al een grote kom vol. In de kamer zoemde het gesprek op als de deur openging en Jikkemien de grote bruine koffiepot bracht om bij te vullen. Ze lachte even tegen Simen en ging weer temg om de glazen van de rokende en dmk redenerende boeren nog eens vol te schen ken. Aamoud van Hoeve praatte tegen haar, hij vroeg naar de kinders en waar ze woonde, terwijl ze met het zoetgoed rond ging. Ze bemerkte dat hij telkens naar haar keek. Als hun ogen elkaar ontmoetten kwam er een lichtje in de zijne en praatte hij snel verder met Krijn Wisse. Vrouwen van Hoeve had haar stoel naast die van Jikkemien geschoven en begon te spreken over haar eigen kinderen. Jikke mien was er even beduusd van en vergat haar kofiïe te drinken. (wordt vervolgd) Tevens Taxi (dag en nacht bereikbaar). P. Vroegindeweij, Emmalaan 18, M iddelharnis Tel. 01870-2996 l^^.^.lfl^l^^.l^4.>^^.4.:^^.^^4.^■l^lt.l^^.^.^■4.l^l^l^l^^.^.4.^.^.^.^.^.^.l^^■^■l^^.^.l^^.)^4.4.l^4.4.^.l^:^^^.^.^.^.^.^.4.^.^.^.^.^■4.4.*

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1984 | | pagina 5