ckmmWh... Over enkele weken uniek orgelconcert met panfluit op Goeroe-Overflakkee 1 Begrafenisonderneming „VOORZORG" Kohlbrugge, als prediker en pastor (id Bijstand voor oudere zelfstandigen -0nj (Ml Boekbespreking: Bladz. 2 „EILANDEN-NIEUWS^ VRUDAG 14 JANUARI 1983 Op zaterdag 5 februari hopen niemand minder dan Sander van Marion en Fred Mann een zeer aantrekkelijk concert te geven voor jong en oud. Dit concert vindt plaats in de eeuwenoude historische Herv. Kerk te Dirksland. Sander van Marion hoopt dit schitterende orgel te bespelen. Fred Mann speelt op zijn 21 pijpen tellende panfluit, wat samen met dit orgel geweldig zal klinken. Bij het lezen van de naam Sander van Marion, gaat bij menige orgelliefhebber het hart sneller kloppen. Wat deze man voor klanken uit het orgel haalt is geheel anders, dan dat andere doen. Deze organist heeft een geheel eigen stijl. De belangstelling voor de organist Sander van Marion is vooral gegroeid door de bewegelijke vertolking van zijn improvisatietalent Sander van Marjon is Cantor-organist van de Bethelkerk in Scheveningen. Hij leidt ook enkele oratoriumverenigingen en mannenkoren. Met zijn koren geeft hij regelmatig uitvoeringen van composities van oude meesters, die door hem vaak na langdurige studie, weer voor uitvoering zijn gereedgemaakt Deze veelgevraagde organist werd in 1938 te 's Gravenhage geboren en maakte vooral na zijn opleiding door Adriaan Engels op het Koninklijk Conservatorium een enorme carrière. Hij is dan ook een concert-organist die tevens veel voor radio en T. V. optreedt Ook maakte hij talrijke succesvolle concertreizen naar o.a. België, Duitsland, Engeland, Schotland, de Verenigde Staten van Amerika en Canada. Veel bekendheid kregen zijn vele grammofoonplaten waarvan naast beroemde Nederlandse orgels, opnamen werden gemaakt in Amerika, Spanje en Frankrijk. Ook met dit concert zal hij zeker de luisteraars verrassen door zowel verstillend mediterende als jubelende klankea Vooral ook, omdat bij dit concert in Dirksland een gedeelte van het programma samen met de bekende fluitist Fred Mann zal worden gespeeld. Met zijn prachtige panfluit wat in kombinatie met het orgel, in deze akoestische ruimte goed tot zijn recht zal komen. De panfluit is één der oudste instrumenten ter wereld. Het zijn de Roemenen, die de panfluit door vormgeving en omvang maakten tot een volwaardig instrument Het is zeer moeilijk om dit instrument te bespelen. Fred Mann leerde de eerste beginselen van het panfluit spelen van Gheorge Zamfir. Fred Mann is muziekpedagoog en doceert aan de Utrechtse muziekschool. Regel matig is hij te beluisteren op radio en T.V. Van hem zijn ook opnamen gemaakt in o.a. Engeland en vastgelegd op de plaat De steeds groeiende belangstelling voor de panfluit vindt zijn oorsprong in de veelzijdige mogelijkheden die dit instrument te bieden heeft Klassieke muziek, bewerkt voor panfluit en orgel is één van die mogelijkheden. Fred Mann geeft ook onderricht in het bespelen van de panfluit Daarbij gaat hij uit van de stelling, dat iedereen, dus ook zij, die geen muzikale vooropleiding genoten hebben, de panfluit kan leren bespelen. Men dient zich echter te realiseren, dat een volwaardig instrument als de panfluit is, van belangstellenden een uiterst serieuze inzet vereist Over de inhoud van het programma hopen wij u de week voor D.V. zaterdag 5 februari te berichten. Wij kunnen u nu reeds melden, dat er ook samenzang bij zal zijn. Muziekliefhebbers, noteer deze datum en geef het door in uw omgeving want dit concert mag wel bijzonder genoemd worden. Dook Piet de Wit De oorzaken kunnen zo wisselend zijn als ons klimaat, en net als bij het weer kunnen de betrokkenen er evenmin zelf iets aan veranderen, maar veel oudere zelfstandigen zien hun inkomsten dalen tot beneden het minimum-niveau. En dan? In zorgen doormodderen? Of het zware besluit nemen de zaak maar dicht te doen, waarna de klanten een gesloten deur vinden waarachter iemand een werkloos bestaan leidt? Voor zelfstandige ondernemers tussen de 58 en 65 jaar is er een oplossing: de Rijksgroepsregeling oudere zelfstandigen (Roz), die het inkomen aanvult tot het bijstandsniveau. Waarom wordt hier nu reklame gemaakt voor deze regeling? Heel eerlijk gezegd er zijn aanzienlijk meer mensen die voor de regeling in aamnerking komen dan zich in werkelijkheid ook melden. Waardoor ze zichzelf of hun naasten gewoon tekort doen. Bollenkweker In dit verhaal vertellen drie mensen over hun ervaring met de Roz. Zoals de heer A. Duin, bollenkweker in de kop van Noord- Holland. Ruim de helft van het jaar be steedde hij altijd aan de kweek van irissen en chionodoxa's, een klein soort hyacint, en de rest van de tijd en het inkomen vulde hij met het veilingklaar maken van waspeen. „Die waspeen komt nog wel steeds hier vandaan", aldus Duin, „maar het veilingklaar maken, wassen en sor teren, wordt sinds een paar jaar alleen nog maar in en om Katwijk gedaan". Het betekent dat zijn verdiensten ge^ voelig daalden. „Ik kwam nogal rood te staan bij de bank", aldus Duin metNoord- hollandse nuchterheid. Daar raadde men hem een gesprek aan met de sociale dienst van zijn woonplaats Zijpe. Duin voldeed aan alle eisen die worden gesteld om voor een uitkering volgens de Roz in aan merking te kunnen komen: - minstens 58 jaar oud, maar nog geen 65, - het bedrijf of zelfstandig beroep moet een zeker minimum-inkomen opleveren (in 1982 bijvoorbeeld moest minimaal 15.400 gulden zijn verdiend), - het bedrijf of zelfstandig beroep moet een vrijwel volledige dagtaak betekenen, - de aanvrager moet minstens vijfjaar in dat bedrijf of zelfstandig beroep werk zaam zijn geweest en - er moet een goede boekhouding zija Duin die inmiddels 65 is en dus niet langer onder de regeling valt „Ik heb nu weliswaar m'n AOW, maar dat beetje bollen kweken blijf ik erbij doen. Weet u, als je zoals ik vijftig jaar buiten hebt gewerkt krijg je in het vooijaar de krie bels, dan kan je niet binnen blijven zitten". Poelier Hij wil niet dat zijn naam wordt ge noemd. „Ik weet het wel, ik heb er recht op, ik moet zo ook niet praten, maar het is een gevoelskwestie, het zal wel de oudere generatie zijn". Hij is nu 60 en poelier in Rotterdam. In een wijk die zichtbaar snel verpaupert „Een prachtige buurt was het hier vroe ger, allemaal herenhuizen met heel goede klantea Mijn vrouw en ik hebben hier fantastisch goede jaren gehad". ^s^ '--é^. y^-^d^am fAïomüui' T^IMuin, Overgenomen omdat we 't U zo graag wilden laten zien uit de „Winter-Sterna", het tijdschrift van de Natuur- en Vogelwacht Schouwen Duiveland en de Vereniging voor Natuur- en Landschapsbescherming Goeree Overflakkee. Het prachtig geïllustreerde artikeltje is illustratief voor de welverzorgde inhoud van „de Sterna". Voor evL geïnteresseerden in een abonnement Sterna, Nieuwe Kraayertsedijk 1, 4456 NV Lewedorp. De prachtige getekende illustraties waarmee elke Steme wordt gesierd zijn van Henk Doomekamp. THOLEN Kerknieuws De kerkeraad der Ned. Hervormde Gemeente heeft een beroep uitgebracht op ds. M. Goudriaan uit Ouderkerk aan de IJssel. SINT PHILIPSLAND Bevolking 1982 Op 1 januari 1982 bedroeg het inwonertal van Sint Philips- land met inbegrip van Anna Jacobapolder 2288 personen. Op 1 januari 1983 was het aantal gestegen tot 2306; n.l. 1171 mannen en 1135 vrouwea In 1982 wer den er 35 kinderen geboren en stierven 14 inwoners. Er kwamen 71 personen zich hier vestigen en er vertrokken 74 personen naar elders. Er werden 9 huwelijken vol trokken en 6 echtscheidingen ingeschre- vea Maar dat is nu over. Bars en „relax- huizen" schieten als paddestoelen uit de grond „En buitenlanders komen niet bij mij in de winkel, die kopen alleen nog op de markt". „Vier, vijfjaar geleden begon het hier. We hebben het nog overwogen, maar om op die leeftijd nog drie ton uit te geven voor een niewue zaak in een winkelcentrum, dat leek ons onhaalbaai". Hij moest een flinke drempel over voor hij de aanvraag voor de Roz uiteindelijk op de bus deed „Maar ik kon niet anders, het was hoog nodig". Inmiddels ontvangt hij maandelijks 550 gulden aanvulling op zijn inkomen. „Hoe veel moeite het me ook kost ik moet wel toegeven dat het een geweldige steun is". Antiekhandelaar Toen hij destijds nog werkte, wist de heer S. C. Eldering uitBerkel en Rodenrijs één ding zeker. „Als ik gepensioneerd ben, ga ik nog in antiek handelen". Echter, hij raakte veel eerder zonder werk en startte jaren geleden een antiek- handel. Het leverde hem een inkomen op, maar dat werd in de loop der jaren steeds minder. „Het is ook niet zo'n erg goed gebied hier voor antiek", aldus Eldering, „de streek is altijd nogal dun bevolkt en arm geweest veel oorspronkelijke oude stukken zijn hier dan ook niet te vinden". De Rijksgroepsregeling oudere zelfstan digen hielp Eldering om zijn inkomen te brengen op het voor zijn gezin passende minimum-niveau. Een paar maanden ge leden is hij 65 geworden en hebben de AOW en een pensioen de plaats van de Roz ingenomen. Eldering: „En dan te bedenken dat de antiekhandel sinds ok tober 1982, net toen ik 65 werd werkelijk helemaal in elkaar is geklapt, dan begrijpt u dat ik een man ben die momenteel heel opgelucht adem kan halen". Over dit onderwerp wordt in januari en februari een TV-spot uitgezonden. Wie meer wil weten over deze regeling vx)or oudere zelfstandigen kan bij Post bus 51 in Den Haag een folder aan vragen. Aan de hand van enkele fragmenten uit een tweetal (onlangs herdrukte) werken van Kohlbrugge zullen we trachten enig zicht te krijgen op de inhoud van diens pastorale prediking. De citaten zijn ge nomen uit de bundel „Feeststoffen" (Fs.) en de verzameling „Brieven" (Br.). „Dat ik een mens ben en niets meer" Aldus het opschrift boven het eerste deel van Kohlbrugge's „Leer des heils". Ver gelijk de eerste afdeling van de catechis mus, dat handelt over „des mensen ellen de". De door God geschapen mens is van Hem afgevallen. Daardoor ging hij de ge meenschap met God ontberen; „hij werd „vlees", dat is niet-Geest, los van God en buiten Zijn Woord. „Vleselijk" te zijn is „niet dat wij zulks zijn stoffelijk, zooals wij schepselen Gods zijn; neen, maar in tegenoverstelling bij God, Zijne heilig heid en gerechtigheid, en Zijne eeuwig- blijvende wet". (Br. 47). Na de zondeval is mens-zijn feitelijk niets anders dan zondaar-zijn. Dat leert ons de Wet Zij leert ons niet, wie de mens op zichzelf is, maar wat hij is voor God. In de confrontatie met de Wet blijkt „hoe deugdzaam hij ook burgerlijk en zedelijk zich voordoe, wat hij is en wie hij is in zijn vervreemding van God, te weten: gansch het tegendeel van hetgeen God wil". (Br. 52). Gods Wet moet zijn gedaan; wat God eist, moet er zijn, volledig en volmaakt Hiervan wijkt Kohlbrugge geen duim breed „Zal dus. mijn huis op geen zand grond gebouwd zijn, dan zal het er wezen moeten; het komt hier aan óp zijn of niet- zijn, ophebben of niet-hebben". (Br. 48). Dit nu is echter onze nood en schuld dat het er niet is wat God wil, namelijk volkomen gerechtigheid, en heiligheid „Dit is onze dood, en in dien staat, in die vervreemding van God worden wij allen ontvangen en geboren; van God ver vreemd, zijn wij geheel tegen Hem ge kant". (Br. 48). „De mensch openbaart zich in alle opzichten, gelijk hij is, ver vreemd van het leven Gods, een hater Gods en des naasten, een rebel tegen God, een verachter van Zijn woord en wet, een moedwillige loochenaar Gods". (Br. 50). „Hij wil niet tot God komen, maar zich zelven gelukkig maken". (Br. 51). „Dat God God is" Kohlbrugge predikte het dus in alle ernst en scherpte, dat de zondaar eerrover van zijn Schepper is. Het Woord Gods, waar uit hij dit vermaan putte, was voor hem de schrik van Zijn heilige en veroordelende Wet; maar tevens de betuiging van de godzaligheid van Christus, die redt van het verderf en met God verzoent God betoont namelijk God te zijn door nu Zélf tot stand te brengen wat recht is in Zijn ogen. Daartoe moest „Christus lijden en in Zijne heerlijkheid ingaaa Dit bracht zoo wel de eer ais de liefde Gods met zich, en dit behoorde tot Zijnen Naam, dat Hij van God gezalfd was tot onzen Hogepriester en tot onzen Koning". (Fs. 136). „Zóó is God verzoend, zóó is de wondervolle ruiUng geschied, dat een zondaar vrij uitgaat en tot God komt terwijl het on schuldige Lam zijne zonde draagt, als zonde geslacht". (Fs. 137). Dat èn hoe Christus de Wet vervulde, de straf droeg en de vloek der Wet wegnam, is het hart van Kohlbrugge's predijdng. Ik denk b.v. aan zijn leerrede over „Imma- nuël"; zij bevat een onafgebroken en be wogen lofzang op het wonder van de gekomen Christus, „God geopenbaard in het vlees". „Immanuël, hoe kan Hij dat zijn? O Hij heeft onze krankheden op Zich genomen. Hij heeft onze smarten ge dragen; o Hij neemt onze zonden weg; o Hij neemt den last van ons af en neemt dien op Zich, op Zich neemt Hij onze geheele, orunetelijke schuld; o Hij ver breekt het juk van den schouder en den stok des drijvers! Hoe zijt gij zoo mager, gij kinderen van Immanuël? Moedig den sprong gewaagd in de zee der vrije genade; er is geen gevaar, men valt, men zinkt in de armen van eeuwige ontferming en groote barmhartigheid Hij is met u!" (Fs. 70). De ware handhaving der Wet is niet aan ons. Elke vorm van wetsijver buiten Christus is vijandschap tegen God en Zijn Wet Zowel vroom activisme als zelf bewuste bevindelijkheid worden door Kohlbrugge doorlopend uit hun schuil- hoeken opgejaagd en te kijk gezet als verschansing tegen de genade (Gerssen). De mens heeft dan ook niet naar Zichzelf te vragen, meent Kohlbrugge; dé vraag is: Wat dunkt u van Christus? „Ben ik er in, vraagt gij? Moet (dan) het feit nog gebeuren? Is het geen feit, dat God Zijnen Zoon gezonden heeft, geboren van eene vrouw? Is het geen feit, dat God alzoo eene wereld heeft liefgehad, dat Hij Zijnen alleen geborenen gaf. Is het geen feit, dat Jezus Christus in de wereld gekomen is om zondaren zalig te maken. Is het geen feit, dat de Heere gezeten is ter rechterhand derMajesteit Is het geen feit, dat Hij Zijn Geest heeft uitgegoten over alle vleesch. Zijn het geen feiten, dat onophoudelijk beloonen, waarmede de God en Vader onzes Heeren Jezu Christi beloont allen, die Hem in 't verborgene zoeken. Maar ik? Weg met ik Hij! Die Hem vasthoudt, met voorbijgaan van zichzelven, heeft God lief en zijn naasten en gaat recht voor zich heen; zijn hoop, troost en wet is de God zijns levens; deze is onze God de God Jacobs". (Br. 211). „Die het er nu om te doen is, dat God God en Zijn woord Zijn woord blijve, zal zich beschenen en bestraald zien van Gods vriendelijk aangezicht in het Lam, dat der zonden wereld opnam". (Br. 121). „Dat Hij Zijn beloften ook aan mij vervult" „De Koning der eere, de Heere der heer lijkheid de Vorst des levens. Jehova, de gerechtigheid Zijns volks, helpt Zijne el- lendigen heerlijk en wonderbaar". (Fs. 334). Daarom, „gelooft zij Zijn Naam, dat Hij Zijne beloften waarmaakt, alle waarmaakt en naar het bij Hem bevestigd voornemen met ons handelt, opdat wij op Zijn Naam betrouwen". (Br. 239). De verlossing door Christus verworven en in Hem gegeven, is volkomen; ze ver klaart goddelozen tot rechtvaardig in Gods gericht ze bedeelt onheiligen met de vruchten des Geestes, ze leidt ellendigen zeker en veilig, zo betuigt Kohlbrugge. „Dat doet de Geest des Heeren Heeren. Deze heeft gemaakt en maakt een bedel- arm volk, een naar genade hongerend volk, een ellendig volk, éen volk dat zonden heeft en dat naar verlossing ver langt, een volk dat hongert en dorst naar gerechtigheid, een volk dat weder met zijnen God van Wien het gescheiden is, moet vereenigd zija Dit volk kan alleen van genade leven, omdat het te ellendig is, om voor zichzelven iets te verdienen". (Fs. 331). Boven deze stand groeien ze nooit uit Daar zorgt God Zelf wel voor, „Hij leidt Zijn heiligen (namelijk) zeer wonder baar". (Fs. 148). Zegt de apostel Paulus ook niet „dat hem alles afbrak en ontviel, hoe hij ternauwernood staande bleef, en hoe hij er alleen op uit was om het einddoel van Gods wil in Christo Jezu over ons te verkrijgea Dat is juist een wandel in den hemel, en is eene volmaaktheid waarbij de mensch klein, en des Heeren Naam alleen heerlijk en heilig wordt". (Br. 146). „Daarom, wie in aanvechting der zonde is, die wete, waaraan hij zich te houden hebbe, te weten aan Christus In de gemeenschap Zijns levens zal het ons aan geene vrucht des Geestes ontbreken; dat mag men voor waar houden en daarop Amen zeggen, al zag het er ook ogen schijnlijk zóó uit dat men er voor zich het allerminste op zou durven hopen". (Fs. 172v.). „Want wie gelooft, die ziet het tegendeel" vanwatvoorogenis(Fs. 168). Daarom, wij onheiligen, „wij zijn noch tans heilig, omdat Hij het gezegd heeft, en wij zijn begenadigd in den Geliefde". (Br. 65). Zo gaat de pelgrimsreis veilig en gewis „naar het Jerusalem dat God Zelf ge bouwd heeft op het bloed des Verbonds. Zijt ge daarvan zeker Ik heb zegel en brief, namelijk den Geest, dien Hij mij geschonken heeft, en Zijn Woord Maar hoe komt gij die stad in, die zoo hoog ligt? Op engelenwagens! Hij Zelf zet mij daarop, en dan geen tranen meer!" (Fs. 368v.). N.a.v. BRIEVEN VAN DR. H. F. KOHLBRUGGE. Uitgeverij Kool b.v., Veenendaal. Met een Ten geleide" door ds. D. van Heyst en dr. W. Aalders. 286 pagina's. Prijs f 35, FEESTSTOFFEN, leerredenen gehouden door dr. H. F. Kohlbrugge. Uitgeverij Boekencentrum b.v., 's-Gravenhage. Met een „Ter ikleiding" door ds. S. Gerssen 369 pagina's. Prijs f 36,90 r*,.^ Telkens Taxi (dag en nacht bereikbaar). P.^Vroegindeweij, Emmalaan 18, Middelharnis Tel. 01870-2996

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1983 | | pagina 10