Vader Cornells Marlnus Grevenstuk
(1863 - 1950)
gewon vijf schilderende zonen:
Bladz. 2
Cornells, geboren 1885 - overleden 1963
Johan Bernardus, geboren 1888 - overleden 1972
- Bernardus Leendert, geboren 1895 - overleden 1973 -
Leendert, geboren 1903 - overleden 1973
Marlnus, geboren 1906
,EILANDEN-NIEUWS"
DONDERDAG 30 DECEMBER 1982
Vader C. M. Grevenstuk
was een markante verschijning.
Om tot de achtergronden van de familie
Grevenstuk door te dringen, moeten wij een
heel eind terug in onze geschiedenis. Niet
alleen naar vader Comelis(geb. 1863) maar
eigenlijk nog naar dienst vader welke ook
reeds als schildersbaas zijn stiel uitoefende
in het Dirkslandse van de 19e eeuw.
In onze haastige tijd is het moeilijk een
voorstelling te maken van een schilders-
werkplaats in de vorige eeuw en het vak
manschap welke huisschilders moesten be
zitten om een goed schilder te zijn.
Hun opleiding was anders dan tegenwoor
dig, toen er nog geen ambachtsscholen wa
ren op Flakkee en dus het vak doel gericht
geleerd diende te worden. Verven maakte
men zelf en het kwam er op aan goede sterke
kleuren te kunnen mengen want ook toen
moest de duurzaamheid en kwaliteit het
winnea Hoe beter de verf, hoe langer dat
deze mee ging. Ook moest men een goed
glazenier zijn. Het glas was veelal erg dun en
ongelijk gegoten eh zeker niet strak, zodat
het goed uitsnijden en plaatsen erg belang
rijk was daar anders bij het doorkijken
golvingen en vertekening optrad. Van de
ouderen kregen leerjongens een gedegen
opleiding in het nabootsen van vele hout-en
marmer- of steensoorten die zij niet alleen
moesten leren herkennen maar ook zeer
goed gelijkend moesten uitdrukken in verf
Men noemde dat „houten" of „marmeren".
Het doet ons genoegen ook in dit
Oudejaarsnummer een artikel te
kunnen brengen van de hand van
dhr. C. V. d. Sluys. Het gaat ander
maal over de op Goeree-Over-
flakkee beoefende schilderskunst
Nu eens niet door één persoon
maar ditmaal zelfs door een vijf
tal: de gebroeders Grevenstuk uit
Dirksland leest en ziet U wat ze,
elk met een mate van talent be
giftigd, hebben gepresteerd.
Het biezen-trekken, tegenwoordig met alle
mogelijke apparaatjes te fabriceren, was
vroeger puur handwerk, uitgevoerd met de
zgn. „sleper^' een langharig penceel.
En niet te vergeten het decoratie-schil
deren diende men heel goed te beheersen
daar plafonds, lambrizeringen en openbare
gelegenheden werden opgevrolijkt met de
mooiste motieven.
Heel vroeger sprak men zelfs van behang-
schilders als eerbaar handwerk om bij de
betere stand de kamers op te vrolijkeru
Ook werd er bij de opleiding, welke vol
komen op de praktijk gericht was, veelal
grote aandacht besteed aan het kunstige
gedeelte waaronder b.v. muurschilderingen,
calligraferen(sierschrift) enz. want kleinere
dorpen waren verstoken van kunstschilders,
zodat alle werk welke daaraan moest vol
doen door de huisschilder gedaan diende te
worden b.v. in de rustige wintermaandea
Om kort te gaan, men werd als jongen van
10-12 jaar al in de leer gedaan bij de ouderen
die dan stukje bij beetje hun praktische
vakkennis overbrachten op de leerjongen.
Zo ook de familie GrevenstuL Drie gene
raties lang is het vak van vader op zoon
overgebracht
Vader Comehs, geboren 1863, heeft het
vak uitstekend geleerd bij zijn vader en heeft
in zijn leertijd ook nog bij anderen ervaring
op moeten doen. Vade^ Comelis werkte
daar voor in Brabant waar de uitspanningen
en pleisterplaatsen nogal eens opgevrolijkt
werden met muurschilderingen en passende
teksten zoals men ook op Flakkee daarvan
de voorbeelden heeft, denk maar aan „de
Halve Maan" tussenDirkslanden Sommels-
dijk.
In Brabant zullen deze veelal op de Bijbel
gebaseerd zijn of b.v. „Sint Joris en de
draak" waarbij de afbeelding op de gevel
geschilderd werd hetzij op de muur of als
uithangbord.
Dit nu heeft vader Comelis daar beoefend
en bij overlevering is zelfs nog bekend dat in
die tijd ook overstromingen voorkwamen in
Brabant.
Dat het kunstzinnige bij de zonen met de
paplepel is ingegeven zal dan ook niet
verwonderlijk zijn en ook later kan vader
met potlood nog fraaie voorbeelden daar van
geven, hoewel de boterham verdienen voor
op stond en er dus niet altijd tijd aan besteed
kon worden.
Het beste nu nog te bewonderen werk van
vader Comelis hangt in de kerk van Dirks
land en zijn de met de hand geschilderde
Psalmborden in prachtig Gotische letters
welke anno 1982 nog niets aan kracht
hebben ingeboed. Het is te hopen dat zij nog
lang zullen getuigen van de prestatie van een
eenvoudig huisschilder.
Als typisch voorbeeld van zijn stof-uit-
drukking is wel dat in de oorlog ingekwar
tierde Duitsers met hun zakmes in de groe
ven van „marmei^' probeerden te steken om
zich te overtuigen of dit echt was, terwijl het
als „imitatie" geschilderd was.
Comelis de oudste van de jongens hier
beschreven is geboren in 1885 en overleden
in 196 3Ook hij was begiftigd met de nodige
aspiratie op het kunstzinnige en heeft daar
van niet onverdienstelijke voorbeelden ge
geven. Zijn voorliefde ging uit naar de dieren
in samenhang met de mens. Paarden, de
edelste onder de dieren, schilderde hij dan
ook vaak „ten voeten uit", wat hem onderde
boerenstand vele afnemers bezorgde. Zijn
persoonlijkheid getuigd ook van de soms wat
diepere ondergrond welke niet altijd aan de
oppervlakte kwam, zoals de liefde voor de
natuur in al zijn hoedanigheden. Hij heeft
dan ook een speciale voorliefde voor de
werken van Anton Mauwe welke mstig en
zeker niet uitbundig zijn. Comelis heeft dan
ook geheel naar eigen kunnen de schapen
stukken daarvan geschilderd, al of niet met
herder of herderinnetje breiend de wacht
daarbij houdend. Ik herinner mij een groot
stuk met breiend herderinnetje in een door
kijkje van een houtwal. Helaas was zijn
manier van vernissen niet altijd de beste
waardoor dat stuk er niet op vooruit was
gegaan. De bedoeling is wel altijd duidelijk,
zoals het schilderen naar ,,de Stier van
Potter" al aangeeft en naar men zegt gaf het
strakke schilderen van dergelijke onder
werpen, hen de meeste „fans". Dat schil
deren op tegels voor hem geen problemen
gaf kon ik zelf aanschouwen toen ik jaren
geleden een tableaux van 6 tegels kon be
wonderen met een prachtig „schapenstuk".
Toch is zijn werk nogal eens ,,tekenachtig"
wat voor de maker wel wat onbevredigend
moet zijn geweest Vandaar mischien zijn
voorliefde voor het tekenen in houdskool.
Dat zware gedragen werk sluit nauw aan bij
zijn liefde voor zijn huisorgeltje welke een
belangrijke plaats in zijn vrije tijd innam. Die
muziek is dan ook voor een goed beschou
wer verbeeld in veel van zijn werL
Na een kinderloos huwelijk met S. Maas
dam die naast haar huishoudelijke werk een
galanterie-winkeltje dreef op het Achter
dorp, is na zijn overlijden de fakkel van
zijn geslacht niet verder gedragen, zodat bok
zijn werk wat in de vergetelheid is geraakt
Een vlot en virtuoos geschilderd doekje naar
Weissénbmch. (n. W.-J. B. G. '65).
V.l.n.r. de broeders Cornelis, Marinus, Leen en Bert Grevenstuk
(de enige die niet het beroep van huisschilder uitoefende maar timmerman was)
Johannis Bernardus, geboren in 1888 en
overleden in 1972 mag in dit gezelschap wel
de „primus inter pares" genoemd worden
daar hij als „amateur-schildei^' met kop en
schouders boven de famiUe uitsteekt Als op
één na oudste heeft hij zijn gave het meest
bodem gegeven door te studeren naar oudere
meesters en het staven met schetsen en
tekeningen alvorens deze tot schilderijen uit
te werken.
Wat het meest frappeert is doorgaans de
voorkeur voor de meesters van de Haagse
school. Johan zal daar zeker het nodige
over gelezen hebben en hun werken be
wonderd, wat eigenlijk niet zo vreemd is
daar hij is geboren op het hoogtepunt van de
populariteit van deze schilders. Of hij de
gene is die daarvan iets heeft overgebracht
op zijn broers of andersom is niet met
zekerheid vast te stellen. Ongetwijfeld is hij
Toen de latere schoonzoon dit zag nam
deze klakkeloos aan dat de „geëmailleer
de" tegels echt waren en kon slechts bij
uiteenzetting overtuigd worden dat zijn a.s.
schoonvader dit eigenhandig gemaakt had.
Als men zijn werk overziet zal dit vooral
voor de Tweede Wereldoorlog de meeste
progressiviteit vertonea Zijn kleur wordt
steeds rustiger terwijl de tekening aan vast
heid wint Tenslotte zal tussen 1955 en
1965 zijn werk, zowel in kleur als in modelé,
de meeste verfijning laten zien en geeft als
geheel een meer „bezonken" indruk.
Dan schildert hij soms virtuoos naar Jong
kind, Weissenbruch, Maris of anderen. Zijn
fantasieën zijn dan zo sterk dat ze als
realistisch overkomen. Naast de vele ge
zichtjes in en om Dirksland van „de bosjes"
en „de Gooie" bijvoorbeeld, schildert hij
eigenlijk alles waar om gevraagd wordt of
wat zijn liefde heeft
Winterlandschap getekend met houtskool. (B. L. Grevenstuk).
de man geweest welke hun knecht. Wouter
Kastelein uit Middelhamis eerder beschre
ven in E.N.) er toe heeft aangezet het
kunstzinnige te leren beoefenea Dat hij
Wouter daarmee heeft gewonnen als lief
hebber van de Haagse Meesters zal dan
geen verrassing blijken. Ondanks dat werken
voorop stond heeft hij Wouter kritisch be
geleid in zijn moeilijke eerste stappen op het
witte schildersdoeL Dat dat hem weer in
spireerde behoeft geen betoog. Al jong had
hij ontdekt dat schilderen een bevrediging
kan geven welke een aarmioediging is het
steeds opnieuw te proberen het nog beter te
doen.
Hij tracht dan ook het werk van bekende
meesters te evenaren en slaagt daar met
wisselend succes in. Zeker is dat het hem
niet heeft ontmoedigd want zijn produc
tiviteit is de hoogste van alle broeders.
Toch zal hij niet zo veel tijd er aan kuimen
spanderen als hij toen wel wilde. De boter
ham stond voorop en nadat hij voor zichzelf
begon als huisschilder aan de Ring mede
daar vader hem „klanten afstond", zal er
weinig of geen tijd over zijn voor de hobby.
Toch wanneer hij later verhuist naar de
Straatdijk zal hij al snel het nuttige met het
aangename verenigen. In zijn werkplaats
annex winkeltje staat al gauw een schil
dersezel met daarop altijd een aangeprijsd
schilderij. Nooit meer als één schilderij
maar daar er liefhbeers te over zijn wisselen
ze elkaar regelmatig af Het is zeker niet het
geld wat het doet voor hem want talrijk zijn
de weggegeven schilderstukjes hoewel een
zakcentje aardig was meegenomen. Denk
daarbij aan soms „hoge prijzen" van 25,
en ieder zal weten dat men daar niet rijk van
wordt
Dat hij daarnaast het „gewone" schil-
dersvak even goed beheerste illustreerde het
verhaal van de „imitatie" lambrisering inde
gang van zijn huis.
In zijn teken- en schetswerk bereikt Johan
een losse directe manier van werken. Zo
tekent hij een portretje van zijn vrouw J. C.
de Ridder, dat boven elk amateurisme uit
stijgt Uiterst fijn en gevoelig van tekening
geeft hij met potlood zo'n preciese weergave
dat dit kunstwerkje, niet alleen de uitdruk
king, maar tevens de stof, als preciese
weergave geeft Zelfs het bloemmotief in het
kant en de schakeltjes van een hangertje om
de hals zijn zo „levend" weergegeven dat
men vergeet dat dit niet gefotografeerd is.
Dit medaljon heeft bij de dochter dan ook
een ereplaats gekregen als dierbare her
innering.
Later als Johan de leeftijd der sterken
bereikt en bij zijn dochter in huis is, verbazen
zijn nazaten zich over de losse en trefzekere
manier waarop de bijna tachtigjarige met
vaste hand 's Heeren schepping verbeeld.
In die dagen schildert hij ook een prachtig
gezicht op Delft of een maannacht naar
Jongkind.
De bezitters van een schilderijtje uit die tijd
mogen dan ook zeker op een knap doorwerkt
„meesterstukje" zien, welke niet onder hoeft
te doen voor grotere namen als Grevenstuk.
Bernardus Leendert(Bert) werd geboren in
1895 en overleed in 1973.
Aanvankelijk als schilder opgenomen in
vaders „stiel" ging Bert na enkele jaren toch
liever zijn eigen weg. Dat hij zich ook wel
enigszins kunstzinnig wilde uiten blijkt uit de
richting welke hij koos, al. meubelmaker/
timmerman.
Hij slaagt daar redelijk in en vele proeven
van zijn vakmanschap verlaten zijn handen.
Zo maakt hij dressoirs, naaiboxen en niet in
het minst door zijn voorliefde voor de billart,
die hij trouwens overal heen opnieuw be
kleedde, vele billart-keu's, soms wel geheel
met de hand vervaardigd.
Zijn jonge jaren kenmerken zich door het
lidmaatschap van de gymnastiekvereniging
waar hij zijn sporen verdiende.
Gehuwd met A. de Ruiter woonde hij
aanvankelijk in Oostvoorne en Tinte, maar
keert tenslotte toch naar het Dirkslandse
terug.
Dat ook hij aansluiting heeft bij zijn broers
mag blijken uit het getekende wintergezicht,
hierbij afgebeeld. Ook schilderen heeft hij
beoefend waarvan een bosgezicht getuigde
dat jaren geleden helaas is verloren gegaan.
Toch lag Berts grote kracht in het schrij
ven van prachtige gedichten, waarvan er een
tijd geleden nog een in E.N. is afgedmkt
Zijn dochter bezit van hem een dik vol
geschreven boek met de mooiste gedichten
en verzen. Zelfs heeft Bert er niet tegenop
gezien een toneelstuk te schrijven met alle
delen compleet
Zich duidelijk anders brengende als zijn
broers zoals het laatste gedeelte van een
prachtig gedicht welke in eigen hadschrift
geschreven stond
Heet welkom, o vrede, heet welkom o vréé
De volkeren komen tot U met de béé;
Ach stuur toch de vijand,
vanwaar hij eens kwam
En houdt hare muil in Uw teugelen tam
Kent gij, kent gij dien vrede niet?
Zij is hier te lande, in 't vredes-gebied!!
Leendert, geboren in 1903 en overleden in
j 1973 was de derde in leeftijd van de jongens
welke bij vader Comelis zijn opgeleid tot een
goed huisschilder. Reeds jong werd ook hij
bij de liefde van de ouderen betrokken en
voelt dan ook als geen ander de behoefte zich
beeldend uit te dmkken. Toch is Leendert
wat ongeduriger zodat het zich vanaf de
grond eigen maken van de nodige vaar
digheid middels tekenen en schetsen, achter
wege wordt gelaten en het liefste naar foto's,
ansichtkaarten en voorbeelden gewerkt
wordt
Zijn kleur-uitdmkking was er echter niet
minder om en tot aan 1950, toen hij na de
dood van vader Comelis, diens schilders
bedrijf voortzette, heeft hij daarvan vele
proeven ten beste gegeven. Gehuwd met G.
Zaaijer heeft hij na 1950 eigenlijk de tijd niet
meer om te schilderen.
Bij zijn weduwe prijkt nog een lief schil
derijtje aan de wand. Een vaas met klap
rozen, zo eenvoudig dat men er bijna geen
bijzonders aan ziet Juist dat geeft een
uitstekende indmk van het kleurgebruik en
de goede stofuitdrukking welke het schilde
rijtje uitademen.
Zo moeten er in de loop der jaren meer
dere schilderstukjes zoals stillevens, land
schappen enz. van eigenaar verwisseld zijn.
Zijn werk zal hem niet altijd de bevre
diging gegeven hebben welke hij trachtte te
behalen, zeker daar hij broer Johan als de
betere erkende. Toch is iimerlijk steeds weer
de drang aanwezig hem naar de pencelen te
doen grijpen. Helaas hebben zijn bezigheden
hem belet dit uit te bouwen naar groter
inspiratie.
Marinus, de laatst levende van de schil
derende broeders, is geboren in 1906. Hij is
evenals de oudere broers toch geïnspireerd
aan het schilderen geslagen.
Aanvankelijk niet zo makkelijk, zoals hij al
snel ontdekte, want ook hij wilde graag snel
resultaat hebben wat zonder studie nu een
maal niet gaat Eigenlijk is Marinus meer de
huisschilder, overigens zet zo degelijk als de
anderen, door vader Comelis opgeleid. Zijn
jongere jaren kenmerken zich in hoofdzaak
tot het „verven". Vrije tijd wordt door hem
op een andere wijze ingevuld zoals het
zingen in een jeugdkoortje. Ook voetbal
heeft zijn liefde en wel in een mate dat de nu
76-jarige de naam Ajax nog steeds aan zijn
naam verbonden weet
De aansluiting met de schilderende broers
heeft hij zich verkregen met het schilderen
van bloem-stillevens waar hij ondanks de
mindere studie toch een vaardige uitdmk-
king in heeft verkregen.
Zo zijn er vele zustertjes van het zieken
huis welke door hem uit dankbaarheid zijn
bedacht met een bloemstukje hetzij van
rozen, tulpen of dahlia's.
Johan, de meest talentvolle van het 5-tal.
Zonder voorbeeld is het door hem niet te
doen, dus beperkt hij zich hoofdzakelijk tot
voorbeelden daarvan.
Bij naspeuringen naar zijn schilderwerk
blijkt al snel dat er weinig van is temg te
vinden. Alleen zoon Koos zal een schil
derstuk van vader bezitten.
Eigenlijk heeft Marinus zelf niet veel waar
de gehecht aan zijn werk wat blijkt dat alles
wat hij in zijn leven gemaakt heeft, links en
rechts is weggegeven zonder te weten aan
wie. In zijn ogen zijn de broers meer begaafd
en hij kan daar dan ook boeiend over
vertellen.
Interessant is dan als er van vader Cor
nelis een zakboek voor de dag komt uit diens
soldatentijd als loteling, waar alles nog met
sierlijk handschrift is ingeschrevea
Als laatste van de schilderende slijt hij zijn
dagen in redelijke gezondheid samen met
zijn vrouw in een zonnig flatje niet ver van de
plaats waar zijn broer een schilderijtje pen
seelde dat bij hem aan de muur prijkt Boven
tafel een prachtig schilderijtje van zijn voor
liefde, een teer geschilderd stillevea
Een schilderstukje door L. Grevenstuk, 1944.
Concluderend de vele artistieke proeven
overzierjd van een familie welke meer ver
diend dan in vergetelheid onder te gaan, is
het frappant in enkele geslachten Greven
stuk zoveel aspiratie te vinden.
Ongetwijfeld zal vader Comelis, mede door
diens vader, de eerste aanhef daartoe mee
gegeven hebben welke door zijn zoons op
ieder hun eigen wijze is brandend gehouden
of soms naar bepaalde hoogte gestuwd.
Dat deze gave ook over gegaan is op de
kinderen van deze zonen moge blijken uit de
proeve van kinderen en/of kleinkinderen
welke ook heden ten dage nog begiftigd
blijken met aanleg voor tekenen of schilde
ren en andere kunstzinnige uitingen. Waar
van zelfs in Canada de sporen zijn temg te
vinden.
Met dank aan de familie welke mij
behulpzaam is geweest
Corn. G. van der Sluys
De ingetogenheid en rust is hier duidelijk waar te nemen. (C. Grevenstuk).