eiiahdeii - niEuws De intentie en de gevolgen van een eventuele splitsing van Z.-Holland KORTEWEG GRIJSOORDSE SCHETSEN DE WACHT AAN DE MAAS .J Oosterse groenten van eigen bodem 3e blad Vrijdag 20 februari 1981 No. 4969 VOOR AL ÜW BLOEMWERK BLOEMENHUIS it Door de heer A. J. Vogelaar te Ouddorp Is recentelijk voor een klein gezelschap een beschouwing gehouden over de door de Minis ter van Binnenlandse Zaken voor gestelde splitsing van de Prov. Zuid-Holland, in welk wetsont werp de bevwndsman Goeree Overflakkee aan Zeeland toe meent te moeten voegen. De be schouwing bleek dermate door wrocht dat we hem graag in extenso over nemen. Reeds in de geschiedenis van de Re publiek der Zeven Verenigde Nederlan den worden Holland en Zeeland als be langrijke gewesten beschouwd. Tussen deze beide gewesten is een begrenzing tot stand gekomen, die deels door aan slibbing en inpoldering van gronden in de zeearmen is ontstaan en in de loop der eeuwen is gewijzigd. De historie ge tuigt nog van het feit dat Sommelsüijk in het verleden behoord heeft tot Zee land. De huidige grens tussen Zuid-Holland en Zeeland loopt dwars door de Gre- velingen en daarbij is kennelijk de lijn gevolgd, die is ontstaan door het ge bruik van de diepe stromen als vaar geul voor de scheepvaart. De ter weers zijden daarvan geleden zandplaten zijn dan ook verschillend ingedeeld. Op de ze wijze zou a.h.w. de natuur voor een belangrijk deel de begrenzing bepalen, ware het niet, dat de Grevelingen, even als het Haringvliet in de loop van de tijd de invloed onderging van de uitvoe ring van het Deltaplan. Hierdoor is een verstarring opgetreden in de begrenzing tussen beide provincies naar het schijnt, doch thans is er sprake van een andere invloed die wordt aangewend om de grens tussen beide provincies ingrijpend te wijzigen. Momenteel zijn de politieke inzichten en bestuurlijke opvattingen zodanig in beweging, dat de mogelijkheid niet uit gesloten geacht moet worden, dat de grens tussen Holland en Zeeland komt te lopen door het Haringvliet inplaats van door het huidige Grevelingenbek- ken. Het zou evenwel onjuist zijn om in dit kader alleen aandacht te besteden aan de territoriale indeling van beide provincies, want er is thans meer aan ■de hand. Thans staat nl. de z.g.n. be stuurlijke reorganisatie in ons land op stapel en de eerste resultaten, vervat in een wetsontwerp zijn in de publiciteit verschenen. Kortom, reorganisatie bin nenlands bestuur betekent dat er een soort nieuwe indeling van taken en be voegdheden over de drie bestuurlijke niveaus verschijnt, nl. over het rijk, de provincie en de gemeenten. In het verleden was het nl. zo, dat het rijk als vanzelfsprekend alle macht uitoefende, doch gelet op de uitbreiding van de samenleving kwam hierin al gauw verandering. In de Staten-Gene- raal van de Verenigde Nederlanden wa ren de gewesten ook reeds belangrijk en invloedrijke instanties. Gelijktijdig zien wij ook een ontwik keling uitgaand van de steden, die nl. hetzij door koophandel en scheepvaart of door ligging op belangrijke strate gische punten, door toekenning van de z.g.n. stadsrechten steeds meer invloed gingen uitoefenen op het volk. Het plat teland bleef hierin enige tijd achter, omdat de bevolking hier werd gere geerd door de landheren e.d. De ontwik keling van de steden en het platteland leidden er tenslotte toe, dat tengevolge van de Franse tijd er een z.g.n driede ling ging ontstaan in de behartiging van de belangen van het volk. Daarbij hadden de steden en het plattelandsbe- stuur het voordeel het dichtst bü de bevolking te staan, zodat zij op de meest doeltreffende wijze de belangen kon den behartigen. Dit heeft ertoe geleid dat zowel in de Provinciale wet van 1850 en de ge meentewet van 1851 de taken tussen provincies en gemeenten zodanig wer den verdeeld, mede gelet op hetgeen daarover in de grondwet was bepaald, dat de gemeenten veel meer een direkte bestuurlijke invloed hadden over de bevolking, terwijl de provincie een meer controlerende taak kreeg te ver vullen en voorts een bemiddelende rol vervulden tussen het rijk en.de gemeen ten. In feite hadden de provincies geen eigenlijke bestuurstaak dan alleen te zorgen voor eigen belangen, daarbij in veel mindere mate de bevolking recht streeks aansprekend. Hierin gaat geleidelijk verandering komen. Steeds meer gaat de gedachte veld winnen, dat er door de maatschap pelijke schaalvergroting en uitbreiding van de overheidszorg behoefte gaat ont staan om de bestuurlijke organisatie aan een herziening te onderwerpen. Steeds meer worden de bestuurlijke instanties der gemeenten gekonfronteerd met zaken, die a.h.w. bovengemeen- telijk liggen, zoals vuilverwerking, re creatieve ontwikkeling en planologie. De mogelijkheid is aanwezig om met inachtneming van de wet gemeenschap pelijke regelingen voor bepaalde belan gen een allesomvattend lichaam in te stellen, zodat de deelnemende gemeen ten dan gezamenlijk een bepaalde zaak aanpakken, doch deze wet (van 1950) blijkt vanwege de beperkte samenwer- kingsmogelijkheid niet goed bruikbaar te zijn. Er wordt gestreefd naar een sa menwerkingsverband, waarbij de deel nemende gemeenten a.h.w. een bestuur in het leven roepen, dat diverse belan gen kan behartigen, terwijl er toch sprake is van één bestuur. Ter voorziening in deze behoefte heeft reeds de commissie-Oud tot herziening van de gemeentewet in 1956 zich bezig gehouden, waar het ging over de moge lijkheden tot instelling van z.g.n. stads gewesten en streekgewesten. Voortbou wend op deze gedachtengang is in de loop der jaren de wettelijke regeling gekomen op grond waarvan het Open baar Lichaam Rijnmond ontstond, een duidelijk bovengemeentelijk orgaan. Ook zou de agglomeratie Eindhoven als voorbeeld genoemd kunnen worden. Om de situatie goed te bepalen, moe ten we ons realiseren, dat hier sprake was van het vormen van een bestuurs- instantie, behorende tot de z.g.n. vierde bestuurslaag tussen gemeenten en pro vincies. In het algemeen is dit lichaam te beschouwen als een coördinerende instantie voor het bestuurlijke gebeu ren in de deelnemende gemeenten, waar er sprake is van duidelijk regionale be langen die een aanpak vereisen die niet primair het belang van de gemeenten raken, doch in groter verband dienen te worden bezien. In dit verband kan ge dacht worden aan het industrieel ge beuren rondom de Nieuwe Waterweg, de planologische maatregelen voor Rot terdam en omgeving en in een later sta dium de geplande ontwikkeling van het recreatief gebeuren in dit gebied, waar bij eveneens het Haringvliet wordt be trokken. Toch blijken deze bestuurslichamen weinig levensvatbaarheid te bezitten en is er in 1975 nog vrij onverwacht een wetsvoorstel gekomen, dat de bestuur lijke reorganisatie van het binnenlands bestuur ten doel stelde. Wetsontwerp bestuurlijke reorganisatie met wijziging taakvervulling Dit wetsontwerp heeft de tongen pas goed los gemaakt en veel pennnen in beweging gesteld. Het principe van dit wetsontwerp is nl. dat er drie bestuurs lagen blijven, doch dat er duidelijk een herverdeling van de taken tussen de drie bestuurslagen plaats vindt. Daarbij zal ook het rijk in het kader van de territoriale decentralisatie bereid moe ten zijn taken over te hevelen op lagere bestuursorganen, terwijl ook de ge meenten taken m.oeten inleveren aan de provincies. Het geheel is erop inge steld, dat het bestuurlijk gebetiren, zoals minister Wiegel het uitdrukte, beter zal kunnen ademen vanuit het midden rif. De provincies zullen meer direkte bestuursinvioed krijgen en dit zal he laas voor een belangrijk deel gaan ten koste van de taakvervulling van de ge meenten. Het wetsontwerp, zoals dit in 1976 bij de Staten-Generaal is inge diend is inmiddels herhaaldelijk ingrij pend gewijzigd, zodat het schijnt alsof het voor de gemeenten beter aanvaard baar is geworden, doch het huidige wetsontwerp (sprake is nog steeds van een wijziging van het aanvankelijke wetsontwerp) is nog steeds zodanig van opzet, dat de gemeenten taken moeten afstaan en dat het geheel veel meer onder direkte invloed van het provin ciaal beleidsplon komt te staan. Vrien delijk wordt nu gesteld, dat de z.g.n. negatieve lijst is vervallen, doch de richtlijnen en aanwijzigen, die de pro vincies kunnen geven voor het beleid in hun provincies moeten ook niet wor den onderschat. De negatieve lijst be vatte een aantal onderwerpen, die ge acht werden bovengemeentelijk te zijn, en dientengevolge behoorden zij niet meer tot de taak van de gemeente. Daar naast was aanva'nkelijk als ingrijpende maatregel opgenomen, dat het grond beleid en de vaststelling van bestem mingsplannen ook een zaak van de provincies zou worden, zodat de ge meenten hiervan afstand moesten doen. Bij het wetsontwerp in 1978 werden bei de onderwerpen eveneens geschrapt van de negatieve lijst, aangezien vooral de vaststelling van de bestemmingsplan nen moest worden gezien als een onlos makelijk bestuurlijk gebeuren voor het bepalen van het wezen en eigen karak ter van de gemeente(n). Het provinciaal beleidsplan heeft de volgende taken: a. te fungeren als instrument voor af stemming van het eigen provinciaal beleid; b. te fungeren als hulpmiddel bij de planning, coördinatie en sturing van het gebruik van de bevoegdheden door de gemeentebesturen; c. te fungeren als hulpmiddel bij de afstemming van het beleid van de provincies en de departementen. Als belangrijk uitvloeisel van dit pro vinciaal beleidsplan wordt gezien de bevoegdheid om de provincies bevoegd heid te geven onder voorwaarden aan de gemeenten richtlijnen en aanwijzin gen te geven. Dit zal tot uitdrukking ko men bij de behartiging van belangen door twee of meer gemeenten in het kader van de wet tot provinciale her indeling, zoals deze nu op stapel staat. Uit ervaring weten wij wat het bete kent als de provincie aanwijzingen en richtlijnen vaststelt, die door de ge meenten in acht moeten worden geno men. In dit verband behoeven wij slechts te denken aan de invloed van een streekplan, dat rechtstreeks van betekenis is voor de vaststelling van de omvang en opzet van bestemmings plannen door de gemeenten. Bovendien is de vaststelling van be stemmingsplannen zogenaamd weer bij de gemeenten gekomen, doch wij moe ten hierbij niet uit het oog verliezen dat een wijziging van de wet óp de ruimtelijke ordening op komst is waar door de invloedssfeer van de streekplan nen veel meer rechtstreeks zal worden op de bestemmingsplannen, zodat de gemeenten in feite mogen meewerken aan het tot stand brengen van de pro vinciale zienswijze op het gebied van de planologie. Om de positie van de provincies dui delijk te versterken en een eigen ka rakter te geven, wordt ook de mogelijk heid ingevoerd, dat de provincie on- roerendgoed-belasting gaat heffen. Bo vendien zal aan de provincie een rijks- uitkering worden toegekend voor de uitoefening van de hiervoor bedoelde taken aangezien zij deze a.h.w. heeft overgenomen van de reeds in het le ven geroepen pre-gewesten, aan welke gewesten een rijksuitkering is toege kend. Ook de decentralisatie van de rijks taken zal ertoe moeten leiden, dat er een betere verdeling komt van de be stuurstaken. Dit kan worden gereali seerd door de volgende taken van het rijk over te hevelen naar de lagere or ganen (provincie en/of gemeenten): het welzijnsbeleid (naar provincies en/ of gemeenten); de stadsvernieuwing (gemeente); verkeer en veivoer (provincies); natuurbehoud (provincie); regionaal-sociaal economisch beleid (provincie); onderwijs (gemeente); volkshuisvesting (gemeente); rampenbestrijding (prov. en gemeenten); gezondheidszorg (prov. en gemeenten); monumentenzorg (prov. en gemeenten), terwijl niet te vergeten de taken op het gebied van de brandweer en de politie overgaan van de gemeenten naar de provincie. Door de minister van binnenlandse zaken zal deze decentralisatie moeten worden gecoördineerd, doordat over dracht van taken van rijk naar provin cie en gemeenten plaats vindt. In het verleden zouden reeds teveel taken via de zgn. sluimerende centralisatie zijn overgegaan van de lagere organeh op het rijk. Te vrezen is thans echter, dat door de komende wetgeving de taken voor een groot deel zullen worden toe gedeeld aan de provincies, zodat de ge meenten geen noemenswaardige of be tekenisvolle taakvervulling hebben te wachten, zodat er eer sprake is van een verplaatsing van de problematiek nl. van versluierde concentratie van taken nl. nu naar de provincies om deze een rechtstreekse bestuurstaak te geven, o.a. mill eu wetgeving. Het geheel is erop gericht, dat het be stuur zoveel mogelijk moet worden ver zorgd door instanties, die qua omvang en niveau in feite steeds verder van de bevolking komen te staan. Levensbe schouwelijke opvattingen zullen in dit opzicht meer worden geneutraliseerd, hetgeen vooral in kleine gemeenschap pen waar bepaalde opvattingen heersen, leidt tot invoering van andere invloe den. Evenals bij de gemeentelijke her indeling, waar men zich beroept op de noodzaak tot instelling van bestuurlijke eenheden voor 10.000 inwoners, wordt erop gewezen dat bij deze schaalvergro ting in de bestuurlijke aanpak de zaken beter kimnen worden behartigd. Men kan het bestuurlijk gebeuren op een ho ger niveau brengen, mede gesteund door een meer en beter geselecteerde groep van medewerkers, waartoe men in klei ner verband ten enenmale niet in de gelegenheid zou zijn. Om dit gebeuren daadwerkelijk ge stalte te laten krijgen, wordt door de minister van binnenlandse zaken voor gesteld om de reorganisatie van het binnenlands bestuur in fasen te laten verlopen. Dit betekent, dat er eerst ver kleining van bestaande provincies moet ontstaan om de uitvoering van de nieu we taken veel beter tot zijn recht te laten komen. Hoe het ook zij bij de ko mende provinciale herindeling, waarbij dan voorlopig gedacht wordt aan twee deling van de provincie Zuid-Holland en tweedeling van Overijssel met de mogelijkheid tot provinciale indeling van dé IJsselmeerpolders, dient men de territoriale indeling te beschouwen als een voorspel op het in het leven roe pen van provincies nieuwe stijl. Territoriale herindeling Zuid-Holland. Zoals gesteld zal de provincie Zuid Hol land worden gesplitst in twee afzonder lijke provincies nieuwe stijl, nl. een pro vincie Rijnmond en een provincie Zuid Holland. Wanneer wij onze aandacht bepalen op de samenstelling van de provincie Rijnmond, dan valt een belangrijke te genstelling in de samengevoegde part ners op nl. gemeenten met een stede lijk karakter worden gevoegd bij ge meenten met een duidelijk dan wel overwegend plattelandskarakter in één provincie. In feite is hier sprake van een sa mengaan van gemeenten in een provin cie, die totaal verschillend van struc tuur zijn en derhalve zal de bestuurlijke aanpassing niet overal hetzelfde kunnen zijn. De vraag is dan ook gerechtvaar digd welke van deze groepen van ge meenten zullen de overhand krijgen in de provincie Rijnmond. Gelet op het aantal inwoners moet gevreesd worden, dat de gemeenten met een stedelijk ka rakter, die bij elkaar plm. 850.000 in woners vertegenwoordigen van de in totaal 1,5 miljoen inwoners van de nieu we provincie Rijnmond het voor het zeggen zullen hebben in deze provincie. Dat betekent, dat het beleid in deze provincie primair gericht zal zijn op het gebied van deze gemeenten en daarme de verband houdende invloedssfeer voor de omgeving. Om enkele voorbeelden te noemen zal I om deze reden een maatregel tot sub urbanisatie dan ook niet hoofdzakelijk moeten worden gezien als uitgangspunt om het platteland haar karakter te la ten behouden, doch veel meer om te voorkomen, dat er een „leegloop" van de grote steden ontstaat en de infra structurele voorzieningen niet of nau welijks tot hun recht komen. Deelname aan een vuilafvoerplan zal dan ook moeten beschouwd als een noodzakelijke maatregel om een vuil verbrandingsinstallatie voor de grote stedelijke gebieden zo gunstig mogelijk te kunnen exploiteren, terwijl bijv. in de recreatieve sfeer voorzieningen wor den getroffen, die ver uitreiken boven de eigen gemeentelijke sfeer en behoef ten van de direct daarbij betrokken ge meenten, zodat het gevolg is, dat de ge meenten uit de regio, plattelands- of stedelijke gemeenten, kunnen bijdragen in een zoveel hogere kostenvoorziening. Een duidelijk voorbeeld hiervan vormt op het ogenblik het plan tot inrichting van het Haringvliet als natuur- en re creatiegebied. Bij aansluiting aan een brandweerge- meensehap om het systeem van centrale alarmering toe te passen zal alles op al les gezet moeten worden om te voor ko men, dat de plattelandsgemeenten niet direct worden aangesproken voor de kosten voortvloeiende uit de extra-voor zieningen op het gebied van de brand weer voor de grote woongebieden met de industriën, waaronder vooral de pe- tro-chemische industrie een belangrijke plaats inneemt. Vooral in planologisch opzicht dienen de plattelandsgemeenten evenveel ont wikkelingskansen te hebbeh als de gro te stedelijke gebieden naar verhouding uiteraard, zodat ook daar het midden- stands-apparaat ên de onderwijsvoor zieningen op een redelijk peil gehand haafd kunnen worden. In dit opzicht dient duidelijk stelling te worden geno men tegen de opvatting, dat de ontwik keling van bepaalde kernen afgeslo ten moet worden, want daarmee zet men a.h.w. een leefgemeenschap op dood spoor, omdat de huidige bevolking ern stige nadelen ondervindt gedurende een reeks van jaren van deze neergaande ontwikkeling. Om deze redenen is'door een drietal gemeenten op Goeree Overflakkee ge kozen voor aansluiting bij de provincie Zeeland. Middelharnis heeft zich uit gesproken voor aansluiting bij Rijn mond. In feite is deze keuze te bepalen door te stellen, dat Goeree Overflakkee bij Rijnmond slechts een functie vervult als restgebied, terwijl de inbreng terug te brengen is tot een aantal inwoners van plm. 3»/o van de gehele provincie In dien aansluiting bij Zeeland wordt ver kregen betekent dit, dat de inbreng van de bevolking plm. 10»/o van het totaal betekent, t.w. 40.000 inwoners tegen over plm. 350.000 inwoners van Zeeland, terwijl in dit licht bezien er ook qua ontwikkeling en structurele aanpak dui delijk sprake is van het functioneren als een volwaardig deelgtebied van de pro vincie Zeeland. In dit verband mag verwezen worden naar het nog altijd van betekenis zijnde rapport van de Rijksplanologische Dienst van 1971 aangaande de ontwikkeling van Zuid-West Nederland. Rondom het cen traal geprojecteerde eilandengebied, dat als z.g.n. groen gebied is aangemerkt, ontwikkelt zich een industriële gordel die vanaf het Europoortgebied en het havengebied van Rotterdam en de Drechtsteden zich voortzet via West Brabant en vervolgens langs de kust van de Westerschelde wordt voltooid. Op deze wflze is er structureel gezien een gebied ontstaan als middengebied dat zich in dezelfde mate ontwikkelt, en waarbij geen sprake is van duidelijk uit stekende stedelijke agglomeraties, die qua inwonertal en belangenbehartiging primair aandacht vragen voor beharti ging van hun belangen en waaraan dan de belangen van het omliggende platte land a.h.w. ondergeschikt worden ge maakt. In dit opzicht is er duidelijk sprake van een gebied, alwaar een ge lijkmatige ontwikkeling kan worden verwacht. Het is duidelijk, dat Goeree Overflak kee in dit opzicht pleit voor aansluiting bij Zeeland, ondanks de hiertegen naar voren gebrachte bezwaren. De vraag of en in hoeverre er sprake is van een redelijke inbreng van de zijde van het C.D.A. in het bestuur van Rijnmond kan zodanig worden beant woord, dat aan de hand van de verkie zing van Provinciale Staten in 1978 voor de provincie Rijnmond exclusief G en O de volgende uitslag is te verwachten: 35 zetels voor de PvdA; 17 zetels voor de CDA; 12 zetels voor de WD; 4 zetels voor D'66; 3 zetels voor de SGP. 71 zetels. Een globale berekening van de zetel verdeling van de Provinciale Staten van Zeeland laat het volgende beeld zien: Zeeland zonder G en O: 16 zetels voor de P.v.d.A. 17 zetels voor de C.D.A. 8 zetels voor de V.V.D. 4 zetels voor de S.G.P. 2 zetels voor D'66 De eerste mei dagen van 1940 waren dagen van spanning. De verloven waren al een poos ingetrokken, alles kwam terug bij zijn onderdeel. Za- kenverloven van dokters, boeren, winkeliers, bestonden niet meer. Alles en allen in de stellingen. Verhoogde waakzaamheid tot het bevel „strijdvaardig alarm" dreef de soldaten de slaap uit de ogen. Daarbij kwamen de geruchten, men zag onbekende lichtseinen. Uniformen van treinpersoneel, postbode's, soldaten en van de politie werden naar Duitsland gesmokkeld. Spionage, verraad en dan de actie's van de 5de colonne. Toen 4 bataljons fascisten tegen Madrid oprukten in de Spaanse burger oorlog seinde de 5de colonne dat zij de strijd in het centrum zouden beginnen. Sindsdien bedienden de Duitsers zich ook, door samen te werken met hen die hun welgezind waren. Er was een Quisling maar ook in ons land Mussert en Rost van Tonnin gen. Zij gaven openlijk blijk, de één meer dan de ander, de Duitsers te helpen de gehele Europese kust te veroveren, teneinde te gaan varen tegen Engeland. Doordat nu het militaire gezag gold konden maatregelen tegen hen worden ondernomen. De openlijkste belijders van de nieuwe orde werden gevangen genomen. 21 man, waaronder het Kamerlid Rost van Tonningen werden geïnterneerd op het fort Prins Frederik in Ooltgensplaat op het eiland Flakkee. In de bunkers en stellingen waren de nachten lang donker en koud. Door de op- en afkomende soldaten van de wacht was het onrustig om te kunnen slapen. Veler gedachten gingen uit naar thuis. Elke morgen werd de aanval verwacht. Alles was met scherp geladen, de munitie sta pelde zich op. De soldaten van dit Regiment kwamen van onder Rotterdam tot uit 't Retranchement in Zeeuws Vlaanderen. De naderende strijd en waar schijnlijke dood wierp zijn schaduw over hen uit. De Roomse soldaten hadden nog. gebiecht en absolutie ontvangen, maar de jongens van Flakkee als de meest orthodoxe zagen hun noodlot somber in. Ze zaten bijéén en zongen soms gezamelijk een psalm. Bijbelvast als ze waren kenden ze de meeste uit htm hoofd. „Wat doen ze daar beneje?" vroeg een passerende infantrist. „Domineeje" zei de Koeijer uit Zaamslag die er geen snars van begreep. „Dan doe 'k een potje mee", zei hij en liet zich door het mangat zakken. Een wolk van stof en zand kwam met hem mee. Hij struikelde over een lange bajonet van de specialisten-compagnie en viel te midden van de liggende soldaten. Wat doen jullie ook met zulke lange slakken stekers mopperde hij. Een jongen uit Oosterland die altijd langzaam sprak zei: „Wiele riege d'r altied twee geliek an". „Dan mot je 't vlugger doewe as je noe praet want ze bluuve nie op d'r beurt wachte", meende de Vlaming. Maar ook hij bevestigde de geruchten van verraad en spionage. „Als de bruggen de lucht ingaan", zei hij, „dan begint het". Een paar voltreffers en de hele houte santekraam stort in, ik heb mijn testament al ingevuld". Dat kon -want achterin je zakboekje zat het testament voor je laatste wilsbeschikking. Het identiteitsplaatje hadden we allemaal aan een koordje om de hals. Naam, geboortedatum, onderdeel en Regi ment en geloof. Oudere mannen echter vulden het wel in, maar wij jongeren hadden nog niets om na te laten. Er was ook appèl. Velen dachten aan het soldatenlied: De nacht is koel en stil. Niets geen gedruis. Nog heerst geen krijgsrumoer. Hier van huis. Op eens daar klinkt de maar; de vijand nadert daar, mannen houd U gereed, de strijd wordt heet. Knapen van achttien jaar, staan in de rij, m.annen met grijzend haar staan aan hun zij. Zij allen moesten toch, Verlaten huis en hof, Verlaten vrouw en kind, en maagd en vrind. In de eerste vroege morgenuren van de 10de mei onweerde het. Maar wel vreemd was het, wel de donder maar geen bliksemlicht. Het is inmiddels 4 uur geworden, 't wordt licht. Vliegtuigen komen met zwermen over als zilveren vogels. De luchtdoel artillerie begint als een razende te schieten, aan de Maas opgestelde zware mitraüleurs ondersteunen hen. Bruggen vliegen in de lucht. Rookzuilen en stof stijgen honderden meters op. Het is ontzettend. De Duitse artillerie vuurt sterk en hevig. Dreunend slaan de granaten in. En dat alles gebeurde op zo'n mooie morgen in de lente; een begin van een vreselijke oorlog, die vijf jaar zal duren en miljoenen jonge soldaten het leven zal kosten. huidige provincie Noord-Brabant zal plaats vinden. De ontwikkeling is mo- m.enteel nog in volle gang. Toe/corns tuisie Gelet op het vorenstaande en de te verwachten nieuwe taakvervulling van de provincies nieuwe stijl, waarbij ook vooral de toepassing van de nieuwe wet op de gemeenschappelijke regeling voor de provincies een direkte mogelijkheid biedt om haar gezag te laten gelden te genover de gemeenten, is het van be lang in gelijk structureel verband de be langen van de gemeenten te mogen be hartigen. Weliswaar worden via de wet 47 zetels Zeeland met G en O: 16 zetels voor de P.v.d.A. 16 zetels voor de C.D.A. 8 zetels voor de V.V.D. 5 zetels voor de S.G.P. 2 zetels voor D'66 47 zetels- G en O is geografisch bezien gunstig gelegen om thans voor de toekomst een keus te bepalen en gelet op de mogelij ke consequenties verbonden aan de re organisatie van het binnenlands bestuur waarbij wij te maken krijgen met pro vincies nieuwe stijl, die veel bestuurs taken op meer direkte wijze ztillen gaan vervullen, is het van groot belang voor de toekomst de juiste keus te maken. Andere gebieden in de provincie Rijn mond hebben deze mogelijkheid niet. Ook voor Zeeland moet toevoeging van G en O meer aanspreken dan wan neer bijv. een gedeelte van West-Bra- bant bij Zeeland zou worden gevoegd. Momenteel wordt nogal hevig gedebat teerd of er wel een driedeling van de gemeenschappelijke regelingen in de toekomst de zgn. samenwerkingsgebie den aangewezen, alwaar dan door bun deling van een aantal onderwerpen nieuwe gemeenschappelijk regelingen gaan ontstaan. Op deze wijze zullen de samenwerkingsgebieden wellicht als proefkonijn gaan werken om te beoor delen of en in hoeverre de territoriale indeling van de provincies verder voort gang moet vinden. Via de wet gemeen schappelijke regeling zal ook het pro vinciaal beleidsplan voor de deelne mende gemeenten, in casu voor het bestuur van het in te stellen orgaan gelden. Ook op deze grond kan gesteld wor den, dat de keuze voor Goeree-Over- flakkee voor toevoeging aan Zeeland als een alleszins verantwoorde keus is aan te merken. Bij de huidige omvang van de pro vincie Zuid-Holland was er a.h.w. spra ke van een evenwicht tussen de stede lijke agglomeraties qua gebied ten op zichte van de bij deze provincie beho rende plattelandsgedeelten, zodat er in feite sprake was van een gelijkwaardige belangenbehartiging van beide struc turen door het huidige provinciaal be stuur, alhoewel gedurende de laatste decennia vooral in het Rijnmondgebied steeds meer de nadruk kwam te lig gen op een primair behartigen van de belangen van de stedelijke gebieden met bijbehorende industriën. Het is dan ook te verwachten, vanuit dit standpunt bezien, dat er nu een dui delijker accentuering komt van de be langen van de stedelijke gebieden ten opzichte van de plattelandsgebieden in Rijnmond, zodat G en O wel zal varen bij toevoeging aan de provincie Zee land. Slotbeschouwing Als wij ons in dit verband van de inleiding mogen uitspreken voor toe voeging van G en O aan Zeeland me nen wij een goede toekomst in bestuur lijk opzicht tegemoet te mogen gaan en i Er zijn in Nederland talrijke, voor menigeen onbekende soorten groenten te koop. Wie wel eens op de groentemark ten in de grote steden rondneust, kan zijn hart ophalen aan de exotische waar. Op de Amsterdamse Albert Cuyp- markt bijvoorbeeld is er een levendige handel in groenten als agoemawiri, soekwa, oker, amsoi, boulangsjé, pak- soi, kouseband, dagoeblad, bitawiri, lo- bak en tsoisam. Lang niet al dat vreemde lekkers wordt geïmporteerd. Een belangrijk deel ervan wordt in ons land in kassen of buiten, in de volle grond, geteeld. Am soi (ook sawi of bladmosterd genaamd) bijvoorbeeld, een bladgroente met een scherpe, smaak, wordt net als chinese kool in de zomer buiten en in de koude maanden in de kas geteeld. Ook paksoi, een losbladige chinese kool, en tsoisam, een bij de Chinezen geliefde steelkool- soort, worden in ons land geproduceerd. Dit geldt ten dele ook voor de blad groenten klaroen, kangkong en tajer- blad; hiervan bestaat evenwel ook im port uit Suriname. Het zal duidelijk zijn dat het vooral aan de in ons land verblijvende buiten landers te danken is dat hier zoveel soorten exotische groenten verkrijgbaar zijn en aan bepaalde restaurants. Verhoudingsgewijs gaat het hier om een kleine kopersmarkt. De telers verko pen hun waar niet via de veiling, maar rechtstreeks aan marktkooplui en win keliers, of ze zijn zelf tevens groente man. Geregeld proberen ze nieuwe teel ten. Chinezen bijvoorbeeld laten zaad uit Hongkong komen, waarna de tuin ders er hier mee aan de slag gaan. kunnen wij dit niet anders bezien dan in het licht van Gods Woord. Ook hier zullen wij ons bij de bepaling van onze keuze moeten laten leiden opdat wij als bestuurders en medewerkers van het bestuur onze arbeid gezegend mo gen weten. De arbeid, die in dit op zicht onder beding van Gods zegen mag worden verricht brengt ook een grote verantwoordelijkheid met zich mede. Daarmede zou ik erop willen wijzen, dat wij ons niet aan deze verantwoorde lijkheid dienen te onttrekken door de stelling in te nemen, dat alles ook het bestuurlijk gebeuren met zonden bevlekt is, doch moeten wij ons ervan bewust zijn, dat wij op de plaats om te besturen door God zijn geplaatst en dan zullen wij ons daaraan niet kunnen en mogen onttrekken. Wel zullen de be stuurders en al degenen, die in dit op zicht een taak te verrichten hebben, worden gekonfronteerd met de verant woordelijkheid voor hun doen en laten en zal ook hier gelden, dat wij tegen over God eenmaal rekenschap zullen moeten afleggen van ons rentmeester schap^

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1981 | | pagina 9