eiiahdeii - niEuws
De intentie en de
gevolgen van een
eventuele splitsing van Z.-Holland
KORTEWEG
GRIJSOORDSE SCHETSEN
DE WACHT AAN DE MAAS
.J
Oosterse groenten
van eigen bodem
3e blad
Vrijdag 20 februari 1981
No. 4969
VOOR AL ÜW
BLOEMWERK
BLOEMENHUIS
it
Door de heer A. J. Vogelaar te
Ouddorp Is recentelijk voor een
klein gezelschap een beschouwing
gehouden over de door de Minis
ter van Binnenlandse Zaken voor
gestelde splitsing van de Prov.
Zuid-Holland, in welk wetsont
werp de bevwndsman Goeree
Overflakkee aan Zeeland toe
meent te moeten voegen. De be
schouwing bleek dermate door
wrocht dat we hem graag in
extenso over nemen.
Reeds in de geschiedenis van de Re
publiek der Zeven Verenigde Nederlan
den worden Holland en Zeeland als be
langrijke gewesten beschouwd. Tussen
deze beide gewesten is een begrenzing
tot stand gekomen, die deels door aan
slibbing en inpoldering van gronden in
de zeearmen is ontstaan en in de loop
der eeuwen is gewijzigd. De historie ge
tuigt nog van het feit dat Sommelsüijk
in het verleden behoord heeft tot Zee
land.
De huidige grens tussen Zuid-Holland
en Zeeland loopt dwars door de Gre-
velingen en daarbij is kennelijk de lijn
gevolgd, die is ontstaan door het ge
bruik van de diepe stromen als vaar
geul voor de scheepvaart. De ter weers
zijden daarvan geleden zandplaten zijn
dan ook verschillend ingedeeld. Op de
ze wijze zou a.h.w. de natuur voor een
belangrijk deel de begrenzing bepalen,
ware het niet, dat de Grevelingen, even
als het Haringvliet in de loop van de
tijd de invloed onderging van de uitvoe
ring van het Deltaplan. Hierdoor is een
verstarring opgetreden in de begrenzing
tussen beide provincies naar het schijnt,
doch thans is er sprake van een andere
invloed die wordt aangewend om de
grens tussen beide provincies ingrijpend
te wijzigen.
Momenteel zijn de politieke inzichten
en bestuurlijke opvattingen zodanig in
beweging, dat de mogelijkheid niet uit
gesloten geacht moet worden, dat de
grens tussen Holland en Zeeland komt
te lopen door het Haringvliet inplaats
van door het huidige Grevelingenbek-
ken.
Het zou evenwel onjuist zijn om in
dit kader alleen aandacht te besteden
aan de territoriale indeling van beide
provincies, want er is thans meer aan
■de hand. Thans staat nl. de z.g.n. be
stuurlijke reorganisatie in ons land op
stapel en de eerste resultaten, vervat in
een wetsontwerp zijn in de publiciteit
verschenen. Kortom, reorganisatie bin
nenlands bestuur betekent dat er een
soort nieuwe indeling van taken en be
voegdheden over de drie bestuurlijke
niveaus verschijnt, nl. over het rijk, de
provincie en de gemeenten.
In het verleden was het nl. zo, dat
het rijk als vanzelfsprekend alle macht
uitoefende, doch gelet op de uitbreiding
van de samenleving kwam hierin al
gauw verandering. In de Staten-Gene-
raal van de Verenigde Nederlanden wa
ren de gewesten ook reeds belangrijk en
invloedrijke instanties.
Gelijktijdig zien wij ook een ontwik
keling uitgaand van de steden, die nl.
hetzij door koophandel en scheepvaart
of door ligging op belangrijke strate
gische punten, door toekenning van de
z.g.n. stadsrechten steeds meer invloed
gingen uitoefenen op het volk. Het plat
teland bleef hierin enige tijd achter,
omdat de bevolking hier werd gere
geerd door de landheren e.d. De ontwik
keling van de steden en het platteland
leidden er tenslotte toe, dat tengevolge
van de Franse tijd er een z.g.n driede
ling ging ontstaan in de behartiging
van de belangen van het volk. Daarbij
hadden de steden en het plattelandsbe-
stuur het voordeel het dichtst bü de
bevolking te staan, zodat zij op de meest
doeltreffende wijze de belangen kon
den behartigen.
Dit heeft ertoe geleid dat zowel in de
Provinciale wet van 1850 en de ge
meentewet van 1851 de taken tussen
provincies en gemeenten zodanig wer
den verdeeld, mede gelet op hetgeen
daarover in de grondwet was bepaald,
dat de gemeenten veel meer een direkte
bestuurlijke invloed hadden over de
bevolking, terwijl de provincie een
meer controlerende taak kreeg te ver
vullen en voorts een bemiddelende rol
vervulden tussen het rijk en.de gemeen
ten. In feite hadden de provincies geen
eigenlijke bestuurstaak dan alleen te
zorgen voor eigen belangen, daarbij in
veel mindere mate de bevolking recht
streeks aansprekend.
Hierin gaat geleidelijk verandering
komen. Steeds meer gaat de gedachte
veld winnen, dat er door de maatschap
pelijke schaalvergroting en uitbreiding
van de overheidszorg behoefte gaat ont
staan om de bestuurlijke organisatie
aan een herziening te onderwerpen.
Steeds meer worden de bestuurlijke
instanties der gemeenten gekonfronteerd
met zaken, die a.h.w. bovengemeen-
telijk liggen, zoals vuilverwerking, re
creatieve ontwikkeling en planologie.
De mogelijkheid is aanwezig om met
inachtneming van de wet gemeenschap
pelijke regelingen voor bepaalde belan
gen een allesomvattend lichaam in te
stellen, zodat de deelnemende gemeen
ten dan gezamenlijk een bepaalde zaak
aanpakken, doch deze wet (van 1950)
blijkt vanwege de beperkte samenwer-
kingsmogelijkheid niet goed bruikbaar
te zijn. Er wordt gestreefd naar een sa
menwerkingsverband, waarbij de deel
nemende gemeenten a.h.w. een bestuur
in het leven roepen, dat diverse belan
gen kan behartigen, terwijl er toch
sprake is van één bestuur.
Ter voorziening in deze behoefte heeft
reeds de commissie-Oud tot herziening
van de gemeentewet in 1956 zich bezig
gehouden, waar het ging over de moge
lijkheden tot instelling van z.g.n. stads
gewesten en streekgewesten. Voortbou
wend op deze gedachtengang is in de
loop der jaren de wettelijke regeling
gekomen op grond waarvan het Open
baar Lichaam Rijnmond ontstond, een
duidelijk bovengemeentelijk orgaan. Ook
zou de agglomeratie Eindhoven als
voorbeeld genoemd kunnen worden.
Om de situatie goed te bepalen, moe
ten we ons realiseren, dat hier sprake
was van het vormen van een bestuurs-
instantie, behorende tot de z.g.n. vierde
bestuurslaag tussen gemeenten en pro
vincies. In het algemeen is dit lichaam
te beschouwen als een coördinerende
instantie voor het bestuurlijke gebeu
ren in de deelnemende gemeenten, waar
er sprake is van duidelijk regionale be
langen die een aanpak vereisen die niet
primair het belang van de gemeenten
raken, doch in groter verband dienen te
worden bezien. In dit verband kan ge
dacht worden aan het industrieel ge
beuren rondom de Nieuwe Waterweg,
de planologische maatregelen voor Rot
terdam en omgeving en in een later sta
dium de geplande ontwikkeling van het
recreatief gebeuren in dit gebied, waar
bij eveneens het Haringvliet wordt be
trokken.
Toch blijken deze bestuurslichamen
weinig levensvatbaarheid te bezitten en
is er in 1975 nog vrij onverwacht een
wetsvoorstel gekomen, dat de bestuur
lijke reorganisatie van het binnenlands
bestuur ten doel stelde.
Wetsontwerp bestuurlijke
reorganisatie met wijziging
taakvervulling
Dit wetsontwerp heeft de tongen pas
goed los gemaakt en veel pennnen in
beweging gesteld. Het principe van dit
wetsontwerp is nl. dat er drie bestuurs
lagen blijven, doch dat er duidelijk een
herverdeling van de taken tussen de
drie bestuurslagen plaats vindt. Daarbij
zal ook het rijk in het kader van de
territoriale decentralisatie bereid moe
ten zijn taken over te hevelen op lagere
bestuursorganen, terwijl ook de ge
meenten taken m.oeten inleveren aan
de provincies. Het geheel is erop inge
steld, dat het bestuurlijk gebetiren, zoals
minister Wiegel het uitdrukte, beter
zal kunnen ademen vanuit het midden
rif. De provincies zullen meer direkte
bestuursinvioed krijgen en dit zal he
laas voor een belangrijk deel gaan ten
koste van de taakvervulling van de ge
meenten. Het wetsontwerp, zoals dit in
1976 bij de Staten-Generaal is inge
diend is inmiddels herhaaldelijk ingrij
pend gewijzigd, zodat het schijnt alsof
het voor de gemeenten beter aanvaard
baar is geworden, doch het huidige
wetsontwerp (sprake is nog steeds van
een wijziging van het aanvankelijke
wetsontwerp) is nog steeds zodanig van
opzet, dat de gemeenten taken moeten
afstaan en dat het geheel veel meer
onder direkte invloed van het provin
ciaal beleidsplon komt te staan. Vrien
delijk wordt nu gesteld, dat de z.g.n.
negatieve lijst is vervallen, doch de
richtlijnen en aanwijzigen, die de pro
vincies kunnen geven voor het beleid
in hun provincies moeten ook niet wor
den onderschat. De negatieve lijst be
vatte een aantal onderwerpen, die ge
acht werden bovengemeentelijk te zijn,
en dientengevolge behoorden zij niet
meer tot de taak van de gemeente. Daar
naast was aanva'nkelijk als ingrijpende
maatregel opgenomen, dat het grond
beleid en de vaststelling van bestem
mingsplannen ook een zaak van de
provincies zou worden, zodat de ge
meenten hiervan afstand moesten doen.
Bij het wetsontwerp in 1978 werden bei
de onderwerpen eveneens geschrapt van
de negatieve lijst, aangezien vooral de
vaststelling van de bestemmingsplan
nen moest worden gezien als een onlos
makelijk bestuurlijk gebeuren voor het
bepalen van het wezen en eigen karak
ter van de gemeente(n).
Het provinciaal beleidsplan heeft de
volgende taken:
a. te fungeren als instrument voor af
stemming van het eigen provinciaal
beleid;
b. te fungeren als hulpmiddel bij de
planning, coördinatie en sturing van
het gebruik van de bevoegdheden
door de gemeentebesturen;
c. te fungeren als hulpmiddel bij de
afstemming van het beleid van de
provincies en de departementen.
Als belangrijk uitvloeisel van dit pro
vinciaal beleidsplan wordt gezien de
bevoegdheid om de provincies bevoegd
heid te geven onder voorwaarden aan
de gemeenten richtlijnen en aanwijzin
gen te geven. Dit zal tot uitdrukking ko
men bij de behartiging van belangen
door twee of meer gemeenten in het
kader van de wet tot provinciale her
indeling, zoals deze nu op stapel staat.
Uit ervaring weten wij wat het bete
kent als de provincie aanwijzingen en
richtlijnen vaststelt, die door de ge
meenten in acht moeten worden geno
men. In dit verband behoeven wij
slechts te denken aan de invloed van
een streekplan, dat rechtstreeks van
betekenis is voor de vaststelling van
de omvang en opzet van bestemmings
plannen door de gemeenten.
Bovendien is de vaststelling van be
stemmingsplannen zogenaamd weer bij
de gemeenten gekomen, doch wij moe
ten hierbij niet uit het oog verliezen
dat een wijziging van de wet óp de
ruimtelijke ordening op komst is waar
door de invloedssfeer van de streekplan
nen veel meer rechtstreeks zal worden
op de bestemmingsplannen, zodat de
gemeenten in feite mogen meewerken
aan het tot stand brengen van de pro
vinciale zienswijze op het gebied van
de planologie.
Om de positie van de provincies dui
delijk te versterken en een eigen ka
rakter te geven, wordt ook de mogelijk
heid ingevoerd, dat de provincie on-
roerendgoed-belasting gaat heffen. Bo
vendien zal aan de provincie een rijks-
uitkering worden toegekend voor de
uitoefening van de hiervoor bedoelde
taken aangezien zij deze a.h.w. heeft
overgenomen van de reeds in het le
ven geroepen pre-gewesten, aan welke
gewesten een rijksuitkering is toege
kend.
Ook de decentralisatie van de rijks
taken zal ertoe moeten leiden, dat er
een betere verdeling komt van de be
stuurstaken. Dit kan worden gereali
seerd door de volgende taken van het
rijk over te hevelen naar de lagere or
ganen (provincie en/of gemeenten):
het welzijnsbeleid (naar provincies en/
of gemeenten);
de stadsvernieuwing (gemeente);
verkeer en veivoer (provincies);
natuurbehoud (provincie);
regionaal-sociaal economisch beleid
(provincie);
onderwijs (gemeente);
volkshuisvesting (gemeente);
rampenbestrijding (prov. en gemeenten);
gezondheidszorg (prov. en gemeenten);
monumentenzorg (prov. en gemeenten),
terwijl niet te vergeten de taken op het
gebied van de brandweer en de politie
overgaan van de gemeenten naar de
provincie.
Door de minister van binnenlandse
zaken zal deze decentralisatie moeten
worden gecoördineerd, doordat over
dracht van taken van rijk naar provin
cie en gemeenten plaats vindt. In het
verleden zouden reeds teveel taken via
de zgn. sluimerende centralisatie zijn
overgegaan van de lagere organeh op
het rijk. Te vrezen is thans echter, dat
door de komende wetgeving de taken
voor een groot deel zullen worden toe
gedeeld aan de provincies, zodat de ge
meenten geen noemenswaardige of be
tekenisvolle taakvervulling hebben te
wachten, zodat er eer sprake is van een
verplaatsing van de problematiek nl.
van versluierde concentratie van taken
nl. nu naar de provincies om deze een
rechtstreekse bestuurstaak te geven, o.a.
mill eu wetgeving.
Het geheel is erop gericht, dat het be
stuur zoveel mogelijk moet worden ver
zorgd door instanties, die qua omvang
en niveau in feite steeds verder van de
bevolking komen te staan. Levensbe
schouwelijke opvattingen zullen in dit
opzicht meer worden geneutraliseerd,
hetgeen vooral in kleine gemeenschap
pen waar bepaalde opvattingen heersen,
leidt tot invoering van andere invloe
den. Evenals bij de gemeentelijke her
indeling, waar men zich beroept op de
noodzaak tot instelling van bestuurlijke
eenheden voor 10.000 inwoners, wordt
erop gewezen dat bij deze schaalvergro
ting in de bestuurlijke aanpak de zaken
beter kimnen worden behartigd. Men
kan het bestuurlijk gebeuren op een ho
ger niveau brengen, mede gesteund door
een meer en beter geselecteerde groep
van medewerkers, waartoe men in klei
ner verband ten enenmale niet in de
gelegenheid zou zijn.
Om dit gebeuren daadwerkelijk ge
stalte te laten krijgen, wordt door de
minister van binnenlandse zaken voor
gesteld om de reorganisatie van het
binnenlands bestuur in fasen te laten
verlopen. Dit betekent, dat er eerst ver
kleining van bestaande provincies moet
ontstaan om de uitvoering van de nieu
we taken veel beter tot zijn recht te
laten komen. Hoe het ook zij bij de ko
mende provinciale herindeling, waarbij
dan voorlopig gedacht wordt aan twee
deling van de provincie Zuid-Holland
en tweedeling van Overijssel met de
mogelijkheid tot provinciale indeling
van dé IJsselmeerpolders, dient men de
territoriale indeling te beschouwen als
een voorspel op het in het leven roe
pen van provincies nieuwe stijl.
Territoriale herindeling Zuid-Holland.
Zoals gesteld zal de provincie Zuid Hol
land worden gesplitst in twee afzonder
lijke provincies nieuwe stijl, nl. een pro
vincie Rijnmond en een provincie Zuid
Holland.
Wanneer wij onze aandacht bepalen
op de samenstelling van de provincie
Rijnmond, dan valt een belangrijke te
genstelling in de samengevoegde part
ners op nl. gemeenten met een stede
lijk karakter worden gevoegd bij ge
meenten met een duidelijk dan wel
overwegend plattelandskarakter in één
provincie.
In feite is hier sprake van een sa
mengaan van gemeenten in een provin
cie, die totaal verschillend van struc
tuur zijn en derhalve zal de bestuurlijke
aanpassing niet overal hetzelfde kunnen
zijn. De vraag is dan ook gerechtvaar
digd welke van deze groepen van ge
meenten zullen de overhand krijgen in
de provincie Rijnmond. Gelet op het
aantal inwoners moet gevreesd worden,
dat de gemeenten met een stedelijk ka
rakter, die bij elkaar plm. 850.000 in
woners vertegenwoordigen van de in
totaal 1,5 miljoen inwoners van de nieu
we provincie Rijnmond het voor het
zeggen zullen hebben in deze provincie.
Dat betekent, dat het beleid in deze
provincie primair gericht zal zijn op het
gebied van deze gemeenten en daarme
de verband houdende invloedssfeer voor
de omgeving.
Om enkele voorbeelden te noemen zal I
om deze reden een maatregel tot sub
urbanisatie dan ook niet hoofdzakelijk
moeten worden gezien als uitgangspunt
om het platteland haar karakter te la
ten behouden, doch veel meer om te
voorkomen, dat er een „leegloop" van
de grote steden ontstaat en de infra
structurele voorzieningen niet of nau
welijks tot hun recht komen.
Deelname aan een vuilafvoerplan zal
dan ook moeten beschouwd als een
noodzakelijke maatregel om een vuil
verbrandingsinstallatie voor de grote
stedelijke gebieden zo gunstig mogelijk
te kunnen exploiteren, terwijl bijv. in
de recreatieve sfeer voorzieningen wor
den getroffen, die ver uitreiken boven
de eigen gemeentelijke sfeer en behoef
ten van de direct daarbij betrokken ge
meenten, zodat het gevolg is, dat de ge
meenten uit de regio, plattelands- of
stedelijke gemeenten, kunnen bijdragen
in een zoveel hogere kostenvoorziening.
Een duidelijk voorbeeld hiervan vormt
op het ogenblik het plan tot inrichting
van het Haringvliet als natuur- en re
creatiegebied.
Bij aansluiting aan een brandweerge-
meensehap om het systeem van centrale
alarmering toe te passen zal alles op al
les gezet moeten worden om te voor ko
men, dat de plattelandsgemeenten niet
direct worden aangesproken voor de
kosten voortvloeiende uit de extra-voor
zieningen op het gebied van de brand
weer voor de grote woongebieden met
de industriën, waaronder vooral de pe-
tro-chemische industrie een belangrijke
plaats inneemt.
Vooral in planologisch opzicht dienen
de plattelandsgemeenten evenveel ont
wikkelingskansen te hebbeh als de gro
te stedelijke gebieden naar verhouding
uiteraard, zodat ook daar het midden-
stands-apparaat ên de onderwijsvoor
zieningen op een redelijk peil gehand
haafd kunnen worden. In dit opzicht
dient duidelijk stelling te worden geno
men tegen de opvatting, dat de ontwik
keling van bepaalde kernen afgeslo
ten moet worden, want daarmee zet men
a.h.w. een leefgemeenschap op dood
spoor, omdat de huidige bevolking ern
stige nadelen ondervindt gedurende een
reeks van jaren van deze neergaande
ontwikkeling.
Om deze redenen is'door een drietal
gemeenten op Goeree Overflakkee ge
kozen voor aansluiting bij de provincie
Zeeland. Middelharnis heeft zich uit
gesproken voor aansluiting bij Rijn
mond.
In feite is deze keuze te bepalen door
te stellen, dat Goeree Overflakkee bij
Rijnmond slechts een functie vervult als
restgebied, terwijl de inbreng terug te
brengen is tot een aantal inwoners van
plm. 3»/o van de gehele provincie In
dien aansluiting bij Zeeland wordt ver
kregen betekent dit, dat de inbreng van
de bevolking plm. 10»/o van het totaal
betekent, t.w. 40.000 inwoners tegen
over plm. 350.000 inwoners van Zeeland,
terwijl in dit licht bezien er ook qua
ontwikkeling en structurele aanpak dui
delijk sprake is van het functioneren als
een volwaardig deelgtebied van de pro
vincie Zeeland.
In dit verband mag verwezen worden
naar het nog altijd van betekenis zijnde
rapport van de Rijksplanologische Dienst
van 1971 aangaande de ontwikkeling van
Zuid-West Nederland. Rondom het cen
traal geprojecteerde eilandengebied, dat
als z.g.n. groen gebied is aangemerkt,
ontwikkelt zich een industriële gordel
die vanaf het Europoortgebied en het
havengebied van Rotterdam en de
Drechtsteden zich voortzet via West
Brabant en vervolgens langs de kust
van de Westerschelde wordt voltooid.
Op deze wflze is er structureel gezien
een gebied ontstaan als middengebied
dat zich in dezelfde mate ontwikkelt, en
waarbij geen sprake is van duidelijk uit
stekende stedelijke agglomeraties, die
qua inwonertal en belangenbehartiging
primair aandacht vragen voor beharti
ging van hun belangen en waaraan dan
de belangen van het omliggende platte
land a.h.w. ondergeschikt worden ge
maakt. In dit opzicht is er duidelijk
sprake van een gebied, alwaar een ge
lijkmatige ontwikkeling kan worden
verwacht.
Het is duidelijk, dat Goeree Overflak
kee in dit opzicht pleit voor aansluiting
bij Zeeland, ondanks de hiertegen naar
voren gebrachte bezwaren.
De vraag of en in hoeverre er sprake
is van een redelijke inbreng van de
zijde van het C.D.A. in het bestuur van
Rijnmond kan zodanig worden beant
woord, dat aan de hand van de verkie
zing van Provinciale Staten in 1978 voor
de provincie Rijnmond exclusief G en O
de volgende uitslag is te verwachten:
35 zetels voor de PvdA;
17 zetels voor de CDA;
12 zetels voor de WD;
4 zetels voor D'66;
3 zetels voor de SGP.
71 zetels.
Een globale berekening van de zetel
verdeling van de Provinciale Staten van
Zeeland laat het volgende beeld zien:
Zeeland zonder G en O:
16 zetels voor de P.v.d.A.
17 zetels voor de C.D.A.
8 zetels voor de V.V.D.
4 zetels voor de S.G.P.
2 zetels voor D'66
De eerste mei dagen van 1940 waren dagen van spanning. De verloven
waren al een poos ingetrokken, alles kwam terug bij zijn onderdeel. Za-
kenverloven van dokters, boeren, winkeliers, bestonden niet meer. Alles
en allen in de stellingen.
Verhoogde waakzaamheid tot het bevel „strijdvaardig alarm" dreef de
soldaten de slaap uit de ogen. Daarbij kwamen de geruchten, men zag
onbekende lichtseinen.
Uniformen van treinpersoneel, postbode's, soldaten en van de politie
werden naar Duitsland gesmokkeld. Spionage, verraad en dan de actie's
van de 5de colonne. Toen 4 bataljons fascisten tegen Madrid oprukten in
de Spaanse burger oorlog seinde de 5de colonne dat zij de strijd in het
centrum zouden beginnen. Sindsdien bedienden de Duitsers zich ook,
door samen te werken met hen die hun welgezind waren.
Er was een Quisling maar ook in ons land Mussert en Rost van Tonnin
gen. Zij gaven openlijk blijk, de één meer dan de ander, de Duitsers te
helpen de gehele Europese kust te veroveren, teneinde te gaan varen
tegen Engeland.
Doordat nu het militaire gezag gold konden maatregelen tegen hen
worden ondernomen. De openlijkste belijders van de nieuwe orde werden
gevangen genomen. 21 man, waaronder het Kamerlid Rost van Tonningen
werden geïnterneerd op het fort Prins Frederik in Ooltgensplaat op het
eiland Flakkee.
In de bunkers en stellingen waren de nachten lang donker en koud.
Door de op- en afkomende soldaten van de wacht was het onrustig om
te kunnen slapen. Veler gedachten gingen uit naar thuis. Elke morgen
werd de aanval verwacht. Alles was met scherp geladen, de munitie sta
pelde zich op.
De soldaten van dit Regiment kwamen van onder Rotterdam tot uit
't Retranchement in Zeeuws Vlaanderen. De naderende strijd en waar
schijnlijke dood wierp zijn schaduw over hen uit. De Roomse soldaten
hadden nog. gebiecht en absolutie ontvangen, maar de jongens van
Flakkee als de meest orthodoxe zagen hun noodlot somber in. Ze zaten
bijéén en zongen soms gezamelijk een psalm. Bijbelvast als ze waren
kenden ze de meeste uit htm hoofd. „Wat doen ze daar beneje?" vroeg
een passerende infantrist. „Domineeje" zei de Koeijer uit Zaamslag die er
geen snars van begreep.
„Dan doe 'k een potje mee", zei hij en liet zich door het mangat zakken.
Een wolk van stof en zand kwam met hem mee. Hij struikelde over een
lange bajonet van de specialisten-compagnie en viel te midden van de
liggende soldaten.
Wat doen jullie ook met zulke lange slakken stekers mopperde hij.
Een jongen uit Oosterland die altijd langzaam sprak zei: „Wiele riege d'r
altied twee geliek an". „Dan mot je 't vlugger doewe as je noe praet want
ze bluuve nie op d'r beurt wachte", meende de Vlaming. Maar ook hij
bevestigde de geruchten van verraad en spionage.
„Als de bruggen de lucht ingaan", zei hij, „dan begint het". Een paar
voltreffers en de hele houte santekraam stort in, ik heb mijn testament
al ingevuld". Dat kon -want achterin je zakboekje zat het testament voor
je laatste wilsbeschikking. Het identiteitsplaatje hadden we allemaal
aan een koordje om de hals. Naam, geboortedatum, onderdeel en Regi
ment en geloof. Oudere mannen echter vulden het wel in, maar wij
jongeren hadden nog niets om na te laten.
Er was ook appèl. Velen dachten aan het soldatenlied: De nacht is
koel en stil. Niets geen gedruis. Nog heerst geen krijgsrumoer. Hier van
huis. Op eens daar klinkt de maar; de vijand nadert daar, mannen houd
U gereed, de strijd wordt heet.
Knapen van achttien jaar, staan in de rij, m.annen met grijzend haar
staan aan hun zij. Zij allen moesten toch, Verlaten huis en hof, Verlaten
vrouw en kind, en maagd en vrind. In de eerste vroege morgenuren van de
10de mei onweerde het.
Maar wel vreemd was het, wel de donder maar geen bliksemlicht. Het
is inmiddels 4 uur geworden, 't wordt licht. Vliegtuigen komen met
zwermen over als zilveren vogels.
De luchtdoel artillerie begint als een razende te schieten, aan de Maas
opgestelde zware mitraüleurs ondersteunen hen. Bruggen vliegen in de
lucht. Rookzuilen en stof stijgen honderden meters op. Het is ontzettend.
De Duitse artillerie vuurt sterk en hevig. Dreunend slaan de granaten
in.
En dat alles gebeurde op zo'n mooie morgen in de lente; een begin van
een vreselijke oorlog, die vijf jaar zal duren en miljoenen jonge soldaten
het leven zal kosten.
huidige provincie Noord-Brabant zal
plaats vinden. De ontwikkeling is mo-
m.enteel nog in volle gang.
Toe/corns tuisie
Gelet op het vorenstaande en de te
verwachten nieuwe taakvervulling van
de provincies nieuwe stijl, waarbij ook
vooral de toepassing van de nieuwe wet
op de gemeenschappelijke regeling voor
de provincies een direkte mogelijkheid
biedt om haar gezag te laten gelden te
genover de gemeenten, is het van be
lang in gelijk structureel verband de be
langen van de gemeenten te mogen be
hartigen. Weliswaar worden via de wet
47 zetels
Zeeland met G en O:
16 zetels voor de P.v.d.A.
16 zetels voor de C.D.A.
8 zetels voor de V.V.D.
5 zetels voor de S.G.P.
2 zetels voor D'66
47 zetels-
G en O is geografisch bezien gunstig
gelegen om thans voor de toekomst een
keus te bepalen en gelet op de mogelij
ke consequenties verbonden aan de re
organisatie van het binnenlands bestuur
waarbij wij te maken krijgen met pro
vincies nieuwe stijl, die veel bestuurs
taken op meer direkte wijze ztillen gaan
vervullen, is het van groot belang voor
de toekomst de juiste keus te maken.
Andere gebieden in de provincie Rijn
mond hebben deze mogelijkheid niet.
Ook voor Zeeland moet toevoeging
van G en O meer aanspreken dan wan
neer bijv. een gedeelte van West-Bra-
bant bij Zeeland zou worden gevoegd.
Momenteel wordt nogal hevig gedebat
teerd of er wel een driedeling van de
gemeenschappelijke regelingen in de
toekomst de zgn. samenwerkingsgebie
den aangewezen, alwaar dan door bun
deling van een aantal onderwerpen
nieuwe gemeenschappelijk regelingen
gaan ontstaan. Op deze wijze zullen de
samenwerkingsgebieden wellicht als
proefkonijn gaan werken om te beoor
delen of en in hoeverre de territoriale
indeling van de provincies verder voort
gang moet vinden. Via de wet gemeen
schappelijke regeling zal ook het pro
vinciaal beleidsplan voor de deelne
mende gemeenten, in casu voor het
bestuur van het in te stellen orgaan
gelden.
Ook op deze grond kan gesteld wor
den, dat de keuze voor Goeree-Over-
flakkee voor toevoeging aan Zeeland als
een alleszins verantwoorde keus is aan
te merken.
Bij de huidige omvang van de pro
vincie Zuid-Holland was er a.h.w. spra
ke van een evenwicht tussen de stede
lijke agglomeraties qua gebied ten op
zichte van de bij deze provincie beho
rende plattelandsgedeelten, zodat er in
feite sprake was van een gelijkwaardige
belangenbehartiging van beide struc
turen door het huidige provinciaal be
stuur, alhoewel gedurende de laatste
decennia vooral in het Rijnmondgebied
steeds meer de nadruk kwam te lig
gen op een primair behartigen van de
belangen van de stedelijke gebieden met
bijbehorende industriën.
Het is dan ook te verwachten, vanuit
dit standpunt bezien, dat er nu een dui
delijker accentuering komt van de be
langen van de stedelijke gebieden ten
opzichte van de plattelandsgebieden in
Rijnmond, zodat G en O wel zal varen
bij toevoeging aan de provincie Zee
land.
Slotbeschouwing
Als wij ons in dit verband van de
inleiding mogen uitspreken voor toe
voeging van G en O aan Zeeland me
nen wij een goede toekomst in bestuur
lijk opzicht tegemoet te mogen gaan en i
Er zijn in Nederland talrijke, voor
menigeen onbekende soorten groenten te
koop. Wie wel eens op de groentemark
ten in de grote steden rondneust, kan
zijn hart ophalen aan de exotische
waar. Op de Amsterdamse Albert Cuyp-
markt bijvoorbeeld is er een levendige
handel in groenten als agoemawiri,
soekwa, oker, amsoi, boulangsjé, pak-
soi, kouseband, dagoeblad, bitawiri, lo-
bak en tsoisam.
Lang niet al dat vreemde lekkers
wordt geïmporteerd. Een belangrijk deel
ervan wordt in ons land in kassen of
buiten, in de volle grond, geteeld. Am
soi (ook sawi of bladmosterd genaamd)
bijvoorbeeld, een bladgroente met een
scherpe, smaak, wordt net als chinese
kool in de zomer buiten en in de koude
maanden in de kas geteeld. Ook paksoi,
een losbladige chinese kool, en tsoisam,
een bij de Chinezen geliefde steelkool-
soort, worden in ons land geproduceerd.
Dit geldt ten dele ook voor de blad
groenten klaroen, kangkong en tajer-
blad; hiervan bestaat evenwel ook im
port uit Suriname.
Het zal duidelijk zijn dat het vooral
aan de in ons land verblijvende buiten
landers te danken is dat hier zoveel
soorten exotische groenten verkrijgbaar
zijn en aan bepaalde restaurants.
Verhoudingsgewijs gaat het hier om een
kleine kopersmarkt. De telers verko
pen hun waar niet via de veiling, maar
rechtstreeks aan marktkooplui en win
keliers, of ze zijn zelf tevens groente
man. Geregeld proberen ze nieuwe teel
ten. Chinezen bijvoorbeeld laten zaad
uit Hongkong komen, waarna de tuin
ders er hier mee aan de slag gaan.
kunnen wij dit niet anders bezien dan
in het licht van Gods Woord. Ook hier
zullen wij ons bij de bepaling van onze
keuze moeten laten leiden opdat wij
als bestuurders en medewerkers van
het bestuur onze arbeid gezegend mo
gen weten. De arbeid, die in dit op
zicht onder beding van Gods zegen mag
worden verricht brengt ook een grote
verantwoordelijkheid met zich mede.
Daarmede zou ik erop willen wijzen,
dat wij ons niet aan deze verantwoorde
lijkheid dienen te onttrekken door de
stelling in te nemen, dat alles ook
het bestuurlijk gebeuren met zonden
bevlekt is, doch moeten wij ons ervan
bewust zijn, dat wij op de plaats om te
besturen door God zijn geplaatst en dan
zullen wij ons daaraan niet kunnen en
mogen onttrekken. Wel zullen de be
stuurders en al degenen, die in dit op
zicht een taak te verrichten hebben,
worden gekonfronteerd met de verant
woordelijkheid voor hun doen en laten
en zal ook hier gelden, dat wij tegen
over God eenmaal rekenschap zullen
moeten afleggen van ons rentmeester
schap^