100.000 e bezoeker bij
Informatiecentrum Oosterscbeide
Mobilstation
„Ellanden-nleuws''
De vissende kat
Uw huis verkopen
TAMBOER
WEERPRAATJE
Voorboden
voor zacht of streng
zijn er niet
WAAROM HOOI ZELDZAAM WORDT
Weerspiegeling van de tijd in koek
Moderne vindingen
vastgelegd in
speculaasplanken
„VAN U WIL IK ZINGEN"
OVERWELDIGENDE BELANGSTELLING VOOR
ZANG- EN ORGELAVOND
IN DE NED. HERV. KERK TE DIRKSLAND
Hallo jongens en
meisjes van Flakkee
Zaterdag is de Sint er weer
En hij brengt voor iedereen
wat mee
Toevraag je vader, tank
er 's een keer.
„DE RONDE BOOM"
Langeweg te Middelharnis
Zaterdag is de Sint van 9.30 tot 15.30 uur bij ons aanwezig.
Oh; kom er eens
kijken
Speciale autoprijzen
Koop een nieuwe of gebruikte
bij onze b.v.
Dan bent u weer tevree.
Garage Knöps b.v.
Official G.M. Dealer
Langeweg 113 te Middelharnis
Tel. nr. 01870 - 2222 of 2043
Inruü, financiering, leasing, OKigarantie.
Bespreek tijdig de huur van uw SNEEUWKETTINGEN.
Omdat de overgrote meerderheid van
onze huiskatten daar zo'n duidelijke af
keer van heeft, leeft bij veel mensen de
veronderstelling dat alle katten weinig
of niets van water moeten hebben. Dat
is een misvatting. Er zijn verschillende
soorten katachtigen, die best graag een
bad nemen en de zwemkunst met over
gave beoefenen. Tijgers en jaguars zijn
daar voorbeelden van. En ook de Vis
sende Kat of Viskat (Prionailurus viver-
rinus) heeft er zoals zijn naam al
aangeeft helemaal geen bezwaar te
gen.
Afgaande op de naam zou men zich
hem kunnen voorstellen als een dier, dat
zijn dagen geduldig aan de waterkant
doorbrengt in de hoop van tijd tot tijd
een visje te verschalken. Dat mag voor
sportvissers een prettige bezigheid zijn,
voor onze Vissende Kat zou het waar
schijnlijk te weinig opleveren. Hij eet
dan ook allerlei zoogdieren en vogels,
die hij op zijn strooptochten door de
bossen, struwelen en rietmoerassen
langs de rivieren en zeekusten van India
tot Java tegenkomt. Wel zoekt hij altijd
de waterkant op. Wat daar aan schelp
dieren, krabben en vissen naar zijn ga
ding is, wordt opgevist en soldaat ge
maakt. Vandaar zijn naam.
De Vissende Kat is geen klein beestje.
Van neus- tot staartpunt haalt hij al
gauw een meter, zelfs wel 1 m 25. Daar
van neemt de staart ruim een kwart
voor zijn rekening. Op Java blijven ze
gemiddeld wat kleiner. De kop is voor
een kat smal, spits en wat langgerekt.
Tezamen met de grauwgele kleur van
de vacht en de in lengterichting gear
rangeerde, donkere vlekken zorgt dat
voor een wat civetkat-achtig uiterlijk.
De wetenschappelijke naam van een be
kend civetkattengeslacht (Viverra) is
dan ook in zijn soortnaam terug te vin
den.
Op goed verscholen plekjes tussen
dicht struikgewas, in holten onder
boomwortels en zo meer werpt het wijf
je na een draagtijd van ongeveer ne
gen weken haar jongen. Vaak zijn dat
er twee. Ze groeien snel op. Als alles
naar wens verloopt kunnen ze zich bin
nen een jaar geheel zelf redden en zoe
ken ze een eigen domein. Daar staan
ze dan hun mannetje wel, want Vis
sende katten worden beschouwd als
allesbehalve gemakkelijke tegenstan
ders die niet gauw de benen nemen.
Volgens wat ik daarover in de litera
tuur von hoeft een hond, schaap of
kalf zich beslist niet veilig te voelen
voor een op jacht zijnde Vissende Kat.
In het goede oude Brehms Tierleben
staat zelfs een nog sterker verhaal.
Een mijnheer Blyth kreeg een in het
wild gevangen mannelijke Vissende Kat,
die korte metten maakte met een on
geveer tweemaal zo grote vrouwtjes
panter; voorwaar geen kleinigheid. Hoe
wel erbij wordt gezegd dat de panter
nog jong en bovendien tam was en
hoewel we altijd wat voorzichtig moe
ten zijn met zulke berichten uit de zo
veelste hand, komt onze vriend er niet
uit te voorschijn als een katje om zon
der handschoenen aan te pakken.
Aan dat laatste moet u dan ook maar
niet beginnen. Het zou trouwens moei
lijk gaan, want de Vissende Kat zit net
jes gehuisvest in een van de verblijven
voor kleinere katten tegenover de in
gangen van de Rivièrahal, verscholen
achter de beplanting en dus wel een
beetje op de tweede rang. Hij zal het er
mee moeten doen.
Drs. H. Hoogenhout.
(Uit Blijdorpgeluiden)
(van onze weerkundige medewerker)
Als weerkundige word je prompt el
ke herfst opgebeld, vaker dan één keer,
met de mededeling dat ze „ze weer zien
vliegen". En waar zou het dan in deze
tijd anders om gaan dan wilde gan
zen.
Je ziet het al aankomen wanneer,
zoals midden vorige week, een groot
deel van Skandinavië in de kou komt
te liggen met in de noordelijke helft
van Zweden 's nachts tien graden vorst
en in delen van Finland de eerste
sneeuw van betekenis.
Dan begint het de wilde ganzen te
koud onder de poten te worden en kie
zen ze het hazepad. Dit naar ik ver
onderstel ook al zo lang er wilde gan
zen bestaan, omdat ze tot de groep
„trekvogels" behoren. In de winter zoe
ken die, evenals de ooievaar en de zwa
luw, om er een paar te noemen, de
warmere gebieden op want per slot moet
je, wanneer je geen grote liefhebber
bent van vis (zoals de meeuwen), war
mere gebieden opzoeken om nog wat te
eten te hebben.
Dikwijls wanneer de eerste groepen
ganzen hier arriveren, blijven ze wat
rondhangen. In de lage weidegebieden
vooral zie je ze soms bij honderden op
het land vertoeven en vliegen ze wat
doelloos. Dat hjkt, maar kan ook, een
dagelijkse training zijn om als het ook
hier te koud wordt verder naar het
zuiden te gaan.
EIKELS
Ook hoor je prompt elke herfst de
opmerking dat er veel of weinig eikels
en beukenootjes zijn. Ook dat wordt
vaak in verband gebracht met het ka
rakter van de komende winter. Ook
dat is door de Heidemaatschappij in
samenwerking met het KNMI in De Bilt
al eens over een groot aantal jaren on
derzocht, maar blijkt ook geen enkele
betrouwbare aanwijzing te geven.
Ook is er een periode geweest dat er
even een aanwijzing was dat, wanneer
de eerste oktoberhelft warm verliep, er
een meer koude winter volgde, maar
ook dat draaide op niets uit. Verleden
jaar op 10 oktober nog 26 graden in het
zuiden en de winter verliep zachter dan
normaal.
Langs wetenschappelijke weg bleef
nog over de voorkeur voor noordelijke
winden. Er blijkt een lichte aanwijzing
te zijn dat, wanneer oktober vrij veel
noordelijke winden geeft ,de kans op
kou in de winter wat groter is. Maar het
is allemaal toch vrij vaag. Je mag wel
stellen dat er in de herfst geen enkel
betrouwbaar gegeven is, noch in flora
en fauna, maar ook niet in de atmos
feer, dat ons enige zekerheid geeft ten
aanzien van de daarop volgende winter.
VRIEZEN EN DOOIEN
Dit betekent gewoon dat wanneer het
1 december is, en op de kalender prijkt
de eerste van de drie wintermaanden,
dat wij allemaal (weerkundige of niet)
nog van niets weten of zo'n winter naar
de strenge, de normale of de zachte
kant gaat uitvallen. Alles weten, wordt
wel eens gezegd, maakt niet gelukkig.
Wat het weer in de toekomst betreft
weten wij weinig. Laten wij ons daar
om gelukkig prijzen. Een zekerheid is
wel dat het ook de komende winter bij
tijd en wijle kan vriezen en kan dooien.
De geur van het hooi is grotendeels
uit de boerderijen verdwenen. Ook op
het land is nauwelijks meer hooi te vin
den, omdat het gras tegenwoordig
meestal wordt ingekuild. Daardoor heeft
de moderne tijd het spelen in het hooi
vrijwel onmogelijk gemaakt. En dat is
jammer voor de jonge en minder jonge
kinderen. Vooral in de wat vrijmoedige
streekromans kon boeiend verteld wor
den over de rol van het hooi in de vrye-
tijdsbesteding van de plattelandsjonge-
ren rond de achttien.
Hooi was sinds mensenheugenis het
voedsel voor de koeien in de winter. In
de zomer groeit het gras erg snel. Een
deel eten de koeien direkt op. Het an
dere deel wordt gemaaid en opgeborgen
voor de winter.
Vers gemaaid gras bestaat voor SO'/o
uit water. Het kan daarom niet zo maar
op een hoop worden gegooid, want dan
gaat het broeien, rotten of schimmelen.
In ieder geval is het dan niet meer te
eten. Door het gras in de zon te drogen
tot 20»/o vocht is het wel goed houdbaar.
Het is dan hooi geworden.
Het winnen van hooi is echter uit de
mode geraakt door drie problemen. Om
goed hooi te winnen heb je een week
lang felle zon en wind nodig om het
gras snel en goed te drogen. Zulke we
ken hebben we echter te weinig in ons
klimaat zodat de hooiwinning vaak half
en half mislukt. De voedingswaarde is
dan belangrijk minder. Zolang het ge
maaide gras op het land ligt te drogen
staat de groei van nieuw gras vrijwel
stil. Ook kan de boer geen kunstmest
strooien om de groei te bevorderen. Dat
betekent dat de grasgroei tijdens de
hooiwinning minstens een week en soms
nog langer stil staat. In de derde plaats
brengt de hooioogst altijd spanningen
met zich mee door de grote afhankelijk
heid van het weer.
De keuze van de boer op vrijdagmor
gen in het hooiland is erg moeilijk als
het hooi eigenlijk nog niet droog genoeg
is, en de weerberichten voospellen re
gen in het weekeinde. Het hooi wel in
halen betekent kans op broei omdat het
hooi nog niet voldoende verwelkt is.
Het hooi laten liggen zal vrijwel zeker
betekenen dat de voedingswaarde door
de regen belangrijk achteruitgaat en het
land nog niet vrijkomt voor nieuwe
grasgroei. Die keuze is des te moeilijker
omdat bij een fikse hooibroei het hooi
spontaan in brand vliegt en de boerderij
in de as wordt gelegd.
Kuilvoer komt op
Op grond van deze drie bezwaren is
het geurige hooi op de meeste boerde
rijen vervangen door het voor de bui
tenstaanders enigszins stinkende kuil-
gras. Dit ingekuilde gras wordt op een
geheel andere manier houdbaar gemaakt
voor de winter. In hooi krijgen de ver
schillende schadelijke bacteriën en
schimmels geen kans omdat het hooi
droog is. Alleen droog hooi is houdbaar.
Bij het ingekuilde gras worden de
schadelijke bacteriën en de schimmels
buiten de deur gehouden door het gras
volledig af te sluity van de buitenlucht.
Gras in de kuil is jar enhoudbaar als
er maar geen lucht (zuurstof) bijkomt.
Het inkuilen van het gras gaat als
volgt. Na het maaien wordt het gras re
gelmatig geschud zodat het een klein
beetje indroogt. Na twee dagen, als het
vochtgehalte is teruggelopen van 80»/o
naar 60%, wordt het op een grote hoop
gebracht naast de boerderij.
Tijdens het opbouwen van de hoop
rijdt de grootste trekker van het bedrijf
verzwaard met gewichten de hele dag
op de hoop heen en weer. Die trekker
moet door zijn gewicht het gras in el
kaar drukken en de lucht er uit per
sen. Als al het gras op die manier op
de hoop is gebracht komt er een groot
plastic zeil overheen dat in de grond
wordt ingegraven. De hele hoop is dan
luchtdicht afgesloten en het gras kan
tot de winter worden bewaard.
Onder het plastic zorgen bepaalde
bacteriën voor een gisting, die het gras
wat zuur maakt. In dit enigszins zure
gras kunnen schadelijke bacteriën niet
leven, zodat het niet gaat rotten of
broeien. De voedingswaarde blijft be
houden en de koeien vinden het nog
lekker ook.
Ingekuild gras is dus eigenlijk net
zuurqool uit het vat, maar dan veel
droger. Door dit systeem van voeder
winning is de boer voor een groot deel
onafhankelijk van het weer, ook kunst
mest kan twee dagen na het maaien al
weer worden gestrooid, het gras kan
direkt weer gaan groeien en als het toch
nog mislukt vliegt de boerderij niet in
brand. Daarom is het hooi vrijwel uit
de schuren verdwenen en liggen nu de
hopen kuilgras onder plastic op de
erven.
Hooi verdwijnt nooit helemaal
Door de opkomst van het kuilgras is
alle hooi overigens nog niet verdwenen.
Veel boeren willen graag wel wat hooi
in de schuur achter de hand hebben. In
Waar is de tijd gebleven dat speciale
Sinterklaasmarkten een hoogtepunt
vormden in het dagelyks leven? In de
grote steden golfden eeuwen geleden de
poorters en poorteressen met hun mand
jes aan de arm langs de speciaal inge
richte kramen vol zoete koek, amandel
brood, honingtaart en „massepeyn". Hier
en daar in steden en dorpen stonden
kruiwagens waar ook allerlei „slicker-
demickjes" te koop waren.
De stadsoverheid gelastte wel dat de
markt met het luiden van de poortklok
voorbij moest zijn, maar daar trok Sint
Nicolaas zich niets van aan.
Ook de bakkers gingen door de eeu
wen heen rustig door met het bakken
van poppen in speculaas. Speculatio be
tekent weerspiegeling. Deze naam is
wellicht ontstaan, omdat de afbeeldin
gen in hout uitgesneden een spiegel
beeld waren. De oorsprong kan zijn het
oude gebruik van de Germanen, die hun
goden in brood uitbeeldden. Die broden
werden dan geofferd. Ook dierafbeel-
lingen werden daarvoor gebruikt. Om
dat deze gewoonte zo hardnekkig was,
dat dit bijgeloof niet was uit te roeien,
gaf men er een kerkelijke betekenis aan.
En zo werd het van oorsprong heidense
offerbrood het feestgebak voor chris
telijke feestdagen.
Uitgesneden prenten
De prentsnijders waren de bakkers
gezellen, die er menige winteravond aan
besteedden. Zij voerden ook opdrachten
uit voor bepaalde onderwerpen van spe
ciale bakkers. Was een prent, -die in de
oven werd geschoven met het deeg erin
gedrukt, versleten, dan nam men de
afbeelding over op een nieuwe plank. Er
is een houtsnij kunst ontstaan, waarvan
nog voorbeelden bewaard zijn gebleven.
Niet alleen Bijbelse voorstellingen
werden uitgebeeld, maar ook de nieuw
ste ontwikkelingen in de techniek. Maar
ook voorstellingen uit het dagelijkse,
huiselijk leven. Bij dit alles kwamen de
tropische specerijen, zoals kaneel, goed
van pas. Overigens is marsepijn af
komstig van de Arabieren en kwam het
via Spanje naar Europa.
Maar al is het zo dat speculaas al lang
machinaal wordt gebakken en de peper
noten overigens ook weer zo'n oud
vruchtbaarheidssymbool een grote
plaats innemen. Sinterklaas is door de
eeuwen heen overeind gebleven.
Al is de bestraffende vinger nog maar
nauwelijks belangrijk en al zwaait
Zwarte Piet wat minder met de gard, al
is het dus niet meer wat het eens is ge
weest, toch blijft het een vrolijk feest in
een inktzwarte duisternis.
Een feest vol symboliek, getuige de
taai taai vrijers en vrijsters, de harten
van speculaas of suikergoed. En als
drank, warme chocolademelk of een
warme bisschopswijn. Het is in deze tijd
een geluk dat oude tradities niet alleen
in afbeeldingen voortleven, zonder ech
ter tot excessen uit te groeien, maar
zoals op een Haagse Sinterklaasprent uit
de 18de eeuw geschreven staat:
„Hier doet ons Sinter Klaas
weer aan zyn dag gedenken
Nu hij de Kindre Koek en Marsepijn
wil schenken.
Maar zagt houw en werpt
geen suyker meer nog prik
Den Jonge Juffer die begeert
geen houte klik".
De meeste bakkerovens zijn verdwe
nen, maar in sommige oudheidkamers
zijn er nog bewaard gebleven, als scha
kel tussen verleden en heden.
PREDIKBEURTEN ZEELAND
ZONDAG 30 NOVEMBER 1980
Eerste Adventszondag
SINT ANNALAND Ned. Herv. Kerk
v.m. 10 uui' en sav. 6 uur ds. M. D.
Geuze (sav. bed. H.D.) Gerefor
meerde Gemeente v.m. 9.30 uur, nam.
2 uur en sav. 6 uur leesdienst Ge
reformeerde Gemeente in Nederland
v.m. 9.45 uur, nam. 2.15 uur en sav.
6.15 uur leesdienst.
OOSTERLAND Ned. Herv. Kerk 10
uur ds. J. Plante en 6 uur ds. Q de
Vrie uit Middelburg Ger. Kerk Ge-
zamelijke diensten met de kerk van
Nieuwerkerk, in het kerkgebouw al
daar Ger. Gemeente 10, 2.30 en 6.30
uur leesdiensten Oud. Ger. Ge
meente 9.30, 2.30 en 6.30 uur lees
diensten.
POORTVLIET
Granaat in lading aardappelen: Bij
het lossen van een vracht aardappelen
uit Woensdrecht bij aardappelgroot
handel Bijl aan de Langeweg werd
vrijdag op de transportband een intact
zijnde granaat aangetroffen. Het projec
tiel van 15 cm lang en 5 cm rond werd
door de gewaarschuwde politie mee ge
nomen en later onschadelijk gemaakt
door de explosievenopruimingsdienst.
telt duizenden abonnee's
en wordt op Goeree-Overflakkee
zo goed als
huis-aan-huis gelezen
barre winters, als de kuilhopen buiten
op het erf door de sneeuw of vorst
moeilijk bereikbaar zijn, gaan ze dan
hooi voeren. De meeste boeren winnen
trouwens ook ieder jaar wat hooi voor
de kalveren en de zieke koeien. Een
zieke koe verdraagt hooi als regel wat
beter dan kuilgras. Wat slappe thee
met beschuit is voor een grieperig mens,
zijn water en hooi voor een ziekelijke
koe.
OOSTERLAND
Botsing: Maandagmiddag 24 novem
ber j.l., omstreeks twee uur vond op
de Lange Achterweg alhier op het kruis
punt b ij de woning van de heer M.
Braber een autobotsing tussen twee per
sonenwagens plaats. De heer Hotting
uit Ooltgensplaat had er niet op gelet
dat dit gedeelte Achterweg éénrichtings
verkeer had zodat hij de verkeerde kant
op reed. Op dit moment draaide juist de
heer C. Steenpoorten Matth.zn. deze
weg op zodat beide wagens op elkaar
botsten en aan de voorzijde beschadigd
werden. Persoonlijke ongelukken deden
zich niet voor.
Voor de j.l. zaterdagavond in de Ned.
Herv. Kerk te Dirksland gehouden zang
en orgelavond bleek een dermate grote
belangstelling te bestaan (ruim 800 aan
wezigen dat het organiserend comité,
dat een behoorlijke opkomst voor der
gelijke avonden wel gewend was, zich
toch wel even de ogen uitwreef bij het
zien van zo'n massale opkomst.
Nu, wie deze avond in de Grote Kerk
aanwezig is geweest heeft kunnen ge
nieten van de uitvoering van een bui
tengewoon veelzijdig programma, dat de
aanwezigen van het begin tot het einde
van deze avond uitermate heeft ge
boeid. Zonder afbreuk te doen aan de
bijdragen van de overige deelnemers,
was toch wel het optreden van de mu
ziekgroep en van het jeugdkoor van de
Chr. Mavo te Middelharnis één van de
hoogtepunten van deze avond. De orga
nisatoren hebben door het laten optre
den van deze groepen velen aan zich
verplicht en het is heus niet voorbarig
om nu reeds met belangstelling uit te
zien naar een tweede optreden van deze
muziekgroep en dit jeugdkoor.
Door de organist van deze kerk. Krijn
Kieviet, werd deze avond geopend met
zijn Introïtus over het bekende lied
„O, mijn ziel houdt goede moed", waar
uit weer dadelijk bleek over welke
artistieke orgelgaven dit natuurtalent
beschikt en een weelde van klanken uit
dit overigens bijzonder fraaie orgel te
voorschijn weet te halen.
Machtig klonk hierna door de grote
ruimte van deze kerk het massale zin
gen van Psalm 33 1 en 11, een lof
prijzing ter ere van Hem, Die het zo
waard is dat uit mensenmonden Hem
lof wordt bereid, één van de doelstel
lingen die de organisatoren met het hou
den van dergelijke avonden trachten
voor te staan.
Na opening met gebed en schriftlezing
door ds. Beens, Herv. predikant te
Sommelsdijk, volgde weer samenzang
van enkele liederen uit de Bundel van
Joh. de Heer, waarbij de organist Krijn
Kieviet het orgel in alle facetten en
klankrijkdom kon laten horen.
Onder de bezielende leiding van hun
dirigent, de heer J. van Hoorn, volgde
hierna het eerste openbaar optreden van
de muziekgroep van de Chr. Mavo. Uit
gevoerd werden enkele speelse werkjes,
o.a. Menuette in G van L. van Beetho
ven en Menuet uit Tafelmuziek van G.
Th. Telemann.
Gelet op het feit dat deze groep nog
maar enkele maanden geleden is opge
richt, stond men versteld van de resul
taten van de uitvoering van deze werk
jes: beheerst, gracieus en talentvol.
Na samenzang van enkele verzen uit
Psalm 84 en Psalm 116 volgden enkele
orgelsoli, die werden ten gehore ge
bracht door de jeugdige Paul Kieviet
(neef van de Dirkslandse organist) die
op beheerste en vakkundige wijze het
Andante Tranquillo van Mendelssohn
en de bekende Allegro (uit Concert II)
van J. S. Bach ten gehore bracht, later
op de avond nog gevolgd door zijn ver
tolking van de Trio-Sonate V in C
BWV van J. S. Bach, een zeker voor zo'n
jeugdig talent moeilijk te vertolken mu
ziekwerk dat echter door hem op su
blieme wijze werd geïnterpreteerd. On
getwijfeld zullen we in de toekomst van
deze begaafde musicus nog wel meer
horen.
Het jeugdkoor „Prins Maurits" o.l.v.
dhr M. V. d. Veer oogstte allerwegen
waardering voor hun optreden. Gesto
ken in fleurige kledij brachtten zij en
kele liederen ten gehore: sprankelend,
vlot en op ongedwongen wijze. Ook dit
koor dat nog maar enkele maanden
bestaat, zal ongetwijfeld tot meerdere
optredens in het openbaar noden. Niet
onvermeld mag tevens blijven het op
treden van de jeugdige organist Martin
Mans uit Dirksland, die op voortreffe
lijke wijze voor de begeleiding zorgde.
Na het optreden van muziekgroep en
jeugdkoor (heel fraai klonk o.a. het
„Zoek eerst het Koninkrijk van God")
en samenzang van de aanwezigen klonk
hierna afwisselend door gemeente, koor
en muziekgroep het bekende „U zij de
glorie", ondersteund door trompet door
de (eveneens jeugdige) Ries Wessels.
Het was een rijk moment toen ds.
Beens tenslotte in zijn dankgebed ver
tolkte de zegeningen die ons nog te
beurt vallen dat in alle rust en vrijheid
een dergelijke avond kan worden ge
houden, welke dank hoorbaar door de
aanwezigen tot uiting werd gebracht,
door het zingen van enkele verzen uit
het Gebed des Heeren.
Na het uitspreken van een dankwoord
door dhr Groenendijk, die tussentijds
deze avond op fijngevoelige wijze enke
le gedichten had gedeclameerd, verlie
ten de aanwezigen onder uitleidend or
gelspel van Krijn Kieviet het kerkge
bouw, alwaar zovelen deze avond
mochten zingen en luisteren en genie
ten van datgene wat door middel van
intrument en mensenstem ten gehore
■was gebracht.
Rest nog te vermelden dat het ons op
viel dat op deze avond zoveel jeugdige
personen aanwezig waren, een belang
rijk gegeven ondanks alle vaak negatief
gepraat over „de jeugd van tegenwoor
dig".
Ik spreek hierbij graag de wens uit
dat deze zang- en orgelavond nog door
tal van andere mag worden gevolgd.
Van U wil ik zingen nr. 4 wordt met
belangstelling weer tegemoet gezien!
L. Kats
Rond 20 november werd voor 1980 de
100.000 ste bezoeker geteld bij het
Informatiecentrum Stormvloedkering.
65.000 bezoekers maakten hierbij ge
bruik van het openbaar busvervoer tus
sen de damaanzet op Schouwen Duive-
land en het Informatiecentrum op het
werkeiland Neeltje Jans. De resteren
de 35.000 bezoekers bezochten het werk
per eigen autobus.
Slechts korte tijd geleden, en wel op
8 augustus, werd de 100.000 ste bezoeker
ontvangen sinds de opening op 14 juli
1979. Het totaal aantal bezoekers komt
hiermee op ruim 140.000 bezoekers.
Evenals in 1979 zal het centrum dit
jaar gesloten zijn in de maanden de
cember en januari. Wie dit jaar nog van
dichtbij een kijkje wil nemen naar de
vorderingen aan de werken In de mon
ding van de Oosterschelde kan nog tot
en met dit weekend terecht. In 1980 is
duidelijk gebleken dat ook georgani
seerde groepen het werkeiland en het
Informatiecentrum weten te vinden. In
totaal werd dit jaar door 750 groepen
gereserveerd.
Ongeveer de helft hiervan zag het be
zoek als een uitstapje naar dit ogen
schijnlijk onbereikbare kunstmatige
eiland. De andere helft, vooral scholen
zagen in het bezoek een meer educatief
doel. Vooral bij een educatief doel is
een goede voorbereiding van veel nut
gebleken.
Om die reden heeft de Rijkswaterstaat
meegewerkt aan de tot stand koming
van een 48-delige diaserie over de Del
tawerken in het algemeen en de wer
ken aan de Oosterschelde in het bijzon
der. De serie gaat vergezeld van een ge
detailleerd tekstboekje en is volgend
jaar verkrijgbaar bij het centrum.
Volgens de huidige plannen zal het
nu gevestigde tijdelijke centrum tot eind
1983 de stroom bezoekers moeten opvan
gen. Daarna zal het voorlichtingscen
trum worden ondergebracht in de be
dieningsgebouwen van de stormvloed
kering. Tot die datum zal door gepaste
maatregelen aan de vraag naar voor
lichting worden tegemoet gekomen.
Zo werden in 1980 de expositie en de
voorlichtingsfilm aangepast. Bovendien
wordt nu aan iedere bezoeker een kleu-
renfolder over het project verstrekt.
Voor het seizoen 1981 staan wederom
enkele aanpassingen aan de inrichting
van de expositie en de opvang van de
bezoekers op het programma.
Verder wordt gewerkt aan een betere
service aan buitenlandse bezoekers.
Voor gereserveerde buitenlandse ge
zelschappen zal het dan veelal mogelijk
zijn een film te tonen in de Duitse, En
gelse of Franse taal. Bovendien zal in
1981 aan buitenlandse gasten een bege
leidende tekst m.b.t. de expositie wor
den aangeboden.