EIIAtlDEII niEUWS
Philippine
en
mossels
Overdenking
HUNS
W.Rikkenbv
VAN DE BERGHOOGTE
vat de
Heilige Schrift
2e blad
Vrijdag 14 november 1980
No. 4943
HET
^KVENSTER
ZEEUWSE WANDELINGEN
VOOR AL ÜW
BLOEMWERK
BLOEMENHÜIS
KORTEWEG
Hoe houden we
onze afvalstoffen
onder controle
Visserij in cijfers 1979
Zwemspektakel
te Middelharnis
Filmavond
over vogels
Uw huis verkopen
TAMBOER
"tF-f
VERVOLGVERHAAL
blik opker'^
Ml aamMitovina
Pacifisten in het leger
Geen tweeërlei personeel
De discussie over het bezit en het
eventuele gebruik van kernwapens gaat
in ons land onverminderd voort. Op
zichzelf is dat een goede zaak. Niemand
kan vrede hebben met de bewapenings
wedloop. Niemand kan zich neerleggen
bij het aldoor verder produceren en
perfectioneren van wapens waarmee de
mensheid zichzelf vele malen kan ver
nietigen.
Het is goed dat we ons bezinnen op
de vraag hoe die bewapeningswedloop
kan v/orden verminderd of een halt kan
worden toegeroepen. Maar dat kan niet
van één kant komen. De leuze „Kern
wapens de wereld uit, te beginnen met
Nederland" is dan toch gespeend van
elk gevoel voor de realiteit. Die leuze
kan alleen maar verwerkelijkt worden
wanneer we bereid zijn een communis
tische overheersing te aanvaarden.
Het probleem „voor of tegen kernwa
pens" heeft nu ook het leger geïnfil
treerd. Moeten beroepsmilitairen die te
gen atoomwapens zijn in geval van oor
log hun medewerking geven aan het ge
bruik van kernwapens?
Minister De Ruiter van justitie heeft
zich in de zaak gemengd door mijns
inziens nuchter te stellen dat het volk
en de overheid er recht op heeft te kun
nen rekenen op betrouwbaar krijgs
machtpersoneel. De veiligheid van een
land laat het eenvoudig niet toe dat mi
litairen, die toch vrijwUlig in het leger
zijn gegaan, in geval van nood weigeren
een bevel op te volgen, in casu: een be
paald wapen in te zetten. „Wie meent",
aldus de minister, „de taak van de
krijgsmacht niet volledig te kunnen
aanvaarden, dient zich ernstig te bera
den op de daaruit te trekken consequen
ties". Met anderere woorden: iemand
mag best tegen kernwapens zijn, ja
iemand heeft volkomen de vrijheid om
geheel pacifist te zijn, maar dan dient
hij zijn ontslag te nemen uit het leger.
„De vrijwillig dienende militair die
gewetensbezwaren heeft staat de
weg van ontslag op verzoek open. Al
le functies in de krijgsmacht hebben
te maken met de doelstelling van de
krijgsmacht en een goede uitvoering
van de taken. Met twee soorten mi
litairen, namelijk met mensen op wie
wel en op wie niet onder alle om
standigheden kan worden gerekend
kan de krijgsmacht haar opdracht
niet vervullen".
Reeds in het kamerdebat over het po
litiebeleid had de minister zich in soort
gelijke geest uitgelaten. Dat was naar
aanleiding van het feit dat een aantal
politiemannen destijds hadden gezegd
geen dienst te zullen doen bij de beto
ging in Dodewaard omdat zij ook tegen
kernenergie waren. De minister vond
alweer terecht dat dit geen goed ar
gument was. Het ging hun toch bij de
uitvoering van hun opdracht niet om
het voor of tegen van kernenergie, maar
om het handhaven van de openbare
orde. En vroeg de minister daar
kan een politieman toch geen bezwaren
tegen hebben?
Tegen deze redenering is weinig in te
brengen. Het is al herhaaldelijk gezegd:
wie geen bloed kan zien moet geen sla
ger worden, en een geheelonthouder
moet geen slijterij openen. We leven in
een land waarin het ieder vrij staat pa
cifist of atoompacifist te zijn, maar in
het leger is voor zulke mensen geen
WAARNEMER
Vissersboot in het
havenkanaal.
Er is een bekend spreekwoord: „Wie
een hond wil slaan kan licht een stok
vinden". Het betekent: als je iemand
kwaad wilt doen, kun je gemakkelijk
een voorwendsel, een aanleiding vin
den.
Ik zou het in dit artikel heel vrij wü-
len vertalen in: Wie een feest wil vie
ren, kan licht een aanleiding daartoe
vinden. Zo is dat gebeurd in Philippine,
helemaal in het zuiden van Zeeuws-
Vlaanderen, vlak bij de grens met Bel
gië. Daar heeft men deze zomer het
475-jarig bestaan op feestelijke wijze
herdacht. Vindt u 475 nu zo'n bijzonder
getal? 450 en 500 jaar, dat zijn mooie
jaartallen. Maar het is gebeurd en daar
om wU ik iets over deze plaats vertel
len.
De historie.
Moet ik het een stad noemen of een
dorp? Iedereen spreekt over het mos
seldorp, maar juist 475 jaar geleden
kreeg het stadsrechten. Dat was dus in
1505. Volgens de legende kwam ridder
Jeronimus Laurijn, hier van Watervliet,
op de grote waterplas de Braakman in
een zware storm terecht. In zijn be
nauwdheid deed hij aan moeder Maria
de belofte, dat hij een kerk zou bouwen
op de plaats waar hij veilig zou landen.
Dat was op de plaats waar nu Philippine
ligt. Het kerkje werd gebouw, er kwa
men enkele mensen daar wonen, de
oorsprong van de plaats, die begon als
een miserabel klein stadje. De plaats
werd genoemd naar onze landsheer Phi
lips de Schone, de vader van de later
meer bekende Karel V, die toen nog
maar 5 jaar oud was. Philippine is
eigenlijk de vrouwelijke vorm van Phi
lips.
De nieuwe nederzetting kreeg veel
voorrechten. Als stad mocht het muren
bouwen met poorten erin en grachten
rondom. Het was vrij van tol in heel
Vlaanderen en in alle landen van Phi
lips. De eerste 36 jaar hoefde het geen
herendiensten te verrichten. Het mocht
een vrije markt van 6 dagen houden
(10-15 december) en een wekelijkse
markt op woensdag. Het kreeg een
eigen rechtspraak en bestuur door mid
del van sen baljuw, burgemeester en
schepeiién. Dat is dus heel wat.
Maar ondanks die rtiooie priviligiën
is het stadje niet tot bloei gekomen.
Met de omliggende polders is het dik
wijls geteisterd door overstromingen.
De bekende St. Elisabethsvloeden van
1404 en 1424 en de AUerheiligenvloed
van 1570 hebben er vreselijk huisgehou
den. Het nabijgelegen Biervliet kwam
zelfs als een eilandje in de zee te lig
gen en is tenslotte vergaan.
Dan komt de 80-jarige oorlog. Nu
eens was het in handen van de Geuzen,
dan weer veroverde de Spaanse land
voogd Parma het. Toen er verscheidene
jaren van vrede kwamen, werd het gar
nizoen opgeheven en heerste er bittere
armoede, er woonden toen 250 300
mensen.
In de Franse tijd we rden de vesting-
werken geslecht, er is nu niets meer van
te zien. Tijdens de Belgische opstand in
1830 werd Philippine weer enigszins in
staat van verdediging gebracht, de Belse
muiters waren vlak bij om tegen de
kaaskoppen te vechten.
Mosseldorp.
De mossels hebben opleving en grote
welvaart onder de bevolking gebracht.
Voorheen was er wat visserij op kabel
jauw, rog en kreeften, maar dat leverde
weinig op. Toen werden de mossels ont
dekt. Als u een oude kaart van Zeeland
bekijkt, ziet u dat Philippine aan de
zuidpunt van de Braakman ligt, die het
dorp verbindt met de Schelde. Een
woest water vroeger, een diepe inham
van de Westerschelde. Zo onstuimig
soms dat men het de Dullaert noemde,
een naam die wijst op geweld en kracht.
In die Braakman ging men nu mos
sels kweken en dat ging prachtig. Phi
lippine bloeide er van op, vooral toen
de eerst zo lage prijzen omhoog gingen.
De woorden prijsstop en aftopping ston
den niet in hun woordenboek.
De mossels waren van goede kwalitei
ten en er kwam steeds meer vraag
naar. Er heerste grote bedrijvigheid aan
de haven toen de scheepjes met de let
ters PI er binnenzeilden. Hondenkarren
en ezelwagentjes stonden gereed om ze
naar België te brengen, daar at men
graag mossels. Verder dit land in reden
de Wagens door paarden getrokken.
Vrouwen hielpen mee, ze vulden de
zakken, naaiden ze toe en hielpen ze op
de wagens laden.
Helaas! moet ik schrijven, er komt
weer tegenslag. De Braakman gaat meer
en meer dichtslibben, is tenslotte niet
meer bevaarbaar voor de mosselscheep
jes.
Geen nood, er komt redding. Van Phi
lippine naar de Schelde wordt dwars
door de Braakman een kanaal van 1700
m lang gegraven, het kostte 98.000,
Op zondag 17 juni 1900 wordt het plech
tig geopend met de ministers van wa
terstaat en financiën en vele andere
autoriteiten er bij. De mosselschippers
kunnen weer varen.
Nog nooit was de tijd zo gunstig. Bij
na 150 scheepjes deden mee aan de
mosselbandel. Het jaar 1911 wordt wel
genoemd het topjaar: toen werden in
de haven 130.000 balen mossels gelost.
Toen later de vrachtauto's in gebruik
kwamen, werden ze tot in Frankrijk en
Parijs vervoerd.
Dat nieuwe kanaal echter leed aan de
zelfde Icwaal als de Braakman, er kwam
veel slib en zand in. Om het bevaarbaar
te houden, moest men geregeld bagge
ren. Toen in 1940 de Duitsers hier kwa
men, gingen vissersboten en baggermo-
lens verloren en werd het kanaal onbe
vaarbaar. Bovendien werd de Braakman
op 30 juni 1952 gesloten en was er en
kele jaren tevoren een ziekte onder de
mossels ontstaan, waardoor 90% verlo
ren ging.
Het was gedaan met de mosselvangst.
Enkele schepen hadden als thuishaven
Terneuzen. Vandaar werden de mossels
over land naar Philippine gebracht,
waar men no^ altijd Philippiense mos
sels kan eten in het restaurant aan de
vroegere haven. Waar eens grote mos-
seldrukte heerste staan nu een school
en enkele huizen. Zowel Braakman
(1520 ha) als havenkanaal zijn droogge-
maakt, een overblijfsel van het water
uit de Blaakman is nu recreatiegebied.
Philippine is zelfs geen eigen gemeen
te meer, sinds kort hoort het bij Sas
van Gent. Velen werken nu in de fruit
teelt of aan de kanaalzone Temeuzen-
Gent.
Middelburg
L. van Wallenburg
uw HART
„Mijn zoon, geef Mfl uw hart".
Spreuken 23 26a
„Mijn zoon, mijn dochter, geef Mij
uw hart!"
Wat zullen We nu op die vraag ant
woorden? Daar zijn de velen, die op
die vraag vrij en frank een weigerend
antwoord geven. Die in massa niets van
kerk of godsdienst moeten hebben. Daar
zijn de velen, die wel tot de kerk beho
ren, zelfs zeer rechtzinnig zijn, maar die
diep in hun hart geen lust hebben in de
dienst va nGod, geen waarachtige lief
de voor het Woord van God. Wat zal
het erg zijn, tegen beter weten in, de
aangeboren genade te hebben verwor
pen! Wat zal het de eeuwigheid zwaar
maken, daar er geen enkel voorwend
sel voor de zonde en de afkerigheid kan
worden bijgebracht!
Nog komt de stem van de Wijsheid:
„Och, dat gij wys mocht worden en dat
gij u mocht laten leiden tot uw eeuwig
behoud! „Er zijn ook anderen. Ze heb
ben beloften afgelegd. Op een bepaald
moment in hun leven hebben zij gul en
met eerlijke bedoelingen gezegd: „Heere,
zie hier mijn hart. „Hoe geleken zij op
die man uit het Evangelie; „Heere, ik
zal u volgen overal waar Gij heengaat".
Helaas, het bleef bij goede voorne
mens. De rijke jongeling staat daar als
waarschuwend voorbeeld voor hen, die
in oppervlakkigheid „ja" hebban gezegd,
en hij was de eerste niet, en zal ook de
laatste niet zijn, die menen in te gaan,
maar die niet zullen kunnen, omdat zij
hun hart niet gegeven hebben aan de
zaak van het koninkrijk van God.
Het hart aan de Heere geven, dat
gaat maar niet zó! Dat gaat niet zonder
strijd!
Het kan alleen, als God Zelf zijn
genade aan ons verheerlijkt. Want ons
hart is zo boos. Het eenmaal zo reine
hart is zo onrein. Het gedichtsel van
's mensen hart is alleenlijk boos van dè
jeugd aan. We zijn ons hart kwqt! Het
gaat van nature niet uit naar God en
Zijn dienst, maar naar het aardse en
zinlij ke.
Maakt dat de nodiging van de Heere
ongedaan?
Neen. ..die houdt haar kracht! Zijn eis
om Hem uw hart te geven blijft be
staan. Als Schepper heeft Hij recht op
u! Maar die eis van God moet ons
verbreken en tot gebed brengen. Die no
diging moet ons in de nood brengen. We
hebben God vertoornd door onze zonde.
Er zal moeten zijn een hartelijk leedwe
zen om al onze ongerechtigheden, om in
oprecht berouw tot God weder te ke
ren, om zijn genade en vergeving af te
smeken.
Dan wordt verstaan, dat ons hart zich
niet kan overgeven, tenzij God Zelf de
banden verbreekt en het hart bevrijdt.
Maar dan wordt de prediking van Gods
verlossende zondaarsliefde zulk een
wonder! Want 's Heeren Woord is een
daad! Door de Heilige Geest wordt dat
harde hart verbroken. Het wordt een
gebroken hart en dat zal God niet ver
achten. In de weg van afbraak en totale
ondergang komt er een nieuw hart. Dan
wordt het: „Neem Heere mijn hart door
Uw alvermogende kracht. Geef wat Gij
beveelt en beveel dan wat Gij wilt. „Dét
is het geheim van Gods heil: de Heere
vraagt; „Geef Mij uw hart" en de Heere
Zelf neemt het hart. Dat zijn de twee
zijden van de waarheid: onze verant
woordelijkheid en en Gods vrijmacht...
de twee zijden, die met het verstand
niet v/orden begrepen...die alleen in het
geloof zijn te aanvaarden.
„Mijn zoon, mijn dochter, geef Mij uw
hart".
Iemand zegt: „ik wil het Hem wel
geven, maar ik kan niet. „Als dat on
bewogen wordt gezegd is het een geeste
lijke dooddoener! Een naar voren schui
ven van de onmacht om daarmee aan
de klemmende eis van God te ontkomen.
Een onmachtsleer, waar achter de onwil
van het hart wordt verborgen. Alleen
als uw onmacht nood van de ziel is ge
worden, dan is het wel van uw kant een
onmogelijke zaak, maar niet van Gods
kant! Hij opende het hart van Lydia,
hij kan ook uw hart openen en Hij zal
het o ok doen, want Hij is een genadig
God, Die geen lust heeft in uw verderf,
maar daarin, dat ge uw hart aan Hem
kwijt raakt! Voor wie het een harte-
zaak werd, die kan zijn verwondering
niet op, dat de Heere zich over hem
wüde ontfermen. Hoe moet dan uw
mond des Heeren lof verkondigen.
Het hart zwerft nog vaak van de
Heere af. Het moge uw dagelijkse bede
zijn, dat ge uw hart gedurig weer aan
Hem moogt geven, opdat er voortgang
zij op zijn pad.
Dat pad is een schijnend licht...en het
gaat voort tot de volle dag.
Eenmaal komt het tot het volle licht
en zult gij Zijn Aangezicht mogen zien,
verzadigd met Zijn Goddelijk beeld.
Dan zal het hart altijd bij Hem zijn en
Hij bij uw hart. Want uit Zijn heerlijk
heid zult gij leven, eeuwig en altoos.
B.
H.H.
Industrieën en onderzoekcentra doen
er de laatste jaren veel aan om de af
valstoffen die in de atmosfeer terecht
komen, onder controle te houden en te
onderzoeken welke de uiteindelijke uit
werkingen zijn op flora en fauna van
onze planeet.
Zo zijn er bijvoorbeeld vele metingen
verricht naar de ozonconcentratie in on
ze atmosfeer, omdat enkele jaren gele
den uit Amerika de jobstijding kwam,
dat sommige drijfgassen (freonen) de
ozonlaag zouden aantasten. Dit zou dan
schadelijk zijn voor mens en dier omdat
teveel ultraviolette stralen tot de aarde
kunen doordringen, wanneer de ozon
laag dunner wordt.
Op 36 plaatsen rond de aardbol zijn al
15 jaar metingen gedaan naar de ozon
concentratie. Men heeft daartoe ook een
kunstmaan, de Nimbus 4, het luchtruim
ingeschoten om metingen te doen in de
stratosfeer.
Nu is het interessant dat uit deze ge
zamenlijke meetgegevens Prof. Watson
uit Princeton en Prof. Tiao van de Uni
versiteit van Wisconsin (Verenigde Sta
ten), uitkomsten hebben kunnen bere
kenen, die in het geheel niet duiden op
een verminderde ozonconcentratie.
Integendeel, zij hebben zelfs kunnen
constateren dat er een, zij het geringe,
positieve trend is in het verloop van het
ozongehalte. Toch wel prettig om te we
ten, als je een spuitbus wilt gebruiken.
Trouwens, de ene spuitbus is de andere
niet, want maar lOVo van alle spuit
bussen is met freongas gevuld.
Door het LEI zijn de voorlopige be
drijfsresultaten over 1979 gepubliceerd.
De kottervloot blijkt zich in geringe
mate te hebben uitgebreid. De gemid
delde besommingen waren hoger dan in
1978, zodat de totale besomming van de
kottervisserij met 13»/o steeg tot 419
miljoen gulden. De aanzienlijke stijging
van de kosten, vooral van die van olie,
heeft echter het nettoresultaat sterk ge
drukt. In veel groepen werd gemiddeld
een ongunstiger resultaat geboekt dan
in 1978. Voor de kottervisserij als ge
heel daalde het nettoresultaat van 31
miljoen gulden in 1978 tot 28 miljoen
in 1979.
Binnen de kottervloot werden de bes
te resultaten verkregen met de boom-
korvisserij en de visserij op rondvis.
De visserij met staande netten ge
ring van omvang was wat minder
rendabel en de garnalenvisserij leverde
ongunstige resultaten op.
Als gevolg van de in 1980 nog verder
gestegen olieprijzen en het op gang
komen van een nieuwe investeringsgolf
in de kottervisserij, valt te vrezen dat
in het lopende jaar de nettoresultaten
verder terug zullen lopen, in vele geval-
Op zaterdag 29 november a.s. organi
seert zwemclub de Sohotejil te Middel
harnis een groot sprinttoernooi. De af
stand die iedereen moet afleggen is
slechts 20 meter!!
Iedereen die kan zwemmen (vaders,
moeders, opa's, oma's, jongens en meis
jes) kunnen hieraan deelnemen Je
hoeft geen lid te zijn van een zwemclub.
Er wordt in leeftijdsgroepen gezwom
men, b.v. geboren in 1973 - 1972 enz.
Jongens en meisjes, dames en heren in
aparte groepen.
Voor alle deelnemers is er een herin
neringsvaantje en voor de snelste in
elke leeftijdsgroep een medaille.
DUS IEDEREEN HEEFT EEN PRIJS!
Na de sprintwedstrijden is er een kus
sengevecht op een balk over het zwem
bad. Ook hiervoor zijn medailles be
schikbaar. Alle deelnemers aan de
sprintwedstrijden kimnen hieraan gra
tis meedoen. Voor de deelname aan de
sprintwedstrijden is slechts 1,50 ver
schuldigd.
Men kan inschrijven in het Instruc
tiebad van Middelharnis of bij mevr.
Jongejan, Marletjespad 25, Middelhar
nis (tot 20 november kan men inschrij
ven).
DOE MEE!!! Laat de zwemclub dit
niet voor niets organiseren (laat de
sprintwedstrijden niet in het water
vallen).
len mogelijk tot beneden de nullijn.
Wat de grote zeevisserij betreft heb
ben de vergaande beperkingen ten aan
zien van de haringvisserij tot het uit de
vaart nemen van het grootste deel van
de kleinere trawlers geleid, waarbij een
saneringspremie door de overheid werd
verleend. Hierdoor is de vloot van de
grote zeevisserij ingekrompen van 41
eenheden eind 1978 tot 27 per ultimo
1979. Ook in 1980 is het aantal trawlers
verder verminderd. Met de kleinere
vloot is in 1979 ongeveer evenveel be-
somd als in 1978, voornamelijk door
grotere aanvoeren van makreel, hors
makreel en andere goedkopere vissoor
ten. De visserij bracht echter, als gevolg
van gestegen olieprijzen en kosten voor
de diepvriesverwerking van de vangst,
aanzienlijk meer kosten met zich mee.
De nettoresultaten waren dan ook ne
gatief. Het totale netto-overschot van de
grote zeevisserij dat in 1978 nog 0,7
miljoen gulden bedroeg, veranderde in
een tekort van 1,4 miljoen in 1979.
Ook voor de grote zeevisserij zijn de
vooruitzichten ongunstig als gevolg van
enerzijds de verder stijgende oliekosten
en anderzijds de nog steeds uitblijvende
verruiming van de haringvangstmoge-
lijkheden.
Op donderdag 20 november a.s. zal er
in het zaaltje naast de R.K. kerk aan
de Langeweg te Middelharnis op uit
nodiging van de Ver. voor Natuur- en
Landschapsbescherming Goeree Over-
flakkee een filmavond verzorgd worden
door de heer B. Boekhout, een bekend
vogelkenner en -filmer.
Hij zal twee eigen films vertonen. De
eerste heet „Kijk, vogels" en is ge
maakt voor beginnend vogelwaame-
mers. De tweede film heet „Mijn hobby"
Hierin wordt een beeld gegeven van het
leven van een boomvalk (in het engels
ook Hobby genaamd). De aanvang is
20.00 uur; de toegang is vrij; ook niet-
leden zijn van harte welkom.
door PAULA
Amsterdam - H. A. van Rottenburg N.V.
5
„Dat is zo, maar als we zover zijn, zal
mijnheer Wagner daar ook wel voor zor
gen, dat heb ik al wel begrepen. Maar
als je er besUst op staat, koop ik er een
paar boeken voor".
„Natuurlijk doe je dat!"
„Eindelijk tevreden, dan nu maar
gauw naar je moeder toe, ik geloof, dat
ik haar al naar je uit zie kijken. Dag
hoor!"
„Dag Hans!"
„Kind, waar zit je toch! De schemer
valt al, zo laat ben je nooit. Zag ik
Hans niet mee naar boven komen? Waar
is je bus?"
„Kom binnen moeder en luister. We
hebben zoveel beleefd, Hans en ik".
En dan vertelt Maria aan moeder wat
zij die middag beleefd hebben en hoe
weinig het gescheeld heeft of Hans was
mee de diepte ingegaan.
Ontsteld hoorde moeder Steimle het
verhaal aan, dacht niet meer aan haar
melkgeld of melkbus, was alleen maar
dankbaar dat haar kind en ook dat
Hans niets overkomen was. Ja, als je
van die bocht kwam te vallen, was je
onherroepelijk dood. Toen zij pas ge
trouwd was, had vader daar eens een
ongeluk zien gebeuren, 't Rechte had
hij nooit verteld, omdat zij, Maria, al
werd verwacht. Wel herinnerde zij zich
nog best hoe lang vader daarvan van
streek was geweest.
„Moeder!"
„Ja Maria!"
„Weet u wat Hans zei? De wagen
werd van Hogerhand tegengehouden,
hij mocht alleen maar middel zijn. En...
moeder, weet u dat Hans dichter bij
God leeft dan iemand vermoedt?"
„Ja Maria, daar vertelde zijn moe
der mij laatst iets van. Ik heb vroeger
wel eens gemeend dat je met Max of
Otto beter af zoudt zijn geweest, maar
nu sta ik je straks aan niemand liever
af dan aan Hans".
„Moeder!!"
•Twee stevige meisjesarmen strengel
den zich om de hals van de oude vrouw.
Zo, tegen moeder, snikte Maria haar
doorgestane angst, maar ook haar blijd
schap uit.
,t Was vader en moeder Stettler niet
opgevallen, dat Hans wat later dan ge
woonlijk thuis kwam. Hans bracht va
der de boodschap over, die hij hem op
gedragen had en gebruikte toen zijn
avondbrood en koffie, door moeder
klaargezet. Daarna hoopte hij weer stU
te kunnen verdwijnen. De jongens had
hij vanavond liever niet mee. Die zou
den als altijd weer van alles te vragen
hebben en hij kón vanavond niet over
allerlei voor hem onbelangrijke dingen
spreken, hij moest na die emotievolle
middag even alleen zijn. Bas, de opvol
ger va n Pluut, was de enige die niet
te ontlopen viel. Ja, die zou als hij
eenmaal zijn baas weer gezien had, hem
niet uit 't oog verliezen! Van uit de
hoek van het ver trek had hij quasi
slapende door smalle oogspleetjes elke
beweging van Hans gade geslagen, ge
voeld als 't ware: „die stapt zo meteen
weer op". Toen Hans dan ook meende
stil te vertrekken, stond Bas naast hem.
„Neen Bas, terug naar de vrouw, van
avond niet".
Nog eenmaal probeerde de trouwe en
sterk aan Hans gehechte hond hem te
volgen. Stil sloop hij achter Hans aan.
Keek Hans rechts om, dan sloop Bas
naar links en keek Hans naar links, dan
probeerde hij zich rechts onzichtbaar te
maken, de staart tussen de poten, nog
steeds niet zeker of het hem gelukken
zou. Met een ruk keerde Hans zich om.
Bas stond stil en gaapte van nerveusi-
teit.
„Bas toch! Wat heb ik gezegd! Kom
eens hier". Met beide handen omvatte
Hans de ruige zwarte kop en keek in
een paar grote donkere hondeogen,
waarin te lezen stond: wat zal er over
me be slist worden. Heel even probeerde
hij zijn staart te bewegen, dan wachtte
hij weer stU en gelaten wat er besloten
werd.
„Zou jo nu niet liever naar de vrouw
en de kinderen gaan?"
Zoals alle honden dadelijk aanvoelen,
voelde ook Bas dat de baas weifelde en
begon haK jankend te bedelen mee te
mogen.
„Je hebt het weer gewonnen jong,
kom dan maar!"
Uitgelaten van vreugde sprong het
dier om hem heen, dan voor, dan ach
ter hem om. Dan weer raapte hij een
steen of tak op in de hoop dat Hans
die een eind weg zou slingeren. Hans
dacht niet aan spelen. Nog altijd waren
zijn gedachten bij wat zo kort geleden
was voorgevallen. Hij was weer van
ouds, de zwerver, de dromer. Als dét
in hem boven kwam, moest hij alleen
zijn. Dan jaagde zijn bloed sneller als
bij een, die meer landwijn gedronken
had dan hij verdragen kon. Dan schit
terde zijn oog, dan kleurden zich zijn
wangen, dan had hij de eenzaamheid
nodig om weer tot klaarheid te komen.
Want al wist hij dat zijn kinderdroom
om in zo'n „metalen vogel" in hun ber
gen neer te strijken, maar niet zo ge
makkelijk ten uitvoer te brengen was,
nog altijd leefde daar de aan geen ban
den te leggen drang om wat meer van
de wereld te zien en niet zoals zijn va
der en grootvader zijn leven te slijten
op de een of andere verlaten post in
de bergen. In een onstuimige winter
nacht, hoog in de bergen geboren, was
het, alsof de natuur hem iets van die
onstuimigheid had meegegeven, iets wat
de anderen niet hadden, niet in hem be
grepen omdat het in hen niet leefde.
Zelfs vader en moeder begrepen hem
vaak niet. Dromend loopt hij verder.
Bas rustig achter hem aan. Bas kent dit
al in de baas, weet, dat er dan van
spelen geen sprake is.
Moe van het klimmen, zet Hans zich
eindelijk tegen een steile bergrug neer.
En daar, te midden van die onverbro-
ken stilte trekken beelden aan zijn
oog voorbij. Hans vouwt de vereelte
jongenshanden, iets wat de eenzaamheid
hem zo menigmaal zag doen, zijn sta
rend oog rustend in de verte. Daar, ach
ter die hoge bergwanden, lag een we
reld zó wijd, als hij nauwelijks omvat
ten kon. Maar hij wist dat ze er lag.
En hoe lief hij zijn bergen ook had,
toch bleef daar een hunkerend verlan
gen in die daar ver liggende wereld
opgenomen te worden, productief ma
ken wat vanaf heel kleine jongen in
hem leefde. Moeder was de enige, die
dat grote sterke verlangen was blijven
volgen. Een enkele maal sprak zij er
met hem over, echter nooit als een der
anderen er bij was. Niet omdat zij ge
heimen had voor haar man, maar om
dat zij wist, dat Hans zich dan onmid
dellijk sloot. Zij alleen wist, dat Hans
dicht bij God leefde,zijn jonge leven
met al zijn wensen in Gods Hand ge
legd had.
Nog altijd strelen Hans' ogen de wijde
verten, 't Was hem alles zo wonderlijk
te moede. Wat had het toch weinig ge
scheeld of hij had hier vanavond niet
gezeten, nóóit meer gezeten. Misschien
zou zijn verminkt lichaam nog niet
eens gevonden zijn. Zeven mensen, zo
in de eeuwigheid. Niettegenstaande de
zoele zomeravond huivert Hans.
Neen, hij heeft met die andere men
sen niets te maken, het geldt hier een
persoonlijke zaak. Zou hij bereid ge
weest zijn God te ontmoeten? Hij wist,
de mensen zouden hem zalig gesproken
hebben omdat hij met Inzet van eigen
leven, geprobeerd had hun leven te red
den. Maar zelf wist hij wel, dat de
goede werken in Gods weegschaal als
niet telden. Als dat de doorslag had
moeten geven, dan zou het zeker ook
van hem zijn: „gewogen, maar te licht
bevonden". Dat had de oude, nu reeds
enkele jaren geleden ontslapen gods
dienstonderwijzer hun wel al jong ge
leerd. Maar dan opeens stralen zijn ogen
als hij denkt aan de woorden: „Kruis
des verzoening, mijn rustpunt zijt gij",
wordt vervolgd