EIIAtlDEII niEUWS Philippine en mossels Overdenking HUNS W.Rikkenbv VAN DE BERGHOOGTE vat de Heilige Schrift 2e blad Vrijdag 14 november 1980 No. 4943 HET ^KVENSTER ZEEUWSE WANDELINGEN VOOR AL ÜW BLOEMWERK BLOEMENHÜIS KORTEWEG Hoe houden we onze afvalstoffen onder controle Visserij in cijfers 1979 Zwemspektakel te Middelharnis Filmavond over vogels Uw huis verkopen TAMBOER "tF-f VERVOLGVERHAAL blik opker'^ Ml aamMitovina Pacifisten in het leger Geen tweeërlei personeel De discussie over het bezit en het eventuele gebruik van kernwapens gaat in ons land onverminderd voort. Op zichzelf is dat een goede zaak. Niemand kan vrede hebben met de bewapenings wedloop. Niemand kan zich neerleggen bij het aldoor verder produceren en perfectioneren van wapens waarmee de mensheid zichzelf vele malen kan ver nietigen. Het is goed dat we ons bezinnen op de vraag hoe die bewapeningswedloop kan v/orden verminderd of een halt kan worden toegeroepen. Maar dat kan niet van één kant komen. De leuze „Kern wapens de wereld uit, te beginnen met Nederland" is dan toch gespeend van elk gevoel voor de realiteit. Die leuze kan alleen maar verwerkelijkt worden wanneer we bereid zijn een communis tische overheersing te aanvaarden. Het probleem „voor of tegen kernwa pens" heeft nu ook het leger geïnfil treerd. Moeten beroepsmilitairen die te gen atoomwapens zijn in geval van oor log hun medewerking geven aan het ge bruik van kernwapens? Minister De Ruiter van justitie heeft zich in de zaak gemengd door mijns inziens nuchter te stellen dat het volk en de overheid er recht op heeft te kun nen rekenen op betrouwbaar krijgs machtpersoneel. De veiligheid van een land laat het eenvoudig niet toe dat mi litairen, die toch vrijwUlig in het leger zijn gegaan, in geval van nood weigeren een bevel op te volgen, in casu: een be paald wapen in te zetten. „Wie meent", aldus de minister, „de taak van de krijgsmacht niet volledig te kunnen aanvaarden, dient zich ernstig te bera den op de daaruit te trekken consequen ties". Met anderere woorden: iemand mag best tegen kernwapens zijn, ja iemand heeft volkomen de vrijheid om geheel pacifist te zijn, maar dan dient hij zijn ontslag te nemen uit het leger. „De vrijwillig dienende militair die gewetensbezwaren heeft staat de weg van ontslag op verzoek open. Al le functies in de krijgsmacht hebben te maken met de doelstelling van de krijgsmacht en een goede uitvoering van de taken. Met twee soorten mi litairen, namelijk met mensen op wie wel en op wie niet onder alle om standigheden kan worden gerekend kan de krijgsmacht haar opdracht niet vervullen". Reeds in het kamerdebat over het po litiebeleid had de minister zich in soort gelijke geest uitgelaten. Dat was naar aanleiding van het feit dat een aantal politiemannen destijds hadden gezegd geen dienst te zullen doen bij de beto ging in Dodewaard omdat zij ook tegen kernenergie waren. De minister vond alweer terecht dat dit geen goed ar gument was. Het ging hun toch bij de uitvoering van hun opdracht niet om het voor of tegen van kernenergie, maar om het handhaven van de openbare orde. En vroeg de minister daar kan een politieman toch geen bezwaren tegen hebben? Tegen deze redenering is weinig in te brengen. Het is al herhaaldelijk gezegd: wie geen bloed kan zien moet geen sla ger worden, en een geheelonthouder moet geen slijterij openen. We leven in een land waarin het ieder vrij staat pa cifist of atoompacifist te zijn, maar in het leger is voor zulke mensen geen WAARNEMER Vissersboot in het havenkanaal. Er is een bekend spreekwoord: „Wie een hond wil slaan kan licht een stok vinden". Het betekent: als je iemand kwaad wilt doen, kun je gemakkelijk een voorwendsel, een aanleiding vin den. Ik zou het in dit artikel heel vrij wü- len vertalen in: Wie een feest wil vie ren, kan licht een aanleiding daartoe vinden. Zo is dat gebeurd in Philippine, helemaal in het zuiden van Zeeuws- Vlaanderen, vlak bij de grens met Bel gië. Daar heeft men deze zomer het 475-jarig bestaan op feestelijke wijze herdacht. Vindt u 475 nu zo'n bijzonder getal? 450 en 500 jaar, dat zijn mooie jaartallen. Maar het is gebeurd en daar om wU ik iets over deze plaats vertel len. De historie. Moet ik het een stad noemen of een dorp? Iedereen spreekt over het mos seldorp, maar juist 475 jaar geleden kreeg het stadsrechten. Dat was dus in 1505. Volgens de legende kwam ridder Jeronimus Laurijn, hier van Watervliet, op de grote waterplas de Braakman in een zware storm terecht. In zijn be nauwdheid deed hij aan moeder Maria de belofte, dat hij een kerk zou bouwen op de plaats waar hij veilig zou landen. Dat was op de plaats waar nu Philippine ligt. Het kerkje werd gebouw, er kwa men enkele mensen daar wonen, de oorsprong van de plaats, die begon als een miserabel klein stadje. De plaats werd genoemd naar onze landsheer Phi lips de Schone, de vader van de later meer bekende Karel V, die toen nog maar 5 jaar oud was. Philippine is eigenlijk de vrouwelijke vorm van Phi lips. De nieuwe nederzetting kreeg veel voorrechten. Als stad mocht het muren bouwen met poorten erin en grachten rondom. Het was vrij van tol in heel Vlaanderen en in alle landen van Phi lips. De eerste 36 jaar hoefde het geen herendiensten te verrichten. Het mocht een vrije markt van 6 dagen houden (10-15 december) en een wekelijkse markt op woensdag. Het kreeg een eigen rechtspraak en bestuur door mid del van sen baljuw, burgemeester en schepeiién. Dat is dus heel wat. Maar ondanks die rtiooie priviligiën is het stadje niet tot bloei gekomen. Met de omliggende polders is het dik wijls geteisterd door overstromingen. De bekende St. Elisabethsvloeden van 1404 en 1424 en de AUerheiligenvloed van 1570 hebben er vreselijk huisgehou den. Het nabijgelegen Biervliet kwam zelfs als een eilandje in de zee te lig gen en is tenslotte vergaan. Dan komt de 80-jarige oorlog. Nu eens was het in handen van de Geuzen, dan weer veroverde de Spaanse land voogd Parma het. Toen er verscheidene jaren van vrede kwamen, werd het gar nizoen opgeheven en heerste er bittere armoede, er woonden toen 250 300 mensen. In de Franse tijd we rden de vesting- werken geslecht, er is nu niets meer van te zien. Tijdens de Belgische opstand in 1830 werd Philippine weer enigszins in staat van verdediging gebracht, de Belse muiters waren vlak bij om tegen de kaaskoppen te vechten. Mosseldorp. De mossels hebben opleving en grote welvaart onder de bevolking gebracht. Voorheen was er wat visserij op kabel jauw, rog en kreeften, maar dat leverde weinig op. Toen werden de mossels ont dekt. Als u een oude kaart van Zeeland bekijkt, ziet u dat Philippine aan de zuidpunt van de Braakman ligt, die het dorp verbindt met de Schelde. Een woest water vroeger, een diepe inham van de Westerschelde. Zo onstuimig soms dat men het de Dullaert noemde, een naam die wijst op geweld en kracht. In die Braakman ging men nu mos sels kweken en dat ging prachtig. Phi lippine bloeide er van op, vooral toen de eerst zo lage prijzen omhoog gingen. De woorden prijsstop en aftopping ston den niet in hun woordenboek. De mossels waren van goede kwalitei ten en er kwam steeds meer vraag naar. Er heerste grote bedrijvigheid aan de haven toen de scheepjes met de let ters PI er binnenzeilden. Hondenkarren en ezelwagentjes stonden gereed om ze naar België te brengen, daar at men graag mossels. Verder dit land in reden de Wagens door paarden getrokken. Vrouwen hielpen mee, ze vulden de zakken, naaiden ze toe en hielpen ze op de wagens laden. Helaas! moet ik schrijven, er komt weer tegenslag. De Braakman gaat meer en meer dichtslibben, is tenslotte niet meer bevaarbaar voor de mosselscheep jes. Geen nood, er komt redding. Van Phi lippine naar de Schelde wordt dwars door de Braakman een kanaal van 1700 m lang gegraven, het kostte 98.000, Op zondag 17 juni 1900 wordt het plech tig geopend met de ministers van wa terstaat en financiën en vele andere autoriteiten er bij. De mosselschippers kunnen weer varen. Nog nooit was de tijd zo gunstig. Bij na 150 scheepjes deden mee aan de mosselbandel. Het jaar 1911 wordt wel genoemd het topjaar: toen werden in de haven 130.000 balen mossels gelost. Toen later de vrachtauto's in gebruik kwamen, werden ze tot in Frankrijk en Parijs vervoerd. Dat nieuwe kanaal echter leed aan de zelfde Icwaal als de Braakman, er kwam veel slib en zand in. Om het bevaarbaar te houden, moest men geregeld bagge ren. Toen in 1940 de Duitsers hier kwa men, gingen vissersboten en baggermo- lens verloren en werd het kanaal onbe vaarbaar. Bovendien werd de Braakman op 30 juni 1952 gesloten en was er en kele jaren tevoren een ziekte onder de mossels ontstaan, waardoor 90% verlo ren ging. Het was gedaan met de mosselvangst. Enkele schepen hadden als thuishaven Terneuzen. Vandaar werden de mossels over land naar Philippine gebracht, waar men no^ altijd Philippiense mos sels kan eten in het restaurant aan de vroegere haven. Waar eens grote mos- seldrukte heerste staan nu een school en enkele huizen. Zowel Braakman (1520 ha) als havenkanaal zijn droogge- maakt, een overblijfsel van het water uit de Blaakman is nu recreatiegebied. Philippine is zelfs geen eigen gemeen te meer, sinds kort hoort het bij Sas van Gent. Velen werken nu in de fruit teelt of aan de kanaalzone Temeuzen- Gent. Middelburg L. van Wallenburg uw HART „Mijn zoon, geef Mfl uw hart". Spreuken 23 26a „Mijn zoon, mijn dochter, geef Mij uw hart!" Wat zullen We nu op die vraag ant woorden? Daar zijn de velen, die op die vraag vrij en frank een weigerend antwoord geven. Die in massa niets van kerk of godsdienst moeten hebben. Daar zijn de velen, die wel tot de kerk beho ren, zelfs zeer rechtzinnig zijn, maar die diep in hun hart geen lust hebben in de dienst va nGod, geen waarachtige lief de voor het Woord van God. Wat zal het erg zijn, tegen beter weten in, de aangeboren genade te hebben verwor pen! Wat zal het de eeuwigheid zwaar maken, daar er geen enkel voorwend sel voor de zonde en de afkerigheid kan worden bijgebracht! Nog komt de stem van de Wijsheid: „Och, dat gij wys mocht worden en dat gij u mocht laten leiden tot uw eeuwig behoud! „Er zijn ook anderen. Ze heb ben beloften afgelegd. Op een bepaald moment in hun leven hebben zij gul en met eerlijke bedoelingen gezegd: „Heere, zie hier mijn hart. „Hoe geleken zij op die man uit het Evangelie; „Heere, ik zal u volgen overal waar Gij heengaat". Helaas, het bleef bij goede voorne mens. De rijke jongeling staat daar als waarschuwend voorbeeld voor hen, die in oppervlakkigheid „ja" hebban gezegd, en hij was de eerste niet, en zal ook de laatste niet zijn, die menen in te gaan, maar die niet zullen kunnen, omdat zij hun hart niet gegeven hebben aan de zaak van het koninkrijk van God. Het hart aan de Heere geven, dat gaat maar niet zó! Dat gaat niet zonder strijd! Het kan alleen, als God Zelf zijn genade aan ons verheerlijkt. Want ons hart is zo boos. Het eenmaal zo reine hart is zo onrein. Het gedichtsel van 's mensen hart is alleenlijk boos van dè jeugd aan. We zijn ons hart kwqt! Het gaat van nature niet uit naar God en Zijn dienst, maar naar het aardse en zinlij ke. Maakt dat de nodiging van de Heere ongedaan? Neen. ..die houdt haar kracht! Zijn eis om Hem uw hart te geven blijft be staan. Als Schepper heeft Hij recht op u! Maar die eis van God moet ons verbreken en tot gebed brengen. Die no diging moet ons in de nood brengen. We hebben God vertoornd door onze zonde. Er zal moeten zijn een hartelijk leedwe zen om al onze ongerechtigheden, om in oprecht berouw tot God weder te ke ren, om zijn genade en vergeving af te smeken. Dan wordt verstaan, dat ons hart zich niet kan overgeven, tenzij God Zelf de banden verbreekt en het hart bevrijdt. Maar dan wordt de prediking van Gods verlossende zondaarsliefde zulk een wonder! Want 's Heeren Woord is een daad! Door de Heilige Geest wordt dat harde hart verbroken. Het wordt een gebroken hart en dat zal God niet ver achten. In de weg van afbraak en totale ondergang komt er een nieuw hart. Dan wordt het: „Neem Heere mijn hart door Uw alvermogende kracht. Geef wat Gij beveelt en beveel dan wat Gij wilt. „Dét is het geheim van Gods heil: de Heere vraagt; „Geef Mij uw hart" en de Heere Zelf neemt het hart. Dat zijn de twee zijden van de waarheid: onze verant woordelijkheid en en Gods vrijmacht... de twee zijden, die met het verstand niet v/orden begrepen...die alleen in het geloof zijn te aanvaarden. „Mijn zoon, mijn dochter, geef Mij uw hart". Iemand zegt: „ik wil het Hem wel geven, maar ik kan niet. „Als dat on bewogen wordt gezegd is het een geeste lijke dooddoener! Een naar voren schui ven van de onmacht om daarmee aan de klemmende eis van God te ontkomen. Een onmachtsleer, waar achter de onwil van het hart wordt verborgen. Alleen als uw onmacht nood van de ziel is ge worden, dan is het wel van uw kant een onmogelijke zaak, maar niet van Gods kant! Hij opende het hart van Lydia, hij kan ook uw hart openen en Hij zal het o ok doen, want Hij is een genadig God, Die geen lust heeft in uw verderf, maar daarin, dat ge uw hart aan Hem kwijt raakt! Voor wie het een harte- zaak werd, die kan zijn verwondering niet op, dat de Heere zich over hem wüde ontfermen. Hoe moet dan uw mond des Heeren lof verkondigen. Het hart zwerft nog vaak van de Heere af. Het moge uw dagelijkse bede zijn, dat ge uw hart gedurig weer aan Hem moogt geven, opdat er voortgang zij op zijn pad. Dat pad is een schijnend licht...en het gaat voort tot de volle dag. Eenmaal komt het tot het volle licht en zult gij Zijn Aangezicht mogen zien, verzadigd met Zijn Goddelijk beeld. Dan zal het hart altijd bij Hem zijn en Hij bij uw hart. Want uit Zijn heerlijk heid zult gij leven, eeuwig en altoos. B. H.H. Industrieën en onderzoekcentra doen er de laatste jaren veel aan om de af valstoffen die in de atmosfeer terecht komen, onder controle te houden en te onderzoeken welke de uiteindelijke uit werkingen zijn op flora en fauna van onze planeet. Zo zijn er bijvoorbeeld vele metingen verricht naar de ozonconcentratie in on ze atmosfeer, omdat enkele jaren gele den uit Amerika de jobstijding kwam, dat sommige drijfgassen (freonen) de ozonlaag zouden aantasten. Dit zou dan schadelijk zijn voor mens en dier omdat teveel ultraviolette stralen tot de aarde kunen doordringen, wanneer de ozon laag dunner wordt. Op 36 plaatsen rond de aardbol zijn al 15 jaar metingen gedaan naar de ozon concentratie. Men heeft daartoe ook een kunstmaan, de Nimbus 4, het luchtruim ingeschoten om metingen te doen in de stratosfeer. Nu is het interessant dat uit deze ge zamenlijke meetgegevens Prof. Watson uit Princeton en Prof. Tiao van de Uni versiteit van Wisconsin (Verenigde Sta ten), uitkomsten hebben kunnen bere kenen, die in het geheel niet duiden op een verminderde ozonconcentratie. Integendeel, zij hebben zelfs kunnen constateren dat er een, zij het geringe, positieve trend is in het verloop van het ozongehalte. Toch wel prettig om te we ten, als je een spuitbus wilt gebruiken. Trouwens, de ene spuitbus is de andere niet, want maar lOVo van alle spuit bussen is met freongas gevuld. Door het LEI zijn de voorlopige be drijfsresultaten over 1979 gepubliceerd. De kottervloot blijkt zich in geringe mate te hebben uitgebreid. De gemid delde besommingen waren hoger dan in 1978, zodat de totale besomming van de kottervisserij met 13»/o steeg tot 419 miljoen gulden. De aanzienlijke stijging van de kosten, vooral van die van olie, heeft echter het nettoresultaat sterk ge drukt. In veel groepen werd gemiddeld een ongunstiger resultaat geboekt dan in 1978. Voor de kottervisserij als ge heel daalde het nettoresultaat van 31 miljoen gulden in 1978 tot 28 miljoen in 1979. Binnen de kottervloot werden de bes te resultaten verkregen met de boom- korvisserij en de visserij op rondvis. De visserij met staande netten ge ring van omvang was wat minder rendabel en de garnalenvisserij leverde ongunstige resultaten op. Als gevolg van de in 1980 nog verder gestegen olieprijzen en het op gang komen van een nieuwe investeringsgolf in de kottervisserij, valt te vrezen dat in het lopende jaar de nettoresultaten verder terug zullen lopen, in vele geval- Op zaterdag 29 november a.s. organi seert zwemclub de Sohotejil te Middel harnis een groot sprinttoernooi. De af stand die iedereen moet afleggen is slechts 20 meter!! Iedereen die kan zwemmen (vaders, moeders, opa's, oma's, jongens en meis jes) kunnen hieraan deelnemen Je hoeft geen lid te zijn van een zwemclub. Er wordt in leeftijdsgroepen gezwom men, b.v. geboren in 1973 - 1972 enz. Jongens en meisjes, dames en heren in aparte groepen. Voor alle deelnemers is er een herin neringsvaantje en voor de snelste in elke leeftijdsgroep een medaille. DUS IEDEREEN HEEFT EEN PRIJS! Na de sprintwedstrijden is er een kus sengevecht op een balk over het zwem bad. Ook hiervoor zijn medailles be schikbaar. Alle deelnemers aan de sprintwedstrijden kimnen hieraan gra tis meedoen. Voor de deelname aan de sprintwedstrijden is slechts 1,50 ver schuldigd. Men kan inschrijven in het Instruc tiebad van Middelharnis of bij mevr. Jongejan, Marletjespad 25, Middelhar nis (tot 20 november kan men inschrij ven). DOE MEE!!! Laat de zwemclub dit niet voor niets organiseren (laat de sprintwedstrijden niet in het water vallen). len mogelijk tot beneden de nullijn. Wat de grote zeevisserij betreft heb ben de vergaande beperkingen ten aan zien van de haringvisserij tot het uit de vaart nemen van het grootste deel van de kleinere trawlers geleid, waarbij een saneringspremie door de overheid werd verleend. Hierdoor is de vloot van de grote zeevisserij ingekrompen van 41 eenheden eind 1978 tot 27 per ultimo 1979. Ook in 1980 is het aantal trawlers verder verminderd. Met de kleinere vloot is in 1979 ongeveer evenveel be- somd als in 1978, voornamelijk door grotere aanvoeren van makreel, hors makreel en andere goedkopere vissoor ten. De visserij bracht echter, als gevolg van gestegen olieprijzen en kosten voor de diepvriesverwerking van de vangst, aanzienlijk meer kosten met zich mee. De nettoresultaten waren dan ook ne gatief. Het totale netto-overschot van de grote zeevisserij dat in 1978 nog 0,7 miljoen gulden bedroeg, veranderde in een tekort van 1,4 miljoen in 1979. Ook voor de grote zeevisserij zijn de vooruitzichten ongunstig als gevolg van enerzijds de verder stijgende oliekosten en anderzijds de nog steeds uitblijvende verruiming van de haringvangstmoge- lijkheden. Op donderdag 20 november a.s. zal er in het zaaltje naast de R.K. kerk aan de Langeweg te Middelharnis op uit nodiging van de Ver. voor Natuur- en Landschapsbescherming Goeree Over- flakkee een filmavond verzorgd worden door de heer B. Boekhout, een bekend vogelkenner en -filmer. Hij zal twee eigen films vertonen. De eerste heet „Kijk, vogels" en is ge maakt voor beginnend vogelwaame- mers. De tweede film heet „Mijn hobby" Hierin wordt een beeld gegeven van het leven van een boomvalk (in het engels ook Hobby genaamd). De aanvang is 20.00 uur; de toegang is vrij; ook niet- leden zijn van harte welkom. door PAULA Amsterdam - H. A. van Rottenburg N.V. 5 „Dat is zo, maar als we zover zijn, zal mijnheer Wagner daar ook wel voor zor gen, dat heb ik al wel begrepen. Maar als je er besUst op staat, koop ik er een paar boeken voor". „Natuurlijk doe je dat!" „Eindelijk tevreden, dan nu maar gauw naar je moeder toe, ik geloof, dat ik haar al naar je uit zie kijken. Dag hoor!" „Dag Hans!" „Kind, waar zit je toch! De schemer valt al, zo laat ben je nooit. Zag ik Hans niet mee naar boven komen? Waar is je bus?" „Kom binnen moeder en luister. We hebben zoveel beleefd, Hans en ik". En dan vertelt Maria aan moeder wat zij die middag beleefd hebben en hoe weinig het gescheeld heeft of Hans was mee de diepte ingegaan. Ontsteld hoorde moeder Steimle het verhaal aan, dacht niet meer aan haar melkgeld of melkbus, was alleen maar dankbaar dat haar kind en ook dat Hans niets overkomen was. Ja, als je van die bocht kwam te vallen, was je onherroepelijk dood. Toen zij pas ge trouwd was, had vader daar eens een ongeluk zien gebeuren, 't Rechte had hij nooit verteld, omdat zij, Maria, al werd verwacht. Wel herinnerde zij zich nog best hoe lang vader daarvan van streek was geweest. „Moeder!" „Ja Maria!" „Weet u wat Hans zei? De wagen werd van Hogerhand tegengehouden, hij mocht alleen maar middel zijn. En... moeder, weet u dat Hans dichter bij God leeft dan iemand vermoedt?" „Ja Maria, daar vertelde zijn moe der mij laatst iets van. Ik heb vroeger wel eens gemeend dat je met Max of Otto beter af zoudt zijn geweest, maar nu sta ik je straks aan niemand liever af dan aan Hans". „Moeder!!" •Twee stevige meisjesarmen strengel den zich om de hals van de oude vrouw. Zo, tegen moeder, snikte Maria haar doorgestane angst, maar ook haar blijd schap uit. ,t Was vader en moeder Stettler niet opgevallen, dat Hans wat later dan ge woonlijk thuis kwam. Hans bracht va der de boodschap over, die hij hem op gedragen had en gebruikte toen zijn avondbrood en koffie, door moeder klaargezet. Daarna hoopte hij weer stU te kunnen verdwijnen. De jongens had hij vanavond liever niet mee. Die zou den als altijd weer van alles te vragen hebben en hij kón vanavond niet over allerlei voor hem onbelangrijke dingen spreken, hij moest na die emotievolle middag even alleen zijn. Bas, de opvol ger va n Pluut, was de enige die niet te ontlopen viel. Ja, die zou als hij eenmaal zijn baas weer gezien had, hem niet uit 't oog verliezen! Van uit de hoek van het ver trek had hij quasi slapende door smalle oogspleetjes elke beweging van Hans gade geslagen, ge voeld als 't ware: „die stapt zo meteen weer op". Toen Hans dan ook meende stil te vertrekken, stond Bas naast hem. „Neen Bas, terug naar de vrouw, van avond niet". Nog eenmaal probeerde de trouwe en sterk aan Hans gehechte hond hem te volgen. Stil sloop hij achter Hans aan. Keek Hans rechts om, dan sloop Bas naar links en keek Hans naar links, dan probeerde hij zich rechts onzichtbaar te maken, de staart tussen de poten, nog steeds niet zeker of het hem gelukken zou. Met een ruk keerde Hans zich om. Bas stond stil en gaapte van nerveusi- teit. „Bas toch! Wat heb ik gezegd! Kom eens hier". Met beide handen omvatte Hans de ruige zwarte kop en keek in een paar grote donkere hondeogen, waarin te lezen stond: wat zal er over me be slist worden. Heel even probeerde hij zijn staart te bewegen, dan wachtte hij weer stU en gelaten wat er besloten werd. „Zou jo nu niet liever naar de vrouw en de kinderen gaan?" Zoals alle honden dadelijk aanvoelen, voelde ook Bas dat de baas weifelde en begon haK jankend te bedelen mee te mogen. „Je hebt het weer gewonnen jong, kom dan maar!" Uitgelaten van vreugde sprong het dier om hem heen, dan voor, dan ach ter hem om. Dan weer raapte hij een steen of tak op in de hoop dat Hans die een eind weg zou slingeren. Hans dacht niet aan spelen. Nog altijd waren zijn gedachten bij wat zo kort geleden was voorgevallen. Hij was weer van ouds, de zwerver, de dromer. Als dét in hem boven kwam, moest hij alleen zijn. Dan jaagde zijn bloed sneller als bij een, die meer landwijn gedronken had dan hij verdragen kon. Dan schit terde zijn oog, dan kleurden zich zijn wangen, dan had hij de eenzaamheid nodig om weer tot klaarheid te komen. Want al wist hij dat zijn kinderdroom om in zo'n „metalen vogel" in hun ber gen neer te strijken, maar niet zo ge makkelijk ten uitvoer te brengen was, nog altijd leefde daar de aan geen ban den te leggen drang om wat meer van de wereld te zien en niet zoals zijn va der en grootvader zijn leven te slijten op de een of andere verlaten post in de bergen. In een onstuimige winter nacht, hoog in de bergen geboren, was het, alsof de natuur hem iets van die onstuimigheid had meegegeven, iets wat de anderen niet hadden, niet in hem be grepen omdat het in hen niet leefde. Zelfs vader en moeder begrepen hem vaak niet. Dromend loopt hij verder. Bas rustig achter hem aan. Bas kent dit al in de baas, weet, dat er dan van spelen geen sprake is. Moe van het klimmen, zet Hans zich eindelijk tegen een steile bergrug neer. En daar, te midden van die onverbro- ken stilte trekken beelden aan zijn oog voorbij. Hans vouwt de vereelte jongenshanden, iets wat de eenzaamheid hem zo menigmaal zag doen, zijn sta rend oog rustend in de verte. Daar, ach ter die hoge bergwanden, lag een we reld zó wijd, als hij nauwelijks omvat ten kon. Maar hij wist dat ze er lag. En hoe lief hij zijn bergen ook had, toch bleef daar een hunkerend verlan gen in die daar ver liggende wereld opgenomen te worden, productief ma ken wat vanaf heel kleine jongen in hem leefde. Moeder was de enige, die dat grote sterke verlangen was blijven volgen. Een enkele maal sprak zij er met hem over, echter nooit als een der anderen er bij was. Niet omdat zij ge heimen had voor haar man, maar om dat zij wist, dat Hans zich dan onmid dellijk sloot. Zij alleen wist, dat Hans dicht bij God leefde,zijn jonge leven met al zijn wensen in Gods Hand ge legd had. Nog altijd strelen Hans' ogen de wijde verten, 't Was hem alles zo wonderlijk te moede. Wat had het toch weinig ge scheeld of hij had hier vanavond niet gezeten, nóóit meer gezeten. Misschien zou zijn verminkt lichaam nog niet eens gevonden zijn. Zeven mensen, zo in de eeuwigheid. Niettegenstaande de zoele zomeravond huivert Hans. Neen, hij heeft met die andere men sen niets te maken, het geldt hier een persoonlijke zaak. Zou hij bereid ge weest zijn God te ontmoeten? Hij wist, de mensen zouden hem zalig gesproken hebben omdat hij met Inzet van eigen leven, geprobeerd had hun leven te red den. Maar zelf wist hij wel, dat de goede werken in Gods weegschaal als niet telden. Als dat de doorslag had moeten geven, dan zou het zeker ook van hem zijn: „gewogen, maar te licht bevonden". Dat had de oude, nu reeds enkele jaren geleden ontslapen gods dienstonderwijzer hun wel al jong ge leerd. Maar dan opeens stralen zijn ogen als hij denkt aan de woorden: „Kruis des verzoening, mijn rustpunt zijt gij", wordt vervolgd

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1980 | | pagina 5