EIIAÜDEn niEUWS De Belgische opstan Overdenking 5^ goed De val van Bergen uit de HeiKge Sdirift 1 2e blad Vrpag 24 oktober 1980 No. 4937 HET' KVENSTER it it it i^ waapJnemer ZEEUWSE WANDELINGEN jllw huis verkopen 7| TAMBOER Dam- en Schaakver. „Ontspanning'' te Ouddorp Hervormings- zangavond SCHAKEN ,,De Zwarte Pion'' TEfiVOLGVERHAAL blik ep kerk M sainentavlns Volle kerken Teruggang Kwantiteit en kwaliteit „Wat 't vol?" „En hoe was 't ie?" Volgens de bekende predikant Ds. Jac. van Dijk zijn dat de twee vragen die kerkgangers uit de Gereformeerde Ge zindte aan elkaar stellen. Hoeveel men sen waren er? En was de dominé goed? Inderdaad zullen velen van ons zich zelf in deze vragen herkennen. Die twee vragen hebben ook alles met elkaar te maken. Want we weten het allen: waar boeiend en beeldend wordt gepreelït, daar willen de mensen ook nog wel komen. Het is dikwijls voor de goegemeente nog niet zo belangrijk wat er gezegd wordt, wel hóo het gezegd wordt. Of, zoals een hoogleraar tegen zijn studenten zei: „Wat u verkoopt is van belang, maar hoe u het inpakt is van nog méér belang". Intussen is het óók waar dat de Ge reformeerde, of wilt u, de Reformato rische prediking altijd nog de meeste m,ensen pleegt te trekken. Men mag dat traditie noemen, of zelfs sleur, maar het zou ook nog weleens zo kunnen zijn dat deze prediking het geweten van de men sen méé heeft. Dat men als het ware intuïtief aanvoelt: zo is het. Ook al is het leven er lang niet in alle gevallen mee in overeenstemming... Laten we onszelf echter niets wijsma ken. We zijn zo geneigd onszelf op de borst te slaan en de gedachte te koes teren: in onze kerk, in onze gemeente zit het wel goed. Daar wordt de waar heid nog verkondigd en daar is de kerk nog vol. Want ook onder ons neemt hier en daar de kerkgang af. En ook de rech terkant van de Gereformeerde Gezindte ontkomt niet aan het saecularisatiepro- ces. En heeft niet een bekend predikant eens gezegd: „Het verval van de kerk begint bij de tweede dienst?" Nu zijn er blijkbaar ook predikanten die de teruggang in het kerkbezoek he lemaal niet verontrustend vinden. Vroe ger was het toch in alle richtingen zo dat predikanten opriepen tot trouwe kerkgang. Maar nee, sommigen hebben blijkbaar de nering naar de tering gezet en achten de minder volle kerken winst! Ze krijgen nu tenminste een geselek- teerd publiek! Deze tendens bleek uit een stukje van Ds. C. Jongeboer in de rubriek „Ge hoord-Gezien-Gelezen" in het Her vormd Weekblad van 16 oktober. Ik neem het hier over: „Kwantiteit en kwaliteit. U weet wat die woorden betekenen. Hoeveelheid en hoedanigheid. Ik was laatst in een gezelschap waar mèn mij vertel de dat een dominé kerkgang heie maar niet zo belangrijk vond. VoUe kerken vond hij geenszins een te ken van geestelijke welstand. Hij vond dat de kwaliteit van de kerk gangers belangrijker was. Ik heb altijd gemeend dat er in de kerk dienst maar één kwaliteit mensen aanwezig was, n.l. zondaren! Toegegeven, de zgn. preektijgers die overvolle kerkein hebben door dat de gemeenteleden als kudde dieren achter hen aanlopen zijn voor minder begaafde en met meer ver- antwoordelij kheidsgevoel begaafde predikanten soms een angel in het vlees. Maar dat geeft hun nog niet het recht om naar de andere kant uit te glijden. Kerkgang is nood zakelijk voor elk gemeentelid. En daarom probeer ik ze altijd in de kerkdienst te krijgen. Want het ge predikte Woord mag toch nog steeds voedsel voor de mens zijn ten eeu- wigen leven". Nu, deze opmerkingen hebben mijn hartelijke instemming volle kerken mag dan niet alles zijn. Maar zijn lege kerken het dan wel II In het vorige artikel hebt u kunnen lezen, dat de Belgische soldaten zonder veel strijd de grens overgejaagd zijn naar hun eigen land. Dat was op 22 ok tober 1830. Kapitein Groeneveld was net op het juiste moment "gekomen om hen uit Oostburg te verdrijven. Hij trok nu met zijn soldaten naar IJzendijke, waar hij de Belgische vlag van de toren haalde. Daarna trok hij terug naar het fort Frederik Hendrik te Breskens. In Oostburg had na de aanval der Belgen een grote uittocht plaats, ze wa ren nu wel weg, maar konden immers terugkeren. Velen verlieten de plaats, o.a. ook de predikant. Anderen bleven er wonen, maar brachten vrouwen en kinderen naar veUiger gebied. Dat deed ook burgemeester Callenfels. Overdag was hij in Oostburg, maar hij sliep bui ten het dorp. Inderdaad zijn ze ruim een week la ter teruggekomen, nu met veel groter legermacht. Nieuwe invallen Juist een dag voor de volgende in vasie hadden de onzen een nieu'we be velhebber gekregen. Het was luitenant kolonel Jozef Ledel, die op 27 oktober te Breskens aan wal stapte. Hij kwam uit Antwerpen en was door Chassée, de bevelhebber van de citadel, naar hier gezonden. Kort tevoren (16 oktober) was hij ook al in Zeeuws Vlaanderen ge weest. Teleurgesteld door de weinige afweermiddelen was hij echter naar Antwerpen teruggekeerd. Zodoende had hij de eerste aanval op Oostburg niet meegemaakt. Nu kwam hij voor goed Ruïne oude poort in Sluis. en door zijn dapperheid heeft hij Zeeuws Vlaanderen behoed voor een Belgische verovering. Op 28 oktober was hij hier nog maar één dag, toen honderd Belgen uit Brug ge naar Sluis en St. Anna ter Muiden kwamen. Bijna zonder slag of stoot wisten ze deze twee plaatsen te ver overen. Ledel virist ze echter te verdrij ven. Daarna vertrok hij een paar dagen later naar Oostburg, waar hij zijn hoofdkwartier vestigde. Hij liet 50 man, onder luitenant Stratet, in Sluis ach ter. Deze kon het echter niet houden tegen een overmacht van 500 Belgische soldaten. Ze stonden onder bevel van burggraaf De Pontécoulant en namen bezit van Sluis en omgeving. Een tweede inval in deze omgeving had plaats op 30 oktober. Toen kwam Grégoire, de bevelhebber van de vori ge aanval, weer terug. Met 600 man veroverde hij Aardenburg. In de ach terhoede van dit legertje bevonden zich nog 1200 a 1500 mannen, gewapend met spaden, messen, houwelen, bijlen, stok ken. Ze konden de soldaten wel wat helpen, maar eigenlijk waren het echte rovers en plunderaars, die probeerden bij de Hollandse kaaskoppen wat te ha len. De volgende dag, zondag 31 oktober, vertrok Pontécoulant met zijn soldaten uit Sluis naar Aardenburg. Zijn troe pen verenigden zich met die van Gré goire. Deze bleef in Aardenburg, maar Pontécoulant ging op weg naar Oost burg voor een nieuwe aanval op deze plaats. Aanval op Oostburg Op die zondag was er in de Ned. Her vormde kerk geen dienst, de predikant was trouwens weg. De dienst in de r.k. kerk was echter druk bezocht. Alles scheen verder rustig. Onze soldaten wa ren nergens op verdacht. Sommigen wa ren bezig hun geweren te poetsen. Met die geweren was het niet veel bijzon ders: munitie hadden ze weinig en de vuursteentjes voor de ontbranding deugden niet. Helpers van ons in Aar denburg hadden een briefje gestuurd: „ze komen", maar door onverklaarbare oorzaak kv/am dit pas 2 dagen daarna in Oostburg, dus te laat. Ledél zelf was niet in Oostburg. Hij was van mening, dat hij het stadje toch niet zou kunnen houden en wilde zijn troepen terugtrekken naar het fort Fre derik Hendrik in Breskens. Onderweg hierheen in de buurt van Schoudijke hoorde hij schoten. Direct snelde hij met zijn soldaten terug en was nog juist op tijd in Oostburg, dat door de Belgen werd aangevallen. De toestand dreigde er chaotisch te worden. Maar in korte tijd wist Ledel de orde te herstellen en een eind te maken aan de verwarring onder onze soldaten. Een kanon was volgens de soldaten onbruikbaar. Ledel onderzocht het en constateerde dat de kogelhouder er averechts in zat! In een ommezien had hij het schietbaar gemaakt. Nu zou het tegen de overvallers in stelling worden- gebracht. De paarden, die er voor ge spannen waren, gingen echter op hol en zouden het kostbare wapen op die ma nier naar de vijand hebben gebracht. Juist op tijd schoot echter een van onze officieren een paard dood, waardoor ook het andere tot staan kwam. Het gevecht duurde maar kort. Maar de overwinning was aan de Nederland se zijde. De Belgen hadden 14 doden en voerden bijna 100 gewonden mee over de grens naar hun eigen land. Plimde- rend en op hun terugtocht nodeloos ver nielend, moesten ze voor de tweede keer van Oostburg terugtrekken. Jammer voor onze commandant Le del, dat hij geen ruiters had, zodoende kon hij de vijand niet/ achtervolgen. Ook Aardenburg moest Grégoire aan Ledel overgeven en hij was gedwongen de vier gijzelaars vrij te laten. De Belgische vlag, die een week op Aardenburgs toren gewaaid had, werd natuurUjk vervangen door onze eigen driekleur'. Bij de bevrijding van Zeeuws Vlaan deren in het najaar van 1944 zijn alle dorpen in deze streek zwaar bescha digd. Ook Oostburg. Ze zijn nu weer opgeknapt, van de verwoestingen is niets meer te zien. Oostburg is daar de grootste plaats, de centrumgemeente ge worden. Een plein heeft men naar ko lonel- Ledel het Ledelplein genoemd en hier is het Ledeltheater gebouwd. In de hal hiervan heeft de Amsterdamse kunstschilder Willy Ledel in 1956 een schilderij gemaakt van zijn roemruch te voorvader. Kolonel Jozef Ledel is in 1835 gestorven, in 1831 was hij bevor derd tot kolonel. Van het enkele malen genoemde fort Frederik Hendrik bij Breskens is niets meer over. Middelburg L. van Wallenburg „En God zal alle tranen van hun ogen afwissen (Openbaring 21 4) Deze wereld wordt somtijds een tra nendal genoemd. En wat is dat terecht. Moeite en verdriet, eenzaamheid en kruis geven de weg van de mens aan. In de wereldwijde verbanden horen wij van oorlogen, aardbevingen, ziekten en honger. En iedereen kan in het persoon lijk leven de voorbeelden aangeven van de zorg en het verdriet, dat in het men senleven gevonden wordt. Tranen wor den vergoten aan ziek- en sterfbedden, aan geopende graven. Dan moeten we zeggen: „Wat een leed heeft de zonde veroorzaakt". De ganse schepping zucht. Temidden van de vreselijke gevolgen van de zondeval klinkt het woord aan gaande de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Daarvan wordt mede gezegd, wat We lezen in de tekstwoorden van onze overdenking: „En God zal alle tranen van hun ogen afwissen". Daarin keert de geluksstaat van het verloren Para dijs terug. Daar werden ook geen tra nen geschreid. Daar verkeerde de mens in de volkomen harmonie met zijn Schepper. De mens, als het kroonju weel van de schepping, verkeerde er üi de opdracht. God groot te maken. Maar welk een vreselijk einde is daar aan gekomen. Door de zondeval heeft de dood zijn intrede gedaan. Sindsdien is het één stroom van moeite en ver driet, sindsdien is de ganse mensheid één grote rouwende familie. Telkenma le staan mensen aan een geopend graf; op de slagvelden vloeit het leven uit duizenden jonge mensen weg, in de zie kenhuizen wordt nood en eenzaamheid doorworsteld. Over verbroken huwelij ken worden tranen geschreid, over on herstelbare daden moet berouw worden uitgeweend. Het uitnemendste, zegt Ps. 90, is moeite en verdriet. Te somber? Och, zelfs de wereld weet ervan. Talloze jongeren zoeken hun uit weg in de verdovende middelen. Alleen: het is een schijntroost. Na een tijdelijke „troost" is de ellende des te groter. De enige uitweg ligt in het leven met de Heere. Daarom willen we ons bepa len tot de tranen, die tot nu toe nog niet genoemd zijn: de tranen over de zonde, de droefheid naar God. Door de stille, krachtige en wonder lijke werking van de Heilige Geest gaat een aan zijn schuld en Zonde ontdekte zondaar zijn schuld voor de Heere be wenen. Hij gaat tranen schreien over de vreselijke verbrokenheid van het leven. Hij is God kwijt. Dat doet schreien tot God. Kennen wij die gestalte? Deze is immers noodzakelijk teneinde vertroost te worden door de genade, die de Heere wil schenken. i" I Zo geen ae Heere Zijn volk van tijd tot tijd Zijn vertroostende genade, als teerkost op de weg des levens. Hij troost het hart, dat schreiend tot Hem vlucht. En dat wijst heen naar de eeuwige za ligheid, waar alle tranen van de ogen gewist zullen worden. Kennen we het heimwee daarnaar? Doet zondekennis ons zuchten tot God om de verlossing van zonde en dood? Aan het bestaan van deze wereld zal een einde komen. Dan zal de zonde worden uitgebannen, en de duivel wor den verslagen. God zal de nieuwe aarde voortbrengen, waarop gerechtigheid heersen zal. Niet alle tranen zullen afgewist wor den? Dat zijn de tranen van de mens, die onbekeerd leefde en onbekeerd stierf Ook deze zal de smart over de zorgen van het leven, gekend hebben. Maar waar het niet bracht tot de droefheid naar God, uitlopend in een waarachtige bekering, daar zullen de tranen van deze aarde overgaan in een eeuwig ver driet. Dat geldt trouwens ook van de zorgeloze vreugde van de mens zonder God. De ellende van deze wereld wordt overdekt door een waas van doUe vreugde, die geen ware blijdschap is. Wat een vreselijk ontwaken zal het zijn in de eeuwige verlorenheid. Geen be rouw zal gekend worden, alleen maar de wroeging, omdat er geen weg terug zal zijn. De ernst van de mogelijkheid, verloren te gaan, worde in onze harten ingegrift, opdat we de tijd van ons le ven leren kostelijk te achten. Maar wat een zalige toekomst is dat voor de Kerk des Heeren. God zal aUe tranen van hun ogen afwissen. Alle tranen, staat er. Niet één uitgezonderd. Tranen over de gevolgen van de zonde én over de zonde zelf. En wie de Heere zijn schuld weet te belijden, zal ook begeren, de Heere te rechtvaardigen in wegen van druk en kruis. Hoe kon Johannes deze woorden neerschrijven? Alleen op grond van de vrije genade Gods én van de tranen van de Middelaar. Ook Hij heeft ge schreid. Zijn ziel was bedroefd tot de dood toe, toen Hij was in de hof van Gethsémané. Hij weende aan het graf van Lazarus. Hij schreide over Jeruza lem. Deze toekomst van Sion ligt verklaard in de tranen van de Middelaar. Daarom zal niemand, die zijn schuld heeft leren bewenen, dit willen inruilen voor de schljnvreugde van deze wereld. Dat is het wonder van genade: liever als een verbroken, aUes missend mens over de ze aarde te gaan dan te leven in de zorgeloze vreugde van de mens, die God niet kent. In zulk een weg immers wU de Heere zich openbaren. Alle tranen zullen van hun ogen af gewist worden. De tranen over de zon de zullen er niet meer zijn, want de schuld zal volkomen vergeven zijn. Er zal niets anders meer zijn, dan de Heere in die eeuwigdurende Uefdedienst te mogen dienen. De tranen over de dood zullen er niet meer zijn, want de dood zal zijn uitge bannen. Slechts het léven zal gevonden worden, en het zal een leven in onge stoorde, eeuwige vreugde zijn. De tranen over de verdrukking zuUen er niet meer zijn. Alle eeuwen door wordt de nood van de kerk uitgeschreid temidden van de verdrukkingen. Maar God zal volkomen bevrijding schenken! Dan komen zij uit de grote verdrukking, de klederen gewassen in het bloed van het Lam. Alle tranen! Nee, niet een gedeelte van die tranen. Alle moeite zal voorbij gaan. Mogen wij ervan weten? O, wat is het noodzakelijk, dat wij kennis heb ben aan het genadewerk des Heéren. Vraag er maar veel om, opdat we niet eens eeuwig onszelf moeten beschuldi gen, maar... eeuwig mogen zingen van Gods goedertierenheen. Zo zal voor de triomferende Kerk de eeuwige vreugde aanbreken. De eeu wigheid zal nodig zijn, om dat wonder te beleven. Hier op aarde moet de Kerk des Heeren zingen: „Mijn tranen hebt G'in Uwe fles vergaard", maar het mag ook wel eens zijn: „Gij hebt, o Heer', in 't dood'lijkst tijdsgewricht, mijn ziel gered, mijn tranen willen drogen". Dan mag het svel eens geweten worden, dat de verdrukking op aarde een lichte ver drukking is, die snel voorbijgaat, en niet opw^eegt tegen het gans zeer uitne mend gewicht van de eeuwige heerlijk heid. God zal alle tranen van hun ogen afwissen. En in plaats daarvan zal hun blijdschap ten hoogsten toppunt stijgen. Hun ogen zuUen de Koning in Zijn heerlijkheid aanschouwen. Als de voor smaak zoveel vreugde verschaft, wat zal dan de heerlijkheid zelf niet zijn? O, dat we er eens heilig jaloers op ge maakt werden! En laten allen, die de Heere vrezen, maar goed spreken van hun Koning. Dan kan de één de ander nog wel eens opbeuren: „Gij, die God zoekt in al uw zielsverdriet, houdt aan, grijpt moed, uw hart zal vrolijk leven!" Zij zullen eeuwig zingen van Gods goedertierenheen. Zal onze stem er óók gehoord worden? Katwijk aan Zee Ds. W. Arkeraats OtTDE TONGE INLEVERING VACANTIoBONNEN V. D. LANDBOUW A.s. maandagavond kunnen bij dhr. D. Knops, Julianastraat 8 vacantiebon- nen v. d. landbouw worden ingeleverd tot een bedrag van 1.000, PREDIKBEURTEN ZEELAND HERVORMDE GEMEENTE THOLEN ZONDAG 26 OKTOBER 1980 THOLEN 9.30 uur ds. L. Wüllschle- ger en 18.30 uur ds. W. Gorissen. POORTVLIET 10 uur en 18 uur ds. Tj. de Jong Donderdag 30 oktober 19.30 uur ds. Tj. de Jong (Hervor- mings dienst). SCHERPENISSE 9.30 uur ds. M. D. Geuze en 14.30 uur kand. G. Schaap Donderdag 30 oktober 19.30 uur ds. D. Budding. SINT MAARTENSDIJK 9.30 uur en 14.30 uur ds. J. van Loon. STAVENISSE 10 uur ds. W. Goris sen en 18 uur ds. L. WüUschleger. SINT ANNALAND 10 uur kand. G. Schaap en 18 uur ds. M. Geuze. OUD VOSSEMEER 10 uur en 18.30 uur ds. Th. v. d. Heijden. SINT PHILIPSLAND 9.30 uur ds. A. Cysouw en 14.30 uur ds. M. D. Geuze. OOSTFLAKKEE Vrijstelling dienstplicht. De minis ter van defensie heeft voor één jaar vrijstelling van de dienstplicht ver leend wegens kostwinnerschap aan Ben jamin Roetman te Oude Tonge. Uitslagen van 13 oktober 1980: dammen G. Tanis L. Moerkerk 2-0 K. Tanis A. Meijer 0-2 J. Visbeen A. van Huizen 2-0 C. Akershoek J. ten Hove 2-0 H. Tanis C. Tanis 0-2 schaken J. Grinwis N. van Doom Va'- Va L. Jongkoen C. Wassenaar 0-1 P. J. Glerum J. Tanis 1-0 J. V. d. Woude J. W. J. Breve 0-1 M. Breen K. v. d. Wende afgebroken de heldere jongens van llakkee expresse met groot gemak dragen ze die zware wasautomaat naar buiten en tilien hem in de verhuiswagen ze zetten hem in het nieuwe huis weer op zi)n plaats sluiten hem even handig weer aan weten ook nog waar de vuile was was wijzen u nog even op het aangebroken pak met zeepmiddel zelf moei u de knop indrukken flakkee expresse 01870 2188 middelharnis OUDE TONGE Om de Hervormingsdag te gedenken heeft de Chr. gem. zangvereniging „Com nu met Sangh" een zangavond voor u verzorgd. Deze avond hopen wij te houden op D.V. donderdag 30 oktober in de Ned. Herv. Kerk te Oude Tonge om 19.30 uur. De medewerkenden voor deze Her vormingszangavond zijn: Ds. de Jager, meditatie; Chr. gem. zangvereniging „Goedereede" uit Goe- dereede o.l.v. dhr. M. Verhage; Chr. gem. Zangver. „SoU Deo Gloria" uit Stad aan 't HaringsvUet o.l.v. dhr. C. C. V. d. Heuvel; Chr. gem. zangver. „Com nu met Sangh" uit Oude Tonge o.l.v. A. L. van 't Geloof en samenzang met u die wij van harte uitnodigen voor de ze avond. Groep 1 Café Rest. „DE KOK", 20-10-1980. E. Verbeek J. Boeter 0-1 M. Verolme C. Bakelaar 1-0 G. de Jager W. Markwat af gebr. M. V. d. Waal W. Peeman V2 - Vi Groep 2 W. Tieleman C. v. d. Groef Va - Va W. Breeuewr N. van Bracht Va - Va P. Lesuis J. Smallegange Va - Va J. Kruik J. Albrechts 1-0 C. Verkerk T. van Prooyen 0-1 J. Noordijk C. Littel 0-1 J. Abramse A. de Vos 0-1 Jeugd afdeling Stand 1. René Faase 10 uit-12 2. Edgar Nijman 10 uit 13 3. Alexander van Oost 10 uit 13 4. Geert-Jan Zijlstra 10 uit 14 5. Johan Dujminck 8 uit 12 e. Jasper v. d. Wulp 8 uit 12 7. Jan-Pieter Wamaer 7 uit 11 8. Gaby Everaers 7 uit 12 9. Koos Verolme 7 uit 12 10. Hans v. d. Marel 6V2 uit 13 Historisch verhaal uit het jaar 1572 door JAAP DE KORTE Den Hertog's Uitgevery Utrecht 58 Geert begreep onmiddellijk wat er ge beurd was. De meisjes uit hun benarde positie te bevrijden was het werk van een ogenblik. De schade van het huis raad viel gelukkig nogal mee en spoe dig was dan ook de orde hersteld. De wode van de jonge jager kende echter geen grenzen en het was Lena geweest die hem van zijn dolzinnig plan wist af te brengen om de eerste de beSte pater die hij tegenkwam, te ver moorden. De grond begon Geert echter te warm te worden onder de voeten en hij be sloot zijn heil te zoeken in een over haaste vlucht. Met de anderen heeft hij zich genoodzaakt gezien zich elders te vestigen. Het afscheid van hfet troepje geuzen en van neef Hein is hem zwaar gevallen. Toch is hij gegaan. De omstandigheden noopten hem zijn geboorteplaats te ver laten om in d envreemde onderdak te zoeken voor hem en de beide meisjes. De laatsten hebben spoedig een goed tehuis gevonden bij een broer van Geert's vader ergens in de omgeving van Alkmaar. Het is een lange, moei lijke reis geweest; maar tenslotte zijn ze veUig bij hun familie aangekomen en vonden daar een gezellig tehuis. Geert bleef achter niet lang. Zijn plicht, riep hem ergens elders en waar hij kon be stookte hij de vijand. Na veel omzwer- ven kwam hij tenslotte in de stad Lei den. Het hele beleg van deze 3tad heeft hij meegemaakt. Op de wallen van de belegerde stad heeft hij gevochten te gen de vijanden van zijn volk. Temid den van het kanongebulder en de mus- ketschoten heeft hij zich dapper ge weerd en menig Spanjaard heeft erva ren dat Geert Lanmiers een geducht te genstander is. Zijn bijna altijd treffend schot heeft al menige Spanjaard in het zand doen bijten en wanneer de vijand tot een bestorming overging maaide de geus met zijn geducht zwaard in het rond en kende geen vermoeidheid. De verdedigers van Leiden hebben zich dapper gedragen tegen de grote overmacht van de Spanjaarden welke bestond uit niet minder dan achtdui zend goed geoefende soldaten onder be vel van de veldheer Valdez. Deze zag al'spoedig dat de stormlopen hem wei nig voordeel opleverden en hij besloot de stad te veroveren door middel van een langdurig beleg. De geduchte veldheer was er goed mee op de hoogte dat de Leidenaars weinig proviant hadden ingeslagen en de honger zou de burgers van de stad wel tot overgave dwingen. Zo dacht Valdez en hij was er van overtuigd dat de stad hem in handen zou vallen! De Heere bestuurde het echter anders en de Spaanse bevelhebber zou er ach ter komen dat Gods raad zou bestaan! De nood der stad was hoog geklom men. Veel burgers stierven de ellendige hongerdood. Vreselijk was de naamloze ellende die zij moesten meemaken. Ten einde raad namen sommigen het besluit Om toch de stad over te geven. Geluk kig is hier nooit iets van gekomen. De moedigsten wilden van geen overgave weten en hielden de verdediging vol tot het uiterste. Na rijp beraad gaf de prins bevel de dijken door te steken, zodat de lage landen rondom Leiden overstroomden en Valdez en zijn mannen hun heil moesten zoeken in een overhaaste vlucht. De Heere had Leiden wondei'lijk be waard en Hem alleen zij daarvoor de eer! Dit alles heeft Geert meegemaakt en de sporen van de honger zijn ook bij hem niet achtergebleven. Het is nu echter reeds ruim een jaar na het ontzet van Leiden en Geert heeft zijn oude, forse gestalte inmiddels weer terug gekregen. De oorlog woedt echter nog met onverminderde kracht voort. Alva's bend enmoorden en plunderen en er is nog geen einde te zien. Toch kan dat de normale gang in het lev envan de mens niet stuiten en Geert Lamcmers is dan ook inmiddels met Lena, de herbergiersdochter uit Bergen, in het huwelijk getreden. Het heeft Geert wel enige moeite gekost Lena er toe te bewegen zich nier, in de omgeving van Leiden te vestigen, maar tenslotte heeft zij toegestemd. Ze weet dai het niet anders kan. Geert wordt nog steeds met ijver gezocht door de Inquisitie en het is veel te gevaarlijk zich weer in Hermigny te laten zien. Geert heeft een eenvoudige woning ge kocht aan de rand van Bodegraven en woont daar met zijn lieve vrouw. Hier heeft hij zijn oude werk weer opgevat en de paardenhandel Is hem weer lief geworden. Bij de meeste boeren in de omtrek is Geert een graag geziene gast en de handel levert hem, ondanks de slechte tijden, een redelijk stuk brood op. Er is echter nog meer waarmee Geert's tijd druk bezet is. De jonge jager uit Hermigny heeft zich hier, in de omgeving van Bodegraven aangeslo ten bij een troepje geuzen dat het de vijand moeilijk maakt. Al verschUlende malen hebben Geert en zijn vrouw een hagepreek bijgewoond die van tijd tot tijd gehouden wordt. Een oude schuur is meestal de vergaderplaats en het is de taak van de geuzen de omgeving nauwkeurig in het oog te houden als zo'n vergadering plaats vindt. Aan Geert is opgedragen de hageprediker veüig te geleiden over de gevaarlijke wegen en menige keer is het gebeurd dat hij door het oog van een naald is weten te ont snappen aan zijn vervolgers. Toch heeft hij ondanks de grote geva ren, liefde voor dit werk en hij is met innige banden aan de hageprediker ge bonden. Telkens weer haalt en brengt hij deze op de plaats van bestemming. De hageprediker krijgt steeds meer mensen onder zijn gehoor en het zaad van het Evangelie wordt niet tevergeefs gestrooid. Inmiddels kan Geert maar niet nalten zijn vijanden te bestoken. Geen gevaar is te groot voor de moedi ge geus en ook onder de aanhangers der „nije leer" zijn Geert en zijn vrouw graag geziene gasten. „Het is bitter koud", mompelt Geert, „ik zal blij zijn als ik me bij het haard vuur kan neerzetten. Enfin, de merrie is afgelevrd en de prijs die boer Al- bertsz. mij bood was niet slecht". Hij gooit er nog een stapje bovenop en weldra stapt hij zijn woning binnen. Lena wacht hem reeds. De avondmaal tijd staat al gereed en op de vriendelijke uitnodiging van Lena: „Kom Geert, dan gaan we eerst eten", zet hij zich aan tafel en laat het zich goed smaken. Na de maaltijd loopt Geert naar de deur en overtuigt zich dat er niemand in de buurt is. Daarna begeeft'hij zich weer naar binnen en zegt: „eD kust is veilig, Lena; we kunnen eerst wel le zen". Ze reikt hem het bijbeltje aan en Geert leest er een hoofdstuk uit. Daar na dank enze God voor de vele goede gaven die ze mogen genieten, waarna Lena met rappe hand de tafel afruimt. Weldra zitten beiden om het gezellig knappend haardvuur. „Het is hie gezellig, Lena", prijst Geert zijn vrouw. „Het is buiten koud en ik denk dat we voorlopig dit weer zullen houden. De wind zit in de koude hoek en de vorst zal vooreerst nog wel even aanhouden". „Best mogelijk, Geert", antwoordt Lena. „Ik heb daar zo geen verstand van maar dat ik hard moet stoken om het hier warm te houden, weet ik wel!" Enige tijd is het stU in de woonkamer. Buiten huilt de nog steeds aanwakke rende wind. Lena is de eerste die het stilzwijgen verbreekt. wordt vervolgd

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1980 | | pagina 5