EIIAI1DEI1 - niEUWS
Ik ben een Bokkenrijder
The groote kracht
van God's woord
Verlon's
Schoenen
De val van Bergen
Consulent akkerbouw
overleden
Veroveit Zieilkzee
Kun je niet omheen!
Een jonge schoen van eerlijk leer.
Herken je aan de rode stip.
Nu met een unieke gratis poster.
^Ga maar kijken bij:
2e blad
Vrijdag 10 oktober 1980
No. 4933
IKVENSTER
HET
ZEEUWSE WANDELINGEN
ff
ff
BARENDRECHT
|Uw huis verkopen
TAMBOER
Het Dolfinarium
gaat verdwijnen
v,a. 69y-
-VESTOLGVERHAAI.
blik op Har
De Chr. Ger. Synode
De gezangen-kwestie
Contact met andere kerken
Enige weken geleden schreef ik over
de Generale Synode van de Christelijke
Gereformeerde Kerken, die in Amers
foort wordt gehouden. Eén van de be
langrijkste punten op de agenda zou de
vraag zijn of er in de officiële samen
komsten van de gemeente naast de psal
men ook een bescheiden plaats kon wor
den ingeruimd voor het „vrije lied", het
gezang dus.
Ik voorspelde toen dat het laatste
woord daarover nog niet gesproken zou
zijn, omdat over dit punt binnen deze
kerken lang geen eenstemmigheid be
staat. Aan de ene kant is er de zoge
naamde „Bewaar-het-pand"-groep, die
zeer afwijzend staat tegenover het zin
gen van gezangen in de eredienst. En
ter andere zijde is er de vleugel die
meer neigt naar de Gereformeerde Ker
ken en waar (clandestien) reeds gezan
gen worden gezongen.
Inmiddels heeft de Synode zich over
deze kwestie uitgesproken. In principe
heeft zij het zingen van gezangen vrij
gegeven, al was het met een niet zo
grote meerderheid. Het blijft echter wel
„mondjesmaat". Besloten werd dat de
gezangen nimmer de psalmen mogen
overvleugelen, dat wil dus zeggen dat
het aantal gezangen dat in een dienst
wordt gezongen niet het aantal psalmen
te boven mag gaan. Bovendien moeten
de gezangen die gezongen worden
„Schriftengebonden" zijn. Wat betekent
dat niet zozeer het „vrije lied" in de
eredienst zal worden aangeheven, maar
uitsluitend Schriftgedeelten. En tenslot
te viel het besluit dat een bundeltje met
te zingen Uederen voor kerkelijk ge
bruik pas over drie jaar de officiële
goedkeuring van de Synode zal krijgen.
Het is dus niet zo dat onze Christelijk
Gereformeerde broeders en zusters nu
naar hartelust gezangen kunnen gaan
zingen. Het blijft allemaal nog met wat
zekeringen omgeven. Maar het principe
besluit is genomen. En dat is toch voor
een kerkgemeenschap als de Christelijk
Gereformeerde wel een hele stap. Een
stap ook waardoor de Chr. Ger. Kerken
zichzelf een beetje plaatsen terzijde van
de andere kerken aan de rechterkant
van de Gereformeerde Gezindte.
Want nóch de Gereformeerde Ge
meenten, nóch de Oud Gereformeerde
Gemeenten zullen tot een dergelijke be
slissing komen en zelfs de vraag naar
gezangen lééft in deze groeperingen
niet. Terwijl ook de Gereformeerde
Bond in de Hervormde Kerk altijd nog
de boot afhoudt, behoudens dat in een
enkele gemeente in het noorden weleens
een gezang gezongen wordt.
Op zichzelf kan men vanuit de Gere
formeerde traditie niet zoveel inbrengen
tegen het zingen van Schriftgebonden
liederen we zingen immers ook de
Lofzangen van Maria, Zacharias en Si
meon, enz? maar het is nu eenmaal
een gevoelskwestie die in onze kringen
erg teer ligt. En het is te prijzen in de
Christelijk Gereformeerden dat ze niet
over één nacht ijs wilden gaan, maar
het vóór en tégen zorgvuldig hebben
overwogen. Maar ook daar was de
praktijk al zo ver gevorderd dat men
moeilijk meer een stap terug kon doen.
ir -iür
Uitvoerig is op deze Synode ook ge
sproken over de samenwerking met an
dere kerken, met name over de toena
dering tot de Nederlandse Gereformeer
den (een afsplitsing van de Vrijgemaak
te Kerken). Dat zit ook nog niet alle
maal zo glad en de behoefte aan een
vérgaande vorm van samenwerking
bleek in de meeste kerken nauwelijks
te leven. Bovendien zou het scheve ogen
kunnen geven bij de Vrijgemaakten met
wie ook contacten onderhouden worden
en die zeker niet gelukkig zijn met de
„vrijage" tussen de Nederlands Gere
formeerden en de Christelijk Gerefor
meerden.
Het js dus allemaal weer een beetje
op de lange baan geschoven. Uiteraard
tot ongenoegen van die gemeenten waar
men al een eind op weg is met elkaar.
Want er zijn plaatsen waar de Chris
telijk Gereformeerden en de Nederlands
Gereformeerden al zijn overgegaan tot
kanselruil. Kan die klok dan nog terug
gedraaid worden?
Zo is de verwarring groot, op velerlei
terrein. Wanneer zal bij elkaar komen
wat bij elkaar hoort? Ik denk niet dat
dat een werk van mensen zal zijn. Maar
dat neemt niet weg dat wij wel hebben
te zoeken naar wat verbindt en niet zo
zeer naar wat scheidt.
WAARNEMER
Dat zei de chauffeur uit Valkenburg,
die ons door het mooie landschap van
Zuid Limburg rondreed. Niet op een
bok, maar achter het stuur van een
prachtige toerwagen. Hij noemde zijn
eigen scheldnaam, dig van de Valken
burgers, ze worden bokkenrijders ge
noemd.
Hoe is men aan die naam gekomen?
Volgens het bijgeloof van twee eeuwen
terug reden ze, ook wel door de lucht,
met 3 4 man op een zwarte bok ter
grootte van een paard.
Roversbende
Het is niet allemaal sage en bijgeloof,
dat van deze bokkenrijders wordt ver
teld. Er is ook een grote portie gruwe
lijke werkelijkheid bij. Het was een ge
heime bende, die op plundering en roof
uitging. Ze hebben het geweten ook
welke misdrijven ze gepleegd hebben.
Buim 860 hebben hun leven moeten
eindigen op het schavot, aan de galg of
in het vuur.
Dat was in de periode van ongeveer
1730 - 1800, de tijd toen de rovers in
Zuid Limburg vreselijk te keer gingen.
Toen kwamen de Fransen in ons land
en kwam er een eind aan hun gruwelen.
Vermoedelijk zijn er toen heel wat van
hen soldaat geworden in het Franse
leger.
Hele gezinnen deden soms mee aan de
rooftochten, ook vrouwen. Hun wapens
waren stokken, sabels, messen, een
mesthaak, pistolen. Meestal zochten ze
's nachts eenzame boerderijen op. In
deze streek zijn veel huizen van leem
gemaakt, gemakkelijk om er van bui
tenaf een gat in te slaan en zo naar
binnen te komen. De eenzame bewoners
konden niets doen tegen de overmacht,
moesten hun geld of voorwerpen van
waarde afgeven en werden dan in de
kelder opgesloten.
Zo braken in de nacht van 4 op 5 april
1750 45 gewapende mannen in bij boer
Petri en zijn vrouw, die half dood wer
den geslagen. De leider Dujardin werd
later gegrepen en na enkele dagen ge
marteld te zijn, bekende hij tenslotte.
Maar hij verklikte niemand van zijn
kameraden.
In 1743 ging Mathias Ponts met zijn
3 zonen en een dochter met een bende
mee. Hij was vilder, een soort slager,
die vanwege de hoge veesterfte veel bij
dé boeren kwam. Hij kende de situatie
op de boerderijen dus goed en heeft
daar gebruik van gemaakt. Toen hij
gepakt werd, bekende hij 15 inbraken.
De martelingen die de rovers moesten
ondergaan, waren meestal vreselijk, zo
erg dat ze bekenden en soms ook de
namen van hun makkers noemden.
Ponts heeft er ook veel genoemd. Ver
mindering van straf kreeg hij er niet
door, hij werd gevierendeeld. Zijn twee
zonen werden geradbraakt en zijn doch
ter levend verbrand.
In 1775 werd de 55 jarige herbergier
ster Catharina Billen gepijnigd. Ze
noemde ook namen, o.a. van haar man
en haar zoon, maar later trok ze haar
bekentenissen in, omdat ze door marte
ling waren afgedwongen. Haar rechter
hand v^erd afgehakt, ze werd gerad
braakt en in het vuur geworpen.
Tenslotte nog een voorbeeld uit de
laatste jaren van de bokkenrijders-ter-
reur. Het betreft het dubbelleven van
de 70-jarige vroegere burgemeester van
Carlo (1794). Hij was goudsmid en juwe
lier en een heler van de bokkenrijders.
Gestolen juwelen, gouden en zilveren
voorwerpen uit kerken en kloosters
In Barendrecht is zaterdag begraven
ir. K. B, van Gilst, consulent voor de
akkerbouw in Zuid Holland.
De heer Van Gilst, die tijdens een va
kantie in Engeland overleed, was vanaf
1962 verbonden aan het consulentschap,
destijds nog consulentschap voor de ak
kerbouw en de rundveehouderij en ge
vestigd in Dordrecht. In 1966 kreeg hij
de leiding over het schap.
Van Gilst hield zich met name bezig
met grond- en grondbewerking en land
bouwkundig onderzoek. Zo was hij de
eerst verantwoordelijke voor een in de
Hoeksche Waard lopend onderzoek naar
de factoren die de kwaliteit en de kwan
titeit van de aardappelopbrengst bepa
len.
Als consulent was Van Gilst direc
teur/penningmeester/secretaris van de
proefboerderij in Westmaas. Voorts be
kleedde hij tal van bestuurs- en advi
seursfuncties bij de zeven bedrijfsver
enigingen voor de akkerbouw in de pro
vincie.
brachten de rovers bij hem. Hij ver
smolt ze tot^sieraden.
Maar het kwam uit. Hij werd gemar
teld, maar verdroeg de pijnen zonder te
verklikken. Vermoedelijk gaven vrien
den hem vergif, dat de pijn verzachtte.
In Zeeland zijn er ook wel eens ro
versbenden geweest, maar niet zo erg
als de bokkenrijders. Berucht was de
bende van Jan Catoen, die er met enke
le helpers op uit trok en op verschillen
de plaatsen in ons land inbraak pleeg
de en plunderde. De laatste keer was
dat bij Kapelle op Zuid Beveland. Kort
daarop v,rerd hij gegrepen en op 20
september 1802 verloren hij en zijn me
dewerker Francis Merténs hun leven op
het schavot in Middelburg.
Bü geloot
Wat ik daar allemaal heb geschreven
is historie, in oude boeken en archieven
als waarheid vermeld. Zo'n oud boekje
is dat van pastoor A. Daniels (1779). Hij
schreef het onder het pseudoniem Slei-
nada (zijn naam van achter naar voren
gelezen). Hij noemt de bokkenrijders
nachtdieven, duivelbenden, deugnieten,
schelmen, vagebonden, nachtzwermers,
een duivels gezelschap. De duivel komt
er ook aan te pas, zoals dat ook het ge
val was bij de heksen, naar men ge
loofde. In 1565 zijn in Veere twee hek
sen verbrand, <Üe ervan beschuldigd
werden, dat ze gemeenschap hadden
met de duivel en haar ziel aan hem
verkocht hadden. In de tijd van de
bokkenrijders begonnen de heksenpro
cessen af te nemen, deze roversbenden
waren een late opflakkering van het
geloof in heksen.
Wat ik nu nog schrijf is dus puur bij
geloof. De bokkenrijders moesten een
eed afleggen, waarbij ze God verzaakten
en zich gaven aan de duivel. Ze moesten
het kruisbeeld vertrappen en er op
spuwen, en de stukken in het vuur
gooien. Ze mochten elkaar niet verra
den. Als de oversten het bevel gaven,
moesten ze moorden, branden en stelen.
Zoals heksen op een bezemsteel door
de lucht suisden, deden zij dat op hun
bokken. Evenals de Germaanse god Do-
nar of Thor, die op een bokkengespan
langs de hemel reed en dan rolde de
donder. In Leviticus 16 wordt gespro
ken van twee bokken, waarvan de ene
als zondebok in de woestijn werd ge
stuurd.
Het eenvoudige volk van 2 eeuwen
geleden geloofde, dat ze daarom zo
sterk waren, omdat ze een verbond met
de duivel hadden gesloten.
Maar als ze voor de rechters gebracht
werden, liet deze zogenaamde duivel
hen in de steek. Ze werden gepijnigd
en gemarteld zonder op hun bok door de
lucht te kunnen ontsnappen. In strijd
met hun eed noemden ze soms de na
men van hun kameraden. Maar er wa
ren er ook die geen mond openden als
het bloed hun langs het lichaam sijpel
de.
Nog zijn er bokkenrijders, maar ze
dragen niet meer die naam, er komen
ook geen bokken meer aan te pas. I*es
de krant maar, hoe er soms bij een
staatsgreep in Zmd Amerika gemoord
wordt en tegenstanders voor goed on
schadelijk gemaakt. Hoe er bij rellen,
zoals in Amsterdam, geplunderd wordt.
Het zijn moderne bokkenrijders, erger
soms dan die van twee eeuwen geleden.
Middelburg
L. van Wallenburg
II
Neemt u Bible in hand en leest deze
woorden in Lucas 18 35-43 lezen wij
van die arme blinde man Bartimeus.
Hij had nog nooit iets gezien.
Maar hü had gehoord dat Jesus zou
daar heen komen op die weg van Je
richo en hij geloofde in zijn hart dat
Jesus was de Zoon Gods, en dat Hij
had Almachtige kracht de kranken te
genezen, en de zondaren zalig te maken.
Deze arme blinde man stond voor Jesus
te wachten met zijn hart vol van ge
loof, en hij geloofde dat Jesus zou hem
nieuwe oogen geven, en ook geloofde
hij dat Jesus zou hem zalig maken. La
ten wij dan dat nu eens lezen in Lucas
18 35-43: „Kn het geschiede alsi Hij na-
bfl Jericho kwam, dat een zekere blinde
aan den weg zat, bedelende, en deze
hoorde de schare voorbijgaan, vraagde
wat dat was. En zü boodschapten hem,
dat Jesus de Nazarener voorby ging, en
hij riep, zeggende: Jesus, oy Zoon Da
vids, ontferm U mijnerEn die voorbij
gingen, bestraften hem opdat hfl zwij
gen zoude: Maar riep hij zooveel te
meer: Zoon Davids; ontferm U myner!
En Jesus stUstaande, beval dat men
denzelven tot Hem brengen zoude: en
als hy nabg Hem gekomen was, vraag
de Hij hem, zeggende: Wat wilt gij dat
Ik u doen zal? En I4j zeide, dat ik ziende
moge worden. En Jesus zeide tot hem:
Word ziend, uw geloof heeft u behou
den, en terstond werd h^j ziende, en
volgde Hem, God verheeriykende. En
al het volk dat ziende, gaf Gode lof".
Nu kunt gij toch ook weer zien dat
deze man had door zijn -geloof in Jesus
Christus nieuwe oogen gekregen, en ook
een nieuw hart. Hij had nog nooit het
aangezicht van een mensch gezien van
zijn geboorte af. Hij was blind geboren,
maar nu werd hij wedergeboren en het
eerste mensch dat hij zag was het aan
gezicht van Jesus. Dat is ook het eerste
dat wij zien als wij van onze zonden
verlost worden. Duizenden menschen
zijn nog geestelijk blind, en Jesus staat
voor u te wachten; Gaat naar Hem toe,
en zegt „HEERE, IK WIL GEESTELIJK
ZIEN, OPEN TOCH MIJN OOGEN DAT
IK TOCH OOK U AANGEZICHT MAG
AANSCHOUWEN".
Deze Eirmen blinde Bartemeus kreeg
al die groote zegeningen van Jesus om
dat hij geloofde. Hoort nog maar eens
een ander verse van het Woord Gods. In
Hebreeërs 11 6 staan deze wonderlijke
woorden duidelijk geschreven. „Maar
zonder geloof is het onmogel^k Gode
te behagen, want die tot God komt,
moet gelooven dat HQ is, en een beloo-
ner is dergenen die Hem zoeken".
Den Bibel kan niets voor u doen als
gij niet wil geloven wat dat boek tot
u zegt. Toen wij gingen reisen in Hol
land, en in België, Frankrijk en
Duitschland gingen wij toch niet reisen
zonder een landkaart bij ons. Die land
kaarten van die landen vertelde ons hoe
dat wij naar de verschillende plaatsen
onze weg konden vinden. Maar nu
denk eens, dat wij dacht, „Ach, ja hoe
weet ik dat ik deze landkaarten kan
vertrouwen, die zijn maar gemaakt met
menschenhanden en misschien komen
wij niet op de rechte plaatsen als wij
ons op deze landkaarten vertrouwen.
Neen, wij geloofden in die landkaarten,
en wij kwamen tot die plaatsen waar
de landkaarten ons had gezegt heen te
reisen.
Zoo is het dan ook met God's Woord.
God's Woord is een landkaart, en het
vertelt ons ook hoe dat wij naar den
Hemel de weg kunnen vinden. Neemt
nu u Bibel in hand, en in dat boek, en
in dat boek alleen kunt gij den weg
naar den Hemel vinden. Het zal u ook
verder vertellen hoe dat gij als een
Christen voor God kan leven in deze
booze wereld. Den Bible is God's Woord
van het eerste woord in Genesis, tot het
laatste v/oord in Openbaring. Als er een
leugen was in dit boek, dan kon het niet
verklaard worden als God's Woord.
Daarom is het zoo krachtig, en kan
een arme zondaar een heel nieuw leven
geven, als men het alles wil geloven.
Daarom mijn onderwerp is, „DE GROO
TE KRACHT VAN GOD'S WOORD".
Ik kan God niet genoeg danken dat
Hij door Zijn krachtig Woord mij tot
bekeering bracht in het jaar 1934. De
heele wereld werd voor mij verandered,
en mijn groote zonden werden allen
weggenomen, en weg gewassen door het
bloed van Jesus Chiistus onzen Heere.
Mijn lieve vader en moeder konden dat
toch niet geloven wat er met Jan was
gebeurd, maar zij konden het toch wel
zien want ik kwam niet meer dronken
thuis. Zaturdag's 's avonds ging ik uit
om het Woord God's te prediken, in
plaats van naar de dansclub, of de her
berg.
De lieve God had al die slechte din
gen, weggenomen, en had mij nu op een
heele andere pad gezet. Dank zij God.
Ik dank onze lieve Heüand dat hij die
kleine jongen van five jaar oud tot mij
bracht om te zingen, „JESUS U HEBT
MIJ LIEF, WANT DEN BIBEL ZEGT
DAT TOCH".
Duizenden menschen hebben al jaa-
ren lang op die kerkbanken gezeten en
hebben die zaligheid nog niet gevonden.
„Hoe is het dan nu met u op dit oogen-
blik?" Misschien moet gij ook op weg
gaan Jesus te ontmoeten net als blinde
Bariemeas deed. Hij ging zoeken op den
weg van Jericho, en hij vond dat hij
werd niet teleurgesteld, want hij ge
loofde, dat Jesus Christus kon hem
ziende maken, en ook zijn zonden ver
geven. Gelooft gij dat nu ook? Zonder
geloof in u hart kan Jesus niet voor u
werken. Gij moet gelooven in dat
„KRACHTIGE WOORD VAN GOD".
Neemt uw Bibel in hand en gaat het
ernstig studeeren, en vraagt God dat
Hij door Zijn HeUige Geest u oogen,
en ook u hart open zal doen.
Als ik hier nu zit te schrijven denk
ik met groote vreugde in mijn hart aan
di© duizenden van menschen in Indo-
nisia, en in China, en in India die tot
Jesus bekeert geworden zijn in de laat
ste weken. Die menschen daar in die
landen hoorde die blijde boodschap van
het evangelie van Christus, en duizen
den zijn tot Jesus gekomen, en het licht
van God is in de donkerheid van hun
harten gekomen, en door het geloof in
die blijde boodschap van het krachtige
Nu de Overheid weigert een mUjoen
gulden subsidie beschikbaar te stellen
voor de bouw van een nieuw binnen-
dijks Dolfinarium in de Westhoek van
Schouv/en Duiveland, gaat het dolfina
rium uit Scharendijke verdwijnen. Zon
dag 26 oktober zal de laatste dolfijnen-
zeeleeuwen en pelsrobbenshow worden
gegeven en gaan de dieren naar het
Limburgse Stein, waar de directie van
Dolfirodam een nieuw stadion gebouwd
heeft. Met Dolfirodam verdwijnt een
attractie, uit Scharendijke, die niet al
leen als slechtweervoorziening duizen
den badgasten uit de Schouwse West
hoek trok, maar ook bij mooi weer in
trek was.
De oude schepen, destijds al in de
Leuvehaven te Rotterdam in gebruik
worden te oud, om nog langer als on
derkomen van de show te kunnen die
nen. Binnendijkse nieuwbouw kost 4
miljoen gulden en deze investering ach
ten de exploitanten van Dolfirodam niet
verantwoord.
Vandaar hun aanvraag om subsidie
bij Economische Zaken, Ged. Staten van
Zeeland en het gemeentebestuur van
Midden Schouwen, waaronder de dorps
kern Scharendijke thuis hoort.
Maar Economische Zaken heeft geen
geld en dat betekent dan het einde voor
het Dolfinarium. De schepen blij
ven nog wel in Scharendijke liggen en
men vnl de bouw van een nieuw stadion
in Zeeland wel bespreekbaar houden
maar een voorwaarde is en blijft het
dragen van minstens een kwart van de
kosten.
PREDIKBEURTEN ZEELAND -^
ZONDAG 12 OKTOBER 1980
NIEXnVERKERK 9.30 uur ds. J.
Plante, Oosterland Geref. Kerk
(N'lcerk-O'land) 10 uur dhr. P. v. d.
Kraan, Rotterdam en 5 uur dhr. A.
V. d. Schie, Spijkenisse Geref. Ge
meente 10 3 uur ds. M. J. van Gel
der Geref. Gem. in Ned. 9.45 3.30
uur leesdienst.
Woord Gods, zijn duizenden tot de za
ligheid gekomen.
Ik zal nu weer eindigen met dit ge
deelte van mijn onderwerp, „DE GROO
TE KRACHT VAN GOD'S WOORD".
Ik zal nog een Bibel verse schrijven.
Luister maar wat het zegt in Openba
ring 22 16-18. „Ik: Jesus, hebt Mijn En
gel gezonden, om ulieden deze dingen
te getuigen in de gemeenten; Ik ben de
wortel en het geslacht Davids, de blin
kende Morgenster, en de Geest en de
Bruid zeggen: Kom, en die het hoort,
zeggen kom, en die dorst heeft kome,
en die wil, nemen het water des Levens
om niet".
Ik dank nu onze lieve God weer dat
ik die groote gelegenheid heb God's
Woord tot u te prediken in het Eilanden
Nieuws. Ik zal bidden dat veelen van u
tot God bekeert zullen worden door,
DE GROOTE KRACHT VAN GOD'S
WOORD". God zegene u allen.
Jan C. Kastelein
Box 622
Upland, Indiana, U.S.A.
-sm—1 -'"^''■'■*™'*■^"*vAlm«W"*'**.>J^w^^si
Zierikzee - Tel. 01110-2488
Historisch verhaal uit het jaar 1572
door
JAAP DE KORTE
Den Hertog's Uitgever^ Utrecht
yS9«S3SXa!SSSSKXSWirS3S3<ÏS3S3>aS»»i
54
Geert ea Klaas slenteren naar hun
tent.
„Het is zoals ik het gezegd heb", ver
breekt Klaas de pijnlijke stilte. „De on
derhandelingen zijn in ons nadeel uit
gevallen. De stad is verloren en al onze
moeite is tevergeefs geweest. Het is een
ellendige geschiedenis!"
Klaas is ontstemd en de edele geus
balt zijn sterke vuisten in machteloze
woede.
„Het is een schande!" valt Geert uit.
„Je hebt toch wel gehoord wat La Noue
zei. De graaf heeft hoofdzakelijk toe
gestemd omdat die Franse lummels wei
geren zich langer te verzetten. Als die
ons niet in de steek lieten zou het ze
ker niet zover gekomen zijn. Nu kan
graaf Lodewijk niet anders doen dan op
het voorstel van Alva ingaan. De schuld
ligt dus niet bij hem, en ook niet bij La
Noue, maar bij die verwenste Fransen.
Bah! Wat een lafaards! Hadden wij hen
maar nooit gezien!"
Minachtend spuwt de woedende geus
op de grond. Zijn ogen flikkeren on
heilspellend. Dit is teveel voor hem.
Zo'n nederlaag kan de jonge jager niet
verdragen. Inwendig kookt hij van woe
de en hij geeft lucht aan zijn opgekropt
gemoed. Ze passeren een troepje muske
tiers. Het zijn Fransen en ze lachen om
de opgewonden Hollander.
Geert merkt het wel en wU hen, zon
der acht te slaan op hun spottende lach,
passeren. Maar als een van de solda
ten een hatelijke opmerking maakt over
Graaf Lodewijk met zijn troepje „bede
laars", dan is dit teveel voor Geert.
Buiten zichzelf van woede springt liij
op de voorste Fransman toe en grijpt
de verschrikte kerel bij de borst. Ver
schrikt door de onverhoedse aanval van
de woedende geus wijken de anderen
achteruit.
„Lafaard!! Nu zul je je verdiende
loon hebben! Ik zal je leren waartoe
die bedelaars in staat zijn!" schreeuwt
Geert schor van woede. Met één enkele
opstopper smijt hij de musketier tegen
de grond en grijpt hem bij de keel. Als
een schroef omklemmen zijn vuisten
de soldaat. Deze doet wanhopige po
gingen zich los te rukken. Met handen
en voeten slaat hij wild om zich heen.
Tegen de lange, gespierde geus is hij
echter niet opgewassen. Diens handen
omklemmen steeds vaster de keel van
zijn tegenstander. Diens gelaat wordt
reeds paars van benauwdheid. Het
wordt hoog tijd dat Klaas tussenbeide
komt. Trouwens, ook de anderen snellen
hun makker te hulp. Reeds heft een van
hen zijn musket op om Geert een dode
lijke slag op het hoofd toe te brengen.
Zo ver komt het echter niet. Klaas ziet
het gevaar waarin zijn makker ver
keert en met een grote sprong werpt
hij zich voor de voeten van de soldaat
zodat deze struikelt en met een smak
voorover valt. Zijn musket treft niet het
hoofd van Geert, maar de arm van één
van zijn makkers. Deze brult van woede
en pijn. Het wordt nu hoog tijd voor de
geuzen zich zo snel mogelijk uit de
voeten te maken want ook de anderen
werpen zich in de strijd. „Kom mee,
Geert!" roept Klaas. „Laat die kerel los;
je zou' hem vermoorden!"
Met een forse ruk trekt hij zijn mak
ker van diens tegenstander. Deze is
niet in staat ook maar één enkel woord
uit te brengen. De sterke vuisten van
de geus hebben een paarse band om
zijn hals achtergelaten.
„Die kerel heeft voorlopig genoeg ge
had", bromt hij binnensmonds en alsof
er niets gebeurd is steekt hij de handen
in zijn broekzakken en verdwijnt met
Klaas in de richting van hun tent.
De volgende dag zijn de geuzen al
vroeg uit de veren. Nauwelijks laat de
zon haar eerste stralen vallen over het
kamp of dé schallende trompetten wek
ken de soldaten uit hun diepe slaap.
Mopperend en scheldend over het la
waai staan de mannen op en wassen
zich in het koude water.
Als ze gewassen en gekleed zijn mop
peren de meesten echter niet meer.
Vooral de Fransen geven uitbundig blijk
van hun opgewekte stemming en zingen
het hoogste Ued.
Vandaag zullen ze hun wapens in
leveren en naar hun eigen land terug
trekken, waar hun familie, vrienden en
kennissen hen wachten. Juist zijn de
meesten bezig hun uniformen na te
zien en te ordenen, als een officier in
snelle galop komt aanrijden. Voor een
troepje soldaten houdt hij zijn paard in.
„Om acht uur precies staan jullie al
lemaal aangetreden!" kommandeert hij.
„Zorg dat alles in orde is! Nadere gege
vens worden door de hopman ver
strekt".
Hij geeft zijn paard een lichte tik en
verdwijnt in de richting van het kas
teel waar La Noue zijn verblijf houdt.
Op de wallen wordt het nu een drukte
van belang. Een ieder zorgt dat hij klaar
is voor de komende gebeurtenissen.
Geert en Klaas praten nog wat met
elkaar, maar het gesprek wil niet erg
vlotten. Ze zijn beiden in een slechte
luim. Enkelen van hun makkers die bij
het geuzentroepje horen, voegen zich
bij hen. „Het is wat moois", moppert
Jacob. „Als laffe honden moeten wij ons
overgeven. Ik vocht me liever dood!"
„Rooie Berend" is het roerend met Ja
cob eens. Allen kennen hem als een
woesteUng en het rode litteken op zijn
voorhoofd spreekt duidelijke taal! On
der zijn makkers is „Rooie Berend"
echter een graag geziene gast. In menig
gevecht tegen de Spanjaarden heeft hij
zich verdienstelijk gemaakt en iedereen
weet dat hij voor niets terugdeinst.
„Je hebt gelijk, Berend", beaamt
Geert als de „Rooie" een opmerking
maakt over de laffe Fransen. „Het is om
je ziek te ergeren. Allemaal de schuld
van die verwenste Fransen. Maar let
op mijn woorden... er gebeuren van
daag nog vreemde dingen..."
„Wat bedoel je daarmee Geert?" vra
gen er enkelen.
Geert's makkers kennen hem als een
•driftige kerel met wie niet valt te spot
ten. Maar zew eten ook dat Geert dik
wijls een goede kijk op de dingen heeft
en dat zijn mening maar al te vaak
uitkomt.
Geert zet zich voor zijn tent neer en
zegt onomwonden zijn mening. „Ik zeg
jtdlie dat er vandaag nog rare dingen
gebeuren, mannen. Het gaat me alle
maal veel te mooi. Alva is natuurlijk
blij dat onze graal de strijd opgeeft.
Maar vergeet niet dat wij de stad lan
ger dan drie maanden verdedigd heb
ben! Dat zal de bloedhond zeker niet
ongestraft laten. Ik vrees dat straks
de burgers van Bergen het moeten ont
gelden. De hertog stelt gunstige voor
waarden, jazeker, dat kennen we wel. Ik
denk dat hij die spoedig genoeg ver
geten zal zijn".
„En daarom moeten we op alles voof-
bereid zijn, mannen!"
Het is Ripperda die dit zegt. Nie
mand van de geuzen heeft hem opge
merkt en ongezien is de geuzenaanvoer-
der zijn mannen genaderd. Hij heeft
nog juist de laatste woorden van Geert
opgevangen.
„Gelukkig dat u er bent, Ripperda!"
roept Jacob. „We willen uw mening wel
eens horen over deze ellendige toe
stand".
„Luistert goed mannen!" antwoordt
Ripperda. „Het spijt me dat ik jullie
niet eerder kon opzoeken, maar ver
schillende zaken beletten me dat. Zoals
ik wel verwacht had zijn jullie slecht te
spreken over de gang van zaken. Ik
ben daar blij om! Als we straks de
wapens moeten inleveren wil dat niet
anders zeggen dan dat we ons over
geven en dat is hard, zeer hard, vooral
voor ons als bosgeuzen. We hebben ons
nog nooit overgegev enen vechten lie
ver tot de laatste man is overgebleven.
wordt vervolgd