EIIAnDEli - niEUWS Augustinus vóór zijn bekering Overdenking De val van Bergen Uw huis verkopen TAMBOER uit de Heilige Schrift Sportverenigingen houden open dag nieuwe bussen voor KINDEREN VAN DE ZON 2e blad Vrijdag 29 augiisitus 1980 No, 49211 KVENSTER HET bllkepksr ir ZEEUWSE WANDELINGEN Opleiding Rode Kruis Korps Aanschaf streek- en stadsvervoer De bloemen bloeien om ons huis, ze lachen naar de zon.. De rozen aan de muur, violen langs 't gazon. In onze tuin staan zij aan zij de asters en margrieten bij 't goud van de monbretia's van 't zonlicht te genieten. Ik wandel door de tuin, pluk bloemen hier en daar geboeid door heel die zomerpracht, die kleuren door elkaar, die nu de bloemenhof zo wonderschoon verfraaien. De paarse vlinderstruik staat blij naar mij te zwaaien. 't Zijn kind'ren van de zon, de zon doet dies groeien, die zomerbloemen overal die nu zo heerlijk bloeien. Gods liefdezon die wond'ren werken wil, en als ik daaraan denk dan wordt mijn denken stil. Als kinderen van Zijn Zoon, zo wil Hij dat wij wand'len Zijn licht moet gloeien, stralen in ons doen en hand'len Hij slaat ons van omhoog met teed're liefde gade, Heer doe ons wand'len in Vw licht, de zon van Uw genade. LANERTA TERVOLGVERHAAL wordt vervolgd -jr* De Chr. Ger. Synode Kerk van het midden Gezangen in de dienst In Amersfoort is vorige week de Ge nerale Synode van de Christelijk Gere formeerde Kerken geopend. Dit kerk genootschap, dat een bescheiden plaats inneemt binnen de Gereformeerde Ge zindte, telt ongeveer 75.000 zielen (le den en doopleden), verdeeld over 175 gemeenten die gediend worden door 135 predikanten. Zendingspredikanten, ziekenhuispastores en predikanten die les geven op middelbare scholen uiter aard niet meegerekend. De Generale Synode van de Chr. Ger. Kerken komt éénmaal in de dne jaar bijeen. Ze wordt gevormd door afge vaardigden van de vier Particuliere Sy noden, die weer verdeeld zijn over 13 classes. De Chr. Ger. Kerken staan eigenlijk een beetje tussen de Ger. Kerken en de Ger. Gemeenten in. Er zijn duidelijk vleugels wü men: stromingen waarvan de „linker" (lelijk woord raakt aan de Ger. Kerken Vrijgemaakt en de „rechter" meer gelijkenis ver toont met de Ger. Gemeenten. Daartus sen is een vrij brede marge die het typisch eigene van de Chr. Ger. Ker ken wil bewaren. Tot praeses van de Generale Synode werd gekozen ds. J. H. Velema uit Nunspeet. Duidelijk een man van „het midden". Het is ook niet de eerste keer dat hij de Synode voorzit. Hij is voor de vierde maal praeses, terwijl het de zevende keer is dat hij zitting heeft in het moderamen en de twaalfde keer dat hij afgevaardigde is naar de Synode. Geen wonder, want hij is in zijn kerken een man van gezag, die de za ken waar het om gaat, kent en even wichtig weet te verwoorden. De andere leden van het modera men zijn ds. H. van der Schaaf uit Dordrecht (scriba), ds. J. Brons uit Urk (tweede scriba) en ds. M. C. Tanis uit Shedrecht (assessor). „We zijn maar een kleine kerk", zo sprak ds. Velema in zijn openingswoord, „en de wereld is van deze Synode heus niet ondersteboven. Toch komen we sa men onder het oog van de Konmg der Kerk. We mogen naar elkaar luisteren, maar we moeten bovenal samen naar Hem luisteren". De openingszittüig was een min of meer formele zaak, want reeds op de tweede dag ging de Sjmode uiteen in commissies, die de rapporten verder moeten uitwerken en daarover verslag uitbrengen. Naast de gewone zaken is er op deze Synode één heet hangijzer. Drie jaar ge leden was deze zaak ook al aan de orde. Het gaat over de vraag of er naast de psalmen in de officiële samen komsten van de gemeenten plaats is voor het vrije lied. Met andere woor den: Mag er in de kerkdiensten ook wel een gezang worden gezongen? Er zijn gemeenten waar men, voor uitgrijpend op een synodale beslissing, reeds nu en dan een gezang zingt. Maar tot nog toe was dat officieel niet toege staan. Uiteraard stuit het gebruik van ge zangen in de eredienst op bijna on- overkomenlijke bezwaren van de rech tervleugel, die zich strikt wil houden aan de Calvijnse traditie: alleen psal men. Maar gezien de ontwikkeling bin nen de Chr. Ger. Kerken is het wel een beetje te vrezen dat het zingen van gezangen niet meer tegen te houden zal zijn. WAARNEMER Iedereen die een beetje op de hoogte is van de geschiedenis der kerk heeft wel eens gehoord van de kerkvader Augustinus. Hij leefde van 354 tot 430. Hét is dus dit jaar juist 1550 jaar gele den dat hij stierf en daarom wil ik een paar artikelen over hem schrijven. In zijn tijd was er nog maar één Christe lijke kerk, waarin echter al veel dwa lingen waren binnengeslopen. Ik wil alleen maar de namen noemen van Arianen, Manicheërs, Pelagianen. Tijdens zijn jonge leven was Augustinus hiervan niet helemaal vrij, maar later heeft hij deze secten fel bestreden. Er zijn wel boeken verschenen over zijn leven en werken, het mooiste vind ik dat van dr. A. Sizoo (300 bladz.). Een bibliotheek in Rome bezit 900 werken, die over hem geschreven zijn. U begrijpt wel, dat ik ze niet allemaal gelezen heb! Zfln jeugd. Op 13 november 354 werd Aurelius Augustinus te Thagaste geboren. Dat was een klein marktstadje in de Ro meinse provincie Africa. Een uithoek van het grote wereldrijk, maar toch een geestelijk middelpunt, hier is de Bijbel voor het eerst in 't Latijn ver taald. Te midden van de heidenen woonden veel Christenen, er waren wel 500 bis schoppen, waarvan die van Carthago de voornaamste was. De meer ontwikkelden spraken La tijn, het eenvoudige volk (Berbers) spraken Punisch onder elkaar. Vader Patricius was een heiden, een genieter van het leven, lichtzinnig en driftig. Door de invloed van zijn vrouw is hij kort vóór zijn dood (in 371) ge doopt. Moeder Monica was een vrome Chris tin. Evenals haar man was ze eerzuch tig, ze leefde voor haar zoon Augusti nus, van wie ze hoopte dat hij een ge leerd en beroemd man zou worden. Dat is uitgekomen ook. Vermoedelijk was ze nog maar 22 jaar, toen hij geboren werd. De kleine Augustinus was op de la gere school maar traag in het leren. Men was er niet zachtzinnig en de roe de moest er nog al eens aan te i>as ko men. Op de middelbare school ging het beter: hij leerde graag Latijn, liever dan Grieks. Hij is 16 jaar en dan is hij hier klaar. Wil graag verder studeren, maar er is geen geld om aan de hogeschool te Car thago te gaan studeren, dat is 256 km. van zijn geboorteplaats. Een kennis van zijn vader geeft geldelijke steun en zo wordt hij student in Carthago. Student. Carthago is een zedeloze stad, er staan nog veel heidense tempels. Augus tinus bezoekt er graag de schouwburg. Hij neemt aan de hogeschool les in de rhetorica (welsprekendheid), dat in die tijd gold als de koningin der weten schappen. Als hij 18 jaar is, gaat hij samenwo nen met een bijzit, een concubine, waar schijnlijk een Christenmeisje. Dat vond men in die tijd heel ge woon. Zijn moeder had er weinig be zwaren tegen, ook zij vond het niet on eerbaar. Misschien wel goed, zodoende werd haar zoon voor verdere uitspat tingen bezwaard, hij had vroeger ook wel eens liefdesavonturen gehad. Ze had nog gelijk ook, de jongelui zijn 13 jaar bij elkaar gebleven. Al vlug werd een zoon geboren, die ze Adeadatus noemden, dat betekent door God ge schonken. Later, na zijn bekering noemt hij het: kind mijner zonde. Augustinus ging ook wel eens naar de kerk, maar hij vond er geen bevredi ging. Evenmin als in het bij bellezen. Hij had een afkeer van de veelwijverij en het doen van mensen en dieren in het Oude Testament. Hij wilde niet geloven op gezag, al leen wat hem logisch voorkwam en be wezen kon worden. Toen zocht hij het bij de secte der Manicheërs. Dat was een vermenging van heidense godsdiensten en Chris- MIDDELHARNIS De kolonne van het Ned. Rode Kruis te Middelhamis wil gaarne nieuwe help(st)ers in haar gelederen opnemen. Zij wU daarom binnenkort een cursus starten om nieuwe leden op te leiden. Om tot de cursus toegelaten te wor den, dienen de kandidaten in het bezit te zijn van een geldig EHBO diploma. Tijdens de opleiding wordt vooral aandacht besteed aan: verzorgen van zieken en gewonden eerste hulp bij levensbedreigende aandoeningen hoe te handelen bij acute ziektever schijnselen. De basisopleiding zal ongeveer 20 avonden omvatten en a.s. voorjaar wor den afgesloten met een eenvoudig exa men. Na het behalen van het diploma wor den de kolonneleden ingezet bij de ve le taken, die het Rode Kruis vrijwillig op zich heeft genomen. De opleiding is bestemd voor belang stellenden uit Middelhamis, Stad aan 't Haringvliet, Nieuwe Tonge en Den Bommel. De dames en heren, die bereid te zijn zich voor het Rode Kruiswerk in te zetten, worden vriendelijk uitgenodigd om op: Dinsdag 2 september om 19.30 uur aanwezig te zijn in het Groene Kruis- gebouw aan de Langeweg te Middelhar- nis, alwaar nadere inlichtingen zullen worden verstrekt. PREDIKBEURTEN ZEELAND Zondag 31 augustus 1980 NIEUWERKERK Ned. Herv. Kerk 9.30 uur Eerw. Heer M. J. Rouw uit Ouwerkerk Geref. Kerk (N'kerk- O'land) 10 uur dhr. Baas en 5 uur dhr. A. W. Mol uit Roosendaal Geref. Gemeente 10 en 3 uur ds. M. J. van Gelder Geref. Gem. in Ned. 9.45 en 3.30 uur leesdienst. tendom. Ze hielden het huwelijk tegen, baden zon en maan aan, geloofden aan zielsverhuizing en meenden dat ook planten en bomen pijn hadden als ze gekneusd werden. Christus had volgens hen hier op aarde een schijnlichaam en de boeken van het Nieuwe Testament waren vervalst, ze geloofden er van wat in hun krasim te pas kwam. Zijn moeder vindt dit zo erg, dat hij niet meer thuis mag komen. Later vond Augustinus ook hier geen bevrediging en heeft hij deze secte fel bestreden. Professor. Als hij 20 jaar is, wordt hij aan de zelfde hogeschool te Carthago benoemd tot professor in de welsprekendheid. In middels studeert hij ook wijsbegeerte. Een paar jaar later behaalt de jonge professor de eerste prijs bij een wed strijd in de welsprekendheid en krijgt hij een lauwerkrans op het hoofd. In 382 vertrekt hij naar Rome, eer zuchtig als hij is hoopt hij daar op meer aanzien en een groter inkomen Hij is er maar 2 jaar gebleven, het beviel hem er niet. Zijn leerlingen vergaten dikwijls hun lesgeld te betalen, ze beschouwdien hem als een vreemdeling uit een ach terlijk land en gooiden hem met vuU en stenen. Dat was nu de hogere achting waar op hij had gerekend. Nog steeds zoekt hij de waarheid, die hij ook bij de Ma nicheërs niet kan vinden. Hij vertrekt naar Milaan, waar de beroemde bisschop Ambrosius de kerk bestuurt. Een man, bekend om zijn wel sprekendheid en daarom bezoelct Augustinus ook de kerk als de bis schop preekt. Hij geeft er les en bereikt voetje voor voetje de waarheid. Na een stormachtige zeereis voegt zijn moeder zich hier bij hem, die nog altijd samenwoont met zijn vriendin en hun zoon. Zijn moeder vindt het beter dat hij een wettig huwelijk sluit, maar... niet met deze bijzit. Wat ze in haar ogen misschien te arm, te eenvoudig voor ten professor Haar eerzucht komt hier weer om de hoek kijken. Ze weet een ander meisje voor hem, maar dat is volgens de wet nog te jong om te trouwen, hij zal een paar jaar moeten wachten. Inmiddels verstoot hij zijn bijzit, die hij oprecht liefheeft en met wie hij 13 jaar heeft samenge woond. Waarom verzet hij zich niet te gen de plannen van zijn moeder We weten het niet, ze heeft wel een grote invloed op hem. De zoon Adeodatus, nu 13 jaar oud, blijft bij hem. Moeder Monica heeft ook grote in- Toen antwoordde Eli en zei: „Ga heen in vrede en de God van Is raël zal uw bede geven, die gij van Hem gebeden hebt". (1 Sam. 1 17) Er wordt op deze wereld heel wat leed geleden. Niet alleen in het grote geheel van de wereld, maar ook in het kleine. Wie kent niet het spreekwoord: „ieder huis heeft zijn kruis". Dat is maar al te waar. We kennen gelukkig vreugdevolle dagen, maar er zijn ook dagen vol verdriet en vol van zorg. En soms is de spanning hierover zo groot, dat mensen door al die spanning over spannen worden. Dat is waarlijk geen wonder, jmst ook omdat je in deze tijd overladen wordt met de zorgen en de verdrietigheden van een ander. In dit hoofdstuk treffen we ook een vrouw aan, die haar zorgen heeft. Ze is getrouwd met Elkana, maar ze moet haar man delen met nog een andere vrouw. En die vrouw heeft allang door, dat haar man meer van Hanna houdt dan van haar. Dat grieft haar tot in het diepst van haar hart. En al haar grieven stort ze uit over het hoofd van Hanna. Ze doet dat echter op een hele gemene manier, want ze pakt wel de zwakste plek uit het leven van Hanna. Hanna heeft namelijk geen kinderen en Peninna wel. En op dat punt grijpt ze Hanna aan, om haar opzettelijk te kwetsen. Ja, u heb geUjk, het is heel erg als er in een gezin onenigheid is. En, als je met een gezin leeft, ken je ook zo goed de zwakke plekken van een an der. Laten we dan de ander maar niet opzettelijk kwetsen, maar zoals Pau- lus zegt de ander uitnemender ach ten dan zichzelf. Het is echter niet te verwonderen. dat Hanna de stekelige opmerkingen van Peninna heel goed voelt. Juist als het gezin in SUo is om de godsdienstige verplichtingen na te komen. Als ze zit ten aan de offermaaltijd, krijgt Hanna van Elkana wel wat extra's, maar dat kan het gemis en de pijn niet vergoe den. ZeMs de opmerking van Elkana, dat hij meer is dan tien zonen, doet er geen goed op. Hanna voelt heel scherp aan, dat hij haar helemaal niet begrepen heeft. En dan gaat ze met al haar verdriet en pijn naar de tabernakel. En daar in de voorhof, stort ze haar ziel voor de Heere uit. Ja, bij Wie zou ze beter te recht kunnen met haar verdriet? Wie kent haar beter dan de Heere? Maar dat mogen wij ook doen. Met al wat ons bezwaart, met al onze zorgen en met al ons verdriet mogen we naar de Heere gaan en voor Hem onze ziel leeggieten. Leeggieten, het betekent, dat we Hem élles bekend maken, wat er in ons hart leeft, dat we niets achter houden. Alles mogen we voor Hem uitspreken. Leeggieten: alles eruit! Maar terwijl ze zo in gebed is, denkt de oude priester Eli, dat ze dronken is. Dat kwam blijkbaar in die tijd nogal eens voor, dat dronken mensen naar de tabernakel kwamen om daar de Heere te dienen. Maar dan staat dienen wel tussen aanhaUngstekenB, want zo dien je de Heere niet, maar uiteindelijk al leen maar jezelf. Hij wil Hanna dan ook wegsturen, maar als ze dan tekst en uitleg geeft, zegt hij tegen haar: „Ga heen in vrede en de God van Israel zal uw bede geven, die gij van Hem gebeden hebt". Ga heen in vrede. Het is alsof plot seling de zon door de wolken heen- breekt. Want vrede was er niet in het leven van Hanna. Nee zij kende juist alleen maar onvrede. En nu krijgt ze te horen: ga heen in vrede. Vrede. Wal is dat eigenlijk? Laat ik maar een voorbeeld geven. Daar is een kind dat niet doet wat vader en moeder zeggen. Ze hebben b.v. gezegd: je moet in de tuin blijven spelen en niet op straat, want dat is veel te gevaarUjk. Maar dat kind gaat wel op straat spelen. En als vader en moeder er achter komen. wordt dat kind gestraft en ze ieggen tegen het kind: wij zijn boos op je, omdat je niet gedaan hebt wat wij zei den. Dat is voor dat kind verschrikke lijk. Het kind is dan ook niet eerder tevreden, totdat vader en moeder zeg gen: nu zijn wij niet meer boos op je. Kijk, dan is de verhouding met vader en moeder weer goed. Dat is nu vrede: leven in de goede verhouding met een ander. En als we nu de Samuëlboeken door lezen, dan is het duidelijk, dat er bij de mensen geen vrede is. Nee we zouden eerder denken, dat de wereld aan de onvrede ten onder gaat. Nergens vrede, overal onvrede. Dat wordt veroorzaakt door de mensen zeU omdat ze het verbond van Gods vrede hebben ver broken. Ze leven niet meer In de goede verhouding met de Heere en daarom ook niet meer met elkaar. En van die onzuivere verhouding is nu alle leed en alle ellende in de wereld een gevolg. De onvrede is de schuld van ons men sen zelf. Wij maken de onvrede. Een trieste boodschap, vind u ook niet? Ja, idat zou het zijn als er niet wat anders 'stond. Eli zegt niet tegen Hanna: pro beer nu maar met die onvrede te leven. Het is nu eenmaal niet anders. Nee, hij zegt: Ga heen in vrede! Ja maar, hoe kan dat dan als de mensen alleen maar onvrede stichten? Hoe dat kan? Omdat de vrede tussen mensen niet het eerste is. Als we dat denken be ginnen we aan het verkeerde eind. De vrede met God is het eerste. Oh ja, maar hoe weten we dat? Moet u maar eens lezen, wat Hanna tegen EU zegt. Ze zegt aUeen maar, dat ze haar ziel voor de Heere heeft uitgegoten en niet, dat ze geen kinderen heeft, en dat Peninna haar kwetst en dat haar man haar niet begrijpt. En daarop zegt Eli, dat ze moet heen gaan in vrede, in vrede met God. Hij zegt haar, dat de verhouding met de Heere weer goed is. En dat alleen, om dat Jezus Christus de Vredevorst is. Hij heeft de vrede aangebracht met Zijn verzoenend lijden en sterven. Dat mag geloofd worden! (wordt vervolgd) Oude Tonge P. de Jager Zaterdag 30 augustus a.s. steUen vele sportverenigingen van Middelhamis, Sommelsdijk en Nieuwe Tonge elke be woner van onze dorpen in de gelegen heid met de sport en het verenigingsle ven kennis te maken. De hele ochtend en middag kan ieder een terecht bij onderstaande verenigin gen. Het enige waar uzelf voor moet zor gen is: sportkleding b.v. korte broek en shirt of trainingspak en sportschoenen; voor materiaal zoals ballen, racket of stick zorgen de verenigingen. Er zijn trainers aanwezig om u te helpen bij wat misschien uw eerste ken^ nismaking is met hun sport. Deze dag is bedoeld voor jeugd en volwassenen. MIDDELHARNIS: sporthal 8.30 - 10.00 uur: volleybal (8) basket bal (8) gymnastiek en turnen (4) 10.00 - 11.30 uur badminton (18) 11.39 - 13.00 uur: gymnastiek en turnen (4) 14.00 - 17.00 uur: korfbal (8) op velden van Good Luck Oosthavendijk ten nis (7) en hockey (7) op velden bij de sporthal. NIEUWE TONGE 14.00 - 16.00 uur: voetbal (6) op velden van NTVV. In Nieuwe Tonge kunt u vermoedelijk ook terecht voor turnen, gymnastiek en badminton. Gegevens hiervoor worden op de scholen bekend gemaakt. Kom eens bij ons kqken en meedoen (cijfers tussen betekent leeftijd) vloed op hem wat betreft zijn geestelijk leven. Ze lezen veel in de Bijbel en zo leert Augustinus Jezus kennen als de enige Zaligmaker. De vele gebeden van zijn moeder zijn verhoord, haar tranen zijn in Gods jQes terecht gekomen. Zoals eens een bisschop gezegd had: en zoon van zulke tranen en gebeden kan niet verloren gaan. We zouden dit de bekering van Augustinus kunnen noemen (386). Ze gaan Milaan verlaten en 4 maanden op een landgoed wonen ten noorden van de stad, waarheen ook enkele leerlin gen meegaan. Hier wordt hij 32 jaar. Hij geeft de nieuwe huwelijksplannen op en besluit ongetrouwd te blijven. Hier in deze stUle omgeving bereidt hij zich voor op de doop, die op 25 april in de nacht van zaterdag op zondag voor Pasen plaats heeft. Ook zijn zoontje wordt gedoopt. Bisschop Ambrosius verricht de doopsbediening. Minister Tuijnman (Verkeer en Wa terstaat) heeft de streek- en stadsver voerbedrijven toestemming gegeven 1400 nieuwe bussen te bestellen over de periode 1981 t/m 1983. Met de aanschaf van de bussen, welke in Nederland zullen worden besteld, is een bedrag van 260 mUjoen gulden ge moeid. Voor het eerst wordt de bestelUng van de autobussen voor een langere periode geregeld. Dit maakt een goede materieelplanning binnen de vervoer bedrijven mogelijk. Het is ook van be lang voor een doelmatig onderhoud. In de afgelopen jaren is als gevolg van de grote onregelmatigheid in leef tijdsopbouw van de bussen jaarlijks een sterk wisselend aantal bussen besteld. Door nu over drie jaar een minimum bestelling te garanderen wordt een ge lijkmatige jaarlijkse instroming van nieuwe bussen bereikt. Dit bevordert tevens bij de Neder landse producenten een beter productie overzicht hetgeen ook voor de planning van deze bedrijven een duidelijke ver betering is. Met de aankoop van deze 1400 bussen wordt de komende drie jaar het wagen park vernieuwd en aangevuld. Momenteel zijn er 5400 bussen in ge bruik bij streek- en stadsvervoer. Een stadsbus wordt in 10 jaar afgeschreven, bij een streekbus gebeurt dit in I2V2 jaar. Eerder dit jaar gaf de minister toe stemming aan de NS om 220 wagenstel- len te bestellen, waarmee een bedrag van 345 miljoen gulden gemoeid is. Middelburg Li. van Wallenburg £S^^^^^SS^;^^^^^SS^^S®£^SSSSfi^£SS^^S^SS^!S!SSS^:SS^!^^^S^^£^S££S Historisch verhaal uit het Jaar 1572 door JAAP DE KORTE Den Hertog's Uitgever^ Utrecht 42 „Je praat al ver vooruit hoor", vindt Geert. „Zo ver zijn we nog niet". „Kom, kom, Geert, nu niet zo somber", valt een ander hen in de rede. „Je gelooft toch ook wel in een goede uitkomst?" „Natuurlijk!" antwoordt Geert stellig, „maar ik wil alleen maar zeggen, dat Peter nog even geduld moet hebben want we vertrekken nog lang niet. Maar kom jongens! de wagens zijn geladen. Laten we nu eerst eens kennis maken met de soldaten van graaf Lodewijk". De anderen vinden het goed en slen teren naar de soldaten die het zich in middels gemakkelijk hebben gemaakt en languit in het mos liggen. De paarden zijn verzorgd en nadat de mannen voor de laatste maal him wa pens hebben nagezien, proberen ze wat te slapen. Enkele officieren lopen wat heen en weer en zijn in druk gesprek gewikkeld. Iets verderop zit een zestal hoplieden te dobbelen. Een troepje ruiters zit ge-, zellig met elkaar te babbelen. Het zijn Hollanders. De meeste soldaten zijn Fransen en de geuzen kunnen geen woord verstaan van wat ze met elkaar bespreken. „Het is te zien dat deze ke rels wel wat gewend zijn", merkt één der geuzen op. „De meesten slapen net zo rustig alsof er niets aan de hand is". De geuzen kijken nieuwsgierig om zich heen. De soldaten trekken hun aandacht. Het is alles nog wat ongewoon voor de mannen van het geuzentroepje. Met de soldaten van de prins of diens broer graaf Lodewijk hebben ze nog nooit kennis gemaakt en al dit nieuwe trekt hen aan. Een soldaat, die gemakkelijk tegen een dikke boomstam aanleunt, ziet het troep je geuzen naderen en loopt hen tegemoet. Het is een Hollander, afkomstig uit Noord Holland. Zijn wieg heeft in Alk maar gestaan en het is Pieter Klaasz. aai> te zien dat de strijd hem niet vreemd is. Hij mist zijn rechteroor en over zijn voorhoofd loopt een breed litteken. „Goeden avond, mannen", groet hij de geuzen, „weten jullie ook hoe laat we vertrekken?" „Omstreeks half vier, vriend", ant woordt Klaas de soldaat. „Dat duurt gelukkig niet zo lang meer", zegt de Hollander. „Is Bergen ver van hier verwijderd?" Klaas schudt zijn hoofd. „Slechts een half uur", antwoordt hij. „Dat valt nogal mee", meent Pieter. „Ik ben het wachten anders allang moe. Het wordt hoog tijd dat we er op los gaan". „Je hebt er nogal zin in vriend", mengt Geert zich in het gesprek. „Maar", zo voegt hij er aan toe, „je geduld zal niet zo lang meer op de proef worden ge steld. Over enkele minuten zullen graaf Lodewijk en Ripperda wel uitgepraat zijn, want het is reeds bij half vier". „Zijn juUie al lang bij de bosgeuzen?" vraagt de praatgrage Hollander. „Al meer dan twee jaar", antwoordt Geert. „Reeds eerder tegen de spekken ge vochten?" wil de ruiter weten. „Nog niet zo lang geleden joegen we vijfentwintig van die kerels op de vlucht", snoeft Klaas terwijl hij dood bedaard naar boven kijkt waar een nachtuü zijn schorre kreet laat horen. „Treden jullie altijd zelstandig o|>?" „Dat hebben we altijd gedaan", ant woordt Klaas, „maar sinds enkele weken zijn we in dienst van graaf Lodewijk. We willen er graag aan meewerken om de vijand bij de neus te nemen". Pieter Klaasz; lacht luidkeels. „Ik heb werkelijk schik in het geval", lacht hij. „We zullen de spekken wel eens een lesje leren en reken er op dat ik mijn best zal doen. Het is nu een prachtige gele genheid". Het gelaat van de Hollander toont een woeste uitdrukking en wüde haat vlamt uit zijn ogen als hij dit zegt. Het is hem aan te zien dat hij niet met zich laat spotten. Zijn ogen rollen woest in hun kassen en het schijnt wel of het litte ken, dat afschrikwekkend afsteekt op zijn gelaat nog afschrikwekkender wordt „Ik krijg het idee dat je het de Span jaarden graag lastig maakt hé?" vraagt Geert die de woeste uitdrukking op het gelaat van de soldaat niet is ontgaan. „Dat zou ik wel denken, vriend", ant woordt de soldaat. „Ik heb bloedige wraak gezworen aan alle Spanjaarden en als ik in de gelegenheid ben om mijn wraak te koelen, zal ik dat zeker niet nalaten". „Zo heb ik er ook over gedacht", zegt Geert, „maar ik sta er nu toch iets an ders tegenover. We moeten onze vijan den zoveel mogelijk afbreuk doen, dat is zeker. Maar aan haatgevoelens komt toch nooit een eind. Ik geloof dat het be ter is die haat wat te minderen en het plichtsgevoel tegenover ons volk en arme vaderland op de voorgrond te stellen". „Het kan allemaal wel waar zijn", antwoordt Pieter Klaasz. „Maar ik heb al teveel meegemaakt om niet' met wraak vervuld te zijn tegen die ellendi ge onverlaten. Want dót zijn het! Luis ter! Dan zal ik je iets vertellen. Mijn ouders waren brave burgers van de stad Alkmaar. Ze moesten van het roomse geloof echter niets hebben en omdat ze weigerden voor de beelden te knielen, werden beiden gevangen geno men. Enkele dagen daarna werden ze geworgd! Hoor je wel! Geworgd! zeg ik, onidat ze van die roomse santekraam niets wilden weten! Dót was het enige feit waarom ze ter dood werden veroor deeld! Maar dat was nog niet genoeg! Mijn enige zuster werd door de bloed honden afschuwelijk mishandeld en ont eerd! Daarna werd zij aan een boom vastgebonden en zo door de onverlaten achtergelaten. Mijn buurman heeft zich daarna over haar ontfermd. Ik was niet thuis toen dit drama zich afspeelde, maar ik verzeker je dat ik me had dood- gevochten tegen de schurken! Kun je nu begrijpen dat ik een hartgrondige af keer heb van die bloedhonden? Ik heb me daarna onmiddehjk aangemeld bij het leger van de prins. Door verschil lende omstandigiieden ben ik in Frank rijk terecht gekomen, waar ik mij bij het leger van graaf Lodewijk heb ge voegd. Nu weet je in het kort mijn ge schiedenis en ik denk dat je me nu wel zult begrijpen". „Volkomen vriend", antwoordt Geert. „Ik dacht dat ik veel meegemaakt had, maar jouw kruis is nog zwaarder dan het mijne. Toch zul je raU moeten toe geven dat de wraak in je hart nooit ge koeld wordt. Daar komt nooit een eind aan. Maar dat je je dadelijk bij het leger hebt gemeld, kan ik me voorstellen. Op ongeveer dezelfde wijze ben ik by de geuzen terecht gekomen en ik moet zeg gen dat ik er nog nooit berouw van heb gehad". „Het wordt koud, mannen", merkt een der geuzen terloops op en hij steekt zijn handen diep in zijn broekzakken. „Het wordt tijd dat we vertrekken". „Is het nog geen tijd?" vraagt Pieter Klaasz. ongeduldig. „Het wachten begint me danig te vervelen". „Wat zijn jullie toch ongeduldig", lacht Klaas. „Toch niet bang dat we te laat komen? De spekken wachten wel hoor, ze zullen heus niet weglopen". „Als ze wisten wat hen boven het hoofd hangt, zouden ze dat zeker doen", lacht de Hollander. „Maar hallo! wat is dat? Daar komt de graaf reeds". Vanuit het bos naderen graaf Lodewijk Ripperda en Olivier. Als ze de troep genaderd zijn, drukken ze elkaar de hand. „God zegene uw pogingen, Ripperda", zegt de Graaf. „Van deze dag zal veel afhangen voor ons geliefd vaderland". „In Gods hoede zijn wij veilig, Excel lentie", antwoordt de geuzenaanvoerder. „Als Hij onze pogingen zegent, is over enkele uren Bergen voor de Prins!"

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1980 | | pagina 5