EIIAnDEli - niEUWS
Augustinus
vóór zijn bekering
Overdenking
De val van Bergen
Uw huis verkopen
TAMBOER
uit de
Heilige Schrift
Sportverenigingen
houden open dag
nieuwe bussen voor
KINDEREN VAN DE ZON
2e blad
Vrijdag 29 augiisitus 1980
No, 49211
KVENSTER
HET
bllkepksr
ir
ZEEUWSE WANDELINGEN
Opleiding
Rode Kruis Korps
Aanschaf
streek-
en stadsvervoer
De bloemen bloeien om ons huis, ze lachen naar de zon..
De rozen aan de muur, violen langs 't gazon.
In onze tuin staan zij aan zij de asters en margrieten
bij 't goud van de monbretia's van 't zonlicht te genieten.
Ik wandel door de tuin, pluk bloemen hier en daar
geboeid door heel die zomerpracht, die kleuren door elkaar,
die nu de bloemenhof zo wonderschoon verfraaien.
De paarse vlinderstruik staat blij naar mij te zwaaien.
't Zijn kind'ren van de zon, de zon doet dies groeien,
die zomerbloemen overal die nu zo heerlijk bloeien.
Gods liefdezon die wond'ren werken wil,
en als ik daaraan denk dan wordt mijn denken stil.
Als kinderen van Zijn Zoon, zo wil Hij dat wij wand'len
Zijn licht moet gloeien, stralen in ons doen en hand'len
Hij slaat ons van omhoog met teed're liefde gade,
Heer doe ons wand'len in Vw licht, de zon van Uw genade.
LANERTA
TERVOLGVERHAAL
wordt vervolgd
-jr*
De Chr. Ger. Synode
Kerk van het midden
Gezangen in de dienst
In Amersfoort is vorige week de Ge
nerale Synode van de Christelijk Gere
formeerde Kerken geopend. Dit kerk
genootschap, dat een bescheiden plaats
inneemt binnen de Gereformeerde Ge
zindte, telt ongeveer 75.000 zielen (le
den en doopleden), verdeeld over 175
gemeenten die gediend worden door
135 predikanten. Zendingspredikanten,
ziekenhuispastores en predikanten die
les geven op middelbare scholen uiter
aard niet meegerekend.
De Generale Synode van de Chr. Ger.
Kerken komt éénmaal in de dne jaar
bijeen. Ze wordt gevormd door afge
vaardigden van de vier Particuliere Sy
noden, die weer verdeeld zijn over 13
classes.
De Chr. Ger. Kerken staan eigenlijk
een beetje tussen de Ger. Kerken en de
Ger. Gemeenten in. Er zijn duidelijk
vleugels wü men: stromingen
waarvan de „linker" (lelijk woord
raakt aan de Ger. Kerken Vrijgemaakt
en de „rechter" meer gelijkenis ver
toont met de Ger. Gemeenten. Daartus
sen is een vrij brede marge die het
typisch eigene van de Chr. Ger. Ker
ken wil bewaren.
Tot praeses van de Generale Synode
werd gekozen ds. J. H. Velema uit
Nunspeet. Duidelijk een man van „het
midden". Het is ook niet de eerste keer
dat hij de Synode voorzit. Hij is voor
de vierde maal praeses, terwijl het de
zevende keer is dat hij zitting heeft in
het moderamen en de twaalfde keer dat
hij afgevaardigde is naar de Synode.
Geen wonder, want hij is in zijn
kerken een man van gezag, die de za
ken waar het om gaat, kent en even
wichtig weet te verwoorden.
De andere leden van het modera
men zijn ds. H. van der Schaaf uit
Dordrecht (scriba), ds. J. Brons uit
Urk (tweede scriba) en ds. M. C. Tanis
uit Shedrecht (assessor).
„We zijn maar een kleine kerk", zo
sprak ds. Velema in zijn openingswoord,
„en de wereld is van deze Synode heus
niet ondersteboven. Toch komen we sa
men onder het oog van de Konmg der
Kerk. We mogen naar elkaar luisteren,
maar we moeten bovenal samen naar
Hem luisteren".
De openingszittüig was een min of
meer formele zaak, want reeds op de
tweede dag ging de Sjmode uiteen in
commissies, die de rapporten verder
moeten uitwerken en daarover verslag
uitbrengen.
Naast de gewone zaken is er op deze
Synode één heet hangijzer. Drie jaar ge
leden was deze zaak ook al aan de
orde. Het gaat over de vraag of er
naast de psalmen in de officiële samen
komsten van de gemeenten plaats is
voor het vrije lied. Met andere woor
den: Mag er in de kerkdiensten ook wel
een gezang worden gezongen?
Er zijn gemeenten waar men, voor
uitgrijpend op een synodale beslissing,
reeds nu en dan een gezang zingt. Maar
tot nog toe was dat officieel niet toege
staan.
Uiteraard stuit het gebruik van ge
zangen in de eredienst op bijna on-
overkomenlijke bezwaren van de rech
tervleugel, die zich strikt wil houden
aan de Calvijnse traditie: alleen psal
men. Maar gezien de ontwikkeling bin
nen de Chr. Ger. Kerken is het wel
een beetje te vrezen dat het zingen
van gezangen niet meer tegen te houden
zal zijn.
WAARNEMER
Iedereen die een beetje op de hoogte
is van de geschiedenis der kerk heeft
wel eens gehoord van de kerkvader
Augustinus. Hij leefde van 354 tot 430.
Hét is dus dit jaar juist 1550 jaar gele
den dat hij stierf en daarom wil ik een
paar artikelen over hem schrijven. In
zijn tijd was er nog maar één Christe
lijke kerk, waarin echter al veel dwa
lingen waren binnengeslopen.
Ik wil alleen maar de namen noemen
van Arianen, Manicheërs, Pelagianen.
Tijdens zijn jonge leven was Augustinus
hiervan niet helemaal vrij, maar later
heeft hij deze secten fel bestreden.
Er zijn wel boeken verschenen over
zijn leven en werken, het mooiste vind
ik dat van dr. A. Sizoo (300 bladz.). Een
bibliotheek in Rome bezit 900 werken,
die over hem geschreven zijn. U begrijpt
wel, dat ik ze niet allemaal gelezen
heb!
Zfln jeugd.
Op 13 november 354 werd Aurelius
Augustinus te Thagaste geboren. Dat
was een klein marktstadje in de Ro
meinse provincie Africa. Een uithoek
van het grote wereldrijk, maar toch
een geestelijk middelpunt, hier is de
Bijbel voor het eerst in 't Latijn ver
taald.
Te midden van de heidenen woonden
veel Christenen, er waren wel 500 bis
schoppen, waarvan die van Carthago de
voornaamste was.
De meer ontwikkelden spraken La
tijn, het eenvoudige volk (Berbers)
spraken Punisch onder elkaar.
Vader Patricius was een heiden, een
genieter van het leven, lichtzinnig en
driftig. Door de invloed van zijn vrouw
is hij kort vóór zijn dood (in 371) ge
doopt.
Moeder Monica was een vrome Chris
tin. Evenals haar man was ze eerzuch
tig, ze leefde voor haar zoon Augusti
nus, van wie ze hoopte dat hij een ge
leerd en beroemd man zou worden. Dat
is uitgekomen ook. Vermoedelijk was
ze nog maar 22 jaar, toen hij geboren
werd.
De kleine Augustinus was op de la
gere school maar traag in het leren.
Men was er niet zachtzinnig en de roe
de moest er nog al eens aan te i>as ko
men. Op de middelbare school ging het
beter: hij leerde graag Latijn, liever dan
Grieks.
Hij is 16 jaar en dan is hij hier klaar.
Wil graag verder studeren, maar er is
geen geld om aan de hogeschool te Car
thago te gaan studeren, dat is 256 km.
van zijn geboorteplaats. Een kennis van
zijn vader geeft geldelijke steun en zo
wordt hij student in Carthago.
Student.
Carthago is een zedeloze stad, er
staan nog veel heidense tempels. Augus
tinus bezoekt er graag de schouwburg.
Hij neemt aan de hogeschool les in de
rhetorica (welsprekendheid), dat in die
tijd gold als de koningin der weten
schappen.
Als hij 18 jaar is, gaat hij samenwo
nen met een bijzit, een concubine, waar
schijnlijk een Christenmeisje.
Dat vond men in die tijd heel ge
woon. Zijn moeder had er weinig be
zwaren tegen, ook zij vond het niet on
eerbaar. Misschien wel goed, zodoende
werd haar zoon voor verdere uitspat
tingen bezwaard, hij had vroeger ook
wel eens liefdesavonturen gehad. Ze
had nog gelijk ook, de jongelui zijn 13
jaar bij elkaar gebleven. Al vlug werd
een zoon geboren, die ze Adeadatus
noemden, dat betekent door God ge
schonken. Later, na zijn bekering
noemt hij het: kind mijner zonde.
Augustinus ging ook wel eens naar
de kerk, maar hij vond er geen bevredi
ging. Evenmin als in het bij bellezen.
Hij had een afkeer van de veelwijverij
en het doen van mensen en dieren in
het Oude Testament.
Hij wilde niet geloven op gezag, al
leen wat hem logisch voorkwam en be
wezen kon worden.
Toen zocht hij het bij de secte der
Manicheërs. Dat was een vermenging
van heidense godsdiensten en Chris-
MIDDELHARNIS
De kolonne van het Ned. Rode Kruis
te Middelhamis wil gaarne nieuwe
help(st)ers in haar gelederen opnemen.
Zij wU daarom binnenkort een cursus
starten om nieuwe leden op te leiden.
Om tot de cursus toegelaten te wor
den, dienen de kandidaten in het bezit
te zijn van een geldig EHBO diploma.
Tijdens de opleiding wordt vooral
aandacht besteed aan:
verzorgen van zieken en gewonden
eerste hulp bij levensbedreigende
aandoeningen
hoe te handelen bij acute ziektever
schijnselen.
De basisopleiding zal ongeveer 20
avonden omvatten en a.s. voorjaar wor
den afgesloten met een eenvoudig exa
men.
Na het behalen van het diploma wor
den de kolonneleden ingezet bij de ve
le taken, die het Rode Kruis vrijwillig
op zich heeft genomen.
De opleiding is bestemd voor belang
stellenden uit Middelhamis, Stad aan
't Haringvliet, Nieuwe Tonge en Den
Bommel.
De dames en heren, die bereid te zijn
zich voor het Rode Kruiswerk in te
zetten, worden vriendelijk uitgenodigd
om op:
Dinsdag 2 september om 19.30 uur
aanwezig te zijn in het Groene Kruis-
gebouw aan de Langeweg te Middelhar-
nis, alwaar nadere inlichtingen zullen
worden verstrekt.
PREDIKBEURTEN ZEELAND
Zondag 31 augustus 1980
NIEUWERKERK Ned. Herv. Kerk
9.30 uur Eerw. Heer M. J. Rouw uit
Ouwerkerk Geref. Kerk (N'kerk-
O'land) 10 uur dhr. Baas en 5 uur
dhr. A. W. Mol uit Roosendaal
Geref. Gemeente 10 en 3 uur ds. M. J.
van Gelder Geref. Gem. in Ned.
9.45 en 3.30 uur leesdienst.
tendom. Ze hielden het huwelijk tegen,
baden zon en maan aan, geloofden aan
zielsverhuizing en meenden dat ook
planten en bomen pijn hadden als ze
gekneusd werden. Christus had volgens
hen hier op aarde een schijnlichaam en
de boeken van het Nieuwe Testament
waren vervalst, ze geloofden er van wat
in hun krasim te pas kwam.
Zijn moeder vindt dit zo erg, dat hij
niet meer thuis mag komen. Later vond
Augustinus ook hier geen bevrediging
en heeft hij deze secte fel bestreden.
Professor.
Als hij 20 jaar is, wordt hij aan de
zelfde hogeschool te Carthago benoemd
tot professor in de welsprekendheid. In
middels studeert hij ook wijsbegeerte.
Een paar jaar later behaalt de jonge
professor de eerste prijs bij een wed
strijd in de welsprekendheid en krijgt
hij een lauwerkrans op het hoofd.
In 382 vertrekt hij naar Rome, eer
zuchtig als hij is hoopt hij daar op meer
aanzien en een groter inkomen Hij is er
maar 2 jaar gebleven, het beviel hem er
niet. Zijn leerlingen vergaten dikwijls
hun lesgeld te betalen, ze beschouwdien
hem als een vreemdeling uit een ach
terlijk land en gooiden hem met vuU en
stenen.
Dat was nu de hogere achting waar
op hij had gerekend. Nog steeds zoekt
hij de waarheid, die hij ook bij de Ma
nicheërs niet kan vinden.
Hij vertrekt naar Milaan, waar de
beroemde bisschop Ambrosius de kerk
bestuurt. Een man, bekend om zijn wel
sprekendheid en daarom bezoelct
Augustinus ook de kerk als de bis
schop preekt. Hij geeft er les en bereikt
voetje voor voetje de waarheid.
Na een stormachtige zeereis voegt
zijn moeder zich hier bij hem, die nog
altijd samenwoont met zijn vriendin en
hun zoon. Zijn moeder vindt het beter
dat hij een wettig huwelijk sluit, maar...
niet met deze bijzit. Wat ze in haar ogen
misschien te arm, te eenvoudig voor ten
professor Haar eerzucht komt hier
weer om de hoek kijken.
Ze weet een ander meisje voor hem,
maar dat is volgens de wet nog te jong
om te trouwen, hij zal een paar jaar
moeten wachten. Inmiddels verstoot hij
zijn bijzit, die hij oprecht liefheeft en
met wie hij 13 jaar heeft samenge
woond. Waarom verzet hij zich niet te
gen de plannen van zijn moeder We
weten het niet, ze heeft wel een grote
invloed op hem. De zoon Adeodatus, nu
13 jaar oud, blijft bij hem.
Moeder Monica heeft ook grote in-
Toen antwoordde Eli en zei: „Ga
heen in vrede en de God van Is
raël zal uw bede geven, die gij
van Hem gebeden hebt".
(1 Sam. 1 17)
Er wordt op deze wereld heel wat
leed geleden. Niet alleen in het grote
geheel van de wereld, maar ook in het
kleine. Wie kent niet het spreekwoord:
„ieder huis heeft zijn kruis". Dat is
maar al te waar. We kennen gelukkig
vreugdevolle dagen, maar er zijn ook
dagen vol verdriet en vol van zorg. En
soms is de spanning hierover zo groot,
dat mensen door al die spanning over
spannen worden. Dat is waarlijk geen
wonder, jmst ook omdat je in deze tijd
overladen wordt met de zorgen en de
verdrietigheden van een ander.
In dit hoofdstuk treffen we ook een
vrouw aan, die haar zorgen heeft. Ze is
getrouwd met Elkana, maar ze moet
haar man delen met nog een andere
vrouw. En die vrouw heeft allang door,
dat haar man meer van Hanna houdt
dan van haar. Dat grieft haar tot in
het diepst van haar hart. En al haar
grieven stort ze uit over het hoofd van
Hanna. Ze doet dat echter op een hele
gemene manier, want ze pakt wel de
zwakste plek uit het leven van Hanna.
Hanna heeft namelijk geen kinderen en
Peninna wel. En op dat punt grijpt ze
Hanna aan, om haar opzettelijk te
kwetsen.
Ja, u heb geUjk, het is heel erg als
er in een gezin onenigheid is. En, als
je met een gezin leeft, ken je ook zo
goed de zwakke plekken van een an
der. Laten we dan de ander maar niet
opzettelijk kwetsen, maar zoals Pau-
lus zegt de ander uitnemender ach
ten dan zichzelf.
Het is echter niet te verwonderen.
dat Hanna de stekelige opmerkingen
van Peninna heel goed voelt. Juist als
het gezin in SUo is om de godsdienstige
verplichtingen na te komen. Als ze zit
ten aan de offermaaltijd, krijgt Hanna
van Elkana wel wat extra's, maar dat
kan het gemis en de pijn niet vergoe
den. ZeMs de opmerking van Elkana,
dat hij meer is dan tien zonen, doet er
geen goed op.
Hanna voelt heel scherp aan, dat hij
haar helemaal niet begrepen heeft. En
dan gaat ze met al haar verdriet en
pijn naar de tabernakel. En daar in de
voorhof, stort ze haar ziel voor de
Heere uit. Ja, bij Wie zou ze beter te
recht kunnen met haar verdriet? Wie
kent haar beter dan de Heere? Maar
dat mogen wij ook doen. Met al wat ons
bezwaart, met al onze zorgen en met al
ons verdriet mogen we naar de Heere
gaan en voor Hem onze ziel leeggieten.
Leeggieten, het betekent, dat we Hem
élles bekend maken, wat er in ons
hart leeft, dat we niets achter houden.
Alles mogen we voor Hem uitspreken.
Leeggieten: alles eruit!
Maar terwijl ze zo in gebed is, denkt
de oude priester Eli, dat ze dronken is.
Dat kwam blijkbaar in die tijd nogal
eens voor, dat dronken mensen naar de
tabernakel kwamen om daar de Heere
te dienen. Maar dan staat dienen wel
tussen aanhaUngstekenB, want zo dien
je de Heere niet, maar uiteindelijk al
leen maar jezelf. Hij wil Hanna dan ook
wegsturen, maar als ze dan tekst en
uitleg geeft, zegt hij tegen haar: „Ga
heen in vrede en de God van Israel
zal uw bede geven, die gij van Hem
gebeden hebt".
Ga heen in vrede. Het is alsof plot
seling de zon door de wolken heen-
breekt. Want vrede was er niet in het
leven van Hanna. Nee zij kende juist
alleen maar onvrede. En nu krijgt ze te
horen: ga heen in vrede. Vrede. Wal
is dat eigenlijk? Laat ik maar een
voorbeeld geven. Daar is een kind dat
niet doet wat vader en moeder zeggen.
Ze hebben b.v. gezegd: je moet in de
tuin blijven spelen en niet op straat,
want dat is veel te gevaarUjk. Maar
dat kind gaat wel op straat spelen. En
als vader en moeder er achter komen.
wordt dat kind gestraft en ze ieggen
tegen het kind: wij zijn boos op je,
omdat je niet gedaan hebt wat wij zei
den. Dat is voor dat kind verschrikke
lijk. Het kind is dan ook niet eerder
tevreden, totdat vader en moeder zeg
gen: nu zijn wij niet meer boos op je.
Kijk, dan is de verhouding met vader
en moeder weer goed. Dat is nu vrede:
leven in de goede verhouding met een
ander.
En als we nu de Samuëlboeken door
lezen, dan is het duidelijk, dat er bij de
mensen geen vrede is. Nee we zouden
eerder denken, dat de wereld aan de
onvrede ten onder gaat. Nergens vrede,
overal onvrede. Dat wordt veroorzaakt
door de mensen zeU omdat ze het
verbond van Gods vrede hebben ver
broken. Ze leven niet meer In de goede
verhouding met de Heere en daarom
ook niet meer met elkaar. En van die
onzuivere verhouding is nu alle leed en
alle ellende in de wereld een gevolg.
De onvrede is de schuld van ons men
sen zelf. Wij maken de onvrede. Een
trieste boodschap, vind u ook niet? Ja,
idat zou het zijn als er niet wat anders
'stond. Eli zegt niet tegen Hanna: pro
beer nu maar met die onvrede te leven.
Het is nu eenmaal niet anders. Nee,
hij zegt: Ga heen in vrede! Ja maar,
hoe kan dat dan als de mensen alleen
maar onvrede stichten? Hoe dat kan?
Omdat de vrede tussen mensen niet
het eerste is. Als we dat denken be
ginnen we aan het verkeerde eind. De
vrede met God is het eerste. Oh ja,
maar hoe weten we dat? Moet u maar
eens lezen, wat Hanna tegen EU zegt.
Ze zegt aUeen maar, dat ze haar ziel
voor de Heere heeft uitgegoten en niet,
dat ze geen kinderen heeft, en dat
Peninna haar kwetst en dat haar man
haar niet begrijpt.
En daarop zegt Eli, dat ze moet heen
gaan in vrede, in vrede met God. Hij
zegt haar, dat de verhouding met de
Heere weer goed is. En dat alleen, om
dat Jezus Christus de Vredevorst is.
Hij heeft de vrede aangebracht met
Zijn verzoenend lijden en sterven. Dat
mag geloofd worden!
(wordt vervolgd)
Oude Tonge
P. de Jager
Zaterdag 30 augustus a.s. steUen vele
sportverenigingen van Middelhamis,
Sommelsdijk en Nieuwe Tonge elke be
woner van onze dorpen in de gelegen
heid met de sport en het verenigingsle
ven kennis te maken.
De hele ochtend en middag kan ieder
een terecht bij onderstaande verenigin
gen.
Het enige waar uzelf voor moet zor
gen is: sportkleding b.v. korte broek en
shirt of trainingspak en sportschoenen;
voor materiaal zoals ballen, racket of
stick zorgen de verenigingen.
Er zijn trainers aanwezig om u te
helpen bij wat misschien uw eerste ken^
nismaking is met hun sport.
Deze dag is bedoeld voor jeugd en
volwassenen.
MIDDELHARNIS: sporthal
8.30 - 10.00 uur: volleybal (8) basket
bal (8) gymnastiek en turnen (4)
10.00 - 11.30 uur badminton (18)
11.39 - 13.00 uur: gymnastiek en turnen
(4)
14.00 - 17.00 uur: korfbal (8) op velden
van Good Luck Oosthavendijk ten
nis (7) en hockey (7) op velden bij de
sporthal.
NIEUWE TONGE
14.00 - 16.00 uur: voetbal (6) op velden
van NTVV.
In Nieuwe Tonge kunt u vermoedelijk
ook terecht voor turnen, gymnastiek en
badminton. Gegevens hiervoor worden
op de scholen bekend gemaakt.
Kom eens bij ons kqken en meedoen
(cijfers tussen betekent leeftijd)
vloed op hem wat betreft zijn geestelijk
leven. Ze lezen veel in de Bijbel en zo
leert Augustinus Jezus kennen als de
enige Zaligmaker. De vele gebeden van
zijn moeder zijn verhoord, haar tranen
zijn in Gods jQes terecht gekomen. Zoals
eens een bisschop gezegd had: en zoon
van zulke tranen en gebeden kan niet
verloren gaan.
We zouden dit de bekering van
Augustinus kunnen noemen (386). Ze
gaan Milaan verlaten en 4 maanden op
een landgoed wonen ten noorden van
de stad, waarheen ook enkele leerlin
gen meegaan. Hier wordt hij 32 jaar.
Hij geeft de nieuwe huwelijksplannen
op en besluit ongetrouwd te blijven.
Hier in deze stUle omgeving bereidt hij
zich voor op de doop, die op 25 april in
de nacht van zaterdag op zondag voor
Pasen plaats heeft. Ook zijn zoontje
wordt gedoopt. Bisschop Ambrosius
verricht de doopsbediening.
Minister Tuijnman (Verkeer en Wa
terstaat) heeft de streek- en stadsver
voerbedrijven toestemming gegeven
1400 nieuwe bussen te bestellen over de
periode 1981 t/m 1983.
Met de aanschaf van de bussen, welke
in Nederland zullen worden besteld, is
een bedrag van 260 mUjoen gulden ge
moeid.
Voor het eerst wordt de bestelUng
van de autobussen voor een langere
periode geregeld. Dit maakt een goede
materieelplanning binnen de vervoer
bedrijven mogelijk. Het is ook van be
lang voor een doelmatig onderhoud.
In de afgelopen jaren is als gevolg
van de grote onregelmatigheid in leef
tijdsopbouw van de bussen jaarlijks een
sterk wisselend aantal bussen besteld.
Door nu over drie jaar een minimum
bestelling te garanderen wordt een ge
lijkmatige jaarlijkse instroming van
nieuwe bussen bereikt.
Dit bevordert tevens bij de Neder
landse producenten een beter productie
overzicht hetgeen ook voor de planning
van deze bedrijven een duidelijke ver
betering is.
Met de aankoop van deze 1400 bussen
wordt de komende drie jaar het wagen
park vernieuwd en aangevuld.
Momenteel zijn er 5400 bussen in ge
bruik bij streek- en stadsvervoer. Een
stadsbus wordt in 10 jaar afgeschreven,
bij een streekbus gebeurt dit in I2V2
jaar.
Eerder dit jaar gaf de minister toe
stemming aan de NS om 220 wagenstel-
len te bestellen, waarmee een bedrag
van 345 miljoen gulden gemoeid is.
Middelburg
Li. van Wallenburg £S^^^^^SS^;^^^^^SS^^S®£^SSSSfi^£SS^^S^SS^!S!SSS^:SS^!^^^S^^£^S££S
Historisch verhaal uit het Jaar 1572
door
JAAP DE KORTE
Den Hertog's Uitgever^ Utrecht
42
„Je praat al ver vooruit hoor", vindt
Geert. „Zo ver zijn we nog niet". „Kom,
kom, Geert, nu niet zo somber", valt
een ander hen in de rede. „Je gelooft
toch ook wel in een goede uitkomst?"
„Natuurlijk!" antwoordt Geert stellig,
„maar ik wil alleen maar zeggen, dat
Peter nog even geduld moet hebben
want we vertrekken nog lang niet. Maar
kom jongens! de wagens zijn geladen.
Laten we nu eerst eens kennis maken
met de soldaten van graaf Lodewijk".
De anderen vinden het goed en slen
teren naar de soldaten die het zich in
middels gemakkelijk hebben gemaakt en
languit in het mos liggen.
De paarden zijn verzorgd en nadat de
mannen voor de laatste maal him wa
pens hebben nagezien, proberen ze wat
te slapen.
Enkele officieren lopen wat heen en
weer en zijn in druk gesprek gewikkeld.
Iets verderop zit een zestal hoplieden te
dobbelen. Een troepje ruiters zit ge-,
zellig met elkaar te babbelen. Het zijn
Hollanders. De meeste soldaten zijn
Fransen en de geuzen kunnen geen
woord verstaan van wat ze met elkaar
bespreken. „Het is te zien dat deze ke
rels wel wat gewend zijn", merkt één
der geuzen op. „De meesten slapen net
zo rustig alsof er niets aan de hand is".
De geuzen kijken nieuwsgierig om zich
heen. De soldaten trekken hun aandacht.
Het is alles nog wat ongewoon voor de
mannen van het geuzentroepje. Met de
soldaten van de prins of diens broer
graaf Lodewijk hebben ze nog nooit
kennis gemaakt en al dit nieuwe trekt
hen aan.
Een soldaat, die gemakkelijk tegen een
dikke boomstam aanleunt, ziet het troep
je geuzen naderen en loopt hen tegemoet.
Het is een Hollander, afkomstig uit
Noord Holland. Zijn wieg heeft in Alk
maar gestaan en het is Pieter Klaasz.
aai> te zien dat de strijd hem niet
vreemd is. Hij mist zijn rechteroor en
over zijn voorhoofd loopt een breed
litteken.
„Goeden avond, mannen", groet hij de
geuzen, „weten jullie ook hoe laat we
vertrekken?"
„Omstreeks half vier, vriend", ant
woordt Klaas de soldaat.
„Dat duurt gelukkig niet zo lang
meer", zegt de Hollander. „Is Bergen
ver van hier verwijderd?"
Klaas schudt zijn hoofd. „Slechts een
half uur", antwoordt hij.
„Dat valt nogal mee", meent Pieter.
„Ik ben het wachten anders allang moe.
Het wordt hoog tijd dat we er op los
gaan".
„Je hebt er nogal zin in vriend", mengt
Geert zich in het gesprek. „Maar", zo
voegt hij er aan toe, „je geduld zal niet
zo lang meer op de proef worden ge
steld. Over enkele minuten zullen graaf
Lodewijk en Ripperda wel uitgepraat
zijn, want het is reeds bij half vier".
„Zijn juUie al lang bij de bosgeuzen?"
vraagt de praatgrage Hollander.
„Al meer dan twee jaar", antwoordt
Geert.
„Reeds eerder tegen de spekken ge
vochten?" wil de ruiter weten.
„Nog niet zo lang geleden joegen we
vijfentwintig van die kerels op de
vlucht", snoeft Klaas terwijl hij dood
bedaard naar boven kijkt waar een
nachtuü zijn schorre kreet laat horen.
„Treden jullie altijd zelstandig o|>?"
„Dat hebben we altijd gedaan", ant
woordt Klaas, „maar sinds enkele weken
zijn we in dienst van graaf Lodewijk.
We willen er graag aan meewerken
om de vijand bij de neus te nemen".
Pieter Klaasz; lacht luidkeels. „Ik heb
werkelijk schik in het geval", lacht hij.
„We zullen de spekken wel eens een lesje
leren en reken er op dat ik mijn best
zal doen. Het is nu een prachtige gele
genheid".
Het gelaat van de Hollander toont een
woeste uitdrukking en wüde haat vlamt
uit zijn ogen als hij dit zegt. Het is hem
aan te zien dat hij niet met zich laat
spotten. Zijn ogen rollen woest in hun
kassen en het schijnt wel of het litte
ken, dat afschrikwekkend afsteekt op
zijn gelaat nog afschrikwekkender wordt
„Ik krijg het idee dat je het de Span
jaarden graag lastig maakt hé?" vraagt
Geert die de woeste uitdrukking op het
gelaat van de soldaat niet is ontgaan.
„Dat zou ik wel denken, vriend", ant
woordt de soldaat. „Ik heb bloedige
wraak gezworen aan alle Spanjaarden
en als ik in de gelegenheid ben om mijn
wraak te koelen, zal ik dat zeker niet
nalaten".
„Zo heb ik er ook over gedacht", zegt
Geert, „maar ik sta er nu toch iets an
ders tegenover. We moeten onze vijan
den zoveel mogelijk afbreuk doen, dat
is zeker. Maar aan haatgevoelens komt
toch nooit een eind. Ik geloof dat het be
ter is die haat wat te minderen en het
plichtsgevoel tegenover ons volk en arme
vaderland op de voorgrond te stellen".
„Het kan allemaal wel waar zijn",
antwoordt Pieter Klaasz. „Maar ik heb
al teveel meegemaakt om niet' met
wraak vervuld te zijn tegen die ellendi
ge onverlaten. Want dót zijn het! Luis
ter! Dan zal ik je iets vertellen.
Mijn ouders waren brave burgers van
de stad Alkmaar. Ze moesten van het
roomse geloof echter niets hebben en
omdat ze weigerden voor de beelden te
knielen, werden beiden gevangen geno
men. Enkele dagen daarna werden ze
geworgd! Hoor je wel! Geworgd! zeg ik,
onidat ze van die roomse santekraam
niets wilden weten! Dót was het enige
feit waarom ze ter dood werden veroor
deeld! Maar dat was nog niet genoeg!
Mijn enige zuster werd door de bloed
honden afschuwelijk mishandeld en ont
eerd! Daarna werd zij aan een boom
vastgebonden en zo door de onverlaten
achtergelaten. Mijn buurman heeft zich
daarna over haar ontfermd. Ik was niet
thuis toen dit drama zich afspeelde,
maar ik verzeker je dat ik me had dood-
gevochten tegen de schurken! Kun je nu
begrijpen dat ik een hartgrondige af
keer heb van die bloedhonden? Ik heb
me daarna onmiddehjk aangemeld bij
het leger van de prins. Door verschil
lende omstandigiieden ben ik in Frank
rijk terecht gekomen, waar ik mij bij
het leger van graaf Lodewijk heb ge
voegd. Nu weet je in het kort mijn ge
schiedenis en ik denk dat je me nu wel
zult begrijpen".
„Volkomen vriend", antwoordt Geert.
„Ik dacht dat ik veel meegemaakt had,
maar jouw kruis is nog zwaarder dan
het mijne. Toch zul je raU moeten toe
geven dat de wraak in je hart nooit ge
koeld wordt. Daar komt nooit een eind
aan. Maar dat je je dadelijk bij het leger
hebt gemeld, kan ik me voorstellen. Op
ongeveer dezelfde wijze ben ik by de
geuzen terecht gekomen en ik moet zeg
gen dat ik er nog nooit berouw van heb
gehad".
„Het wordt koud, mannen", merkt een
der geuzen terloops op en hij steekt zijn
handen diep in zijn broekzakken. „Het
wordt tijd dat we vertrekken".
„Is het nog geen tijd?" vraagt Pieter
Klaasz. ongeduldig. „Het wachten begint
me danig te vervelen".
„Wat zijn jullie toch ongeduldig", lacht
Klaas. „Toch niet bang dat we te laat
komen? De spekken wachten wel hoor,
ze zullen heus niet weglopen".
„Als ze wisten wat hen boven het
hoofd hangt, zouden ze dat zeker doen",
lacht de Hollander. „Maar hallo! wat is
dat? Daar komt de graaf reeds".
Vanuit het bos naderen graaf Lodewijk
Ripperda en Olivier. Als ze de troep
genaderd zijn, drukken ze elkaar de
hand.
„God zegene uw pogingen, Ripperda",
zegt de Graaf. „Van deze dag zal veel
afhangen voor ons geliefd vaderland".
„In Gods hoede zijn wij veilig, Excel
lentie", antwoordt de geuzenaanvoerder.
„Als Hij onze pogingen zegent, is over
enkele uren Bergen voor de Prins!"