EIIAIIDErt - niEUWS Kastelentocht door Zeeland (1) Schouwen-Dulveland en Tholen Overdenking Maas en Scheldebode 20 en 27 juni 1890 De val van Bergen oit de Heilige Schrift 2e blad Vrijdag 27 jiuii 1980 No. 4903 HET KVENSTER ik -k ir ZEEUWSE WANDELINGEN Uw huis verkopen TAMBOER „Ellanden-nleuws" bllk.op kark m aamenisvlnfl De zondagsschool Kerkelijk of onkerkeiyk? De zegen Het is misschien niet het meest gun stige tijdstip, nu iets te schrijven over de „zondagsschool". Van verschillende kansels is het afgekondigd en in diverse kerkbodes was het te lezen dat de kin deren van de zondagsschool tot nader order vakantie kregen. De ene gemeente gaat wat langer door dan de andere, maar in praktisch alle gemeenten ligt het zondagschoolwerk tijdens de zomer maanden enige weken stil. Dat ik tóch op het wonderlijke idee kwam iets over de zondagschool te schrijven heeft twee redenen. Het wa ren eigenlijk twee berichten die me in één week ter ore kwamen. In een ge meente met nogal wat onkerkelijkheid was men bezig zich te beraden op mid delen om het evangelisatiewerk ter hand te nemen. In één van die gesprekken werd de klacht gehoord dat de zondags school een evangelisatiemiddel bij uit stek eigenlijk alleen nog werd be volkt door kinderen uit kerkelijk mee levende gezinnen. NatuurUjk kan het geen kwaad dat ook déze kinderen de zondagsschool bezoeken, maar het is een beetje dubbel-op. Als het goed is wordt hun thuis uit de bijbel verteld en bovendien bezoeken zij in verreweg de meeste gevallen de christelijke school, waar ze dagelijks uit het Woord worden onderwezen. De zondagsschool is in vele, vele gemeenten juist opgericht om kin deren uit onkerkeUjke gezinnen met het Woord in aanraking te brengen. Ik ben bang, gezien de huidige ont kerstening en ontkerkelijking, dat het bovenstaande niet een incidenteel geval is, maar dat in vele gemeenten de zon dagsscholen bijna uitsluitend worden bezocht door kerkelijke jeugd. Daar is ook niet zo machtig veel aan te veran deren. Zeker niet wanneer de ouders hoe langer hoe meer de zondag of zelfs het hele weekend elders doorbrengen. Maar het is wel jammer dat we hierdoor weer een belangrijk evangelisatiemiddel verliezen. Laat ik nu, tenvijl het voorgaande nog vers in mijn geheugen lag, een bericht in de krant lezen van een bijna tegen strijdige aard! De bond van zondags scholen van de christelijk gereformeer de kerken vierde een enkele week gele den haar gouden jubileum. Bij die ge legenheid sprak Ds. I. de Bruijne over de betekenis van het zondagsschoolwerk. En deze zei onder meer dat de zondags scholen niet zozeer een evangeliserende taak hebben, maar óók en vooral be doeld zijn voor de kinderen der ge meente! Temeer omdat er in de gezin nen tegenwoordig zo weinig komt van bijbelonderricht. Ja, dacht ik, het is maar van welke kant men het bekijkt. Ook in deze laatste stelling zit een heleboel waarheid. Bo vendien is het zondagsschoolwerk in de „gescheiden" kerken, waartoe Ds. De Bruijne behoort, toch altijd wat anders van aard en opzet geweest dan in de Hervormde Kerk waar het eersge- noemde geval thuishoorde en die veel eerder en op veel groter schaal met de onkerkelijkheid werd geconfronteerd. Laten we dan maar denken dat de waarheid ergens in het midden ligt. Zon- dagsschoolarbeid heeft tweeërlei doel: kerkelijke jeugd nader onderwijzen en onkerkelijke kinderen in aanraking brengen met het Evangelie. In de hoop althans dat deze laatsten nog een beetje te bereiken zijn. Intussen mogen we dankbaar zijn voor de zegen die in vele gemeenten nu al vele jaren lang wordt verspreid door middel van de zondagsschool. Hoeveel generaties van mannen en vrouwen, jon gens en meisjes hebben daar jarenlang hun tijd en hun krachten aan gegeven. Eenvoudige mensen vaak die zonder op leiding en zonder veel ophef wekelijks de kinderen vertelden van de Zaligma ker van zondaren. En hoeveel kinderen zullen als ze volwassen geworden wa ren en misschien weinig of geen band meer hadden met de Kerk zich dat onderwijs hebben herinnerd. Misschien alleen maar in de vorm van een tekst of een psalmvers. Maar ze zullen niet ktin- nen zeggen: „vrii hebben het niet ge weten". Het is goed ons blijvend bewust te zijn van de betekenis van dit een voudige werk. WAARNEMER Er zijn streken waar nog veel oude kastelen voorkomen. Een kennis van me heeft verleden jaar een kastelen tocht langs de Loire m Frankrijk ge maakt. Op één dag kun je er daar ver scheidene zien. Ik meen eens gelezen te hebben, dat er ook in Overijssel nogal enkele bij elkaar staan, de moeite waard om er langs te rijden en als het moge lijk is ze ook van binnen te bekijken. Dat kan bij sommige ook wel. Kaste len bewonen is een dure liefhebberij. Wat kost het onderhoud niet van het gebouw en de bossen er omheen? Daar om willen kasteelheren ze graag tegen entreeprijs laten bekijken. Soms wonen ze er zelf rdet. Of in een klein gedeelte en dan mag men in de rest rondkijken. Zo heb ik een paar jaar geleden in Engeland een paar prachtige kastelen van binnen £>ekeken, de eigenaar woon de in een kleine zijvleugel. Vanwege dit dure onderhoud werden de gebouwen verwaarloosd en tenslotte afgebroken. Ook zijn er veel verwoest door oorlogshandelingen, brand of over stroming. In Zeeland zijn maar een paar kaste len nog intact. Vroeger waren er veel en veel meer, soms is de naam nog overgebleven en bij het graven vindt men er de fundamenten. Of op de vroe gere plaats van het kasteel is een boer derij gebouwd, die dezelfde naam draagt Het is mijn bedoeling in een paar artikelen een rondreis door Zeeland te maken om te ontdekken wat er nog te vinden is. We beginnen in het noorden. Schouwen Het kasteel Haamstede is na de res tauratie 1963 - 1973 een mooi gebouw. Ongeveer 1300 is het door heer Jan van Haamstede gebouwd, uit die tijd is er nog een stenen donjon of woontoren over. Een bekende bewoner was later Witte van Haamstede, een bastaardzoon van de bekende graaf Floris V. Hij was een van de voornaamste ambachts heren van Westen-Schouwen. Vooral bekend geworden door zijn strijd tegen de Vlamingen, die hier een inval deden en zelfs tot bij Haarlem wisten door te dringen. Daar werden ze door Witte, die uit het belegerde Zierikzee ontsnapt was, verslagen en teruggejaagd naar hun eigen land (1304). Een andere heer van Haamstede was Lodewijk van Gruuthuse, getrouwd met Margaretha van Borssele uit Veere. Toen hij in 1455 trouwde kocht hij het kasteel en verfraaide het en breidde het uit. Hij was zelf opgevoed in een mooi paleis in Brugge, dat nog bestaat en als huize Gruuthuse een museum is. Een andere bekende bewoner was Jan van den Eynde, kapitein in het leger van prins Maurits en getrouwd met een vrouw uit het geslacht van Haamstede. Hij is beter bekend onder zijn Latijnse naam Eyndius, toen hij een kroniek over Zeeland schreef in het Latijn. Toen in 1525 onze landsheer Karel V een overwinning behaalde op zijn erf vijand Frans I van Frankrijk, werd er op het kasteel een groot feest gevierd, er werden ook teertonnen verbrand en door onvoorzichtigheid is het gebouw toen uitgebrand. De zoeven genoemde Eyndius heeft er wel veel aan geres taureerd. Het is niet mijn bedoeling in deze artikelen over kastelen alle branden, oorlogsvernielingen en de verschillende eigenaars in de loop der eeuwen te ver melden. Dat zou veel te lange artike len opleveren en ook eentonig worden. Ik noem alleen de hoofdzaken. Vanaf 1955 beheert en exploiteert de N.V. Landgoed Slot Haamstede dit kas teel. Het kasteel Moermond staat hier niet zover vandaan. Het wordt ook wel het kasteel van Renesse genoemd naar de ambachtsheren die hier woonden. Een heel bekende en een grote vechtersbaas was Jctn van Renesse. In de langdurige strijd tussen Holland en Vlaanderen koos hij de zijde van de graaf van Vlaanderen, zoals meer Zeeuwse edelen dat deden. De tijdgenoot van graaf Floris V, Melis Stoke, verklaart in zijn Rijmkroniek de naam: de mond is het begin van moer, dat is veengrond. Het gebouw dat er nu staat is niet het oorspronkelijke kasteel. Dat is ver woest en het volgende bouwwerk ook, dit is dus het derde kasteel van die naam. In 1962 is het enkele jaren ge bruikt door de Outward Bound-school voor de opleiding van toekomstige func tionarissen in de grootlndijstrie. Men heeft het plan het nu te bestemmen als woonoord van werkers aan de toekom stige dam, die de Oosterschelde moet afsluiten. Op 10 december 1944 werden er 10 verzetsmensen op de dreef van het slot door de Duitsers gefusilleerd, op een monument staan hun nsimen vermeld. Deze twee staan er nog op Schouwen. Ik kan nog wel een stuk of tien namen noemen van vroegere kastelen, waar van we niet zoveel bijzonderheden we ten. Wanneer ongeveer het gebouwd is en wanneer vergaan, soms met vraag tekens erbij. Ook geen beroemde be woners hebben er gewoond. Hier wat namen: Duivendijke, Kerkwerve, Win denburg, Brijdorpe, Weiland, Herkestein Crayenstein, Filippenburg, Weldamme. Ook Duiveland levert maar een paar onbekende namen op: Zwanenburg bij C-nelle en Oostersteyn bij Ouwerkerk, Tholen Het stadje Tholen heeft zijn naam te danken aan een tolhms over de Een dracht. Hier heeft op de heerlijkheid •Schakerloo een kasteel gestaan. Een van de bewoners was Hendrik Buffel. In 1248 nam hij deel aan de kruistoch ten en kwam o.a. in Egypte. Hij kwam Het kasteel van Haamstede ■J GELOVEN TEGEN DE KLÏPPEN OP zo weet ik tóch, dat het dien zal welgaan, die God vrezen, die voor Zvjn aangezicht vrezen". Prediker 8 12 B De levensgang van een mens is vaak grillig en vol onverwachte bochten en krommingen. We kunnen onze levens weg wel tevoren trachten uit te stip pelen, maar dikwijls wordt er een streep gehaald dwars door al onze plannen en berekeningen. We komen voortdurend voor verrassingen te staan, soms on aangename, soms ook aangenaam van aard. Wat het vooral zo moeilijk maakt om nog een patroon te ontdekken in het borduursel van de gebeurtenissen, dat is de constatering waartoe de Prediker na lang onderzoek gekomen was. Dat na melijk een zondaar wel honderdmaal kwaad kan doen, terwijl het hem of haar tóch goed blijft gaan. Zo maar on gestoord kunnen de goddelozen hun gang gaan, alsof er niet is: een God Die leeft en op deez' aarde vonnis geeft. Daarentegen kan juist de rechtvaar dige zo vastlopen, zo in de knoei komen en slag op slag te verwerken krijgen. Is dat niet huiveringwekkend? De lei ding van de HEERE is niet of nauwelijks aan te wijzen, laat staan na te rekenen. Dat geldt in het klein voor onze eigen levensgeschiedenis en nog veel sterker voor het groter verband van de kerk geschiedenis en de wereldgeschiedenis. En in zo'n wereld van onzekerheden, temidden van zo'n wirwar van wegen die leiden naar onbekende bestemming, groeien we op, kiezen we een beroep, gaan we misschien trouwen, krijgen we wellicht kinderen, bereiken we de mid delbare leeftijd of worden we bejaard. Maar nu klemt de vraag: hoe is het met uw oriëntatie? Dat wil zeggen: weten we waar we staan en waarheen we gaan? Beseffen we de richting en het doel van ons leven? Die oriëntatie is nood zakelijk! We zijn immers geen koeien of varkens die zo maar voor het vader land weg leven. Als mensen dienen we te weten waarvoor we leven en er moet een antwoord komen op de levensvraag „Quo vadis", waarheen gaat gij? Willen we ons oriënteren, dan moeten we wel een vast punt hebben. Als de chaos, het blinde noodlot en de zinloos heid het laatste woord hebben, blijft er alleen maar over de wanhoop van de moderne mens. Hij komt nergens van daan en hij gaat nergens naar toe hij voelt zich alleen maar in de wereld ge schopt. Gode zij dank is er echter een vast oriëntatiepunt. De Prediker heeft dat na lang zoeken gevonden. Hij is niet een eeuwige twijfelaar gebleven, maar heeft leren geloven tegen de klip pen op: „zo weet ik tóch, dat het dien zal welgaan, die God vrezen, die voor Zijn aangezicht vrezen". Niet: zo vermoed ik of veronderstel ïk, maar: zo weet ik. Het gaat hier om de vrolijke wetenschap en de gegronde ver wachting van het geloof. Dat is geen kwestie van rekenen, berekenen of na rekenen maar van op Hém rekenen en dan ook met Hem i-ekenen in de prak tijk van het leven. De tekst noemt dat: Hem vrezen, diep in ons hart respekt hebbén voor de HEERE door de werking van Gods Geest Tegenwoordig zegt men graag: het geloof moet handen en voeten krijgen. Welnu, de vreze des HEEREN is een zaak van hart én handen én voeten. Een diep doorleefde eerbied vanuit de wedergeboorte van ons hart, waardoor we de HEERE niet bedroeven willen, waardoor Hij het voor het zeggen mag hebben in ons leven. Veelzeggend is de herhaling: „Hem vrezen, voor Zijn aangezicht vrezen?" Het leven van het geloof is het leven coram Deo, voor Gods aangezicht niet langer met de rug naar Hem toegekeerd. Om zo ook te letten op Zijn wenk en val. Vanuit deze vreze als respekt en eer bied is er ook een „kinderlijk toevoor- zicht", een stU vertrouwen dat overeind bUjft, al schijnt het honderd maal door kruist te worden door de feitelijke wer kelijkheid. „Zo weet ik tóch dat het die zal wel gaan die God vrezen..." Want al gaat uw levensweg dan door de diepte, Hij verlaat u niet. Al zou u geen weg meer weten, de HEERE baant er één dwars door woestijn en wildernis, al zou u voor een afgrond komen te staan Hij legt een brug over die kloof. Daarentegen: „de Goddeloze... zal zijn als een scha duw, omdat hij voor Gods aangezicht niet vreest". Een schaduw die verdwijnt, tegenover het hchaam dat blijft tot in het eeuwige leven. Deze vreze des HEEREN is een gave Gods. Maar de Heüige Geest wil het jong en oud dan ook Ieren voor Gods aangezicht te vre zen. Op uw noodgeschrei doet Hij grote wonderen. Veenendaal Ds. J. Hoek PLAATSELIJKE BERICHTEN Herkingen. Tijdens het onweder, dat gepasseerde vrijdag woedde, werd een paard van den landbouwer C. Ge- buis onder deze gemeente gedood. Stellendam. De collecte voor den gewapenden dienst heeft in deze ge meente 8,25 opgebracht. Goedereede. Het kohier voor den Hoofdelijken Omslag is vastgesteld op 3667,Hierop komen voor: 1 aan- behouden terug en noemde zijn steen huis „Klein Egypte". Het is verdwenen, evenals de kastelen van Poortvliet, Westkerke en Hoogland. Geen enkel kasteel is er meer over op het eiland Tholen. Ook niet het kas teel van St. Maartensdijk. Hierover wil ik toch wat uitvoeriger schrijven, omdat het nogal bekend is geworden in onze vaderlandse geschiedenis door gravin Jacoba van Beieren. Op de nederzetting Haestinge werd een kerk gebouwd, gewijd aan St. Maar ten. Later kreeg het ontstane doip de naam St. Maartensdijk. De ambachts heren waren uit het bekende Zeeuwse geslacht van Borssele. De bekendste is Frank van Borssele, ridder in de orde van het Gulden Vlies, graaf van Ooster- vant, stadhouder van Holland en Zee land. In 1432 trouwde hij in het geheim met Jacoba van Beieren, 's nachts om 2 uiu" werd het huwelijk door een pries ter ingezegend. Maar bij het verdrag van Delft had Jacoba aan graaf Filips de Goede van Bourgondië beloofd niet te zullen trouwen, tenzij met toestem ming van Filips. Deze nam Frank ge vangen, de dood stond hem te wachten, maar op het smeken van Jacoba en met nieuwe beloften is het toch nog goed gekomen. Het volgende jaar trouwden ze openlijk in de kerk. Een enkele keer Woonde Jacoba hier. Ze reisde dan van Goes via het veer Gorishoek naar St. Maartensdijk. Meestal verbleef ze op het slot Feylingen bij Sassenheim waar ze in 1436 gestorven is. Frank is in 1470 overleden. Kinderen waren er niet, de heerlijkheid kwam aan zijn oudste zuster Eleonora. In 1558 stierf de ambachtsvrouwe An na van Egmond, de eerste gemalin van prins Willem I. Latere ambachtsheren bewoonden het alleen in de zomer en üi het najaar om te jagen. In 1820 is het gebouw afgebroken, de plaats is nu een nieuw bouwterrein. Middelburg L. V. WaUenburg slag ad 225,—; 2 175,—; 2 150,— 2 135,—; 3 105,— en 170 aanslagen van 1,— tot 65,—, Melissant. Door de eigenaren der meestoof „de Vier Gebroeders" alhier is besloten, om die meestoof omstreeks half Juli publiek te verkoopen, terwijl er ook sprake is, dat de meestoof „de Kraaüenisse" zal worden verkocht. Omtrent de vooruitzichten van den landbouw in deze gemeente kan worden vermeld, dat de tarwe en gerst weinig stro en waarschijnlijk ook eerie niet be vredigende opbrengst zullen geven, dat erwien, boonen en haver behoorlijk te velde staan, doch de aardappelen veel te wenschen over laten. Ouddorp. Een paar malen deed zich hier het zeldzame geval voor dat, bij het rondgaan der maandelijksche col lecte voor de christelijke school in de Ned. Herv. Kerk, iemand weigerde daar iets aan te geven en met hoofdschudden zijne weigering te kennen gaf. Sommelsdijk. De collecte voor den gewapenden dienst in deze gemeente heeft opgebracht 10,22. Middelhamis. Op den 19den brand den door een tot nog toe onbekende oorzaak twee schuurtjes en eenige var- kenshokken af. Spoedig waren 3 spuiten aanwezig, die de vlammen in een uur meester waren. Eene geit en een haan zijn in de vlammen omgekomen. Gepasseerde zaterdag kwam de Titia Jacoba binnen, schipper v. Delft, met de bemanning, twaalf koppen sterk, van het Nederlandsch Barkschip Ida, te Veendam thuisbehoorende, welk schip in de Noordzee is gezonken. De Naamlooze 'Vennootschap „de Flakkeesche Boefedrukkerij" hield voor eenige dagen rekening en naar men ver neemt één procent aan hare aandeel houders uitkeerde. BURGERLIJKE STAND Sommelsdijk. Geboren: Johanna d. v. A. V. Antwerpen en A. v. Gronnigen; Maatje d. v. A. v. Antwerpen en K. Hol- leman; Johsinna d. v. C. Breeman en H. Koster; Johanna d. v. A. v. Lente en M. de Ruiter;; Lourina d. v. L. Korte weg en M. de Korte; WiUem z. v. P. Mulder en S. Kreeft; Leonardus Ge- rardus Johannes z. v. A. Jansen en G. C. Loef; Hartog z. v. S. Gazan en S. Levie. Overleden: Andries Visser 74 j. wedn. V. G. Striek. Nieuwe Tonge. Geboren: Anthonie Johannis z. v. J. Verolme en H. v. d. Veer; Jan z. v. T. Luchtenburg en T. V. d. Ham. Ondertrouwd: L. MeUssant 27 j. van den Bommel en P. J. de Geus 27 j. Gehuwd: A. de Been en P. v. d. Tol; L. Melissant en P. J. de Geus. Overleden: T. S. Hartoge 40 j. en 7 m. Stad a.h. Haringvliet. Geboren: Maria d. V. P. Koningswoud en C. Hobbel; Abraham z. v. W. Verwey en H. v. d. Veer; Pieter z. v. W. Nieuwland en E. K. L. V. d. Tak. Melissant. Geboren: Aren z. v. H. Struijk en C. Kievit. Dirfcsland. Geboren: Pieter z. v. J. A. Koenraad en A. E. de Graaff; Arie z. V. F. Nieuwland en M. Boeser; Hugo z. V. L. Knops en A. v. Rumpt; Cor nelia d. V. H. Kleinod en C. Noorman. ADVERTENTIE Terstond gevraagd een BAKKERSKNECHT P. G. van goede getuigschriften voorzien Adres: W. v. BEEK, Broodbakker SOMMELSDIJK C. VIS Cz. te Sommelsdijk, handel in IJzerwaren, Naaimachines, Landbouwwerktuigen, Mangels, enz. Ontvangen bijzonder doelmatige Petroleum KOOKTOESTELLEN tot voordelige prijzen Boek-, Courant- en Handelsdrukkerij van W. BOCKHOVEN te Sommelsdijk Beleefd wordt bovenstaand adres aanbevolen voor de levering van ALLERLEI DRUKWERK dat zuinig berekend, netjes bewerkt en spoedig afgeleverd moet worden. Terstond gevraagd een HALFWAS KLEERMAKER Adres: K. BRUINSE, Mr. Kleermaker Nieuwstraat, Middelhamis Publikatie van het Streekmuseum Goeree en Overflakkee, Kerkstraat, Sommelsdijk. A. J. K. -k TÜr telt duixenden abonnee'! en wordt op Goeree-OTertlaldiee M Boed aJa hula-a«n-hula geleaenl VERVOIiGVERHAAL Historisch verhaal uit het jaar 1572 door JAAP DE KORTE Den Hertog's Uitgevery Utrecht 24 „De laatste tijd is het eten zeer schaars geweest", antwoordt het meisje schuch ter. „Ze moesten die verwenste papen al lemaal ophangen!" zegt de geus, „Ze verdienen niet beter! Het is een schande om onschuldigen zo te laten lijden! De proviandkelder staat vol met allerlei lekkernijen. Ophangen moeten ze die vlegels!" De geus windt zich hoe langer hoe meer op. Hij kan dit gruwelijk on recht niet verdragen en heeft medelijden met dit arme meisje. „Zo mag u niet praten mijnheer", klinkt plotseling de stem van het meisje. „Men mag geen kwaad met kwaad ver gelden. Wij mogen onszelf niet wreken. Dat zal God doen. Maar op Zijn tijd. Hij weet wat goed is voor de mens". De ruwe geus schudt onwillig zijn hoofd. „Ik begrijp u niet", zegt hij. „Hoe kunt u zo praten terwijl u zoveel ellende hebt meegemaakt? Het leed staat u op het gelaat te lezen". „Dat heeft God mij geleerd mijnheer", luidt het antwoord. „Hebt uw vijanden lief", zegt Hij in Zijn Woord en daarom mogen wij ons nooit wreken op onze vijanden, maar het kwaad dat zij ons aandoen, vergeven en voor hen bidden". „Ik vecht me liever dood!" stoot de geus uit. Hij begrijpt niets van wat het meisje hem zegt. „Hebt u nog familie?" vraagt hij, „dan kan ik die misschien de groeten van u overbrengen". Er volgt nu een pijnlijke stilte. Dan antwoordt het meisje: „Mijn ouders zijn beiden gestorven en broers of zusters heb ik niet". De geus weet niet wat hij zal ant woorden. Hij is met zichzelf verlegen en voelt het leed van het ongelukkige meis je. Ze zijn nu bi] de anderen aangekomen. „Snel nu mannen!" kommandeert de aanvoerder. „Naar de poort! De zwak sten van de gevangenen moeten gedra gen worden! Jullie weet waarheen". Het is een wonderlijk gezicht als de stoere geuzen de uitgeteerde gevangenen in hun sterke armen nemen en wegdra gen. Zo snel ze kunnen verdwijnen za met him buit in het duister. De zak met geroofde schatten wordt meteen mee genomen naar de wagen die een eind verderop staat. Nauw'lijks is het troepje verdwenen of er klinkt hoefgetrappel. Geert is de eerste die het hoort. „Het gaat mis!" roept hij naar Ripper- da. „Ik hoor ruiters naderen!" De geuzenaanvoerder luistert nu ook. „Warempel", zegt hij, „hoeveel zouden het er zijn?" „Zeker twintig", denkt Geert. „Zijn alle gevangenen al weg?" vraagt Ripperda. „Jawel, of nee, toch niet. Daar is zo waar de verloofde van uw dochter". Inderdaad is deze de anderen niet ge volgd. „Ik zal met u strijden", zegt hij ter wijl hij met uitgestoken hand op Rip perda toeloopt. „Doe het niet Huib", waarschuwt deze. „De wagen vertrekt zo spoedig mogelijk. Toe, ga nu!" „Ik ga niet, Ripperda!" antwoordt de jonge man. „Geef mij een wapen, dan zal ik me verdedigen". Ripperda merkt dat het besluit van zijn asinstaande schoonzoon vaststaat. „Als je dan niet anders wilt. vooruit dan maar. Hier is een zwaard". Het wordt nu hoog tijd dat de geuzen zich gereedhouden voor de strijd. De Spanjaarden naderen reeds. De geuzen horen het gesnuif der paarden en het getrappel van de hoeven op de hardbe- vroren grond. „Blijf aaneengesloten mannen!" schreeuwt Ripperda boven het lawaai uit. „Zorg dat je in de rug gedekt bent!" ZeU rent hij naar de kloosterpoort en sluit deze achter zich. „De monniken mochten eens te hulp snellen", zegt hij tegen Klaas die naast hem staat. „Het is te hopen dat onze makkers spoedig terugkeren", zegt deze. „Ons aantal is te gering voor deze overmacht. Maar hallo! wat is dat? Daar zijn ze reeds. Ha! nu gaat het pas beginnen. We zullen de spekken wel eens een lesje geven". Wel tweeëntwintig Spaanse ruiters ko men uit de nevel naar voren stormen. „Dat wordt menens", mompelt Geert die hen reeds met uitgetrokken mes op wacht. „Ik moet zien dat ik een zwaard machtig word. Met een mes begin ik niet veel". De ruiters hebben hun lansen reeds ge veld. In woeste ren stormen ze op de geuzen toe en het lijkt er op dat deze door de wild geworden paarden ver pletterd zullen worden. Maar Ripperda's mannen zijn in het voordeel! Ze staan tegen de muur van het klooster en zijn in de rug gedekt. De Spanjaarden ver dringen elkaar op de smalle brug. De paarden steigeren wild... Geert weet zich tussen de woeste die ren te dringen en snijdt een der paarden de hakpezen door. Als verlamd stort het dier neer en laat een smartelijk gehinnik horen. Het doet Geert pijn. Hij houdt veel van paarden en het spijt hem dat hij dit dier op deze wijze neer moet vel len. Maar het moet! Het kan niet anders! De ruiter valt van zijn paard en blijft met zijn rechtervoet in de stijgbeugel hangen. Hij wü zich loswringen maar het paard valt boven op hem. De Span jaard doet wanhopige pogingen om zich op te richten maar Geert is reeds bij hem en stoot z'n tegenstander zijn ge ducht jagersmes in de borst. Rochelend valt de Spanjaard neer. Geert ontneemt hem zijn zwaard. De ruiters zijn allen gewapend met zwaarden en lansen. Geert is blij dat hij een goed wapen heeft bemachtigd. Met een grote sprong stort hij zich tussen de strijdenden. „Nu zal je weten hoe Geert Lammers zich wreekt!" schreeuwt hij met van woede vlammende osen. „Moordenaars van mijn ouders zijn jullie!" Hij ziet hoe een van zijn mak kers met een ruiter worstelt en geeft de Spanjaard een geduchte slag op de schouder, zodat deze zich wel genood zaakt ziet de strijd te staken. Een ande re soldaat stormt op Geert toe en stoot zijn lans in diens richting. Ternauwer nood kan Geert de slag ontwijken. Door een snelle, zijwaardse sprong weet hij echter aan het moordend Wapen te ont komen. Met een geweldige kracht han teert hij zijn zwaard. Opnieuw waagt de Spanjaard een aanval maar ook deze ontwijkt de geus. Behendig weet hij zij delings van de ruiter te komen. Door het gedrang op de brug kan de ruiter zijn paard niet snel genoeg keren. Met reuzenkracht treft Geert's zwaard zijn tegenstander en splijt diens hoofd in tweeën. Met een kreet stort de ruiter van zijn paard. Het angstig geworden dier keert zich op zijn achterpoten en ontvlucht de strijd. De aanvoerder der Spanjaarden ziet dat het mis gaat. Zijn ruiters worden in hun bewegingen beiemimerd. De paar den verdringen elkaar op de smalle brug. „Terug mannen!" buldert hij, „zo gaat het niet!" Zijn stem gaat echter verloren in het strijdgewoel. Er wordt hevig gevochten. Verschillende Spanjaarden liggen reeds dood of gewond ter aarde. De geuzen hebben tot nu toe nog geen enkel verUes te betreuren. „Hierheen mannen! volgt mij!" roept de aanvoerder nogmaals. Hij wendt zijn paard en weet uit het strijdgewoel te ontkomen. De anderen volgen zijn voor beeld. „Laat de paarden hier op de weg ach ter!" beveelt de hopman. „Te voet gaat het beter. Voorwaarts mannen! Sla dood die boerenkinkels!" Opnieuw wagen de Spanjaarden een aanval. Twee soldaten blijven bij de paarden achter. De geuzen hebben van de korte rustpauze dankbaar gebruik gemaakt om zich opnieuw op te stellen. Ze staan nu weer tegen de muur. wordt vervolgd

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1980 | | pagina 5