EIIAIIDErt - niEUWS
Kastelentocht door Zeeland (1)
Schouwen-Dulveland en Tholen
Overdenking
Maas en Scheldebode
20 en 27 juni 1890
De val van Bergen
oit de
Heilige Schrift
2e blad
Vrijdag 27 jiuii 1980
No. 4903
HET
KVENSTER
ik -k
ir
ZEEUWSE WANDELINGEN
Uw huis verkopen
TAMBOER
„Ellanden-nleuws"
bllk.op kark
m aamenisvlnfl
De zondagsschool
Kerkelijk of onkerkeiyk?
De zegen
Het is misschien niet het meest gun
stige tijdstip, nu iets te schrijven over
de „zondagsschool". Van verschillende
kansels is het afgekondigd en in diverse
kerkbodes was het te lezen dat de kin
deren van de zondagsschool tot nader
order vakantie kregen. De ene gemeente
gaat wat langer door dan de andere,
maar in praktisch alle gemeenten ligt
het zondagschoolwerk tijdens de zomer
maanden enige weken stil.
Dat ik tóch op het wonderlijke idee
kwam iets over de zondagschool te
schrijven heeft twee redenen. Het wa
ren eigenlijk twee berichten die me in
één week ter ore kwamen. In een ge
meente met nogal wat onkerkelijkheid
was men bezig zich te beraden op mid
delen om het evangelisatiewerk ter hand
te nemen. In één van die gesprekken
werd de klacht gehoord dat de zondags
school een evangelisatiemiddel bij uit
stek eigenlijk alleen nog werd be
volkt door kinderen uit kerkelijk mee
levende gezinnen. NatuurUjk kan het
geen kwaad dat ook déze kinderen de
zondagsschool bezoeken, maar het is
een beetje dubbel-op. Als het goed is
wordt hun thuis uit de bijbel verteld en
bovendien bezoeken zij in verreweg de
meeste gevallen de christelijke school,
waar ze dagelijks uit het Woord worden
onderwezen. De zondagsschool is in vele,
vele gemeenten juist opgericht om kin
deren uit onkerkeUjke gezinnen met het
Woord in aanraking te brengen.
Ik ben bang, gezien de huidige ont
kerstening en ontkerkelijking, dat het
bovenstaande niet een incidenteel geval
is, maar dat in vele gemeenten de zon
dagsscholen bijna uitsluitend worden
bezocht door kerkelijke jeugd. Daar is
ook niet zo machtig veel aan te veran
deren. Zeker niet wanneer de ouders
hoe langer hoe meer de zondag of zelfs
het hele weekend elders doorbrengen.
Maar het is wel jammer dat we hierdoor
weer een belangrijk evangelisatiemiddel
verliezen.
Laat ik nu, tenvijl het voorgaande nog
vers in mijn geheugen lag, een bericht
in de krant lezen van een bijna tegen
strijdige aard! De bond van zondags
scholen van de christelijk gereformeer
de kerken vierde een enkele week gele
den haar gouden jubileum. Bij die ge
legenheid sprak Ds. I. de Bruijne over
de betekenis van het zondagsschoolwerk.
En deze zei onder meer dat de zondags
scholen niet zozeer een evangeliserende
taak hebben, maar óók en vooral be
doeld zijn voor de kinderen der ge
meente! Temeer omdat er in de gezin
nen tegenwoordig zo weinig komt van
bijbelonderricht.
Ja, dacht ik, het is maar van welke
kant men het bekijkt. Ook in deze laatste
stelling zit een heleboel waarheid. Bo
vendien is het zondagsschoolwerk in de
„gescheiden" kerken, waartoe Ds. De
Bruijne behoort, toch altijd wat anders
van aard en opzet geweest dan in de
Hervormde Kerk waar het eersge-
noemde geval thuishoorde en die
veel eerder en op veel groter schaal met
de onkerkelijkheid werd geconfronteerd.
Laten we dan maar denken dat de
waarheid ergens in het midden ligt. Zon-
dagsschoolarbeid heeft tweeërlei doel:
kerkelijke jeugd nader onderwijzen en
onkerkelijke kinderen in aanraking
brengen met het Evangelie. In de hoop
althans dat deze laatsten nog een beetje
te bereiken zijn.
Intussen mogen we dankbaar zijn voor
de zegen die in vele gemeenten nu al
vele jaren lang wordt verspreid door
middel van de zondagsschool. Hoeveel
generaties van mannen en vrouwen, jon
gens en meisjes hebben daar jarenlang
hun tijd en hun krachten aan gegeven.
Eenvoudige mensen vaak die zonder op
leiding en zonder veel ophef wekelijks
de kinderen vertelden van de Zaligma
ker van zondaren. En hoeveel kinderen
zullen als ze volwassen geworden wa
ren en misschien weinig of geen band
meer hadden met de Kerk zich dat
onderwijs hebben herinnerd. Misschien
alleen maar in de vorm van een tekst of
een psalmvers. Maar ze zullen niet ktin-
nen zeggen: „vrii hebben het niet ge
weten". Het is goed ons blijvend bewust
te zijn van de betekenis van dit een
voudige werk.
WAARNEMER
Er zijn streken waar nog veel oude
kastelen voorkomen. Een kennis van
me heeft verleden jaar een kastelen
tocht langs de Loire m Frankrijk ge
maakt. Op één dag kun je er daar ver
scheidene zien. Ik meen eens gelezen te
hebben, dat er ook in Overijssel nogal
enkele bij elkaar staan, de moeite waard
om er langs te rijden en als het moge
lijk is ze ook van binnen te bekijken.
Dat kan bij sommige ook wel. Kaste
len bewonen is een dure liefhebberij.
Wat kost het onderhoud niet van het
gebouw en de bossen er omheen? Daar
om willen kasteelheren ze graag tegen
entreeprijs laten bekijken. Soms wonen
ze er zelf rdet. Of in een klein gedeelte
en dan mag men in de rest rondkijken.
Zo heb ik een paar jaar geleden in
Engeland een paar prachtige kastelen
van binnen £>ekeken, de eigenaar woon
de in een kleine zijvleugel.
Vanwege dit dure onderhoud werden
de gebouwen verwaarloosd en tenslotte
afgebroken. Ook zijn er veel verwoest
door oorlogshandelingen, brand of over
stroming.
In Zeeland zijn maar een paar kaste
len nog intact. Vroeger waren er veel
en veel meer, soms is de naam nog
overgebleven en bij het graven vindt
men er de fundamenten. Of op de vroe
gere plaats van het kasteel is een boer
derij gebouwd, die dezelfde naam draagt
Het is mijn bedoeling in een paar
artikelen een rondreis door Zeeland te
maken om te ontdekken wat er nog te
vinden is. We beginnen in het noorden.
Schouwen
Het kasteel Haamstede is na de res
tauratie 1963 - 1973 een mooi gebouw.
Ongeveer 1300 is het door heer Jan van
Haamstede gebouwd, uit die tijd is er
nog een stenen donjon of woontoren
over. Een bekende bewoner was later
Witte van Haamstede, een bastaardzoon
van de bekende graaf Floris V. Hij
was een van de voornaamste ambachts
heren van Westen-Schouwen. Vooral
bekend geworden door zijn strijd tegen
de Vlamingen, die hier een inval deden
en zelfs tot bij Haarlem wisten door te
dringen. Daar werden ze door Witte,
die uit het belegerde Zierikzee ontsnapt
was, verslagen en teruggejaagd naar
hun eigen land (1304).
Een andere heer van Haamstede was
Lodewijk van Gruuthuse, getrouwd met
Margaretha van Borssele uit Veere.
Toen hij in 1455 trouwde kocht hij het
kasteel en verfraaide het en breidde
het uit. Hij was zelf opgevoed in een
mooi paleis in Brugge, dat nog bestaat
en als huize Gruuthuse een museum is.
Een andere bekende bewoner was Jan
van den Eynde, kapitein in het leger
van prins Maurits en getrouwd met een
vrouw uit het geslacht van Haamstede.
Hij is beter bekend onder zijn Latijnse
naam Eyndius, toen hij een kroniek
over Zeeland schreef in het Latijn.
Toen in 1525 onze landsheer Karel V
een overwinning behaalde op zijn erf
vijand Frans I van Frankrijk, werd er
op het kasteel een groot feest gevierd,
er werden ook teertonnen verbrand en
door onvoorzichtigheid is het gebouw
toen uitgebrand. De zoeven genoemde
Eyndius heeft er wel veel aan geres
taureerd.
Het is niet mijn bedoeling in deze
artikelen over kastelen alle branden,
oorlogsvernielingen en de verschillende
eigenaars in de loop der eeuwen te ver
melden. Dat zou veel te lange artike
len opleveren en ook eentonig worden.
Ik noem alleen de hoofdzaken.
Vanaf 1955 beheert en exploiteert de
N.V. Landgoed Slot Haamstede dit kas
teel.
Het kasteel Moermond staat hier niet
zover vandaan. Het wordt ook wel het
kasteel van Renesse genoemd naar de
ambachtsheren die hier woonden. Een
heel bekende en een grote vechtersbaas
was Jctn van Renesse. In de langdurige
strijd tussen Holland en Vlaanderen
koos hij de zijde van de graaf van
Vlaanderen, zoals meer Zeeuwse edelen
dat deden. De tijdgenoot van graaf
Floris V, Melis Stoke, verklaart in zijn
Rijmkroniek de naam: de mond is het
begin van moer, dat is veengrond.
Het gebouw dat er nu staat is niet
het oorspronkelijke kasteel. Dat is ver
woest en het volgende bouwwerk ook,
dit is dus het derde kasteel van die
naam. In 1962 is het enkele jaren ge
bruikt door de Outward Bound-school
voor de opleiding van toekomstige func
tionarissen in de grootlndijstrie. Men
heeft het plan het nu te bestemmen als
woonoord van werkers aan de toekom
stige dam, die de Oosterschelde moet
afsluiten.
Op 10 december 1944 werden er 10
verzetsmensen op de dreef van het slot
door de Duitsers gefusilleerd, op een
monument staan hun nsimen vermeld.
Deze twee staan er nog op Schouwen.
Ik kan nog wel een stuk of tien namen
noemen van vroegere kastelen, waar
van we niet zoveel bijzonderheden we
ten. Wanneer ongeveer het gebouwd is
en wanneer vergaan, soms met vraag
tekens erbij. Ook geen beroemde be
woners hebben er gewoond. Hier wat
namen: Duivendijke, Kerkwerve, Win
denburg, Brijdorpe, Weiland, Herkestein
Crayenstein, Filippenburg, Weldamme.
Ook Duiveland levert maar een paar
onbekende namen op: Zwanenburg bij
C-nelle en Oostersteyn bij Ouwerkerk,
Tholen
Het stadje Tholen heeft zijn naam te
danken aan een tolhms over de Een
dracht. Hier heeft op de heerlijkheid
•Schakerloo een kasteel gestaan. Een
van de bewoners was Hendrik Buffel.
In 1248 nam hij deel aan de kruistoch
ten en kwam o.a. in Egypte. Hij kwam
Het kasteel van Haamstede
■J
GELOVEN TEGEN DE KLÏPPEN OP
zo weet ik tóch, dat het dien
zal welgaan, die God vrezen, die
voor Zvjn aangezicht vrezen".
Prediker 8 12 B
De levensgang van een mens is vaak
grillig en vol onverwachte bochten en
krommingen. We kunnen onze levens
weg wel tevoren trachten uit te stip
pelen, maar dikwijls wordt er een streep
gehaald dwars door al onze plannen
en berekeningen. We komen voortdurend
voor verrassingen te staan, soms on
aangename, soms ook aangenaam van
aard. Wat het vooral zo moeilijk maakt
om nog een patroon te ontdekken in het
borduursel van de gebeurtenissen, dat is
de constatering waartoe de Prediker na
lang onderzoek gekomen was. Dat na
melijk een zondaar wel honderdmaal
kwaad kan doen, terwijl het hem of
haar tóch goed blijft gaan. Zo maar on
gestoord kunnen de goddelozen hun
gang gaan, alsof er niet is:
een God Die leeft
en op deez' aarde vonnis geeft.
Daarentegen kan juist de rechtvaar
dige zo vastlopen, zo in de knoei komen
en slag op slag te verwerken krijgen.
Is dat niet huiveringwekkend? De lei
ding van de HEERE is niet of nauwelijks
aan te wijzen, laat staan na te rekenen.
Dat geldt in het klein voor onze eigen
levensgeschiedenis en nog veel sterker
voor het groter verband van de kerk
geschiedenis en de wereldgeschiedenis.
En in zo'n wereld van onzekerheden,
temidden van zo'n wirwar van wegen
die leiden naar onbekende bestemming,
groeien we op, kiezen we een beroep,
gaan we misschien trouwen, krijgen we
wellicht kinderen, bereiken we de mid
delbare leeftijd of worden we bejaard.
Maar nu klemt de vraag: hoe is het met
uw oriëntatie? Dat wil zeggen: weten
we waar we staan en waarheen we gaan?
Beseffen we de richting en het doel
van ons leven? Die oriëntatie is nood
zakelijk! We zijn immers geen koeien
of varkens die zo maar voor het vader
land weg leven. Als mensen dienen we
te weten waarvoor we leven en er moet
een antwoord komen op de levensvraag
„Quo vadis", waarheen gaat gij?
Willen we ons oriënteren, dan moeten
we wel een vast punt hebben. Als de
chaos, het blinde noodlot en de zinloos
heid het laatste woord hebben, blijft er
alleen maar over de wanhoop van de
moderne mens. Hij komt nergens van
daan en hij gaat nergens naar toe hij
voelt zich alleen maar in de wereld ge
schopt. Gode zij dank is er echter een
vast oriëntatiepunt. De Prediker heeft
dat na lang zoeken gevonden. Hij is
niet een eeuwige twijfelaar gebleven,
maar heeft leren geloven tegen de klip
pen op:
„zo weet ik tóch, dat het dien zal
welgaan, die God vrezen, die voor Zijn
aangezicht vrezen".
Niet: zo vermoed ik of veronderstel ïk,
maar: zo weet ik. Het gaat hier om de
vrolijke wetenschap en de gegronde ver
wachting van het geloof. Dat is geen
kwestie van rekenen, berekenen of na
rekenen maar van op Hém rekenen
en dan ook met Hem i-ekenen in de prak
tijk van het leven. De tekst noemt dat:
Hem vrezen, diep in ons hart respekt
hebbén voor de HEERE door de werking
van Gods Geest
Tegenwoordig zegt men graag: het
geloof moet handen en voeten krijgen.
Welnu, de vreze des HEEREN is een
zaak van hart én handen én voeten.
Een diep doorleefde eerbied vanuit de
wedergeboorte van ons hart, waardoor
we de HEERE niet bedroeven willen,
waardoor Hij het voor het zeggen mag
hebben in ons leven. Veelzeggend is de
herhaling:
„Hem vrezen, voor Zijn aangezicht
vrezen?" Het leven van het geloof is het
leven coram Deo, voor Gods aangezicht
niet langer met de rug naar Hem
toegekeerd. Om zo ook te letten op Zijn
wenk en val.
Vanuit deze vreze als respekt en eer
bied is er ook een „kinderlijk toevoor-
zicht", een stU vertrouwen dat overeind
bUjft, al schijnt het honderd maal door
kruist te worden door de feitelijke wer
kelijkheid.
„Zo weet ik tóch dat het die zal wel
gaan die God vrezen..." Want al gaat
uw levensweg dan door de diepte, Hij
verlaat u niet. Al zou u geen weg meer
weten, de HEERE baant er één dwars
door woestijn en wildernis, al zou u voor
een afgrond komen te staan Hij legt
een brug over die kloof. Daarentegen:
„de Goddeloze... zal zijn als een scha
duw, omdat hij voor Gods aangezicht
niet vreest". Een schaduw die verdwijnt,
tegenover het hchaam dat blijft tot in
het eeuwige leven. Deze vreze des
HEEREN is een gave Gods. Maar de
Heüige Geest wil het jong en oud dan
ook Ieren voor Gods aangezicht te vre
zen. Op uw noodgeschrei doet Hij grote
wonderen.
Veenendaal
Ds. J. Hoek
PLAATSELIJKE BERICHTEN
Herkingen. Tijdens het onweder,
dat gepasseerde vrijdag woedde, werd
een paard van den landbouwer C. Ge-
buis onder deze gemeente gedood.
Stellendam. De collecte voor den
gewapenden dienst heeft in deze ge
meente 8,25 opgebracht.
Goedereede. Het kohier voor den
Hoofdelijken Omslag is vastgesteld op
3667,Hierop komen voor: 1 aan-
behouden terug en noemde zijn steen
huis „Klein Egypte". Het is verdwenen,
evenals de kastelen van Poortvliet,
Westkerke en Hoogland.
Geen enkel kasteel is er meer over
op het eiland Tholen. Ook niet het kas
teel van St. Maartensdijk. Hierover wil
ik toch wat uitvoeriger schrijven, omdat
het nogal bekend is geworden in onze
vaderlandse geschiedenis door gravin
Jacoba van Beieren.
Op de nederzetting Haestinge werd
een kerk gebouwd, gewijd aan St. Maar
ten. Later kreeg het ontstane doip de
naam St. Maartensdijk. De ambachts
heren waren uit het bekende Zeeuwse
geslacht van Borssele. De bekendste is
Frank van Borssele, ridder in de orde
van het Gulden Vlies, graaf van Ooster-
vant, stadhouder van Holland en Zee
land. In 1432 trouwde hij in het geheim
met Jacoba van Beieren, 's nachts om
2 uiu" werd het huwelijk door een pries
ter ingezegend. Maar bij het verdrag
van Delft had Jacoba aan graaf Filips
de Goede van Bourgondië beloofd niet
te zullen trouwen, tenzij met toestem
ming van Filips. Deze nam Frank ge
vangen, de dood stond hem te wachten,
maar op het smeken van Jacoba en met
nieuwe beloften is het toch nog goed
gekomen. Het volgende jaar trouwden
ze openlijk in de kerk. Een enkele keer
Woonde Jacoba hier. Ze reisde dan van
Goes via het veer Gorishoek naar St.
Maartensdijk. Meestal verbleef ze op
het slot Feylingen bij Sassenheim waar
ze in 1436 gestorven is.
Frank is in 1470 overleden. Kinderen
waren er niet, de heerlijkheid kwam
aan zijn oudste zuster Eleonora.
In 1558 stierf de ambachtsvrouwe An
na van Egmond, de eerste gemalin van
prins Willem I. Latere ambachtsheren
bewoonden het alleen in de zomer en
üi het najaar om te jagen. In 1820 is
het gebouw afgebroken, de plaats is nu
een nieuw bouwterrein.
Middelburg
L. V. WaUenburg
slag ad 225,—; 2 175,—; 2 150,—
2 135,—; 3 105,— en 170 aanslagen
van 1,— tot 65,—,
Melissant. Door de eigenaren der
meestoof „de Vier Gebroeders" alhier
is besloten, om die meestoof omstreeks
half Juli publiek te verkoopen, terwijl
er ook sprake is, dat de meestoof „de
Kraaüenisse" zal worden verkocht.
Omtrent de vooruitzichten van den
landbouw in deze gemeente kan worden
vermeld, dat de tarwe en gerst weinig
stro en waarschijnlijk ook eerie niet be
vredigende opbrengst zullen geven, dat
erwien, boonen en haver behoorlijk te
velde staan, doch de aardappelen veel
te wenschen over laten.
Ouddorp. Een paar malen deed zich
hier het zeldzame geval voor dat, bij
het rondgaan der maandelijksche col
lecte voor de christelijke school in de
Ned. Herv. Kerk, iemand weigerde daar
iets aan te geven en met hoofdschudden
zijne weigering te kennen gaf.
Sommelsdijk. De collecte voor den
gewapenden dienst in deze gemeente
heeft opgebracht 10,22.
Middelhamis. Op den 19den brand
den door een tot nog toe onbekende
oorzaak twee schuurtjes en eenige var-
kenshokken af. Spoedig waren 3 spuiten
aanwezig, die de vlammen in een uur
meester waren. Eene geit en een haan
zijn in de vlammen omgekomen.
Gepasseerde zaterdag kwam de Titia
Jacoba binnen, schipper v. Delft, met
de bemanning, twaalf koppen sterk, van
het Nederlandsch Barkschip Ida, te
Veendam thuisbehoorende, welk schip
in de Noordzee is gezonken.
De Naamlooze 'Vennootschap „de
Flakkeesche Boefedrukkerij" hield voor
eenige dagen rekening en naar men ver
neemt één procent aan hare aandeel
houders uitkeerde.
BURGERLIJKE STAND
Sommelsdijk. Geboren: Johanna d. v.
A. V. Antwerpen en A. v. Gronnigen;
Maatje d. v. A. v. Antwerpen en K. Hol-
leman; Johsinna d. v. C. Breeman en H.
Koster; Johanna d. v. A. v. Lente en
M. de Ruiter;; Lourina d. v. L. Korte
weg en M. de Korte; WiUem z. v. P.
Mulder en S. Kreeft; Leonardus Ge-
rardus Johannes z. v. A. Jansen en G.
C. Loef; Hartog z. v. S. Gazan en S.
Levie.
Overleden: Andries Visser 74 j. wedn.
V. G. Striek.
Nieuwe Tonge. Geboren: Anthonie
Johannis z. v. J. Verolme en H. v. d.
Veer; Jan z. v. T. Luchtenburg en T.
V. d. Ham.
Ondertrouwd: L. MeUssant 27 j. van den
Bommel en P. J. de Geus 27 j.
Gehuwd: A. de Been en P. v. d. Tol;
L. Melissant en P. J. de Geus.
Overleden: T. S. Hartoge 40 j. en 7 m.
Stad a.h. Haringvliet. Geboren: Maria
d. V. P. Koningswoud en C. Hobbel;
Abraham z. v. W. Verwey en H. v. d.
Veer; Pieter z. v. W. Nieuwland en E.
K. L. V. d. Tak.
Melissant. Geboren: Aren z. v. H.
Struijk en C. Kievit.
Dirfcsland. Geboren: Pieter z. v. J. A.
Koenraad en A. E. de Graaff; Arie z.
V. F. Nieuwland en M. Boeser; Hugo
z. V. L. Knops en A. v. Rumpt; Cor
nelia d. V. H. Kleinod en C. Noorman.
ADVERTENTIE
Terstond gevraagd een
BAKKERSKNECHT
P. G. van goede getuigschriften voorzien
Adres: W. v. BEEK, Broodbakker
SOMMELSDIJK
C. VIS Cz.
te Sommelsdijk, handel in
IJzerwaren, Naaimachines,
Landbouwwerktuigen, Mangels, enz.
Ontvangen bijzonder doelmatige
Petroleum KOOKTOESTELLEN
tot voordelige prijzen
Boek-, Courant- en Handelsdrukkerij
van W. BOCKHOVEN te Sommelsdijk
Beleefd wordt bovenstaand adres
aanbevolen voor de levering van
ALLERLEI DRUKWERK
dat zuinig berekend, netjes bewerkt en
spoedig afgeleverd moet worden.
Terstond gevraagd een
HALFWAS KLEERMAKER
Adres: K. BRUINSE, Mr. Kleermaker
Nieuwstraat, Middelhamis
Publikatie van het Streekmuseum
Goeree en Overflakkee, Kerkstraat,
Sommelsdijk.
A. J. K.
-k TÜr
telt duixenden abonnee'!
en wordt op Goeree-OTertlaldiee
M Boed aJa
hula-a«n-hula geleaenl
VERVOIiGVERHAAL
Historisch verhaal uit het jaar 1572
door
JAAP DE KORTE
Den Hertog's Uitgevery Utrecht
24
„De laatste tijd is het eten zeer schaars
geweest", antwoordt het meisje schuch
ter.
„Ze moesten die verwenste papen al
lemaal ophangen!" zegt de geus, „Ze
verdienen niet beter! Het is een schande
om onschuldigen zo te laten lijden! De
proviandkelder staat vol met allerlei
lekkernijen. Ophangen moeten ze die
vlegels!" De geus windt zich hoe langer
hoe meer op. Hij kan dit gruwelijk on
recht niet verdragen en heeft medelijden
met dit arme meisje.
„Zo mag u niet praten mijnheer",
klinkt plotseling de stem van het meisje.
„Men mag geen kwaad met kwaad ver
gelden. Wij mogen onszelf niet wreken.
Dat zal God doen. Maar op Zijn tijd. Hij
weet wat goed is voor de mens".
De ruwe geus schudt onwillig zijn
hoofd.
„Ik begrijp u niet", zegt hij. „Hoe
kunt u zo praten terwijl u zoveel ellende
hebt meegemaakt? Het leed staat u op
het gelaat te lezen".
„Dat heeft God mij geleerd mijnheer",
luidt het antwoord. „Hebt uw vijanden
lief", zegt Hij in Zijn Woord en daarom
mogen wij ons nooit wreken op onze
vijanden, maar het kwaad dat zij ons
aandoen, vergeven en voor hen bidden".
„Ik vecht me liever dood!" stoot de
geus uit. Hij begrijpt niets van wat het
meisje hem zegt.
„Hebt u nog familie?" vraagt hij, „dan
kan ik die misschien de groeten van u
overbrengen".
Er volgt nu een pijnlijke stilte. Dan
antwoordt het meisje: „Mijn ouders zijn
beiden gestorven en broers of zusters
heb ik niet".
De geus weet niet wat hij zal ant
woorden. Hij is met zichzelf verlegen en
voelt het leed van het ongelukkige meis
je.
Ze zijn nu bi] de anderen aangekomen.
„Snel nu mannen!" kommandeert de
aanvoerder. „Naar de poort! De zwak
sten van de gevangenen moeten gedra
gen worden! Jullie weet waarheen".
Het is een wonderlijk gezicht als de
stoere geuzen de uitgeteerde gevangenen
in hun sterke armen nemen en wegdra
gen. Zo snel ze kunnen verdwijnen za
met him buit in het duister. De zak met
geroofde schatten wordt meteen mee
genomen naar de wagen die een eind
verderop staat.
Nauw'lijks is het troepje verdwenen
of er klinkt hoefgetrappel. Geert is de
eerste die het hoort.
„Het gaat mis!" roept hij naar Ripper-
da. „Ik hoor ruiters naderen!"
De geuzenaanvoerder luistert nu ook.
„Warempel", zegt hij, „hoeveel zouden
het er zijn?"
„Zeker twintig", denkt Geert.
„Zijn alle gevangenen al weg?" vraagt
Ripperda.
„Jawel, of nee, toch niet. Daar is zo
waar de verloofde van uw dochter".
Inderdaad is deze de anderen niet ge
volgd.
„Ik zal met u strijden", zegt hij ter
wijl hij met uitgestoken hand op Rip
perda toeloopt.
„Doe het niet Huib", waarschuwt deze.
„De wagen vertrekt zo spoedig mogelijk.
Toe, ga nu!"
„Ik ga niet, Ripperda!" antwoordt de
jonge man. „Geef mij een wapen, dan
zal ik me verdedigen". Ripperda merkt
dat het besluit van zijn asinstaande
schoonzoon vaststaat.
„Als je dan niet anders wilt. vooruit
dan maar. Hier is een zwaard".
Het wordt nu hoog tijd dat de geuzen
zich gereedhouden voor de strijd. De
Spanjaarden naderen reeds. De geuzen
horen het gesnuif der paarden en het
getrappel van de hoeven op de hardbe-
vroren grond.
„Blijf aaneengesloten mannen!"
schreeuwt Ripperda boven het lawaai
uit. „Zorg dat je in de rug gedekt bent!"
ZeU rent hij naar de kloosterpoort en
sluit deze achter zich.
„De monniken mochten eens te hulp
snellen", zegt hij tegen Klaas die naast
hem staat.
„Het is te hopen dat onze makkers
spoedig terugkeren", zegt deze. „Ons
aantal is te gering voor deze overmacht.
Maar hallo! wat is dat? Daar zijn ze
reeds. Ha! nu gaat het pas beginnen.
We zullen de spekken wel eens een lesje
geven".
Wel tweeëntwintig Spaanse ruiters ko
men uit de nevel naar voren stormen.
„Dat wordt menens", mompelt Geert
die hen reeds met uitgetrokken mes op
wacht. „Ik moet zien dat ik een zwaard
machtig word. Met een mes begin ik niet
veel".
De ruiters hebben hun lansen reeds ge
veld. In woeste ren stormen ze op de
geuzen toe en het lijkt er op dat deze
door de wild geworden paarden ver
pletterd zullen worden. Maar Ripperda's
mannen zijn in het voordeel! Ze staan
tegen de muur van het klooster en zijn
in de rug gedekt. De Spanjaarden ver
dringen elkaar op de smalle brug. De
paarden steigeren wild...
Geert weet zich tussen de woeste die
ren te dringen en snijdt een der paarden
de hakpezen door. Als verlamd stort het
dier neer en laat een smartelijk gehinnik
horen. Het doet Geert pijn. Hij houdt
veel van paarden en het spijt hem dat
hij dit dier op deze wijze neer moet vel
len. Maar het moet! Het kan niet anders!
De ruiter valt van zijn paard en blijft
met zijn rechtervoet in de stijgbeugel
hangen. Hij wü zich loswringen maar
het paard valt boven op hem. De Span
jaard doet wanhopige pogingen om zich
op te richten maar Geert is reeds bij
hem en stoot z'n tegenstander zijn ge
ducht jagersmes in de borst. Rochelend
valt de Spanjaard neer. Geert ontneemt
hem zijn zwaard. De ruiters zijn allen
gewapend met zwaarden en lansen.
Geert is blij dat hij een goed wapen
heeft bemachtigd. Met een grote sprong
stort hij zich tussen de strijdenden. „Nu
zal je weten hoe Geert Lammers zich
wreekt!" schreeuwt hij met van woede
vlammende osen.
„Moordenaars van mijn ouders zijn
jullie!" Hij ziet hoe een van zijn mak
kers met een ruiter worstelt en geeft
de Spanjaard een geduchte slag op de
schouder, zodat deze zich wel genood
zaakt ziet de strijd te staken. Een ande
re soldaat stormt op Geert toe en stoot
zijn lans in diens richting. Ternauwer
nood kan Geert de slag ontwijken. Door
een snelle, zijwaardse sprong weet hij
echter aan het moordend Wapen te ont
komen. Met een geweldige kracht han
teert hij zijn zwaard. Opnieuw waagt de
Spanjaard een aanval maar ook deze
ontwijkt de geus. Behendig weet hij zij
delings van de ruiter te komen. Door
het gedrang op de brug kan de ruiter
zijn paard niet snel genoeg keren. Met
reuzenkracht treft Geert's zwaard zijn
tegenstander en splijt diens hoofd in
tweeën. Met een kreet stort de ruiter
van zijn paard. Het angstig geworden
dier keert zich op zijn achterpoten en
ontvlucht de strijd.
De aanvoerder der Spanjaarden ziet
dat het mis gaat. Zijn ruiters worden
in hun bewegingen beiemimerd. De paar
den verdringen elkaar op de smalle brug.
„Terug mannen!" buldert hij, „zo gaat
het niet!"
Zijn stem gaat echter verloren in het
strijdgewoel. Er wordt hevig gevochten.
Verschillende Spanjaarden liggen reeds
dood of gewond ter aarde. De geuzen
hebben tot nu toe nog geen enkel verUes
te betreuren.
„Hierheen mannen! volgt mij!" roept
de aanvoerder nogmaals. Hij wendt zijn
paard en weet uit het strijdgewoel te
ontkomen. De anderen volgen zijn voor
beeld.
„Laat de paarden hier op de weg ach
ter!" beveelt de hopman. „Te voet gaat
het beter. Voorwaarts mannen! Sla dood
die boerenkinkels!"
Opnieuw wagen de Spanjaarden een
aanval. Twee soldaten blijven bij de
paarden achter. De geuzen hebben van
de korte rustpauze dankbaar gebruik
gemaakt om zich opnieuw op te stellen.
Ze staan nu weer tegen de muur.
wordt vervolgd