eiuvhdeu - tiiEUWs
Drie geslachten van den Bosch
Overdenking
De val van Bergen
uit de
Heilige Sdirift
2e Mad
Vrijdag 20 jiini 1980
No. 4901
HET
KVENSTER
Uw huis verkopen
TAMBOER
ZEEUWSE WANDELINGEN
Weg met
de bakteriën
Boeke-Heesters
introduceert de Gruse
aardappel
transportlijn
Geslaagd aan de
School voor L.H.N.O.
yyDe Molenwiek"
te Sommelsdijk
Vergadering
streekcommissie
Goeree-Overflakkee
Meeste Nederlanders
blijven fiets bij
vakhandel kopen
Schadelijke zaken
hebben ook
hun goede kanten
Nogeens 30 april
De autonomen
De schuldvraag
De rellen van 30 april in Amsterdam
blijven de gemoederen bezighouden. In
middels is een gedeelte van de oproer-
makers al voor de rechter geweest. He
laas bleken de opgelegde straffen nogal
wat minder zwaar te zijn dan de offi
cier had geëist.
Ook de discussie over de achtergron
den en de motieven van de daders gaat
gestadig voort. Van bepaalde zijde wordt
toch nog weer begrip gevraagd voor de
ze misdadige elementen, maar gelukkig
blijkt het grootste gedeelte van ons volk
dat begrip toch niet te kunnen op
brengen. Anarchistische lieden, die al
leen maar streven naar een totale chaos
en ontwrichting van onze rechtsstaat
mogen niet in bescherming worden ge
nomen.
it -i!r
In „Koers" van juni stond een le
zenswaardig artikel van de vroegere
hoofdredakteur, Huib Verweij, onder de
veelzeggende titel: „Een hartekreet over
een haatexplosie". De auteur stelt te
recht dat de organisatoren van de rellen
zichzelf in ieder gevail een juiste naam
hebben gegeven: „de autonomen", dat
wil letterlijk zeggen: zij die zichzelf de
wet stellen.
„Eén ding moeten we hen toegeven",
aldus Verweij:
„zij hadden geen raker woord voor
him identiteit kunnen bedenken. Zij
zijn wat dat betreft zo „open" als het
kan, zoals trouwens hun hele „open
heid" inhaerent is aan de beschaamd
heid van de geest waaruit zij denken,
gevoelen en handelen".
Hij gelooft dan ook niet dat we hier
te doen hebben met een incident, ook
niet me bepaalde klasse-tegenstellingen.
In Amsterdam was volgens hem de orde
in het geding.
De strijd moet gevoerd worden zegt
Verweij en dat wordt onvoldoende
ingezien, tegen de „boze machten":
„die niets anders wiUen dan de vol
komen chaotisering, die allen uitlo
pen op de „wetteloze", de autonoom,
die uitsluitend zichzelf tot wet is.
In Amsterdam was het niet zo dat
in de Nieuwe Kerk allemaal heiligen.
Iaat staan „goede mensen" zaten en
dat in de stad uitsluitend de duivel
omging, zoekende wie hij kon ver
slinden. De zaak is veel gecompli
ceerder!
De „verbijsterden" zijn voor een deel
mede-schuldig aan het gebeuren in
Amsterdam. Schuldig in die zin dat
zij het hadden kunnen voorzien als zij
slechts hadden gelet op de ontwikke
lingen die eraan voorafgingen.
Ook velen van degenen die in de
Nieuwe Kerk zaten weten immers
niets van de fundamentele waarhe
den die ons door de Heere in Zijn
Woord zijn geopenbaard. Wie van de
genen die in de Nieuwe Kerk de ge
stelde orde en de gevestigde orde ex-
ponerden zou kunnen antwoorden op
de kardinale vraag waarom er juist
op de dag dat koningin Beatrix ko
ningin der Nederlanden werd zoveel
wanorde losbrak?
Naar ons gevoelen zéér weinigen".
En aldus Verweij allen die niet
weten dat God in Christus regeert
móesten wel verbijsterd zijn toen ze
hoorden wat zich buiten de Nieuwe
Kerk afspeelde. En daarom ligt de schuld
niet bij die enkele oproermakers, maar
bij het volk, „ons gehele afvallige volk".
Ik geloof dat daarmee een grote waar
heid is gezegd.
WAARNEMER
Daartoe moeten we naar de Wilhel
minapolder. Honderd jaar geleden (19
mei 1880) overleed de middelste van de
drie directeuren van deze polder, Iman
Gualtherus Jacobus van den Bosch, de
bekendste van de drie. Hij had zijn
vader opgevolgd en toen hij afscheid
nam als directeur nam zijn zoon het
werk over. We gaan nu bij het begin
beginnen.
De nieuwe polder
Wolphaartsdijk was vroeger een ei
landje door de Schenge van Zuid-Be
veland gescheiden. Een overblijfsel van
dit water bestaat nog. Ten oosten van
dit eiland lagen de schorren van Hon-
gersdijk, genoemd naar een dorpje, dat
al een paar eeuwen geleden verdwe
nen was tengevolge van grote water-
vloeden. De schorren waren aardig
hoog, rijp om ingepolderd te worden.
Dat is ook gebeurd in 1809. In de Franse
tijd dus, toen we als koning hadden
Lodewijk Napoleon, een broer van kei
zer Napoleon. Hij is bij de indijking
wel eens wezen kijken. De nieuwe pol
der van ongeveer 1600 ha werd naar
hem genoemd: de Lodewijkpolder.
Juist tijdens de inpoldering deden de
Engelsen een inval in Zeeland, een
paar weken geleden heb ik hierover nog
geschreven. Met hun geschut reden ze
over de nog verse dijken', die daardoor
wel enigszins beschadigd werden. Aan
deze indijking werkten wel 1400 a 1600
man, alles gebeurde toen met schoppen
en kruiwagens.
Op de zoutachtige grond van een
nieuwe polder willen niet alle vruchten
groeien. Het beste is koolzaad. Toen het
Zuid-Sloe werd ingepolderd, werd het
ook met koolzaad bezaaid, toen het
bloeide ben ik er wel doorgetietst, een
prachtig gezicht.
In het najaar van 1810 werd koolzaad
gezaaid, het leverde in 1811 niet minder
dan 11.400 zakken zaad op ter waarde
van 100.000,-^. Men had ook wat vlas
gezaaid, maar het volgend jaar zaaide
men enkel koolzaad, dat 30.000 zakken
zaad opleverde.
De mensen die als directie optraden
bij deze inpoldering hadden het goed
bekeken. De aandelen leverden een
aardig dividend op. Het was een tijd
dat handel en scheepvaart zo goed als
stil lagen, nu kon men zijn geld in deze
landbouwondememing steken.
Tot hen. i;2hoorde ook Gualtherus Ja
cob van den Bosch, een koopman in
Rotterdam. Hij was in 1767 te Sommels-
dijk geboren, waar zijn vader dokter
was. Hoewel geen landbouwkimdige,
had hij toch grote belangstelling voor
deze onderneming, had er zelf aan mee
gewerkt. Hij was de oudste uit een
gezin van 11 kinderen, toen zijn vader
stierf was hij 21 jaar, moest zijn moeder
helpen en wist dus wel van aanpakken.
In Duitsland is een spray ontwikkeld
die voor onmiddellijke desinfectie kan
zorgen.
Zij wordt gebruikt voor handen, deiu:-
klinken, armleuningen, medische instru
menten maar ook voor desinfectie van
de lucht van een bepaalde ruimte.
Eenvoudig spuiten op de voorwerpen
die gedesinfecteerd moeten worden is
genoeg. Men hoeft de plaatsen waar
men op gespoten heeft niet nog eens
af te wrijven want het neerslaande
vocht verdampt zeer snel.
De spray heeft een frisse citroen
achtige geur.
Voor mensen die vlug iets moeten des
infecteren, wanneer men een zieke in
huis heeft bijvoorbeeld, is het ee'n snelle
en betrouwbare oplossing.
Geen wonder dat hem in 1813 gevraagd
wordt het beheer van de Lodewijk
polder op zich te nemen. Dat deed hij.
Als vakman op landbouwgebied werd
hij geholpen door Jan Koert Bouman,
die uit de omgeving van WUlemstad
kwam. Van den Bosch ging in Goes
wonen, waar voor 10.000,een huis
voor hem gekocht werd. Hij moest hier
voor 600,huur per jaar betalen. In
de polder werden 3 grote hofsteden ge
bouwd, elk kostte 8510,met arbei
dershuisjes erbij.
In 1815 toen de Fransen uit ons land
weg waren, werd de naam Lodewijk
polder veranderd in Wilhelminapolder
naar de gemalin van de koning Frede-
rika Louise Wilhelmina.
Zoon Iman
Iman Gualtherus Jacob heeft zich van
jongsaf toegelegd op de landbouw. Hij
studeerde in Duitsland landbouwhuis-
houdkunde en kwam toen in dienst van
zijn vader. Toen deze in 1836 stierf sprak
het bijna vanzelf dat hij zijn vader op
volgde als directeur van de polder.
Na de Franse tijd waren het vele ja
ren lang niet zulke beste tijden voor de
landbouw. Pas in 1850 komt er een op
leving, die tot 1880 heeft geduurd. Het
voordeligste jaar was 1870.
De voornaamste produkten die ver
bouwd werden, waren tarwe, vlas, kool
zaad en meekrap. De meekrapwortels
werden eerst gedroogd, dan fijngestampt
en uit het poeder werd een rode verf
stof bereid. In de polder gebeurde dat
in een eigen meestooflater werd er nog
een in Goes gebouwd. Op het einde van
de vorige eeuw is de verbouw van mee
krap te niet gegaan, de aniUne verf
stoffen verdrongen de meekrapverf.
De markten voor de produkten uit
de polder waren vooral Rotterdam,
Dordrecht en Antwerpen. De laatste
stad verviel in 1830 toen de Belgen in
opstand kwamen tegen onze koning.
Beurtschippers zorgden voor het ver
voer, maar men had ook een eigen
marktschuit, waardoor men niet af
hankelijk was van de beurtvaart.
Iman van den Bosch ging in het nieuw
gebouwde Wilhelminadorp wonen, te
midden van zijn bedrijf. Daar is ook
een school gebouwd voor de kinderen
van de 175 personen, die in het dorp
en verder in de polder woonden. Er
kwam ook een klein kerkje. In de oogst
tijd waren er niet genoeg Eirbeiders en
kwamen er enkele honderden seizoen
arbeiders meehelpen.
Er is niet alleen landbouw in de pol
der, ook veeteelt. Directeur van den
Bosch kweekt vooral jong vee op. Om
de beste soorten te krijgen, laat hij
fokstieren uit Engeland komen. Met de
schapen gaat het evenzo, hij zorgt voor
kruising met bekende Engelse schapen
soorten, dat levert veel meer wol op.
Er is zelfs een soort schaap naar hem
genoemd, het Imanschaap.
Die veeteelt is nodig voor het ver
krijgen van mest. Als later de kunst
mest komt, in het begin guano, is het
fokken niet meer nodig voor dit doel.
In alle opzichten is de directeur een
pionier. Als het nog bijna nergens ge
beurt, begint hij met het draineren
van het land voor betere waterafvoer.
Het levert veel voordeel op, zoals vooral
in een regenjaar als 1852.
Allerlei nieuwe machines voert hij in,
beveelt het zaaien op rijen aan, waar
tussen men gemakkelijk kan wieden.
Ook voor zijn arbeiders wordt goed ge
zorgd.
In 1864 neemt hij ontslag als directeur.
Zijn zoon Gualtherus Jacob volgt hem
op. 's Zomers vertoeft hij meestal op
zijn particuliere hofstede „Mon Plaisir"
te Wolphaartsdijk, 's winters in Me-
rano (Tirol).
Op 19 mei 1880 sterft hij te Wiesbaden
waar hij de laatste winter heeft door
gebracht, 100 jaar geleden dus.
Nog is de Wilhelminapolder een van
de beste landbouwondememingen uit
ons land. De grote verkeersweg van
Goes naar de Zeelandbrug loopt er
dwars doorheen.
Middelburg
L. V. Wallenburg
BARNABAS' VERMANING
„en vermaande hen allen dat
zi] met een voornemen des
harten bij de Heere zouden
blijven." (Hand. 11 23b)
Barnabas is blij met de genade Gods
die verheerlijkt is in Antiochië. Maar
hij heeft ook nog een vermaning voor
die gemeente.
Dat woord „vermanen" heeft voor
ons een beetje ongunstige klank. Ver
manen dat is voor ons „waarschu
wen". Maar in de Bijbel is het veel
méér. Het kan ook vertaald worden
met: leren, opwekken, vertroosten.
We zouden dus moeten lezen: hij
sjMorde hen aan, hij wekte hen op...
Is dat nu nog nodig dat deze jonge
christenen in Antiochië vermaand, aan
gespoord worden? Hier valt toch alleen
maar te danken? Te danken voor de
genade Gods?
En bovendien, er is toch geen afval
der heiligen? Moeten Gods kinderen nog
aangespoord worden bij de Heere te
blijven? Daar zorgt Hij Zelf toch wel
voor? Hij laat toch niet varen wat Zijn
hand begon?
Jawel, maar genade is een teer bezit.
Zeker in een gemeente als Antiochië.
Waar de troon van de satan staat op
gericht. Waar de zuigkracht van de we
reld zo groot is.
En de christenen in Antiochië zijn er
niet te goed voor om toe te geven aan
de verleiding. Om te veraohteren in de
genade.
En al die mensen die tot het geloof
gekomen zijn hebben een boos en een
verdorven hart. Die zijn tot hinken en
tot zinken ieder ogenblik gereed. Het
ene moment kimnen ze blij zijn in
God, het andere ogenblik zeggen ze: ik
zal nog één dezer dagen omkomen.
Als de genade Gods heerschappij ge
kregen heeft in uw leven, bent u dan
klaar? Nee, dan begint het pas! U
woont temidden van een krom en ver
draaid geslacht. Mischien moeten ze in
uw naaste omgeving niets van de Heere
en Zijn dienst hebben. Misschien wordt
u thuis of op uw werk bespot, uitge
lachen. Als u ervoor uit wilt komen
bent u een eenling. Is er openlijke of
bedekte vijandschap.
En u denkt: zou ik wel staande blij
ven? Of u kijkt naar binnen, in uw
hart, die vuile bron van alle wanbe
drijven. Die onzalige fontein die aldoor
modder opspuit. Hoe krijgt u die ver
dorvenheid er ooit onder? Wel, luistert
u eens naar die eenvoudige preek van
Barnabas. Hij vermaande hen dat ze
bij de Heere zouden blijven.
Dat kan een kind begrijpen. Kleine
kinderen zijn niet veilig als ze alleen
door een drukke stad lopen. Dan zegt
pappa of mamma: „Denk erom dat je
bij me blijft, dat je niet wegloopt. Want
als je verdwaalt, waar moet Ut je dan
gaan zoeken?"
Nu, dat zegt Barnabas ook tegen die
mensen in Antiochië. Nu bèn je biJ de
Heere en nu moet je ook bij de Heere
blijven.
Hoe doe je dat, bij de Heere blijven?
Door Zijn Woord te lezen, door op te
gaan naar ZiJn huis, door Zijn aange
zicht te zoeken in het gebed. Wie deze
middelen verwaarloost, die verdwaalt.
Bij de Heere blijven, dat wil ook zeg
gen: gewapend zijn met de wapenrus
ting Gods. En voorzichtig wandelen.
Waken tegen de verleiding en de ver-,
zoeking. En met onze gedachten véél
zijn waar HIJ is. Zoeken de dingen die
boven zijn. En verlangen naar ZiJn
komst. „Heere Jezus, kom haastigiyk."
En dat moeten ze nu doen zegt
Barnabas met een voornemen des
harten. Dat is méér dan van plan zijn.
Een voornemen des harten dat is een
plechtige gelofte voor Gods aangezicht.
„Heere, ik heb het gezworen, dat ik U
zal dienen, dat ik tot eer van Uw Naam
zal leven."
Hebt u óók dat voornemen? Hebt u
Hem uitgeroepen tot Koning over uw
leven?
Hij vermaande hen allen. Wie zijn dat?
Al de jonge christenen in de gemeente
Antiochië. Mensen die nog maar kort
op die weg zijn. Maar ook mensen die
al opgewassen zijn in de kennis van
Christus.
Dat hebben ze allemaal nodig. De
kleinen en de groten. De beginnelingen
en de gevorderden. Met een voornemen
des harten bij de Heere blijven.
Nee, dat kan niet van óns mt. Maar
We leven onder de bediening van Zijn
genade. Binnen het bereik van de kracht
van ZiJn Geest. Die mensen naar Hem
toetrekken bij Hem houdt. Laat het ons
gebed zijn: „Trek mij, wij zullen U na
lopen." Heere, ik wü bij U blijven, en
nooit meer bij U vandaan gaan.
En hoopt dan volkomen op de genade
die u toegebracht wordt door de open
baring van Jezus Christus. Die ge niet
gezien hebt en nochtans Uefhebt. In
dewelke gij nu, hoewel Hem niet ziende,
maar gelovende, u verheugt met een
onuitsprekelijke en heerlijke vreugde.
W. V. G.
Boeke-Heesters bv te Goes introdu
ceert de nieuwe machines voor intern
aardappeltranspo'rt van het merk Gruse.
De serie bestaat uit: boxenviüler, stort-
bak, transporteurs (zowel met als zon
der knik), opschepmachines, verlengban-
den en diverse toebehoren.
De Gruse machines zijn modern van
konstruktie en kwalitatief van hoog ni
veau. Zo heeft de boxenvuller in stan
daarduitvoering afstandsbediening en
een electrische taster op de top die de
band autO'matisch in doet schuiven zo
dra deze de aardappelen raakt. Ook het
zwenken is automatisch beveiligd en de
machine is zelfrjjdend.
De stortbak is uitgevoerd met een
uniek bodemsysteem: een soort lamel
len die beschadiging van de aardappe
len voorkomen en alle grond tussen de
band „lossen".
Boeke-Heesters bv houdt een specia
le introduktieweek van 23 tot en met
27 juni a.s. waarin iedereen welkom is
aan het adres J. Weijersmanweg 19 te
Goes.
Opleiding verzorgende beroepen
Nella Driesse, Wüma de Leeuw, Lenie
V. d. Linde Middelhamis; Trudi
Bruggeman, Margareth van Dis, Carla
Grootenboer, Frances Hollaar, Liesbeth
Lodder, Conny Lugtenburg Sommels
dijk; Carina Matsinger Dirksland;
Diana Both, Marleen Schans Melis
sant; Theresia Andeweg, WUleke Both,
Mar ja Kruit, Ineke van Moort, EUy No
teboom, Willy Visser Nieuwe Tonge;
Ama V. d. Ouden, Jolanda PoUemans,
Corry Versaevel, Wüma de Vos Oude
Tonge; Conny Berkenbosch, Cora Berk
hof, Hermy Buys Den Bommel; EUy
Nobels, Alice van Reyen Achthuizen;
Laura Fun, Sarie Groenendijk, Eeveline
de Jong Ooltgensplaat; Marja Me-
laard. Marleen Meiaard Stad a/h
Haringvliet.
Opleiding Kantoor Praktqk
Corry van Gooi, Rinske de Gooyer
Stellendam; Anja Kievit Middelhar-
nis; Anja Lodder Dirksland; Merline
Nakcheli, Marleen van Sliedrecht
Sommelsdijk; Carla Roos Melissant;
Martha v. d. Waal Nieuwe Tonge.
Opleiding Winkel Praktik
Jacolien Albregts Middelhamis; Adri
van Asperen Nieuwe Tonge; Erica de
Boet Achthuizen; Heleen v. d. Nieu-
wendijk, Marjan v. d. Nieuwendijk
Sommelsdijk; Lisette Tuns Oude Ton
ge.
Op maandag 23 juni 1980 te Middel
hamis, vergadert de Streekcommissie in
Caïe-Restaurant Bellevue, Zandpad om
20.00 uur; belangstellenden zijn er wel
kom.
Het doel van de streekcommissie is
het bevorderen van de mogelijkheden
voor de bevolking om mee te doen aan
inspraak op het provinciale ruimtelijke
beleid. De streekcommissie houdt zich
onder meer bezig met het signaleren
van onderwerpen welke de aandacht
van bevolking en/of provinciaal bestuur
verdienen. Daarnaast het op eigen ini
tiatief of op verzoek van streekbewo-
ners of overheid organiseren van be
volkingsinspraak en het bevorderen van
direct contact tussen bevolking, provin
ciaal bestuur en ambtelijke diensten.
Huishoudelijke vergaderingen zijn
vooral bedoeld voor leden van de streek
commissie. Hier worden onderwerpen
besproken die nodig zijn voor het func
tioneren van de commissie.z oals de or
ganisatie van de inspraak of het pro
gramma van activiteiten.
Belangstellenden zijn van harte wel
kom om de streekcommissie biJ te staan
bij het signaleren van problemen, knel
punten en gntwikkelingen welke in hun
streek leven. Daarbij gaat het om zaken
van regionaal belang, zoals aanleg van
wegen, grote recreatie-projecten, open
baar vervoerproblemen en vele andere.
Zy kunnen de vergaderingen als toe
hoorder bijwonen en krijgen de gelegen
heid het woord te voeren.
Op de agenda komen onder meer de
volgende punten voor:
Signalen uit de streek;
Bij dit agendapunt krijgt u de gele
genheid om zaken die u van belang
vindt voor onze streek onder de aan
dacht van de streekcommissie te
brengen. Hierbij gaat het wel om za
ken die betrekking hebben op de
ruimtelijke ordening.
Inspraakprocedure voorontwerp
streekplan Zuid Holland Zuid.
In juli verschijnt het voorontwerp
waarin de provincie aangeeft hoe zij
zich de verdere ontwikkeling van
Zuid Holland Zuid (Goeree Over-
flakkee, Hoeksche Waard en de
Drechtsteden) voorstelt.
Na de publicatie zal dan een inspraak
procedure starten, waaraan iedereen die
mee wü praten over de toekomst van
onze streek kan deelnemen.
Op de vergadering zal de stand van za
ken met betrekking tot het voorontwerp
en de inspraakprocedure worden be
sproken.
Voor nadere informatie kunt u zich
wenden tot mevrouw M. van Zuydam-
Roeloft, contactpersoon voor Goeree
Overflakkee, telefoon 01870 - 5314 en het
centrale secretariaat voor de streekcom-
missies in Zuid Holland: de Provinciale
Raad voor de Ruimtelijke Ordening,
Uit de resultaten van een begin ja
nuari 1980 door de N.V. v/h Nederlandse
Stichting voor Statistiek ingesteld on
derzoek, blijkt dat 81»/o van de Neder
landers bij aankoop van een fiets naar
de vakhandel gaat. De warenhuizen
trekken slechts 4"/o van de fietsenkopers,
de postorderbedrijven 1%, de cash-and-
carry-zaken 7"/o en l»/o betrekt zijn fiets
bij de markthandel of via particuliere
relaties.
Als de keuze op een branchevreemd
kanaal valt, is dat vaak vanwege een
vermeend prijsvoordeel, soms louter toe
vallig. De zo duidelijke voorkeur voor
de vakhandel hangt samen met het feit
dat de Nederlandse fiesenkopers veel
waarde hechten aan kwaUteit en wiUen
profiteren van kennis, ervaring van en
nazorg door de vakman. Van degenen
die een nieuwe fiets koopt, bepaalt 26%
vóór de aankoop reeds het verlangde
merk, 74»/o bepaalt de merkkeuze in de
winkel. Over de voorlichting die btj aan
koop door de vakman wordt gegeven,
is men over het algemeen tevreden. öO'/o
van hen die vorig jaar een nieuwe fiets
kochten, vond de voorlichting goed, 12"/o
redelijk, 6*/o matig en 4»/o slecht. 13»/o
bleek zich hierover geen mening te heb
ben gevormd.
Alkohol, coffeïne en nicotine zijn alle
maal stoffen die als slecht voor de ge
zondheid worden betiteld. Toch hebben
ze ook hun goede kanten.
Alkohol bijvoorbeeld wordt in medi
cijnen gebruikt. Het kan biJ sommige
ziekten zelfs de genezing bevorderen.
Het stimuleert de bloedsomloop wat in
geval van 2rware infectieziekten en
bloedvergiftiging een positieve werking
kan hebben.
Coffeïne werkt opwekkend op de
grote hersenen en verwijdt vernauwde
bloedvaten. Koffie verhoogt de door
bloeding en daarmee de waterafsched-
ding van de nieren.
Nicotine, bestanddeel van de tabaks-r
rook, is als genotmiddel minstens zo
bekend en geliefd als alkohol. Het werkt
in het begin ook opwekkend, waarna
er later een zogenaamde kalmerende
fase volgt.
Paracelsus stelde dat alle dingen gif
tig zijn en er niets zonder gif is, alleen
de hoeveelheid maakt dat iets wel of
niet giftig is. Een uitspraak om te ont
houden bij het roken van een sigaretje
of het drinken van een borrel.
waar tevens de vergaderstukken te ver
krijgen zijn, Verrijn Stuartlaan 17 te
Rijswijk. Telefoon 070 - 997770, Jacky
van den Boom.
VERVOLGVERHAAI/
Historisch verhaal uit het jaar 1572
door
JAAP DE KORTE
Den Hertog's Uitgevery Utrecht
22
„Sla dood, die papen!" roept een lange
geus en hij stormt op de monniken af.
De verschrikte kloosterlingen willen de
kerk uitvluchten, maar dit gelukt hen
niet zo gemakkelijk. Een paar van
Geert's mannen hebben reeds postge
vat bij de deur en zijn al in strijd met
de grijsgemantelde broeders.
„Doodt hen niet, mannen!" komman-
deert Geert. Zijn stem buldert door het
kerkgebouw. De monniken horen zijn
bevel en scheppen moed. Een kleine, dik-
buikige monnik werpt zich op een der
geuzen. Binnen enkele seconden ligt de
stakker midden tussen de kerkbanken
te spartelen en doet wanhopige pogingen
om er tussenuit te komen. Maar ook de
anderen worden woedend als zij zien dat
hvm schatten worden weggeroofd. Er
ontstaat een hevig gevecht waarbij de
geuzen geen gebruik maken van hun wa
pens. Het is hun uitdrukkelijk verbo-
den om onnodig bloed te vergieten. Het
wordt een gevecht van man tegen man...
Een grote kerel werpt zich op Klaas
en geeft deze een slag in het gelaat. Een
andere monnik vecht met de geus die
de zak met de geroofde schatten zorg
vuldig beschermt. De mannen van Geert
zijn volkomen verrast. Op zo'n heftige
aanval hebben zij niet gerekend.
„Valt aan mannen!" roept Geert boven
het lawaai uit, „maar spaart hun leven!"
Spoedig blijkt echter dat ondanks zijn
bevel, toch bloed zal vloeien. De mon
niken weren zich zo dapper, dat de
geuzen genoodzaakt zijn van hun wapens
gebruik te maken. Het handgemeen dat
nu ontstaat is heviger dan zoëeven.
„Sla dood, die papen!" wordt er van
alle kanten geroepen.
„Maakt voort mannen!" buldert Geert.
Met een forse ruk werpt hij een monnik
van zich af. De kerel was hem van
achter aangevallen. Kermend van woede
en pijn komt hij op de vloer terecht,
waar hij kreimend bUjft liggen.
Klaas worstelt met twee andere mon
niken. Een ervan is een sterke kerel.
Met z'n grote, sterke vuisten omklemt
hij Klaas' keel.
Deze weet zich echter van zijn zwaard
meester te maken. Nadat hij de ene mon
nik van zich heeft afgeworpen, zwaait
hij met reuzenkracht zijn geducht wa
pen en treft de ander op het hoofd. Ro
chelend stort de monnik ter aarde.
„Die zegt niets meer!" roept Klaas
woedend. „Die lelijke paap! De kerel
heeft anders wel kracht in zijn vuis
ten".
De geuzen hebben inmiddels de handen
vol om zich de monniken van het lijf
te houden. Hun tegenstanders vechten
als razenden. Geert worstelt met een
drietal. Ze zijn hem onverhoeds aange
vallen. Het is nu aardedonker in de kerk.
In een oogwenk heeft Klaas, ondanks de
duisternis, de toestand overzien. Hij
merkt dat zijn makker met drie tegen
standers worstelt en moeite moet doen
om de monniken van zich af te hou
den. Met een grote sprong is Klaas bij
hem. t)e ene monnik geeft hij een kaak
slag zodat deze achterover tuimelt. Geert
kan nu wat ruimer ademen. Zijn armen
zijn nu ook vrij. Snel rekent hij nu met
de twee anderen af. De ene snujt hij
van zich alsof het een veertje is en geeft
hem een schop in de maagstreek na. De
ander, neemt hiJ in zijn sterke vuisten
en gooit hem met een reuzenzwaai de
kerk m. Een harde klap laat zich horen,
gevolgd door een snerpende kreet. De
monnik is midden op het altaar terecht
gekomen.
„Maakt licht mannen!" buldert Geert.
„Waar is de lantaarn?!" wordt er ge
roepen.
„Sla dood, die kerels!"
„Zorg dat de deur gesloten blijft!"
brult Geert boven het rumoer uit.
Het wordt een groot tumult in de
kerk. De monniken gUlen wanhopig. Ze
zien dat ze de strijd verliezen.
Een der geuzen weet inmiddels de
lantaarn te vinden en spoedig is er nu
licht. In een oogwenk overziet Geert de
toestand. Een zestal van monniken ligt
op de grond. Twee ervan zijn dood. De
andere vier gewond. De overgeblevenen
verzetten zich nog, maar moeten de
strijd spoedig staken. Een woest uit
ziende geus stapt op een der monniken
toe en wil deze met ziJn zwaard doden.
Geert ziet het...
„Laat hem leven, Andries!" beveelt hij.
„Het is al erg genoeg dat er slachtoffers
gevallen zijn".
Het spijt Geert geweldig dat er bloed
gevloeid is. Het is uit de hand gelopen.
Het was de bedoeling niet geweest.
„We moeten naar het klooster om te
zien hoe Ripperda het er afbrengt", zegt
Geert. „Laat de papen hier achter en
sluit de deur!"
Aan zijn bevel wordt voldaan. Andries
en Jan slepen de zware zak met zich
mee.
In het klooster is het al niet veel beter
verlopen dan in de kerk. In de gang, die
naar een der slaapzalen leidt, is de strijd
in voUe gang.
De monniken, die ver in de meerder
heid zijn, weren zich dapper. Met de
wonderlijkste voorwerpen zijn ze ge
wapend. Er liggen al verschillende van
hun makkers zieltogend ter aarde. On
der hen bevindt zich de prior van het
klooster. Met doorboorde keel ligt hij in
de gang.
De abt verdedigt zich met een bezem
stok. Sommigen slaan met hun lange
pijen om zich heen, terwijl weer anderen
zich meester hebben gemaakt van aller
lei keukengerei. Het is een wonderlijk
gezicht.
„Valt aan mannen!" roept Geert als
hij het strijdgewoel heeft overzien. Zijn
mannen werpen zich tussen de anderen
in en vechten verbeten. De strijd is nu
spoedig beslist. Een achttal monniken
hgt dood of gewond ter aarde. De geu
zen zelf ziJn er met enkele schrammen
en builen afgekomen.
De grijze broeders worden nu in een
hoek van de gang gedreven.
„Zoek jiJ met je mannen de cellen op
Geert!" beveelt Ripperda.
„Ik blijf zelf hier om dit gespuis in
bedwang te houden".
Geert begeeft zich met zijn mannen
naar de noordelijke vleugel van het ge
bouw.
„Hier zal wel ergens een deur zijn die
toegang geeft tot de kelder", zegt hij te
gen Klaas die naast hem loopt. Vlug
wordt alles onderzocht, maar niets ge
vonden.
„Verwenst", bromt Geert, „ik had hier
toch de cellen verwacht. Licht eens bij
Klaas, dan kunnen we beter zien".
Klaas, die de lantaarn draagt, stapt op
Geert toe. „Warempel! hier is een deur".
Vlug wordt deze geopend. Een stenen
trap voert naar beneden. Geert en Klaas
dalen het eerst de kelder in. In deze
kelder bevindt zich de mondvoorraad
der monniken.
„Het ziet er hier goed uit", kan Geert
niet nalaten te zeggen. „De papen weten
best wat goed eten is",
„Ik geloof anders nooit dat hier de
cellen zijn", meent Klaas.
„We zullen het onderzoeken", stelt
Geert voor. Ze bekijken nauwkeurig de
muren, maar het blijkt al spoedig dat
Klaas gelijk heeft. Ze vinden de cellen
niet.
„Terug mannen!" beveelt Geert. „We
zullen het aan de andere zijde van het
gebouw proberen".
Ze begeven zich nu naar de westelijke
vleugel van het klooster. Ook hier wordt
aUes nauwkeurig onderzocht maar niets
gevonden. Geert is teleurgesteld en mop
pert op de ellendige monniken die hem
het leven zuur maken.
„We zullen het de abt moeten vra
gen", meent Klaas, „die weet het ons wel
te vertellen".
„Het zal wel moeten", antwoordt
Geert spijtig, „maar het is jammer. We
verliezen zoveel tijd met al dat gezeur.
Ik vertrouw het niet erg hier. Ik denk
dat de monniken tiJd willen winnen.
Daarom vochten ze waarschijnlijk ook
zo. Als er maar niemand ontsnapt is om
de Spaanse bezetting te waarschuwen.
Ik ben er erg bang voor..."
wordt vervolgd