eiuvhdeu - tiiEUWs Drie geslachten van den Bosch Overdenking De val van Bergen uit de Heilige Sdirift 2e Mad Vrijdag 20 jiini 1980 No. 4901 HET KVENSTER Uw huis verkopen TAMBOER ZEEUWSE WANDELINGEN Weg met de bakteriën Boeke-Heesters introduceert de Gruse aardappel transportlijn Geslaagd aan de School voor L.H.N.O. yyDe Molenwiek" te Sommelsdijk Vergadering streekcommissie Goeree-Overflakkee Meeste Nederlanders blijven fiets bij vakhandel kopen Schadelijke zaken hebben ook hun goede kanten Nogeens 30 april De autonomen De schuldvraag De rellen van 30 april in Amsterdam blijven de gemoederen bezighouden. In middels is een gedeelte van de oproer- makers al voor de rechter geweest. He laas bleken de opgelegde straffen nogal wat minder zwaar te zijn dan de offi cier had geëist. Ook de discussie over de achtergron den en de motieven van de daders gaat gestadig voort. Van bepaalde zijde wordt toch nog weer begrip gevraagd voor de ze misdadige elementen, maar gelukkig blijkt het grootste gedeelte van ons volk dat begrip toch niet te kunnen op brengen. Anarchistische lieden, die al leen maar streven naar een totale chaos en ontwrichting van onze rechtsstaat mogen niet in bescherming worden ge nomen. it -i!r In „Koers" van juni stond een le zenswaardig artikel van de vroegere hoofdredakteur, Huib Verweij, onder de veelzeggende titel: „Een hartekreet over een haatexplosie". De auteur stelt te recht dat de organisatoren van de rellen zichzelf in ieder gevail een juiste naam hebben gegeven: „de autonomen", dat wil letterlijk zeggen: zij die zichzelf de wet stellen. „Eén ding moeten we hen toegeven", aldus Verweij: „zij hadden geen raker woord voor him identiteit kunnen bedenken. Zij zijn wat dat betreft zo „open" als het kan, zoals trouwens hun hele „open heid" inhaerent is aan de beschaamd heid van de geest waaruit zij denken, gevoelen en handelen". Hij gelooft dan ook niet dat we hier te doen hebben met een incident, ook niet me bepaalde klasse-tegenstellingen. In Amsterdam was volgens hem de orde in het geding. De strijd moet gevoerd worden zegt Verweij en dat wordt onvoldoende ingezien, tegen de „boze machten": „die niets anders wiUen dan de vol komen chaotisering, die allen uitlo pen op de „wetteloze", de autonoom, die uitsluitend zichzelf tot wet is. In Amsterdam was het niet zo dat in de Nieuwe Kerk allemaal heiligen. Iaat staan „goede mensen" zaten en dat in de stad uitsluitend de duivel omging, zoekende wie hij kon ver slinden. De zaak is veel gecompli ceerder! De „verbijsterden" zijn voor een deel mede-schuldig aan het gebeuren in Amsterdam. Schuldig in die zin dat zij het hadden kunnen voorzien als zij slechts hadden gelet op de ontwikke lingen die eraan voorafgingen. Ook velen van degenen die in de Nieuwe Kerk zaten weten immers niets van de fundamentele waarhe den die ons door de Heere in Zijn Woord zijn geopenbaard. Wie van de genen die in de Nieuwe Kerk de ge stelde orde en de gevestigde orde ex- ponerden zou kunnen antwoorden op de kardinale vraag waarom er juist op de dag dat koningin Beatrix ko ningin der Nederlanden werd zoveel wanorde losbrak? Naar ons gevoelen zéér weinigen". En aldus Verweij allen die niet weten dat God in Christus regeert móesten wel verbijsterd zijn toen ze hoorden wat zich buiten de Nieuwe Kerk afspeelde. En daarom ligt de schuld niet bij die enkele oproermakers, maar bij het volk, „ons gehele afvallige volk". Ik geloof dat daarmee een grote waar heid is gezegd. WAARNEMER Daartoe moeten we naar de Wilhel minapolder. Honderd jaar geleden (19 mei 1880) overleed de middelste van de drie directeuren van deze polder, Iman Gualtherus Jacobus van den Bosch, de bekendste van de drie. Hij had zijn vader opgevolgd en toen hij afscheid nam als directeur nam zijn zoon het werk over. We gaan nu bij het begin beginnen. De nieuwe polder Wolphaartsdijk was vroeger een ei landje door de Schenge van Zuid-Be veland gescheiden. Een overblijfsel van dit water bestaat nog. Ten oosten van dit eiland lagen de schorren van Hon- gersdijk, genoemd naar een dorpje, dat al een paar eeuwen geleden verdwe nen was tengevolge van grote water- vloeden. De schorren waren aardig hoog, rijp om ingepolderd te worden. Dat is ook gebeurd in 1809. In de Franse tijd dus, toen we als koning hadden Lodewijk Napoleon, een broer van kei zer Napoleon. Hij is bij de indijking wel eens wezen kijken. De nieuwe pol der van ongeveer 1600 ha werd naar hem genoemd: de Lodewijkpolder. Juist tijdens de inpoldering deden de Engelsen een inval in Zeeland, een paar weken geleden heb ik hierover nog geschreven. Met hun geschut reden ze over de nog verse dijken', die daardoor wel enigszins beschadigd werden. Aan deze indijking werkten wel 1400 a 1600 man, alles gebeurde toen met schoppen en kruiwagens. Op de zoutachtige grond van een nieuwe polder willen niet alle vruchten groeien. Het beste is koolzaad. Toen het Zuid-Sloe werd ingepolderd, werd het ook met koolzaad bezaaid, toen het bloeide ben ik er wel doorgetietst, een prachtig gezicht. In het najaar van 1810 werd koolzaad gezaaid, het leverde in 1811 niet minder dan 11.400 zakken zaad op ter waarde van 100.000,-^. Men had ook wat vlas gezaaid, maar het volgend jaar zaaide men enkel koolzaad, dat 30.000 zakken zaad opleverde. De mensen die als directie optraden bij deze inpoldering hadden het goed bekeken. De aandelen leverden een aardig dividend op. Het was een tijd dat handel en scheepvaart zo goed als stil lagen, nu kon men zijn geld in deze landbouwondememing steken. Tot hen. i;2hoorde ook Gualtherus Ja cob van den Bosch, een koopman in Rotterdam. Hij was in 1767 te Sommels- dijk geboren, waar zijn vader dokter was. Hoewel geen landbouwkimdige, had hij toch grote belangstelling voor deze onderneming, had er zelf aan mee gewerkt. Hij was de oudste uit een gezin van 11 kinderen, toen zijn vader stierf was hij 21 jaar, moest zijn moeder helpen en wist dus wel van aanpakken. In Duitsland is een spray ontwikkeld die voor onmiddellijke desinfectie kan zorgen. Zij wordt gebruikt voor handen, deiu:- klinken, armleuningen, medische instru menten maar ook voor desinfectie van de lucht van een bepaalde ruimte. Eenvoudig spuiten op de voorwerpen die gedesinfecteerd moeten worden is genoeg. Men hoeft de plaatsen waar men op gespoten heeft niet nog eens af te wrijven want het neerslaande vocht verdampt zeer snel. De spray heeft een frisse citroen achtige geur. Voor mensen die vlug iets moeten des infecteren, wanneer men een zieke in huis heeft bijvoorbeeld, is het ee'n snelle en betrouwbare oplossing. Geen wonder dat hem in 1813 gevraagd wordt het beheer van de Lodewijk polder op zich te nemen. Dat deed hij. Als vakman op landbouwgebied werd hij geholpen door Jan Koert Bouman, die uit de omgeving van WUlemstad kwam. Van den Bosch ging in Goes wonen, waar voor 10.000,een huis voor hem gekocht werd. Hij moest hier voor 600,huur per jaar betalen. In de polder werden 3 grote hofsteden ge bouwd, elk kostte 8510,met arbei dershuisjes erbij. In 1815 toen de Fransen uit ons land weg waren, werd de naam Lodewijk polder veranderd in Wilhelminapolder naar de gemalin van de koning Frede- rika Louise Wilhelmina. Zoon Iman Iman Gualtherus Jacob heeft zich van jongsaf toegelegd op de landbouw. Hij studeerde in Duitsland landbouwhuis- houdkunde en kwam toen in dienst van zijn vader. Toen deze in 1836 stierf sprak het bijna vanzelf dat hij zijn vader op volgde als directeur van de polder. Na de Franse tijd waren het vele ja ren lang niet zulke beste tijden voor de landbouw. Pas in 1850 komt er een op leving, die tot 1880 heeft geduurd. Het voordeligste jaar was 1870. De voornaamste produkten die ver bouwd werden, waren tarwe, vlas, kool zaad en meekrap. De meekrapwortels werden eerst gedroogd, dan fijngestampt en uit het poeder werd een rode verf stof bereid. In de polder gebeurde dat in een eigen meestooflater werd er nog een in Goes gebouwd. Op het einde van de vorige eeuw is de verbouw van mee krap te niet gegaan, de aniUne verf stoffen verdrongen de meekrapverf. De markten voor de produkten uit de polder waren vooral Rotterdam, Dordrecht en Antwerpen. De laatste stad verviel in 1830 toen de Belgen in opstand kwamen tegen onze koning. Beurtschippers zorgden voor het ver voer, maar men had ook een eigen marktschuit, waardoor men niet af hankelijk was van de beurtvaart. Iman van den Bosch ging in het nieuw gebouwde Wilhelminadorp wonen, te midden van zijn bedrijf. Daar is ook een school gebouwd voor de kinderen van de 175 personen, die in het dorp en verder in de polder woonden. Er kwam ook een klein kerkje. In de oogst tijd waren er niet genoeg Eirbeiders en kwamen er enkele honderden seizoen arbeiders meehelpen. Er is niet alleen landbouw in de pol der, ook veeteelt. Directeur van den Bosch kweekt vooral jong vee op. Om de beste soorten te krijgen, laat hij fokstieren uit Engeland komen. Met de schapen gaat het evenzo, hij zorgt voor kruising met bekende Engelse schapen soorten, dat levert veel meer wol op. Er is zelfs een soort schaap naar hem genoemd, het Imanschaap. Die veeteelt is nodig voor het ver krijgen van mest. Als later de kunst mest komt, in het begin guano, is het fokken niet meer nodig voor dit doel. In alle opzichten is de directeur een pionier. Als het nog bijna nergens ge beurt, begint hij met het draineren van het land voor betere waterafvoer. Het levert veel voordeel op, zoals vooral in een regenjaar als 1852. Allerlei nieuwe machines voert hij in, beveelt het zaaien op rijen aan, waar tussen men gemakkelijk kan wieden. Ook voor zijn arbeiders wordt goed ge zorgd. In 1864 neemt hij ontslag als directeur. Zijn zoon Gualtherus Jacob volgt hem op. 's Zomers vertoeft hij meestal op zijn particuliere hofstede „Mon Plaisir" te Wolphaartsdijk, 's winters in Me- rano (Tirol). Op 19 mei 1880 sterft hij te Wiesbaden waar hij de laatste winter heeft door gebracht, 100 jaar geleden dus. Nog is de Wilhelminapolder een van de beste landbouwondememingen uit ons land. De grote verkeersweg van Goes naar de Zeelandbrug loopt er dwars doorheen. Middelburg L. V. Wallenburg BARNABAS' VERMANING „en vermaande hen allen dat zi] met een voornemen des harten bij de Heere zouden blijven." (Hand. 11 23b) Barnabas is blij met de genade Gods die verheerlijkt is in Antiochië. Maar hij heeft ook nog een vermaning voor die gemeente. Dat woord „vermanen" heeft voor ons een beetje ongunstige klank. Ver manen dat is voor ons „waarschu wen". Maar in de Bijbel is het veel méér. Het kan ook vertaald worden met: leren, opwekken, vertroosten. We zouden dus moeten lezen: hij sjMorde hen aan, hij wekte hen op... Is dat nu nog nodig dat deze jonge christenen in Antiochië vermaand, aan gespoord worden? Hier valt toch alleen maar te danken? Te danken voor de genade Gods? En bovendien, er is toch geen afval der heiligen? Moeten Gods kinderen nog aangespoord worden bij de Heere te blijven? Daar zorgt Hij Zelf toch wel voor? Hij laat toch niet varen wat Zijn hand begon? Jawel, maar genade is een teer bezit. Zeker in een gemeente als Antiochië. Waar de troon van de satan staat op gericht. Waar de zuigkracht van de we reld zo groot is. En de christenen in Antiochië zijn er niet te goed voor om toe te geven aan de verleiding. Om te veraohteren in de genade. En al die mensen die tot het geloof gekomen zijn hebben een boos en een verdorven hart. Die zijn tot hinken en tot zinken ieder ogenblik gereed. Het ene moment kimnen ze blij zijn in God, het andere ogenblik zeggen ze: ik zal nog één dezer dagen omkomen. Als de genade Gods heerschappij ge kregen heeft in uw leven, bent u dan klaar? Nee, dan begint het pas! U woont temidden van een krom en ver draaid geslacht. Mischien moeten ze in uw naaste omgeving niets van de Heere en Zijn dienst hebben. Misschien wordt u thuis of op uw werk bespot, uitge lachen. Als u ervoor uit wilt komen bent u een eenling. Is er openlijke of bedekte vijandschap. En u denkt: zou ik wel staande blij ven? Of u kijkt naar binnen, in uw hart, die vuile bron van alle wanbe drijven. Die onzalige fontein die aldoor modder opspuit. Hoe krijgt u die ver dorvenheid er ooit onder? Wel, luistert u eens naar die eenvoudige preek van Barnabas. Hij vermaande hen dat ze bij de Heere zouden blijven. Dat kan een kind begrijpen. Kleine kinderen zijn niet veilig als ze alleen door een drukke stad lopen. Dan zegt pappa of mamma: „Denk erom dat je bij me blijft, dat je niet wegloopt. Want als je verdwaalt, waar moet Ut je dan gaan zoeken?" Nu, dat zegt Barnabas ook tegen die mensen in Antiochië. Nu bèn je biJ de Heere en nu moet je ook bij de Heere blijven. Hoe doe je dat, bij de Heere blijven? Door Zijn Woord te lezen, door op te gaan naar ZiJn huis, door Zijn aange zicht te zoeken in het gebed. Wie deze middelen verwaarloost, die verdwaalt. Bij de Heere blijven, dat wil ook zeg gen: gewapend zijn met de wapenrus ting Gods. En voorzichtig wandelen. Waken tegen de verleiding en de ver-, zoeking. En met onze gedachten véél zijn waar HIJ is. Zoeken de dingen die boven zijn. En verlangen naar ZiJn komst. „Heere Jezus, kom haastigiyk." En dat moeten ze nu doen zegt Barnabas met een voornemen des harten. Dat is méér dan van plan zijn. Een voornemen des harten dat is een plechtige gelofte voor Gods aangezicht. „Heere, ik heb het gezworen, dat ik U zal dienen, dat ik tot eer van Uw Naam zal leven." Hebt u óók dat voornemen? Hebt u Hem uitgeroepen tot Koning over uw leven? Hij vermaande hen allen. Wie zijn dat? Al de jonge christenen in de gemeente Antiochië. Mensen die nog maar kort op die weg zijn. Maar ook mensen die al opgewassen zijn in de kennis van Christus. Dat hebben ze allemaal nodig. De kleinen en de groten. De beginnelingen en de gevorderden. Met een voornemen des harten bij de Heere blijven. Nee, dat kan niet van óns mt. Maar We leven onder de bediening van Zijn genade. Binnen het bereik van de kracht van ZiJn Geest. Die mensen naar Hem toetrekken bij Hem houdt. Laat het ons gebed zijn: „Trek mij, wij zullen U na lopen." Heere, ik wü bij U blijven, en nooit meer bij U vandaan gaan. En hoopt dan volkomen op de genade die u toegebracht wordt door de open baring van Jezus Christus. Die ge niet gezien hebt en nochtans Uefhebt. In dewelke gij nu, hoewel Hem niet ziende, maar gelovende, u verheugt met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde. W. V. G. Boeke-Heesters bv te Goes introdu ceert de nieuwe machines voor intern aardappeltranspo'rt van het merk Gruse. De serie bestaat uit: boxenviüler, stort- bak, transporteurs (zowel met als zon der knik), opschepmachines, verlengban- den en diverse toebehoren. De Gruse machines zijn modern van konstruktie en kwalitatief van hoog ni veau. Zo heeft de boxenvuller in stan daarduitvoering afstandsbediening en een electrische taster op de top die de band autO'matisch in doet schuiven zo dra deze de aardappelen raakt. Ook het zwenken is automatisch beveiligd en de machine is zelfrjjdend. De stortbak is uitgevoerd met een uniek bodemsysteem: een soort lamel len die beschadiging van de aardappe len voorkomen en alle grond tussen de band „lossen". Boeke-Heesters bv houdt een specia le introduktieweek van 23 tot en met 27 juni a.s. waarin iedereen welkom is aan het adres J. Weijersmanweg 19 te Goes. Opleiding verzorgende beroepen Nella Driesse, Wüma de Leeuw, Lenie V. d. Linde Middelhamis; Trudi Bruggeman, Margareth van Dis, Carla Grootenboer, Frances Hollaar, Liesbeth Lodder, Conny Lugtenburg Sommels dijk; Carina Matsinger Dirksland; Diana Both, Marleen Schans Melis sant; Theresia Andeweg, WUleke Both, Mar ja Kruit, Ineke van Moort, EUy No teboom, Willy Visser Nieuwe Tonge; Ama V. d. Ouden, Jolanda PoUemans, Corry Versaevel, Wüma de Vos Oude Tonge; Conny Berkenbosch, Cora Berk hof, Hermy Buys Den Bommel; EUy Nobels, Alice van Reyen Achthuizen; Laura Fun, Sarie Groenendijk, Eeveline de Jong Ooltgensplaat; Marja Me- laard. Marleen Meiaard Stad a/h Haringvliet. Opleiding Kantoor Praktqk Corry van Gooi, Rinske de Gooyer Stellendam; Anja Kievit Middelhar- nis; Anja Lodder Dirksland; Merline Nakcheli, Marleen van Sliedrecht Sommelsdijk; Carla Roos Melissant; Martha v. d. Waal Nieuwe Tonge. Opleiding Winkel Praktik Jacolien Albregts Middelhamis; Adri van Asperen Nieuwe Tonge; Erica de Boet Achthuizen; Heleen v. d. Nieu- wendijk, Marjan v. d. Nieuwendijk Sommelsdijk; Lisette Tuns Oude Ton ge. Op maandag 23 juni 1980 te Middel hamis, vergadert de Streekcommissie in Caïe-Restaurant Bellevue, Zandpad om 20.00 uur; belangstellenden zijn er wel kom. Het doel van de streekcommissie is het bevorderen van de mogelijkheden voor de bevolking om mee te doen aan inspraak op het provinciale ruimtelijke beleid. De streekcommissie houdt zich onder meer bezig met het signaleren van onderwerpen welke de aandacht van bevolking en/of provinciaal bestuur verdienen. Daarnaast het op eigen ini tiatief of op verzoek van streekbewo- ners of overheid organiseren van be volkingsinspraak en het bevorderen van direct contact tussen bevolking, provin ciaal bestuur en ambtelijke diensten. Huishoudelijke vergaderingen zijn vooral bedoeld voor leden van de streek commissie. Hier worden onderwerpen besproken die nodig zijn voor het func tioneren van de commissie.z oals de or ganisatie van de inspraak of het pro gramma van activiteiten. Belangstellenden zijn van harte wel kom om de streekcommissie biJ te staan bij het signaleren van problemen, knel punten en gntwikkelingen welke in hun streek leven. Daarbij gaat het om zaken van regionaal belang, zoals aanleg van wegen, grote recreatie-projecten, open baar vervoerproblemen en vele andere. Zy kunnen de vergaderingen als toe hoorder bijwonen en krijgen de gelegen heid het woord te voeren. Op de agenda komen onder meer de volgende punten voor: Signalen uit de streek; Bij dit agendapunt krijgt u de gele genheid om zaken die u van belang vindt voor onze streek onder de aan dacht van de streekcommissie te brengen. Hierbij gaat het wel om za ken die betrekking hebben op de ruimtelijke ordening. Inspraakprocedure voorontwerp streekplan Zuid Holland Zuid. In juli verschijnt het voorontwerp waarin de provincie aangeeft hoe zij zich de verdere ontwikkeling van Zuid Holland Zuid (Goeree Over- flakkee, Hoeksche Waard en de Drechtsteden) voorstelt. Na de publicatie zal dan een inspraak procedure starten, waaraan iedereen die mee wü praten over de toekomst van onze streek kan deelnemen. Op de vergadering zal de stand van za ken met betrekking tot het voorontwerp en de inspraakprocedure worden be sproken. Voor nadere informatie kunt u zich wenden tot mevrouw M. van Zuydam- Roeloft, contactpersoon voor Goeree Overflakkee, telefoon 01870 - 5314 en het centrale secretariaat voor de streekcom- missies in Zuid Holland: de Provinciale Raad voor de Ruimtelijke Ordening, Uit de resultaten van een begin ja nuari 1980 door de N.V. v/h Nederlandse Stichting voor Statistiek ingesteld on derzoek, blijkt dat 81»/o van de Neder landers bij aankoop van een fiets naar de vakhandel gaat. De warenhuizen trekken slechts 4"/o van de fietsenkopers, de postorderbedrijven 1%, de cash-and- carry-zaken 7"/o en l»/o betrekt zijn fiets bij de markthandel of via particuliere relaties. Als de keuze op een branchevreemd kanaal valt, is dat vaak vanwege een vermeend prijsvoordeel, soms louter toe vallig. De zo duidelijke voorkeur voor de vakhandel hangt samen met het feit dat de Nederlandse fiesenkopers veel waarde hechten aan kwaUteit en wiUen profiteren van kennis, ervaring van en nazorg door de vakman. Van degenen die een nieuwe fiets koopt, bepaalt 26% vóór de aankoop reeds het verlangde merk, 74»/o bepaalt de merkkeuze in de winkel. Over de voorlichting die btj aan koop door de vakman wordt gegeven, is men over het algemeen tevreden. öO'/o van hen die vorig jaar een nieuwe fiets kochten, vond de voorlichting goed, 12"/o redelijk, 6*/o matig en 4»/o slecht. 13»/o bleek zich hierover geen mening te heb ben gevormd. Alkohol, coffeïne en nicotine zijn alle maal stoffen die als slecht voor de ge zondheid worden betiteld. Toch hebben ze ook hun goede kanten. Alkohol bijvoorbeeld wordt in medi cijnen gebruikt. Het kan biJ sommige ziekten zelfs de genezing bevorderen. Het stimuleert de bloedsomloop wat in geval van 2rware infectieziekten en bloedvergiftiging een positieve werking kan hebben. Coffeïne werkt opwekkend op de grote hersenen en verwijdt vernauwde bloedvaten. Koffie verhoogt de door bloeding en daarmee de waterafsched- ding van de nieren. Nicotine, bestanddeel van de tabaks-r rook, is als genotmiddel minstens zo bekend en geliefd als alkohol. Het werkt in het begin ook opwekkend, waarna er later een zogenaamde kalmerende fase volgt. Paracelsus stelde dat alle dingen gif tig zijn en er niets zonder gif is, alleen de hoeveelheid maakt dat iets wel of niet giftig is. Een uitspraak om te ont houden bij het roken van een sigaretje of het drinken van een borrel. waar tevens de vergaderstukken te ver krijgen zijn, Verrijn Stuartlaan 17 te Rijswijk. Telefoon 070 - 997770, Jacky van den Boom. VERVOLGVERHAAI/ Historisch verhaal uit het jaar 1572 door JAAP DE KORTE Den Hertog's Uitgevery Utrecht 22 „Sla dood, die papen!" roept een lange geus en hij stormt op de monniken af. De verschrikte kloosterlingen willen de kerk uitvluchten, maar dit gelukt hen niet zo gemakkelijk. Een paar van Geert's mannen hebben reeds postge vat bij de deur en zijn al in strijd met de grijsgemantelde broeders. „Doodt hen niet, mannen!" komman- deert Geert. Zijn stem buldert door het kerkgebouw. De monniken horen zijn bevel en scheppen moed. Een kleine, dik- buikige monnik werpt zich op een der geuzen. Binnen enkele seconden ligt de stakker midden tussen de kerkbanken te spartelen en doet wanhopige pogingen om er tussenuit te komen. Maar ook de anderen worden woedend als zij zien dat hvm schatten worden weggeroofd. Er ontstaat een hevig gevecht waarbij de geuzen geen gebruik maken van hun wa pens. Het is hun uitdrukkelijk verbo- den om onnodig bloed te vergieten. Het wordt een gevecht van man tegen man... Een grote kerel werpt zich op Klaas en geeft deze een slag in het gelaat. Een andere monnik vecht met de geus die de zak met de geroofde schatten zorg vuldig beschermt. De mannen van Geert zijn volkomen verrast. Op zo'n heftige aanval hebben zij niet gerekend. „Valt aan mannen!" roept Geert boven het lawaai uit, „maar spaart hun leven!" Spoedig blijkt echter dat ondanks zijn bevel, toch bloed zal vloeien. De mon niken weren zich zo dapper, dat de geuzen genoodzaakt zijn van hun wapens gebruik te maken. Het handgemeen dat nu ontstaat is heviger dan zoëeven. „Sla dood, die papen!" wordt er van alle kanten geroepen. „Maakt voort mannen!" buldert Geert. Met een forse ruk werpt hij een monnik van zich af. De kerel was hem van achter aangevallen. Kermend van woede en pijn komt hij op de vloer terecht, waar hij kreimend bUjft liggen. Klaas worstelt met twee andere mon niken. Een ervan is een sterke kerel. Met z'n grote, sterke vuisten omklemt hij Klaas' keel. Deze weet zich echter van zijn zwaard meester te maken. Nadat hij de ene mon nik van zich heeft afgeworpen, zwaait hij met reuzenkracht zijn geducht wa pen en treft de ander op het hoofd. Ro chelend stort de monnik ter aarde. „Die zegt niets meer!" roept Klaas woedend. „Die lelijke paap! De kerel heeft anders wel kracht in zijn vuis ten". De geuzen hebben inmiddels de handen vol om zich de monniken van het lijf te houden. Hun tegenstanders vechten als razenden. Geert worstelt met een drietal. Ze zijn hem onverhoeds aange vallen. Het is nu aardedonker in de kerk. In een oogwenk heeft Klaas, ondanks de duisternis, de toestand overzien. Hij merkt dat zijn makker met drie tegen standers worstelt en moeite moet doen om de monniken van zich af te hou den. Met een grote sprong is Klaas bij hem. t)e ene monnik geeft hij een kaak slag zodat deze achterover tuimelt. Geert kan nu wat ruimer ademen. Zijn armen zijn nu ook vrij. Snel rekent hij nu met de twee anderen af. De ene snujt hij van zich alsof het een veertje is en geeft hem een schop in de maagstreek na. De ander, neemt hiJ in zijn sterke vuisten en gooit hem met een reuzenzwaai de kerk m. Een harde klap laat zich horen, gevolgd door een snerpende kreet. De monnik is midden op het altaar terecht gekomen. „Maakt licht mannen!" buldert Geert. „Waar is de lantaarn?!" wordt er ge roepen. „Sla dood, die kerels!" „Zorg dat de deur gesloten blijft!" brult Geert boven het rumoer uit. Het wordt een groot tumult in de kerk. De monniken gUlen wanhopig. Ze zien dat ze de strijd verliezen. Een der geuzen weet inmiddels de lantaarn te vinden en spoedig is er nu licht. In een oogwenk overziet Geert de toestand. Een zestal van monniken ligt op de grond. Twee ervan zijn dood. De andere vier gewond. De overgeblevenen verzetten zich nog, maar moeten de strijd spoedig staken. Een woest uit ziende geus stapt op een der monniken toe en wil deze met ziJn zwaard doden. Geert ziet het... „Laat hem leven, Andries!" beveelt hij. „Het is al erg genoeg dat er slachtoffers gevallen zijn". Het spijt Geert geweldig dat er bloed gevloeid is. Het is uit de hand gelopen. Het was de bedoeling niet geweest. „We moeten naar het klooster om te zien hoe Ripperda het er afbrengt", zegt Geert. „Laat de papen hier achter en sluit de deur!" Aan zijn bevel wordt voldaan. Andries en Jan slepen de zware zak met zich mee. In het klooster is het al niet veel beter verlopen dan in de kerk. In de gang, die naar een der slaapzalen leidt, is de strijd in voUe gang. De monniken, die ver in de meerder heid zijn, weren zich dapper. Met de wonderlijkste voorwerpen zijn ze ge wapend. Er liggen al verschillende van hun makkers zieltogend ter aarde. On der hen bevindt zich de prior van het klooster. Met doorboorde keel ligt hij in de gang. De abt verdedigt zich met een bezem stok. Sommigen slaan met hun lange pijen om zich heen, terwijl weer anderen zich meester hebben gemaakt van aller lei keukengerei. Het is een wonderlijk gezicht. „Valt aan mannen!" roept Geert als hij het strijdgewoel heeft overzien. Zijn mannen werpen zich tussen de anderen in en vechten verbeten. De strijd is nu spoedig beslist. Een achttal monniken hgt dood of gewond ter aarde. De geu zen zelf ziJn er met enkele schrammen en builen afgekomen. De grijze broeders worden nu in een hoek van de gang gedreven. „Zoek jiJ met je mannen de cellen op Geert!" beveelt Ripperda. „Ik blijf zelf hier om dit gespuis in bedwang te houden". Geert begeeft zich met zijn mannen naar de noordelijke vleugel van het ge bouw. „Hier zal wel ergens een deur zijn die toegang geeft tot de kelder", zegt hij te gen Klaas die naast hem loopt. Vlug wordt alles onderzocht, maar niets ge vonden. „Verwenst", bromt Geert, „ik had hier toch de cellen verwacht. Licht eens bij Klaas, dan kunnen we beter zien". Klaas, die de lantaarn draagt, stapt op Geert toe. „Warempel! hier is een deur". Vlug wordt deze geopend. Een stenen trap voert naar beneden. Geert en Klaas dalen het eerst de kelder in. In deze kelder bevindt zich de mondvoorraad der monniken. „Het ziet er hier goed uit", kan Geert niet nalaten te zeggen. „De papen weten best wat goed eten is", „Ik geloof anders nooit dat hier de cellen zijn", meent Klaas. „We zullen het onderzoeken", stelt Geert voor. Ze bekijken nauwkeurig de muren, maar het blijkt al spoedig dat Klaas gelijk heeft. Ze vinden de cellen niet. „Terug mannen!" beveelt Geert. „We zullen het aan de andere zijde van het gebouw proberen". Ze begeven zich nu naar de westelijke vleugel van het klooster. Ook hier wordt aUes nauwkeurig onderzocht maar niets gevonden. Geert is teleurgesteld en mop pert op de ellendige monniken die hem het leven zuur maken. „We zullen het de abt moeten vra gen", meent Klaas, „die weet het ons wel te vertellen". „Het zal wel moeten", antwoordt Geert spijtig, „maar het is jammer. We verliezen zoveel tijd met al dat gezeur. Ik vertrouw het niet erg hier. Ik denk dat de monniken tiJd willen winnen. Daarom vochten ze waarschijnlijk ook zo. Als er maar niemand ontsnapt is om de Spaanse bezetting te waarschuwen. Ik ben er erg bang voor..." wordt vervolgd

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1980 | | pagina 5