EIIAIIDEn niEUWS De landverhuizing 1846/47 Overdenking De Fransche koopmanszoon uit de Heilige Schrift Vrijdag 14 maart 1980 No. 4875 HET KIJKVENSTER ZEEUWSE WANDELINGEN n PALINGVISSERS Z.W. NEDERLAND HADDEN REDELIJKE VANGSTEN Uw huis verkopen TAMBOER DAiVIIVIEN „DENK EN ZET'' liiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniwiiminiiiiiiiiiniiiiiHiHiiiiiiii 1 Grijsoordse schetsen; I „Ze kriege nog wel trek''. blik op kerk tn «aimnltving De Hervormde Synode Diversen De IKON Van donderdag 6 tot zaterdag 8 maart vergaderde de Generale Synode van de Nederlandse Hervormde Kerk. Haar eerste bezigheid was de verkie zing van een nieuw moderamen. Tot praeses als opvolger van Ds. G. Spilt, die vijf jaar de synode heeft voorgeze ten, maar niet meer herkiesbaar was werd gekozen de Amsterdamse predi kant C. B. Roos. Verder is Ds. P. van den Heuvel te Harmeien assessor-primus geworden. Hij is dus de tweede man, die zonodig de praeses moet vervangen. Dat deze laatste Van den Heuvel niet moet worden verward met zijn naam genoot Albert van den Heuvel behoeft nauwelijks te worden gezegd. Ze zitten nu wel broederlijk naast elkaar als as sessor en als secretaris-generaal, maar zijn van een ander theologisch gehalte. Want de nieuwe assessor behoort tot de modaliteit van de Gereformeerde Bond, terwijl juist dezer dagen bekend werd dat de secretaris-generaal op de nomi natie staat om voorzitter te worden van de VARA, als opvolger van André Kloos. In de rondvraag werd nog geïnfor meerd naar deze komende benoeming, maar de vraag werd door Van den Heu vel op uiterst gesluierde wijze beant woord. Van de stukken die de agenda bevatte vermelden we allereerst de nota over de arbeid, geschreven door de ROS (Raad voor zaken van Overheid en Sa menleving). Merkwaardig genoeg het zelfde onderwerp dat ook behandeld wordt in de vastenbrief-1980 van de Nederlandse bisschoppen. Er is uiteraard niets tegen dat het vraagstuk van de arbeid (en van de werkloosheid!) wordt behandeld op een synode. Het is wel de vraag hóe dat ge schiedt... De algemene kritiek was dat de Schrift te weinig aan het woord komt, bovendien zagen sommige afgevaardig den de nota meer als een stuk uit de links-politieke hoek dan als een stuk dat van de kerk kan uitgaan. De Raad voor de Herderlijke Zorg kwam er met haar nota niet veel beter af. Ook in dat stuk werd meer uitge gaan van de normen die de mens stelt dan van de normen van de HeUige Schrift. En verder hield de Synode zich uit voerig bezig met het nieuwe dienstboek in ontwerp, dat getiteld is „Onze Hulp" en dat straks moet dienen als hèt li turgische boek dat door Hervormden en Gereformeerden samen zal worden ge bruikt. Ook de IKON (Interkerkelijke Omroep Nederland) kwam weer uitvoerig ter sprake. Dit naar aanleiding van de beleidsno ta die door de begeleidingscommissie in het licht was gegeven. Indertijd is die commissie in het leven geroepen om de werkzaamheden van de IKON kritisch te begeleiden. In dat stuk werden nogal harde noten gekraakt. De IKON gaat te veel haar eigen gang, en heeft te weinig oog voor de kerk in haar grote verscheidenheid. Bo vendien komt het Woord te weinig aan het Woord. Sommige Synodeleden probeerden nog de Baghwan-uitzendingen aan te snij den (waarover ik vorige week schreef), maar dat werd door de praeses afgeha merd. Het ging nu om het totale beleid van de IKON, niet om détailkritiek. Wat ik vorige week voorspelde werd al spoedig werkelijkheid. Ieder kon het zijne of het hare zeggen over deze om streden omroep, maar zij die er ver antwoordelijk voor zijn zullen zich van al die kritiek niet veel aantrekken en gewoon hun gang blijven gaan. En dat één van de opdrachtgevende kerken met de IKON zal „kappen" is zeker niet erg waarschijnlijk. Telkens na een ssrnodevergadering is er alle reden om bedroefd te zijn om de toestand van de vaderlandse kerk. Soms vraagt men zich af hoe het alle maal mogelijk is. Maar de Heere laat ook in de vervallen Hervormde Kerk Zijn Woord nog op de kansel liggen èn verkondigen. En waar Zijn Woord is, daar is heer schappij. Daar kunnen ook nog wonde ren gebeuren. Daar hopen we op en daar bidden we om. WAARNEMER Er is nog zoveel te vertellen over deze landverhuizing, vooral ook vanuit Zee land, dat ik met één artikel niet klaar gekomen ben. Ds. Cornells van der Meulen Behalve Jannis van de Luyster was een andere bekende Zeeuw uit deze tijd ds. Van der Meulen, een man die groot gezag had ui Zeeland. In 1800 werd hij te Middelhamis geboren en na een werelds leven kwam hij tot kennis van de waarheid. Eerst was hij een tegenstander van de emigratie, vooral van bemiddelden, die zodoende de ar men aan hun lot zouden overlaten. Nu waren de meesten arme mensen, een paar uitgezonderd, zoals boer Van de Luyster. Maar deze Uet integendeel de armen niet aan hun lot over, hij betaal de zelfs de overtocht van bijna honderd mensen. Het gebed van ds. Van der Meulen was: „Dat de Heere zijn kinde ren beware om het land hunner geboor te te verlaten en naar vreemde gewes ten heengaan uit werelds gezindheid om ruimer bestaan te vinden, onder voorwendsel: we kunnen daar met eer baarheid door handenarbeid ons brood verdienen en dat kunnen we in ons vaderland niet meer. Dat de Heere vooral zijn kinderen beware voor moe deloosheid om alzo zulke stappen te doen. Dat de Heere zijn oprechte kin deren meer in het geloof versterke en doen zien op de belofte Gods". Later is hij tot andere gedachten ge komen, vooral door de invloed van zijn leermeester ds. Scholte, die ook emi greerde. Toen hij bekeerd was ging hij uit preken. Hij voelde echter een gemis aan theologische scholing en daarom heeft hij een jaar te Utrecht onder leiding van ds. Scholte gestuudeerd. Deze bevestigde hem ook in 1839 tot predikant in zijn geboorteplaats. Twee jaar later werd hij door de Afgeschei den gemeenten in Zeeland beroepen. Dat waren er 12, maar zo klein dat ze hem gezamenlijk als hun predikant ko zen. Hij ging in Goes wonen, maar preekte iedere zondag en ook verschil lende keren in de week in een van zijn gemeentetjes. Ook in Borssele, waar hij Van de Luyster leerde kennen. In 1847 op dezelfde tijd als ds. Scholte vertrok ook hij naar Amerika. Daar voegde hij zich bij ds. Van Raalte in Michigan. Van daar schreef hij: „Mijn gronden waarom Lk Nederland verlaten heb, zijn niet geweest om groot en rijk te worden in Amerika, neen, maar om dat het mij duidelijk toescheen, dat kerk en burgerstaat ten val neigden en God in zijn voorzienigheid een weg opende ter ontkoming". De reis De meeste schepen vertrokken van Rotterdam (de Zeeuwse vooral) en ook enkele vanuit Amsterdam. De drukste aanvoerhavens in Amerika waren New- York, waar in 1847 3017 landverhuizers uit Nederland aankwamen, en Baltimore waar er 1346 aan wal stapten. De reis ging in die tijd nog met zeil schepen, gemiddeld ruim 500 ton en primitief ingericht. Ieder schip had ge middeld 130 passagiers aan boord en 20 bemanningsleden. Soms nam men er veel meer mee, dat was voordeliger voor de rederij, die de overtocht regel de. De emigranten waren gewoonlijk tussendek-passagiers, de laagste klasse, waar van comfort zo goed als geen spra ke was. Fatsoenlijke zitplaatsen waren De palingvissers in Zuid Westelijk Nederland georganiseerd in de gelijk namige Vereniging, hadden een goed tot redelijk seizoen in het afgelopen jaar 1979. Dat bleek zowel uit het jaaroverzicht van voorzitter W. K. Schot uit Zierlk- zee, als uit het jaarverslag 1979 van secretaris V. Laban in de in Zierikzee gehouden jaarvergadering. Organisatorisch vormt deze vereni ging een hechte eenheid, iets wat nodig blijkt, omdat men van mening is dat de rechten van de aalvissers, door de Over heid niet optimaal worden erkend. Er is met de Sportvisserij een goede samen werking, maar men wilde wel, dat de Beroeps aalvissers dezelfde aandacht kregen dan aan de Sportvisserij wordt gegeven. De toekenning van visgronden onder andere laat te wensen over. DODE DOLFUN GEVONDEN Op de slikken aan het Mastgat, nabij Bruinisse is zaterdag (B maart) een dode dolfijn gevonden ongeveer 2V2 meter lang met een gewicht van plm 125 kg. Waarschijnlijk is het een witsnuit dol fijn, maar dit wodt nog nader onder zocht, evenals de vermoedelijke doods oorzaak van het jonge dier. Politie wist het dier, dat ongeveer 200 meter van de dijk, te bergen en men heeft het kadaver voorlopig opgeslagen in een bedrijfsgebouw van Staatsbosbe heer in Ouwerkerk. Nadat de conser vator van het Zeeuws Biologisch Mu seum te Oostkapelle de dolfijn nader zal determineren. Blijkt het een zeld zaam voorkomende soort te zijn, dan zal het dier te Leiden of Amsterdam nader worden onderzocht. Is het een veel voorkomende soort, dan mag het biolo gisch museum het dier houden. er niet, de slaapplaatsen bestonden uit een paar planken, twee boven elkaar. De lucht in de verschillende apparte menten was vunzig en vies. De over tocht was geen plezierreis en duurde meestal langer dan een maand. Op de meeste buitenlandse emigrantenschepen was de toestand nog veel erger. Door sommige thuisblijvers werden ze uitgescholden als onvaderlandslie vend, materialistisch en egoïstisch. Ze waren schuldig aan het verües van volkskracht. Het was tegen Gods wil om van nationaliteit te veranderen. Sommigen hadden evenals de vroegere krmsvaarders nogal geroepen: God wü het! Het was een verbreken van het drievoudig snoer: God, Nederland en Oranje. Amerika was geen nieuw luilekker land, wat somm.ige avonturiers ervan verwachtten. Het was wel een nieuw land van beloften, de hoop der mens heid, het land van de onbegrensde mo gelijkheden. Er was geen discriminatie wat de godsdienstige gezindheid be treft, zoals dat het geval was in ons land. Alle godsdiensten waren er vrij. Je kreeg er een goed loon, maar je moest er ook voor werken, heel hard soms. Maar op een dagloner werd niet neergezien als op een hond. De ver schillende clubjes en groepjes van meer of minder stand bestonden in Amerika niet o£ heel weinig, het land ging prat op zijn democratie. Armen behoefden er ook niet te zijn, ieder die werken wilde, kon werk vinden. Brieven uit Amerika gingen in ons land van hand tot hand. Er waren maar weinig mensen die er spijt van hadden die schreven: ik wou dat ik nooit ge gaan was. Voor de meesten gold deze zin uit een brief: „Dit land is een van God gezegend land, in het natuurlijke, burgerlijke en geestelijke". Maar er waren ook gemene lm, bedriegers en afzetters, zoals die er overal in de wereld zijn. Dat ondervon den soms de landverhuizers als ze in New-York aankwamen. Dan moesten ze verder het land in, meestal per boot. Het is gebeurd dat ze veel te hoge vrachtkosten moesten betalen. Vooral als ze geen Engels verstonden werden ze beetgenomen. Ze hebben veel steun ontvangen van de Reformed Church, de Amerikaanse predikant van Hol landse afkomst ds Wijckhoff heeft ze goed geholpen. De Zeeuwse spreuk „Luctor et emer- go" hebben de Amerikaanse Zeeuwen daadwerkelijk beleefd. Ze hebben ge worsteld om de wouden tot ciütuur- grond te vervormen, de moerassen droog te leggen, bruggen te slaan, huizen, scholen en kerken te bouwen. Het was pionierswerk, maar het is gelukt. Uit de golven van ontbering en gebrek zijn ze als de leeuw uit het wapen als over winnaar opgedoken. Middelburg L. van Wallenburg VERVOLGVERHAAIi door Joh's Staal Zijn vader was rijk en een aanzienlijk koopman; Jacques was zijn enige zoon, hij kon in de zaak opvolgen en zo een schitterende positie in de wereld krijgen, maar als hij hier bleef, waren er voor hem geen vooruitzichten. Toen evenwel Jacob hem had geant woord, dat terugkeren naar Frankrijk hetzelfde was als terugkeren naar de Roomse Kerk of de marteldood tegen gaan en dat hij om niets ter wereld zijn Heiland wilde verloochenen, ja, toen had ds. Brakel hem aangespoord om getrouw te blijven en hij meende, dat hij dit als een getrouw dienstknecht van Jezus Christus verplicht was. De Magistraat was wel onder de in druk van de woorden der predikanten, maar ze bracht nog een zwarigheid naar voren. Is deze Jacques Hanapier, vroeg ze, uit de Roomse Kerk tot de Gerefor meerde overgekomen? Zo niet, dan hoort hij feitelijk nog tot de Roomse Kerk en kunnen we hem niet als een Gerefor meerde bescherming toezeggen. Wel willen we niet overijld te werk gaan, maar we kunnen geen verzeke ring, geven dat de jongen niet terug zal moeten, want we hebben gehoord, dat de Franse gezant zich omtrent deze zaak om inlichtingen gewend heeft tot de Heren Staten. Toen de predikanten na dit onder houd weer thuis waren, maakten ze zich in ernst bezorgd over het lot van Jakob. Ze haastten zich, om er eens met domi nee Van Houten over te gaan spreken. Het slot van hun onderhoud was, dat Jakob alleen dan veilig zou zijn, als hij voor de Magistraat van Den Haag open lijk zijn geloof beleed en verklaarde, dat hij als Gereformeerde de bescherming vroeg van de Republiek. In dat geval zou hij dezelfde bescherming kunnen genieten als de réfugié's. Het was een paar dagen later, dat we in Den Ha.ag een gesprek konden be luisteren tussen de Burgemeester en Ja kob Hanapier. „Wel, Hanapier", zegt de Burgemees ter, „wat is nu eigenlijk je doel? Je will volgens je schrijven komen verklaren, dat je bij de Gereformeerden wilt horep, nietwaar?" „Dat is mijn doel, heer Burgemeester." „Maar waarom wü je dat hier doen? Dat hoort toch eigenlijk voor de Kerke- raad te gebeuren." „Burgemeester, ik ben afkomstig uit Frankrijk en minderjarig en ik wil de bescherming vragen van de Republiek om niet aan de inquisitie overgeleverd te worden." „Zou je denken, dat je aan de inquisi tie overgeleverd werd, als je naar je Vader ging?" „In Frankrijk hebben de ouders geen macht meer over de kinderen, als die van 't Roomse geloof afvallen, heer Burgemeester." „Maar zeg me eens, is het volkomen je eigen, vrije wil om bij de Gerefor meerden te horen? Hebben geen predi kanten of andere vrienden je er toe overgehaald?" „Neen, Burgemeester, maar God zelf heeft mijn ogen geopend voor de waar heid van Zijn Woord en ik wil in geen geval weer naar de Roomse Kerk te rug." „Je zal voor de gehele Magistraat in volledige vergadering openlijk dat ge loof moeten belijden en rekenschap ge ven van de overgang naar de Gerefor meerde Kerk. Ben je daartoe bereid?" „Jawel, Burgemeester." „Dan zul je binnen een paar dagen een oproeping krijgen om voor de Ma gistraat te komen." Werkelijk legde Jakob kort daarop een vrijmoedig getuigenis van zijn ge- WELKOME ONTVANGST? „En zü ontvingen Hem niet, om dat Zvjn aangezicht was als rei zende naar Jeruzalem". (Lukas 9 53) Tegen het vallen van de avond wan delen zij het dorpje binnen. Hun komen heeft een duidelijke bedoeling. Him Meester, Christus heeft hen als boden voor Zich uitgezonden om voor Hem herberg te bereiden, onderdak te zoe ken. Ze moeten een plaats zien te vinden, waar Hij met Zijn jongeren zal kunnen overnachten. Dat zal, naar mag worden aangenomen niet al te grote moeilijk heden opleveren. Een beroep op gast vrijheid deed je in het oude Oosten al- lerwege niet licht tevergeefs. Gastvrij heid is gastvriendschap en die onthield men eigenlijk niemand. Daarvoor stond deze deugd in te hoge eer. Ja, ze werd zelfs heilig geacht. Ontzeggen betekende in dit verband ontheiligen. Daarvoor hoedde men zich wel. Nee, deze boden behoeven zich geen zorg te maken over de uitvoering van de op dracht van him Meester. Al is het dan ook dat het dorpje dat ze binnenwande len een „vlek der Samaritanen" is (vs. 52). U weet wel, Joden en Samaritanen lagen elkaar niet, mochten elkaar niet. Daarvoor waren de onderlinge verschil len te groot, de geschillen te talrijk. Verschillen in afstamming en geschie denis. Geschillen over godsdienstige kwesties als de plaats van het ware hei ligdom en de taak van de verwachte Messias (vgl. Joh. 4). Uit buitenbijbelse beschiedenisboekjes weten we bovendien dat ook de politieke visies verschillen. Over de Romeinse bezetters waren de Samaritanen in het algemeen milder gestemd dan de Joden. Maar om die redenen zou toch niet de gastvrijheid geweigerd, de gastvriend schap ontheiligd worden. Indien nodig zullen de boden een goed woord doen voor hun Meester, dan zal het best in orde komen Maar wat lezen we in de tekst? „En Uitslagen 10-3-1980 Afdeling I J. van Es K. Vis 1-1 H. Koese A, Verolme 2-0 J. Smalheer I. Mackloet 0-2 Afdeling II G. V. d. Sluijs F. Noordijk 0-2 P. van Brussel J. Lodder 1-1 I. Koese J. van Hoorn 1-1 T. van Brussel N. Quispel 0-2 C. Vogelaar A. Krijgsman 0-2 J. Dekker A. Knape 1-1 Afdeling III P. Bakker M. Breeman 1-1 L. Taaie J. Verbiest 1-1 H. Noordijk M. van Lente 1-1 Afdeling IV R. Jacobs A. van Gullk 0-2 W. Nelis J. Kamp 1-1 N. Kievit H. Schellevis 0-2 L. C. N. Kievit J. Groenendijk 1-1 J. V. d. Kooij L. van Erkel 1-1 R. Jacobs J. Koppelaar 0-2 In afdeling I is H. Groenendijk kam pioen geworden. In afdeling III heeft P. Bakker beslag gelegd op de 2e plaats, terwijl S. Hoog- zand als 3e is geëindigd. DIENSTEN HERVORMDE GEMEENTEN OP THOLEN OP ZONDAG 16 MAART Tholen: 9.30 uur en 18.30 uur. ds. L. Wüllschleger. v.m. H.A. en nam. Dankzegging. Poortvliet: 10 uwc en 18 uur ds. Tj. de Jong. Scherpenisse: 9.30 uur en 14.30 uur ds. D. Budding, v.m. H.A. en nam. Dankzegging. St. Maartensdyk: 9.30 uur en 14.30 uur kand. W. Pieters uit Ede. Stavenisse: 10 uur ds. P. Vlok uit Gouderak en 18 uur ds. D. M. v. d. Linde ut Oudewater. St. Annaland: 10 uur en 18 uur ds. M. D. Geuze. Oud Vossemeer: 10 uur hr. A. de Jong uit Hoogerheide en 18.30 uur hr. L. van Driel uit Nw. Lekkerland. St. Philipsland: 9.30 uur en 14.30 uur ds A. Sysouw. v.m. H.A. en nam. Dankzegging. loof af voor de Magistraat in Den Haag. Dat getuigenis werd daarna overge zonden aan de regering te Rotterdam. Met eenparige stemmen namen toen de leden der stedelijke regering het be sluit, Jakob Hanapier onder hun bij zondere bescherming te nemen. Zij ge boden uitdrukkelijk aan de Roomsen en met name aan de heer Koopman, bij wie Jacob in huis geweest was, van het vervolgen van de jongeling geheel af te zien. Dat was én voor Jakob én voor zijn vrienden een heuglijk feit en de tegen standers waren nu wel genoodzaakt hun pogingen op te geven. Jakob deed nu ook belijdenis voor de kerkeraad en werd als lid der Gerefor meerde Kerk in De Kaag toegelaten. Heel lang was hij evenwel daar niet. In het volgende jaar, in 1702, kreeg ds. Van Houten een beroep van de Kerk van Middelburg. Dat beroep werd aan genomen, zodat hij daarheen vertrok en Jakob ging met zijn nieuwe pleegva der mee. In hetzelfde jaar 1702 brak de Spaan se successie-oorlog uit, waarin Frank rijk en de Republiek tegen elkander streden. Ook hierdoor was het onmogelijk ge maakt aan Jakobs Roomse vijanden om hem in 't geheim naar Frankrijk te voeren. Trouwens reeds lang hadden ze de pogingen daartoe opgegeven, om- zij ontvingen Hem niet". Waarom niet? Omdat ze Joden waren? Nee, althans dat is niet de hoofdzaak. Het is een bij komende faktor, meer niet. We moeten trouwens de tekst nauw keurig lezen. Dan merken we: het gaat niet om hen, maar om Hem. Niet om de ze boden, niet om de discipelen, maar om hun Zender en Meester.om Jezus. Ze ontvingen HEM niet Lukas geeft daarvoor ook de reden op: „omdat Zijn aangezicht was als rei zende naar Jeruzalem". Dat wü zeggen: Jezus is de kruisweg ingeslagen, de weg van smaad en hoon, bespotting en ver achting, van lijden, sterven en weer op staan. Deze weg gaat Hij in volle ge hoorzaamheid aan de Vader om de weg tot de troon der genade te ontsluiten. Voor wie? Voor zondige, schuldige men senkinderen, van wie geldt: „wij keer den ons een ieder tot zijn weg", een weg van de levende God af, ten dode. Brengt dat u niet tot verbrijzeling des harten, tot verootmoediging en ver wondering? Of wilt u daarvan niet we ten, van uw zonde en schuld voor God? Zoekt u uzelf te handhaven en te recht vaardigen in eigen vroomheid en gods dienstigheid? Dan is het kruis u een ergernis. Dan ergert u zich aan Christus, die de weg gaat naar Jeruzalem. U ontzegt Hem de toegang tot uw leven, U ontvangt Hem niet. „Zij ontvingen Hem niet..." Waarom niet? Omdat ze zich ergerden aan Je zus, op weg naar Jeruzalem. Hij reist naar Jeruzalem. Deze Samaritanen hebben enigszins begrepen wat dat in houdt, al konden de boden hen niet na der uitleggen, omdat ook zij het ten diepste niet verstonden. Ze hebben be grepen en er zich aan geërgerd, dat Jezus hun godsdienstigheid voorbij gaat. Hij komt niet hun eigen heiligdom herstellen op de berg Gerizim; Hij gaat naar Israels tempelberg. Maar ook déar herstelt Hij niet het heUigdom van eigen vroomheid en gerechtigheid. Nee, Hij streept dat door, door Zijn dood, Hij door-kruist het „Omdat Zijn aangezicht was als rei zende naar Jeruzalem". Dat houdt in: Hij staat niet in verwondering stU bij mijn religieuze bouwwerken en tempel- bergjes. Hij houdt geen halt bij mijn vroom gemoed, religieuze gevoelens of goede bedoelingen. Daarom is Hij niet welkom. De profeet Jesaja zegt: „wij keerden ons een ieder naar zijn weg; doch de HEERE heeft onzer aller onge rechtigheid op Hem doen aanlopen". dat ze wel inzagen, dat deze toch nutte loos waren. XIV DIENAAR DES WOORDS Het bleek al spoedig, dat Jakob bij Ds. Van Houten een uitnemend tehuis had gevonden. Hij ontving van deze pleegvader veel liefde en hoe langer Ja kob bij de dominee in huis bleef, hoe meer deze zich aan hem hechtte. Hij hield van Jakob, alsof het zijn eigen zoon was en sprak hem ook vaak aan als „mijn zoon Jakob". Deze van zijn kant beantwoordde de ze liefde met hartelijke wederliefde. Hij was zeer dankbaar voor alles, wat de do minee voor hem deed. Overvloedig had hij bij Ds. Van Houten ook gelegenheid om aan zijn lust voor studie te voldoen. De dominee had een uitgebreide biblio theek, waarvan Jakob naar hartelust genieten kon. Aangename jaren bracht hij in de Middelburgse pastorie door. Ledig hoef de hij niet te zijn. Niet alleen, dat hij in vele dingen Ds. Van Houten tot hulp kon zijn, maar deze had er ook een groot genoegen in, Jakob in de gelegen heid te stellen, zijn kennis te vermeer deren en hem daarbij zoveel mogelijk te helpen, te meer, omdat hij hoopte bij Jakob de lust op te wekken tot de studie voor predikant. Wijieder naar zijn eigen weg. He* gaat dus niet enkel over hen die de „Bree veertien" opgingen, maar even zeer om u die zulk een nette, godsdiens tige weg bewandelt. Ook zulk een gaan valt onder de veroordelende noemer „ongerechtigheid". Als de Heere Chris tus vraagt binnen te komen in uw leven en Hij zendt nog Zijn boden, die met Zijn Woord bij u aankloppen dan vraagt Hij toegang als Borg en Midde laar en niet anders. Niet als Degene die halt houdt om te bewonderen, maar Die de weg ging om weg te dragen. „Zij ontvingen Hem niet". Daarvan moeten we toch maar niet vreemd op kijken. Want van huis uit moeten wij Hem niet. U niet en ik niet. Zó niet. Wegdragenwegdragen als schuld. Heere, dat niet! Neerzetten, oprichten opknappen, desnoods, waar nodig. Maar niet opnemen, op U nemen als schuld om weg te dragen. Dat niet. Zo worden wij aan Hem geërgerd. Zo ontvangen we Hem niet. Ja, een beeld van Jezus en we heb ben zo ieder ons eigen Jezus-beeld kun je bijzetten in je eigen heiligdom. Maar als we met de Heere Christus van uit het Woord van doen krijgen, zoals Hij is, de Schuldovememende Midde laar, dan wijzen we Hem de deur, ge ërgerd... Zalig echter hij, die aan Hem niet geërgerd wordt. Zalig u, die Hem nodig krijgt, juist als "gaande naar Je ruzalem", als wegdrager van uw schuld. U, die de HEERE gelijk leert geven in het kennen van uw ongerechtigheid, in Zijn veroordeling van uw leven. Hoe welkom wordt u dan deze Jezus. Maar, vraagt u, zou Hij bij mij Meent niet dat Hij u voorbijgaat, Zijn intrek bij u zeker niet zoekt te nemen. Hoor Hem vragen juist zo door u ont vangen te mogen worden bij monde van Zijn boden, de dienaren van het Evan gelie. Ook in deze woorden, die u nu leest klopt Hij door één van Zijn bo den bij u aan, toegang vragend. Hij is nooit onwillig Zijn intrek te nemen bij u, als u maar niet onwillig bent om Hem te ontvangen. Maar, zegt u, hoe zal ik Hem ontvan gen? Zoals Hij zich aandient in het ge waad van het Woord. „Ontvang dan met zachtmoedigheid het Woord, dat in u geplant wordt, het welk uw zielen kan zaligmaken. En zijt daders van het Woord en niet alleen hoorders, uzelven met valse overlegging bedriegende". D. D. D. Zo gingen er drie jaren voorbij, waar in hij deed, wat zijn hand vond om te doen en middelerwij 1 genoot van de omgang en de Uefde van Ds. Van Hou ten. Het waren voor hem aangename en rijk gezegende jaren en moest hij zijn ouderUjk huis derven, hier tn dit god vruchtig en liefeüjk gezin van Ds. Van Houten had hij een rijke vergoeding gekregen. In het jaar 1705 werd Ds. Van Houten ernstig ongesteld. Hij kreeg een verlam ming, waardoor hü gedurende ruim zes maanden niet preken kon. Vooral in die tijd was Jakob hem tot hulp en troost. Hij werd toen zoveel als zijn particulie re secretaris. Veel schreef hij op, wat Ds. Van Houten hem dicteerde. Deze maakte o.a. verschillende stichtelijke gedichten, die door Jakob werden op geschreven en later zijn uitgegeven en nog velen ten zegen zijn geweest. Onder alles door was in Jakob al meer en meer de begeerte ontstaan, dat hij ook nog eens het Evangelie mocht verkondigen, waarvan hij de kracht zozeer aan zijn eigen ziel had ervaren. Dikwijls bad hij, dat God de weg daar toe mocht banen, als het naar Zijn wil was. Hij durfde die begeerte echter niet openbaren, omdat hij wel wist, dat hij geen middelen had om de studie te be kostigen. lïordt vervolgd S S Veel mensen verdienden vroeger hun brood in de binnenvaart. Van I vader op zoon. Hele schlppersfamilies met dezelfde namen. Voor 't gemak g droegen ze dan bijnamen dikwijls afgeleid van de naam van de m,oeder 5 b.v. Hein Sloot, wiens echte vader Polder heette. Zo had je de schippers 1 die je direct herkende als je vroeg van wie is 't er één? Wel zeden ze: „Eén S van Foil et je of de bokkemelk, de uiton van de puls, van de piek, van de s balk, van den braspot, van de neus, van de poffer, van de bieman, de g stoter, de lebber, den höódman, van kluut, van poetum, de liedelaar, de M poes, kraak, de puuster, van Kromwel of de sjineman". Hun scheepjes g 9 hadden nieit die ondoorgrondelijke namen van nu, maar „de vrouw Neel- s tje", „de vrouw Aaltje", „de Vriendschap", „Nooit volmaakt", „Energie", g „Spes Salutis", „de Onderneming", „de Verwisseling", „de Zeeuwse stro- g men", „Broedertrouw", „Wuta", „de Vertrouwen", „Dieudoné", „Albatros", g „Anna Maria", „Geertrui Elisabeth" o.i.a. Dit laatste schip was in 1902 g gebouwd, 84 ton, knechts waren Woutje Ouwens en WUlem Bazen, de g schipper was de bijna legendarische figuur Jan Pulleman, beurtschipper g op Bergen op Zoom, de vader van de huidige Piet Pulleman. s De zeilschepen werden vroeger door een paard de haven uitgesleept. g Daarvoor kochten ze van één van de boeren een 4 jaar sterke ruin. De g Puis zat er op en als het praard grond onder de voeten verloor werd het M losgegooid, 't Gebeurde eens door een vreemde schipper te laat en 't ver- g dronk, maar de Puis schopte z'n waterlaarzen uit en zwom naar de kant. g Maar de Geertrui EUsabeth had een motor. Nu was er in Oud Vosse- meer een dijk doorgebroken en men vertelde aan de haven verschiikke- s lijke verhalen over deze watersnoodramp. Zo'n 50 man besloten de Geer- g trui EUsabeth te charteren om te gaan kijken. Schipper Jan voelde er g g wel wat voor en zo vertrokken ze 's morgens vroeg uit de haven. Vrouw g Betje was ook aan boord en had koffie en broodjes ingeslagen voor onder- g weg en hoopte er ook wat mee te verdienen; elk tientje was er één. 't g Was een droevig gezicht in Oud Vossemeer, zo'n 70 jaar geleden. Dode paarden, koeden, varkens en schapen dreven rond. Maar toen ze om 4 uur M M afvoeren bleef vrouw Betje met de broodjes zitten. M M „Jan", zei ze, ,ydat wordt wel drie weken droge broodjes eten met de g kinders want die lui hebben allemaal in de herberg zitte ete! Hoe mot S 1 dat noe?" 1 SM g g „Ze kriege nog wel trek", zei Jan. g En of 't zo mos weze, de motor sloeg af en was niet op gang te krijgen, S 3 wel een paar uur later, 't Was pikkedonker toen de „Geertrui EUsabeth" a g de Krammer invoer naar de Ouwe Tongse plaat; waar ze uitgerekend s g op vast voer. Toen de vloed kwam 's ochtends raakten ze los, 't dorp was g in de verte te zien. Ze verdrongen zich allemaal om de kombuis; voor kof- g fie en belegde broodjes. g „Zie je wel", zei schipper Jan tegen Betje z'n vrouw en Driesje tabak; m „'k hé het toch gezeid gisteraevend, ze kriege nog wel trek". s S

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1980 | | pagina 9