EIIAIIDEn niEUWS
De landverhuizing 1846/47
Overdenking
De Fransche
koopmanszoon
uit de
Heilige Schrift
Vrijdag 14 maart 1980
No. 4875
HET
KIJKVENSTER
ZEEUWSE WANDELINGEN
n
PALINGVISSERS Z.W. NEDERLAND
HADDEN REDELIJKE VANGSTEN
Uw huis verkopen
TAMBOER
DAiVIIVIEN
„DENK EN ZET''
liiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniwiiminiiiiiiiiiniiiiiHiHiiiiiiii
1 Grijsoordse schetsen;
I „Ze kriege nog wel trek''.
blik op kerk
tn «aimnltving
De Hervormde Synode
Diversen
De IKON
Van donderdag 6 tot zaterdag 8 maart
vergaderde de Generale Synode van de
Nederlandse Hervormde Kerk.
Haar eerste bezigheid was de verkie
zing van een nieuw moderamen. Tot
praeses als opvolger van Ds. G. Spilt,
die vijf jaar de synode heeft voorgeze
ten, maar niet meer herkiesbaar was
werd gekozen de Amsterdamse predi
kant C. B. Roos. Verder is Ds. P. van den
Heuvel te Harmeien assessor-primus
geworden. Hij is dus de tweede man,
die zonodig de praeses moet vervangen.
Dat deze laatste Van den Heuvel niet
moet worden verward met zijn naam
genoot Albert van den Heuvel behoeft
nauwelijks te worden gezegd. Ze zitten
nu wel broederlijk naast elkaar als as
sessor en als secretaris-generaal, maar
zijn van een ander theologisch gehalte.
Want de nieuwe assessor behoort tot de
modaliteit van de Gereformeerde Bond,
terwijl juist dezer dagen bekend werd
dat de secretaris-generaal op de nomi
natie staat om voorzitter te worden van
de VARA, als opvolger van André
Kloos.
In de rondvraag werd nog geïnfor
meerd naar deze komende benoeming,
maar de vraag werd door Van den Heu
vel op uiterst gesluierde wijze beant
woord.
Van de stukken die de agenda bevatte
vermelden we allereerst de nota over
de arbeid, geschreven door de ROS
(Raad voor zaken van Overheid en Sa
menleving). Merkwaardig genoeg het
zelfde onderwerp dat ook behandeld
wordt in de vastenbrief-1980 van de
Nederlandse bisschoppen.
Er is uiteraard niets tegen dat het
vraagstuk van de arbeid (en van de
werkloosheid!) wordt behandeld op een
synode. Het is wel de vraag hóe dat ge
schiedt... De algemene kritiek was dat
de Schrift te weinig aan het woord komt,
bovendien zagen sommige afgevaardig
den de nota meer als een stuk uit de
links-politieke hoek dan als een stuk dat
van de kerk kan uitgaan.
De Raad voor de Herderlijke Zorg
kwam er met haar nota niet veel beter
af. Ook in dat stuk werd meer uitge
gaan van de normen die de mens stelt
dan van de normen van de HeUige
Schrift.
En verder hield de Synode zich uit
voerig bezig met het nieuwe dienstboek
in ontwerp, dat getiteld is „Onze Hulp"
en dat straks moet dienen als hèt li
turgische boek dat door Hervormden en
Gereformeerden samen zal worden ge
bruikt.
Ook de IKON (Interkerkelijke Omroep
Nederland) kwam weer uitvoerig ter
sprake.
Dit naar aanleiding van de beleidsno
ta die door de begeleidingscommissie in
het licht was gegeven. Indertijd is die
commissie in het leven geroepen om de
werkzaamheden van de IKON kritisch
te begeleiden. In dat stuk werden nogal
harde noten gekraakt.
De IKON gaat te veel haar eigen
gang, en heeft te weinig oog voor de
kerk in haar grote verscheidenheid. Bo
vendien komt het Woord te weinig aan
het Woord.
Sommige Synodeleden probeerden nog
de Baghwan-uitzendingen aan te snij
den (waarover ik vorige week schreef),
maar dat werd door de praeses afgeha
merd. Het ging nu om het totale beleid
van de IKON, niet om détailkritiek.
Wat ik vorige week voorspelde werd
al spoedig werkelijkheid. Ieder kon het
zijne of het hare zeggen over deze om
streden omroep, maar zij die er ver
antwoordelijk voor zijn zullen zich van
al die kritiek niet veel aantrekken en
gewoon hun gang blijven gaan.
En dat één van de opdrachtgevende
kerken met de IKON zal „kappen" is
zeker niet erg waarschijnlijk.
Telkens na een ssrnodevergadering is
er alle reden om bedroefd te zijn om de
toestand van de vaderlandse kerk.
Soms vraagt men zich af hoe het alle
maal mogelijk is. Maar de Heere laat
ook in de vervallen Hervormde Kerk
Zijn Woord nog op de kansel liggen èn
verkondigen.
En waar Zijn Woord is, daar is heer
schappij. Daar kunnen ook nog wonde
ren gebeuren. Daar hopen we op en
daar bidden we om.
WAARNEMER
Er is nog zoveel te vertellen over deze
landverhuizing, vooral ook vanuit Zee
land, dat ik met één artikel niet klaar
gekomen ben.
Ds. Cornells van der Meulen
Behalve Jannis van de Luyster was
een andere bekende Zeeuw uit deze
tijd ds. Van der Meulen, een man die
groot gezag had ui Zeeland. In 1800
werd hij te Middelhamis geboren en na
een werelds leven kwam hij tot kennis
van de waarheid. Eerst was hij een
tegenstander van de emigratie, vooral
van bemiddelden, die zodoende de ar
men aan hun lot zouden overlaten. Nu
waren de meesten arme mensen, een
paar uitgezonderd, zoals boer Van de
Luyster. Maar deze Uet integendeel de
armen niet aan hun lot over, hij betaal
de zelfs de overtocht van bijna honderd
mensen. Het gebed van ds. Van der
Meulen was: „Dat de Heere zijn kinde
ren beware om het land hunner geboor
te te verlaten en naar vreemde gewes
ten heengaan uit werelds gezindheid
om ruimer bestaan te vinden, onder
voorwendsel: we kunnen daar met eer
baarheid door handenarbeid ons brood
verdienen en dat kunnen we in ons
vaderland niet meer. Dat de Heere
vooral zijn kinderen beware voor moe
deloosheid om alzo zulke stappen te
doen. Dat de Heere zijn oprechte kin
deren meer in het geloof versterke en
doen zien op de belofte Gods".
Later is hij tot andere gedachten ge
komen, vooral door de invloed van zijn
leermeester ds. Scholte, die ook emi
greerde. Toen hij bekeerd was ging hij
uit preken. Hij voelde echter een gemis
aan theologische scholing en daarom
heeft hij een jaar te Utrecht onder
leiding van ds. Scholte gestuudeerd.
Deze bevestigde hem ook in 1839 tot
predikant in zijn geboorteplaats. Twee
jaar later werd hij door de Afgeschei
den gemeenten in Zeeland beroepen.
Dat waren er 12, maar zo klein dat ze
hem gezamenlijk als hun predikant ko
zen. Hij ging in Goes wonen, maar
preekte iedere zondag en ook verschil
lende keren in de week in een van zijn
gemeentetjes. Ook in Borssele, waar
hij Van de Luyster leerde kennen.
In 1847 op dezelfde tijd als ds. Scholte
vertrok ook hij naar Amerika. Daar
voegde hij zich bij ds. Van Raalte in
Michigan. Van daar schreef hij: „Mijn
gronden waarom Lk Nederland verlaten
heb, zijn niet geweest om groot en rijk
te worden in Amerika, neen, maar om
dat het mij duidelijk toescheen, dat
kerk en burgerstaat ten val neigden en
God in zijn voorzienigheid een weg
opende ter ontkoming".
De reis
De meeste schepen vertrokken van
Rotterdam (de Zeeuwse vooral) en ook
enkele vanuit Amsterdam. De drukste
aanvoerhavens in Amerika waren New-
York, waar in 1847 3017 landverhuizers
uit Nederland aankwamen, en Baltimore
waar er 1346 aan wal stapten.
De reis ging in die tijd nog met zeil
schepen, gemiddeld ruim 500 ton en
primitief ingericht. Ieder schip had ge
middeld 130 passagiers aan boord en 20
bemanningsleden. Soms nam men er
veel meer mee, dat was voordeliger
voor de rederij, die de overtocht regel
de. De emigranten waren gewoonlijk
tussendek-passagiers, de laagste klasse,
waar van comfort zo goed als geen spra
ke was. Fatsoenlijke zitplaatsen waren
De palingvissers in Zuid Westelijk
Nederland georganiseerd in de gelijk
namige Vereniging, hadden een goed tot
redelijk seizoen in het afgelopen jaar
1979.
Dat bleek zowel uit het jaaroverzicht
van voorzitter W. K. Schot uit Zierlk-
zee, als uit het jaarverslag 1979 van
secretaris V. Laban in de in Zierikzee
gehouden jaarvergadering.
Organisatorisch vormt deze vereni
ging een hechte eenheid, iets wat nodig
blijkt, omdat men van mening is dat de
rechten van de aalvissers, door de Over
heid niet optimaal worden erkend. Er is
met de Sportvisserij een goede samen
werking, maar men wilde wel, dat de
Beroeps aalvissers dezelfde aandacht
kregen dan aan de Sportvisserij wordt
gegeven.
De toekenning van visgronden onder
andere laat te wensen over.
DODE DOLFUN GEVONDEN
Op de slikken aan het Mastgat, nabij
Bruinisse is zaterdag (B maart) een dode
dolfijn gevonden ongeveer 2V2 meter
lang met een gewicht van plm 125 kg.
Waarschijnlijk is het een witsnuit dol
fijn, maar dit wodt nog nader onder
zocht, evenals de vermoedelijke doods
oorzaak van het jonge dier.
Politie wist het dier, dat ongeveer 200
meter van de dijk, te bergen en men
heeft het kadaver voorlopig opgeslagen
in een bedrijfsgebouw van Staatsbosbe
heer in Ouwerkerk. Nadat de conser
vator van het Zeeuws Biologisch Mu
seum te Oostkapelle de dolfijn nader
zal determineren. Blijkt het een zeld
zaam voorkomende soort te zijn, dan zal
het dier te Leiden of Amsterdam nader
worden onderzocht. Is het een veel
voorkomende soort, dan mag het biolo
gisch museum het dier houden.
er niet, de slaapplaatsen bestonden uit
een paar planken, twee boven elkaar.
De lucht in de verschillende apparte
menten was vunzig en vies. De over
tocht was geen plezierreis en duurde
meestal langer dan een maand. Op de
meeste buitenlandse emigrantenschepen
was de toestand nog veel erger.
Door sommige thuisblijvers werden
ze uitgescholden als onvaderlandslie
vend, materialistisch en egoïstisch. Ze
waren schuldig aan het verües van
volkskracht. Het was tegen Gods wil
om van nationaliteit te veranderen.
Sommigen hadden evenals de vroegere
krmsvaarders nogal geroepen: God wü
het! Het was een verbreken van het
drievoudig snoer: God, Nederland en
Oranje.
Amerika was geen nieuw luilekker
land, wat somm.ige avonturiers ervan
verwachtten. Het was wel een nieuw
land van beloften, de hoop der mens
heid, het land van de onbegrensde mo
gelijkheden. Er was geen discriminatie
wat de godsdienstige gezindheid be
treft, zoals dat het geval was in ons
land. Alle godsdiensten waren er vrij.
Je kreeg er een goed loon, maar je
moest er ook voor werken, heel hard
soms. Maar op een dagloner werd niet
neergezien als op een hond. De ver
schillende clubjes en groepjes van meer
of minder stand bestonden in Amerika
niet o£ heel weinig, het land ging prat
op zijn democratie. Armen behoefden
er ook niet te zijn, ieder die werken
wilde, kon werk vinden.
Brieven uit Amerika gingen in ons
land van hand tot hand. Er waren maar
weinig mensen die er spijt van hadden
die schreven: ik wou dat ik nooit ge
gaan was. Voor de meesten gold deze
zin uit een brief: „Dit land is een van
God gezegend land, in het natuurlijke,
burgerlijke en geestelijke".
Maar er waren ook gemene lm,
bedriegers en afzetters, zoals die er
overal in de wereld zijn. Dat ondervon
den soms de landverhuizers als ze in
New-York aankwamen. Dan moesten
ze verder het land in, meestal per boot.
Het is gebeurd dat ze veel te hoge
vrachtkosten moesten betalen. Vooral
als ze geen Engels verstonden werden
ze beetgenomen. Ze hebben veel steun
ontvangen van de Reformed Church,
de Amerikaanse predikant van Hol
landse afkomst ds Wijckhoff heeft ze
goed geholpen.
De Zeeuwse spreuk „Luctor et emer-
go" hebben de Amerikaanse Zeeuwen
daadwerkelijk beleefd. Ze hebben ge
worsteld om de wouden tot ciütuur-
grond te vervormen, de moerassen droog
te leggen, bruggen te slaan, huizen,
scholen en kerken te bouwen. Het was
pionierswerk, maar het is gelukt. Uit
de golven van ontbering en gebrek zijn
ze als de leeuw uit het wapen als over
winnaar opgedoken.
Middelburg L. van Wallenburg
VERVOLGVERHAAIi
door Joh's Staal
Zijn vader
was rijk en een aanzienlijk koopman;
Jacques was zijn enige zoon, hij kon in
de zaak opvolgen en zo een schitterende
positie in de wereld krijgen, maar als
hij hier bleef, waren er voor hem geen
vooruitzichten.
Toen evenwel Jacob hem had geant
woord, dat terugkeren naar Frankrijk
hetzelfde was als terugkeren naar de
Roomse Kerk of de marteldood tegen
gaan en dat hij om niets ter wereld zijn
Heiland wilde verloochenen, ja, toen
had ds. Brakel hem aangespoord om
getrouw te blijven en hij meende, dat hij
dit als een getrouw dienstknecht van
Jezus Christus verplicht was.
De Magistraat was wel onder de in
druk van de woorden der predikanten,
maar ze bracht nog een zwarigheid naar
voren. Is deze Jacques Hanapier, vroeg
ze, uit de Roomse Kerk tot de Gerefor
meerde overgekomen? Zo niet, dan hoort
hij feitelijk nog tot de Roomse Kerk en
kunnen we hem niet als een Gerefor
meerde bescherming toezeggen.
Wel willen we niet overijld te werk
gaan, maar we kunnen geen verzeke
ring, geven dat de jongen niet terug zal
moeten, want we hebben gehoord, dat
de Franse gezant zich omtrent deze zaak
om inlichtingen gewend heeft tot de
Heren Staten.
Toen de predikanten na dit onder
houd weer thuis waren, maakten ze zich
in ernst bezorgd over het lot van Jakob.
Ze haastten zich, om er eens met domi
nee Van Houten over te gaan spreken.
Het slot van hun onderhoud was, dat
Jakob alleen dan veilig zou zijn, als hij
voor de Magistraat van Den Haag open
lijk zijn geloof beleed en verklaarde, dat
hij als Gereformeerde de bescherming
vroeg van de Republiek. In dat geval
zou hij dezelfde bescherming kunnen
genieten als de réfugié's.
Het was een paar dagen later, dat we
in Den Ha.ag een gesprek konden be
luisteren tussen de Burgemeester en Ja
kob Hanapier.
„Wel, Hanapier", zegt de Burgemees
ter, „wat is nu eigenlijk je doel? Je will
volgens je schrijven komen verklaren,
dat je bij de Gereformeerden wilt horep,
nietwaar?"
„Dat is mijn doel, heer Burgemeester."
„Maar waarom wü je dat hier doen?
Dat hoort toch eigenlijk voor de Kerke-
raad te gebeuren."
„Burgemeester, ik ben afkomstig uit
Frankrijk en minderjarig en ik wil de
bescherming vragen van de Republiek
om niet aan de inquisitie overgeleverd
te worden."
„Zou je denken, dat je aan de inquisi
tie overgeleverd werd, als je naar je
Vader ging?"
„In Frankrijk hebben de ouders geen
macht meer over de kinderen, als die
van 't Roomse geloof afvallen, heer
Burgemeester."
„Maar zeg me eens, is het volkomen
je eigen, vrije wil om bij de Gerefor
meerden te horen? Hebben geen predi
kanten of andere vrienden je er toe
overgehaald?"
„Neen, Burgemeester, maar God zelf
heeft mijn ogen geopend voor de waar
heid van Zijn Woord en ik wil in geen
geval weer naar de Roomse Kerk te
rug."
„Je zal voor de gehele Magistraat in
volledige vergadering openlijk dat ge
loof moeten belijden en rekenschap ge
ven van de overgang naar de Gerefor
meerde Kerk. Ben je daartoe bereid?"
„Jawel, Burgemeester."
„Dan zul je binnen een paar dagen
een oproeping krijgen om voor de Ma
gistraat te komen."
Werkelijk legde Jakob kort daarop
een vrijmoedig getuigenis van zijn ge-
WELKOME ONTVANGST?
„En zü ontvingen Hem niet, om
dat Zvjn aangezicht was als rei
zende naar Jeruzalem".
(Lukas 9 53)
Tegen het vallen van de avond wan
delen zij het dorpje binnen. Hun komen
heeft een duidelijke bedoeling. Him
Meester, Christus heeft hen als boden
voor Zich uitgezonden om voor Hem
herberg te bereiden, onderdak te zoe
ken.
Ze moeten een plaats zien te vinden,
waar Hij met Zijn jongeren zal kunnen
overnachten. Dat zal, naar mag worden
aangenomen niet al te grote moeilijk
heden opleveren. Een beroep op gast
vrijheid deed je in het oude Oosten al-
lerwege niet licht tevergeefs. Gastvrij
heid is gastvriendschap en die onthield
men eigenlijk niemand. Daarvoor stond
deze deugd in te hoge eer. Ja, ze werd
zelfs heilig geacht. Ontzeggen betekende
in dit verband ontheiligen.
Daarvoor hoedde men zich wel. Nee,
deze boden behoeven zich geen zorg te
maken over de uitvoering van de op
dracht van him Meester. Al is het dan
ook dat het dorpje dat ze binnenwande
len een „vlek der Samaritanen" is (vs.
52).
U weet wel, Joden en Samaritanen
lagen elkaar niet, mochten elkaar niet.
Daarvoor waren de onderlinge verschil
len te groot, de geschillen te talrijk.
Verschillen in afstamming en geschie
denis. Geschillen over godsdienstige
kwesties als de plaats van het ware hei
ligdom en de taak van de verwachte
Messias (vgl. Joh. 4).
Uit buitenbijbelse beschiedenisboekjes
weten we bovendien dat ook de politieke
visies verschillen. Over de Romeinse
bezetters waren de Samaritanen in het
algemeen milder gestemd dan de Joden.
Maar om die redenen zou toch niet de
gastvrijheid geweigerd, de gastvriend
schap ontheiligd worden. Indien nodig
zullen de boden een goed woord doen
voor hun Meester, dan zal het best in
orde komen
Maar wat lezen we in de tekst? „En
Uitslagen 10-3-1980
Afdeling I
J. van Es K. Vis 1-1
H. Koese A, Verolme 2-0
J. Smalheer I. Mackloet 0-2
Afdeling II
G. V. d. Sluijs F. Noordijk 0-2
P. van Brussel J. Lodder 1-1
I. Koese J. van Hoorn 1-1
T. van Brussel N. Quispel 0-2
C. Vogelaar A. Krijgsman 0-2
J. Dekker A. Knape 1-1
Afdeling III
P. Bakker M. Breeman 1-1
L. Taaie J. Verbiest 1-1
H. Noordijk M. van Lente 1-1
Afdeling IV
R. Jacobs A. van Gullk 0-2
W. Nelis J. Kamp 1-1
N. Kievit H. Schellevis 0-2
L. C. N. Kievit J. Groenendijk 1-1
J. V. d. Kooij L. van Erkel 1-1
R. Jacobs J. Koppelaar 0-2
In afdeling I is H. Groenendijk kam
pioen geworden.
In afdeling III heeft P. Bakker beslag
gelegd op de 2e plaats, terwijl S. Hoog-
zand als 3e is geëindigd.
DIENSTEN HERVORMDE
GEMEENTEN OP THOLEN OP
ZONDAG 16 MAART
Tholen: 9.30 uur en 18.30 uur. ds.
L. Wüllschleger. v.m. H.A. en nam.
Dankzegging.
Poortvliet: 10 uwc en 18 uur ds. Tj.
de Jong.
Scherpenisse: 9.30 uur en 14.30 uur
ds. D. Budding, v.m. H.A. en nam.
Dankzegging.
St. Maartensdyk: 9.30 uur en 14.30
uur kand. W. Pieters uit Ede.
Stavenisse: 10 uur ds. P. Vlok uit
Gouderak en 18 uur ds. D. M. v. d.
Linde ut Oudewater.
St. Annaland: 10 uur en 18 uur ds.
M. D. Geuze.
Oud Vossemeer: 10 uur hr. A. de
Jong uit Hoogerheide en 18.30 uur hr.
L. van Driel uit Nw. Lekkerland.
St. Philipsland: 9.30 uur en 14.30 uur
ds A. Sysouw. v.m. H.A. en nam.
Dankzegging.
loof af voor de Magistraat in Den Haag.
Dat getuigenis werd daarna overge
zonden aan de regering te Rotterdam.
Met eenparige stemmen namen toen de
leden der stedelijke regering het be
sluit, Jakob Hanapier onder hun bij
zondere bescherming te nemen. Zij ge
boden uitdrukkelijk aan de Roomsen
en met name aan de heer Koopman, bij
wie Jacob in huis geweest was, van het
vervolgen van de jongeling geheel af te
zien.
Dat was én voor Jakob én voor zijn
vrienden een heuglijk feit en de tegen
standers waren nu wel genoodzaakt hun
pogingen op te geven.
Jakob deed nu ook belijdenis voor de
kerkeraad en werd als lid der Gerefor
meerde Kerk in De Kaag toegelaten.
Heel lang was hij evenwel daar niet.
In het volgende jaar, in 1702, kreeg ds.
Van Houten een beroep van de Kerk
van Middelburg. Dat beroep werd aan
genomen, zodat hij daarheen vertrok
en Jakob ging met zijn nieuwe pleegva
der mee.
In hetzelfde jaar 1702 brak de Spaan
se successie-oorlog uit, waarin Frank
rijk en de Republiek tegen elkander
streden.
Ook hierdoor was het onmogelijk ge
maakt aan Jakobs Roomse vijanden
om hem in 't geheim naar Frankrijk te
voeren. Trouwens reeds lang hadden
ze de pogingen daartoe opgegeven, om-
zij ontvingen Hem niet". Waarom niet?
Omdat ze Joden waren? Nee, althans
dat is niet de hoofdzaak. Het is een bij
komende faktor, meer niet.
We moeten trouwens de tekst nauw
keurig lezen. Dan merken we: het gaat
niet om hen, maar om Hem. Niet om de
ze boden, niet om de discipelen, maar om
hun Zender en Meester.om Jezus. Ze
ontvingen HEM niet
Lukas geeft daarvoor ook de reden
op: „omdat Zijn aangezicht was als rei
zende naar Jeruzalem". Dat wü zeggen:
Jezus is de kruisweg ingeslagen, de weg
van smaad en hoon, bespotting en ver
achting, van lijden, sterven en weer op
staan. Deze weg gaat Hij in volle ge
hoorzaamheid aan de Vader om de weg
tot de troon der genade te ontsluiten.
Voor wie? Voor zondige, schuldige men
senkinderen, van wie geldt: „wij keer
den ons een ieder tot zijn weg", een weg
van de levende God af, ten dode.
Brengt dat u niet tot verbrijzeling
des harten, tot verootmoediging en ver
wondering? Of wilt u daarvan niet we
ten, van uw zonde en schuld voor God?
Zoekt u uzelf te handhaven en te recht
vaardigen in eigen vroomheid en gods
dienstigheid?
Dan is het kruis u een ergernis. Dan
ergert u zich aan Christus, die de weg
gaat naar Jeruzalem. U ontzegt Hem
de toegang tot uw leven, U ontvangt
Hem niet.
„Zij ontvingen Hem niet..." Waarom
niet? Omdat ze zich ergerden aan Je
zus, op weg naar Jeruzalem. Hij reist
naar Jeruzalem. Deze Samaritanen
hebben enigszins begrepen wat dat in
houdt, al konden de boden hen niet na
der uitleggen, omdat ook zij het ten
diepste niet verstonden. Ze hebben be
grepen en er zich aan geërgerd, dat
Jezus hun godsdienstigheid voorbij gaat.
Hij komt niet hun eigen heiligdom
herstellen op de berg Gerizim; Hij gaat
naar Israels tempelberg. Maar ook déar
herstelt Hij niet het heUigdom van eigen
vroomheid en gerechtigheid. Nee, Hij
streept dat door, door Zijn dood, Hij
door-kruist het
„Omdat Zijn aangezicht was als rei
zende naar Jeruzalem". Dat houdt in:
Hij staat niet in verwondering stU bij
mijn religieuze bouwwerken en tempel-
bergjes. Hij houdt geen halt bij mijn
vroom gemoed, religieuze gevoelens of
goede bedoelingen. Daarom is Hij niet
welkom. De profeet Jesaja zegt: „wij
keerden ons een ieder naar zijn weg;
doch de HEERE heeft onzer aller onge
rechtigheid op Hem doen aanlopen".
dat ze wel inzagen, dat deze toch nutte
loos waren.
XIV
DIENAAR DES WOORDS
Het bleek al spoedig, dat Jakob bij
Ds. Van Houten een uitnemend tehuis
had gevonden. Hij ontving van deze
pleegvader veel liefde en hoe langer Ja
kob bij de dominee in huis bleef, hoe
meer deze zich aan hem hechtte. Hij
hield van Jakob, alsof het zijn eigen
zoon was en sprak hem ook vaak aan
als „mijn zoon Jakob".
Deze van zijn kant beantwoordde de
ze liefde met hartelijke wederliefde. Hij
was zeer dankbaar voor alles, wat de do
minee voor hem deed. Overvloedig had
hij bij Ds. Van Houten ook gelegenheid
om aan zijn lust voor studie te voldoen.
De dominee had een uitgebreide biblio
theek, waarvan Jakob naar hartelust
genieten kon.
Aangename jaren bracht hij in de
Middelburgse pastorie door. Ledig hoef
de hij niet te zijn. Niet alleen, dat hij in
vele dingen Ds. Van Houten tot hulp
kon zijn, maar deze had er ook een
groot genoegen in, Jakob in de gelegen
heid te stellen, zijn kennis te vermeer
deren en hem daarbij zoveel mogelijk
te helpen, te meer, omdat hij hoopte
bij Jakob de lust op te wekken tot de
studie voor predikant.
Wijieder naar zijn eigen weg. He*
gaat dus niet enkel over hen die de
„Bree veertien" opgingen, maar even
zeer om u die zulk een nette, godsdiens
tige weg bewandelt. Ook zulk een gaan
valt onder de veroordelende noemer
„ongerechtigheid". Als de Heere Chris
tus vraagt binnen te komen in uw leven
en Hij zendt nog Zijn boden, die met
Zijn Woord bij u aankloppen dan
vraagt Hij toegang als Borg en Midde
laar en niet anders. Niet als Degene die
halt houdt om te bewonderen, maar Die
de weg ging om weg te dragen.
„Zij ontvingen Hem niet". Daarvan
moeten we toch maar niet vreemd op
kijken.
Want van huis uit moeten wij Hem
niet. U niet en ik niet. Zó niet.
Wegdragenwegdragen als schuld.
Heere, dat niet! Neerzetten, oprichten
opknappen, desnoods, waar nodig. Maar
niet opnemen, op U nemen als schuld
om weg te dragen. Dat niet. Zo worden
wij aan Hem geërgerd. Zo ontvangen
we Hem niet.
Ja, een beeld van Jezus en we heb
ben zo ieder ons eigen Jezus-beeld
kun je bijzetten in je eigen heiligdom.
Maar als we met de Heere Christus van
uit het Woord van doen krijgen, zoals
Hij is, de Schuldovememende Midde
laar, dan wijzen we Hem de deur, ge
ërgerd... Zalig echter hij, die aan Hem
niet geërgerd wordt. Zalig u, die Hem
nodig krijgt, juist als "gaande naar Je
ruzalem", als wegdrager van uw schuld.
U, die de HEERE gelijk leert geven in
het kennen van uw ongerechtigheid, in
Zijn veroordeling van uw leven.
Hoe welkom wordt u dan deze Jezus.
Maar, vraagt u, zou Hij bij mij
Meent niet dat Hij u voorbijgaat, Zijn
intrek bij u zeker niet zoekt te nemen.
Hoor Hem vragen juist zo door u ont
vangen te mogen worden bij monde van
Zijn boden, de dienaren van het Evan
gelie. Ook in deze woorden, die u nu
leest klopt Hij door één van Zijn bo
den bij u aan, toegang vragend. Hij is
nooit onwillig Zijn intrek te nemen bij
u, als u maar niet onwillig bent om Hem
te ontvangen.
Maar, zegt u, hoe zal ik Hem ontvan
gen? Zoals Hij zich aandient in het ge
waad van het Woord.
„Ontvang dan met zachtmoedigheid
het Woord, dat in u geplant wordt, het
welk uw zielen kan zaligmaken. En zijt
daders van het Woord en niet alleen
hoorders, uzelven met valse overlegging
bedriegende".
D. D. D.
Zo gingen er drie jaren voorbij, waar
in hij deed, wat zijn hand vond om te
doen en middelerwij 1 genoot van de
omgang en de Uefde van Ds. Van Hou
ten.
Het waren voor hem aangename en
rijk gezegende jaren en moest hij zijn
ouderUjk huis derven, hier tn dit god
vruchtig en liefeüjk gezin van Ds. Van
Houten had hij een rijke vergoeding
gekregen.
In het jaar 1705 werd Ds. Van Houten
ernstig ongesteld. Hij kreeg een verlam
ming, waardoor hü gedurende ruim zes
maanden niet preken kon. Vooral in die
tijd was Jakob hem tot hulp en troost.
Hij werd toen zoveel als zijn particulie
re secretaris. Veel schreef hij op, wat
Ds. Van Houten hem dicteerde. Deze
maakte o.a. verschillende stichtelijke
gedichten, die door Jakob werden op
geschreven en later zijn uitgegeven en
nog velen ten zegen zijn geweest.
Onder alles door was in Jakob al
meer en meer de begeerte ontstaan, dat
hij ook nog eens het Evangelie mocht
verkondigen, waarvan hij de kracht
zozeer aan zijn eigen ziel had ervaren.
Dikwijls bad hij, dat God de weg daar
toe mocht banen, als het naar Zijn wil
was. Hij durfde die begeerte echter niet
openbaren, omdat hij wel wist, dat hij
geen middelen had om de studie te be
kostigen.
lïordt vervolgd
S
S Veel mensen verdienden vroeger hun brood in de binnenvaart. Van
I vader op zoon. Hele schlppersfamilies met dezelfde namen. Voor 't gemak
g droegen ze dan bijnamen dikwijls afgeleid van de naam van de m,oeder
5 b.v. Hein Sloot, wiens echte vader Polder heette. Zo had je de schippers
1 die je direct herkende als je vroeg van wie is 't er één? Wel zeden ze: „Eén
S van Foil et je of de bokkemelk, de uiton van de puls, van de piek, van de
s balk, van den braspot, van de neus, van de poffer, van de bieman, de
g stoter, de lebber, den höódman, van kluut, van poetum, de liedelaar, de
M poes, kraak, de puuster, van Kromwel of de sjineman". Hun scheepjes g
9 hadden nieit die ondoorgrondelijke namen van nu, maar „de vrouw Neel-
s tje", „de vrouw Aaltje", „de Vriendschap", „Nooit volmaakt", „Energie",
g „Spes Salutis", „de Onderneming", „de Verwisseling", „de Zeeuwse stro-
g men", „Broedertrouw", „Wuta", „de Vertrouwen", „Dieudoné", „Albatros",
g „Anna Maria", „Geertrui Elisabeth" o.i.a. Dit laatste schip was in 1902
g gebouwd, 84 ton, knechts waren Woutje Ouwens en WUlem Bazen, de
g schipper was de bijna legendarische figuur Jan Pulleman, beurtschipper
g op Bergen op Zoom, de vader van de huidige Piet Pulleman.
s De zeilschepen werden vroeger door een paard de haven uitgesleept.
g Daarvoor kochten ze van één van de boeren een 4 jaar sterke ruin. De
g Puis zat er op en als het praard grond onder de voeten verloor werd het
M losgegooid, 't Gebeurde eens door een vreemde schipper te laat en 't ver-
g dronk, maar de Puis schopte z'n waterlaarzen uit en zwom naar de kant.
g Maar de Geertrui EUsabeth had een motor. Nu was er in Oud Vosse-
meer een dijk doorgebroken en men vertelde aan de haven verschiikke-
s lijke verhalen over deze watersnoodramp. Zo'n 50 man besloten de Geer-
g trui EUsabeth te charteren om te gaan kijken. Schipper Jan voelde er g
g wel wat voor en zo vertrokken ze 's morgens vroeg uit de haven. Vrouw
g Betje was ook aan boord en had koffie en broodjes ingeslagen voor onder-
g weg en hoopte er ook wat mee te verdienen; elk tientje was er één. 't
g Was een droevig gezicht in Oud Vossemeer, zo'n 70 jaar geleden. Dode
paarden, koeden, varkens en schapen dreven rond. Maar toen ze om 4 uur M
M afvoeren bleef vrouw Betje met de broodjes zitten. M
M „Jan", zei ze, ,ydat wordt wel drie weken droge broodjes eten met de
g kinders want die lui hebben allemaal in de herberg zitte ete! Hoe mot S
1 dat noe?" 1
SM g
g „Ze kriege nog wel trek", zei Jan.
g En of 't zo mos weze, de motor sloeg af en was niet op gang te krijgen, S
3 wel een paar uur later, 't Was pikkedonker toen de „Geertrui EUsabeth" a
g de Krammer invoer naar de Ouwe Tongse plaat; waar ze uitgerekend s
g op vast voer. Toen de vloed kwam 's ochtends raakten ze los, 't dorp was
g in de verte te zien. Ze verdrongen zich allemaal om de kombuis; voor kof-
g fie en belegde broodjes.
g „Zie je wel", zei schipper Jan tegen Betje z'n vrouw en Driesje tabak;
m „'k hé het toch gezeid gisteraevend, ze kriege nog wel trek".
s
S