EIIAHDEI1 - niEUWS
Dijkval bij Veere
Overdenking
De Fransche
koopmanszoon
uit de
Heilige Schrift
ae vba
Vrijdag 29 februari 1980
No, 4871
HET
KVENSTER
ZEEUWSE WANDELINGEN
VERVOLGVERHAAL
Hangbuikzwijn
ontsnapt
Uw huis verkopen
TAMBOER
blik op kar
•n samenleving
Christelyke organisaties
Verontrusten in de NCVB
Een eigen weg
Er is een tijd geweest waarin het be
staansrecht van christeUjke organisaties,
scholen, verenigingen, enzovoorts, in ons
land discutabel werd gesteld. Met name
aan de rechterzijde van de Gereformeer
de Gezindte was er altijd een zeker
wantrouwen tegen een christelijke
krant, een christelijke school, een chris
telijke vereniging.
Ten diepste kwam dat wantrouwen
voort uit een diep besef van de heer
schappij van het Woord van God over
alle terreinen van het leven. Niet een
bepaald deel van het volk moest bij
het Woord leven, het gehele volk had te
luisteren naar het Woord.
Men zag christelijke organisaties vaak
als geknutsel van mensen. Bovendien
trof alerlei christelijke organisaties niet
zelden het verwijt dat het woord „chris
telijk" een vlag was die een lading
moest dekken...
Van dat standpunt zijn we nu al een
heel eind verwijderd. Tot in de meest
„rechtse" kringen toe is men aktief ge
worden op het gebied van pers, school,
politiek en vereniging.
Niet onder de naam „christelijk", die
als véél te algemeen wordt ervaren,
maar onder het praedicaat „reformato
risch"... De bestaande christelijke ver
enigingen worden vaak beschuldigd van
ontrouw aan het beginsel en in die on
trouw ziet men een rechtvaardiging om
iets op te richten waarbij meer trouw
aan het beginsel wordt gegarandeerd.
Het zou niet moeilijk zijn een en an
der met vele voorbeelden te staven. Het
dagblad „Trouw", dat helaas een steeds
linksere koers is gaan varen, heeft het
„Reformatorisch Dagblad" naast zich
gekregen.
De Nederlands Christelijke Radiover
eniging heeft met lede ogen moeten
aanzien dat de Evangelische Omroep
een flink aantal van haar ledenop
slokte.
Naast vele christelijk-nationale scho
len zijn in tal van plaatsen „reformato
rische" scholen opgericht. Behalve het
Werelddiakonaat hebben we nu ook al
enkele jaren de „Reformatorische Hulp-
aktie Woord en Daad". En zo zouden
we nog een hele tijd door kunnen gaan.
Ook in de kring van de Nederlandse
Christen Vrouwenbond (NCVB) is de
polarisatie volop aan de gang. Deze lan
delijke organisatie die openstaat voor
vrouwen uit allerlei kerken en van al
lerlei levensovertuiging, is naar de me
ning van een flinke groep verontrusten
in links vaarwater beland. Met name
het hoofdbestuur is dermate geïnfec
teerd door het moderne levensgevoel
dat er nauwelijks een gesprek meer
mogelijk schijnt.
Er is een aktiecomité gevormd dat
een persbericht deed verschijnen van
de volgende inhoud:
„Verontruste vrouwen in de NCVB
zijn een aktie begonnen tegen het
hoofdbestuur.
Zij hebben bezwaar tegen het be
stuursbeleid. Volgens de ongeruste
NCVB-leden handelt het hoofdbe
stuur niet in overeenstemming met
grondslag en doelstelling van de
bond.
De kritiek richt zich onder meer
op de tolerante houding van de
bondsleiding t.a.v. de feministische
theologie, de vrouwenemancipatie en
de homo-sexualiteit. Het bestuur
laat zich, volgens het aktiecomité,
meer leiden door moderne inzichten
dan door de bijbel waarin wordt ge
zegd dat Jezus Christus ons van on
ze zonden bevrijdt door Zijn vol
brachte werk aan het kruis".
Kritiek hebben de verontruste NCVB
leden ook op de houding van het hoofd
bestuur, dat naar hun mening een eigen
weg gaat, zonder zich veel aan te trek
ken van de bezwaren die leven onder de
leden. Zij roepen dan ook het hoofd
bestuur op een meer bijbelgetrouwe
weg te kiezen.
Overigens is de kritiek niet van van
daag of gisteren. De aktie is pas ont
staan nadat men jarenlang tevergeefs
had geprobeerd een koerswijziging tot
stand te brengen.
Het is niet de bedoeling in dit conflict
binnen de NCVB partij te kiezen. We
signaleren alleen maar het zoveelste
voorbeeld van een linkse koers die
reaktie oproept.
Het is verblijdend dat er ook in de
NCVB nog zóveel bijbelgetrouwe leden
zijn dat niet alles wordt geslikt wat
van bovenaf voorgeschoteld wordt.
Trouwens, er zijn nog heel wat plaat
selijke of regionale afdelingen die be
slist niet in dit vaarwater zitten, maar
gewoon hun eigen weg, of liever, de
bijbelse weg gaan. Dit is uiteraard ook
sterk afhankelijk van het beleid van
het bestuur.
>Maar het zal op den duur niet gemak
kelijk zijn tegen de stroom op te roeien.
Waarnemer
Dat was op 26 februari 1630, juist 350
jaar geleden, en daarom schrijf ik er
een artikel over. Maar we gaan eerst
eens kijken wat dijkvallen eigenlijk
zijn. Men gebruikt ook wel de naam
grondbraken en oeverafschuivingen, dat
komt ongeveer allemaal op hetzelfde
neer.
Diepe geulen.
In Zeeland is het verschil tussen hoog
en laag water, tussen vloed en eb dus,
ongeveer 4 meter. U begrijpt nu wel
hoeveel water er twee keer per etmaal
de zeearmen binnenstroomt en er weer
uitgaat.
Dat is bij de Ooster- en Westerschel-
de, die nog open zijn en in verbinding
staan met de zee, iedere keer één mil
liard kubieke meter water.
■En er zit kracht achter die stroming
het water vormt dan ook diepe geulen.
Als die geulen vlak langs de dijken
zijn uitgeschuurd wordt het juist ge
vaarlijk.
Vooral als er onder de lagen klei en
veen van de dijk een laag zand is. Dat
spoelt gemakkelijk weg en dan zakir de
dijk plotseling in de diepte. Meestal ge
beurt het bij laag water en soms bij
rustig weer. Zo'n dijkval is dus heel
wat anders dan een doorbraak van de
dijk bij storm en hoog water. Je kunt
er niet voor waarschuwen, het komt to
taal onverwachts.
Zoals dit in januari gebeurd is tus
sen Hoofdplaat en Breskens in Zeeuws-
Vlaanderen, waar de Westerschelde een
groot stuk dijk meenam naar de diepte.
Men had hier al voorzorgsmaatrege
len genomen, namelijk achter de bui
tendijk een slaperdijk, een inlaagdijk,
aangelegd. Dan kan alleen nog maar de
inlaag, het land tussen de beide dijken
onderlopen.
Dat land is toch niet veel bijzonders,
het ligt laag doordat men de grond
gebruikt heeft voor de slaperdijk, is
ook nogal zoutachtig.
Al eeuwen lang zijn er zulke dijkval
len geweest en werden er inlaagdijken
gemaakt. Zo las in dat in 1721 de inwo
ners van Borssele zich niet veilig voel
den en aan het polderbestuur vroegen
om een nieuwe inlaagdijk, daar de oude
was weggeslagen.
Ik schrijf even hun verzoek over in
de tegenwoordige spelling: „dat ze te
genwoordig door de aannaderende diep
tes en zeer zware stormen zich niet
langer veilig achten; ze hebben al ver
scheidene reizen hun goederen gepakt,
hun beesten in de naburige polders ge
dreven en zijn met hun beste meubelen
gevlucht".
Dijkgraaf en gezworenen zijn het met
de angstige „opg^zetenen" van het dorp
eens en zullen voor een nieuwe inlaag
dijk van 800 a 900 roeden zorgen, die
omtrent 50.000,gulden zal kosten
ongeveer 250 m. lang).
Een van de grootste dijkvallen had
plaats in 1874 bij Borssele, waar de geul
voor de dijk een diepte had van 60 m.
Als we de kaarten van Zeeland uit
verschillende jaren met elkaar verge
lijken, zien we soms grote verschillen
tussen de kustlijnen. Ook een gevolg
van dijkvallen en natuurlijk eveneens
van doorbraken van de dijk bij storm.
Maar als we de geschiedenis van de
polders eensdoorlezen, komen we tot
een aantal van honderden dijkvallen,
grote en' kleine. Op een kaart uit 1805
van de Zuidwatering tussen Vlissingen
enRammekens komen de namen „Grote
Val" en „Kleine Val" voor.
Deze aanduidingen zeggen genoeg.
Die grote boog aan de zuidkant van
Schouwen is ontstaan door verloren
land, 3000 ha. in 5 eeuwen.
Tegen woordig houden de water
schappen op gevaarlijke plaatsen gere
geld peilingen naar de diepte van de
stroomgeulen. Volgens de spreekwijze
„Wie het water deert, die het water
keert", moesten de bewoners van de
aangrenzende polders de schade beta
len. Daarom wilden ze dijkval en dijk
breuk zoveel mogelijk voorkomen.
In Veere.
Toch was dat lang niet altijd moge
lijk. Dat bleek in Veere op 26 februari
1630. In een kalme nacht zakte de
Noorderhaventoren weg en verdween
onder water. Tengevolge van een dijk
val.
Veere was vroeger een sterke vesting,
het werd beschermd door wallen en
hierin waren 5 poorten, die nu allemaal
verdwenen zijn. Maar de wallen zijn er
voor een groot deel nog, met op een er
van de molen „De koe".
Nadat Vlissingen zich op 6 april 1572
aan de Watergeuzen had overgegeven,
volgde Veere op 4 mei.
Het was ook een bloeiende handels
stad, de rede gold voor een der beste
van ons land. Toen, in de Gouden Eeuw,
waren er tijden dat er per dag 60 grote
schepen de haven in- en uit zeilden. Het
had toen enkele duizenden inwoners en
was een van de voornaamste steden van
Zeeland. Een van de 7 stemhebbende
steden in de Staten van Zeeland,
„'k Was bloeiende 'vborheen, door
koopmanschap en vaart,
De grootste schepen zag ik liggen op
mijn stromen;
Doch door 't verzanden van mijn ree
ben ik veraard,
En tot die lage val, als men nu ziet,
gekomen".
De ingang van de haven werd be
waakt door 2 vestingtorens of bastions:
de Noorderhaventoren en de Zuiderha-
ventoren. De laatste heet nu Campveer-
se toren en is al vele eeuwen lang een
restaurant en hotel. Vroeger ging van
hieruit een veerdienst naar het dorp
Campen (nu Kamperland) op Noord Be
veland. Vandaar de naar Campveer.
De Noorderhaventoren was een kruit
huis, het is dit bastion dat in 1630 plot
seling verdween.
Het wapen van Veere is zelfs ontleend
aan deze twee vestingtorens. Hierop
bevinden zich twee naakte wildeman
nen, ieder met een gouden knots op de
schouder en een groene mirtekrans op
het hoofd. Ze dragen een schild met het
wapen van de Heren van Borselen van
der Veere (een zwartveld met zilveren
dwarse balk).
door Joh's Staal
„Laat mij eerst even mijn handen
wassen en geef mij dan een stukje
schoon linnen om de hand te verbinden,
dan zal ik alles eens vertellen."
Toen Jakob zijn hand verbonden had,
gaf hij een verslag van wat er gebeurd
was.
Toen hij geëindigd had, zei de Franse
meester: „Wel mogen we zeggen, dat we
in 's Heeren hand veilig zijn. Hij ver
nietigd de raad der heidenen. Ge moogt
nu ook wel zeggen, dat ge ontkomen zijt
als een vogel uit de strik. Maar dat is
ook Gods belofte voor allen, die Hem
liefhebben."
Toen Jakob die avond alleen in zijn
kamer was, las hij de 91ste Psalm en in
zonderheid troffen hem die eerste ver
zen, waarvan hij nu de waarheid weer
had ondervonden:
„Die in de schuilplaats des Aller-
hoogsten is gezeten, die zal vernachten
in de schaduw des Almachtigen. Ik zal
tot de Heere zeggen: Mijn Toevlucht en
mijn Burg! mijn God, op welke ik ver
trouw. Want Hij zal u redden van de
strik des vogelvangers, van de zeer
verderfelijke pestilentie. Hij zal u dek
ken met zijn vlerken en onder zijn vleu
gelen zult gij betrouwen."
XI
VERLATEN EN VERSTOTEN
Het is nu bijna drie jaar geleden, dat
we voor het eerst de heer Hanapierop
zijn kantoor in Nantes ontmoet hebben.
Nu is het avond en weer staan de be
dienden gereed om te vertrekken.
Evenals toen horen we de boeken
dichtklappen, zien we de bedienden hun
jassen aantrekken en na het gebruike
lijke: „Bonsoir, monsieur," zich verwij
deren.
Weer bleef de oude heer Hanapier al
leen achter en weer stak hij een licht
aan om een brief te lezen, die hij bij zich
verborgen had. Toen hij daar zat, over
de brief gebogen, versomberden zich
zijn gelaatstrekken. Nu kwam er geen
ogenblik een glimlach op zijn gelaat of
enige ontspanning van zijn strak ge
zicht.
Beurtelings werd hij bleek en rood;
soms stampte hij van woede met de voet
op de grond en moeizaam wrong hij zich
uit de keel: „En dat wil zelfs nog een
poging aanwenden om zijn ouders tot
ketterij te brengen. Maar mijn kind
zullen ze me geven en terugkomen zal
de jongen en afzweren zal hij de ketter
se gevoelens,al zou hij voor mijn ogen
verbrand worden.
Maar hoe moet ik die brief aan zijn
moeder voorlezen? Het is om haar een
doodsschrik op 't lyf te jagen en dat is
nu de jongen, waarop we al onze hoop
gezet hadden. Die zou nu de vreugde
van onze ouderdom zijn. Maar al. is hij
door de ketters betoverd, hier zal hij
komen en we zullen de boze geesten be
zweren en hij zal terugkeren tot het wa
re geloof."
In hevige gemoedsaandoening liep de
heer Hanapier zijn kantoor op en neer.
Hoe geheel anders was hij nu gestemd,
dan toen hij vol hoop en blijde verwach
ting besloot, zijn zoon naar Holland te
zenden. Wat had hij toen tot Pater Am-
brosius gezegd? Had hiJ niet gezegd, dat
hij voor Jacques niet de minste vrees
koesterde, want dat die in aanhanke
lijkheid aan de Kerk zijn makkers van
gelijke leeftijd verre overtrof? en nu
moest hij dit beleven!
Hij gevoelde zich vernederd en ge
krenkt. Dan kwam een ogenblik zijn
vaderliefde boven, maar hij onderdruk
te terstond dit gevoel. Een jongen met
zulke gevoelens zou hij als zijn zoon
niet erkennen.
Hij sloot het kantoor en met zware
gang en loden tred ging hij het kleine
grintpaadje op naar zijn huis. Met gebo
gen hoofd als een kranke of doodver
moeide ging hij de gang door en liet zich
Blinkender dan het wit van de
voller.
Meditatie n.a.v. Markus 9 2 en 3.
In de lijdenstijd mogen we in de pre
diking in het bijzonder de Christus vol
gen op Zijn weg naar het kruis. Daar
toe is Hij gekomen op aarde: om te
sterven. Daartoe is Hij vlees geworden:
om de weg te gaan van alle vlees de
dood. Maar hoe anders dan alle vlees,
immers dat sterft vanwege eigen schuld
doch Hij juist om de schuld van ande
ren weg te nemen!
Jezus gaat op naar Jerusalem. De
discipelen, die Hem op de weg volgen,
wisten waarom Hij ditmaal opging. Tot
driemaal toe had de Heere het hun ge
zegd: Om te lijden en te sterven en
daarna zou Hij opstaan van de doden.
Maar dat laatste was hen totaal ont
gaan, omdat ze in hun droefheid en
verwarring alleen maar hoorden: lijden
en dood.
Zie, hier hebt u al een eerste ant
woord op de vraag: Waarom de ver
heerlijking? Voor de discipelen; niet al
leen voor de drie die getuige waren,
maar ook voor de anderen, ja voor de
kerk van alle tijden. Hij ging niet tegen
Zijn wil, maar vrijwillig. Hij koos de
dood om hen zo het leven te verwerven.
Doch daar begrepen ze nu niets van
en daarom mochten en konden ze er
pas na Zijn opstanding over spreken.
Zes dagen nadat Jezus de zijnen voor
het eerst gesproken had van Zijn aan
staande lijden en sterven, neemt Hij
drie van hen mee de berg op. Zij zul
len de getuigen zijn bij hetgeen te ge
beuren staat.
Er is veel getracht om deze gebeur
tenis af te doen met een droom of vi
sioen; maar de Schrift spreekt anders:
In de mond van twee of drie getuigen
zal de zaak bestaan (Deut. 19 15).
Opdat Hij ook hierin naar de wet han
delen zou, nam Jezus drie Zijner disci
pelen met Zich. Petrus, Johannes en
Jacobus: dezelfden die ook getuige wa
ren van de opwekking van Jai'rus' doch
tertje; dezelfden die straks in de hof in
de diepte van Zijn lijden op een steen
worp afstand van Hem zich bevinden.
Petrus, Jacobus en Johannes: deze
groten in het Koninkrijk Gods; wat kij
ken wij er hoog tegenop! Waren zij het
waardig om met Hem de berg der ver
heerlijking te beklinmmen? Konden zij
de vraag van Psalm 24: Wie klimt de
Op schouwen Duiveland zwerft de
laatste dagen een hangbuik-zwtjn rond.
Dit wilde zwijn, eigendom van een
manegehouder uit Renesse ontsnapte
uit zijn hok en werd Zondag in een
boomgaard te Haamstede door de poli
tie gevonden. Deze bracht het naar de
boerderij van Staatsbosbeheer in Ouwer-
kerk. Daar ontsnapte het Zondagnacht
opnieuw en het was woensdag nog niet
gelukt het dier opnieuw te vangen.
Wel iet het zich van tijd tot tijd even
zien. maar het gelukte niet het te strik
ken.
Op de plaats van de verdwenen noor
delijke toren bevindt zich nu een paal-
hoofd. De haveningang behoeft trou
wens niet meer beschermd te worden
door vestingtorens. Wel staan er op het
bastion van de zuidelijke Campveerse
toren een paar oude kannonen, maar die
zijn niet gevaarlijk meer. Ze dienen als
klimobject voor de kinderen, waarvan
er 's zomers honderden met hun ouders
komen kijken naar de zeiljachten op
het Veerse meer.
Veere is totaal veranderd. Geen rijk-
beladen koopvaarders zeilen meer de
haven binnen. Ze werden opgevolgd
door vissersscheepjes, die wat garnalen
en vis binnenbrachten. Tot 1961. Toen
werd in het Veerse gat tussen Walche
ren en Noord Beveland een dam gelegd.
Toen moesten de vissers verdwijnen,
ze kregen een nieuwe haven in Colijns-
plaat.
Vervangen zijn ze door het grote
aantal plezierjachten, die van Veere een
levendig stadje maken.
In de zomer tenminste, 's Winters lig
gen de boten stU en stom in de haven
en is Veere een dode plaats. Met nog
één oude vestingtoren en een paaUioofd
in plaats van de tweede. En daartussen
nog altijd de haveningang.
Middelburg L. van Wallenburg
in de huiskamer als moedeloos op een
fauteuil neervallen.
Zijn vrouw zag hem met verwonde
ring en bekommering aan.
„Lieve man," sprak ze, „wat scheelt
er aan, zijn er onrustbarende handels
berichten of gevoel je je ziek? Of is
't over Jacques? Wat scheelt er toch
aan?"
„Er is een brief van Jacques. Hier,
lees hem zelf maar, ik heb geen moed
om hem voor te lezen."
Zijn vrouw nam de brief en begon
terstond met grootste belangstelling te
lezen. Nadat ze d? vrij lange brief gele
zen had, riep zij uit: „Maar dat is vre
selijk, hij valt geheel van 't geloof af en
hij wU ons ook nog overhalen. Ach,
kwam hij toch maar naar huis. Hij is
nog zo jong en 't was toch altijd onze
lieve Jacques," en ze begon te schreien.
„Ja, onze lieve Jacques, maar nu een
boze ketter. Maar terugkomen zal hij,
al zouden ze hem hier dood voor mijn
voeten leggen. Van avond zal ik raad
plegen met Pater Ambrosius."
„De Pater is er altijd wel bang voor
geweest. O, hadden we maar naar hem
geluisterd. Kwam Jacques toch maar te
rug. Als hij eenmaal weer hier was, zou
hij al die vreemde leringen wel weer
vergeten."
„Ja, we wisten wel, dat hij maar al te
veel met de Protestanten omging, maar
dat het zo erg zou zijn, had ik niet ge
dacht. Dan had ik me desnoods om heel
berg des H^ren op; wie...? beantwoor
den met: ik? Petrus: Eige dagen tevoren
had hij met alle overtuigingskracht die
in hem was gepoogd zijn Meester van
Zijn verlossings af te houden en straks
zal hij Hem met vloeken en eden tot
driemaal toe verloochenen. Johannes en
Jacobus, die omdat ze een teleurstellen
de ervaring hadden met de bewoners
van een Samaritaans dorp, die plaats
zonder meer door hemelvuur verdelgd
wilden zien.
De twee ook die ten koste van hun
medediscipelen voor zichzelf de beste
plaats begeerden.
Zulken maakte Christus kroongetuige
van Zijn verheerlijking! Voor zulken de
verheerlijking!
Echter de voornaamste reden van de
ze gebeurtenis op de berg was, dat het
geschiedde voor Jezus-zelf. Hij mag
voor Zijn opgang naar Jerusalem, waar
Hem de diepste vernedering wacht, iets
uitstralen van de heerlijkheid waarmee
Hij bekleed was en waarmee Hij straks
bekleed zal zijn en de zijnen bekleden
zou!
De verheerlijking betekende voor Je
zus een bemoediging bij de ingang van
Zijn onmetelijk lijden. Hier, terwijl Hij
nog in Galilea vertoeft, is de gedaante
verandering op de berg reeds de eerste
stap van de verheffing tot heerlijkheid.
Lukas vermeldt ons dat de verheer
lijking plaats vond tijdens Zijn bidden:
Het was dus het antwoord van de Vader
op Zijn gebed!
Mattheus zegt: En Zijn aangezicht
blonk gelijk de zon. Zijn goddelijke heer
lijkheid was onder de sluier van vlees
verborgen en hier wordt dit voor een
ogenblik veranderd. Hier wordt Hij niet
werkelijk anders, maar nu wordt ge
zien hoe de werkelijkheid is: Wat glans
wat majesteit hebt Gij die Vorst be
reid!
Als de Joden dit gezien hadden, zegt
u, als in plaats van de drie aanwezige
getuigen Ka j af as, Pilatus en Herodus
hier eens gestaan hadden, dan zou het
in Jerusalem heel anders afgelopen zijn.
Och, neemt u het voorbeeld van Ste-
fanus maar uit Hand. 6 15: zijn aange
zicht blonk als dat van een engel, maar
dat weerhield hen niet om hem te ste
nigen. Haat en zelfzucht laat zich door
niets weerhouden, zelfs niet door het
blinkend wit van Gods heiligheid.
Alleen het geloof ziet hier dat de
knechtsgestalte die Jesaja 53 ons toont
van de Zoon van God slechts tijdelijk
is.
Waarom, vragen wij ons af, legt de
Heilige Geest hier zo sterk de nadruk
op het wit? Wel, de hemelbewoners zijn
wit! Niet dat Christus hier op de berg
reeds in Zijn volle hemelse heerlijk
heid gezien werd; het is nog maar een
afstraling daarvan.
In Openb. 1 wordt Hij ons majesteite-
SINT - ANNALAND
JAARVERGADERING FOTOCLUB
De fotoclub uit Sint - Annaland hield
haar jaarvergadering in de zaal „'1 Es-
perance" te Sint - Annaland onder lei
ding van voorzitter Abr. Goedegebuure.
Gezien het grote succes van de foto
tentoonstelling rond de kerstdagen van
1979 zal er D.V. dit jaar weer een der
gelijke tentoonstelling worden gehou
den rond de kerstdagen.
In het afgelopen verenigingsjaar wer
den tentoonstellingsborden aangeschaft.
Nu het gebouwtje op de hoek Curee-
straat-Ooststraat ontruimd moest wor
den in verband met het daar te vesti
gen politiebureau werd een huisje aan
de Nieuwstraat ingericht.
Bij de bestuursverkiezing werden Abr.
Goedegebuure en Ad. den Engelsman
herkozen. In de plaats van W. Fase Pzn.
werd Ad. Kuzee gekozen. Naast Adrie
Fase werd Hans Burgers gekozen in de
kascommissie.
POORTVLIET
Postagentschap: Het postagent
schap van de P.T.T. wordt maandag
verplaatst van firma Bouwman-Potter
in de Molenstraat naar firma J. Oude-
sluijs aan de Markt
SINT MAARTENSDIJK
VORMGEVING
STORMVLOEDKERING
In een districtvergadering van het
Waterschap Tholen heeft dijkgraaf S. C.
Hage gepleit voor snele beslissing over
de uiteindelijke vormgeving van de
stormvloedkering Oosterschelde.
Wanneer het getij verschil in de Oos
terschelde afneemt zullen de uitwate-
ringssluizen onvoldoende werken.
De bouw van nieuwe gemalen zal dan
noodzakelijk zijn.
De heer Hage vindt ook dat besluit
vaardigheid geboden is om nadere plan
nen uit te werken.
het contract niet bekommerd en hem
dadelijk naar huis laten komen."
„Ja, de Pater zei toen nog, dat we dat
maar moesten doen."
„Ik meende altijd, dat het wel gauw
over zal zijn, als hij maar weer hier was.
Ik wUde hem ook wel graag thuis heb
ben, maar ieder keer, als onze vrienden
hem stilletjes wilden overbrengen, mis
lukte het. En wat zou het geholpen heb
ben, of ik hem gelast had, terstond te-
rug te komen, als hij het toch niet doet."
„Hij houdt toch wel van ons, want hij
schrijft, dat hij zo naar ons verlangt."
„Waarom komt hij dan niet? Alleen
om aan zijn ketterse gevoelens te kun
nen vasthouden. Hij lastert de heilige
Kerk, de heiUge Mis, de aanroeping der
heiligen. Niets is er meer goed aan."
„HiJ zou willen, dat we in de Bijbel
gingen lezen."
„Hij wil, dat we ketters zullen wor
den, net als hij. Wij deugen niet. Zijn
Vader niet, zijn Moeder niet, zijn zusje
niet, de geestelijken niet, de Kerk niet,
de ketters alleen en voor die is de hemel.
Maar ik zal hem leren. Hier zal hij ko
men en afzweren zal hij zijn ketterij."
Woedend ging de heer Hanapier de
kamer op en neer, terwijl hij af en toe
de vuist balde.
Wat was het toch voor een brief, die
hun gemoed zo zeer in beroering bracht?
Toen Jakob zijn wonderbare redding
uit de hand van meneer Séduct over
dacht, die in het vorige hoofdstuk ver-
hjker beschreven dan hier en toch hier
is ook reeds geen aardse vergelijking
te maken. „Zeer wit als sneeuw, hoeda
nig geen voller op aarde ze wit maken
kan". Na het weven van de stof, dat
thuis gebeurde, bracht men die naar de
voller. Deze maakte haar door wrijven,
kloppen en verschillende baden soepel
en ook het bleken behoorde tot zijn ar
beid.
Dit laatste gebeurde met behulp van
zuren en zwaveldampen. Tenslotte legde
de voller de behandelde lappen stof op
de bleekvelden rondom zijn huis. Hier
beschrijft Markus ons Jezus witter en
blinkender dan het wit op de bleekvel
den van welke voller ook. Het hemels
wit is witter dan het aardse. Zo zullen
straks de hemelse klederen van Zijn
bruid blinkender zijn dan welk aards
kleed ook!
En toch wU de Geest ons nog meer
zeggen in ons tekstvers. Jezus maakt
Zijn laatste gang naar Jerusalem om
daar als Hogepriester Zijn offerwerk te
verrichten. De priesters moesten tijdens
de dienst der verzoening in smetteloos
wit gekleed zijn. Zelfs de hogepriester
moest, als hij op de Grote Verzoendag
de offers voor zich en voor het volk
bracht, zijn prachtige kleding van he
melsblauw en purper uittrekken en in
witte kleding het heilige der heUige
binnengaan.
Hier gaat de grote Hogepriester, naar
Wien alle offeraars in de dienst der
verzoening wezen. Hij Die als Offeraar
en Offer in éénmaal de schuld van al
Zijn volk verzoenen zal. Welk een Hoge
priester! Gekleed in bovenaards wit
gaat Hij straks de weg naar het altaar.
Vrijwillig geeft Hij op dit ogenblik
aan de schande van het kruis de voor
keur boven de heerlijkheid van de he
mel. Zie hier, deze blinkende Gestalte
van deze biddende Hogepriester, gij die
zwart en biddeloos zijt vanwege uw
eigen zonden en vervloeking! Zie niet
op uzelf maar op Hem van Wie de HeiU
ge Geest getuigt: Ziende op de overste
Leidsman en Voleinder des geloofs, Je
zus, Dewelke voor de vreugde die Hem
voorgesteld was, het kruis heeft ver
dragen en schande veracht en is gezeten
aan de rechterhand des troons van
God. (Hebr. 12 2).
Hier gaat Hij zo vol overgave aan de
Vader de weg die de Vader Hem voor
stelde, dat Zijn gelaat en kleding louter
genade uitstralen!
Wat dunkt u: Waar hij zó de weg gaat
die u en ik moesten gaan en waarop we
eeuwig moesten omkomen, zou Hij u
niet kunnen redden? Zou de Vader Hem
niet horen? Zou Hij om Zijnentwil u
niet horen? Toen al ging de hemel open;
waartoe en waarom dat vernemen we,
zo God wU, de volgende week.
Stellendam Ds. C. Oorschot
STAVENISSE
GEEN BIJZONDERE SCHOOL
Het verzoek van de Geref. Gemeente
in Nederland en de Oud Geref. Ge
meente in Stavenisse om in Stavenisse
een Christelijke Lagere School te stich
ten is door het college van B en W van
Tholen afgewezen.
Van de 67 leerlingen die bij het eerste
verzoek zijn opgegeven blijken er na
melijk 24 van uit Tholen, St. Maartens
dijk en Oud Vossemeer te zijn meege
teld.
De Stichting tot het verstrekken van
onderwijs op Gereformeerde Grondslag,
uitgaande van de Geref. Gemeente in
Nederland en de Oud. Geref. Gemeente
in Nederland te Stavenisse komt maar
aan 45 leerlingen.
En dat is te weinig. Het wettelijk mi
nimum is 60 leerlingen.
Het college van B en W baseren hun
afwijzing op de lager onderwijswet 1920
en uitspraken van de Kroon.
De gemeenteraad beslist 17 maart
over het voorstel van B en W.
SINT - MAARTENSDIJK
STEUN VOOR ZIEKENBOEG
„TEN ANKER".
Het Tweede-Kamerlid voor de PvdA
de heer P. Roelse uit Sint Maartensdijk
wil maatregelen om de gevolgen van
het beëindigen van een speciale finan-
cieringsmaatregelen voor de verpleeg-
afdeling van bejaardentehuis „Ten An
ker" in Tholen zoveel mogehjk beper
ken.
Hij heeft, naar aanleiding van het
besluit van staatssecretaris van Volks
gezondheid die regeling voor het be
jaardentehuis te beëindigen en de spe
ciale regeling voor de patiënten in te
trekken, daarop in de kamer aange
drongen.
De heer Roelse wees op de nadelen
voor West Brabant en Tholen: het klei
ner worden van het aantal verpleeg
huisbedden, het feit dat streekgebonde-
nen niet meer in hun eigen gebied kun
nen worden opgevangen en het verloren
gaan van 12 arbeidsplaatsen van de zie
kenboeg „Ten Anker" in Tholen.
meld is, werd hij zeer getroffen door de
kennelijke Goddelijke bewaring, die hij
telkens mocht ondervinden. Hij meende
nu ook niet langer te mogen wachten
met uitvoerig aan zijn ouders zijn ver
andering te schrijven.
Zo had hij dan op zeer gevoelvolle
wijze geschreven, hoe God zijn ogen
had geopend voor het Ucht der waar
heid, maar daarbij had hij ook op tedere
en hartroerende toon geschreven, hoe
zeer het hem ter harte ging, dat zijn
ouders nog in de duisternis van Rome
waren en het innig verlangen uitge
drukt, dat ook zij het Woord Gods zou
den onderzoeken, opdat ze de Heere Je
zus Christus mochten leren kennen als
hun enige Zaligmaker.
Dit schrijven had niet de uitwerking,
die Jakob er van verwacht had. In
plaats dat zijn Vader er door vertederd
werd, werd hij er te meer verbitterd
door. HiJ was woedend, dat zijn zoon,
nog maar een knaap van zestien jaar, zo
aan zijn Vader durfde schrijven. Hij was
in hevige mate vertoornd, dat Jacques
niet op zijn bevel naar Nantes wilde
terugkeren, en raasde in machteloze
woede tegen de Hollandse Protestanten,
die zijn zoon van de Kerk afkerig ge
maakt hadden.
Aan de avond van die dag kwam Pa
ter Ambrosius een zijner gewone bezoe
ken brengen en spoedig had men het
over de „brutale" brief.
wordt vervolgd