EIIAHDEI1 - niEUWS Dijkval bij Veere Overdenking De Fransche koopmanszoon uit de Heilige Schrift ae vba Vrijdag 29 februari 1980 No, 4871 HET KVENSTER ZEEUWSE WANDELINGEN VERVOLGVERHAAL Hangbuikzwijn ontsnapt Uw huis verkopen TAMBOER blik op kar •n samenleving Christelyke organisaties Verontrusten in de NCVB Een eigen weg Er is een tijd geweest waarin het be staansrecht van christeUjke organisaties, scholen, verenigingen, enzovoorts, in ons land discutabel werd gesteld. Met name aan de rechterzijde van de Gereformeer de Gezindte was er altijd een zeker wantrouwen tegen een christelijke krant, een christelijke school, een chris telijke vereniging. Ten diepste kwam dat wantrouwen voort uit een diep besef van de heer schappij van het Woord van God over alle terreinen van het leven. Niet een bepaald deel van het volk moest bij het Woord leven, het gehele volk had te luisteren naar het Woord. Men zag christelijke organisaties vaak als geknutsel van mensen. Bovendien trof alerlei christelijke organisaties niet zelden het verwijt dat het woord „chris telijk" een vlag was die een lading moest dekken... Van dat standpunt zijn we nu al een heel eind verwijderd. Tot in de meest „rechtse" kringen toe is men aktief ge worden op het gebied van pers, school, politiek en vereniging. Niet onder de naam „christelijk", die als véél te algemeen wordt ervaren, maar onder het praedicaat „reformato risch"... De bestaande christelijke ver enigingen worden vaak beschuldigd van ontrouw aan het beginsel en in die on trouw ziet men een rechtvaardiging om iets op te richten waarbij meer trouw aan het beginsel wordt gegarandeerd. Het zou niet moeilijk zijn een en an der met vele voorbeelden te staven. Het dagblad „Trouw", dat helaas een steeds linksere koers is gaan varen, heeft het „Reformatorisch Dagblad" naast zich gekregen. De Nederlands Christelijke Radiover eniging heeft met lede ogen moeten aanzien dat de Evangelische Omroep een flink aantal van haar ledenop slokte. Naast vele christelijk-nationale scho len zijn in tal van plaatsen „reformato rische" scholen opgericht. Behalve het Werelddiakonaat hebben we nu ook al enkele jaren de „Reformatorische Hulp- aktie Woord en Daad". En zo zouden we nog een hele tijd door kunnen gaan. Ook in de kring van de Nederlandse Christen Vrouwenbond (NCVB) is de polarisatie volop aan de gang. Deze lan delijke organisatie die openstaat voor vrouwen uit allerlei kerken en van al lerlei levensovertuiging, is naar de me ning van een flinke groep verontrusten in links vaarwater beland. Met name het hoofdbestuur is dermate geïnfec teerd door het moderne levensgevoel dat er nauwelijks een gesprek meer mogelijk schijnt. Er is een aktiecomité gevormd dat een persbericht deed verschijnen van de volgende inhoud: „Verontruste vrouwen in de NCVB zijn een aktie begonnen tegen het hoofdbestuur. Zij hebben bezwaar tegen het be stuursbeleid. Volgens de ongeruste NCVB-leden handelt het hoofdbe stuur niet in overeenstemming met grondslag en doelstelling van de bond. De kritiek richt zich onder meer op de tolerante houding van de bondsleiding t.a.v. de feministische theologie, de vrouwenemancipatie en de homo-sexualiteit. Het bestuur laat zich, volgens het aktiecomité, meer leiden door moderne inzichten dan door de bijbel waarin wordt ge zegd dat Jezus Christus ons van on ze zonden bevrijdt door Zijn vol brachte werk aan het kruis". Kritiek hebben de verontruste NCVB leden ook op de houding van het hoofd bestuur, dat naar hun mening een eigen weg gaat, zonder zich veel aan te trek ken van de bezwaren die leven onder de leden. Zij roepen dan ook het hoofd bestuur op een meer bijbelgetrouwe weg te kiezen. Overigens is de kritiek niet van van daag of gisteren. De aktie is pas ont staan nadat men jarenlang tevergeefs had geprobeerd een koerswijziging tot stand te brengen. Het is niet de bedoeling in dit conflict binnen de NCVB partij te kiezen. We signaleren alleen maar het zoveelste voorbeeld van een linkse koers die reaktie oproept. Het is verblijdend dat er ook in de NCVB nog zóveel bijbelgetrouwe leden zijn dat niet alles wordt geslikt wat van bovenaf voorgeschoteld wordt. Trouwens, er zijn nog heel wat plaat selijke of regionale afdelingen die be slist niet in dit vaarwater zitten, maar gewoon hun eigen weg, of liever, de bijbelse weg gaan. Dit is uiteraard ook sterk afhankelijk van het beleid van het bestuur. >Maar het zal op den duur niet gemak kelijk zijn tegen de stroom op te roeien. Waarnemer Dat was op 26 februari 1630, juist 350 jaar geleden, en daarom schrijf ik er een artikel over. Maar we gaan eerst eens kijken wat dijkvallen eigenlijk zijn. Men gebruikt ook wel de naam grondbraken en oeverafschuivingen, dat komt ongeveer allemaal op hetzelfde neer. Diepe geulen. In Zeeland is het verschil tussen hoog en laag water, tussen vloed en eb dus, ongeveer 4 meter. U begrijpt nu wel hoeveel water er twee keer per etmaal de zeearmen binnenstroomt en er weer uitgaat. Dat is bij de Ooster- en Westerschel- de, die nog open zijn en in verbinding staan met de zee, iedere keer één mil liard kubieke meter water. ■En er zit kracht achter die stroming het water vormt dan ook diepe geulen. Als die geulen vlak langs de dijken zijn uitgeschuurd wordt het juist ge vaarlijk. Vooral als er onder de lagen klei en veen van de dijk een laag zand is. Dat spoelt gemakkelijk weg en dan zakir de dijk plotseling in de diepte. Meestal ge beurt het bij laag water en soms bij rustig weer. Zo'n dijkval is dus heel wat anders dan een doorbraak van de dijk bij storm en hoog water. Je kunt er niet voor waarschuwen, het komt to taal onverwachts. Zoals dit in januari gebeurd is tus sen Hoofdplaat en Breskens in Zeeuws- Vlaanderen, waar de Westerschelde een groot stuk dijk meenam naar de diepte. Men had hier al voorzorgsmaatrege len genomen, namelijk achter de bui tendijk een slaperdijk, een inlaagdijk, aangelegd. Dan kan alleen nog maar de inlaag, het land tussen de beide dijken onderlopen. Dat land is toch niet veel bijzonders, het ligt laag doordat men de grond gebruikt heeft voor de slaperdijk, is ook nogal zoutachtig. Al eeuwen lang zijn er zulke dijkval len geweest en werden er inlaagdijken gemaakt. Zo las in dat in 1721 de inwo ners van Borssele zich niet veilig voel den en aan het polderbestuur vroegen om een nieuwe inlaagdijk, daar de oude was weggeslagen. Ik schrijf even hun verzoek over in de tegenwoordige spelling: „dat ze te genwoordig door de aannaderende diep tes en zeer zware stormen zich niet langer veilig achten; ze hebben al ver scheidene reizen hun goederen gepakt, hun beesten in de naburige polders ge dreven en zijn met hun beste meubelen gevlucht". Dijkgraaf en gezworenen zijn het met de angstige „opg^zetenen" van het dorp eens en zullen voor een nieuwe inlaag dijk van 800 a 900 roeden zorgen, die omtrent 50.000,gulden zal kosten ongeveer 250 m. lang). Een van de grootste dijkvallen had plaats in 1874 bij Borssele, waar de geul voor de dijk een diepte had van 60 m. Als we de kaarten van Zeeland uit verschillende jaren met elkaar verge lijken, zien we soms grote verschillen tussen de kustlijnen. Ook een gevolg van dijkvallen en natuurlijk eveneens van doorbraken van de dijk bij storm. Maar als we de geschiedenis van de polders eensdoorlezen, komen we tot een aantal van honderden dijkvallen, grote en' kleine. Op een kaart uit 1805 van de Zuidwatering tussen Vlissingen enRammekens komen de namen „Grote Val" en „Kleine Val" voor. Deze aanduidingen zeggen genoeg. Die grote boog aan de zuidkant van Schouwen is ontstaan door verloren land, 3000 ha. in 5 eeuwen. Tegen woordig houden de water schappen op gevaarlijke plaatsen gere geld peilingen naar de diepte van de stroomgeulen. Volgens de spreekwijze „Wie het water deert, die het water keert", moesten de bewoners van de aangrenzende polders de schade beta len. Daarom wilden ze dijkval en dijk breuk zoveel mogelijk voorkomen. In Veere. Toch was dat lang niet altijd moge lijk. Dat bleek in Veere op 26 februari 1630. In een kalme nacht zakte de Noorderhaventoren weg en verdween onder water. Tengevolge van een dijk val. Veere was vroeger een sterke vesting, het werd beschermd door wallen en hierin waren 5 poorten, die nu allemaal verdwenen zijn. Maar de wallen zijn er voor een groot deel nog, met op een er van de molen „De koe". Nadat Vlissingen zich op 6 april 1572 aan de Watergeuzen had overgegeven, volgde Veere op 4 mei. Het was ook een bloeiende handels stad, de rede gold voor een der beste van ons land. Toen, in de Gouden Eeuw, waren er tijden dat er per dag 60 grote schepen de haven in- en uit zeilden. Het had toen enkele duizenden inwoners en was een van de voornaamste steden van Zeeland. Een van de 7 stemhebbende steden in de Staten van Zeeland, „'k Was bloeiende 'vborheen, door koopmanschap en vaart, De grootste schepen zag ik liggen op mijn stromen; Doch door 't verzanden van mijn ree ben ik veraard, En tot die lage val, als men nu ziet, gekomen". De ingang van de haven werd be waakt door 2 vestingtorens of bastions: de Noorderhaventoren en de Zuiderha- ventoren. De laatste heet nu Campveer- se toren en is al vele eeuwen lang een restaurant en hotel. Vroeger ging van hieruit een veerdienst naar het dorp Campen (nu Kamperland) op Noord Be veland. Vandaar de naar Campveer. De Noorderhaventoren was een kruit huis, het is dit bastion dat in 1630 plot seling verdween. Het wapen van Veere is zelfs ontleend aan deze twee vestingtorens. Hierop bevinden zich twee naakte wildeman nen, ieder met een gouden knots op de schouder en een groene mirtekrans op het hoofd. Ze dragen een schild met het wapen van de Heren van Borselen van der Veere (een zwartveld met zilveren dwarse balk). door Joh's Staal „Laat mij eerst even mijn handen wassen en geef mij dan een stukje schoon linnen om de hand te verbinden, dan zal ik alles eens vertellen." Toen Jakob zijn hand verbonden had, gaf hij een verslag van wat er gebeurd was. Toen hij geëindigd had, zei de Franse meester: „Wel mogen we zeggen, dat we in 's Heeren hand veilig zijn. Hij ver nietigd de raad der heidenen. Ge moogt nu ook wel zeggen, dat ge ontkomen zijt als een vogel uit de strik. Maar dat is ook Gods belofte voor allen, die Hem liefhebben." Toen Jakob die avond alleen in zijn kamer was, las hij de 91ste Psalm en in zonderheid troffen hem die eerste ver zen, waarvan hij nu de waarheid weer had ondervonden: „Die in de schuilplaats des Aller- hoogsten is gezeten, die zal vernachten in de schaduw des Almachtigen. Ik zal tot de Heere zeggen: Mijn Toevlucht en mijn Burg! mijn God, op welke ik ver trouw. Want Hij zal u redden van de strik des vogelvangers, van de zeer verderfelijke pestilentie. Hij zal u dek ken met zijn vlerken en onder zijn vleu gelen zult gij betrouwen." XI VERLATEN EN VERSTOTEN Het is nu bijna drie jaar geleden, dat we voor het eerst de heer Hanapierop zijn kantoor in Nantes ontmoet hebben. Nu is het avond en weer staan de be dienden gereed om te vertrekken. Evenals toen horen we de boeken dichtklappen, zien we de bedienden hun jassen aantrekken en na het gebruike lijke: „Bonsoir, monsieur," zich verwij deren. Weer bleef de oude heer Hanapier al leen achter en weer stak hij een licht aan om een brief te lezen, die hij bij zich verborgen had. Toen hij daar zat, over de brief gebogen, versomberden zich zijn gelaatstrekken. Nu kwam er geen ogenblik een glimlach op zijn gelaat of enige ontspanning van zijn strak ge zicht. Beurtelings werd hij bleek en rood; soms stampte hij van woede met de voet op de grond en moeizaam wrong hij zich uit de keel: „En dat wil zelfs nog een poging aanwenden om zijn ouders tot ketterij te brengen. Maar mijn kind zullen ze me geven en terugkomen zal de jongen en afzweren zal hij de ketter se gevoelens,al zou hij voor mijn ogen verbrand worden. Maar hoe moet ik die brief aan zijn moeder voorlezen? Het is om haar een doodsschrik op 't lyf te jagen en dat is nu de jongen, waarop we al onze hoop gezet hadden. Die zou nu de vreugde van onze ouderdom zijn. Maar al. is hij door de ketters betoverd, hier zal hij komen en we zullen de boze geesten be zweren en hij zal terugkeren tot het wa re geloof." In hevige gemoedsaandoening liep de heer Hanapier zijn kantoor op en neer. Hoe geheel anders was hij nu gestemd, dan toen hij vol hoop en blijde verwach ting besloot, zijn zoon naar Holland te zenden. Wat had hij toen tot Pater Am- brosius gezegd? Had hiJ niet gezegd, dat hij voor Jacques niet de minste vrees koesterde, want dat die in aanhanke lijkheid aan de Kerk zijn makkers van gelijke leeftijd verre overtrof? en nu moest hij dit beleven! Hij gevoelde zich vernederd en ge krenkt. Dan kwam een ogenblik zijn vaderliefde boven, maar hij onderdruk te terstond dit gevoel. Een jongen met zulke gevoelens zou hij als zijn zoon niet erkennen. Hij sloot het kantoor en met zware gang en loden tred ging hij het kleine grintpaadje op naar zijn huis. Met gebo gen hoofd als een kranke of doodver moeide ging hij de gang door en liet zich Blinkender dan het wit van de voller. Meditatie n.a.v. Markus 9 2 en 3. In de lijdenstijd mogen we in de pre diking in het bijzonder de Christus vol gen op Zijn weg naar het kruis. Daar toe is Hij gekomen op aarde: om te sterven. Daartoe is Hij vlees geworden: om de weg te gaan van alle vlees de dood. Maar hoe anders dan alle vlees, immers dat sterft vanwege eigen schuld doch Hij juist om de schuld van ande ren weg te nemen! Jezus gaat op naar Jerusalem. De discipelen, die Hem op de weg volgen, wisten waarom Hij ditmaal opging. Tot driemaal toe had de Heere het hun ge zegd: Om te lijden en te sterven en daarna zou Hij opstaan van de doden. Maar dat laatste was hen totaal ont gaan, omdat ze in hun droefheid en verwarring alleen maar hoorden: lijden en dood. Zie, hier hebt u al een eerste ant woord op de vraag: Waarom de ver heerlijking? Voor de discipelen; niet al leen voor de drie die getuige waren, maar ook voor de anderen, ja voor de kerk van alle tijden. Hij ging niet tegen Zijn wil, maar vrijwillig. Hij koos de dood om hen zo het leven te verwerven. Doch daar begrepen ze nu niets van en daarom mochten en konden ze er pas na Zijn opstanding over spreken. Zes dagen nadat Jezus de zijnen voor het eerst gesproken had van Zijn aan staande lijden en sterven, neemt Hij drie van hen mee de berg op. Zij zul len de getuigen zijn bij hetgeen te ge beuren staat. Er is veel getracht om deze gebeur tenis af te doen met een droom of vi sioen; maar de Schrift spreekt anders: In de mond van twee of drie getuigen zal de zaak bestaan (Deut. 19 15). Opdat Hij ook hierin naar de wet han delen zou, nam Jezus drie Zijner disci pelen met Zich. Petrus, Johannes en Jacobus: dezelfden die ook getuige wa ren van de opwekking van Jai'rus' doch tertje; dezelfden die straks in de hof in de diepte van Zijn lijden op een steen worp afstand van Hem zich bevinden. Petrus, Jacobus en Johannes: deze groten in het Koninkrijk Gods; wat kij ken wij er hoog tegenop! Waren zij het waardig om met Hem de berg der ver heerlijking te beklinmmen? Konden zij de vraag van Psalm 24: Wie klimt de Op schouwen Duiveland zwerft de laatste dagen een hangbuik-zwtjn rond. Dit wilde zwijn, eigendom van een manegehouder uit Renesse ontsnapte uit zijn hok en werd Zondag in een boomgaard te Haamstede door de poli tie gevonden. Deze bracht het naar de boerderij van Staatsbosbeheer in Ouwer- kerk. Daar ontsnapte het Zondagnacht opnieuw en het was woensdag nog niet gelukt het dier opnieuw te vangen. Wel iet het zich van tijd tot tijd even zien. maar het gelukte niet het te strik ken. Op de plaats van de verdwenen noor delijke toren bevindt zich nu een paal- hoofd. De haveningang behoeft trou wens niet meer beschermd te worden door vestingtorens. Wel staan er op het bastion van de zuidelijke Campveerse toren een paar oude kannonen, maar die zijn niet gevaarlijk meer. Ze dienen als klimobject voor de kinderen, waarvan er 's zomers honderden met hun ouders komen kijken naar de zeiljachten op het Veerse meer. Veere is totaal veranderd. Geen rijk- beladen koopvaarders zeilen meer de haven binnen. Ze werden opgevolgd door vissersscheepjes, die wat garnalen en vis binnenbrachten. Tot 1961. Toen werd in het Veerse gat tussen Walche ren en Noord Beveland een dam gelegd. Toen moesten de vissers verdwijnen, ze kregen een nieuwe haven in Colijns- plaat. Vervangen zijn ze door het grote aantal plezierjachten, die van Veere een levendig stadje maken. In de zomer tenminste, 's Winters lig gen de boten stU en stom in de haven en is Veere een dode plaats. Met nog één oude vestingtoren en een paaUioofd in plaats van de tweede. En daartussen nog altijd de haveningang. Middelburg L. van Wallenburg in de huiskamer als moedeloos op een fauteuil neervallen. Zijn vrouw zag hem met verwonde ring en bekommering aan. „Lieve man," sprak ze, „wat scheelt er aan, zijn er onrustbarende handels berichten of gevoel je je ziek? Of is 't over Jacques? Wat scheelt er toch aan?" „Er is een brief van Jacques. Hier, lees hem zelf maar, ik heb geen moed om hem voor te lezen." Zijn vrouw nam de brief en begon terstond met grootste belangstelling te lezen. Nadat ze d? vrij lange brief gele zen had, riep zij uit: „Maar dat is vre selijk, hij valt geheel van 't geloof af en hij wU ons ook nog overhalen. Ach, kwam hij toch maar naar huis. Hij is nog zo jong en 't was toch altijd onze lieve Jacques," en ze begon te schreien. „Ja, onze lieve Jacques, maar nu een boze ketter. Maar terugkomen zal hij, al zouden ze hem hier dood voor mijn voeten leggen. Van avond zal ik raad plegen met Pater Ambrosius." „De Pater is er altijd wel bang voor geweest. O, hadden we maar naar hem geluisterd. Kwam Jacques toch maar te rug. Als hij eenmaal weer hier was, zou hij al die vreemde leringen wel weer vergeten." „Ja, we wisten wel, dat hij maar al te veel met de Protestanten omging, maar dat het zo erg zou zijn, had ik niet ge dacht. Dan had ik me desnoods om heel berg des H^ren op; wie...? beantwoor den met: ik? Petrus: Eige dagen tevoren had hij met alle overtuigingskracht die in hem was gepoogd zijn Meester van Zijn verlossings af te houden en straks zal hij Hem met vloeken en eden tot driemaal toe verloochenen. Johannes en Jacobus, die omdat ze een teleurstellen de ervaring hadden met de bewoners van een Samaritaans dorp, die plaats zonder meer door hemelvuur verdelgd wilden zien. De twee ook die ten koste van hun medediscipelen voor zichzelf de beste plaats begeerden. Zulken maakte Christus kroongetuige van Zijn verheerlijking! Voor zulken de verheerlijking! Echter de voornaamste reden van de ze gebeurtenis op de berg was, dat het geschiedde voor Jezus-zelf. Hij mag voor Zijn opgang naar Jerusalem, waar Hem de diepste vernedering wacht, iets uitstralen van de heerlijkheid waarmee Hij bekleed was en waarmee Hij straks bekleed zal zijn en de zijnen bekleden zou! De verheerlijking betekende voor Je zus een bemoediging bij de ingang van Zijn onmetelijk lijden. Hier, terwijl Hij nog in Galilea vertoeft, is de gedaante verandering op de berg reeds de eerste stap van de verheffing tot heerlijkheid. Lukas vermeldt ons dat de verheer lijking plaats vond tijdens Zijn bidden: Het was dus het antwoord van de Vader op Zijn gebed! Mattheus zegt: En Zijn aangezicht blonk gelijk de zon. Zijn goddelijke heer lijkheid was onder de sluier van vlees verborgen en hier wordt dit voor een ogenblik veranderd. Hier wordt Hij niet werkelijk anders, maar nu wordt ge zien hoe de werkelijkheid is: Wat glans wat majesteit hebt Gij die Vorst be reid! Als de Joden dit gezien hadden, zegt u, als in plaats van de drie aanwezige getuigen Ka j af as, Pilatus en Herodus hier eens gestaan hadden, dan zou het in Jerusalem heel anders afgelopen zijn. Och, neemt u het voorbeeld van Ste- fanus maar uit Hand. 6 15: zijn aange zicht blonk als dat van een engel, maar dat weerhield hen niet om hem te ste nigen. Haat en zelfzucht laat zich door niets weerhouden, zelfs niet door het blinkend wit van Gods heiligheid. Alleen het geloof ziet hier dat de knechtsgestalte die Jesaja 53 ons toont van de Zoon van God slechts tijdelijk is. Waarom, vragen wij ons af, legt de Heilige Geest hier zo sterk de nadruk op het wit? Wel, de hemelbewoners zijn wit! Niet dat Christus hier op de berg reeds in Zijn volle hemelse heerlijk heid gezien werd; het is nog maar een afstraling daarvan. In Openb. 1 wordt Hij ons majesteite- SINT - ANNALAND JAARVERGADERING FOTOCLUB De fotoclub uit Sint - Annaland hield haar jaarvergadering in de zaal „'1 Es- perance" te Sint - Annaland onder lei ding van voorzitter Abr. Goedegebuure. Gezien het grote succes van de foto tentoonstelling rond de kerstdagen van 1979 zal er D.V. dit jaar weer een der gelijke tentoonstelling worden gehou den rond de kerstdagen. In het afgelopen verenigingsjaar wer den tentoonstellingsborden aangeschaft. Nu het gebouwtje op de hoek Curee- straat-Ooststraat ontruimd moest wor den in verband met het daar te vesti gen politiebureau werd een huisje aan de Nieuwstraat ingericht. Bij de bestuursverkiezing werden Abr. Goedegebuure en Ad. den Engelsman herkozen. In de plaats van W. Fase Pzn. werd Ad. Kuzee gekozen. Naast Adrie Fase werd Hans Burgers gekozen in de kascommissie. POORTVLIET Postagentschap: Het postagent schap van de P.T.T. wordt maandag verplaatst van firma Bouwman-Potter in de Molenstraat naar firma J. Oude- sluijs aan de Markt SINT MAARTENSDIJK VORMGEVING STORMVLOEDKERING In een districtvergadering van het Waterschap Tholen heeft dijkgraaf S. C. Hage gepleit voor snele beslissing over de uiteindelijke vormgeving van de stormvloedkering Oosterschelde. Wanneer het getij verschil in de Oos terschelde afneemt zullen de uitwate- ringssluizen onvoldoende werken. De bouw van nieuwe gemalen zal dan noodzakelijk zijn. De heer Hage vindt ook dat besluit vaardigheid geboden is om nadere plan nen uit te werken. het contract niet bekommerd en hem dadelijk naar huis laten komen." „Ja, de Pater zei toen nog, dat we dat maar moesten doen." „Ik meende altijd, dat het wel gauw over zal zijn, als hij maar weer hier was. Ik wUde hem ook wel graag thuis heb ben, maar ieder keer, als onze vrienden hem stilletjes wilden overbrengen, mis lukte het. En wat zou het geholpen heb ben, of ik hem gelast had, terstond te- rug te komen, als hij het toch niet doet." „Hij houdt toch wel van ons, want hij schrijft, dat hij zo naar ons verlangt." „Waarom komt hij dan niet? Alleen om aan zijn ketterse gevoelens te kun nen vasthouden. Hij lastert de heilige Kerk, de heiUge Mis, de aanroeping der heiligen. Niets is er meer goed aan." „HiJ zou willen, dat we in de Bijbel gingen lezen." „Hij wil, dat we ketters zullen wor den, net als hij. Wij deugen niet. Zijn Vader niet, zijn Moeder niet, zijn zusje niet, de geestelijken niet, de Kerk niet, de ketters alleen en voor die is de hemel. Maar ik zal hem leren. Hier zal hij ko men en afzweren zal hij zijn ketterij." Woedend ging de heer Hanapier de kamer op en neer, terwijl hij af en toe de vuist balde. Wat was het toch voor een brief, die hun gemoed zo zeer in beroering bracht? Toen Jakob zijn wonderbare redding uit de hand van meneer Séduct over dacht, die in het vorige hoofdstuk ver- hjker beschreven dan hier en toch hier is ook reeds geen aardse vergelijking te maken. „Zeer wit als sneeuw, hoeda nig geen voller op aarde ze wit maken kan". Na het weven van de stof, dat thuis gebeurde, bracht men die naar de voller. Deze maakte haar door wrijven, kloppen en verschillende baden soepel en ook het bleken behoorde tot zijn ar beid. Dit laatste gebeurde met behulp van zuren en zwaveldampen. Tenslotte legde de voller de behandelde lappen stof op de bleekvelden rondom zijn huis. Hier beschrijft Markus ons Jezus witter en blinkender dan het wit op de bleekvel den van welke voller ook. Het hemels wit is witter dan het aardse. Zo zullen straks de hemelse klederen van Zijn bruid blinkender zijn dan welk aards kleed ook! En toch wU de Geest ons nog meer zeggen in ons tekstvers. Jezus maakt Zijn laatste gang naar Jerusalem om daar als Hogepriester Zijn offerwerk te verrichten. De priesters moesten tijdens de dienst der verzoening in smetteloos wit gekleed zijn. Zelfs de hogepriester moest, als hij op de Grote Verzoendag de offers voor zich en voor het volk bracht, zijn prachtige kleding van he melsblauw en purper uittrekken en in witte kleding het heilige der heUige binnengaan. Hier gaat de grote Hogepriester, naar Wien alle offeraars in de dienst der verzoening wezen. Hij Die als Offeraar en Offer in éénmaal de schuld van al Zijn volk verzoenen zal. Welk een Hoge priester! Gekleed in bovenaards wit gaat Hij straks de weg naar het altaar. Vrijwillig geeft Hij op dit ogenblik aan de schande van het kruis de voor keur boven de heerlijkheid van de he mel. Zie hier, deze blinkende Gestalte van deze biddende Hogepriester, gij die zwart en biddeloos zijt vanwege uw eigen zonden en vervloeking! Zie niet op uzelf maar op Hem van Wie de HeiU ge Geest getuigt: Ziende op de overste Leidsman en Voleinder des geloofs, Je zus, Dewelke voor de vreugde die Hem voorgesteld was, het kruis heeft ver dragen en schande veracht en is gezeten aan de rechterhand des troons van God. (Hebr. 12 2). Hier gaat Hij zo vol overgave aan de Vader de weg die de Vader Hem voor stelde, dat Zijn gelaat en kleding louter genade uitstralen! Wat dunkt u: Waar hij zó de weg gaat die u en ik moesten gaan en waarop we eeuwig moesten omkomen, zou Hij u niet kunnen redden? Zou de Vader Hem niet horen? Zou Hij om Zijnentwil u niet horen? Toen al ging de hemel open; waartoe en waarom dat vernemen we, zo God wU, de volgende week. Stellendam Ds. C. Oorschot STAVENISSE GEEN BIJZONDERE SCHOOL Het verzoek van de Geref. Gemeente in Nederland en de Oud Geref. Ge meente in Stavenisse om in Stavenisse een Christelijke Lagere School te stich ten is door het college van B en W van Tholen afgewezen. Van de 67 leerlingen die bij het eerste verzoek zijn opgegeven blijken er na melijk 24 van uit Tholen, St. Maartens dijk en Oud Vossemeer te zijn meege teld. De Stichting tot het verstrekken van onderwijs op Gereformeerde Grondslag, uitgaande van de Geref. Gemeente in Nederland en de Oud. Geref. Gemeente in Nederland te Stavenisse komt maar aan 45 leerlingen. En dat is te weinig. Het wettelijk mi nimum is 60 leerlingen. Het college van B en W baseren hun afwijzing op de lager onderwijswet 1920 en uitspraken van de Kroon. De gemeenteraad beslist 17 maart over het voorstel van B en W. SINT - MAARTENSDIJK STEUN VOOR ZIEKENBOEG „TEN ANKER". Het Tweede-Kamerlid voor de PvdA de heer P. Roelse uit Sint Maartensdijk wil maatregelen om de gevolgen van het beëindigen van een speciale finan- cieringsmaatregelen voor de verpleeg- afdeling van bejaardentehuis „Ten An ker" in Tholen zoveel mogehjk beper ken. Hij heeft, naar aanleiding van het besluit van staatssecretaris van Volks gezondheid die regeling voor het be jaardentehuis te beëindigen en de spe ciale regeling voor de patiënten in te trekken, daarop in de kamer aange drongen. De heer Roelse wees op de nadelen voor West Brabant en Tholen: het klei ner worden van het aantal verpleeg huisbedden, het feit dat streekgebonde- nen niet meer in hun eigen gebied kun nen worden opgevangen en het verloren gaan van 12 arbeidsplaatsen van de zie kenboeg „Ten Anker" in Tholen. meld is, werd hij zeer getroffen door de kennelijke Goddelijke bewaring, die hij telkens mocht ondervinden. Hij meende nu ook niet langer te mogen wachten met uitvoerig aan zijn ouders zijn ver andering te schrijven. Zo had hij dan op zeer gevoelvolle wijze geschreven, hoe God zijn ogen had geopend voor het Ucht der waar heid, maar daarbij had hij ook op tedere en hartroerende toon geschreven, hoe zeer het hem ter harte ging, dat zijn ouders nog in de duisternis van Rome waren en het innig verlangen uitge drukt, dat ook zij het Woord Gods zou den onderzoeken, opdat ze de Heere Je zus Christus mochten leren kennen als hun enige Zaligmaker. Dit schrijven had niet de uitwerking, die Jakob er van verwacht had. In plaats dat zijn Vader er door vertederd werd, werd hij er te meer verbitterd door. HiJ was woedend, dat zijn zoon, nog maar een knaap van zestien jaar, zo aan zijn Vader durfde schrijven. Hij was in hevige mate vertoornd, dat Jacques niet op zijn bevel naar Nantes wilde terugkeren, en raasde in machteloze woede tegen de Hollandse Protestanten, die zijn zoon van de Kerk afkerig ge maakt hadden. Aan de avond van die dag kwam Pa ter Ambrosius een zijner gewone bezoe ken brengen en spoedig had men het over de „brutale" brief. wordt vervolgd

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1980 | | pagina 5