EiiAHDEn niEuws
Kerk
stadhuis
van
De Fransche
koopmanszoon
ae blad
Vrijdag 15 februari 1980
No. 4867
KVENSTER
HET
ZEEUWSE WANDELINGEN
!!S?^fL*I>S?j
Uw huis verkopen
TAMBOER
wordt vervdsd
blik op kcr
•n «amenisving
De Bond tegen het vloeken
De taak van de overheid
Toenemend verzet
Lang heb ik geaarzeld om uw aan
dacht te vragen voor wat hier volgt.
Velen zullen het terecht beschouwen
als „oud nieuws". De kranten hebben
er bol van gestaan en nog steeds gaat
de discussie over dit onderwerp voort.
Toch is het wel de moeite waard er
nog eens een nabeschouwing aan te wij
den.
Ik bedoel de deining die is ontstaan
over een rede die Ds. C. Snoei, Herv.
predikant en als zodanig verbonden aan
de I.Z.B., gehouden heeft op een bijeen
komst van de „Bond tegen het vloeken".
Het werk dat deze Bond sinds jaar
en dag verricht kan ons niet onbekend
zijn. Door middel van affiches in bus
sen, trams en treinen, op stations en in
openbare gelegenheden, wil zij de aan
dacht vestigen op de wijdverbreide ge
woonte, beter gezegd op de verschrik
kelijke zonde van de lastering van Gods
Naam.
„Vloekt niet! God hoort u", en „Vloekt
niet, ge beledigt uzelf en kwetst ande
ren" zijn de meest bekende waarschu
wingen die iedereen weleens ergens ge
lezen zal hebben. De Bond bekostigt
haar aktiviteiten voor het overgrote
deel uit particuliere giften en subsidies
van gemeenteraden en andere openbare
instellingen.
Welnu, op de jaarvergadering van de
Bond in 1979 was Ds. Snoei aanwezig
als gastspreker. Hij stelde in zijn cause
rie terecht dat het tot de taak van de
overheid behoort het vloeken te weren
en te helpen verbieden.
Daarmee heeft de spreker toch niets
verkeerds gezegd? Integendeel, hij ci
teerde eigenlijk alleen de belijdenis van
de Kerk der Reformatie. Hij zei erbij
en ook dèt was niets anders dan de
waarheid dat de overheid in deze
taak tekort schiet en meer uitgaat van
gelijk recht voor allen dan dat zij op
komt voor het recht van God en voor
de eerbiediging van Zijn Naam.
Maar dat was tegen het zere been!
Het Humanistisch Verbond vond deze
uitspraak een rechtstreekse aanslag op
de democratie, en 177 raadsleden en le
den van Provinciale Staten deden een
schrijven uitgaan naar alle gemeente
raden met het verzoek vooral geen
subsidie meer toe te kennen aan de
Bond tegen het Vloeken, omdat deze
Bond „een bizarre component van het
christendom" zou zijn...
Deze brief, die uiteraard als ingeko
men stuk in alle gemeenteraden op ta
fel komt, heeft al heel wat stof doen op
waaien! En de discussie over het werk
van de Bond, maar ook de vraag over
het al of niet verlenen van subsidie,
heeft de gemoederen verhit.
Sommige gemeenten trokken hun
subsidie in, anderen zegden toe de sub
sidie te zullen verdubbelen. We hopen
in ieder geval dat de Bond geen schade
zal lijden als gevolg van de aktie van
het Humanistisch Verbond.
Wat we er wel uit kunnen leren is
dat de tegenstand tegen alles wat chris
telijk is en opkomt voor de eer en de
Naar des Heeren toeneemt en grimmi
ger wordt. Men schijnt zelfs in besloten
kring dat was het toch? niet meer
te mogen zeggen wat de taak van de
overheid is en ook die overheid niet
meer op die taak te mogen wijzen.
We zijn gewaarschuwde mensen!
Waarnemer
Hulst
De drukste winkelstraat van Hulst is
de Steenstraat. Hierin staan nog een
paar oude gebouwen die vallen onder
Monumentenzorg en enkele huizen met
antieke deuren. Maar de mooiste monu
menten zijn de kerk en het stadhuis.
Als u een wandeling maakt over de
wallen, in de zomer beschaduwd door
de hoge bomen, ziet u overal de twee
torens van deze gebouwen.
De kerk.
Als u in het vorige artikel gelezen
hebt hoe dikwijls Hulst in de 80 jarige
oorlog van eigenaar is verwisseld, zult u
wel begrijpen, dat het met de kerk ook
zo gegaanis. Tot ze na de verovering
door Frederik Hendrik in 1645 voor
lange tijd een protestantse kerk gewor
den is.
Met de bouw begonnen omstreeks het
jaar 1200, was het een roomse kerk, in
die tijd bestonden er geen andere, er
was maar één godsdienst.
Willibrorduskerk
(met nieuwe spits aan de toren)
Toen Frederik Hendrik Hulst verover
de, moesten de geestelijken de stad
verlaten. Hulst ligt dicht bij de grens,
ze hoefden dus niet ver te lopen naar
het r.k. Spaans gebleven Vlaanderen.
De bevolking was grotendeels rooms
gebleven, voor hun kerkdienst gingen
zij ook de grens over bij de Gentse
poort naar de Klinge, waar ze een stui
ver moesten betalen aan de grens.
Na 1695 was dat niet meer nodig, toen
kregen ze vergunning in Hulst een
kerkje te bouwen. Een schuilkerk, wat
achteraf dus, het gebouw en ook de
kerkdiensten mochten niet in het oog
lopen.
Napoleon heeft aan deze discrimina
tie een eind gemaakt: alle godsdiensten
waren voor de wet gelijk. En de room
sen kregen hun oude kathedraal weer
terug.
Moesten de gereformeerden er dan
uit? Dat ook niet, er werd een compro
mis gesloten (1806). Dwars door de kerk
werd een muur gebouwd, een spouw
muur waarvan de ruimte werd opge
vuld met turfmolm om het geluid te
dempen. De protestanten mochten
dienst houden in het schip van de kerk,
de roomsen kregen het koor met het
hoofdaltaar.
Bij gelijktijdige kerkdienst hoorde
men totaal niets van elkaar, geen or
gelspel, geen zingen, geen harde preek-
stem. De kerk werd een simultaankerk
zoals we dat noemen: gebruikt door
twee verschillende godsdiensten.
Dat heeft geduurd tot 1929. Toen heb
ben de r.k. de Hervormden voor
125.000,— uitgekocht.
Hiervoor hebben deze een kerk met
pastorie gebouwd.
Nog is ruim 90"/o van Hulst rooms
katholiek, maar de verstandhouding
met de protestanten is uitstekend. De
muur is weggebroken en nu hebben de
r.k. de hele kerk, naar de evangeliepre
diker Willibrord de Willibrordskerk ge
noemd.
De toren.
Tijdens het 750 jarig bestaan van de
kerk is de toren 9 keer afgebrand. Van
wege oorlogshandelingen, door brand,
meestal ontstaan door onvoorzichtig
heid van loodgieters, of door bliksem
inslag.
Toen in 1876 de bliksem insloeg, ver
telt een ooggetuige ervan:
„Temdiden der hooguitslaande vlam
men begon het klokkenspel te spelen,
een aandoenlijke zwanenzang, totdat
langzamerhand de ene toon na de ande
re zwakker klonk en eindelijk alles
zweeg, versmeltend in de fel laaiende
vuurgloed".
De toren stortte in en de laatste
klanken van het carillon waren het
lied „Hei, 't was in de mei".
In 1944 werd de houten spits er af
geschoten. Bij de bevrijding van Zeeuws
Vlaanderen schoot de Poolse pantser
divisie van het Canadese leger na 70
schoten de torenspits in gruzelementen.
Ook toren en kerk waren beschadigd.
In 1958 was alles hersteld. Ook had
de toren weer een nieuwe spits, een
vreemd geval van beton. Uit de inzen
dingen van een prijsvraag had men dit
gekozen. Er werden 147 losse elemen
ten naar boven gebracht en in elkaar
gepast, gewicht 300 ton.
Met het koperen kruis er op is de
toren nu 69 meter hoog.
Voegt nu zo'n moderne betonnen to
renspits wel bij een Middeleeuwse ka-
fhedraal? Er wordt verschillend over
geoordeeld. Nu het witte beton wat
donker is geworden, kan ik niet vinden
dat het lelijk staat.
In de toren is een nieuw carillon
aangebracht van 36 bronzen klokken.
De zwaarste weegt 480 kg. en is ge
noemd naar Cornells Jansenius, bis
schop van Gent, geboren in Hulst. De
hierop volgende in gewicht heet naar
de bevrijders de Polenklok. Dit carillon
kostte 54.000,—.
Het stadhuis.
In de strijd met Gent (zie vorig arti
kel) staken de inwoners van Hulst h\in
eigen stadhuis in brand om de Gentse
vijanden uit het gebouw te lokken.
Maar de meesten verbrandden en wie
er levend uitkwam werd gedood. Dat
was in 1485.
Het heeft een halve eeuw geduurd
vóór de stad een nieuw gemeentehuis
had. Ongeveer 1540 was het herbouwd
met een mooie toren in Vlaamse stijl
ernaast.
In de Franse tijd gebruikten de Fran
sen deze toren als uitkijkpost.
Door de algemene verarming in die
tijd werd het gebouw niet goed onder
houden, men vond het niet geschikt
meer als huis der gemeente en gebruik
te het nog een poosje als kazerne. Pas
in 1846 werd het na enige restauratie
weer als gemeentehuis in gebruik ge
nomen.
Evenals in andere plaatsen gebruikte
men ook in Hulst het stadhuis als ge
rechtsgebouw, een der zalen was inge
richt als vierschaar. Op 21 februari 1674
stond hier terecht een dief en inbreker.
Juist toen de rechter het vonnis wil
de uitspreken, had er een geweldig ge
kraak van balken en planken plaats,
gevolgd door gegU en geschreeuw van
gewonden.
De rechtzitting werd door zo'n groot
publiek bijgewoond, dat de vloer ze niet
allemaal dragen kon en inzakte.
De Hulstenaars rolden over en door
elkaar, braken armen en benen, maar
de boef kon nog net blijven staan op
een stuk plank dat aan de ene kant in
de muur vast zat. Van de consternatie
maakte hij gebruik om te vluchten, het
stadhuis uit, de bevroren grachten over
naar Klinge, het gebied van de vijand.
Net even vóór hij de grens bereikte,
werd hij echter gegrepen en terugge
bracht naar Hulst.
Hij hoopte nu maar dat de vierschaar
deze gebeurtenis zou beschouwen als
een godsgericht, een bewijs van zijn on-
onschuld. De rechtbank schreef het ech-
Deze vraag- en antwoord-rubriek staat
geheel ten dienste van de lezer die er
kosteloos gebruik van kan maken. Uw
vragen op velerlei gebied kunt u sturen
aan: Redactie Eilanden-nieuwg, postbus
8, IVfiddelhamis, met in de linkerboven
hoek „Vragen-rubriek" vermeld. De
vragen worden door deskundigen be
antwoord en zullen binnen enkele we
ken na de inzending compleet met
antwoord in deze rubriek worden gepu
bliceerd.
ZILVERGRUS.
Ik kocht zilveren armbandjes. De ene
juwelier verkocht ze voor de prijs op
de vergeelde prijskaartjes, zoals ze ja
ren geleden geprijsd waren en de an
der woog ze en vertelde dat er 30 40''/o
bovenop kwam zodat zijn armbanden
véél duurder werden dan op de kaartjes
vermeld stond.
Volgens hem was er met de „wilde
prijsstijgingen van het zilver geen bij
houden aan alle sieraden telkens van
nieuwe prijskaartjes te voorzien". Is
een juwelier niet verplicht zijn waren
te verkopen voor de op het prijskaartje
vermelde prijs?
Antwoord: In beginsel moet een
winkelier zijn waren verkopen tegen
de prijzen die daarbij staan aangegeven,
want het tonen van een artikel met een
prijs, vermeld op een kaartje of etiket
of hoe dan ook, of dat nu in een etalage
gebeurt of binnen aan de toonbank, is
klaar en duidelijk een aanbod tot ver
koop tegen die prijs.
Zo gauw een ander de wil heeft om op
dat aanbod in te gaan en dit kenbaar
maakt, is de wilsovereenkomst geuit en
de overeenkomst juridisch tot stand ge
komen. En daarbij gaat iedereen (dus
ook de rechter) er van uit, dat iemand
bedoeld heeft wat hij heeft gedaan en
gezegd.
Is het de andere partij echter duide
lijk kenbaar, dat de eerstgenoemde zich
heeft vergist, dan is het wel duidelijk
dat er geen echte wilsovereenstemming
is gebleken en dat derhalve geen over
eenkomst tot stand is gekomen. Partijen
zijn het immers niet eens met elkaar.
Een voorbeeld: prijst een winkelier
een artikel bij vergissing of door een
kommafout voor een tiende van de nor
male prijs, dan kan het voor iedereen
duidelijk zijn, dat er iets mis is en kan
een klant hem niet aan dit aanbod hou
den. Prijst hij het voor gO'/o van de
waarde, dan is dat niet zo duidelijk on
juist en is hij verplicht ook tegen die
prijs te verkopen.
Het is niet van belang voor welke
prijs hij een en ander heeft ingekocht
en wanneer. Als hij de armbanden in
1975 voor een lage prijs inkocht, zal hij
trouwens best bereid zijn om ze voor
de prijs van toen te verkopen aan een
loodgieter die zijn goot repareert tegen
een loon van 1975En hij heeft ook
niets te maken met hetgeen een andere
juwelier doet.
Maar ziet hij er tegen op om alle sie
raden enz. telkens van nieuwe prijs
kaartjes te voorzien, dan kan hij wel
een bordje in zijn etalage plaatsen om
kenbaar te maken dat zijn aanbod vrij-
bhjvend is en/of de goud- en züverprij-
zen (tijdelijk) worden verhoogd naar ge
lang de dagprijzen van het goud en zU-
ver. Nu hij dat niet heeft gedaan, had
u hem wel aan zijn prijzen kunnen
houden.
DONZEN DEKBED
Hoe was ik mijn donzen dekbed?
Antwoord: Het dons kunt u niet was
sen, want dan blijft het kletsnat. U
moet een paar overtrekken maken en
die beurtelings na het gebruikt wassen.
Uw dons blijft dan onbeschadigd.
ter heel nuchter toe aan de slechte
toestand van de vloer. De rechters had
den zoveel bewijzen van zijn schuld, dat
hij ter dood veroordeeld werd.
De laatste restauratie had plaats tus
sen 1949 en 1952.
Ook Inwendig zijn er veel verbete
ringen aangebracht.
Het stadhuis heeft evenals dat van
Middelburg een ruime burgerzaal voor
de ontvangst van grote gezelschappen.
Op een der muren is de spreuk uit
Vondels „Gijsbrecht van Amstel" ge
schilderd: „De beste wachter is de ster-
cke en groote God". Een regel voor ie
dereen om in herinnering te houden.
FOSFORBOM.
Tussen oude rommel vond ik een fles
je met een rond staafje van 3 cm. lang,
middellijn IV2 cm, kleur geelachtig
wit, en in een doorzichtige vloeistof. Als
je het eruit haalt, komt er een witte
damp af die brandbaar is en geeft het
staafje een groene gloed.
Toen ik er een klein stukje afsneed
en er een vlammetje bij hield, kwam er
een fel wit licht af. Daarna bleven er
rood-bruine korreltjes over die weer
vanzelf gingen branden als je ze beet-
pakte. Kunt u zeggen om wat voor stof
het hier gaat?
Antwoord: Levensgevaarlijk is het:
onbekende stoffen vinden en dan een
vlammetje erbij houden om te zien wat
er gebeurt! Bij ondeskundig gebruik
kan deze stof brand en zwaar lichame
lijk letsel veroorzaken.
Wat u vond is namelijk een staafje
fosfor. De zelfde stof waarop de wer
king van de fosforbom is gebaseerd.
Fosfor moet onder water worden be
waard en is dan onschadelijk. Maar
komt de fosfor in aanraking met zuur
stof, of gewoon met de buitenlucht
waairin zich zuurstof bevindt, dan komt
het tot (zelf)ontbranding en dat oxyde-
ren geschiedt met een sneltreinvaart en
doet dan gelijk een fel wil licht ont
staan èn een flinke hitte.
U schrijft over een drogisterij, maar
die heeft het niet nodig en op laborato
ria wordt het ook zelden gebruikt. Wel
op middelbare scholen als lesmaterlaad
voor een scheikvmde proef. De fosfor
bom is de enige moderne toepassing.
Wij geven u het dringende advies dit
flesje met inhoud en zonodig verder
aangevuld met water, bij een apotheek
in te leveren voor er verdere proeven
mee worden genomen door huisgenoten,
kinderen of andere nieuwsgierige vin
ders.
Middelburg
L. van Wallenburg
GIFTIGE PLANTEN
Ik wü de tuin bij mijn nieuwe huis
goed inrichten, maar heb wel eens ge
hoord dat bepaalde planten giftig zijn.
Kunt u met het oog op de kinderen ver
tellen, welke bomen of heesters gevaar
lijk kunnen zijn in dat opzicht?
Antwoord: U kunt uw kinderen het
beste van jongsaf aan bijbrengen, nooit
van onbekende bomen en struiken te
snoepen, want er zijn véél giftige sier
planten in tuinen en in plantsoenen.
Niet alleen de peulen en de bladeren, de
twijgen en zelfs de wortels van de gou
den regen zijn levensgevaarlijk, maar
bijvoorbeeld ook enkele pnmussoorten
als de Amerikaanse vogelkers. Verder
noemen we de gewone Kardinaalsmuts,
het z.g. peperboompje (Daphne meze-
reum), de Acacia (Robinia pseudo-aca-
cia), de boksdoom (Lycium halmifolium)
de rhododendron (Rh. catawbiense en
Rh. ponticum zijn zelfs dodelijk voor
koeien!) en niet te vergeten de bekende
venijnboom (Taxus baccata) die ook
giftig is voor een aantal dieren. Vogels
zijn vaak immuun voor dgl. plantengif-
ten, ze verspreiden de zaden. Als kwe
kers planten aanprijzen, wordt over die
giftigheid helaas meestal gezwegen en
ook in de tuin- en de kamerplantenboe
ken wordt er weinig over geschreven.
Zelfs voor de zéér giftige druppels los
latende dieffenbachia wordt zelden ge
waarschuwd. Vaak staat er een box bij
de vensterbank en kan een kind zó de
gevaarlijke bladeren pakken!
MET GROIUL
Een vissersvrouw vertelde mij, dat ze
met grom zat. Wat kan ze daar mee be
doeld hebben? Zij scheen er problemen
mee te hebben.
Antwoord: Er zijn verschillende mo
gelijkheden. Het grom is van oudsher
een onzijdige aanduiding voor het inge-
want van vis en bij vissers dus al het
afval, dat bij het schoonmaken ervan
wordt weggeworpen.
Maar in de volkstaal is grom ook sy
noniem aan kinderen, kinderschaar,
kroost
Met grom zitten betekent in dat ver
band: zwanger zijn. Verder spreekt men
in bepaalde streken van grom als er
bezinksel, drab, moer of dik wordt be
doeld, maar daar zit een jonge vrouw in
de regel niet mee.
NIEUWE POSTZEGELS.
Wanneer komen in 1980 nieuwe post
zegels uit?
Antwoord: Over de nieuwe zegels
met beeltenis van koningin Beatrix kan
nog geen zkinig woord worden gezegd,
want er moeten eerst door enkele kuns
tenaars ontwerpen worden gemaakt en
dan pas kan er aan de produktie wor
den begonnen. Wel is er een emissie
programma voor eerder voorbereide
herdenkinszegels enz. We geven u de
eerste dag van elke uitgifte:
4 maart een zegel van 45 cent met
jhr. mr. A. F. de Savornin Lohman, een
van 50 cent mr, P. J. Troelstra en 60
cent mr. P. J. Oud;
15 april vier zomerzegels, onderwerp
toerisme, in waarden 45 20 cent, 50
20 cent, 60 25 cent en 80 35 cent;
25 april twee zegels t.g.v. bezetting
en bevrijding, nl. 60 cent met Anne
Frank en 45 cent met afbeelding voed-
seldropping dd. 29 april 1945.
I mei een filatelistische zegel t.g.v. te
houden postzegeltentoonstellingen;
3 juni 60 cent met 25 cent bijslag t.g.v.
Olympische Spelen voor gehandicap
ten Paralympics te Arnhem, en 50 cent
t.g.v. Bridge Olympiade 1980.
26 augustus zegels in waarden 50, 60
en 80 cent gewijd aan verkeer en ver
voer;
23 september 60 cent met beeltenis
koningin WUheknina, 80 cent met beel
tenis Winston Churchill;
in oktober komt een postzegel van 50
cent uit bij het eeuwfeest van de Vrije
Universiteit te Amsterdam;
II november verschijnen de vier kin
derpostzegels met bijslag.
In de loop van het jaar komt de nieu
we luchtpostzegel in omloop, die vorig
jaar al werd aangekondigd.
MOERBEIEN.
Vroeger kwam ik bij een tante in
Ouddorp op bezoek. Daar stond toen
een moerbeiboom en hij droeg ook
vruchten. Onze tuin bestaat uit zand
grond. Zou daar een moerbei willen
groeien? En waar kun je die kopen?
Antwoord: Een moerbei groeit op
alle grondsoorten die niet al te nat en
niet al te zwaar zijn. Goede, vochthou-
dende zandgrond is dus uitstekend.
De boom hoort in Nederland in het
ZW thuis, d.w.z. dat hij daar in boom-
vorm voorkomt.
Bekend was bijv. de boom die te Goes
door Jacoba van Beieren was geplant
en die pas in 1929 door de zeer strenge
winter doodging.
Elders, waar het harder vriest dan in
Zeeland, moet u de moerbei niet kwe
ken als boom, maar als leiboom, dus
tegen een muur, op het zuiden of wes
ten. Hij staat dan wat beschut tegen de
felle noordooster en in geval van nood
kunt u er nog wat rietmatten tegen
plaatsen of strobalen. Dat mag echter
alleen als het meer dan 10 graden vriest.
Er zijn twee soorten, n.l. met rode en
met zwarte vruchten. Ze lijken wat op
bramen maar smaken veel beter.
Af en toe zijn boompjes of struikjes
bij boomkwekers te koop.
Informeert u eens bij de fa. P. Bak
ker, Postbus 280 2180 AG HILLE-
GOH, tel. 02520 - 29115. Hij kan u ook
andere boomkwekers in uw omgeving
noemen.
U kunt planten tot eind maart.
Mocht u nergens slagen, schrijf dan
eens aan dhr. W. Geldof, Govert Flinck-
straat 16, Papendrecht, die al jaren lang
moerbeien door afleggen vermeerdert.
De prijs is echter hoog: ca. 30,
excl. verzendkosten! en dan zijn ze
nog maar af en toe verkrijgbaar.
DOODGRAVERTJES.
Iemand vertelde mij, dat je nooit dode
dieren vindt omdat ze begraven worden
door kevers. Is dat werkelijk waar?
Antwoord: We zien natuurlijk wel
eens dode dieren en vooral doodgereden
exemplaren op de weg. Maar inderdaad
worden er veel gestorven beesten op
geruimd door de Necrophorus, een
zwarte kever met oranje-gele strepen
die kleiner is dan een vingerlid en ook
wel „doodgravertje" wordt genoemd.
Deze insekten komen op de lucht af,
verkennen de situatie in de omtrek van
het kadaver en zijn in staat een enorm
gewicht te tillen. Op hun rug liggend
onder een dood konijn kunnen ze zo'n
verstijfd lichaam met hun zes poten
verplaatsen. Dat gebeurt soms over vele
meters tot er een geschikte plek is be
reikt, waar enkele van die doodgravers
de grond wegkrabben tot het kadaver er
helemaal onder verdwenen is. Dat kan
in een enkele nacht gebeurd zijn. Dan
legt het wijfje eieren in de buurt en
voeden de kevers de gele maden, die
daar later uit tevoorschijn komen, met
half vergaan vlees van het begraven
dier. Als deze jongen zich onder de aar
de gaan verpoppen en niet meer ver
zorgd behoeven te worden, graven de
doodgravertjes zich uit en zoeken ze
een volgend kadaver om dat te gaan
begraven. Ze opereren meestal paars
gewijs.
VERVOLGVE R H A A L
door Joh's Staal
20
De heer Koopman hoorde het voor
nemen en gaf er weinig bescheid op. De
jongeheer Hanapier moest het zelf we
ten. Klaarblijkelijk was hij onder de in
druk van zijn verijdeld plan. Daarom
maakte hij ook geen tegenwerping en
ongehinderd nam Jakob zijn intrek bij
de heer Gémolant, waar hij zich heel
wat beter thuis gevoelde, dan in zijn
vorig kosthuis. Aan de heer Armant gaf
'hij kennis van de verandering. Als re
den gaf hij op, dat het vorig kosthuis
hem niet beviel. Nadere aanduiding
gaf hij niet en meneer Armant scheen
daaraan ook geen behoefte te hebben.
IX
EEN WORSTELENDE JAKOB
In een van de stille stadswijken van
Rotterdam stond het gebouw, waarin
sedert enige jaren de zogenaamde Fran
se school gevestigd was. Naast het
schoolgebouw stond het woonhuis van
de meester, een huis, bescheiden van
omvang, doch omdat het huisgezin van
meester Gémolant klein was, toch nog
een klein vertrekje overlatende voor
Jakob Hanapier.
Enige dagen na het verhaalde in het
vorige hoofdstuk treffen we hem daar
aan. Zelfs bij een vluchtige aanblik kan
men zien, dat hij in geen opgeruimde
stemming verkeert, maar dat er een
leed is, dat hem nederbuigt.
Het was evenwel geen lichaamslij
den, dat hem in deze droeve stemming
bracht. Het was ook niet de angst voor
de vijanden, die hem zochten te vangen
en naar Frankrijk te voeren.
Neen, een gans andere angst drukte
hem neder, een benauwdheid, die al dat
andere verre te boven ging.
Het ging hem in zeker opzicht als het
eenmaal de aartsvader Jakob ging. Deze
was bang voor zijn broeder Ezau en liet
heel zijn heir van groot en klein vee,
van dienstknechten en dienstmaagden
van vrouwen en kinderen, over de beek-
Jabbok trekken, maar hij bleef alleen
achter. En toen, zo lezen we, worstelde
er een man met hem.
Die man was God zelf, onze Heere
Christus, die eenmaal op aarde zou ko
men, maar die nu een menselijk lichaam
had aangenomen en met Jakob worstel
de. Hij wUde Jakob leren, dat hij niet
het meest bang voor Ezau moest zijn.
maar voor God zelf, tegen Wie hij ge
zondigd had.
Toen Jakob aan de Jabbok met God
geworsteld in bidden en smeken en toen
heeft God zijn zonden vergeven en hem
de naam Israël gegeven.
Welnu, iets dergelijks gebeurde ook
met Jakob Hanapier. Natuurlijk niet,
dat de Heere in lichamelijke gedaante
kwam, zoals bij de aartsvader Jakob,
maar toch kwam de Heere tot hem door
Zijn Woord en door Zijn Geest.
Toen Jakob bij meester Gémolant
was, had hij eerst een gevoel van rust.
Nu was hij bij vrienden. Ze zouden hem
voor zijn vijanden wel beschermen.
Maar toen sprak God hem door Zijn
Geest en God vroeg hem: kunt ge nu
voor Mij verschijnen? Zullen uw vrien
den u ook kunnen helpen, als Ik u voor
Mijn gericht zal dagen?
"Toen werd hij zeer bang. Het was, of
iemand een groot boek opendeed en
hem begon voor te lezen al het verkeer
de, dat hij gedacht, gesproken en gedaan
had van zijn kindsheid af. Het stond
hem alles klaar en helder voor de geest.
Vroeger had hij gedacht, dat hij voor
anderen wel tot model kon dienen. Als
Pater Ambrosius of zijn Vader of ande
ren hem prezen, dan meende hij, dat
alle heiligen hem met welgevallen aan
schouwden en dat God hem liefhad om
zijn deugden.
En nu zag hij al hetzelfde en zie, het
waren al zonden. Hij zag zijn afgoderij
en beeldendienst, waarin hij opgevoed
was, maar hij zag ook de verfoeilijke
hoogmoed van zijn hart, hij zag zijn
eigen liefde en bemerkte nu pas, dat hij
eigenlijk niets uit liefde tot God ge
daan had, maar dat hijzelf altoos het
middelpunt was geweest, waarom zijn
gedachten en heel zijn leven zich had
den bewogen.
Van waar kwam toch al die boosheid?
Toen opende God zijn ogen en hij zag,
dat zijn hart zelf onrein was. Het waren
niet alleen zijn zondige gedachten,
woorden en daden, maar de bron, waar
uit aUes voortkwam, was onrein.
Toen gevoelde hij zich met een zware
last beladen, evenals Christen in „Eens
Christens reize" en hij moest ook zeg
gen: „Ik vrees, dat deze last mij lager
zal doen zinken dan het graf.
Vroeger had God hem ook laten zien,
dat hij een zondaar was en ook had hij
menigmaal gebeden, maar 't was nu, of
hij alles zag als nooit te voren.
Nu bad en smeekte en weende hij.
Dan las hij in het evangeUe van onze
Heere Jezus Christus, Die gekomen is
om zondaren zalig te maken, maar het
gaf hem de ware rust en vrede niet.
Menigmaal was het hem, of hij te
groot zondaar was en de Heere Jezus
hem niet zou willen aannemen.
Soms gevoelde hij een schier onuit
sprekelijke sterke begeerte om bij het
volk Gods te horen.
Zozeer had dat alles hem aangegre
pen, dat hij soms moeite had om zijn
aandacht bij zijn kantoorwerkzaamhe-
den te bepalen. Enige vrienden, met wie
hij er over gesproken had, raadden hem
a£in, eens een bezoek bij Ds. Brakel
te brengen en hij besloot, dat ook te
doen.
Op zekere avond zien we de nu zes
tienjarige Hanapier in het studeerver
trek van Ds. a Brakel. De dominee zit
tegenover hem in een wijde kamerja
pon, terwijl een licht zwart kalotje de
lange haren van zijn allonpruik bedekt.
Met vriendelijk gelaat luistert hij naar
wat Jakob hem te zeggen heeft. Eerst
werd er in het algemeen gesproken over
diens afkomst, zijn ouders huis, zijn
Roomse opvoeding en zijn veranderde
denkwijze.
Ten slotte komt Jakob met z'n moei
ten en angsten voor de dag. Hij ziet, dat
hij schuldig staat voor God en hij durft
niet geloven.
Ds. a Brakel was alom om zijn min
zaamheid en vriendelijkheid bekend en
waar een ziel in nood was, vond men
hem altijd bereid om met raad en daad
te dienen.
Meen evenwel niet, dat Ds. k Brakel
iemand, die bekommerd was over zijn
zonden, maar dadelijk gerust wilde stel
len met te zeggen, dat de Heere Jezus
voor zondaren gestorven Is en dat men
dus daarover maar niet zo ongerust
moet zijn. Neen, hij was veel te bang,
dat iemand zichzelf zou bedriegen en
zoals de Heere Jezus zegt zijn huis
op een zandgrond zou bouwen.
Daarom onderzocht hij liever eerst
eens, of het wel waarlijk echt was en of
de droefheid niet voortkwam uit een
gewetensvroeging zonder dat er daar
om waar geloof aanwezig was. Hij had
evenwel niet lang met Jakob gesproken,
of hij kwam tot de ontdekking, dat hij
hier een gebroken hart voor zich had,
dat de balsem des evangelies behoefde.
Toen wees hij er op, dat het waar ge
loof altijd naar Jezus vlucht en Hem
boven alles dierbaar acht. Toen sprak
hij van bereidwilligheid van de Heere
Jezus om zondaren zalig te maken en
hoe Hij zelf gezegd heeft: „Die tot Mij
komt, zal ik geenszins uitwerpen."
Zulk een bezoek was voor Jakob zeer
bemoedigend. Ds. a Brakel had hem uit
genodigd nog eens weer terug te komen.
Zo kwam hij er meermalen. Maar ook
bij de predikanten Hellenbroek, Dinant
en Superville kwam hij in huis en van
al die leraren kreeg hij hulp en voor
lichting. Niet alleen, dat hij grondig in
de Gereformeerde religie onderwezen
werd, maar de Heere heiligde het ook
aan zijn hart. Hij leerde de Heere Jezus
kennen als zijn enige en volkomen Za
ligmaker.
De breuk met de Roomse Kerk was nu
volkomen en hij dacht er niet meer aan,
er heen te gaan. Een zware strijd was
nu echter voor hem op handen.