EiiAHDEn niEuws Kerk stadhuis van De Fransche koopmanszoon ae blad Vrijdag 15 februari 1980 No. 4867 KVENSTER HET ZEEUWSE WANDELINGEN !!S?^fL*I>S?j Uw huis verkopen TAMBOER wordt vervdsd blik op kcr •n «amenisving De Bond tegen het vloeken De taak van de overheid Toenemend verzet Lang heb ik geaarzeld om uw aan dacht te vragen voor wat hier volgt. Velen zullen het terecht beschouwen als „oud nieuws". De kranten hebben er bol van gestaan en nog steeds gaat de discussie over dit onderwerp voort. Toch is het wel de moeite waard er nog eens een nabeschouwing aan te wij den. Ik bedoel de deining die is ontstaan over een rede die Ds. C. Snoei, Herv. predikant en als zodanig verbonden aan de I.Z.B., gehouden heeft op een bijeen komst van de „Bond tegen het vloeken". Het werk dat deze Bond sinds jaar en dag verricht kan ons niet onbekend zijn. Door middel van affiches in bus sen, trams en treinen, op stations en in openbare gelegenheden, wil zij de aan dacht vestigen op de wijdverbreide ge woonte, beter gezegd op de verschrik kelijke zonde van de lastering van Gods Naam. „Vloekt niet! God hoort u", en „Vloekt niet, ge beledigt uzelf en kwetst ande ren" zijn de meest bekende waarschu wingen die iedereen weleens ergens ge lezen zal hebben. De Bond bekostigt haar aktiviteiten voor het overgrote deel uit particuliere giften en subsidies van gemeenteraden en andere openbare instellingen. Welnu, op de jaarvergadering van de Bond in 1979 was Ds. Snoei aanwezig als gastspreker. Hij stelde in zijn cause rie terecht dat het tot de taak van de overheid behoort het vloeken te weren en te helpen verbieden. Daarmee heeft de spreker toch niets verkeerds gezegd? Integendeel, hij ci teerde eigenlijk alleen de belijdenis van de Kerk der Reformatie. Hij zei erbij en ook dèt was niets anders dan de waarheid dat de overheid in deze taak tekort schiet en meer uitgaat van gelijk recht voor allen dan dat zij op komt voor het recht van God en voor de eerbiediging van Zijn Naam. Maar dat was tegen het zere been! Het Humanistisch Verbond vond deze uitspraak een rechtstreekse aanslag op de democratie, en 177 raadsleden en le den van Provinciale Staten deden een schrijven uitgaan naar alle gemeente raden met het verzoek vooral geen subsidie meer toe te kennen aan de Bond tegen het Vloeken, omdat deze Bond „een bizarre component van het christendom" zou zijn... Deze brief, die uiteraard als ingeko men stuk in alle gemeenteraden op ta fel komt, heeft al heel wat stof doen op waaien! En de discussie over het werk van de Bond, maar ook de vraag over het al of niet verlenen van subsidie, heeft de gemoederen verhit. Sommige gemeenten trokken hun subsidie in, anderen zegden toe de sub sidie te zullen verdubbelen. We hopen in ieder geval dat de Bond geen schade zal lijden als gevolg van de aktie van het Humanistisch Verbond. Wat we er wel uit kunnen leren is dat de tegenstand tegen alles wat chris telijk is en opkomt voor de eer en de Naar des Heeren toeneemt en grimmi ger wordt. Men schijnt zelfs in besloten kring dat was het toch? niet meer te mogen zeggen wat de taak van de overheid is en ook die overheid niet meer op die taak te mogen wijzen. We zijn gewaarschuwde mensen! Waarnemer Hulst De drukste winkelstraat van Hulst is de Steenstraat. Hierin staan nog een paar oude gebouwen die vallen onder Monumentenzorg en enkele huizen met antieke deuren. Maar de mooiste monu menten zijn de kerk en het stadhuis. Als u een wandeling maakt over de wallen, in de zomer beschaduwd door de hoge bomen, ziet u overal de twee torens van deze gebouwen. De kerk. Als u in het vorige artikel gelezen hebt hoe dikwijls Hulst in de 80 jarige oorlog van eigenaar is verwisseld, zult u wel begrijpen, dat het met de kerk ook zo gegaanis. Tot ze na de verovering door Frederik Hendrik in 1645 voor lange tijd een protestantse kerk gewor den is. Met de bouw begonnen omstreeks het jaar 1200, was het een roomse kerk, in die tijd bestonden er geen andere, er was maar één godsdienst. Willibrorduskerk (met nieuwe spits aan de toren) Toen Frederik Hendrik Hulst verover de, moesten de geestelijken de stad verlaten. Hulst ligt dicht bij de grens, ze hoefden dus niet ver te lopen naar het r.k. Spaans gebleven Vlaanderen. De bevolking was grotendeels rooms gebleven, voor hun kerkdienst gingen zij ook de grens over bij de Gentse poort naar de Klinge, waar ze een stui ver moesten betalen aan de grens. Na 1695 was dat niet meer nodig, toen kregen ze vergunning in Hulst een kerkje te bouwen. Een schuilkerk, wat achteraf dus, het gebouw en ook de kerkdiensten mochten niet in het oog lopen. Napoleon heeft aan deze discrimina tie een eind gemaakt: alle godsdiensten waren voor de wet gelijk. En de room sen kregen hun oude kathedraal weer terug. Moesten de gereformeerden er dan uit? Dat ook niet, er werd een compro mis gesloten (1806). Dwars door de kerk werd een muur gebouwd, een spouw muur waarvan de ruimte werd opge vuld met turfmolm om het geluid te dempen. De protestanten mochten dienst houden in het schip van de kerk, de roomsen kregen het koor met het hoofdaltaar. Bij gelijktijdige kerkdienst hoorde men totaal niets van elkaar, geen or gelspel, geen zingen, geen harde preek- stem. De kerk werd een simultaankerk zoals we dat noemen: gebruikt door twee verschillende godsdiensten. Dat heeft geduurd tot 1929. Toen heb ben de r.k. de Hervormden voor 125.000,— uitgekocht. Hiervoor hebben deze een kerk met pastorie gebouwd. Nog is ruim 90"/o van Hulst rooms katholiek, maar de verstandhouding met de protestanten is uitstekend. De muur is weggebroken en nu hebben de r.k. de hele kerk, naar de evangeliepre diker Willibrord de Willibrordskerk ge noemd. De toren. Tijdens het 750 jarig bestaan van de kerk is de toren 9 keer afgebrand. Van wege oorlogshandelingen, door brand, meestal ontstaan door onvoorzichtig heid van loodgieters, of door bliksem inslag. Toen in 1876 de bliksem insloeg, ver telt een ooggetuige ervan: „Temdiden der hooguitslaande vlam men begon het klokkenspel te spelen, een aandoenlijke zwanenzang, totdat langzamerhand de ene toon na de ande re zwakker klonk en eindelijk alles zweeg, versmeltend in de fel laaiende vuurgloed". De toren stortte in en de laatste klanken van het carillon waren het lied „Hei, 't was in de mei". In 1944 werd de houten spits er af geschoten. Bij de bevrijding van Zeeuws Vlaanderen schoot de Poolse pantser divisie van het Canadese leger na 70 schoten de torenspits in gruzelementen. Ook toren en kerk waren beschadigd. In 1958 was alles hersteld. Ook had de toren weer een nieuwe spits, een vreemd geval van beton. Uit de inzen dingen van een prijsvraag had men dit gekozen. Er werden 147 losse elemen ten naar boven gebracht en in elkaar gepast, gewicht 300 ton. Met het koperen kruis er op is de toren nu 69 meter hoog. Voegt nu zo'n moderne betonnen to renspits wel bij een Middeleeuwse ka- fhedraal? Er wordt verschillend over geoordeeld. Nu het witte beton wat donker is geworden, kan ik niet vinden dat het lelijk staat. In de toren is een nieuw carillon aangebracht van 36 bronzen klokken. De zwaarste weegt 480 kg. en is ge noemd naar Cornells Jansenius, bis schop van Gent, geboren in Hulst. De hierop volgende in gewicht heet naar de bevrijders de Polenklok. Dit carillon kostte 54.000,—. Het stadhuis. In de strijd met Gent (zie vorig arti kel) staken de inwoners van Hulst h\in eigen stadhuis in brand om de Gentse vijanden uit het gebouw te lokken. Maar de meesten verbrandden en wie er levend uitkwam werd gedood. Dat was in 1485. Het heeft een halve eeuw geduurd vóór de stad een nieuw gemeentehuis had. Ongeveer 1540 was het herbouwd met een mooie toren in Vlaamse stijl ernaast. In de Franse tijd gebruikten de Fran sen deze toren als uitkijkpost. Door de algemene verarming in die tijd werd het gebouw niet goed onder houden, men vond het niet geschikt meer als huis der gemeente en gebruik te het nog een poosje als kazerne. Pas in 1846 werd het na enige restauratie weer als gemeentehuis in gebruik ge nomen. Evenals in andere plaatsen gebruikte men ook in Hulst het stadhuis als ge rechtsgebouw, een der zalen was inge richt als vierschaar. Op 21 februari 1674 stond hier terecht een dief en inbreker. Juist toen de rechter het vonnis wil de uitspreken, had er een geweldig ge kraak van balken en planken plaats, gevolgd door gegU en geschreeuw van gewonden. De rechtzitting werd door zo'n groot publiek bijgewoond, dat de vloer ze niet allemaal dragen kon en inzakte. De Hulstenaars rolden over en door elkaar, braken armen en benen, maar de boef kon nog net blijven staan op een stuk plank dat aan de ene kant in de muur vast zat. Van de consternatie maakte hij gebruik om te vluchten, het stadhuis uit, de bevroren grachten over naar Klinge, het gebied van de vijand. Net even vóór hij de grens bereikte, werd hij echter gegrepen en terugge bracht naar Hulst. Hij hoopte nu maar dat de vierschaar deze gebeurtenis zou beschouwen als een godsgericht, een bewijs van zijn on- onschuld. De rechtbank schreef het ech- Deze vraag- en antwoord-rubriek staat geheel ten dienste van de lezer die er kosteloos gebruik van kan maken. Uw vragen op velerlei gebied kunt u sturen aan: Redactie Eilanden-nieuwg, postbus 8, IVfiddelhamis, met in de linkerboven hoek „Vragen-rubriek" vermeld. De vragen worden door deskundigen be antwoord en zullen binnen enkele we ken na de inzending compleet met antwoord in deze rubriek worden gepu bliceerd. ZILVERGRUS. Ik kocht zilveren armbandjes. De ene juwelier verkocht ze voor de prijs op de vergeelde prijskaartjes, zoals ze ja ren geleden geprijsd waren en de an der woog ze en vertelde dat er 30 40''/o bovenop kwam zodat zijn armbanden véél duurder werden dan op de kaartjes vermeld stond. Volgens hem was er met de „wilde prijsstijgingen van het zilver geen bij houden aan alle sieraden telkens van nieuwe prijskaartjes te voorzien". Is een juwelier niet verplicht zijn waren te verkopen voor de op het prijskaartje vermelde prijs? Antwoord: In beginsel moet een winkelier zijn waren verkopen tegen de prijzen die daarbij staan aangegeven, want het tonen van een artikel met een prijs, vermeld op een kaartje of etiket of hoe dan ook, of dat nu in een etalage gebeurt of binnen aan de toonbank, is klaar en duidelijk een aanbod tot ver koop tegen die prijs. Zo gauw een ander de wil heeft om op dat aanbod in te gaan en dit kenbaar maakt, is de wilsovereenkomst geuit en de overeenkomst juridisch tot stand ge komen. En daarbij gaat iedereen (dus ook de rechter) er van uit, dat iemand bedoeld heeft wat hij heeft gedaan en gezegd. Is het de andere partij echter duide lijk kenbaar, dat de eerstgenoemde zich heeft vergist, dan is het wel duidelijk dat er geen echte wilsovereenstemming is gebleken en dat derhalve geen over eenkomst tot stand is gekomen. Partijen zijn het immers niet eens met elkaar. Een voorbeeld: prijst een winkelier een artikel bij vergissing of door een kommafout voor een tiende van de nor male prijs, dan kan het voor iedereen duidelijk zijn, dat er iets mis is en kan een klant hem niet aan dit aanbod hou den. Prijst hij het voor gO'/o van de waarde, dan is dat niet zo duidelijk on juist en is hij verplicht ook tegen die prijs te verkopen. Het is niet van belang voor welke prijs hij een en ander heeft ingekocht en wanneer. Als hij de armbanden in 1975 voor een lage prijs inkocht, zal hij trouwens best bereid zijn om ze voor de prijs van toen te verkopen aan een loodgieter die zijn goot repareert tegen een loon van 1975En hij heeft ook niets te maken met hetgeen een andere juwelier doet. Maar ziet hij er tegen op om alle sie raden enz. telkens van nieuwe prijs kaartjes te voorzien, dan kan hij wel een bordje in zijn etalage plaatsen om kenbaar te maken dat zijn aanbod vrij- bhjvend is en/of de goud- en züverprij- zen (tijdelijk) worden verhoogd naar ge lang de dagprijzen van het goud en zU- ver. Nu hij dat niet heeft gedaan, had u hem wel aan zijn prijzen kunnen houden. DONZEN DEKBED Hoe was ik mijn donzen dekbed? Antwoord: Het dons kunt u niet was sen, want dan blijft het kletsnat. U moet een paar overtrekken maken en die beurtelings na het gebruikt wassen. Uw dons blijft dan onbeschadigd. ter heel nuchter toe aan de slechte toestand van de vloer. De rechters had den zoveel bewijzen van zijn schuld, dat hij ter dood veroordeeld werd. De laatste restauratie had plaats tus sen 1949 en 1952. Ook Inwendig zijn er veel verbete ringen aangebracht. Het stadhuis heeft evenals dat van Middelburg een ruime burgerzaal voor de ontvangst van grote gezelschappen. Op een der muren is de spreuk uit Vondels „Gijsbrecht van Amstel" ge schilderd: „De beste wachter is de ster- cke en groote God". Een regel voor ie dereen om in herinnering te houden. FOSFORBOM. Tussen oude rommel vond ik een fles je met een rond staafje van 3 cm. lang, middellijn IV2 cm, kleur geelachtig wit, en in een doorzichtige vloeistof. Als je het eruit haalt, komt er een witte damp af die brandbaar is en geeft het staafje een groene gloed. Toen ik er een klein stukje afsneed en er een vlammetje bij hield, kwam er een fel wit licht af. Daarna bleven er rood-bruine korreltjes over die weer vanzelf gingen branden als je ze beet- pakte. Kunt u zeggen om wat voor stof het hier gaat? Antwoord: Levensgevaarlijk is het: onbekende stoffen vinden en dan een vlammetje erbij houden om te zien wat er gebeurt! Bij ondeskundig gebruik kan deze stof brand en zwaar lichame lijk letsel veroorzaken. Wat u vond is namelijk een staafje fosfor. De zelfde stof waarop de wer king van de fosforbom is gebaseerd. Fosfor moet onder water worden be waard en is dan onschadelijk. Maar komt de fosfor in aanraking met zuur stof, of gewoon met de buitenlucht waairin zich zuurstof bevindt, dan komt het tot (zelf)ontbranding en dat oxyde- ren geschiedt met een sneltreinvaart en doet dan gelijk een fel wil licht ont staan èn een flinke hitte. U schrijft over een drogisterij, maar die heeft het niet nodig en op laborato ria wordt het ook zelden gebruikt. Wel op middelbare scholen als lesmaterlaad voor een scheikvmde proef. De fosfor bom is de enige moderne toepassing. Wij geven u het dringende advies dit flesje met inhoud en zonodig verder aangevuld met water, bij een apotheek in te leveren voor er verdere proeven mee worden genomen door huisgenoten, kinderen of andere nieuwsgierige vin ders. Middelburg L. van Wallenburg GIFTIGE PLANTEN Ik wü de tuin bij mijn nieuwe huis goed inrichten, maar heb wel eens ge hoord dat bepaalde planten giftig zijn. Kunt u met het oog op de kinderen ver tellen, welke bomen of heesters gevaar lijk kunnen zijn in dat opzicht? Antwoord: U kunt uw kinderen het beste van jongsaf aan bijbrengen, nooit van onbekende bomen en struiken te snoepen, want er zijn véél giftige sier planten in tuinen en in plantsoenen. Niet alleen de peulen en de bladeren, de twijgen en zelfs de wortels van de gou den regen zijn levensgevaarlijk, maar bijvoorbeeld ook enkele pnmussoorten als de Amerikaanse vogelkers. Verder noemen we de gewone Kardinaalsmuts, het z.g. peperboompje (Daphne meze- reum), de Acacia (Robinia pseudo-aca- cia), de boksdoom (Lycium halmifolium) de rhododendron (Rh. catawbiense en Rh. ponticum zijn zelfs dodelijk voor koeien!) en niet te vergeten de bekende venijnboom (Taxus baccata) die ook giftig is voor een aantal dieren. Vogels zijn vaak immuun voor dgl. plantengif- ten, ze verspreiden de zaden. Als kwe kers planten aanprijzen, wordt over die giftigheid helaas meestal gezwegen en ook in de tuin- en de kamerplantenboe ken wordt er weinig over geschreven. Zelfs voor de zéér giftige druppels los latende dieffenbachia wordt zelden ge waarschuwd. Vaak staat er een box bij de vensterbank en kan een kind zó de gevaarlijke bladeren pakken! MET GROIUL Een vissersvrouw vertelde mij, dat ze met grom zat. Wat kan ze daar mee be doeld hebben? Zij scheen er problemen mee te hebben. Antwoord: Er zijn verschillende mo gelijkheden. Het grom is van oudsher een onzijdige aanduiding voor het inge- want van vis en bij vissers dus al het afval, dat bij het schoonmaken ervan wordt weggeworpen. Maar in de volkstaal is grom ook sy noniem aan kinderen, kinderschaar, kroost Met grom zitten betekent in dat ver band: zwanger zijn. Verder spreekt men in bepaalde streken van grom als er bezinksel, drab, moer of dik wordt be doeld, maar daar zit een jonge vrouw in de regel niet mee. NIEUWE POSTZEGELS. Wanneer komen in 1980 nieuwe post zegels uit? Antwoord: Over de nieuwe zegels met beeltenis van koningin Beatrix kan nog geen zkinig woord worden gezegd, want er moeten eerst door enkele kuns tenaars ontwerpen worden gemaakt en dan pas kan er aan de produktie wor den begonnen. Wel is er een emissie programma voor eerder voorbereide herdenkinszegels enz. We geven u de eerste dag van elke uitgifte: 4 maart een zegel van 45 cent met jhr. mr. A. F. de Savornin Lohman, een van 50 cent mr, P. J. Troelstra en 60 cent mr. P. J. Oud; 15 april vier zomerzegels, onderwerp toerisme, in waarden 45 20 cent, 50 20 cent, 60 25 cent en 80 35 cent; 25 april twee zegels t.g.v. bezetting en bevrijding, nl. 60 cent met Anne Frank en 45 cent met afbeelding voed- seldropping dd. 29 april 1945. I mei een filatelistische zegel t.g.v. te houden postzegeltentoonstellingen; 3 juni 60 cent met 25 cent bijslag t.g.v. Olympische Spelen voor gehandicap ten Paralympics te Arnhem, en 50 cent t.g.v. Bridge Olympiade 1980. 26 augustus zegels in waarden 50, 60 en 80 cent gewijd aan verkeer en ver voer; 23 september 60 cent met beeltenis koningin WUheknina, 80 cent met beel tenis Winston Churchill; in oktober komt een postzegel van 50 cent uit bij het eeuwfeest van de Vrije Universiteit te Amsterdam; II november verschijnen de vier kin derpostzegels met bijslag. In de loop van het jaar komt de nieu we luchtpostzegel in omloop, die vorig jaar al werd aangekondigd. MOERBEIEN. Vroeger kwam ik bij een tante in Ouddorp op bezoek. Daar stond toen een moerbeiboom en hij droeg ook vruchten. Onze tuin bestaat uit zand grond. Zou daar een moerbei willen groeien? En waar kun je die kopen? Antwoord: Een moerbei groeit op alle grondsoorten die niet al te nat en niet al te zwaar zijn. Goede, vochthou- dende zandgrond is dus uitstekend. De boom hoort in Nederland in het ZW thuis, d.w.z. dat hij daar in boom- vorm voorkomt. Bekend was bijv. de boom die te Goes door Jacoba van Beieren was geplant en die pas in 1929 door de zeer strenge winter doodging. Elders, waar het harder vriest dan in Zeeland, moet u de moerbei niet kwe ken als boom, maar als leiboom, dus tegen een muur, op het zuiden of wes ten. Hij staat dan wat beschut tegen de felle noordooster en in geval van nood kunt u er nog wat rietmatten tegen plaatsen of strobalen. Dat mag echter alleen als het meer dan 10 graden vriest. Er zijn twee soorten, n.l. met rode en met zwarte vruchten. Ze lijken wat op bramen maar smaken veel beter. Af en toe zijn boompjes of struikjes bij boomkwekers te koop. Informeert u eens bij de fa. P. Bak ker, Postbus 280 2180 AG HILLE- GOH, tel. 02520 - 29115. Hij kan u ook andere boomkwekers in uw omgeving noemen. U kunt planten tot eind maart. Mocht u nergens slagen, schrijf dan eens aan dhr. W. Geldof, Govert Flinck- straat 16, Papendrecht, die al jaren lang moerbeien door afleggen vermeerdert. De prijs is echter hoog: ca. 30, excl. verzendkosten! en dan zijn ze nog maar af en toe verkrijgbaar. DOODGRAVERTJES. Iemand vertelde mij, dat je nooit dode dieren vindt omdat ze begraven worden door kevers. Is dat werkelijk waar? Antwoord: We zien natuurlijk wel eens dode dieren en vooral doodgereden exemplaren op de weg. Maar inderdaad worden er veel gestorven beesten op geruimd door de Necrophorus, een zwarte kever met oranje-gele strepen die kleiner is dan een vingerlid en ook wel „doodgravertje" wordt genoemd. Deze insekten komen op de lucht af, verkennen de situatie in de omtrek van het kadaver en zijn in staat een enorm gewicht te tillen. Op hun rug liggend onder een dood konijn kunnen ze zo'n verstijfd lichaam met hun zes poten verplaatsen. Dat gebeurt soms over vele meters tot er een geschikte plek is be reikt, waar enkele van die doodgravers de grond wegkrabben tot het kadaver er helemaal onder verdwenen is. Dat kan in een enkele nacht gebeurd zijn. Dan legt het wijfje eieren in de buurt en voeden de kevers de gele maden, die daar later uit tevoorschijn komen, met half vergaan vlees van het begraven dier. Als deze jongen zich onder de aar de gaan verpoppen en niet meer ver zorgd behoeven te worden, graven de doodgravertjes zich uit en zoeken ze een volgend kadaver om dat te gaan begraven. Ze opereren meestal paars gewijs. VERVOLGVE R H A A L door Joh's Staal 20 De heer Koopman hoorde het voor nemen en gaf er weinig bescheid op. De jongeheer Hanapier moest het zelf we ten. Klaarblijkelijk was hij onder de in druk van zijn verijdeld plan. Daarom maakte hij ook geen tegenwerping en ongehinderd nam Jakob zijn intrek bij de heer Gémolant, waar hij zich heel wat beter thuis gevoelde, dan in zijn vorig kosthuis. Aan de heer Armant gaf 'hij kennis van de verandering. Als re den gaf hij op, dat het vorig kosthuis hem niet beviel. Nadere aanduiding gaf hij niet en meneer Armant scheen daaraan ook geen behoefte te hebben. IX EEN WORSTELENDE JAKOB In een van de stille stadswijken van Rotterdam stond het gebouw, waarin sedert enige jaren de zogenaamde Fran se school gevestigd was. Naast het schoolgebouw stond het woonhuis van de meester, een huis, bescheiden van omvang, doch omdat het huisgezin van meester Gémolant klein was, toch nog een klein vertrekje overlatende voor Jakob Hanapier. Enige dagen na het verhaalde in het vorige hoofdstuk treffen we hem daar aan. Zelfs bij een vluchtige aanblik kan men zien, dat hij in geen opgeruimde stemming verkeert, maar dat er een leed is, dat hem nederbuigt. Het was evenwel geen lichaamslij den, dat hem in deze droeve stemming bracht. Het was ook niet de angst voor de vijanden, die hem zochten te vangen en naar Frankrijk te voeren. Neen, een gans andere angst drukte hem neder, een benauwdheid, die al dat andere verre te boven ging. Het ging hem in zeker opzicht als het eenmaal de aartsvader Jakob ging. Deze was bang voor zijn broeder Ezau en liet heel zijn heir van groot en klein vee, van dienstknechten en dienstmaagden van vrouwen en kinderen, over de beek- Jabbok trekken, maar hij bleef alleen achter. En toen, zo lezen we, worstelde er een man met hem. Die man was God zelf, onze Heere Christus, die eenmaal op aarde zou ko men, maar die nu een menselijk lichaam had aangenomen en met Jakob worstel de. Hij wUde Jakob leren, dat hij niet het meest bang voor Ezau moest zijn. maar voor God zelf, tegen Wie hij ge zondigd had. Toen Jakob aan de Jabbok met God geworsteld in bidden en smeken en toen heeft God zijn zonden vergeven en hem de naam Israël gegeven. Welnu, iets dergelijks gebeurde ook met Jakob Hanapier. Natuurlijk niet, dat de Heere in lichamelijke gedaante kwam, zoals bij de aartsvader Jakob, maar toch kwam de Heere tot hem door Zijn Woord en door Zijn Geest. Toen Jakob bij meester Gémolant was, had hij eerst een gevoel van rust. Nu was hij bij vrienden. Ze zouden hem voor zijn vijanden wel beschermen. Maar toen sprak God hem door Zijn Geest en God vroeg hem: kunt ge nu voor Mij verschijnen? Zullen uw vrien den u ook kunnen helpen, als Ik u voor Mijn gericht zal dagen? "Toen werd hij zeer bang. Het was, of iemand een groot boek opendeed en hem begon voor te lezen al het verkeer de, dat hij gedacht, gesproken en gedaan had van zijn kindsheid af. Het stond hem alles klaar en helder voor de geest. Vroeger had hij gedacht, dat hij voor anderen wel tot model kon dienen. Als Pater Ambrosius of zijn Vader of ande ren hem prezen, dan meende hij, dat alle heiligen hem met welgevallen aan schouwden en dat God hem liefhad om zijn deugden. En nu zag hij al hetzelfde en zie, het waren al zonden. Hij zag zijn afgoderij en beeldendienst, waarin hij opgevoed was, maar hij zag ook de verfoeilijke hoogmoed van zijn hart, hij zag zijn eigen liefde en bemerkte nu pas, dat hij eigenlijk niets uit liefde tot God ge daan had, maar dat hijzelf altoos het middelpunt was geweest, waarom zijn gedachten en heel zijn leven zich had den bewogen. Van waar kwam toch al die boosheid? Toen opende God zijn ogen en hij zag, dat zijn hart zelf onrein was. Het waren niet alleen zijn zondige gedachten, woorden en daden, maar de bron, waar uit aUes voortkwam, was onrein. Toen gevoelde hij zich met een zware last beladen, evenals Christen in „Eens Christens reize" en hij moest ook zeg gen: „Ik vrees, dat deze last mij lager zal doen zinken dan het graf. Vroeger had God hem ook laten zien, dat hij een zondaar was en ook had hij menigmaal gebeden, maar 't was nu, of hij alles zag als nooit te voren. Nu bad en smeekte en weende hij. Dan las hij in het evangeUe van onze Heere Jezus Christus, Die gekomen is om zondaren zalig te maken, maar het gaf hem de ware rust en vrede niet. Menigmaal was het hem, of hij te groot zondaar was en de Heere Jezus hem niet zou willen aannemen. Soms gevoelde hij een schier onuit sprekelijke sterke begeerte om bij het volk Gods te horen. Zozeer had dat alles hem aangegre pen, dat hij soms moeite had om zijn aandacht bij zijn kantoorwerkzaamhe- den te bepalen. Enige vrienden, met wie hij er over gesproken had, raadden hem a£in, eens een bezoek bij Ds. Brakel te brengen en hij besloot, dat ook te doen. Op zekere avond zien we de nu zes tienjarige Hanapier in het studeerver trek van Ds. a Brakel. De dominee zit tegenover hem in een wijde kamerja pon, terwijl een licht zwart kalotje de lange haren van zijn allonpruik bedekt. Met vriendelijk gelaat luistert hij naar wat Jakob hem te zeggen heeft. Eerst werd er in het algemeen gesproken over diens afkomst, zijn ouders huis, zijn Roomse opvoeding en zijn veranderde denkwijze. Ten slotte komt Jakob met z'n moei ten en angsten voor de dag. Hij ziet, dat hij schuldig staat voor God en hij durft niet geloven. Ds. a Brakel was alom om zijn min zaamheid en vriendelijkheid bekend en waar een ziel in nood was, vond men hem altijd bereid om met raad en daad te dienen. Meen evenwel niet, dat Ds. k Brakel iemand, die bekommerd was over zijn zonden, maar dadelijk gerust wilde stel len met te zeggen, dat de Heere Jezus voor zondaren gestorven Is en dat men dus daarover maar niet zo ongerust moet zijn. Neen, hij was veel te bang, dat iemand zichzelf zou bedriegen en zoals de Heere Jezus zegt zijn huis op een zandgrond zou bouwen. Daarom onderzocht hij liever eerst eens, of het wel waarlijk echt was en of de droefheid niet voortkwam uit een gewetensvroeging zonder dat er daar om waar geloof aanwezig was. Hij had evenwel niet lang met Jakob gesproken, of hij kwam tot de ontdekking, dat hij hier een gebroken hart voor zich had, dat de balsem des evangelies behoefde. Toen wees hij er op, dat het waar ge loof altijd naar Jezus vlucht en Hem boven alles dierbaar acht. Toen sprak hij van bereidwilligheid van de Heere Jezus om zondaren zalig te maken en hoe Hij zelf gezegd heeft: „Die tot Mij komt, zal ik geenszins uitwerpen." Zulk een bezoek was voor Jakob zeer bemoedigend. Ds. a Brakel had hem uit genodigd nog eens weer terug te komen. Zo kwam hij er meermalen. Maar ook bij de predikanten Hellenbroek, Dinant en Superville kwam hij in huis en van al die leraren kreeg hij hulp en voor lichting. Niet alleen, dat hij grondig in de Gereformeerde religie onderwezen werd, maar de Heere heiligde het ook aan zijn hart. Hij leerde de Heere Jezus kennen als zijn enige en volkomen Za ligmaker. De breuk met de Roomse Kerk was nu volkomen en hij dacht er niet meer aan, er heen te gaan. Een zware strijd was nu echter voor hem op handen.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1980 | | pagina 5