Jaarvergadering Goeree-Overflakkee Op z'n Flakkees gezeit Eilanden-nieows famUieberichten -^ Havens van Stad en Oude Tonge in de belangstelling 1979 komt in de boeken als een goed jaar Inschrijving"' voor de Open-school gestart Sempre Crescendo naar KNF-topconcours te Eindhoven 9f 9f OP REIS Bladz. 2 „EILANDEN-NIEUWS" Vrijdag, 4 januari 1980. ,,Scliuttevaer" Vrqdag 28 december j.l. kwamen de schippers aangesloten bij de Koninklij- keScbippersvereniging „Schuttevaer" af deling Goeree-Overflakkee naar Oude Tonge om in Café Sport de jaarverga dering by te wonen. Velen badden er een (verre) reis voor over, want rustig in de thuishavens is er praktisch niet meer by. De anders zo volle haven van Oude Tonge telde nu slechts 4 schepen, daarom kwam er een aantal schippers van elders om toch de belangen te behartegen en daarvoor kregen zg ook een pluim van de voor zitter dhr. L. J. den Hollander Jr. Veel werd er weer gepraat en be langrijke zaken kwamen aan de orde. Vooral de havens van Stad en Oude Tonge stonden in het middelpunt. Het uitbaggeren van de binnenhaven van Oude Tonge (een prachtig werk) brengt met zich mee, dat ook de bui- tenhaven noodzakelijk zal moeten wor den aangepast. Voorts nog dit, de koek- fabriek van de fa. Nipius te Stad heeft verblindende lichten. XJ leest er meer over. Duurzame energie! De voorzitter dhr. L. J. den Hollander sprak een hartelijk welkomswoord op deze 83ste jaarvergadering, waarna eerst met enkele ogenblikken stilte het overleden lid, de 85-jarige heer R. van Zanten, oud-schipper van de „Dank baarheid" werd herdacht. Het jaar 1979 zal in de boeken van de schippers worden geschreven als een goed en opwekkend jaar. Spreker vroeg zich af hoe het komt dathet met de schippers zo goed gaat daar men over het algemeen spreekt over een slechte economie. Met de scheepvaart is dit momenteel helemaal niet het geval. Er was veel aanbod van vracht! Het transport naar de grote steden in bin nen- en buitenland vraagt veel tonna ges. Door de duurdere olie is het vervoer over water mogelijk goedkoper als over het land. Vrachtwagens verbruiken ook een niet geringe hoeveelheid brandstof fen, wearbij het te vervoeren kwantum geringer is dan per schip, vooral op langere afstanden. Tot nu toe heeft de binnenvaart ge leefd by de goedkope energie en de schipper zal zich bewust moeten gaan worden dat deze energie ook steeds duurder wordt. Spreker geloofde niet dat alleen grote schepen met een snellere motor voorde lig zullen varen. Het kan best zijn dat ook de kleinere schepen een goed ren dement kunnen halen. De jaren '80 zullen wel een grote dosis moed van de schipper vragen, waarbij hij steeds op z^n tellen moet passen, aldus dhr. den Hollander. Verslagen en beheer. Namens de secretaris las schipper Alb. ter Steege van het m.s. „Condor", de notulen van de vorige vergadering, die aldus werden vastgesteld. De secretaris, schipper H. Visscher van het m.s. „Fabenja", had een groot aantal ingekomen stukken, waaronder veel verzoeken op nautisch terrein, waarvan er een groot aantal zijn verwe zenlijkt. Door gebrek aan geld bij Rijkswater staat wachten enkele projecten nog op uitvoering. „Tot hoelang?" klonk een vraag uit de vergadering. Verslag van het Congres te Alphen aan de Rijn, de 130ste Algemene ver gadering, werd uitgebracht door schip per B. W. P. Fierant, van het m.s. „Del ta". Enkele leden van de afdeling Goe- ree Overflakkee woonden deze verga dering bij. Op de tweede dag kwamen de voorstellen aan de orde, waarvan ook een aantal ingediend door Flakkee, die door schipper H. Visscher en andere werden toegelicht. De penningmeester van de afdeling, de heer H. J. Hartog deed verslag van zijn beheer. Van de 4.900,ontvan gen aan contributie moest een bedrag van 3.350,aan het hoofdbestuur worden afgedragen. Een niet geringe hoeveelheid. Volgens de balans heeft de afdeling een eigen kapitaal van 4.761,75. De kascommissie, bestaande uit de heren K. Kik, bakenmeester te Gorkum en L. Bouwens, kapitein op de „Schel de" van de fa. Oosterwijk, kon een posi tief verslag uitbrengen en adviseerde de rekening en balans goed te keuren. In het bestuur werden herkozen de schippers J. Visser van het m.s. „Ina V" en H. Visscher van het m.s. „Fabenja". Twee jubilerende leden. De heer H, Visscher zag graag het secretariaat over gaan aan een ander, daar hij thans woonachtig is te België. Door het bestuur zal dit nader worden geregeld. De heer Visscher wU wel als 2de secretaris blijven fungeren. De afdeling heeft twee leden die 30 jaar lid zijn, t.w. schipper J. van Zan ten van de „Dankbaarheid" en schipper L. de Korte van de „Zeeuwse Stromen II". Met een hartelijk woord van feli citatie reikte de heer den Hollander hen de gebruikelijke Schuttevaer-kop en schotel uit. Na de pauze kwamen de voorstellen aan de orde, die op het aanstaande con gres op 8 en 9 mei te Drachten ter be handeling zullen worden voorgelegd. Plaats aan de wal in de Deltahaven. Aangaande de Deltahaven te Stellen- dam, vroeg schipper A. Grinwis van de „Norma" of het mogelijk zou zijn om op vrijdagavond de wal vry te maken voor het vastmaken van de schepen van de beroepsvaart. Nu liggen er veel vissers schepen tegen de wal, die midden in de nacht vertrekken, waardoor de nacht rust etc. van de schippers wordt ge stoord die naast de vissers liggen. Het bestuur zal deze zaak in behandeling nemen. Te Stad aan 't Haringvliet nemen steeds meer jachten de ligplaatsen in beslag. Tijdens het seizoen blijven de jachten in de haven liggen en worden niet opgeslagen. Er wordt veel graan te Stad geladen. Op voorstel van de voorzitter zal nog maals bij het gemeentebestuur van Mid- delhamis op deze zaak worden gewezen, met de vraag de jachten te bergen of van de wal waar de beroepsvaart moet laden vandaan te halen en elders te me ren. De koekfabriek en gedempt licht. „Het groene licht op het havenhoofd te Stad is al maanden kapot.' Graag een spoedige reparatie", vroeg schipper A. Ghijsels. Een schipper kwam met het verzoek om de verlichting van de koekfabriek van de fa. Nipius zodanig af te scher men dat er geen hinder voor de scheep vaart ontstaat. Onder grote hylariteit werd dit verzoek voorgelezen. Alle schippers waren het er over eens dit voorstel af te voeren. „Stad staat deze middag wel in de belangstelling", aldus de voorzitter. Plaats te Wemeldingen. Schiper C. C. van Gent, m.s. „Spes Salutis" vroeg of het mogelijk is om via Schuttevaer er op te attenderen, dat Wemeldingen een open haven wordt, daar de sluizen gaan verdwijnen. Voorts om de jachten zo te leggen dat deze niet voor het Schippersintemaat ligplaats krijgen. Laat voor genoemd internaat ook plaats voor de beroepsvaart om het de schippers mogelijk te maken de kin deren te bezoeken, aldus de heer Van Gent. Jachten die jakkeren. Schiper J. van Zanten van de „Dank baarheid" wenste een verbod op de Waal en de Rijn voor jachten die met een flinke gang de rivier afokmen en de beroepsvaart daardoor in het nauw brengt. De jachtenschippers hebben hier schijnbaar plezier in maar het is levens gevaarlijk. Het gaat hier vanzelf over motorjachten, aldus vraagsteller. Hoe gaat het met de Rijkshaven te Numansdorp die het Rijk aan de ge meente wil verkopen", aldus een vraag van schipper B. Hamete van het m.s. „Tijdstroom". Blijft er dan toch nog plaats over voor de beroepsvaart? wilde hij graag weten. Men stelde voor hier over contact op te nemen met de afde ling Hoekse Waard. Geen begrip. Te Middelhamis schijnt het ook niet altijd pais en vree te zijn tussen de be- roepsschippers en de jachtenschipers. Een verzoek van eerstgenoemde om plaats te maken wordt door de plezier- vaart, volgens sommige schipers, niet altijd gehonoreerd. Daardoor ontstaan er weleens woor denwisseling en zelfs nog erger din gen.... Het probleem is veelal dat de lig plaats eigen terrein is. Onderling over leg en spreken met de havenmeester kan mogelijk een oplossing brengen, al dus stemmen uit de vergadering. Misschien is het mogelijk de proble men met moed, beleid en trouw op te lossen, vulde de voorzitter hierbij aan. Binnenhaven diep, buitenhaven ondiep. Bakenmeester Kr. Kik had iets gele zen in een boekje over de Deltawerken betreffende de haven van Oude Tonge. Het betrof de lozing van water op het Zoommeer en de zout-zoet verhouding. De drempel van de sluis te Oude Ton ge ligt op 2.10 a 2.20 N.A.P. Van de zomer is de haven uitgebag gerd waarvoor de heer Kik een compli ment voor het gemeentebestuur over had. De haven is gebaggerd op 2.20 m. De werkgroep Open-school in Mid delhamis start in deze eerste week van januari de werving van deelnemers- (sters) voor het cursusjaar 1980-1981. Uit de aanmeldingen zullen groepen gevormd worden van maximaal 15 per sonen. De indeling zal zoveel mogelijk plaatsvinden op basis van leeftijd en/of opleiding. Werkwijze Open-school. De Opén-school start met een bepaald N.A.P. en straks bij stilstaand water (als eb en vloed verdwenen zijn) blijft er op de drempel van de sluis ook 2.20 m water staan. Nu met hoogwater staat er normaal 3.20 m N.A.P. water m de sluis. Afsluiting van de Krammer. Evenwel buiten de sluis komt het wa ter op 1.35 m N.A.P. Na de afsluiting van de Krammer is dat een verval van 1.85 m. Binnen in de haven blijft er dan 2.20 m water staan evenzo in de sluis, maar buiten wordt de stand 1.35 N.A.P. Dit zal het gevolg hebben dat er geen geladen schepen en jachten met een grotere diepgang van 1.35 m binnen kunnen varen. Als schepen en jachten met een diepgang van ongeveer 2.20 m de haven willen bezoeken dan zal men ook de buitenhaven op 2.20 m moeten brengen, dan is uitbaggeren ook bui ten de sluis noodzakeiyk. „Hebt u daarover al eens nagedacht", aldus de heer Kik. IVIet belangstelling werd naar deze uiteenzetting geluisterd en het gaf het bestuur weer werk aan de winkel. Na de rondvraag werden de afgevaar digden die het congres te Drachten zul len bezoeken aangewezen, n.l. de schip pers of oud-schippers Alb. ter Steege, H. Visscher, B. W. P. Fierant, P. de Kor te en U. de Korte. Vervolgens dankte mr. den Hollander de 38 leden voor hun komst. Het was een boeiende en zakelijke vergadering, waarvan we alleen veel hebben geleerd, aldus de voorzitter die tot slot alle leden een goed uiteinde en een goed begin van 1980 toewenste. onderwerp of „thema"; b.v. „wonen" of „scholing". In de groepen worden dan weer klei nere groepjes gevormd die een onder deel gaan uitwerken wat hen boeit, b.v. „hoe richt ik mijn huis in" of „nieuw bouw of vernieuwbouw". Daarover wordt dan een werkstuk gemaakt. Dat wordt weer in de grote groep be sproken. Voor deze onderwerpen of thema's zijn boekjes gemaakt. Ook is het mogelijk om zelf een onderwerp te zoeken waarvoor geen landelijke leer middelen zijn, maar waarvoor je zelf naar materiaal op zoek moet gaan. B.v. „Geschiedenis van het eiland". Naast die thema's kan er ook nog aan andere onderwerpen gewerkt worden, waarover mensen gewoon wel eens meer willen weten. Een enkel voorbeeld: hoe vul ik mijn belastingformulier in? Hoe zoek ik iets op in een spoorboek je?, hoe leg ik iets uit wat me mankeert, als ik naar de dokter moet?, hoe timmer ik een duivenhok? enz. Oo voor dit soort dingen bestaan boekjes. Mensen die er een schoolvak bij wil len doen, kunnen een keuze maken uit de volgende vakken: Nederlands, Engels, Duits, Frans, Ge schiedenis, Aardrijkskunde, Natuurkun de, Rekenen en Wiskunde, Handelswe tenschappen. Verder is er het programma „Leren, hoe doe je dat?" of een programma „Poldersstraat" (over meepraten en meebeslissen in je eigen omgeving). Voor al deze vakken bestaan aparte reeksen van het niveau 5de klas lagere school tot het eind 2de klas MAVO of LBO. Iedereen kan op dat niveau beginnen waar hij of zij zelf zit en in het tempo leren, dat hem of haar het beste uit komt. Informatie. Voor meer informatie of voor in schrijving kunt u terecht op een van de volgende adressen: Mevr. K. Bosdijk, Ringstraat 10, Som- melsdijk. Mevr. J. Vogelaar, Rembrandtlaan 77, Middelhamis. Mevr. M. Verhage, Frans Halslaan 16, Middelhamis. Dhr. H. Heijblom, Klinkerlandseweg 2, Nieuwe Tonge, Mevr. N. Kievit, Dubbele Ring 8, Som- melsdijk. MIDDELHARNIS-SOMMELSDUK Voor de Kon. fanfare Sempre Cres cendo had 1979 aan het eind nog enkele verrassingen in petto. Alereerst werd door de gemeenteraad van Middelhamis een eind gemaakt aan de onzekerheid rond de repetitie-ruim te van Sempre door het gym-lokaal aan de Jul. van Stolberglaan beschikbaar te stellen. De andere meevaller bestond hieruit, dat Sempre, „op grond van een bijzon dere prestatie in het afgelopen Jaar" al dus de Kon. Nederlandse Federatie, door deze zelfde KNF werd gerechtigd tot deelname aan het KNF-topconcours te Eindhoven op 12 april 1980. De limiet voor het top-concours van 1980 werd door de KNF bepaald op een punten- aantal van 300 pnt. in 1979. Sempre be haalde het afgelopen jaar 302V2 pnt. en zo is dan de uitnodiging voor het top- concours te verklaren. Het e.e.a. resulteerde in een totaal aantal deelnemende korpsen van tien m de sektie vaandel-afdeling fanfare. Hieruit valt dan ook op te maken dat Sempre het afgelopen Jaar bij de „top tien" behoorde. Sempre Crescendo o.l.v. haar dirigent Jaap Jongejan beschouwt het als een eer tot deze tien te behoren en is van plan alles op alles te zetten om ook op het top-concours tot een goede prestatie te komen. Is het blad voor uw Dhr. R. Gladdines, Hobbemastraat 24, Middelhamis. Mevr. T. v. d. Abeele, Rembrandtlaan 138, Middelhamis. Mevr. F. Vemooij, Molendijk 43, Nieuwe Tonge. Mevr. L. van Nimwegen, Azaleastraat 5, Sommelsdijk. of op het sekretariaat; Zandpad 126, Middelhamis. Tegenwoordeg, noe iederéén 'n auto heit, in Je wil 's naer femielje an de overkante, is dat hélemael géén pro bleem méér, Je bint in un schae van tied overal waer Je weze mot. Vroeger, in 'k praete noe over 'n goeie vuufteg Jaer terug, toen was dat wel wat aores, toen was ons eiland nog echt un eiland, zonder dammen in bruggen. Wou je erges heer^, mos Je altied mit de boot. Naer Rotterdam dat gieng nog wel, durende wel lange éér dat je d'r was, mar 't was te doewen. Aores was h't, as Je naer Braebant of Zeeland most, dat wazze haest buuten- landse reizen. In daer kwam nog bie, dat d'r wei- neg tied was om te reizen, 'n mens most un hééle weke hard werke, in dan was Je blieë asje zondags uut kon ruste. Want van snipperdaegen in van vekans- Je in vekansjegeld hóórende Je toen nog niet. Trouwens de maansen wazze nog nie zo reisachtig of ,uutgaendereg. As Je noe niet in Spanje of Grieken land geweest bint tel je niet meer mee. Mar as je kiekt dat d'r toen in Oud- durp nog maansen van zeventug Jaer wazze, die nog nóóit de zéé gezieë had- de, ken Je wel begriepe dat h't mit 't rei zen nie zo druk was. Mar Jae, as je op d'n buutendiek stieng, in je keek dan naer de overkan te, waer Je Zeeland kon zieë legge, was- je toch wel nieuwsgierig hoe of h't daer was. Mar zo as 'k al zei, géén tied in reize kostende toch altied geld, in zuvel kon d'n blauwen niet trekke. Noe had Je in dien tied op de Strae- diek un wienkel daer verkochte ze lap jes in anderand aor gesnor. Daemaest was un kruuenierswienkel, in die bu ren konne mit mekaore goed opschiete. Dus toen ze op un aevend buuten zatte te praeten, kwamme ze in h't gesprek op Middelburg, want daer had dien enen gediend. Das toch un móóie plekke, zeit tun, daer zou 'k nog wél us wille kieke, mar Jae je komt d'r nie makke lek, want Je mot altied over waeter. Jae mar Jan, daer hao 'k wel us over gedocht, azze m'n noe us mit un héél kroot Je gienge, in dan mit de beur- schipper van Herken die doet dat wel méér. Jae daer zei Je zo wat. Merge rie- jek naer Herken, in dan gae k'r over praete, wat dat ut mot koste. D'n aoren nochtend ree Jan op de fiets naer de beurschipper van Herken, die was nie tuus, mar hie was an boord op de kaoje. Over de pries wiere ze ut al gauw s'ééns, vuuftig gulden uut in thuus. Wannéér ze zouwe gaen, was wat moeleker, dat stong in verband mit h't tieë van 't waeter. Ut zou h't beste uut komme, weunsdag over un weke, dan konne ze om half achte uut de kaoje, in dan konne ze van de eb, om tien ure nog vrom komme, dan was 't nog niet héle mael duuster. Dus toen Jan terug was, gieng un trek mit z'n buurman praete. ut mot vuufteg gulden koste, dus azze m'n vuuventwinteg man bie mekaere kenne scharrele, dan is dat de man twéé gul den, das wel om te doewen. 's Aevens hienge ze nog un pepi^r op. Ieder die belangstelling heeft om een reisje te maken per boot, naar Middel burg, kan zich hier opgeven. De prijs bedraagt twee gulden per persoon. In noe mar ofwachte hoeveul d'r mee zouwe gaen. In de verbiegaende daegen kwamme d'r eige nogal wat anmelde, waeronder aok Teun mit Betje z'n vrouwe. Want op un aevend toen Teun tuuskwam van de Heule, zei 'n tegen Betje, noe hieng d'r bie Jan Bliek in bie Stoffel Klis 'n pepier op, dat Je mee kon mit de beur- schipper van Herken naer Middelburg, voor twee gulden de man. Zouwe m'n daer niet's mit mee gaen. 't Is in 't land nie zo druk méér, de Juun in de peen legge schóón, dus kenne m'n d'r welles un daegje van tusse uut. Je zit hier altied mar op die eigeste vazze, in un maans wil toch aok wel us aores. Jae dat ken joe wel us wille zei Betje, mar wie kiekt d'r naer de hoen ders in naer 't verke. O, dat vraege m'n wel an de buurman, die doet dat wel. In zo was dan d'n dag angebroke, dat Teun in Betje d'r fietsen uut 't schurtje langende, in naer Herken reeë. Noe was Betje nie zo'n fietser, want ze was nog al an de dikke kante, ze woog deur de honderd kilo. As d'r vaeder gewete had, dat ze zo zwaer zou worre, had t'n ze wel un aore naem gegeven, want dat Betje sloeg noe nergens op. Betje had éérst nog d'r mantel mee wille neme, „'t ken wel us lugt worre tegen d'n aevend," zeit ze. 'k Gelaove niet dat dat hoeft óór zei Teun, ut is noe al waarm in 't wor nog waarmer, in dan ken Je d'n héélen dag mit die man tel gae laope slepe. Toen ze op de kaoje van Herken kwamme, was 't daer al un héélen druk te. De fietsen moste in 't ruum, want as ze in Middelburg wazze, konne ze daer nog in de omgeveng gae fletse. Eindelijk was alles an boord, in tuf fende ze de kaoje uut. 't Beloovende un waarmen dag te worren, in éér dadde ze im ure gevaere hadde, zei Betje, 'k zouw wel us wat wille drienke, want mun tonge is zomar un lappe leer. Noe was t'r iemand van Herken an boord, in die had wat krat jes bier in limenaode mee genome om te verkoape, dust kocht Teun voor z'n eige un flesje bier, in voor de vrouwe un flesje limenaode. Un hortje laeter zei Betje, 'k zouw nog wel un flesje lus- te. „O mar dat ken óór zei Teun, me binne mar ééns uut". Mar toen un d'r om gieng was alles al uutverkocht, dust was 't dorst lieën tot ze in Middelburg wazze. Ofgezieë van d'r dorst, vond Bet- wazze. Ofbezieë van d'r dorst, vond Bet- Je h't toch wel leuk zo op h't waeter, ze kwamme anderande scheepjes tegen, in zagge verscheië durpjes legge an de kante, zo as Kats in Veere. In zo wazze ze nog ongemerkt, zo om un ure of twaoleve in Middelburg. De beurtschiper in z'n knegts begon- ne de fietsen uut h't ruum te haelen. „Lae mien fiets mar in 't ruum, want ik gae mit die hitte niet de pad op, ik drie- ve noe al van 't zwéét, lae m'n mar 'n plekje uutzoeke waer m'n uut 't zunnet- Je zitte, in dan kriege ze mien daer mit geen span paerden meer vandaen. Je zou smelte, zo héét," vond Betje. Teun zocht toen mar un kafeetje op, in daer binhe ze toen mar bluuve zitte tot drie ure. Jae azze m'n noe nog w^at van Middelburg wille zieë zammen toch naer buuten motte, aores kenne m'n zo weer vrom. Zuchtend kwam Betje overende, in gienge ze de stad in. Toen ze zo'n uurtje gelaope hadde, zei Betje, lae m'n vrom gaen óór, m'n schoenen knelle zo, ge- laof dat h't bloed in m'n schoenen staet. In zo sokkelende ze weer vrom naer dat kafeetje. Je ken wel begriepe dat de po- les niet haog stong. Zo binnen ze de rest van d'n dag mar bluuve zitte, tot h't zes ure was, want dan gieng de hééle kroo weer terug naer huus, zo hadde ze of ge- sproke. Eer ze allemael weer an boord wazze, in konne vaere, was 't al haest half ze- vene, in keek Keesje de beurschipper al 's benauwd naer de locht, want in 't oos ten zatte al leleke onweerskoppen, in toen ze op de Oósterschelde kwamme, begon h't al kitteg te waojen, in viele de éérste spikkeltJ es al. „Je ken 't beste mar allemael in 't ruum gaen, daer zit Je draog as 't gae regene," zei Keesje, in ze zatte nog mar goedinwel onder de luuken, toen 't al begon te regenen, in te onweren in te waoien. Nae un hortje wazze d'r al verscheië zeeziek, in begonne te spoegen, wat h't niet leuker maekende. 't Was toch al zo waarm onder die luuken. „Ik bin zo misseluk as un hoen", zei Betje, „Wat zal ik blieë weze as uk weer d'n maccendam onder m'n voeten hao". Gelokkeg dreef de buuë vlug over, zodat ze weer gauw naer boven konne, in op de luuken konne gaen zitte. Mar deur dadde ze h't tegen wind krege, kwamme ze laeter bie Brunisse, as dadde ze gedogt hadde, inkrege ze h't tegen straom. „Me zalle h't nie redde om nog in kaoje te kommen, zei Keesje, 't waeter is al un ende gevalle, 'k gelaof dadde m'n nie méér an de kante kenne kom me". In jae óór, half in de haevende vae- rende ze vast. „Hoe noe", zeit Stoffel tegen Keesje. „Jae, wachte tot h't wae ter gezakt is, dan kenne de venters d'r broek opstraope, in naer de kante gae laope, in de vrouwen die motte tussen twee man in gedróóge worre". „Mar dat doewek van z'n leven niet, zeit Betje, je zal wel motte',, zei Teun, „Je ken hier toch géén hééle nacht op die schuu- te bluuve zitte". Ondertussen hadde al im paer lui un laopplanke over boord geleit, dan konne de vrouwen daer op gaen zitte, in zo naer beneeë sliere, waer dan twee ster ke venters stonde die ze tegen hiewe, in naer de kante droege. Toen h't Betje dur beurte was, gieng ze mit un bevend harte op die planke zitte, mit d'r oagen dicht, in terwiel ze nog un douwtje toe kreeg, sloor ze al gillend naer beneeë. In of die venters beter mit un mud aerpels overweg konne dan mit zo'n dikke vrouwe, of dadde ze d'r tegen op zagge om héél die honderd kolo naer de kante te sjouwen, dat zal wel nóóit uut komme, mar in elk geval liete ze Betje glippe, in zo sloor ze plat op 't gatje mit un gróóte plons in 't buutenwaeter. Toen Betje daer zo zat, stonge die venters d'r eige krom te lachen. In terwiel ze moeizaam overende krauwende, begon ze tegen die lui uut te vaeren, „motte Jule daer zo om lache stomme buffers". „Jae mar Betje, noe mot Je nie kwaed worre, 't is toch mar un ongelokje, h't gieng niet expres". „O noe mot t'k h't nog leuk vinde aok zeker, wat is dat noe leuk, dat ken haest niet leuker, ik bin tot op mun hemde nat, jule worre be dankt óór, wat mien angaet kriege jule h't heen in weer". Me wille je nog wel naer de kante draege, kom deur". „Nee dat hoef noe aok nie méér, 'k bin noe toch nat". In passant dat ze naer de kante plon- sende, keek ze nog us vuul achterom, in as blikken hadde kenne dóóje, hadde die lui niet méér geleefd. Teun stong ze al op te wachten an de kante. „Bin Je nat Betje", zeit 'n. „Jae dat ken Je toch wel zieë, ik drie- ve zo mar, héél miin goeie jurk bedur- ve". Nog un gelok, dat je je mantel nie mee genome heit, aores was die aok nog nat geweest. Mar hoe noe, je ken zo niet nae huus. Je zouw un ziekte op je hals haele. Trouwens onze fietsen zitte nog in ut ruum, in die kenne d'r pas merge- ochend uut. Me kenne 't beste mar naer nichte Pleune gaen, hier op de Peuter- diek. Meschien heit die wel draog goed voor Je, in dan kenne mun daer bluve slaepe. As 'k dan mun fiets hao, rie uk nae huus om aor goed, in dan binne m'n voor de middeg noch thuus". „Noe mot Je niet zo lomp gae zitte praete, hoe ken ik noe goed an van Pleune, zo'n klein vemiefelt wuufje, ze ken wel twee keer in mien omdraoë. Jae, mar lae mun toch mar us gae kieke, meschien wete heulje wel raed". Toen ze bie Pleune an de deure kwamme, was die al op slot, die lagge al op bed, want Job d'r man, most d'n aoren dag weer vroeg d'r uut. Mar ze sliepe zeker nog niet want toen Teun us rammelende kwam Job naer beneeë, in konne ze naer binnen. Toen Teun in Betje de zaek uutge- leit hadde, wadde ze kwamme doewe, moste Job in Pleune vreseluk lache. „Nauw dan zammen us kieke wadde mun dur an kenne doewe, van mien past d'r niks, mar dan mot Je mar wat van Job an doewe, 'k zouw 't aores niet wete. „Vooruit dan mar, zei Betje, zo ken 'k toch aok niet bluuve laope, 'k pikke haest of van de kouwe". ,As jule noe effen in de luzze gaen, ken Betje d'r eige hier verklééë, 'k zaje wel roepe as 't zo vaore is". Nae un stuitje had Betje d'r eige ver kleed, in mochte ze in huus. Toen Teun Betje daer zo zag staen in un pilosen broek van Job most 'n z'n eige goed houwe om niet te lachen. „Noe hei Je dan mit recht d'n broek an, zeit 'n." „Me zalle nog un borreltje neme voor de schrik, zei Pleune, in dan gae m'n naer bed, want 't is merge weer vroeg dag". In bed lag Teun ammar nog te ginne gappen. „Gae noe mar slaepe, want h't was dan un dag van geweld, in as die lui van de Straediek nog us wat wete, mot je mun waerschoewe, in dat wil 'k je wel zegge ik gae nóóit méér van huus". C. Poortvliet.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1980 | | pagina 6