Jaarvergadering
Goeree-Overflakkee
Op z'n Flakkees gezeit
Eilanden-nieows
famUieberichten
-^ Havens van Stad en Oude Tonge in de
belangstelling
1979 komt in de boeken als een goed jaar
Inschrijving"' voor
de Open-school
gestart
Sempre Crescendo
naar
KNF-topconcours
te Eindhoven
9f
9f
OP REIS
Bladz. 2
„EILANDEN-NIEUWS"
Vrijdag, 4 januari 1980.
,,Scliuttevaer"
Vrqdag 28 december j.l. kwamen de
schippers aangesloten bij de Koninklij-
keScbippersvereniging „Schuttevaer" af
deling Goeree-Overflakkee naar Oude
Tonge om in Café Sport de jaarverga
dering by te wonen.
Velen badden er een (verre) reis voor
over, want rustig in de thuishavens is
er praktisch niet meer by. De anders zo
volle haven van Oude Tonge telde nu
slechts 4 schepen, daarom kwam er een
aantal schippers van elders om toch de
belangen te behartegen en daarvoor
kregen zg ook een pluim van de voor
zitter dhr. L. J. den Hollander Jr.
Veel werd er weer gepraat en be
langrijke zaken kwamen aan de orde.
Vooral de havens van Stad en Oude
Tonge stonden in het middelpunt.
Het uitbaggeren van de binnenhaven
van Oude Tonge (een prachtig werk)
brengt met zich mee, dat ook de bui-
tenhaven noodzakelijk zal moeten wor
den aangepast. Voorts nog dit, de koek-
fabriek van de fa. Nipius te Stad heeft
verblindende lichten. XJ leest er meer
over.
Duurzame energie!
De voorzitter dhr. L. J. den Hollander
sprak een hartelijk welkomswoord op
deze 83ste jaarvergadering, waarna
eerst met enkele ogenblikken stilte het
overleden lid, de 85-jarige heer R. van
Zanten, oud-schipper van de „Dank
baarheid" werd herdacht.
Het jaar 1979 zal in de boeken van de
schippers worden geschreven als een
goed en opwekkend jaar. Spreker vroeg
zich af hoe het komt dathet met de
schippers zo goed gaat daar men over
het algemeen spreekt over een slechte
economie. Met de scheepvaart is dit
momenteel helemaal niet het geval.
Er was veel aanbod van vracht! Het
transport naar de grote steden in bin
nen- en buitenland vraagt veel tonna
ges.
Door de duurdere olie is het vervoer
over water mogelijk goedkoper als over
het land. Vrachtwagens verbruiken ook
een niet geringe hoeveelheid brandstof
fen, wearbij het te vervoeren kwantum
geringer is dan per schip, vooral op
langere afstanden.
Tot nu toe heeft de binnenvaart ge
leefd by de goedkope energie en de
schipper zal zich bewust moeten gaan
worden dat deze energie ook steeds
duurder wordt.
Spreker geloofde niet dat alleen grote
schepen met een snellere motor voorde
lig zullen varen. Het kan best zijn dat
ook de kleinere schepen een goed ren
dement kunnen halen.
De jaren '80 zullen wel een grote dosis
moed van de schipper vragen, waarbij
hij steeds op z^n tellen moet passen,
aldus dhr. den Hollander.
Verslagen en beheer.
Namens de secretaris las schipper
Alb. ter Steege van het m.s. „Condor",
de notulen van de vorige vergadering,
die aldus werden vastgesteld.
De secretaris, schipper H. Visscher
van het m.s. „Fabenja", had een groot
aantal ingekomen stukken, waaronder
veel verzoeken op nautisch terrein,
waarvan er een groot aantal zijn verwe
zenlijkt.
Door gebrek aan geld bij Rijkswater
staat wachten enkele projecten nog op
uitvoering. „Tot hoelang?" klonk een
vraag uit de vergadering.
Verslag van het Congres te Alphen
aan de Rijn, de 130ste Algemene ver
gadering, werd uitgebracht door schip
per B. W. P. Fierant, van het m.s. „Del
ta". Enkele leden van de afdeling Goe-
ree Overflakkee woonden deze verga
dering bij. Op de tweede dag kwamen
de voorstellen aan de orde, waarvan
ook een aantal ingediend door Flakkee,
die door schipper H. Visscher en andere
werden toegelicht.
De penningmeester van de afdeling,
de heer H. J. Hartog deed verslag van
zijn beheer. Van de 4.900,ontvan
gen aan contributie moest een bedrag
van 3.350,aan het hoofdbestuur
worden afgedragen. Een niet geringe
hoeveelheid.
Volgens de balans heeft de afdeling
een eigen kapitaal van 4.761,75.
De kascommissie, bestaande uit de
heren K. Kik, bakenmeester te Gorkum
en L. Bouwens, kapitein op de „Schel
de" van de fa. Oosterwijk, kon een posi
tief verslag uitbrengen en adviseerde
de rekening en balans goed te keuren.
In het bestuur werden herkozen de
schippers J. Visser van het m.s. „Ina V"
en H. Visscher van het m.s. „Fabenja".
Twee jubilerende leden.
De heer H, Visscher zag graag het
secretariaat over gaan aan een ander,
daar hij thans woonachtig is te België.
Door het bestuur zal dit nader worden
geregeld. De heer Visscher wU wel als
2de secretaris blijven fungeren.
De afdeling heeft twee leden die 30
jaar lid zijn, t.w. schipper J. van Zan
ten van de „Dankbaarheid" en schipper
L. de Korte van de „Zeeuwse Stromen
II". Met een hartelijk woord van feli
citatie reikte de heer den Hollander hen
de gebruikelijke Schuttevaer-kop en
schotel uit.
Na de pauze kwamen de voorstellen
aan de orde, die op het aanstaande con
gres op 8 en 9 mei te Drachten ter be
handeling zullen worden voorgelegd.
Plaats aan de wal in de Deltahaven.
Aangaande de Deltahaven te Stellen-
dam, vroeg schipper A. Grinwis van de
„Norma" of het mogelijk zou zijn om op
vrijdagavond de wal vry te maken voor
het vastmaken van de schepen van de
beroepsvaart. Nu liggen er veel vissers
schepen tegen de wal, die midden in de
nacht vertrekken, waardoor de nacht
rust etc. van de schippers wordt ge
stoord die naast de vissers liggen. Het
bestuur zal deze zaak in behandeling
nemen.
Te Stad aan 't Haringvliet nemen
steeds meer jachten de ligplaatsen in
beslag. Tijdens het seizoen blijven de
jachten in de haven liggen en worden
niet opgeslagen. Er wordt veel graan
te Stad geladen.
Op voorstel van de voorzitter zal nog
maals bij het gemeentebestuur van Mid-
delhamis op deze zaak worden gewezen,
met de vraag de jachten te bergen of
van de wal waar de beroepsvaart moet
laden vandaan te halen en elders te me
ren.
De koekfabriek en gedempt licht.
„Het groene licht op het havenhoofd
te Stad is al maanden kapot.' Graag een
spoedige reparatie", vroeg schipper A.
Ghijsels.
Een schipper kwam met het verzoek
om de verlichting van de koekfabriek
van de fa. Nipius zodanig af te scher
men dat er geen hinder voor de scheep
vaart ontstaat. Onder grote hylariteit
werd dit verzoek voorgelezen.
Alle schippers waren het er over eens
dit voorstel af te voeren. „Stad staat
deze middag wel in de belangstelling",
aldus de voorzitter.
Plaats te Wemeldingen.
Schiper C. C. van Gent, m.s. „Spes
Salutis" vroeg of het mogelijk is om via
Schuttevaer er op te attenderen, dat
Wemeldingen een open haven wordt,
daar de sluizen gaan verdwijnen. Voorts
om de jachten zo te leggen dat deze niet
voor het Schippersintemaat ligplaats
krijgen. Laat voor genoemd internaat
ook plaats voor de beroepsvaart om het
de schippers mogelijk te maken de kin
deren te bezoeken, aldus de heer Van
Gent.
Jachten die jakkeren.
Schiper J. van Zanten van de „Dank
baarheid" wenste een verbod op de
Waal en de Rijn voor jachten die met
een flinke gang de rivier afokmen en de
beroepsvaart daardoor in het nauw
brengt.
De jachtenschippers hebben hier
schijnbaar plezier in maar het is levens
gevaarlijk. Het gaat hier vanzelf over
motorjachten, aldus vraagsteller.
Hoe gaat het met de Rijkshaven te
Numansdorp die het Rijk aan de ge
meente wil verkopen", aldus een vraag
van schipper B. Hamete van het m.s.
„Tijdstroom". Blijft er dan toch nog
plaats over voor de beroepsvaart? wilde
hij graag weten. Men stelde voor hier
over contact op te nemen met de afde
ling Hoekse Waard.
Geen begrip.
Te Middelhamis schijnt het ook niet
altijd pais en vree te zijn tussen de be-
roepsschippers en de jachtenschipers.
Een verzoek van eerstgenoemde om
plaats te maken wordt door de plezier-
vaart, volgens sommige schipers, niet
altijd gehonoreerd.
Daardoor ontstaan er weleens woor
denwisseling en zelfs nog erger din
gen....
Het probleem is veelal dat de lig
plaats eigen terrein is. Onderling over
leg en spreken met de havenmeester
kan mogelijk een oplossing brengen, al
dus stemmen uit de vergadering.
Misschien is het mogelijk de proble
men met moed, beleid en trouw op te
lossen, vulde de voorzitter hierbij aan.
Binnenhaven diep, buitenhaven ondiep.
Bakenmeester Kr. Kik had iets gele
zen in een boekje over de Deltawerken
betreffende de haven van Oude Tonge.
Het betrof de lozing van water op het
Zoommeer en de zout-zoet verhouding.
De drempel van de sluis te Oude Ton
ge ligt op 2.10 a 2.20 N.A.P.
Van de zomer is de haven uitgebag
gerd waarvoor de heer Kik een compli
ment voor het gemeentebestuur over
had. De haven is gebaggerd op 2.20 m.
De werkgroep Open-school in Mid
delhamis start in deze eerste week van
januari de werving van deelnemers-
(sters) voor het cursusjaar 1980-1981.
Uit de aanmeldingen zullen groepen
gevormd worden van maximaal 15 per
sonen. De indeling zal zoveel mogelijk
plaatsvinden op basis van leeftijd en/of
opleiding.
Werkwijze Open-school.
De Opén-school start met een bepaald
N.A.P. en straks bij stilstaand water
(als eb en vloed verdwenen zijn) blijft
er op de drempel van de sluis ook 2.20 m
water staan.
Nu met hoogwater staat er normaal
3.20 m N.A.P. water m de sluis.
Afsluiting van de Krammer.
Evenwel buiten de sluis komt het wa
ter op 1.35 m N.A.P. Na de afsluiting
van de Krammer is dat een verval van
1.85 m. Binnen in de haven blijft er dan
2.20 m water staan evenzo in de sluis,
maar buiten wordt de stand 1.35
N.A.P.
Dit zal het gevolg hebben dat er geen
geladen schepen en jachten met een
grotere diepgang van 1.35 m binnen
kunnen varen. Als schepen en jachten
met een diepgang van ongeveer 2.20 m
de haven willen bezoeken dan zal men
ook de buitenhaven op 2.20 m moeten
brengen, dan is uitbaggeren ook bui
ten de sluis noodzakeiyk.
„Hebt u daarover al eens nagedacht",
aldus de heer Kik.
IVIet belangstelling werd naar deze
uiteenzetting geluisterd en het gaf het
bestuur weer werk aan de winkel.
Na de rondvraag werden de afgevaar
digden die het congres te Drachten zul
len bezoeken aangewezen, n.l. de schip
pers of oud-schippers Alb. ter Steege,
H. Visscher, B. W. P. Fierant, P. de Kor
te en U. de Korte.
Vervolgens dankte mr. den Hollander
de 38 leden voor hun komst. Het was
een boeiende en zakelijke vergadering,
waarvan we alleen veel hebben geleerd,
aldus de voorzitter die tot slot alle leden
een goed uiteinde en een goed begin van
1980 toewenste.
onderwerp of „thema"; b.v. „wonen" of
„scholing".
In de groepen worden dan weer klei
nere groepjes gevormd die een onder
deel gaan uitwerken wat hen boeit, b.v.
„hoe richt ik mijn huis in" of „nieuw
bouw of vernieuwbouw".
Daarover wordt dan een werkstuk
gemaakt.
Dat wordt weer in de grote groep be
sproken. Voor deze onderwerpen of
thema's zijn boekjes gemaakt. Ook is
het mogelijk om zelf een onderwerp te
zoeken waarvoor geen landelijke leer
middelen zijn, maar waarvoor je zelf
naar materiaal op zoek moet gaan.
B.v. „Geschiedenis van het eiland".
Naast die thema's kan er ook nog aan
andere onderwerpen gewerkt worden,
waarover mensen gewoon wel eens
meer willen weten.
Een enkel voorbeeld: hoe vul ik mijn
belastingformulier in?
Hoe zoek ik iets op in een spoorboek
je?, hoe leg ik iets uit wat me mankeert,
als ik naar de dokter moet?, hoe timmer
ik een duivenhok? enz.
Oo voor dit soort dingen bestaan
boekjes.
Mensen die er een schoolvak bij wil
len doen, kunnen een keuze maken uit
de volgende vakken:
Nederlands, Engels, Duits, Frans, Ge
schiedenis, Aardrijkskunde, Natuurkun
de, Rekenen en Wiskunde, Handelswe
tenschappen.
Verder is er het programma „Leren,
hoe doe je dat?" of een programma
„Poldersstraat" (over meepraten en
meebeslissen in je eigen omgeving).
Voor al deze vakken bestaan aparte
reeksen van het niveau 5de klas lagere
school tot het eind 2de klas MAVO of
LBO.
Iedereen kan op dat niveau beginnen
waar hij of zij zelf zit en in het tempo
leren, dat hem of haar het beste uit
komt.
Informatie.
Voor meer informatie of voor in
schrijving kunt u terecht op een van de
volgende adressen:
Mevr. K. Bosdijk, Ringstraat 10, Som-
melsdijk.
Mevr. J. Vogelaar, Rembrandtlaan 77,
Middelhamis.
Mevr. M. Verhage, Frans Halslaan 16,
Middelhamis.
Dhr. H. Heijblom, Klinkerlandseweg 2,
Nieuwe Tonge,
Mevr. N. Kievit, Dubbele Ring 8, Som-
melsdijk.
MIDDELHARNIS-SOMMELSDUK
Voor de Kon. fanfare Sempre Cres
cendo had 1979 aan het eind nog enkele
verrassingen in petto.
Alereerst werd door de gemeenteraad
van Middelhamis een eind gemaakt aan
de onzekerheid rond de repetitie-ruim
te van Sempre door het gym-lokaal aan
de Jul. van Stolberglaan beschikbaar te
stellen.
De andere meevaller bestond hieruit,
dat Sempre, „op grond van een bijzon
dere prestatie in het afgelopen Jaar" al
dus de Kon. Nederlandse Federatie,
door deze zelfde KNF werd gerechtigd
tot deelname aan het KNF-topconcours
te Eindhoven op 12 april 1980. De limiet
voor het top-concours van 1980 werd
door de KNF bepaald op een punten-
aantal van 300 pnt. in 1979. Sempre be
haalde het afgelopen jaar 302V2 pnt. en
zo is dan de uitnodiging voor het top-
concours te verklaren.
Het e.e.a. resulteerde in een totaal
aantal deelnemende korpsen van tien
m de sektie vaandel-afdeling fanfare.
Hieruit valt dan ook op te maken dat
Sempre het afgelopen Jaar bij de „top
tien" behoorde.
Sempre Crescendo o.l.v. haar dirigent
Jaap Jongejan beschouwt het als een
eer tot deze tien te behoren en is van
plan alles op alles te zetten om ook op
het top-concours tot een goede prestatie
te komen.
Is het blad voor uw
Dhr. R. Gladdines, Hobbemastraat 24,
Middelhamis.
Mevr. T. v. d. Abeele, Rembrandtlaan
138, Middelhamis.
Mevr. F. Vemooij, Molendijk 43, Nieuwe
Tonge.
Mevr. L. van Nimwegen, Azaleastraat 5,
Sommelsdijk.
of op het sekretariaat; Zandpad 126,
Middelhamis.
Tegenwoordeg, noe iederéén 'n auto
heit, in Je wil 's naer femielje an de
overkante, is dat hélemael géén pro
bleem méér, Je bint in un schae van
tied overal waer Je weze mot.
Vroeger, in 'k praete noe over 'n goeie
vuufteg Jaer terug, toen was dat wel
wat aores, toen was ons eiland nog echt
un eiland, zonder dammen in bruggen.
Wou je erges heer^, mos Je altied mit de
boot.
Naer Rotterdam dat gieng nog wel,
durende wel lange éér dat je d'r was,
mar 't was te doewen.
Aores was h't, as Je naer Braebant of
Zeeland most, dat wazze haest buuten-
landse reizen.
In daer kwam nog bie, dat d'r wei-
neg tied was om te reizen, 'n mens most
un hééle weke hard werke, in dan was
Je blieë asje zondags uut kon ruste.
Want van snipperdaegen in van vekans-
Je in vekansjegeld hóórende Je toen nog
niet.
Trouwens de maansen wazze nog nie
zo reisachtig of ,uutgaendereg.
As Je noe niet in Spanje of Grieken
land geweest bint tel je niet meer mee.
Mar as je kiekt dat d'r toen in Oud-
durp nog maansen van zeventug Jaer
wazze, die nog nóóit de zéé gezieë had-
de, ken Je wel begriepe dat h't mit 't rei
zen nie zo druk was.
Mar Jae, as je op d'n buutendiek
stieng, in je keek dan naer de overkan
te, waer Je Zeeland kon zieë legge, was-
je toch wel nieuwsgierig hoe of h't daer
was. Mar zo as 'k al zei, géén tied in
reize kostende toch altied geld, in zuvel
kon d'n blauwen niet trekke.
Noe had Je in dien tied op de Strae-
diek un wienkel daer verkochte ze lap
jes in anderand aor gesnor. Daemaest
was un kruuenierswienkel, in die bu
ren konne mit mekaore goed opschiete.
Dus toen ze op un aevend buuten zatte
te praeten, kwamme ze in h't gesprek
op Middelburg, want daer had dien
enen gediend. Das toch un móóie plekke,
zeit tun, daer zou 'k nog wél us wille
kieke, mar Jae je komt d'r nie makke
lek, want Je mot altied over waeter.
Jae mar Jan, daer hao 'k wel us over
gedocht, azze m'n noe us mit un héél
kroot Je gienge, in dan mit de beur-
schipper van Herken die doet dat wel
méér. Jae daer zei Je zo wat. Merge rie-
jek naer Herken, in dan gae k'r over
praete, wat dat ut mot koste.
D'n aoren nochtend ree Jan op de
fiets naer de beurschipper van Herken,
die was nie tuus, mar hie was an boord
op de kaoje.
Over de pries wiere ze ut al gauw
s'ééns, vuuftig gulden uut in thuus.
Wannéér ze zouwe gaen, was wat
moeleker, dat stong in verband mit h't
tieë van 't waeter. Ut zou h't beste uut
komme, weunsdag over un weke, dan
konne ze om half achte uut de kaoje, in
dan konne ze van de eb, om tien ure nog
vrom komme, dan was 't nog niet héle
mael duuster.
Dus toen Jan terug was, gieng un
trek mit z'n buurman praete. ut mot
vuufteg gulden koste, dus azze m'n
vuuventwinteg man bie mekaere kenne
scharrele, dan is dat de man twéé gul
den, das wel om te doewen.
's Aevens hienge ze nog un pepi^r op.
Ieder die belangstelling heeft om een
reisje te maken per boot, naar Middel
burg, kan zich hier opgeven. De prijs
bedraagt twee gulden per persoon.
In noe mar ofwachte hoeveul d'r mee
zouwe gaen.
In de verbiegaende daegen kwamme
d'r eige nogal wat anmelde, waeronder
aok Teun mit Betje z'n vrouwe. Want
op un aevend toen Teun tuuskwam van
de Heule, zei 'n tegen Betje, noe hieng
d'r bie Jan Bliek in bie Stoffel Klis 'n
pepier op, dat Je mee kon mit de beur-
schipper van Herken naer Middelburg,
voor twee gulden de man. Zouwe m'n
daer niet's mit mee gaen. 't Is in 't land
nie zo druk méér, de Juun in de peen
legge schóón, dus kenne m'n d'r welles
un daegje van tusse uut.
Je zit hier altied mar op die eigeste
vazze, in un maans wil toch aok wel us
aores. Jae dat ken joe wel us wille zei
Betje, mar wie kiekt d'r naer de hoen
ders in naer 't verke. O, dat vraege m'n
wel an de buurman, die doet dat wel.
In zo was dan d'n dag angebroke, dat
Teun in Betje d'r fietsen uut 't schurtje
langende, in naer Herken reeë. Noe was
Betje nie zo'n fietser, want ze was nog
al an de dikke kante, ze woog deur de
honderd kilo. As d'r vaeder gewete had,
dat ze zo zwaer zou worre, had t'n ze
wel un aore naem gegeven, want dat
Betje sloeg noe nergens op.
Betje had éérst nog d'r mantel mee
wille neme, „'t ken wel us lugt worre
tegen d'n aevend," zeit ze. 'k Gelaove
niet dat dat hoeft óór zei Teun, ut is
noe al waarm in 't wor nog waarmer, in
dan ken Je d'n héélen dag mit die man
tel gae laope slepe.
Toen ze op de kaoje van Herken
kwamme, was 't daer al un héélen druk
te.
De fietsen moste in 't ruum, want as
ze in Middelburg wazze, konne ze daer
nog in de omgeveng gae fletse.
Eindelijk was alles an boord, in tuf
fende ze de kaoje uut.
't Beloovende un waarmen dag te
worren, in éér dadde ze im ure gevaere
hadde, zei Betje, 'k zouw wel us wat
wille drienke, want mun tonge is zomar
un lappe leer. Noe was t'r iemand van
Herken an boord, in die had wat krat
jes bier in limenaode mee genome om
te verkoape, dust kocht Teun voor z'n
eige un flesje bier, in voor de vrouwe
un flesje limenaode. Un hortje laeter
zei Betje, 'k zouw nog wel un flesje lus-
te.
„O mar dat ken óór zei Teun, me
binne mar ééns uut". Mar toen un d'r
om gieng was alles al uutverkocht, dust
was 't dorst lieën tot ze in Middelburg
wazze. Ofgezieë van d'r dorst, vond Bet-
wazze. Ofbezieë van d'r dorst, vond Bet-
Je h't toch wel leuk zo op h't waeter,
ze kwamme anderande scheepjes tegen,
in zagge verscheië durpjes legge an de
kante, zo as Kats in Veere.
In zo wazze ze nog ongemerkt, zo om
un ure of twaoleve in Middelburg.
De beurtschiper in z'n knegts begon-
ne de fietsen uut h't ruum te haelen.
„Lae mien fiets mar in 't ruum, want ik
gae mit die hitte niet de pad op, ik drie-
ve noe al van 't zwéét, lae m'n mar 'n
plekje uutzoeke waer m'n uut 't zunnet-
Je zitte, in dan kriege ze mien daer mit
geen span paerden meer vandaen. Je
zou smelte, zo héét," vond Betje.
Teun zocht toen mar un kafeetje op,
in daer binhe ze toen mar bluuve zitte
tot drie ure. Jae azze m'n noe nog w^at
van Middelburg wille zieë zammen toch
naer buuten motte, aores kenne m'n zo
weer vrom.
Zuchtend kwam Betje overende, in
gienge ze de stad in. Toen ze zo'n uurtje
gelaope hadde, zei Betje, lae m'n vrom
gaen óór, m'n schoenen knelle zo, ge-
laof dat h't bloed in m'n schoenen staet.
In zo sokkelende ze weer vrom naer dat
kafeetje. Je ken wel begriepe dat de po-
les niet haog stong. Zo binnen ze de rest
van d'n dag mar bluuve zitte, tot h't zes
ure was, want dan gieng de hééle kroo
weer terug naer huus, zo hadde ze of ge-
sproke.
Eer ze allemael weer an boord wazze,
in konne vaere, was 't al haest half ze-
vene, in keek Keesje de beurschipper al
's benauwd naer de locht, want in 't oos
ten zatte al leleke onweerskoppen, in
toen ze op de Oósterschelde kwamme,
begon h't al kitteg te waojen, in viele
de éérste spikkeltJ es al.
„Je ken 't beste mar allemael in 't
ruum gaen, daer zit Je draog as 't gae
regene," zei Keesje, in ze zatte nog mar
goedinwel onder de luuken, toen 't al
begon te regenen, in te onweren in te
waoien.
Nae un hortje wazze d'r al verscheië
zeeziek, in begonne te spoegen, wat h't
niet leuker maekende. 't Was toch al zo
waarm onder die luuken.
„Ik bin zo misseluk as un hoen", zei
Betje, „Wat zal ik blieë weze as uk weer
d'n maccendam onder m'n voeten hao".
Gelokkeg dreef de buuë vlug over,
zodat ze weer gauw naer boven konne,
in op de luuken konne gaen zitte.
Mar deur dadde ze h't tegen wind
krege, kwamme ze laeter bie Brunisse,
as dadde ze gedogt hadde, inkrege ze
h't tegen straom.
„Me zalle h't nie redde om nog in
kaoje te kommen, zei Keesje, 't waeter
is al un ende gevalle, 'k gelaof dadde
m'n nie méér an de kante kenne kom
me".
In jae óór, half in de haevende vae-
rende ze vast. „Hoe noe", zeit Stoffel
tegen Keesje. „Jae, wachte tot h't wae
ter gezakt is, dan kenne de venters d'r
broek opstraope, in naer de kante gae
laope, in de vrouwen die motte tussen
twee man in gedróóge worre". „Mar dat
doewek van z'n leven niet, zeit Betje,
je zal wel motte',, zei Teun, „Je ken
hier toch géén hééle nacht op die schuu-
te bluuve zitte".
Ondertussen hadde al im paer lui un
laopplanke over boord geleit, dan konne
de vrouwen daer op gaen zitte, in zo
naer beneeë sliere, waer dan twee ster
ke venters stonde die ze tegen hiewe, in
naer de kante droege.
Toen h't Betje dur beurte was, gieng
ze mit un bevend harte op die planke
zitte, mit d'r oagen dicht, in terwiel ze
nog un douwtje toe kreeg, sloor ze al
gillend naer beneeë.
In of die venters beter mit un mud
aerpels overweg konne dan mit zo'n
dikke vrouwe, of dadde ze d'r tegen op
zagge om héél die honderd kolo naer de
kante te sjouwen, dat zal wel nóóit uut
komme, mar in elk geval liete ze Betje
glippe, in zo sloor ze plat op 't gatje mit
un gróóte plons in 't buutenwaeter.
Toen Betje daer zo zat, stonge die
venters d'r eige krom te lachen.
In terwiel ze moeizaam overende
krauwende, begon ze tegen die lui uut
te vaeren, „motte Jule daer zo om lache
stomme buffers".
„Jae mar Betje, noe mot Je nie kwaed
worre, 't is toch mar un ongelokje, h't
gieng niet expres". „O noe mot t'k h't
nog leuk vinde aok zeker, wat is dat noe
leuk, dat ken haest niet leuker, ik bin
tot op mun hemde nat, jule worre be
dankt óór, wat mien angaet kriege jule
h't heen in weer". Me wille je nog wel
naer de kante draege, kom deur".
„Nee dat hoef noe aok nie méér, 'k bin
noe toch nat".
In passant dat ze naer de kante plon-
sende, keek ze nog us vuul achterom,
in as blikken hadde kenne dóóje, hadde
die lui niet méér geleefd.
Teun stong ze al op te wachten an de
kante. „Bin Je nat Betje", zeit 'n.
„Jae dat ken Je toch wel zieë, ik drie-
ve zo mar, héél miin goeie jurk bedur-
ve". Nog un gelok, dat je je mantel nie
mee genome heit, aores was die aok nog
nat geweest. Mar hoe noe, je ken zo niet
nae huus. Je zouw un ziekte op je hals
haele. Trouwens onze fietsen zitte nog
in ut ruum, in die kenne d'r pas merge-
ochend uut. Me kenne 't beste mar naer
nichte Pleune gaen, hier op de Peuter-
diek. Meschien heit die wel draog goed
voor Je, in dan kenne mun daer bluve
slaepe. As 'k dan mun fiets hao, rie uk
nae huus om aor goed, in dan binne m'n
voor de middeg noch thuus".
„Noe mot Je niet zo lomp gae zitte
praete, hoe ken ik noe goed an van
Pleune, zo'n klein vemiefelt wuufje, ze
ken wel twee keer in mien omdraoë.
Jae, mar lae mun toch mar us gae kieke,
meschien wete heulje wel raed".
Toen ze bie Pleune an de deure
kwamme, was die al op slot, die lagge
al op bed, want Job d'r man, most d'n
aoren dag weer vroeg d'r uut.
Mar ze sliepe zeker nog niet want
toen Teun us rammelende kwam Job
naer beneeë, in konne ze naer binnen.
Toen Teun in Betje de zaek uutge-
leit hadde, wadde ze kwamme doewe,
moste Job in Pleune vreseluk lache.
„Nauw dan zammen us kieke wadde
mun dur an kenne doewe, van mien
past d'r niks, mar dan mot Je mar wat
van Job an doewe, 'k zouw 't aores niet
wete.
„Vooruit dan mar, zei Betje, zo ken
'k toch aok niet bluuve laope, 'k pikke
haest of van de kouwe".
,As jule noe effen in de luzze gaen,
ken Betje d'r eige hier verklééë, 'k zaje
wel roepe as 't zo vaore is".
Nae un stuitje had Betje d'r eige ver
kleed, in mochte ze in huus.
Toen Teun Betje daer zo zag staen in
un pilosen broek van Job most 'n z'n
eige goed houwe om niet te lachen. „Noe
hei Je dan mit recht d'n broek an,
zeit 'n."
„Me zalle nog un borreltje neme voor
de schrik, zei Pleune, in dan gae m'n
naer bed, want 't is merge weer vroeg
dag".
In bed lag Teun ammar nog te ginne
gappen. „Gae noe mar slaepe, want h't
was dan un dag van geweld, in as die
lui van de Straediek nog us wat wete,
mot je mun waerschoewe, in dat wil 'k
je wel zegge ik gae nóóit méér van
huus".
C. Poortvliet.