EiiArtDEn - niEuws
Onze kranten
Overdenking
kweten niet wat
beter is: uw Peugeot
of onze service.
De Fransche
koopmanszoon
^xtf Rumptstad hv.
Stad a/n Haringvliet
Dienstencentru m-
uit de
Heilige Schrift
uit de kerken
2e blad
Vrijdag 14 december 1979
No. 4851
KVENSTER
HET
blik op kerk
«n saimnlevlne
ZEEUWSE WANDELINGEN
nieuws
KERSTSTÜKJES MAKEN
NIEUWS
numPTSTAü
Kerstzangavond
Stichting
bejaardenwerk
„Oostfiakkee"
Eiianden-nleuws"
VERVOLGVERHAAL
Flakkee bij Zeeland
Het achtergebleven gebied
Goeree Overflakkee bij Zeeland... Dat
is de voorlopige conclusie van de rege
ring, wanneer althans de plannen van
minister Wiegel tot bestuurshervorming
voor Nederland doorgang vinden.
Het lijkt me toe dat de helft van Ne
derland het niet zal begrijpen. Flakkee
bij Zeeland? Maar het was toch al een
Zeeuws eiland? Wie van „het eüand"
kwam of op het eiland" woonde, die
was een Zeeuw! Moet daar nu nog over
gepraat worden?
Uiteraard is Flakkee in grote lijnen
een Zeeuws eiland. Het hoort bij het
Zeeuwse taalgebied, het heeft hetzelfde
agrarische karakter als de Zeeuwse ei
landen, er heersen dezelfde opvattingen
en gewoonten als in Zeeland.
Het is dan ook te begrijpen dat de pro
vincie Zeeland gelukkig is met de toe
komstige gebiedsuitbreiding. Op Goeree
Overflakkee zelf is de meerderheid er
bUjkbaar ook niet ontevreden over. Men
wU liever bij Zeeland dan bij Rijnmond,
al hadden natuurlijk sommige Flakkeeë-
naars het graag anders gezien.
Hoe kom ik tot deze vluchtige noti
ties? Eigenlijk doordat, nu alweer enke
le weken geleden een nummer in de bus
viel van de Provinciale Zeeuwse Cou
rant (13 oktober 1979). Dit dagblad had
een hele pagina gewijd aan het voor en
tegen van „Flakkee bij Zeeland". De au
teur van het betreffende artikel was er
blijkbaar niet zo gelukkig mee dat Flak
kee in de toekomst een Zeeuws eiland
zou worden. Daarvoor is het in zijn ogen
teveel een „achtergebleven gebied", al
zegt hij dat niet zo letterlijk. Ik laat een
enkel citaat volgen om de sfeer te proe
ven:
„Goeree Overflakkee. Een eUand
waar nog steeds vele cafe's op zon
dag gesloten zijn. Een streek met
vrouwenverenigingen als „Bid en
Werk", een jeugdvereniging „Koop
de waarheid en verkoop ze niét", de
knapenvereniging Spretiken 3 6 en
de zendingskrans „de hand aan de
ploeg".
Een gebied waar ze zich nog op kun
nen winden over een instelling als de
NVSH of over vrouwelijk schoon in
bikini op de openbare weg. Een ei
land waar de kerk zeer nadrukkelijk
in het midden staat, en waar de Zon
dag met een hoofdletter geschreven
wordt...
Theateraccomodaties zul je op het
voormalige eiland tevergeefs zoeken.
Bars en discotheken zijn er met een
uiterst zuinig handje gezaaid. Een
barkeeper: „Wat wil je hier met die
sluitingstijden? Zaterdagavond moet
bijna alles om half twaalf dicht. En
juist rond die tijd moet het toch in
zo'n tent pas goed gaan lopen..."
Zo gaat het artikel dan nog een tijdje
door. Genoeg om te weten dat de voor
keur van deze journalist in ieder geval
niet uitgaat naar „Flakkee bij Zeeland".
Het mag dan verder wel een leefbaar
eiland zijn, waar sommige mensen het
goed wonen vinden, maar het is hem
toch allemaal wat te zwart en te somber.
Wat zullen we ervan zeggen? Ach, het
is het zoveelste verhaaltje van dat ach
tergebleven gebied, dat in de praktijk
helemaal niet zo achtergebleven is. Een
eiland met de meest moderne landbouw
methoden, met vele pendelaars, vooral
na de ontsluiting van het eiland, en met
veel mogelijkheden tot recreatie. En ver
der mag het eiland nog een beetje een
eiland blijven? Mag het nog een beetje
z'n eigen karakter bewaren?
Het zijn zomaar een paar vragen waar
op ik heus van de PZC geen antwoord
verwacht. Voor mezelf weet ik het ant
woord toch wel.
Waarnemer
„De krant kun je geen dag missen",
is een bekende slagzin. Natuurlijk wel
wat overdreven, vooral in onze tijd nu
radio en televisie het nieuws doorgeven
en nog vlugger dan een krant dat kan
doen. Toch zit er ook een kern van w^aar
held in dat gezegde. Dat ondervind ik
bij mezelf. Als de krant eens wat later
wordt bezorgd dan gewoonlijk of hele
maal niet, dan denk ik al gauw: wat
zou er toch aan mankeren? Vergeten of
misschien een defect in de driikkerij?
Je kunt aan iets gewoon raken, ver
slaafd zou ik bijna zeggen.
Dan hebben de Engelsen het een jaar
lang niet naar hun zin gehad. Door sta
king is het bekende dagblad „Times"
met een groot zondagsblad erbij gedu
rende die tyd niet verschenen. Midden
november kwam hun geliefde krant
weer terug. Dat is eigenlijk de aanlei
ding geweest tot dit artikeL
Nieuwstijdingen
Vele eeuwen geleden werd ,er al
nieuws overgebracht, toen waren er nog
geen kranten, maar toch wisten de men
sen wel een en ander van wat er in de
wereld gebeurde. In de wereld van hun
naaste omgeving in de eerste plaats.
Tegenwoordig zouden we het oud nieuws
noemen, als het misschien weken of
maanden geleden gebeurd is. Maar vroe
ger leefde men niet zo snel en gejaagd
alles ging er veel rustiger toe. Er ge
beurden ook niet zoveel schokkende
dingen, de wereld was trouwens niet zo
dicht bevolkt.
Zou de duif uit de ark van Noach niet
de eerste overbrenger van nieuws ge
weest zijn? Zij liet Noach immers we
ten hoe het met de watertoestand op
aarde gesteld was. Zulke vliegende
journalisten zijn er nog steeds. Zo zou
je de postduiven toch kunnen noemen?
Ze brengen nu wel geen berichten meer
over, het gaat nu om een wedstrijd, om
snelheid. Maar ze hebben wel als krant
gediend, vanuit belegerde steden bij
voorbeeld met een kokertje bij zich,
waarin een briefje, soms in geheim
schrift.
We blijven nu op de grond. Wie de
Bijbel kent heeft wel gelezen van vlug
ge renners, van „lopers op snelle keme-
len" (in het boek Esther) die berichten
overbrachten. Een droeve tijding voor
Eli, als hij hoort dat Israël verslagen is
door de Filistijnen, dat zijn zonen ge
sneuveld zijn en de ark is weggevoerd.
Een blijde tijding voor David, als de
hardloper hemi vertelt dat Absalom ver
slagen is, maar tegelijk een droevig be
richt omdat zijn zoon dood is.
In de Middeleeuwen werden ook al
lerlei nieuwstijdingen overgebracht door
mensen die grote reizen maakten. Zo
als schippers, die op verre zeeën en
uitgestrekte binnenwateren voeren. Mu
zikanten die van plaats tot plaats trok
ken en behalve muziek ook wel eens
nieuws ten beste gaven.
Minstreels, dat zijn rondreizende zan
gers, die vooral de kastelen bezochten,
de adellijke bewoners vermaakten en
vertelden wat ze op een vorig verblijf
hadden ondervonden of gehoord. Mars
kramers en kermisgasten die de wijde
wereld als woonplaats hadden. Later
in de Hervormingstijd ook wel predikers
die hun verboden hagepreken hielden.
Vergeten we ook niet de „kerkespraak"
„Er bestonden nog geen kranten, er wa
ren trouwens zoveel analphabeten, die
toch niet lezen konden. Dan werden in
de kerk of soms na afloop van de dienst
voor het kerkgebouw allerlei medede
lingen gedaan, b.v. over verpachting of
verkoping van land. Hoe moesten de
mensen het anders te weten komen?
Ook de omroepers hadden een druk
bestaan. Het waren meestal geen ge
wichtige gebeurtenissen die ze rond-
riepen: er was een schip met turf aan
gekomen of verse vis aangevoerd of ie
mand had wat verloren. Maar de men
sen moestenzulke gewone alledaagse
dingen toch ook weten.
De krant
Dan wordt ±1450 de boekdrukkunst
uitgevonden, het drukken met forse
letters. Nieuwsbrieven, vlugschriften,
pamfletten, kranten verlaten de druk
kerij. De eerste Nederlandse krant ver
scheen op 14 juni 1618. Veel weten we er
niet van, er zijn maar een paar exem-
Middelhamis
Donderdag 20 december kimt u weer
evenals vorige jaren onder leiding van
Theo Mastenbroek kerststukjes komen
maken tegen een redelijke prijs.
Dhr. Mastenbroek zal u allen weer
van advies dienen en zoals altijd zal het
wel een gezellige avond worden.
De heer Mastenbroek brengt groen,
bloemen, kaarsen en wat er nog meer
nodig is mee, maar u mag zelf ook bak
jes enz. meebrengen.
Wilt u graag komen en bent u slecht
ter been, bel dan 3366 en wij zorgen dat
u gehaald wordt.
Iedereen is van harte welkom.
plaren van over, o.a. in de Koninklijke
bibliotheek in Stockholm. Beter bekend
is de „Oprechte Haarlemse Courant",
voor het eerst verschenen op 8 januari
1656.
De krant die wel het meest in Zee
land gelezen wordt is de „Provinciale
Zeeuwse Courant", in 1758 begonnen als
de „Middelburgsche Courant." Er be
stonden wat later ook een Vlissingsche
en een Goesche Courant, die twee keer
per week verschenen. Deze drie liberaal
getinte kranten uit Middelburg, Vlis-
singen en Goes zijn nog vóór de laatste
oorlog samengevoegd tot de neutrale
P. Z. C.
Een specifiek christelijke Zeeuwse
krant heeft onze provincie niet meer.
De a.r. „De Zeeuw" is na de oorlog uit
gekomen als het algemeen christelijke,
dus niet politieke, „Zeeuwse Dagblad."
Wegens het gering aantal abonné's en
advertenties moest het in 1962 opgehe
ven worden. „Eilandennieuws" probeert
de vroegere lezers ervan op te vangen.
We gaan nog even terug naar de ge
schiedenis. Tijdens de twisten tussen
Prinsgezinden en Patriotten onder het
bewind van stadhouder Willem V had
iedere partij zijn eigen berichtgeving
door kranten en pamfletten. Iemand
noemde ze „politieke goochelpapieren."
Dan komen de Fransen. De kranten
worden gedrukt in het Nederlands en
Frans. Napoleon voerde de censuur in,
men mocht alleen in de krant zetten wat
hem welgevallige was. „Men verneemt
de waarheid niet", zei iemand. Tijdens
de Duitse bezetting hebben we hetzelf
de meegemaakt. Vele kranten zijn er
toen verboden. Maar om de berichten
in nog bestaande kranten moest je wel
eens lachen, als je op illegale manier
er achter wasi gekomen hoe de werkelijk
heid was,
„Hoort!
Het wijze woord
bedreigd, versmoord
brengt in de nood
zijn vechters voort
tot aan de dood!"
Die vechters hebben de illegale bladen
Trouw, het Parool en de Waarheid doen
verschijnen. Maar het stilletjes bezor
gen is soms vechten geweest „tot aan
de dood".
Na de oorlog zijn deze bladen tj-„en
bestaan, legaal, niet meer bedreigd,
waarin hetvrije woord niet meer ver
smoord is.
Middelburg
L'. v. Wallenburg
IN DE SMELTKROES GELOUTERD
„En Hij zal zitten, louterende,
en het zilver reinigende, en
Hij zal de kinderen van Levi
reinigen, en Hij zal ze door-
louteren als govd, en als
zilver" Maleachi 3 3
Maleachi is de laatste in de rij van de
profeten. Met hem houdt de profetie op.
Als hij, 4 eeuwen voor de komst van
Christus, optreedt, dan is de balling
schap voorbij. Jeruzalem is herbouwd,
de tempeldienst hersteld... het volk kan
zich weer verheugen in het bezit van
een heiligdom.
Toch is er weinig blijdschap en dank
baarheid om dit bezit. Het geestelijk
leven van het volk is veruitwendigd en
vervlakt. Eerbied voor het altaar... het
wordt zelfs bij de priesters niet gevon-
den.Ook zij zijn zover afgeweken, dat
Maleachi hen moet toevoegen: „gij
priesters, verachters van Mijn Naam"
(hoofdstuk 1 6).
Hun godsdienst is geen dienen van
de Heere, maar van de mammon. Men
wil van de dienst van de Heere beter
worden! Het gaat om hun eigen voor
deel.
En als dat uitblijft, als het hen hele
maal niet voor de wind gaat, dan komt
ei: ontevredenheid. Dan gaan ze morren.
„Wat heeft het eigenlijk allemaal voor
zin?"
En ze zeggen: „Het is tevergeefs God
tedienen. Wat nuttigheid is het, dat we
Zijn wacht waarnemen en dat we in het
zwart gaan voor het aangezicht van de
Heere der Heirscharen?"
De dienst van de Heere in stand hou
den en het dan zo hard hebben Neen...
dan de heidenen. Die weten van geen
God af en het gaat hen goed. Waar
blijft God nu? Waar is de God van het
oordeel?
Onder dit volk treedt Maleachi op
met Gods boodschap. In de naam van
zijn Zender komt hij dat teleurgestelde
volk zeggen: „Gij verlangt er naar, dat
de Heere nu eens eindelijk zal komen
om recht te doen?"
Welnu, Hij komt. Eerst komt Zijn
Engel, die Hem de weg bereidt. En dan
de Heere Zelf.
„Snellijk zal tot Zijn tempel komen
die Heere, die giJUeden zoekt, te weten
de Engel des verbonds, aan welke gij
lust hebt, ziet Hij komt, zegt de Heere
der Heirscharen."
Maar als ze denken, dat die komst
alleen heil betekent, dan vergissen zij
zich. Weten ze eigenlijk wel wat ze
heben begeerd? Beseffen ze wel wie
er komt?
Want... wie zal de dag van Zijn toe
komst verdragen? Wie zal bestaan als
Hij verschijnt?
Hij, Die komt, zal niet enkel zachte
dingen tot hen spreken... neen, die dag
van de komst van de God des oordeels
zal zijn als het vuur van een goudsmid.
En als de zeep van de voller, loog, waar
mee de bleker het vuil uit de wol zal
weg-wassen. Het zal een dag zijn heet
en bijtend.
En wie zal de vuurproef doorstaan?
Wie is zo rein, dat hij de scherpe zeep
niet te vrezen heeft?
En dan ziet Maleachi de komende
Heere bij de smeltkroes. Hij zal zitten
als een goudsmid. Hij zal zitten loute
rende. En het zilver reinigende.
En zie nu zulk een goudsmid, zoals
ze er waren in de dagen van Maleachi,
aan het werk. Daar neemt hij het harde
erts. waarin het edele metaal verscho
len is, slaat het in stukken en werpt het
in de smeltkroes. Door de hitte van het
felle vuur wordt het edele metaal, goud
of zilver, vloedbaar en scheidt zich van
de erts af Het erts wordt nu van het
goud afgenomen en als waardeloos weg
geworpen.
Dit werk is een zeer nauwkeurig werk.
De goudsmid gaat er bij zitten. Hij
smelt en zuivert het goud zolang, tot
hij aan de opi>ervlakte van dit vloeibaar
goud zijn eigen beeld als in een spiegel
weerkaatst ziet. Welnu zegt Maleachi,
zó komt nu God in de Engel des Ver
bonds, welke is de Heere Jezus Chris
tus. Hij komt om te louteren en te rei
nigen. Hij neemt af. Hij verbreekt en
verbrijzelt. Neen... die dag van de
Heere is niet enkel een dag van redding
maar ook een dag van reiniging. Red
ding?... ja... maar door reiniging!
Bij de smeltkroes zit de Messias. Daar
zat Hij onder Israël, toen Hij aan allen
him zonden voorhield en ze allen opriep
tot bekering... tollenaren en zondaren
zowel als farizeën en Schriftgeleerden.
Daar zit Hij ook nu en loutert en rei
nigt door de prediking van het Woord,
toegepast door de Heilige Geest. Door
die Geest, Die niet enkel de Trooster is,
maar ook de Geest van de uitbranding
en het oordeel.
En daar zal Hij eenmaal zitten in de
dag van het eindoordeel. Dan zal de
definitieve scheiding geschieden tussen
de Zijnen en wie met de Zijn in de
Gemeente zijn vermengd geweest.
De Redder is tevens de Rechter. Hij,
Die kwam in de kribbe, komt eenmaal
weer op de wolken, om te oordelen de
levenden en de doden.
Dat is de diepe ernst van het Kerst
feest. Dat maakt de vreugde om de
komst van Christus tot een ernstige
vreugde Meer dan vrijblijvend en op
pervlakkig romantiseren bij boom en
kaarsjes, moet zo Kerstfeest ledden tot
zelfinkeer. Tot een zich afvragen: Ken
ik het Kind in de kribbe als zittend en
louterend? Waar Hij komt, komt Hü
doorlouteren als züver, om het ware van
het onware, het echte van het valse
het kostelijke van het snode te schei
den. En als Hij kom.t, hoe zal het ons
dan zijn?
Zijn we ondanks de schijn van het
tegendeel, waardeloos erts of zijn we
echt goud?
Veel werk moet de grote Goudsmid
verrichten, om het zuivere goud te ver
krijgen, dat Zijn beeld weerkaatst. Dat
gaat niet zonder pijn.
Ook in het leven van wie God vrezen,
kan het er diep doorgaan. Moeite, ver
driet, verlies van dierbaren, bij de han
den afgebroken idealen.We willen die
pijn niet. We deinzen er voor terug. En
toch... deze pijn is heilzame pijn. Pijn
die reinigt!
Ik las ergens: „Wij hebben een Vader
in de hemelen, bij Wie het geldt: hoe
liever kind, des te strenger roede. We
hebben een Wijngaardenier, Die komt
met het snoeimes in de hand om het
Woord te vervullen: elke rank, die
vrucht draagt, die reinigt Hij, opdat
zij meer vrucht drage".
Zalig dan de mens, die in zijn leven
weet heeft van de smeltkroes en Jezus
Christus bij de smeltkroes. Die geen
vrede kan hebben met zijn onreinhe-
den en gesmolten wil worden... gelou
terd en gereinigd... vernieuwd van dag
tot dag.
Die kan Kerstfeest vieren. En God lo
ven, blijde en toch ernstig:
„Looft, looft, de Heer der
legerscharen,
O, volken heft een lofzang aan.
Hij wil ons in het leven sparen.
Ons hoeden op de steilste paan.
Voor wankelen onze voet
bevrijden.
Gij hebt ons voor een tijd bedroefd.
En ons gelouterd door het lijden.
Gelijk het zilver wordt beproefd."
B. H H.
NED. HERV. KERK
Beroepen, te: Dinteloord M. Plette te
Nieuwpoort. Garijp R. Cuperus zieken-
huispred. te Bennekom. Kludert A. de
Jong te Leiden. Driesum J. v. d. Bom
te Giessendam.
Aangenomen naar: Poortvliet T. de
Jong, wonende te Doomspijk.
Bedankt voor: Maartensdijk en Berg
ambacht T. de Jong te Doomspijk.
Ochten G. Voordijk te Oldebroek. Bos-
Willemstad. 's Grevelduin-Capelle S. v.
Assenbergh te Nijkerk. Stolwijk A. v.
d. Beek te Genemuiden.
Besoyen: Na bevestiging door Ds. A.
Oude Stad lA Tel. 01871-1202
Vert. N. de Jong Tel. 01871-1491
Noordegraaf, verbonden aan de G.S.A.
te,Ede met Lukas 3 1 en 2, deed kand
F. Immink intrede alhier met Hosea
11 9b.
GEREF, KERKEN
Beroepen, te: Wieringen kand'. B.
Bloemink te Hippolytushoef.
Aangenomen naar: Wieringen kand.
B. Bloemink te Hippolytushoef. Bees-
terswaag J. Meyer te Erica. Workum
G. Torenbeek te Gramsbergen.
Bedankt voor: Oudega A. Koeman te
Boeckhout (België). Harlmgen G. To
renbeek te Gramsbergen, Bome J. Mey
er te Erica.
GEREF. KERKEN VRIJGEMAAKT
Beroepen te: Loosduinen, Doesburg,
Lemelerveld en Eemdijk kand. F. Fol-
kerts te Kampen.
Aangenomen naar: Drogeham H. Stra-
ting laatstelijk predikant van de Ned.
Geref. Kerk te Langerak.
Bedankt voor: Brunssum, Delfzijl,
Middelburg en Ulrum H. Strating.
Harderwijk H. Bouwkamp te Grams
bergen. Katwijk T. Huutinga te Fer-
werd.
CHR. GEREF. KERKEN
Beroepen te: Elburg L. v. d. Meij te
Middelharnis. Eindhoven C. den Hertog
te Komhom.
Nieuwpoort: Wegens vertrek naar
Driebergen nam Ds. J. v. d. VUes af
scheid met 2 Cor. 13 13.
"Woerden: Na bevestiging door Ds. A.
Bijkerk te Putten met Psalm 119 25,
deed kand. P. v. Dam intrede met
Psahn 119 105.
GEREF. GEMEENTEN
Beroepen te: Kruiningen W. Hage te
Rotterdam-W. Katwijk C. Wisse te
Kootwijk. Unionville J. Kleppe te
Woerden.
Bedanfct voor: Zwijndrecht M. Kleppe
te Woerden. Ouddorp J. Koster te Bar-
neveld. Wageningen en Ridderkerk A.
Hoogerland te Krabbendijke Putters-
hoek W. Hage te Rotterdam.
THOLEN
Op maandag 24 december D.V., aan
de vooravond van Kerstmis, wordt een
Kerstzangavond gehouden in de Grote
Kerk te Tholen om 19.30 uur.
Aan deze avond zullen medewerking
verlenen het Chr. Gem. Koor „V.Z.O.S."
uit Sint Philipsland o.l.v. dirigent Jan
Wesdorp.
Hoewel het Chr. Thools Mannenkoor
aanvankelijk haar medewerking had
toegezegd, biykt dit helaas niet te kim-
nen doorgaan.
In plaats daarvan zal het Smalstadse
Mannenkoor een aantal Kerstliederen
zingen, eveneens o.l.v. Jan Wesdorp.
Het orgel wordt bespeeld door Frans
van Tilburg die koor- en samenzang
zal begeleiden en tevens enkele orgelsoU
zal spelen.
Uiteraard is aan de samenzang een
ruime plaats toebedeeld in het program
ma.
De avond wordt geopend en gesloten
door de plaatselijke Herv. predikant ds.
L. Wüllschleger.
Vanaf 19.00 uur is de kerk voor het
publiek toegankelijk.
Voor de goede orde delen wij U het
volgende mede:
In verband met de komende feestda
gen zal het kantoor van de Stichting Be
jaardenwerk „Oostflakkee" op maandag
24 december 1979 en maandag 31 de
cember 1979 gesloten zijn.
Tijdens de ochtenduren van donder
dag 27 en vrijdag 28 december 1979 zal
er wel een medewerkster van de Stich
ting aanwezig zijn.
fi
telt duizenden abonnee'!
en wordt op Goeree-Overtlakliee
Bo (oed ala
hul»-aan-hula celesen!
door Joh's Staal
4
Bij de grote mast stond een dertien
jarige knaap. HiJ moest de mast vast
houden om niet om te vallen. Hoe goed
hij zich ook hield, toch was het hem aan
te zien, dat hy inwendig beefde. Een der
matrozen, die hem zag, kreeg medeüj-
den met hem en zei: „Ga naar beneden,
jongen, en bidt de Heere Christus, Hij
kan helpen in iedere nood."
Over 't algemeen waren de matrozen
nogal ruwe klanten, maar er waren er
ook, die onder het ruwe matrozenkleed
een hart hadden, dat God vreesde.
Jacques Hanapier, want hij was die
knaap, ging nu naar beneden en hoorde
angstig het geloei van de storm.
Daarbij kwam, dat een onweder
kwam opzetten. De eerste bliksemstra
len flitsten door de lucht en in de verte
hoorde men het rommelen van de don
der.
Het werd onze Jacques een ogenblik
bang genoeg.
Toen hij afscheid genomen had van
zijn vader, zijn moeder en ziJn zusje, had
hij zich goed gehouden. Toen hij de klei
ne Angélique een afscheidszoen gaf, had
hij haar beloofd, wat moois mee te bren
gen, als hij uit Holland weerkwam. Al
leen het afscheid van z'n moeder was
nogal moeilijk geweest. Ze had ge
schreid en gezegd: „Lieve Jacques, mo
gen de gebenedijde Maagd en al de hei
ligen je behoeden. Ik zal elke dag voor
je bidden. Vergeet toch niet dikwijls te
schrijven, hoe het je gaat."
Toen had hij moeite gehad, zich in te
houden, maar al waren de tranen in z'n
ogen gekomen, hij had zich goed gehou
den.
Zijn vader had hem naar het schip
gebracht, dat de eigenaardige naam „De
Trekvogel" droeg, zeker omdat het ge
regeld van het ene land naar het andere
voer. De bemanning bestond uit Hol
landers, maar daar deze voortdurend
in Frankrijk kwamen, konden ze zich in
die taal tamelijk verstaanbaar uitdruk
ken.
Vader had naar zijn vriend in Rotter
dam, de heer Armant, geschreven, of
die Jacques op de plaats van bestem
ming wilde brengen, als hij met „De
Trekvogel" in Rotterdam aangekomen
zou zijn.
Toen ze naar het schip gingen, had
Vader Jacques zoveel mogelijk trach
ten op te monteren en daar deze zelf
lang geen kniesoor was en zich veel
voorstelde van het verblijf in Holland,
viel het Vader nogal niet moeilijk, om
hem al gauw weer vrolijk te stemmen,
en toen hij eindelijk met een: „Nu cou
rage moed) jongen, kom straks maar
als een ferme handelsman terug," af
scheid nam, was Jacques alle narigheid
vergeten en zag hij de toekomst weer
hoopvol tegemoet.
Op „De Trekvogel", een gewone
vrachtboot, was hij de enige passagier.
Eerst had hij zich daarvan niets aange
trokken en toen de eerste twee dagen
de reis tamelijk voorspoedig ging en hij
veel op het dek kon verkeren, vond htj
het nog al gezellig, maar nu, nu hij daar,
te midden van een storm, eenzaam in de
kajuit zat, terwijl op het dek alles vol
drukte en beweging was, nu scheen de
moed hem te ontzinken en het schreien
stond hem nader dan het lachen.
Intussen werd het weder hoe langer
hoe ontstuimiger. Het schip slingerde
geweldig. Soms was het, of de voorste
ven met de kop in de golven dook en het
achterschip loodrecht in de lucht stak,
net alsof de boot op haar hoofd wilde
staan.
Dan opeens verhief ze dat hoofd weer
en stak het fier in de lucht, maar die
bewegingen waren alesbehalve aange
naam voor Jacques, die soms van 't ene
eind van de kajuit naar 't andere rol
de.
WUd sloegen de golven tegen het schip
aan en stoven er over heen en Jacques
zag ieder ogenbUk het water tegen de
raampjes van de kajuit opschuimen.
Een ogenblik was er een matroos bene
den geweest en die had met iets zorg-
vols in z'n stem gezegd: „'t Staat er
niet best voor, jongeheer. De Trekvogel
zal moeite hebben, om er door te ko
men."
't Was wel niet het zuiverste Frans,
dat hij sprak, maar Jacques kon hem
toch goed begrijpen. Zijn onrust was er
evenwel nog door vermeerderd. Als het
schip nu hier aan de ingang van het Ka
naal eens vergaan moest, dan zou hij
Zusje en Vader en Moeder nooit weer
zien.
„Moeder", toen Jacques daaraan dacht
kwamen hem ook de laatste woorden
van z'n moeder in de gedachten: „Ik
zal elke dag voor je bidden." Dat deed
ze nu zeker ook. Tot de HeUige Maagd
tot Sint Pietr, Sint Paulus, Sint Fran-
ciscus, tot de heilige Veronica en tot nog
zoveel meer heUigen, die hij allemaal
had leren aanroepen om hulp en be
scherming.
Maar moest hij dan zelf ook niet bid
den? En zonder verder nadenken begon
hiJ enige malen het „Onze Vader" ach
ter elkander op te zeggen, daarop enke
le malen het „Ave Maria" of „Wees ge^
groet" en toen begon hiJ te bidden tot
de heiligen, zoals de Pastoor en zoals
Pater Ambrosius het hem geleerd had
den.
Een ogenblik flitste door z'n gedach
ten, wat die matroos gezegd had: „Bid
tot de Heere Christus, Hij kan helpen in
alle nood."
Maar het was ook maar even, want hy
was van jongsaf zozeer opgevoed bij de
aanroeping der heiligen, dat het hem de
natuurUjkste zaak ter wereld was, om
in de nood hen aan te roepen.
Enige ogenblikken trachtte hij met
vrome ernst met z'n gebeden bezig te
ziJn en vast geloofde hij, dat de heilige
Maagd Maria en zijn schutspatroon
Sint Jacobus zich over hem ontfermen
zouden.
Voor het ogenblik geleek het er ech
ter nog niet op, dat er uitkomst zou ko
men, 't Was of de zee hoelanger hoe hol
ler en ontstuimiger werd en wild loei
de en gierde en bmlde de stormwind,
alsof hij het er op gezet had, „De Trek
vogel" in de grond te boren en het schip
met man en muis te doen vergaan.
Gelukkig kwam er af en toe een ma
troos naar beneden en een enkele maal
zelfs de kapitein. Jacques was blij, dat
hij zo af en toe een levend wezen zag,
want hij voelde zich erg onplezierig.
Daar kwam noch bij, dat hij door al dat
slingeren en schommelen van het schip
tenslotte duchtig zeeziek werd. Op zo'n
manier was de zeereis, waarvan hij zich
nogal wat voorgesteld had, verre van
aangenaam.
Onder storm en onweer, krakende en
slingerende, door duizend gevaren om
ringd, was „De Trekvogel" toch einde-
hjk in het Kanaal gekomen. Toen het
schip met veel moeite de Normandische
eilanden en Kaap de la Hague voorbij
was, begon de storm te verminderen.
Wel was het nog lang geen liefeUjk len
tewindje, maar toch was het gevaar
voorbij en de kapitein en de matrozen
haalden ruimer adem en vooral ook de
stuurman, die aan het roer een moeite
volle en inspannende taak had gehad.
„De Heilige Maagd heeft naar mij ge
hoord',, dacht Jacques, en in stilte nam
hij zich plechtig voor, in het vreemde
land zijn godsdienstplichten trouw na
te komen.
Het verdere van de reis leverde geen
bijzonderheden op. Het laatste deel was
tamelijk voorspoedig en zo kwam het,
dat na zulk een gevaarlijke zeereis „De
Trekvogel" toch nog met weinig ver
traging het anker in de haven van Rot
terdam kon uitwerpen om z'n lading
wijn te lossen.
Toen het schip stU op stroom lag, gaf
de kapitein aan een matroos last,
Jacques naar het havenhoofd te roeien
en verder bij de heer Armant te bren
gen.
wordt vervolgd