EiiArtDEn - niEuws Onze kranten Overdenking kweten niet wat beter is: uw Peugeot of onze service. De Fransche koopmanszoon ^xtf Rumptstad hv. Stad a/n Haringvliet Dienstencentru m- uit de Heilige Schrift uit de kerken 2e blad Vrijdag 14 december 1979 No. 4851 KVENSTER HET blik op kerk «n saimnlevlne ZEEUWSE WANDELINGEN nieuws KERSTSTÜKJES MAKEN NIEUWS numPTSTAü Kerstzangavond Stichting bejaardenwerk „Oostfiakkee" Eiianden-nleuws" VERVOLGVERHAAL Flakkee bij Zeeland Het achtergebleven gebied Goeree Overflakkee bij Zeeland... Dat is de voorlopige conclusie van de rege ring, wanneer althans de plannen van minister Wiegel tot bestuurshervorming voor Nederland doorgang vinden. Het lijkt me toe dat de helft van Ne derland het niet zal begrijpen. Flakkee bij Zeeland? Maar het was toch al een Zeeuws eiland? Wie van „het eüand" kwam of op het eiland" woonde, die was een Zeeuw! Moet daar nu nog over gepraat worden? Uiteraard is Flakkee in grote lijnen een Zeeuws eiland. Het hoort bij het Zeeuwse taalgebied, het heeft hetzelfde agrarische karakter als de Zeeuwse ei landen, er heersen dezelfde opvattingen en gewoonten als in Zeeland. Het is dan ook te begrijpen dat de pro vincie Zeeland gelukkig is met de toe komstige gebiedsuitbreiding. Op Goeree Overflakkee zelf is de meerderheid er bUjkbaar ook niet ontevreden over. Men wU liever bij Zeeland dan bij Rijnmond, al hadden natuurlijk sommige Flakkeeë- naars het graag anders gezien. Hoe kom ik tot deze vluchtige noti ties? Eigenlijk doordat, nu alweer enke le weken geleden een nummer in de bus viel van de Provinciale Zeeuwse Cou rant (13 oktober 1979). Dit dagblad had een hele pagina gewijd aan het voor en tegen van „Flakkee bij Zeeland". De au teur van het betreffende artikel was er blijkbaar niet zo gelukkig mee dat Flak kee in de toekomst een Zeeuws eiland zou worden. Daarvoor is het in zijn ogen teveel een „achtergebleven gebied", al zegt hij dat niet zo letterlijk. Ik laat een enkel citaat volgen om de sfeer te proe ven: „Goeree Overflakkee. Een eUand waar nog steeds vele cafe's op zon dag gesloten zijn. Een streek met vrouwenverenigingen als „Bid en Werk", een jeugdvereniging „Koop de waarheid en verkoop ze niét", de knapenvereniging Spretiken 3 6 en de zendingskrans „de hand aan de ploeg". Een gebied waar ze zich nog op kun nen winden over een instelling als de NVSH of over vrouwelijk schoon in bikini op de openbare weg. Een ei land waar de kerk zeer nadrukkelijk in het midden staat, en waar de Zon dag met een hoofdletter geschreven wordt... Theateraccomodaties zul je op het voormalige eiland tevergeefs zoeken. Bars en discotheken zijn er met een uiterst zuinig handje gezaaid. Een barkeeper: „Wat wil je hier met die sluitingstijden? Zaterdagavond moet bijna alles om half twaalf dicht. En juist rond die tijd moet het toch in zo'n tent pas goed gaan lopen..." Zo gaat het artikel dan nog een tijdje door. Genoeg om te weten dat de voor keur van deze journalist in ieder geval niet uitgaat naar „Flakkee bij Zeeland". Het mag dan verder wel een leefbaar eiland zijn, waar sommige mensen het goed wonen vinden, maar het is hem toch allemaal wat te zwart en te somber. Wat zullen we ervan zeggen? Ach, het is het zoveelste verhaaltje van dat ach tergebleven gebied, dat in de praktijk helemaal niet zo achtergebleven is. Een eiland met de meest moderne landbouw methoden, met vele pendelaars, vooral na de ontsluiting van het eiland, en met veel mogelijkheden tot recreatie. En ver der mag het eiland nog een beetje een eiland blijven? Mag het nog een beetje z'n eigen karakter bewaren? Het zijn zomaar een paar vragen waar op ik heus van de PZC geen antwoord verwacht. Voor mezelf weet ik het ant woord toch wel. Waarnemer „De krant kun je geen dag missen", is een bekende slagzin. Natuurlijk wel wat overdreven, vooral in onze tijd nu radio en televisie het nieuws doorgeven en nog vlugger dan een krant dat kan doen. Toch zit er ook een kern van w^aar held in dat gezegde. Dat ondervind ik bij mezelf. Als de krant eens wat later wordt bezorgd dan gewoonlijk of hele maal niet, dan denk ik al gauw: wat zou er toch aan mankeren? Vergeten of misschien een defect in de driikkerij? Je kunt aan iets gewoon raken, ver slaafd zou ik bijna zeggen. Dan hebben de Engelsen het een jaar lang niet naar hun zin gehad. Door sta king is het bekende dagblad „Times" met een groot zondagsblad erbij gedu rende die tyd niet verschenen. Midden november kwam hun geliefde krant weer terug. Dat is eigenlijk de aanlei ding geweest tot dit artikeL Nieuwstijdingen Vele eeuwen geleden werd ,er al nieuws overgebracht, toen waren er nog geen kranten, maar toch wisten de men sen wel een en ander van wat er in de wereld gebeurde. In de wereld van hun naaste omgeving in de eerste plaats. Tegenwoordig zouden we het oud nieuws noemen, als het misschien weken of maanden geleden gebeurd is. Maar vroe ger leefde men niet zo snel en gejaagd alles ging er veel rustiger toe. Er ge beurden ook niet zoveel schokkende dingen, de wereld was trouwens niet zo dicht bevolkt. Zou de duif uit de ark van Noach niet de eerste overbrenger van nieuws ge weest zijn? Zij liet Noach immers we ten hoe het met de watertoestand op aarde gesteld was. Zulke vliegende journalisten zijn er nog steeds. Zo zou je de postduiven toch kunnen noemen? Ze brengen nu wel geen berichten meer over, het gaat nu om een wedstrijd, om snelheid. Maar ze hebben wel als krant gediend, vanuit belegerde steden bij voorbeeld met een kokertje bij zich, waarin een briefje, soms in geheim schrift. We blijven nu op de grond. Wie de Bijbel kent heeft wel gelezen van vlug ge renners, van „lopers op snelle keme- len" (in het boek Esther) die berichten overbrachten. Een droeve tijding voor Eli, als hij hoort dat Israël verslagen is door de Filistijnen, dat zijn zonen ge sneuveld zijn en de ark is weggevoerd. Een blijde tijding voor David, als de hardloper hemi vertelt dat Absalom ver slagen is, maar tegelijk een droevig be richt omdat zijn zoon dood is. In de Middeleeuwen werden ook al lerlei nieuwstijdingen overgebracht door mensen die grote reizen maakten. Zo als schippers, die op verre zeeën en uitgestrekte binnenwateren voeren. Mu zikanten die van plaats tot plaats trok ken en behalve muziek ook wel eens nieuws ten beste gaven. Minstreels, dat zijn rondreizende zan gers, die vooral de kastelen bezochten, de adellijke bewoners vermaakten en vertelden wat ze op een vorig verblijf hadden ondervonden of gehoord. Mars kramers en kermisgasten die de wijde wereld als woonplaats hadden. Later in de Hervormingstijd ook wel predikers die hun verboden hagepreken hielden. Vergeten we ook niet de „kerkespraak" „Er bestonden nog geen kranten, er wa ren trouwens zoveel analphabeten, die toch niet lezen konden. Dan werden in de kerk of soms na afloop van de dienst voor het kerkgebouw allerlei medede lingen gedaan, b.v. over verpachting of verkoping van land. Hoe moesten de mensen het anders te weten komen? Ook de omroepers hadden een druk bestaan. Het waren meestal geen ge wichtige gebeurtenissen die ze rond- riepen: er was een schip met turf aan gekomen of verse vis aangevoerd of ie mand had wat verloren. Maar de men sen moestenzulke gewone alledaagse dingen toch ook weten. De krant Dan wordt ±1450 de boekdrukkunst uitgevonden, het drukken met forse letters. Nieuwsbrieven, vlugschriften, pamfletten, kranten verlaten de druk kerij. De eerste Nederlandse krant ver scheen op 14 juni 1618. Veel weten we er niet van, er zijn maar een paar exem- Middelhamis Donderdag 20 december kimt u weer evenals vorige jaren onder leiding van Theo Mastenbroek kerststukjes komen maken tegen een redelijke prijs. Dhr. Mastenbroek zal u allen weer van advies dienen en zoals altijd zal het wel een gezellige avond worden. De heer Mastenbroek brengt groen, bloemen, kaarsen en wat er nog meer nodig is mee, maar u mag zelf ook bak jes enz. meebrengen. Wilt u graag komen en bent u slecht ter been, bel dan 3366 en wij zorgen dat u gehaald wordt. Iedereen is van harte welkom. plaren van over, o.a. in de Koninklijke bibliotheek in Stockholm. Beter bekend is de „Oprechte Haarlemse Courant", voor het eerst verschenen op 8 januari 1656. De krant die wel het meest in Zee land gelezen wordt is de „Provinciale Zeeuwse Courant", in 1758 begonnen als de „Middelburgsche Courant." Er be stonden wat later ook een Vlissingsche en een Goesche Courant, die twee keer per week verschenen. Deze drie liberaal getinte kranten uit Middelburg, Vlis- singen en Goes zijn nog vóór de laatste oorlog samengevoegd tot de neutrale P. Z. C. Een specifiek christelijke Zeeuwse krant heeft onze provincie niet meer. De a.r. „De Zeeuw" is na de oorlog uit gekomen als het algemeen christelijke, dus niet politieke, „Zeeuwse Dagblad." Wegens het gering aantal abonné's en advertenties moest het in 1962 opgehe ven worden. „Eilandennieuws" probeert de vroegere lezers ervan op te vangen. We gaan nog even terug naar de ge schiedenis. Tijdens de twisten tussen Prinsgezinden en Patriotten onder het bewind van stadhouder Willem V had iedere partij zijn eigen berichtgeving door kranten en pamfletten. Iemand noemde ze „politieke goochelpapieren." Dan komen de Fransen. De kranten worden gedrukt in het Nederlands en Frans. Napoleon voerde de censuur in, men mocht alleen in de krant zetten wat hem welgevallige was. „Men verneemt de waarheid niet", zei iemand. Tijdens de Duitse bezetting hebben we hetzelf de meegemaakt. Vele kranten zijn er toen verboden. Maar om de berichten in nog bestaande kranten moest je wel eens lachen, als je op illegale manier er achter wasi gekomen hoe de werkelijk heid was, „Hoort! Het wijze woord bedreigd, versmoord brengt in de nood zijn vechters voort tot aan de dood!" Die vechters hebben de illegale bladen Trouw, het Parool en de Waarheid doen verschijnen. Maar het stilletjes bezor gen is soms vechten geweest „tot aan de dood". Na de oorlog zijn deze bladen tj-„en bestaan, legaal, niet meer bedreigd, waarin hetvrije woord niet meer ver smoord is. Middelburg L'. v. Wallenburg IN DE SMELTKROES GELOUTERD „En Hij zal zitten, louterende, en het zilver reinigende, en Hij zal de kinderen van Levi reinigen, en Hij zal ze door- louteren als govd, en als zilver" Maleachi 3 3 Maleachi is de laatste in de rij van de profeten. Met hem houdt de profetie op. Als hij, 4 eeuwen voor de komst van Christus, optreedt, dan is de balling schap voorbij. Jeruzalem is herbouwd, de tempeldienst hersteld... het volk kan zich weer verheugen in het bezit van een heiligdom. Toch is er weinig blijdschap en dank baarheid om dit bezit. Het geestelijk leven van het volk is veruitwendigd en vervlakt. Eerbied voor het altaar... het wordt zelfs bij de priesters niet gevon- den.Ook zij zijn zover afgeweken, dat Maleachi hen moet toevoegen: „gij priesters, verachters van Mijn Naam" (hoofdstuk 1 6). Hun godsdienst is geen dienen van de Heere, maar van de mammon. Men wil van de dienst van de Heere beter worden! Het gaat om hun eigen voor deel. En als dat uitblijft, als het hen hele maal niet voor de wind gaat, dan komt ei: ontevredenheid. Dan gaan ze morren. „Wat heeft het eigenlijk allemaal voor zin?" En ze zeggen: „Het is tevergeefs God tedienen. Wat nuttigheid is het, dat we Zijn wacht waarnemen en dat we in het zwart gaan voor het aangezicht van de Heere der Heirscharen?" De dienst van de Heere in stand hou den en het dan zo hard hebben Neen... dan de heidenen. Die weten van geen God af en het gaat hen goed. Waar blijft God nu? Waar is de God van het oordeel? Onder dit volk treedt Maleachi op met Gods boodschap. In de naam van zijn Zender komt hij dat teleurgestelde volk zeggen: „Gij verlangt er naar, dat de Heere nu eens eindelijk zal komen om recht te doen?" Welnu, Hij komt. Eerst komt Zijn Engel, die Hem de weg bereidt. En dan de Heere Zelf. „Snellijk zal tot Zijn tempel komen die Heere, die giJUeden zoekt, te weten de Engel des verbonds, aan welke gij lust hebt, ziet Hij komt, zegt de Heere der Heirscharen." Maar als ze denken, dat die komst alleen heil betekent, dan vergissen zij zich. Weten ze eigenlijk wel wat ze heben begeerd? Beseffen ze wel wie er komt? Want... wie zal de dag van Zijn toe komst verdragen? Wie zal bestaan als Hij verschijnt? Hij, Die komt, zal niet enkel zachte dingen tot hen spreken... neen, die dag van de komst van de God des oordeels zal zijn als het vuur van een goudsmid. En als de zeep van de voller, loog, waar mee de bleker het vuil uit de wol zal weg-wassen. Het zal een dag zijn heet en bijtend. En wie zal de vuurproef doorstaan? Wie is zo rein, dat hij de scherpe zeep niet te vrezen heeft? En dan ziet Maleachi de komende Heere bij de smeltkroes. Hij zal zitten als een goudsmid. Hij zal zitten loute rende. En het zilver reinigende. En zie nu zulk een goudsmid, zoals ze er waren in de dagen van Maleachi, aan het werk. Daar neemt hij het harde erts. waarin het edele metaal verscho len is, slaat het in stukken en werpt het in de smeltkroes. Door de hitte van het felle vuur wordt het edele metaal, goud of zilver, vloedbaar en scheidt zich van de erts af Het erts wordt nu van het goud afgenomen en als waardeloos weg geworpen. Dit werk is een zeer nauwkeurig werk. De goudsmid gaat er bij zitten. Hij smelt en zuivert het goud zolang, tot hij aan de opi>ervlakte van dit vloeibaar goud zijn eigen beeld als in een spiegel weerkaatst ziet. Welnu zegt Maleachi, zó komt nu God in de Engel des Ver bonds, welke is de Heere Jezus Chris tus. Hij komt om te louteren en te rei nigen. Hij neemt af. Hij verbreekt en verbrijzelt. Neen... die dag van de Heere is niet enkel een dag van redding maar ook een dag van reiniging. Red ding?... ja... maar door reiniging! Bij de smeltkroes zit de Messias. Daar zat Hij onder Israël, toen Hij aan allen him zonden voorhield en ze allen opriep tot bekering... tollenaren en zondaren zowel als farizeën en Schriftgeleerden. Daar zit Hij ook nu en loutert en rei nigt door de prediking van het Woord, toegepast door de Heilige Geest. Door die Geest, Die niet enkel de Trooster is, maar ook de Geest van de uitbranding en het oordeel. En daar zal Hij eenmaal zitten in de dag van het eindoordeel. Dan zal de definitieve scheiding geschieden tussen de Zijnen en wie met de Zijn in de Gemeente zijn vermengd geweest. De Redder is tevens de Rechter. Hij, Die kwam in de kribbe, komt eenmaal weer op de wolken, om te oordelen de levenden en de doden. Dat is de diepe ernst van het Kerst feest. Dat maakt de vreugde om de komst van Christus tot een ernstige vreugde Meer dan vrijblijvend en op pervlakkig romantiseren bij boom en kaarsjes, moet zo Kerstfeest ledden tot zelfinkeer. Tot een zich afvragen: Ken ik het Kind in de kribbe als zittend en louterend? Waar Hij komt, komt Hü doorlouteren als züver, om het ware van het onware, het echte van het valse het kostelijke van het snode te schei den. En als Hij kom.t, hoe zal het ons dan zijn? Zijn we ondanks de schijn van het tegendeel, waardeloos erts of zijn we echt goud? Veel werk moet de grote Goudsmid verrichten, om het zuivere goud te ver krijgen, dat Zijn beeld weerkaatst. Dat gaat niet zonder pijn. Ook in het leven van wie God vrezen, kan het er diep doorgaan. Moeite, ver driet, verlies van dierbaren, bij de han den afgebroken idealen.We willen die pijn niet. We deinzen er voor terug. En toch... deze pijn is heilzame pijn. Pijn die reinigt! Ik las ergens: „Wij hebben een Vader in de hemelen, bij Wie het geldt: hoe liever kind, des te strenger roede. We hebben een Wijngaardenier, Die komt met het snoeimes in de hand om het Woord te vervullen: elke rank, die vrucht draagt, die reinigt Hij, opdat zij meer vrucht drage". Zalig dan de mens, die in zijn leven weet heeft van de smeltkroes en Jezus Christus bij de smeltkroes. Die geen vrede kan hebben met zijn onreinhe- den en gesmolten wil worden... gelou terd en gereinigd... vernieuwd van dag tot dag. Die kan Kerstfeest vieren. En God lo ven, blijde en toch ernstig: „Looft, looft, de Heer der legerscharen, O, volken heft een lofzang aan. Hij wil ons in het leven sparen. Ons hoeden op de steilste paan. Voor wankelen onze voet bevrijden. Gij hebt ons voor een tijd bedroefd. En ons gelouterd door het lijden. Gelijk het zilver wordt beproefd." B. H H. NED. HERV. KERK Beroepen, te: Dinteloord M. Plette te Nieuwpoort. Garijp R. Cuperus zieken- huispred. te Bennekom. Kludert A. de Jong te Leiden. Driesum J. v. d. Bom te Giessendam. Aangenomen naar: Poortvliet T. de Jong, wonende te Doomspijk. Bedankt voor: Maartensdijk en Berg ambacht T. de Jong te Doomspijk. Ochten G. Voordijk te Oldebroek. Bos- Willemstad. 's Grevelduin-Capelle S. v. Assenbergh te Nijkerk. Stolwijk A. v. d. Beek te Genemuiden. Besoyen: Na bevestiging door Ds. A. Oude Stad lA Tel. 01871-1202 Vert. N. de Jong Tel. 01871-1491 Noordegraaf, verbonden aan de G.S.A. te,Ede met Lukas 3 1 en 2, deed kand F. Immink intrede alhier met Hosea 11 9b. GEREF, KERKEN Beroepen, te: Wieringen kand'. B. Bloemink te Hippolytushoef. Aangenomen naar: Wieringen kand. B. Bloemink te Hippolytushoef. Bees- terswaag J. Meyer te Erica. Workum G. Torenbeek te Gramsbergen. Bedankt voor: Oudega A. Koeman te Boeckhout (België). Harlmgen G. To renbeek te Gramsbergen, Bome J. Mey er te Erica. GEREF. KERKEN VRIJGEMAAKT Beroepen te: Loosduinen, Doesburg, Lemelerveld en Eemdijk kand. F. Fol- kerts te Kampen. Aangenomen naar: Drogeham H. Stra- ting laatstelijk predikant van de Ned. Geref. Kerk te Langerak. Bedankt voor: Brunssum, Delfzijl, Middelburg en Ulrum H. Strating. Harderwijk H. Bouwkamp te Grams bergen. Katwijk T. Huutinga te Fer- werd. CHR. GEREF. KERKEN Beroepen te: Elburg L. v. d. Meij te Middelharnis. Eindhoven C. den Hertog te Komhom. Nieuwpoort: Wegens vertrek naar Driebergen nam Ds. J. v. d. VUes af scheid met 2 Cor. 13 13. "Woerden: Na bevestiging door Ds. A. Bijkerk te Putten met Psalm 119 25, deed kand. P. v. Dam intrede met Psahn 119 105. GEREF. GEMEENTEN Beroepen te: Kruiningen W. Hage te Rotterdam-W. Katwijk C. Wisse te Kootwijk. Unionville J. Kleppe te Woerden. Bedanfct voor: Zwijndrecht M. Kleppe te Woerden. Ouddorp J. Koster te Bar- neveld. Wageningen en Ridderkerk A. Hoogerland te Krabbendijke Putters- hoek W. Hage te Rotterdam. THOLEN Op maandag 24 december D.V., aan de vooravond van Kerstmis, wordt een Kerstzangavond gehouden in de Grote Kerk te Tholen om 19.30 uur. Aan deze avond zullen medewerking verlenen het Chr. Gem. Koor „V.Z.O.S." uit Sint Philipsland o.l.v. dirigent Jan Wesdorp. Hoewel het Chr. Thools Mannenkoor aanvankelijk haar medewerking had toegezegd, biykt dit helaas niet te kim- nen doorgaan. In plaats daarvan zal het Smalstadse Mannenkoor een aantal Kerstliederen zingen, eveneens o.l.v. Jan Wesdorp. Het orgel wordt bespeeld door Frans van Tilburg die koor- en samenzang zal begeleiden en tevens enkele orgelsoU zal spelen. Uiteraard is aan de samenzang een ruime plaats toebedeeld in het program ma. De avond wordt geopend en gesloten door de plaatselijke Herv. predikant ds. L. Wüllschleger. Vanaf 19.00 uur is de kerk voor het publiek toegankelijk. Voor de goede orde delen wij U het volgende mede: In verband met de komende feestda gen zal het kantoor van de Stichting Be jaardenwerk „Oostflakkee" op maandag 24 december 1979 en maandag 31 de cember 1979 gesloten zijn. Tijdens de ochtenduren van donder dag 27 en vrijdag 28 december 1979 zal er wel een medewerkster van de Stich ting aanwezig zijn. fi telt duizenden abonnee'! en wordt op Goeree-Overtlakliee Bo (oed ala hul»-aan-hula celesen! door Joh's Staal 4 Bij de grote mast stond een dertien jarige knaap. HiJ moest de mast vast houden om niet om te vallen. Hoe goed hij zich ook hield, toch was het hem aan te zien, dat hy inwendig beefde. Een der matrozen, die hem zag, kreeg medeüj- den met hem en zei: „Ga naar beneden, jongen, en bidt de Heere Christus, Hij kan helpen in iedere nood." Over 't algemeen waren de matrozen nogal ruwe klanten, maar er waren er ook, die onder het ruwe matrozenkleed een hart hadden, dat God vreesde. Jacques Hanapier, want hij was die knaap, ging nu naar beneden en hoorde angstig het geloei van de storm. Daarbij kwam, dat een onweder kwam opzetten. De eerste bliksemstra len flitsten door de lucht en in de verte hoorde men het rommelen van de don der. Het werd onze Jacques een ogenblik bang genoeg. Toen hij afscheid genomen had van zijn vader, zijn moeder en ziJn zusje, had hij zich goed gehouden. Toen hij de klei ne Angélique een afscheidszoen gaf, had hij haar beloofd, wat moois mee te bren gen, als hij uit Holland weerkwam. Al leen het afscheid van z'n moeder was nogal moeilijk geweest. Ze had ge schreid en gezegd: „Lieve Jacques, mo gen de gebenedijde Maagd en al de hei ligen je behoeden. Ik zal elke dag voor je bidden. Vergeet toch niet dikwijls te schrijven, hoe het je gaat." Toen had hij moeite gehad, zich in te houden, maar al waren de tranen in z'n ogen gekomen, hij had zich goed gehou den. Zijn vader had hem naar het schip gebracht, dat de eigenaardige naam „De Trekvogel" droeg, zeker omdat het ge regeld van het ene land naar het andere voer. De bemanning bestond uit Hol landers, maar daar deze voortdurend in Frankrijk kwamen, konden ze zich in die taal tamelijk verstaanbaar uitdruk ken. Vader had naar zijn vriend in Rotter dam, de heer Armant, geschreven, of die Jacques op de plaats van bestem ming wilde brengen, als hij met „De Trekvogel" in Rotterdam aangekomen zou zijn. Toen ze naar het schip gingen, had Vader Jacques zoveel mogelijk trach ten op te monteren en daar deze zelf lang geen kniesoor was en zich veel voorstelde van het verblijf in Holland, viel het Vader nogal niet moeilijk, om hem al gauw weer vrolijk te stemmen, en toen hij eindelijk met een: „Nu cou rage moed) jongen, kom straks maar als een ferme handelsman terug," af scheid nam, was Jacques alle narigheid vergeten en zag hij de toekomst weer hoopvol tegemoet. Op „De Trekvogel", een gewone vrachtboot, was hij de enige passagier. Eerst had hij zich daarvan niets aange trokken en toen de eerste twee dagen de reis tamelijk voorspoedig ging en hij veel op het dek kon verkeren, vond htj het nog al gezellig, maar nu, nu hij daar, te midden van een storm, eenzaam in de kajuit zat, terwijl op het dek alles vol drukte en beweging was, nu scheen de moed hem te ontzinken en het schreien stond hem nader dan het lachen. Intussen werd het weder hoe langer hoe ontstuimiger. Het schip slingerde geweldig. Soms was het, of de voorste ven met de kop in de golven dook en het achterschip loodrecht in de lucht stak, net alsof de boot op haar hoofd wilde staan. Dan opeens verhief ze dat hoofd weer en stak het fier in de lucht, maar die bewegingen waren alesbehalve aange naam voor Jacques, die soms van 't ene eind van de kajuit naar 't andere rol de. WUd sloegen de golven tegen het schip aan en stoven er over heen en Jacques zag ieder ogenbUk het water tegen de raampjes van de kajuit opschuimen. Een ogenblik was er een matroos bene den geweest en die had met iets zorg- vols in z'n stem gezegd: „'t Staat er niet best voor, jongeheer. De Trekvogel zal moeite hebben, om er door te ko men." 't Was wel niet het zuiverste Frans, dat hij sprak, maar Jacques kon hem toch goed begrijpen. Zijn onrust was er evenwel nog door vermeerderd. Als het schip nu hier aan de ingang van het Ka naal eens vergaan moest, dan zou hij Zusje en Vader en Moeder nooit weer zien. „Moeder", toen Jacques daaraan dacht kwamen hem ook de laatste woorden van z'n moeder in de gedachten: „Ik zal elke dag voor je bidden." Dat deed ze nu zeker ook. Tot de HeUige Maagd tot Sint Pietr, Sint Paulus, Sint Fran- ciscus, tot de heilige Veronica en tot nog zoveel meer heUigen, die hij allemaal had leren aanroepen om hulp en be scherming. Maar moest hij dan zelf ook niet bid den? En zonder verder nadenken begon hiJ enige malen het „Onze Vader" ach ter elkander op te zeggen, daarop enke le malen het „Ave Maria" of „Wees ge^ groet" en toen begon hiJ te bidden tot de heiligen, zoals de Pastoor en zoals Pater Ambrosius het hem geleerd had den. Een ogenblik flitste door z'n gedach ten, wat die matroos gezegd had: „Bid tot de Heere Christus, Hij kan helpen in alle nood." Maar het was ook maar even, want hy was van jongsaf zozeer opgevoed bij de aanroeping der heiligen, dat het hem de natuurUjkste zaak ter wereld was, om in de nood hen aan te roepen. Enige ogenblikken trachtte hij met vrome ernst met z'n gebeden bezig te ziJn en vast geloofde hij, dat de heilige Maagd Maria en zijn schutspatroon Sint Jacobus zich over hem ontfermen zouden. Voor het ogenblik geleek het er ech ter nog niet op, dat er uitkomst zou ko men, 't Was of de zee hoelanger hoe hol ler en ontstuimiger werd en wild loei de en gierde en bmlde de stormwind, alsof hij het er op gezet had, „De Trek vogel" in de grond te boren en het schip met man en muis te doen vergaan. Gelukkig kwam er af en toe een ma troos naar beneden en een enkele maal zelfs de kapitein. Jacques was blij, dat hij zo af en toe een levend wezen zag, want hij voelde zich erg onplezierig. Daar kwam noch bij, dat hij door al dat slingeren en schommelen van het schip tenslotte duchtig zeeziek werd. Op zo'n manier was de zeereis, waarvan hij zich nogal wat voorgesteld had, verre van aangenaam. Onder storm en onweer, krakende en slingerende, door duizend gevaren om ringd, was „De Trekvogel" toch einde- hjk in het Kanaal gekomen. Toen het schip met veel moeite de Normandische eilanden en Kaap de la Hague voorbij was, begon de storm te verminderen. Wel was het nog lang geen liefeUjk len tewindje, maar toch was het gevaar voorbij en de kapitein en de matrozen haalden ruimer adem en vooral ook de stuurman, die aan het roer een moeite volle en inspannende taak had gehad. „De Heilige Maagd heeft naar mij ge hoord',, dacht Jacques, en in stilte nam hij zich plechtig voor, in het vreemde land zijn godsdienstplichten trouw na te komen. Het verdere van de reis leverde geen bijzonderheden op. Het laatste deel was tamelijk voorspoedig en zo kwam het, dat na zulk een gevaarlijke zeereis „De Trekvogel" toch nog met weinig ver traging het anker in de haven van Rot terdam kon uitwerpen om z'n lading wijn te lossen. Toen het schip stU op stroom lag, gaf de kapitein aan een matroos last, Jacques naar het havenhoofd te roeien en verder bij de heer Armant te bren gen. wordt vervolgd

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1979 | | pagina 5