EIIAIlDEn - niEU ws De Spaanse soldaten van lllva Overdenking De Fransche koopmanszoon Jacht uitgebrand uit de Heilige Schrift Ongeluk eiste derde dode Ellanden-nleuws'' 2e blad Dinsdag 4 december 1979 No. 4848 ^KVENSTER ZEEUWSE WANDELINGEN Wat brengt die schittering in je ogen? vanaf ^Z^^' 'n Diamant is voor altüd JUWELIER J. Keuveiaar Zandpad 32 Middelhamis -Jf J Geen naalduitval meer van de kerstboom Lezing DE MOTTE VERVOLGVERHAAL blik op kerk tn samanlevlng De Ger. Synode en de homofielen De Generale Synode van de Gerefor meerde Kerken, die vorige week verga derde in Ltinteren, heeft met grote meerderheid uitgesproken dat er geen enkel bezwaar bestaat tegen deelname van homofielen aan het Heilig Avond maal, evenmin tegen het uitoefenen van een ambt door homofielen. Slechts twee synodeleden konden zich met deze op vattingen niet verenigen en stemden te gen. Het is onvoorstelbaar, wanneer men kennis neemt van de besluitvorming ter Synode, op grond van welke argumen ten men tot een dergelijke uitspraak kon komen. Er is alleen maar uitgegaan van de mens, de homofiele mens in de samenleving, tegen wie zoveel vooroor delen zijn. Die vooroordelen moeten ge signaleerd en overwonnen worden. Er gingen zélfs stemmen op die be weerden dat het een schande was dat de Synode nog kon discussiëren over de vraag öf homofielen wel konden deel nemen aan het Avondmaal en eventu eel een ambt konden bekleden. Die vraag moest niet eens meer aan de orde kunnen komen. Er is toch al onherstel baar leed aangericht bij onze homofiele naaste... Het is ook merkwaardig dat de Syno de zo haastig was in het nemen van dit besluit. Er lag namelijk een rapport van deputaten op tafel, als resultaat van een jarenlange studie over homofilie. Maar die deputaten waren het met elkaar niet eens geworden. Sommigen van hen von den toch in de Schrift homofUie na drukkelijk verboden, terwijl anderen van mening waren dat het liefdegebod alle andere geboden overtreft. Vandaar de commissie was er immers nog niet uitgekomen! deden deputaten het voorstel om de bijbelse gegevens ten aanzien van dit onderwerp nog nader te bestuderen. Maar de Synode nam dat voorstel niet over. De achterstelling van homofielen kon niet verder doorgaan en er moest een besluit vallen! Het is een onbegrijpeUjke en onver teerbare zaak dat een kerk die het woord „gereformeerd" in haar vaandel heeft geschreven dat wil zeggen: een kerk die het Woord van God als norma tief stelt zó met de duidelijke gege vens van de Heilige Schrift kan om springen. Wie Genesis 19, Richteren 19 en Romeinen 1 leest, kan er toch moei lijk meer onderuit dat de bijbel de ho mofilie scherp veroordeelt. Ds. P. Koe man, Hervormd predikant in Oene, heeft in een serie lezenswaardige artikelen in KOERS deze Schriftgegevens uitvoerig besproken en kwam tot geen andere conclusie. Maar op de Synode van de Ger. Kerken tellen deze duidelijke uit spraken blijkbaar niet zo zwaar. Het gaat om de aanvaarding van de homo fiele naaste en daarvoor moet al het andere wijken. Voor een goed begrip van de zaak wil ik nog wel even duidelijk stellen: het gaat me er niet om dat er met stenen wordt gegooid naar „mensen die anders zijn". Dat is nu eenmaal een gegeven- heid waarvan de oorzaken ook medisch gezien nog niet vaststaan. En niemand heeft het recht uit de hoogte neer te kijken op mensen die in dit opzicht een afwijking hebben. Maar „anders zijn", èn dat anders zijn ook praktiseren zijn wel twee verschillende dingen. Men kan bewogen zijn met de homofiele naaste dat is bijbels! maar homofiele re laties erkennen en zelfs goedkeuren als een alternatieve vorm van liefde-bele ving, dat gaat wel dwars tegen de Schrift in. Waarnemer Toen de Spaanse veldheer Alva in 1567 naar ons land kwam, was het zijn bedoeling hier ongeveer iVa jaar te bUj- ven. Dan zou hij klaar zijn met het vol brengen van zijn opdracht, zo meende hij. Die taak was het Nederlandse volk streng te straffen. Het vorige jaar had den ze immers de kerken verwoest en de kerkschatten vernield: de Beelden storm heet dat in onze geschiedenis. Dat moest gestraft worden. Volgens een be kend woordwaren alle Nederlanders schuldig: zij die de beelden gebroken hadden en zij die dit niet belet hadden. Alva zou ze wel krijgen. Als hij zijn bloedig werk gedaan had, zou onze landsheer Filips II zelf uit Spanje ko men om het gestrafte land met de ver nederde bewoners opnieuw als onze graaf te bezoeken. Van deze plannen is niet veel terecht gekomen. Filips II is nooit meer in ons land geweest. De dood van zijn wat achterlijke enige zoon Don Carlos en drie maanden later zijn vrouw bracht hem tot andere gedachten. Bovendien kreeg Alva de Nederlanders er niet on der in zo korte tijd. Zelfs niet in de 6 jaar dat hij hier gebleven is, nu niet meer als legeroverste, maar als land voogd in plaats van Margaretha van Parma, die ontslag genomen had. Het leger. Alva bracht ongeveer 10.000 Spaanse soldaten mee, om precies te zijn: 8.646 man infanterie en 965 cavaleristen, paardenvolk. Met ruiters kon men niet zoveel doen, meer met infanterie, ook geschikt bij belegeringen van steden. De meeste soldaten waren veteranen, oud-gedienden van de dappere veld heer. Er waren ook Italianen bij, een deel van Italië behoorde toen ook aan Spanje. Een lange reis van meer dan 1000 km. was het. De route over land duurde ongeveer 2 maanden. Moeilijk was de tocht over de Alpen met zijn gevaarlijke passen. Over een van de bergen was er sinds 1480 een pas van 72 m. lang en 2V2 m. breed, maar men moest ook in andere richtingen marche ren. De weg in het oosten van Fran krijk of daar dicht bij was meestal ook gevaarlijk, daar die twee landen dik wijls met elkaar in oorlog waren. Soms werden troepen over zee naar ons land gebracht. Ook gevaarlijk, want onze schepen lagen op de loer. Dat on dervond Spanje, toen het in 1639 met 60 schepen 14.000 man troepen wUde overbrengen. Bij Duins werd deze vloot door de Nederlandse onder Maarten Harpersz. Tromp verslagen. Zo'n leger bestond niet enkel uit sol daten. Sommigen waren getrouwd en namen vrouw en kinderen mee. Dan gingen er bij iedere compagnie van 200 man 4 a 8 wasvrouwen mee, zo stonden ze ingeschreven, maar in werkelijkheid waren het prostitué's, publieke vrou wen. Andere vrouwen waren de mar- ketensters, koopvrouwen, die niet al leen zaken deden met de soldaten, maar zich ook ontfermden over behaalde buit en de bezittingen van gesneuvelde sol daten. De ruiters hadden hun bedien den bij zich. In wagens en op lastdieren werd de bagage meegevoerd. Soms moest men rivieren overtrekken met ponten of in der haast gebouwde hulp bruggen. Zo'n leger legde ongeveer 10 15 km. per dag af. Op zo'n tocht van ongeveer 2 maan den moesten die 10.000 militairen ge voed worden en ondergebracht. Soms werden de bewoners onderweg gedwon gen een paar soldaten in huis te nemen en eten te geven. Meestal een te zware opgave voor eenvoudige mensen. Daar om werden-er ook wel bonnen gegeven, die de mensen bij de belastingendienst konden inwisselen. Bij mooi weer slip pen de soldaten in de buitenlucht of in barakken, de officieren werden inge kwartierd. In sommige gevallen werden er kwartiermeesters vooruitgestuurd en was alles geregeld als de grote troep aankwam. Meestal moest men echter maar afwachten hoe men alles zou re gelen. Geld. Iemand heeft eens gezegd: Een oor log wordt niet zozeer met wapens als wel met geld gevochten." Dat gold voor al voor deze tijd, toen onze landsheer Filips II permanent met geldgebrek te kampen had. Hij heeft een paar keer een staatsbankroet meegemaakt en eens heeft hij zich faUliet laten verklaren, waardoor hij alle betalingen door de schatkist kon opschorten. Zo'n leger kostte wat! Want ik heb Het motorjacht MAGETO van de heer M. van Groezen uit Zevenbergen brandde vorige week bijna geheel uit, nadat bij het starten van de motor brand was uitgebroken, de gehele bovenbouw ging eveneens verloren. Dit gebeurde op het Krammer in de nabijheid van het werkeiland voor de PhUipsdam bij St. Philipsland. Een passerende duwboot transporteerde het schip daarheen, on derwijl proberend de brand met een waterstraal te blussen, dat lukte niet, op het werkeiland nam de brandweer van St. Philipsland het werk over. Toen was men spoedig het vuur meester. De schade bedroeg 70.000,— Solitair nng, wit goud, als groeibriljant nog niet alles gezegd. Behalve de Spaan se soldaten werden er ook vele duizen den huurtroepen aangeschaft, er waren veel Duitsers bij. Die moesten ook be taald worden. De Spanjaarden als „ver dedigers van het Christendom" kregen de hoogste soldij en de grootste belo ningen. We moeten niet vergeten, dat Spanje ook nog op andere fronten moest vechten: opstanden in eigen land en oor log met landen rond de Middellandse Zee. Daarom moest men dikwijls geld lenen, soms vroegen de bankiers 10 a 20»/o rente, met veel risico, maar ook het vooruitzicht van titels, erebaantjes of grondbezit. De soldij van een Infanterist was 4 stuivers per dag, terwijl hij er wel 20 nodig had om behoorlijk te kunnen le ven. Bij een cavalerist was dat 9 stui vers (hij moest ook zijn paard onder houden), maar het moesten er wel 30 zijn. Soms werd de soldij in natura uit betaald. Maar een brood van IV2 pond per dag was het minimum, soms was het slecht, het was te weinig voor een vechtende soldaat. Dit systeem droop van corruptie. Alva's veteranen zagen er netjes ge kleed uit toen ze ons land binnentrok ken. Later worden ze genoemd: „in lom pen gehulde schurken." Ieder jaar be hoorden ze een nieuw pak en een paar schoenen te krijgen, maar dikwijls was er geen geld voor. Dan zat er voor de soldaten niet veel anders op dan te gaan plunderen en zo zichzelf te betalen. Vooral het platteland heeft er danig last van gehad. De soldij werd soms in vele maanden niet uitbetaald en dan gingen de sol daten aan het muiten. Dat begon nogal eens bij de huurtroepen, die weinig bin ding aan Spanje hadden. Of ze deser teerden en verhuurden zich bij een an der leger. Bijna ieder jaar had er wel een muiterij plaats. De bekendste is in 1576 na de dood van landvoogd Reque- sens, bekend onder de naam Spaanse Furie. Vooral in de Zuidelijke Neder landen hebben de plunderende solda ten veel ellende te weeg gebracht. Niet altijd gebrek aan geld was de oorzaak, ook oorlogsmoeheid en de ontberingen in het koude, natte jaargetijde speel den een rol. Filips ging van het standpunt uit, dat de Nederlanders zelf de kosten van het leger moesten opbrengen. Alva heeft het geprobeerd door de 10e, 20e en 100e penning. Ze hebben hem in de jaren 1570 en 1571 bijna 9 miljoen gulden op gebracht en Spanje stuurde maar 1 miljoen. Maar toen was het klaar: in 1572 komt in ons land de grote afval van Spanje, begonnen bij Den Briel en Vlis- singen. Filips moet weer bijspringen: van 1572 tot 1575 bijna 20 miljoen. En dat was nog veel te weinig om zo'n groot leger behoorlijk te onderhouden. Hier werd de oorlog met wapens maar ook met geld gevochten. „Deze zal ons troosten over ons werk, en over de smart onzer handen, vanwege het aardrijk dat de Heere vervloekt heeft". Gen. 5 29. Het aardrijk is door de zonde ver vloekt. Die schone harmonie, die God in de schepping gelegd had, is verstoord. De zonde is door één mens in de wereld gebracht en van geslacht op geslacht o- vergedragen en tot steeds vreselijker o- penbaring gekomen. Niet alleen in het geslacht van Kaïn, maar ook in het ge slacht van Seth. Wanneer wij de rampzalige ontwrich ting van het leven op de wereld zien, dan kunnen wij zeggen: dat is ons werk. God is niet de auteur van de zonde. Toen Hij na zes scheppingsdagen het door Hem voortgebrachte aanschouwde, zeide Hij: Het is zeer goed. Ons werk is geweest afbreken van wat God heeft gebouwd en die arbeid kan niet anders meer dan afbrekend zijn. Dat is voor altoos zeker, dat door onze arbeid niets meer kan worden hersteld, van wat wij door de zonde hebben ver dorven. God heeft echter deze vloekwaardige wereld niet doen ondergaan in de eeu wige gramschap, maar heeft geopen baard de belofte des heus, opdat Hij Zich uit deze wereld een overblijfsel naar de verkiezing Zijner genade be houden zal. Dat is het wonder van Zijn souvereine ontferming. Toen God tot Adam naderde en hem voor Zijn gericht daagde, voltrok aan Adam niet het vonnis des doods, maar begenadigde Hij hem in de Zoon Zijner liefde. Die de Heere beloofde. Deze be lofte heeft God meer en meer geopen baard, ja zelfs wanneer de goddeloos heid zich vermenigvuldigde en de zonde ten top steeg heeft de Heere het licht der belofte helderder doen schijnen, op dat de gelovigen te krachtiger zouden worden vertroost. Troost houdt een zodanige zaak in, waardoor ellende, öie over ons komt en of komen zal, geheel wordt of zal wor den weggenomen. In hetgeen God heeft willen toezeggen is waarachtige troost voor een troostbehoevend volk ontslo ten. Die waarachtige troost houdt in het wegnemen van de zonde eh hetgeen als vruchtgevolg van de zonde moet wor den aangemerkt. Hij, Die volkomen o- verwinnen zal de slang, zal de zonde voor Zijn volk dragen en de vloek voor hen wegnemen, zal de rust voor hen be reiden en een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waarop gerechtigheid wonen zaL In de goddeloze wereld van Lamechs dagen ziet Lamech door het geloof naar de Christus Gods heen en roept het uit: Deze zal ons troosten, van Die Vertroos ter zal Noach een schaduw zijn. Wanneer wij in deze Adventsweken over de geloofsverwachting van de oude kerk spreken en denken, wat zou ons voorrecht dan groot zijn, als wij bij de gedachtenis van Christus' komst in het vlees ook mochten uitroepen: Deze zal ons troosten. Dan hebben wij nodig, dat iets van die waarachtige troostbehoefte in ons verwekt wordt. Behoefte aan de troost wordt verwekt in de kennis van onze ellende. Lamech aanschouwde de vrucht var de zonde in zijn leven en in het leven van de wereld. Die vreselijke ellende was persoonlijke schuld. Zender die persoonlijke schuldkennis hebben wij de Christus Gods niet nodig. Dan staan we eigenlijk verlegen met het Kerstgebeu ren. Dan hebben we de veruitwendiging nodig, omdat het wezenlijke van het grote gebeuren ons voorbijgaat. Zo kan de wereld ook Kerstfeest vieren, men keert tot het heidendom weder en spreekt van het feest van het licht en viert feest rondom een groene boom. Maar van de blijde, zalige beleving van het Kerstheü bUjft men vreemd. Arme wereld, ook arme godsdienstige wereld. Voor u is dit grote heU ontsloten, o zielen, die gebukt gaan onder het ge wicht van uw zonden en schulden, die uw diepe ellende moeten aanmerken als uw eigen werk,die de vervloekte aarde aanschouwen alsook om uwentwil ver vloekt; die uitroepen: o Heere, wij zijn uw gramschap waardig; die geen uit zicht meer hebben, omdat ze tot het goede gans onbekwaam zijn en tot het kwade geneigd. Ja, voor u, waarlijk Is dit grote heil ontsloten. Lamech zag in die verloren wereld geen heil, maar aan schouwde door het geloof naar de Chris tus Gods heen: deze zal ons, dat zijn al die verbrokene en vermoeide zielen, troosten. Dat gij, o vermoeide van de zonde en beladene met schulden, het heü toch aanschouwe. God schonk zijn Eniggeborene, de "^Zoon van .Zijn welbehagen en liefde en d3t opdat Hij die grote vloek dragen zou. Hij wilde dalen in zulke diepe verlo renheid, waarin Zijn volk temeder lag en dat opdat Hij volkomen verzoenen zou met Zijn Vader dat doodschuldige volk. Geen groter gift had God op aarde kunnen schenken, dan dat Hij Zijn enig Kind, Zijn Goddelijke Zoon schonk. God heeft echter ook zijn Geest, die Geest des geloofs, opdat nu Zijn volk tot die zielverheugende uitroep kome: Deze zal ons troosten. O neen, dan brengt gij uw waardigheid niet mee, ook niet de waardigheid van uw ontdekt zijn, van uw verbrokenheid, van uw vernedering, maar door de Geest des Geloofs komt een ontledigd volk, als een heiwaardig, doemwaardig volk bij die gezegende kribbe, waarin een ver nederde Christus is. Die door Zijn ver nedering Zijn volk rijk maken zal. Daar mogen ze dan de Trooster zien buiten zich en de grond van hoop en verwach ting in die grote Borg. Ja, dan zullen zij door geloof het heil in Hem omhelzen, al is het met een bevende ziel en met een dikwerf bestreden gemoed. In het geloof is echter geen twijfel. Deze zal ons troosten. Die gelovige is wel vaak een riet ginds en weder bewo gen, maar er zijn ook in het leven van Gods bekonamerd volk van die vasthe- den en zekerheden, die in de oefening des geloofs worden ervaren, die voor zulke ogenblikken zielzaligend zijn. Dat Gods werk Hem meer benodige. Dat wij niet begeren gebouwd te worden in on ze ervaringen, maar gefundeerd te wor den door het geloof in Christus, de on wankelbare Rotssteen. Al is uw schuld groot, deze zal troosten, want Hij draagt uw schuld voor eeuwig weg, al is uw ziel zwart. Deze zal troosten, want Hij maakt u witter dan sneeuw en reiner dan witte wol, al wordt ge fel bestreden en geplaagd door het wreed geweld des vijands, deze zal troosten, want Hij draagt de kroon der glorie; al vreest ge die laatste vijand, die teniet gedaan moet worden. Deze zal troosten, want Hij heeft het geweld des grafs overwon nen en de prikkel des doods voor u weg genomen. Al gaat ge door velerlei ver driet en zorgen en moeite heen. Deze zal troosten, want Hij is in alles verzocht ge weest, opdat Hi) in alles kan te hulp komen; al moge het geweld der zonde op de wereld woeden. Deze zal troos ten, want een nieuwe hemel en aarde worden door Hem bereid; aanstonds zal Hij zitten, op de wolken des hemels, dan zullen voor goed alle tranen van de ogen van Zlijn volk worden afgewist. Veen Drs. A. Vergunst. Middelburg L. v. Wallenburg Direkt na Sinterklaas zijn de kerst bomen alweer te koop. Deze kerstbo men die voor een groot gedeelte uit Luxemburg komen, hebben dan al een flinke reis achter de rug en zijn al enige weken verstoken geweest van wa ter en voedsel. Plaatst U deze boom met kerst in de warme huiskamer dan heeft U al na een paar dagen een grote naalduitval en de meeste vrouwen sla ken een zucht van verlichting als de 'boom 2 januari de straat opgaat. Omdat alle vrouwen een hekel heb ben aan naalduitval is het houten kruis dat vroeger onder iedere boom gespij kerd werd voor een groot gedeelte ver drongen door een plastic voet waarin men water doet. Ook zijn er tegen woordig bomen te koop waaraan nog Wortels zitten, deze kunnen dan in een grote bak met potgrond geplaatst wor den. Voor diegenen die hun kerstboom in de plastic voet met water plaatsen, is er bij de bloemist een houdbaarheids- middel te koop, dat er voor zorgt dat als U de boom in januari weer wegdoet alle naalden nog aan de boom vastzit ten, zodat U geen rommel meer van de kerstboom in huis heeft. De beste ma nier om Uw kerstboom tijdens de kerst en nieuwjaar „gezond" te laten blijven is als volgt: Zaag 5 cm van de stam van de boom af. Plaats de boom in de standaard en vul deze met water waarin U Heester-Chrysal heeft opgelost (hand- warm water gebruiken). Eén poeder is voor één liter water. Omdat de kerst boom veel drinkt, zult U regelmatig moeten bijvullen. STELLENDAM Gymnastiekvereniging „Sparta" Morgen, zaterdag, wülen onze jongste leden t/m 7 jaar laten zien wat ze ge leerd hebben. Ook meisjes van de selectiegroep zul len optreden. Ouders en verdere belangstellenden, komt U kijken om 2 uur in de Gymnas- tiekzaal? Op vrijdag 14 december a.s. organi seert De Motte vereniging van ama teurarcheologen voor Goeree Overflak- kee een lezing voor leden en belang stellenden. Door de heer A. Flonk van de Rijks dienst voor het Oudheidkundig Bodem onderzoek te Amersfoort zal de lezing „Restauratie van aardewerk" (met dia's) worden gegeven. Ook zal hij enkele voorbeelden meebrengen. Plaats van samenkomst is deze keer Zandpad 126 te Middelhamis (E.M.G.O.). Aanvang 19.30 uur. Tijdens de opgravingen wordt vaak veel scherfmateriaal gevonden. Het zijn restanten van de huisraad uit huishou dens van eeuwen her. De broze potten en kruiken braken snel en konden niet worden gerepareerd. Zij werden aan de bodem en afvalput ten toevertirouwd. De verwerking van het scherfmateri aal is een heel proces. Wassen, drogen, lijmen, aanvullen, kleuren e.d. Over al deze facetten gaat de lezing van de heer Flonk. De vele uitstekende dia's geven een fascinerend beeld van die fase uit de archeologie. Van een handvol modde rige scherven tot een „gave" kan, zoals op bijgaande foto's is te zien. De 19 jarige A. J. van der Hoeven uit Oosterland is zondagmorgen in het Eli- zabethziekehhuis te Tilburg overleden aan de verwondingen, opgelopen bij een verkeersongeval op zaterdagavond 24 november toen hij met een door hem bestuurde auto, nabij St. Annaland op Tholen, in een bocht van de weg af raakte en tegen een boom botste. Twee andere in zittenden de 15 jarige Martin Wiebrens uit Bruinisse en de 16 jarige Izak Fie- rens uit Oosterland kwamen daarbij di rect om het leven. Van der Hoeven werd eerst in een ziekenhuis te Bergen op Zoom opgenomen en later wegens ern stig hersenletsel naar Tilburg vervoerd. Een vierde inzittende, een broer van de verongelukte Izak Fierens, werd wel zwaar gewond, maar zal de enige over levende zijn, van dit ongeluk. II telt duizenden ahonner's en wnrdt op Goeree-Overflakliee zo goed als fauj«-aaii-hul« celecenl door Joh*s Staal 2 Hoewel nu het gezin van de heer Ha- napier zo vurig Rooms was, toch was hijzelf voordurend genoodzaakt met Protestanten te handelen. Hij had na melijk een wijnhandel en deed in dit artikel ook veel handel met Rotterdam se kooplieden. De schepen, waarmee de wijn uit Frankrijk naar Holland werd vervoerd, kwamen evenwel niet ledig terug, maar bevracht met ten dele boter, en veel meer nog met echte Hollandse kaas, zo wel Goudse als Leidse. Zo sneed het mes dus van twee kan ten. Hij verdiende op de wijn, die hij uitvoerde en op de boter en kaas, die hij invoerde. Dat de personen, met wie hij alzo ge noodzaakt was te handelen, voor het merendeel Protestanten waren, hinder de hem niet. Handel is handel, was hij gewoon te zeggen, en in de handel vraag ik niet, of de mensen Protestanten of Katholieken zijn, maar of ze goed beta len. En de Hollanders mogen dan ket ters zijn, maar solide handelaars zijn het en zo eerlijk als goud. Wij verlieten de heer Hanapier) toen hy na het sluiten van zijn kantoor zijn woning was binnengetreden. Enige uren later was hij in zijn huiskamer in een gemakklijke f au teuil gezeten. Aan de zoldering hingen sierlijke kroonluchters, waarop verscheidene kaarsen brandden, die een aangenaam licht verspreidden. Sierlijke gobelins bedekten de wan den, terwijl deze nog versierd werden door spiegels van Venetiaans glas en enkele prachtige schilderijen. Zowel de marmeren schoorsteenman tel met zijn prachtige pendule, als het verder ameublement, ja de gehele in richting der kamer deed zien, dat men hier bij een der zeer welgestelde en aanzienlijke kooplieden was uit het laatst der 17de eeuw. Tegenover de heer des huizes zat een man in het gewaad van de geestelijke. Hij was van een rijzige gestalte en op zijn gelaat lag een gans niet onvriende lijke uitdrukking. Ztjn levendige ogen, die tintelden van vernuft, deden zien, dat hij een scherpzinnig man was, en hoewel de vaste lijnen aan z'n mond hoeken toonden, dat hij een man van vaste overtuiging was, bleek toch uit alles, dat hij een meegaand karakter had. Die man was Pater Ambrosius, de huisvriend van de heer Hanapier. „Wel, Pater, zal ik u nog even een glas wijn inschenken?" vroeg Hanapier. „Met genoegen", was het antwoord, „uw wijn is altoos van de beste soort. Geen wonder, dat het huis Hanapier in den vreemde goed bekend is." „Mijn voornaamste afnemers zijn de Hollanders. Ze mogen daar in de lage landen slecht ziJn in 't geloof, maar 't zijn soUde lui om mee te handelen." „En de geuzen schijnen daar ook van een goede dronk te houden. Dat ze de Franse wijn zo op prijs stellen, pleit ten minste voor hun smaak op dit gebied." „'k Heb een plan opgevat, Jacques een paar jaar naar Holland te sturen om de taal te leren en zich in de handel te be kwamen. Hij kan dan ook nog wat ken nis opdoen van de boter- en kaashandel, waarmee ik voor enige tijd nujn zaak heb uitgebreid, 't Is goed, dat Jacques VEin alle kanten klaar komt. Ik wil er een eerste handelsman van maken en daarom moet hij een poosje naar Hol land." „En wat 'zegt mevrouw daarvan?" „Ja, mijn vrouw ziet er wel wat te gen op, ze zegt, dat hij nog wat jong is, om onder vreemde mensen te verkeren, wier taal hij niet eens verstaat. Maar daar lach ik om, daar moet zo'n jongen tegen kunnen. Ik wil van mijn jongen geen bangerd maken, die niet van Moe ders pappot af durft. En de taal nu, die moet hij daar juist leren, dat wordt ook met de dag beter." „Had mevrouw geen andere bezwa ren?" „Ja ziet u, ze was wel wat bang voor zijn geloof, omdat daar zoveel Protes tanten ziJn. Ze zei: „Als hij ook maar niet met ketterij besmet wordt". „Ziet u er dan zelf niet tegen op, om zo'n kleine jongen helemaal alleen on der vreemden te sturen? Meent u niet, dat ze hun best zullen doen, om hem van de heilige Moeder kerk af te trekken en de goddeloze leer stelsels van Calvijn op te dringen? Wie heeft met open armen al de Hugenoten, die uit Frankrijk gevlucht zijn, .opgeno men? Zijn het de Hollandse geuzen niet? Meneer Hanapier, ik geloof, dat u uw zoon aan een groot gevaar blootstelt." „Wees maar gerust. Pater: al hebben ze de réfugié's ontvangen, daarom ma ken ze een echt Katholieke jongen nog maar niet tot een geus." „Nu ik ken Jacques, en als er een jon gen in Nantes is, waarmee ik het wa gen zou, dan is hij het zeker. Maar hoe vroom Jacques ook is, hij is toch maar een jongen en de geuzen zijn zo listig als de slangen." „Maar, eerwaarde Pater, wie ze ook ooit in hun net vangen, onze Jacques zeker niet." „Hebt u al naar Holland er over ge schreven?" „Nog niet, maar vandaag of morgen zal het gebeuren. Ik heb er nog een ken nis, die ook Katholiek is en die zal ik schrijven om me in m'n plannen be hulpzaam te zijn." „U moet me niet kwalijk nemen, me neer Hanapier, maar u handelt hoogst lichtvaardig. Is de jongen eenmaal in Holland, dan hebt u hem nog niet zo gauw weer. Er kan oorlog komen of wat anders en daar kunnen allerlei voor wendsels zijn, om de jongen daar te hou den. Mag ik zo vrij zijn, u eens een goe de raad te geven?" „Een goede raad is altijd waard, om dankbaar ontvangen te worden, als u me maar niet wil aanraden, de jongen thuis te houden." „Neen, ik raad wat anders aan. Tracht een protestantse jongen uit Holland hier te krijgen, om hier de Franse taal te le ren. Hebt u die eenmaal hier, dan is het zoveel, of u een gijzelaar hebt." „Dat is waarlijk nog zo kwaad niet. De moeilijkheid is dan meteen opgelost." Nadat er nog over verschillende din gen gesproken was, vertrok Pater Am brosius en nog diezelfde avond schreef de heer Hanapier een brief, waarin hij zijn plannen aan zijn vriend meedeelde. Hij verzocht hem, een goede school voor Jacques uit te kiezen; ook drong hij er sterk op aan, dat hij onderzoeken zou, of niet een Hollandse jongen naar Fran krijk zou willen komen. Deze zou het goed hebben en de kosten zouden geen bezwaar zijn. De volgende dag riep meneer Hana pier Jacques en begon: „Jacques, je bent al dertien jaar, 't wordt tijd, dat je een beetje de handel gaat leren, denk je dat ook niet?" „O, Vader, dat wU ik wel graag." „Ja maar, je weet wel, dat we nogal handel drijven met Holland. Daar ko men nogal eens Hollandse brieven en daarom zou ik willen, dat je goed Hol lands leerde." „Dat leren we op school niet, waar moet ik dat dan leren?" „Ik wou ook, dat je van de Hollan ders een beetje van de handel leerde. Ze zijn er daar razend knap in." „Maar hoe kan dat dan? Ik kan toch niet naar Holland gaan?" „Waarom niet? Zou je dat niet dur ven, een paar jaar alleen in een vreemd land te zijn, om de taal te leren?" „O. durven best. Maar ik zou niet we ten hoe dat moet. Maar zijn dat dan daar geen erge ketters. Vader?" „Ja, maar daar zijn ook nog wel Ka tholieken. Je moet je natuurlijk zoveel mogelijk bii Katholieken houden." „Met de ketters kan ik toch niet om gaan." wordt vervolgd

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1979 | | pagina 5