EIIAHDEn - niEuws
VOGELEIEREN (2)
Overdenking
„Onder de
Oranjevlag"
uit de
Heilige Schrift
2e Mad
Vripag 11 mei 1979
No. 4790
ZEEUWSE WANDELINGEN
Opzichter J. Steketee
nam afscheid
van de dienst
Ouddorpse Jeugd
WIELERTOER
Uw huis verliepen?
TAMBOER
ORGELCONCERT
door Stoffel v. Viegen
op het orgel van de
Grote Kerkte
IViaassiuis
■fimieamvKmmmiiiBsmswmmmism.f'irimiiimu
De vorige keer hebben we nog maar
enkele van mijn verzameling vogel-
eieren bekeken. Alleen die van vogels
die in of langs de weilanden nestelen.
Sommige zoeken bomen en struiken
op. Langs de weilanden uit het vorige
artikel groeiden vóór de oorlog veel
struiken, vooral dorens en bramen. Met
bomen langs de wegen en op de boerde
rijen. Vanwege de inundatie van 1944/'45
is zowat alles verdronken, alleen in de
buurt van Oostkapelle en Domburg is
het houtgewas intact gebleven. Nu is na
35 jaar weer veel nieuwe aanplant aar
dig gegroeid.
Bomen en struiken.
Hoog in de bomen nestelen de kraai
en de ekster, bij afwezigheid van bomen
stellen ze zicïh tevreden met een grote
doornstruik. Van beneden uit gezien
weet je dadelijk of het een kraai of ek
ster is, die daar zijn nest heeft. Ze zijn
allebei van takjes gemaakt. Maar de
ekster heeft er een dakje overheen ge
bouwd en heeft nu maar een kleine ope
ning om. naar binnen te gaan. Dat dakje
is geen paraplu voor de regen, maar een
bescherming tegen buurman kraai, die
graag eieren kapot maakt en ze leeg-,
drinkt. De kraai is een ietsje groter aan
de ekster en kan niet door de kleine
nestopening bij de eieren kom,en.
Bedde soorten zijn groenachtig ge
vlekt. Als de nesten niet al te hoog za
ten, ben ik er wel eens naar toe geklom
men om mijn verzameling aan te vul
len, 'k Zou het nu niet meer durven!
In hoge bomen nestelt ook de reiger.
In een slordig nest legt hij zijn blauw
achtige eieren, zo groot als een kippeëi.
Ik heb hier op Walcheren twee boerderij
en gekend, waar grote reigerskolonies
hun nestplaats hadden gevestigd. Nu
zijn ze er niet meer, af en toe zie je eens
een enkele reiger kikkers of paling
vissen.
In een gat van een afgeleefde boom
kun je wel eens het nest van een uil te
genkomen, de gewone nachtuil.
De witte eieren zijn zo rond als een
knikker.
Zijn neef kerkuil maakt zijn nest in
openingen van oude kerken of kastelen.
Evenals de torenkauw, familie van de
kraai.
We zoeken het nu wat lager. Hoog in
een struik of doornbos zit de wilde dviif
op zijn nest, met altijd maar twee witte
eieren.
Minder hoge struiken en hagen zitten
vol nesten.
De merel bouwt er en de even grote
(zang)lijster. Aan een leeg nest kon ik
dadelijk zien van wie het was.
Dat van de merel is met hooi bekleed,
in dat van de lijster is helemaal geen
hooi of dor gras te zien, de wanden zijn
bruinachtig opgebouwd van vermolmd
hout, dat hier en daar wel ergens te
vinden is in een oude tronk of vergane
boom. Dat is beslist netjes klaargemaakt
Zie je er de 4 a 5 eieren in liggen, dan
kun je ook daaraan zien wie ze gelegd
heeft; die van de merel zijn groenachtig
bruin, van de lijster helder Mauw met
zwarte stipjes er op. Beide soorten zijn
even groot. Verschillende soorten vin
ken en mezen hebben ook een hest in
haag of struik. De eieren zijn moeilijk
uit elkaar te houden. De heggemus, ook
wel bastaardnachtegaal genoemd, heeft
mooie blauwe eitjes.
Een bijzonder soort eitje is dat van de
geelgors, ze heten dan ook schrijvereit
jes De bruine spikkels erop stellen iets
voor. Ik heb er een met een 5, zo mooi
als men het meestal niet schrijft. En
een met een (vraagteken).
Roodborstjes komen nogal voor, ze
zijn erg mak, als je in de tuin werkt ko
men ze vlak bij. Maar het nest'is moei
lijk te vinden. Toen ze aan 't bouwen
waren, heb ik heel wat keren op de loer
gestaan om het bouwterrein te vinden,
het ging allemaal zo vlug en geheimzin
nig. Tenslotte wist ik het: in het onder
ste deel van een struik, een half ver
molmde tronk met een gat er in. Daar
heb ik een lichtbruin (beige) eitje uitge
haald.
Het winterkoninkje of klein duimpje
heeft ook een bijzonder nestje. Een nog
al groot geval, als het ware aangeplakt
tegen een struik of een oude schuur.
Een klein openingetje in het midden
geeft toegang tot de piepkleine witte
eitjes met bruine vlekjes helemaal onder
in het nest. Je kunt maar een paar vin
gers door de opening steken om er bij te
komen.
Rond de woning.
Sommige vogels hebben geen riet of
weidegras, geen bomen of struiken no
dig om hun nest te bouwen. Ze zoeken
eenvoudig huizen en schuren op. Neem
nu de doodgewone huismus, die hier zo
mer en winter voorkomt Tussen de
dakpannen is allicht een kleine opening
te vinden, waar het mussenpaar door
heen kan krmpen om er achter een nest
te bouwen. Een groot nest van hooi met
veren bekleed. Daarin komen de 5 eit
jes, die nogal variëren in kleur; .er zijn
lichte en donkere
Buurvrouw de spreeuw woont ook
graag onder de dakpannen, de eieren lij
ken veel op die van de lijster, maar ze
zijn niet gespikkeld.
Ook de zwaluwen zoeken de gezellig
heid van de mensen op. We hebben hier
twee soorten: de huiszwaluw en de boe-
renzwaluw, de laatste heeft een geel
bruine vlek onder de keel. Ook de bouw
van de nesten en de kleiAr van de eitjes
verschüt. De huiszwaluw maakt een
nest van klei, een klomp modder met
een gat er in, onder de dakgoot.
De eitjes zijn helemaal wit. De bóe-
renzwaluw heeft een open nest, een
komm.etje klei met hooi erin, ook onder
de dakgoot van huis of schuur. Dikwijls
ook in een schuur, als er in de gevel een
opening is voor het in- en uitvliegen.
De eitjes zijn wit met bruine vlekjes. Er
bestaat ook nog een nachtzwaluw, die
zijn nest in gaten van een dijk of wal
maakt, deze vogel ken ik niet.
Op een boerderij zijn soms, behalve de
kippen en eenden, nog andere tamme
vogels. De pauw, die zo mooi met zijn
prachtige veren kan pronken, legt licht
bruine eieren. Die van de kalkoen zijn
ook Uchtbruin en wat gespikkeld, ik
vind ze erg lekker. Dan loopt er ook wel
eens een parelhoen rond, het legt don
kerbruine eieren met een bijzonder har
de schaal. Ik heb eens gezien, dat
iemand ze over het dak van een schuur
gooide (ongekookt natuurlijk!) en ze wa
ren nog heel, toen ze aan de andere kant
in het gras lagen.
Met de eieren van zeevogels heb ik
geen ervaring, die zijn op Walcheren
weinig of niet te vinden. Daarvoor is
Schouwen heit meest geschikte gebied.
Daar broeden de verschillende soorten
meeuwen bij honderden, daar zie je
kluten, scholeksters, stemtjes, strand-
lopers, meerkoeten en nog meer water
vogels bij de vleet. Ik heb er wel enkele
eierschalen van, gekregen, niet zelf ge
vonden
Middelburg
L. van Wallenfaurg.
Eieren van Sterntje op het voormalige Zuid Sloe.
BRUINISSE
Met een receptie, hem aangeboden
door de Directie Visserijen van het Mi
nisterie van Landbouw en Visserij heeft
dhr. Ph. J. Steketee wegens het bereiken
van de Pensioengerechtigde leeftijd, af
scheid genomen van deze dienst die hij
in onderscheiden rangen, het laatst als
opzichter heeft gediend.
De bijeenkomst stond onder leiding
van dhr. Th, J. Kofman, chef van dhr.
Steketee, dil in eerste instantie het
woord verleende aan Burg. T. C. Hek
man van Bruinisse, die kon meedelen
dat dhr. Steketee door H.M. de Konin
gin de eremedaille in goud was toege
kend verbonden aan de orde van Oranje
Nassau.
Dat was dan de tweede onderschei
ding die aan dhr; Steketee werd uitge
reikt, want in mei 1945 was het H.M.
Koningin Wilheknina persoonlijk die
matroos Steketee, wegens zijn verdiens
ten op de vloot in de oorlogsjaren van
de Nederlandse Regering in Balling
schap in Londen het bronzen oorlogs-
kruis op de borst speldde.
Steketee was namelijk in de meidagen
1940, als matroos op één der vlooteen-
heden die naar Engeland uitweek, ge
durende vijf jaar aktief in dienst op de
mijnenvegers, rond Engeland en onder
scheidde zich toen door zijn moedig en
plichtsgetrouw gedrag.
Voor de 42 jaar die hij in dienst van
de overheid had gewerkt en de manier
waarop hij dat had gedaan (naar eigen
zeggen, zonder veel bekeuringen uit te
delen), waarvan de laatste 30 jaar als
burger van Bruinisse, betuigde burg.
Hekman zijn dank. Veel was al gezegd
bij zijn 40-jarig ambtsjubileum.
De onmiddellijke chef van de heer
Steketee, dhr, Kofman, was eveneens
dankbaar voor alles wat dhr. Steketee
had gedaan. In 1935 was dhr. Steketee
als dienstplichtige op de vloot gekomen,
na zijn diensttijd te hebben vervuld, was
I hij enige jaren in dienst van een parti
culier oesterbedrijf, maar in augustus
1938 stapte hij op de vaartuigen van
wat toen nog genoemd werd de Visserij-
politie, (in dienst van het Bestuur der
Visserijen op de Zeeuwse Stromen) res
sorterend onder het Ministerie van fi
nanciën. Amper veertien dagen in dienst
werd hij opgeroepen in militaire dienst,
wegens de toen dreigende oorlogstoe
stand. Op 20 mei 1940 week hij uit naar
Engeland om op 5 mei 1945 in Nederland
terug te keren. Op 1 maart 1969 kwamen
de Visserijen, om.dat het Bestuur aer
Visserijen op de Zeeuwse Stromen werd
opgeheven, onder het Ministerie van
Landbouw en Visserij en de rang van
dhr. Steketee werd assistent A, op 1
jan. 1971 Hoofdassistent en in 1976 werd
de titel weer opzichter (voorheen opzie
ner) al was er al die tijd geen verschil
in werkzaamheden geweest.
Namens de dienst en namens alle col
lega's en oud-collega's zowel om de
Noord als om de Zuid overhandigde spr.
een enveloppe met inhoud. Een woord
van welkom aan de opvolger van dhr.
Steketee, dhr. van Dijk besloot de toe
spraak van dhr. Kofman.
In de pauze werd het echtpaar Ste
ketee overstelpt met goede wensen, vele
vergezeld van cadeaus en bloemstuliken.
Na de pauze sprak dhr. H. C. Jansen
uit Bruinisse als persoonlijk vriend.
De heer P. Verwijs sprak namens de
ver. VERVOEX, ook hij bood een en
veloppe met inhoud aan.
Als buurman sprak dhr. G. van der
Weele, terwijl dhr. S.. A. Jumelet ook
een Bruinisse's geluid wilde laten horen
al had de Visserijvereniging reeds door
een cadeau blijk had gegeven van haar
waardering voor de scheidende opzich
ter. Namens de Chr. Bond van Over
heidspersoneel, waarvan dhr. Steketee
bestuurslid was, sprak dhr. W. v. G-ilst.
Overstelpt.
i
In zijn dankwoord zei dhr. Steketee
overstelpt te zijn en zeer onder de in
druk van de van alle kanten kom^ende
hulde. In de eerste plaats dankte hij
voor de ontvangen Kon. onderscheiding,
verder allen die deze dag voor hem tot
een onvergetelijke maakten en tenslotte
hield hij een pleidooi voor de mossel
kwekers, waaronder hij zo lang als
Blijf met ons, want het is bij de
avond en de dag is gedaald.
Lukas 24 29.
De weg van Jeruzalem naar Emmaus
is voor de Emmaüsgangers onvergete
lijk geworden. Hoe wonderlijk is toch
hun weg geweest. Hoe teneergeslagen
zijn ze uit Jeruzalem vertrokken en hoe
wonderlijk is de ontmoeting geweest op
de weg naar Emmaus. Met verwonde
ring hebben zij geluisterd naar de woor
den welke uit de mond van Israels
grootste Profeet zijn gevloeid. En be
gonnen hebbende van.Mozes en van al
de Profeten heeft hij hun onderwezen.
Het onderwijs is ordelijk, verklarend en
de toepassing doet hun hart branden.
Ze hebben Zijn woorden opgedronken
als water. Hij spreekt van Zijn lijden
en sterven en van de noodzakelijkheid
van deze. Hoe zou Israël verlost kunnen
worden zonder voldoening? Gods recht
vraagt immers om voikom.en vervulling
en wie kan die prijs der zielen dat rant
soen, voor God in tijd en eeuwigheid
voldoen?
Wanneer Hij over Mozes spreekt, dan
is het vanzelf ook gegaan over de wijze
van de uitleiding van het oude volk.
Mozes betekent immers „de boeken van
Mozes". Daarin is een duidelijke sprake
te beluisteren van de beloften betref
fende Christus, maar ook wordt daar
uitvoerig beschreven de wijze waarop
Israël uit het diensthuis werd uitgeleid.
Daar wordt gehandeld over het Lam en
over het bloed dat aan de posten moest
gestreken worden. Zonder bloed zou de
verderfengel niet voorbij gaan. Alleen
onder de bediening van het bloed is be
dekking.'Zoals nu dat Paaslam geslacht
moest worden, alzo moest ook het Lam
Gods geslacht worden. Zie toch wat in
Jeruzalem heeft plaatsgevonden. De
dingen die daar geschied zijn, zijn in de
oude bedeling voorgesteld.
Uw hoop, Emmaüsgangers kon aUeen
in Zijn offer gegrond worden. Christus
moest aan het vloekhout genageld wor
den. De schuld eiste immers betaling.
De toom moest geblust worden. De vrij
spraak kan alleen in een weg van
rechtsvervulling verkregen worden.
Hoe zou het anders kunnen? Met in
stemming hebben zij naar Zijn getuige
nis geluisterd. Het wordt wonderlijk in
het hart. Het gaat branden. Er komt
licht over hun leven. Het vuur van Gods
Geest verwarmt het kwijnende vuur
van hun geloofsleven.
Gevoelig en bevindelijk worden zij in
gesloten in de prediking van Christus,
over Christus. Er komt licht over de on
derwijzingen van de profeten en de gan
gen van hun leven welke zij tot nu toe
gegaan hebben. Hoe wonderlijk is dat
leven. Alles van Hem horen. Het ook
onvoorwaardelijk aanvaarden, maar bij
dit alles zijn de zaken nog niet opgelost,
al is er veel verklaard.
Zo naderen zij Emaus. De tijd is om
gevlogen, een wonderlijke band ver
bindt hen aan Hem, Die zulk een koste
lijk onderwijs gaf. Meer dan ooit gevoe
len zij de noodzakelijkheid van het
ambtelijk onderwijs. Als een duidelijk
kenmerk van het Goddelijk onderwijs
verbindt het onderwijs aan het onder
wijs en aan hen die onderwijzen. Als ze
Emmaus naderen, denken zij niet; nu
weten wij het verder wel en de rest le
ren wij nog wel. Ze komen met het God
delijk onderwijs niet buiten de bedie
ning terecht en niet buiten de ambtelij
ke onderwijzingen. Zulk een vruchten
openbaart terstond nimmer van God
onderwezen te zijn. Het is niets anders
dan vlees, welke ook eindigt in het
vlees. Johannes waarschuwt dan ook:
„Beproeft de geesten of zij uit God zijn".
Het getuigenis van de Emmaüsgangers
is een duidelijk bewijs van het Godde
lijke onderwijs welke zij ontvangen
hebben. Hoor hun bede: „Blijf met ons,
want het is bij de avond en de dag is ge
daald". Zij kunnen Hem en het onder
wijs niet meer missen. Zie, zo vraagt een
missend volk om de onderwijzingen uit
het heiligdom.
Zelf zijn ze blind in de wegen Gods
en kunnen de vragen niet opgelost krij
gen. Toch gaat het leven uit naar Hem
van Wie zij onderwijs krijgen. Wat moe
ten zij zonder dat onderwijs beginnen?
Het wijst ons naar de waregeloofs-
uitgangen Dat wij toch schriftuurlijk
leerden denken en handelen. Al het
stelling van het hemelse werk.
Blijf met ons, zo roepen zij uit Laat
ons nu niet alleen. Verklaar toch meer
van Hem, waar ons hart naar uit gaat.
Wiens persoon en werk wij niet kunnen
missen.
De oorzaak waarom, het alzo is, heb
ben zij gezegd. Het is immers bij de
avond en de dag is gedaald. De zon in
de natuur neigt naar de kimme. Het
avondrood kleurt den hemel. Het einde
is nabij.
Maar zo is het niet alleen in de na
tuur. Zo is het ook in het hart.
Alles neigt naar het einde. Ze zijn al
les kwijt. Ze kunnen niet verder zonder
Hem. Het lijden en sterven is hun ver
klaard. Dat hebben zij ook gelovig aan
vaard. Maar hoe is het nu verder?
Zal het eindigen in de stikdonkere
nacht? Hoor hun hartekreet.
Het is bij de avond!
En, de dag is gedaald. Niet alleen de
dag in de natuur. Veel meer wü dit alles
ons leren. De dag, waarover zij spreker}
is de derde dag na de kruisiging van
Christus. Naar Zijn woord zou Hij op
deze dag uit de doden opstaan. Deze dag
is de dag van hun hoop. Veel is er van
Hem gesproken. Vrouwen hebben over
Zijn opstanding gesproken, maar voor
hun is de dag zonder vervulhng ten
einde. Alles is verklaard, maar de toe
passing ontbreekt.
Het vraagt om oplossing, zal hun le
ven onopgelost moeten eindigen?
Hoevelen van Gods kinderen kunnen
deze bede verstaan. Zelf lopen zij met
een onopgelost leven op de aarde. Zij
doorleven, dat alleen de Heere het maar
oplossen kan.
Het is alsof wij Jacob bij de Jabbok
daarin beluisteren: „Ik laat U niet los,
tenzij dat Gij mij zegent.
En het antwoord?
En, Hij ging in, om bij hen te blijven.
Het is als een duurzame belofte.
Al laagt. Gij Israël als weleer,
gebukt bij tiggelstenen neer.
Toen gij uw juk moest dragen
en zwart waart door uw dienstbaarheid
U is een beter lot bereid.
Uw heilzon is aan het dagen.
Dirksland,
Ds. P. Blok.
In het kader van het jaarlijkse even
ementenprogramma der WV-Ouddorp,
organiseert de WV voor het eerst een
„Wielertoer voor de jeugd", welke wordt
gesponsord door onderstaande zaken en
instellingen, zoals:
AMRO bank, Ouddorp, Café-restaurant
Duinzicht, Ouddorp; camping De Groe
ne Wélde, Ouddorp; foto Hameeteman,
Ouddorp; Junghans Nederland B.V., Ba-
rendrecht; camping en bungalowpark De
Klepperstee, Ouddorp; camping De Mag
neet, Ouddorp; café-petit restaurant De
Meulblok, Ouddorp; RABO bank, Oud
dorp; Bakkerij J Tanis, Ouddorp; re
creatiecentrum Toppershoedje, Ouddorp
De bedoeling van dit evenement is
dat elke sponsor een groep van 10 jon
gens of meisjes en twee volwassen be
geleiders levert die voor haar in een re-
klameshirt 5 dagen in en buiten de ge
meente Goedereede gaat fietsen.
Er kan alleen worden deelgenomen
door jongens en meisjes in de leeftijd
van 11 tot 14 jaar, tegen een vergoeding
van f 10.per persoon.
Er zijn sponsors die een eigen groep
leveren, maar er zijn er ook die daar
voor niet kunnen zorgen en daarom be
staat de mogelijkheid dat nog enkele
jongens en meisjes zich voor dit evene
ment kunnen opgeven bij een van de
sponsors of op het WV-kantoor, Hof-
dijkseweg 30a te Ouddoip. Deelnemers
formulieren kunnen worden verkregen
bij een van de bovenvermelde spon
sors.
De toer wordt verreden van dinsdag
17 juli tot een met zaterdag 21 juli 1979
en elke dag wordt gestart vanuit Oud
dorp en komt men 's middags weer te
rug in Ouddorp.
Er is aan deze toer geen wedstrijd
element verbonden, m.a.w. er wordt
niet hard gereden, maar er worden door
ambtenaar had gediend, die men scha
deloos dient te stellen door toewijzing
van een nieuw perceel in Zeeland, nu
na de Grevelingen, ook het Volkerak
waardeloos is geworden als kweekge-
bied voor mosselen.
de deelnemers/sters tijdens de toer wel
enige leuke opdrachten uitgevoerd, zo
als b.v. doeltrappen, ballontrappen,
korfballen of iets dergeUjks waardoor
de groep waarin men rijdt in een klas
sement kan komen en eventueel in een
groen/gele of zwarte trui komt te rij
den, en op het eind van de algehele toer
daarvoor een prijs ontvangt.
Het zou te ver voeren nu al in details
te treden, maar een uitgebreid toerpro-
gramma zal in het evenementenpro
gramma van deze zomer worden ver
meld. Een heel belangrijk punt voor de
deelnemers/sters mag niet onvermeld
blijven en dat is: wanneer men mee wil
doen aan dit sportieve en recreatieve e-
venement, dient men er voor zorg te dra
gen dat je fiets geen gebreken vertoont,
want die wordt op de eerste dag van de
toer aan een zeer streriee keuring on-
aerworpen, aoor ue nijKsyuiiLie eit vei
lig Verkeer Nederland afd. Ouddorp.
De organisatie van de Ouddorpse
Jeugd Wielertoer berust bij de WV-
Ouddorp en de algeheel leider is de heer
H. Overweel.
De inschrijving tot deelname is open
gesteld tot en met 31 mei 1979 en tevens
kunnen leiders en leidsters zich opge
ven voor de algehele begeleiding.
OOSTERLAND
Publieke verkoping
Op vrijdagmiddag 4 mei j.l. vond in
de grote zaal van het café-restaurant
„Neffen d' Eule" van dhr. Adr. Dorst
de publieke verkoping plaats van het
woonhuis met bergplaats en erf aan de
Kerkstraat 10 in Oosterland, groot 1 are
60 cA. Zulks ten overstaan van notaris
D. Karsten te Zierikzee voor de erven
van wijlen dhr. P. A. Rotte. Er bestond
voor dit perceel zeer weinig animo en
de enige bieder was dhr. J. D. Dogger
uit Kerkwerve, voor de som van 25.000
gulden. Het pand werd echter niet ge
gund voor deze prijs.
Regen belemmert landwerk
Duiveland. Door de steeds maar
aanhoudende regenval (er viel in de
laatste week meer dan 40 m.m. in deze
contreien) en de abnormale koude, wor
den de werkzaamheden in de landbouw
sterk gestagneerd. Het is ten enenmale
onmogelijk om met een machine op het
land te komen voor zaai- of poot-werk-
zaamheden. Weliswaar is er heel wat
gebeurd enige weken geleden toen de
weersgesteldheid wat gunstiger was,
maar toch staat er nog heel wat te ge
beuren in de polder. Wanneer men op
vele plaatsen de akker blank ziet staan
valt het niet te verwonderen dat men
Zaterdagavond 19 mei 1979.
Aanvang: kwart over acht.
Het is wel zeer begrijpelijk dat, na de
zeer grondige restauratie van het mo
numentale orgel in Maassluis, verschil
lende zeer bekwame organisten het een
belevenis vinden om juist dit orgel te
kunnen bespelen. Zaterdag 19 mei zal
dan ook Stoffel van Viegen, organist
van de Domkerk te Utrecht, een con-
een lust zijn hem op dit orgel te horen.
Hij heeft voor deze avond een gewel
dig programjna weten samen te stellen
en u kunt tijdens dit concert eigenlijk
een wandeling maken door verschillen
de eeuwen orgel-composities. Stoffel
van Viegen vangt aan met een werk uit
de 16de eeuw van de componist Caba-
nilles en verder prijken er namen op
het programma van Scarlatti - Coupe-
rin - Max Reger (drie koraalbewerkin
gen) - Dr. Anthon van der Horst - Hen
drik Andriessen en Adr. C. Schuurman.
Een enorme variatie dus voor de orgel
fans een avond om te noteren en mee te
maken en vooral omdat dit het eerste
concert is dat deze organist in Maassluis
zal geven. Komt u van ver? Geen be
zwaar, want voor de aanvang van het
concert is er een gelegenheid in de kerk
een kopje koffie te kopen.
De toegang is zoals gebruikelijk 5,
p.p. en 65+ en C.J.P. betalen slechts
3,50. Parkeerruimte is er voldoende
rondom de kerk.
Ook is er een platentafel en informa
tie verkrijgbaar betreffende orgel en
kerk
in agrarische kringen zich afvraagt waar
het heen moet en hoe dit nog in orde
zal komen. Naar schatting ligt men ze
ker al meer dan vier weken achter met
het landwerk, vergeleken bij normale
voorjaarsweersgesteldheid. Ook de vee
houderij ondervindt stagnatie met dit
koude en natte weer. De grasgroei
wordt belemmerd zodat men zich ge
noodzaakt ziet het vee langer op stal te
houden, met al de nadeUge gevolgen
van dien. Men hoopt dan ook allerwege
vurig op beter, dat is droger en zoeler
voorjaarsweer.
■V E R V O L G V E R H A A L
door L. Penning
Uitgeverij W. M. den Hertog
r«<<rws»«srsrs;ssir«s::srsBS»rs5srscsinc^^
„Gij lieden moet u maar niet onge
rust maken", zei Pietersen, „als de
Fransen komen. Het zijn de joviaalste
kerels van de wereld; ze doen geen kind
kwaad, en zijn al dankbaar, als ze maar
een stevig middagmaal hebben, 't Is een
heel ander slag van volk dan de vage
bonden, waar over de Prins het bevel
voert; die bandieten zijn van de leer:
„Eerlijk delen! Het vlees voor mij, en
gij de botten!"
De boeren lachten om de vreemde
schalk, en zijn verzekering, dat de Fran
se soldaten zulke beminnelijke wezens
waren, zou hen te lichter verzoenen met
de toestand, indien 't zover mocht ko
men, dat de leliebaan der Bourbons uit
de galmgaten van de dorpstoren mocht
worden gestoken.
De schout nam de spreker geruime
tijd met ongewone belangstelling op, tot
dat zijn geduld scheen uitgeput. En met
de burgemeestersstok op de tafel ha
merend, dat de bierkroezen stonden te
rinkelen, vroeg hij op strenge toon:
„Waar komt gij vandaan?"
„Vertel mij maar eerst, waar gij
thuis behoort!" antwoordde Pietersen
met grote vrijpostigheid, al was hij stel
lig vier keren per dag de dorpsschout te
gengekomen.
De boeren verbaasden zich over de
vermetelheid, waarmede die sinjeur op
trad, en de kastelein,d ie van de erfenis
wist, fluisterde van achter de tapkast
een zijner vrienden in 't oor: „De brood
kruimels beginnen hem te steken laat
hij voorzichtig zijn, want als de oude
losbarst, dan wee zijn gebeente!"
Maar het onweer scheen af te drijven.
De schout ha:alde bedaard een grote pen
ning uit de zak, en zei: „Kunt ge lezen?
Lees dan!"
„Ik dank u!" hernam de vreemdeling
op een toon, alsof hij de burgemeester
van Amsterdam was in eigen persoon.
„Waar komt ge vandaan?" vroeg de
schout ten tweede male, maar deze keer
klonk het iets forser: „denk er om dat ik
mijn vraag kracht kan bijzetten!"
Jan Pietersen begreep nu toch, dat het
verstandiger was, iets in te binden, en
zei op heel wat vriendelijker toon: „Van
Kleefland, heer schout! En omdat het er
zo slecht met de verdiensten was, ben ik
hier terecht gekomen".
J)an wil ik u zeggen, dat we hier geen
landverraders nodig hebben, die de
boeren tegen het wettig gezag opzetten.
Dat doet gij ik heb het met mijn eigen
oren gehoord!"
,',Omdat ik de soldaten van Zijn
Hoogheid vagebonden noem? En uw
eigen knecht heeft die woorden gebe
zigd als Andries Dirksen hier was,
zou hij het kunnen bevestigen".
„Bovendien scheelt het weinig, of ge
stelt de Fransen voor als onze bevrij
ders, die ons van onze verdrukkers
moeten verlossen denk er om, dat ik
de eerste keer, als gij die leugens mijn
boeren weer op de mouw wilt spelden,
mijn gezag zal laten gelden".
De schout ging heen, en was waar
schijnlijk een ontdekking rijker gewor
den, want in de missive van Zijn Hoog
heid, daar straks ontvangen, was ge
sproken over een spion in Franse dienst.
De Prins had er een persoonsbeschrij
ving bijgevoegd, en ze klopte vrijwel
met de persoon van Jan Pietersen, die
daar in „de vergulde Arend" over de
Franse weldoeners zat op te snijden.
HOOFDSTUK III
Het was alle dagen mooi weer. De
boeren begonnen het hooi binnen te ha
len, en het koren beloofde een rijke
oogst.
Maar er lag een zware druk op de ge
hele bevolking. De geruchten, dat het
Franse leger in geforceerde mars na
derde, vermenigvuldigden zich, en wier
pen een sombere schaduw over de zon
nige hamel. De dienst van de postwa
gen naar de Duitse grenzen was (ge
staakt; uit geloofwaardige bron werd
vernomen, dat een bende Franse dra
gonders reeds op vier uren afstands was
gezien, terwijl enige adellijke famiUën,
die op naburige kastelen woonden, de
voorvaderlijke erve hadden verlaten,
om in Holland, achter de beroemde wa
terlinie, veiligheid te zoeken.
Baas Gerrits zou gaarne hetzelfde
hebben gedaan, maar de schout had
verzekerd, tot het uiterste stand te zul
len houden, en deze overweging had
hem bewogen, het er dan maar op te
wagen. Een verhuizing was trouwens
ook bedenkelijk genoeg. Er moest zoveel
in de steek worden gelaten, en het ver
moeden lag voor de hand, dat de Fran
sen op alles, wat zonder eigenaar ach
terbleef, het eerst beslag zouden leggen.
Dë zaak stond trouwens nog niet ge
heel, hopeloos. De IJssellinie was nog
intact; zij was nog door geen Franse ka
nonskogel bestookt, terwijl de overste
De Montbas, de schoonzoon van de be
roemde Hugo de Groot, met een behoor
lijke krijgsmacht de Betuwe zou be
schermen, en vaste stellingen bij het
Tolhuis, bij Huissen en in de Schenken
schans had ingenomen.
Men zag de ruiteroverste meer dan
eens in het dorp. Hij gaf de boeren de
verzekering, dat hij voor de Fransen, zo
zij dorsten naderen, een warm vuur ge
reed hebben, en vertoonde in zijn gehele
optreden zo'n sterke moed, dat de land-
Ueden slechts met bewondering van hem
spraken.
De schout zei weinig bij zulke taal;
hij trok de vierkante schouders op, en
hoopte er het beste van. Hij hield De
Montbas voor een zwak, weifelend man,
die zijn gebrek aan moed en onver
schrokkenheid door stoute, snorkende
taal trachtte aan te vullen, en hij ver
baasde zich, dat aan De Montbas in
plaats van aan de Deense ijzervreter
Paulus Wirtz deze belangrijke post was
toevertrouwd.
Het waren dagen vol spanning voor
de burgervader, en hoe hij ook zijn best
deed, om zijn onrust en kommer te ver
bergen tegenover Geerte, zijn zuster,
was het hem onmogelijk. Hij had zijn
gewone eetlust verloren en des nachts
hoorde zij hem meer dan eens over de
kamer lopen, diep zuchtend, als een
mens, die een groot ongeluk ziet nade
ren. En als zij hem wilde opmonteren,
zei hij: „Zuster gij weet niet alles!
Maar het is in 's Heeren hand op
Hem zal ons vertrouwen zijn!"
Zijn persoonlijke zorgen waren niet
groot Hij was nooit gehuwd geweest, en
de angst van de boeren, die met een tal
rijk kroost de Franse stormvloed zou
den moeten afwachten, was hem
vreemd.
Maar het lot van het dorp ging hem
ter harte, en de nood van het zinkende
vaderland was zijn nood. Dat beknelde
hem; ook zag hij geen uitkomst; en de
toekomst was in pikzwarte wolken ge
huld.
Geerte verscheen in de deur, en zei,
dat Teunis daar was.
„Laat hem binnen komen!"
En toen de schoutenknecht binnen
trad, vroeg de schout hem, of hij die
vreemde snoeshaan goed in 't oog hield.
En de schout bedoelde daarmede Jan
Pietersen.
„Hij maakte gister een praatje met
overste de Montbas".
„Waarvoor toch, Teunis?"
De schoutenknecht knauwde heftig op
zijn pruim tabak en antwoordde: „Ik
weet het niet; ik vertrouw geen van
bedden, heer schout".
De schout zweeg er op. Hij dacht al
licht hetzelfde, maar wilde het niet zeg
gen.
Op dit ogenblik werd beider oog ge
trokken door een ruiter, die in volle ga
lop de dorpsstraat doorjoeg, om vlak
voor het gemeentehuis zijn paard in te
houden. De schout en Teunis gingen
hem tegemoet; hij was reeds uit het za-'
del gesprongen, en zich tot de schout
wendend, zei de ruiter: „Zou er hier
geen gelegenheid zijn, mijn paard te
drenken? Het is bezweet, en heeft reeds
een lange rit achter de rug".
(Wordt vervolgd)