EIIAtlDEn - niEUWS
Overdenking
NIeuvlfs
BMW moet men ervaren.
„Onder de
Oraajevlag"
--i.
Het is de Heere
uit de
Heilige Schrift
2e blad
Vrijdag 4 mei 1979
No. 4788
KVENSTER
HET
Uw huis verkopen?
TAMBOER
Uitslag verloting
buurtver. „West"
uit de leer leen
Zwem wedstrijden
in Stellendam
Autobedrijf AJ. van Rumpt.
Nieuws uit Zeeland
HERV. GEMEENTEN - THOLEN
ZONDAG 6 MEI
VERVOLGVERHAAL
blik opkvr
en samenleving
Het PvdA-congres
Socialisme en levensbeschouviing.
Deze week was het 1 mei, de Dag van
de Arbeid. En vorige week werd het
Congres van de Partij van de Arbedd ge
houden. Men zou zeggen: het is alles
„arbeid" wat de klok slaat.
Al is het natuurlijk wel vreemd dat de
mensen van de Partij van de Arbeid
juist op 1 mei zo graag een vrije dag
willen hebben en dat op het Partijcon
gres een resolutie werd aangenomen
waarin een 5-urige werkdag als het
ideaal wordt voorgesteld
Dat laatste was overigens niet het be
langrijkste besluit dat het Partijcongres
nam. Veel belangrijker was ongetwij
feld de verkiezing van een nieuwe par
tijvoorzitter als opvolger van Mevrouw
len van den Heuvel. Het is Max van
den Berg geworden, de meest linkse van
de candidaten, die met een indrukwek
kende meerderheid werd gekozen. Hoe
wel de meer behoudende vleugel van de
Partij akties had gevoerd om de oud-
staatssecretaris Meijer op het kussen te
krijgen, bleek de progressieve groepe
ring zó sterk dat Meijer geen schijn van
kans had.
Luisterend naar allerlei reportages en
kennis nemend van verschillende com
mentaren hefa ik me wel wat verwon
derd. De Partij van de Arbeid beschouwt
zichzelf zo'n beetje als het geweten van
het Nederlandse volk. Den Uyl, len van
den Heuvel en vele andere prominente
figuren uit de Partij doen nu al ander
half jaar niet veel anders dan de rege
ring-van Agt bestoken en kreten slaken
dat Dries zo nodig weg moet en dat er
een tweede kabinet-Den Uyl moet ko
men. Maar deze mensen die zo goed we
ten hoe ons land geregeerd moet wor
den we praten dan maar niet over de
puinhoop die Den Uyl zelf heeft ach
tergelaten! zijn innerlijk zó verdeeld
dat de ene groep er geen geheim van
maakt het te betreuren dat de andere
groep aan de macht is gekomen.
Overigens kan het geen kwaad dat de
Partij van de Arbeid naar links op
schuift en van rose weer rood begint te
worden. Dat geeft allereerst duidelijk
heid aan de politieke opstelling.
Vervolgens is de kans groot dat er op
den duur een breuk komt in de eigen
gelederen, want er is toch altijd een
nog wat behoudende groep in de Partij
die een al te linkse koers niet kan mee
maken. En tenslotte: hoe linkser de Par
tij wordt, hoe kleiner de kans wordt op
een nieuwe coalitie met het CDA.
Naarmate het socialisme grimmiger
wordt, naar die mate wordt ook de
openheid naar andere levensbeschou
wingen kleiner. Na de oorlog, toen de
oude SDAP werd omgezet in de Partij
van de Arbeid, werd luide verkondigd
dat dit nu een Partij was waarin plaats
was voor alle soorten godsdiensten en
levensbeschouwingen. Protestanten,
Rooms-Katholieken en Humanisten
konden zich onder hetzelfde vaandel
verenigen. Wat een deining gaf het toen
nog in ons land, toen een aantal Her
vormde predikanten overging naar de
Partij van de Arbeid! Maar deze „rode'*
dominees wisten hun keuze wel te ver
dedigen: er zou in de Partij een Protes-
tants-Christelijke werkgroep komen en
daarin konden zij hun christen-zijn uit
dragen!
Van dat alles is bitter weinig terecht
gekomen. In Hervormd Nederland van
21 april j.l. stond een stuk van Kees
Waagmeester dat er niet om liegt. „Het
bestuur van het Centrum voor levens
beschouwing en politiek binnen de Par
tij van de Arbeid begint zijn geduld te
verliezen. Het centrum blijft een te vrij
blijvende aangelegenheid. Voor vragen
van levensbeschouwing is de interesse-
in de P.v.d.A. zorgwekkend klein". En
even verder: „De P.v.d.A. houdt zich
eindeloos bezig met problemen van
coalitievorming en houding ten opzich
te van het CDA, zonder rekening te hou
den met de gevoeligheden van mensen
die vanuit de inspiratie van him levens
beschouwing, en in het geval van het
CDA is dat het Evangelie, een politieke
keuze maken. Men verdiept zich niet in
de levensbeschouwelijke achtergronden
van die mensen. Wat neerbuigend
spreekt men over ethisch geklets. Daar
mee schrikt de P.v.d.A. mensen af. Het
is een ouderwets liberale opvatting
binnen de P.v.d.A. dat godsdienst een
privé-aangelegeniheid zou zijn
Ik was blij dit geluid uit deze hoek te
horen. Hervormd Nederland is toch niet
een blad dat men het etiket „anti-socia
listisch" kan opplakkenEindelijk
krijgt men daar blijkbaar in de gaten
dat christendom en socialisme niet on
der één noemer te brengen zijn.
Jammer dat aan het slot dan toch nog
gezegd wordt: „er zijn honderdduizen
den mensen die op grond van hun le
vensbeschouwing juist wèl voor het so
cialisme kiezen". Zou men dan nooit in
zien dat dit een onmogelijkheid is?
WAARNEMER.
DIRKSLAND:
519 1386 1427 314 793
1041 1458 684 749 369
169 1369
Joh. 21 1 - 14
De Meester staat op 't strand, met ogen vol meedogen
slaat Hi] Zijn jong'ren, die zeulen met de vis.
De netten barstens vol verwond'ring in hun ogen.
Ze weten nu dat het de Heere is.
Daar brandt een kolenvuur, ze zijn vermoeid van 't zwoegen
de hele nacht, Hij zorgt voor 't dag'lijks brood.
Ook Petrus die Hem ontrouw werd, hij mag zich bij hen voegen
als Hij hen allen aan Zijn tafel noodt.
De maaltijd is gereed? de Heer van dood en leven
Het Brood des Levens, heeft gezorgd voor brood en vis en vuur.
Hij kan het nu met recht Zijn vrijgekochten geven
Hij wil zje onderwijzen in dit stille morgenuur.
De zon is stralend opgegaan, Hij spreekt hen van Zijn woning
De toekomst van het nieuw Jeruzalem, de taak waarvoor zij staan
Zijn wond're liefdemacht zal altijd bij hen zijn. Zijn werk wacht
de bekroning
Ze zien een eeuw'ge dageraad vol luister opengaan.
LANERTA
Blijf by ons, want het is bij de
avond en de dag is gedaald.
(Lukas 24 29)
Wij beluisteren in deze tekstwoorden:
„De l?ede van twee vreemdelingen."
Deze bede is door de Heilige Geest als
een werkmeester van het geloof in hun
harten gelegd. Veel gebeden komen op
uit de werkzaamheden van een werkhei-
lig mens. Deze kunnen ontroerend klin
ken en veel beroering verwekken, maar
omdat zij niet zijn gewerkt door de Hei
lige Geest, missen zij het kenmerk en
de zalving van de Heilige en geven dan
ook geen vrucht.
Dan is het niet meer dan de springende
en roepende Baaispriesters op de Kar-
mel. De gehele dag hebben zij geroepen,
zich met messen doorstoken en de han
den opgeheven naar de hemel, maar van
de hemel heilig vuur, vermochten zij
niet te laten komen.
De bede van de vreemdelingen is een
geloofsbede, ze is gewerkt door de on
derwijzingen van de Heilige Geest. Zij
vloeit uit de gemeenschap met God in
Christus.
Vreemdelingen?
Ja, dat zijn ze. Hun leven openbaarde
dat naar buiten. Losgemaakt van de
wereld, mochten zij de wereld loslaten.
De zonde in zijn Godonterend karakter
in hen geopenbaard, deed hen de zonde
haten en vlieden. Ze waren vreemde
lingen gelijk als David gezongen heeft
in psalm 119: „Ik ben, o Heer' een vreem
ling hier beneên, laat Uw geboên op
reis mij niet ontbreken."
Bovendien waren ze bestreden vreem
delingen. Bestreden door de driehoofdi
ge doodsvijand, die niet ophield aan te
vechten en geen rust gaf. Maar ook in
nerlijk was de strijd hevig. Inmiers hun
geloofsleven was vol raadsels, die ze
zelf niet vermochten om op te lossen.
De omstandigheden zijn ons bekend. Ze
zijn Jeruzalem ontvlucht. In de dode
vormendienst konden zij het leven niet
meer vinden. Hoe mooi deze ook was,
en hoe luisterrijk de levieten en de
priesters zich in deze dienst vertoon
den, hun leven kon er niet door bevre
digd worden. Immers de breuk tussen de
Heere en hun hart moest opgelost wor
den. Hoe dat dit moest gebeuren, wis
ten zij nog niet. Zeker, veel hadden zij
gehoord en gezien, maar dat had de
zonde niet verzoend en de schuld niet
betaald en het oordeel Gods niet weg
genomen.
Hun eigen vormendienst was reeds lang
in de dood geëindigd. Door de werken
van de wet is niemand rechtvaardig
voor God. Hun ogen waren geopend
voor de weg der zaligheid buiten hen in
Christus. Daaruit hadden zij geleefd en
hun hoop gebouwd. Maar nu zij Jeru
zalem verlaten, is dit alles te kort ge
bleken. Zij hebben op weg naar Emmaus
met elkander gesproken over de dingen
die geschied waren. Hoe meer dat zij er
over spraken, hoe groter de raadsels
zijn geworden.
Innerlijk bedroefd moeten zij vaststel
len niet in staat te zijn de oplossing van
dit alles zelf te vinden.
Zeker zij hebben het getuigenis van de
vrouw engehoord. Zij zijn er door ont
steld geworden. De vrouwen hebben
gesproken: „Hij leeft".
Maar dit alles heeft het niet opgelost.
Zij hebben Hem niet gezien en dat is
voor hun leven noodzakelijk. Zij kunnen
het niet doen met de boodschap .van
anderen, ook niet met de wetenschap
van anderen. Zij moeten Hem Zelf aan
schouwen als de opgestane Levensvorst,
maar hoe zal dat gebeuren?
Terwijl zij zo met elkander aan het
spreken zijn, krijgen zij een metgezel.
Er staat in het vijftiende vers: „Dat
Jezus Zelf bij hen kwam en met hen
ging en hun ogen werden gehouden, dat
zij Hem niet kenden."
Het is een heilige les voor de ganse
gemeente Gods. Dichtbij Hem, ja, als
het ware tastbaar, maar als Hij Zich
niet openbaart, zien zij niets. Hoe dui
delijk leert de Heere ons, dat alles van
den Hemel geleerd moet worden. Dat
zij niet kunnen geloven als zij willen en
niet kunnen eigenen zonder openbaring.
De luister van Gods souvereiniteit
wordt wel vaak benoemd, maar slechts
door weinigen geoefend.
Dat leert ons immers, dat de Heere met
het Zijne doet naar Zijn welbehagen en
dat niets in de mens, noch van de mens
een bewegende oorzaak heeft voor God.
De Heere lokt het hart van de vreem
delingen uit. Zijn vraag is ontdekkend
en hart doorzoekend. „Waarom zijt gij
zo droevig?"
Welnu, van hun zielsdroefheid kunnen
zij vertellen. Zij spreken niet over be
zit, maar over gemis. Toch spreken zij
van Hem, op wiens lippen genade is
uitgestort. Uit hun gemis spreken zij
van hetgeen het hart beroert. Zij spre
ken van Jezus en Zijn profetische dienst.
Van Zijn wonderlijke onderwijzingen.
Zijn woorden hebben zij als water op
gedronken. Zijn daden hebben zij be
wonderd. Hun hoop was op Hem geves
tigd. Zij hoopten dat Hij verlossen zou.
Maar nu is de dood tussen beide geko
men. Hun hoop is aan het vloekhout
genageld. Als een misdadiger is Hij ge
storven. Naar Jozefs hof werd Hij uit
gedragen en nuzij weten het niet
meer.
Veel hadden deze vreemdelingen ge
leerd. Zij hadden kennis aan Zijn profe
tische dienst. Iets van Zijn heerlijkheid
als Koning was in hun leven geopen
baard. Maar nu is alles in de dood te
recht gekomen. Hoe moet het nu verder?
Wie lost deze levensvragen toch op?
Hoe worden zij met alles er buiten ge
zet. Toch is het een opzoekende daad
van den Hemel, die hen op de weg naar
Emmaus Goddelijk onderwijs en hemel
se lessen zal leren.
Ontdekkend is ook het onderwijs welke
zij ontvangen. Uit de mond van hun
Metgezel klinkt het: „O onverstandigen
en tragen van hart om te geloven al het
geen de profeten gesproken hebben!"
Moest de Christus niet al deze dingen
lijden en alzo tot Zijn heerlijkheid in
gaan?
Dan neemt Hij ze weer op de leerschool
en onderwijst hen uit de schriften. Uit
de schriften verklaart Hij Zijn midde-
laarsheerlijkheid. Hun harten worden
geopend en gaan branden. Gods Geest
verlicht het verstand en past him toe
wat zij in Christus hebben.
Doch daarover handelen wij een vol
gende maal.
Dtrksland.
Ds. P. Blok.
NED. HERV. KERK
Beroepen te: Baam C. J. v. d. Plas te
Delft; 's-Gravenhage W. C. Hovius te
Katwijk aan Zee.
Aangenomen naar; Uddel kand. F. v.
Roest te Wageningen.
Bedankt voor: Aalburg, Bruchem, Den
Bommel, Driesum, Eemnes, Hagestein,
Kamerik en Polsbroek kand. F. v. Roest
te Wageningen; Woudenberg J. H. C.
Olie te Linschoten; 's-Grevelduin-Ca-
pelle P. Koeman te Oene.
GEREF. KERKEN
Beroepen te: N.-Loosdrecht P. Rie-
mersma te Harlingen; Dieren C. v. d.
Linden te Leerdam; IJmuiden B. de
Boer te Workum.
Aangenomen naar: Hoogeveen A.
IJkema te Almelo; Appingedam W. v. d.
Kerk te Baam; Dordrecht T. Zoutman
te Anna Paulona; Leeuwarden W. Huis
man te Rijnsburg; Middelhamis A. v. d.
Waal te Abbenbroek; Groningen D. Van-
haelen te Souburg.
Bedankt voor: Hallum A. Hoogkamer
te Wagenborgen; Uithuizen H. Lijessen
te Rotterdam.
Overleden: Op 80-jarige leeftijd over
leed Ds. W. Schouten, em. pred. te Zeist.
Hij werd in 1929 predikant te Westbroek
en diende voorts de kerken van Zuilen
en Utrecht. In 1964 ging hij met eme
ritaat.
GEREF. KERKEN Vrijgemaakt
Beroepen te: Berkel H. Feenstra te
Brunssum; Spakenburg H. Mostert te
Hoogeveen; Vlaardingen J. Goedhart te
Zwolle; Hattum M. Oosterhuis te Wage
ningen; Leeuwarden P. Schelling te
Middelburg.
Bedankt voor: 's-Heriogenbosch (als
miss. pred.) J. Borgdorff te Bodegraven.
Mutaties: Na bevestigd te zijn door
Ds. H. V. Herksen te Heemse met 2 Tim.
2 11-13, deed kand. G. Riemer intrede
te Amersfoort als miss. pred. te Irian
Jaya met Openb. 14 6, 7.
Prof. Dr. J. Douma bevestigde met 2
Tim. 2 3-7 kand. R. de Graaf als predi
kant te Nieuwleusen, welke intrede deed
met 2 Tim. 2 8-10.
CHR. GEREF. KERKEN
Beroepen te: Leiden E. Slofstra te
Broek op Langedijk; Utrecht-N. A.
Baars te Urk.
Aangenomen naar: Carambeï (Brazilië)
H. Last te Eindhoven.
Urk-Oost: De nieuwe Chr. Geref. Kerk
te Urk-Oost groeit nog steeds. De nieu
we Maranatha kerk is daardoor nu reeds
te klein geworden. Men heeft nu naast
de diensten, die daar gehouden worden,
ook diensten in een noodkerk, welke is
ondergebracht in het gebouw „De
Schuilplaats". i
GEREF. GEMEENTEN
Beroepen te: Almelo J. Karens te Op-
heusden; St. Catharines (Canada) A.
Moerkerken te N. Beijerland; Oud-Beij-
erland A. Vergunst te Veen.
Bedankt voor: Sprang W. Hage te
Rotterdam-W.Middelburg J. Verweij
te H.I. Ambacht; Capelle a.d. IJssel A.
Hoogerland te Krabbendijke; Rotterdam
IJsselmonde E. Venema te Drachten;
Amsterdam J. Karens te Opheusden.
Drachten: Voor 25 jaar werd een klei
ne gemeente geïnstitueerd onder de
naam Chr. Geref. Gemeente. W,ijlen Ds.
J. G. V. Minnen was hier voorganger,
voorheen pred. van de Chr. Geref. Ker
ken. In 1955 werd Ds. H. Groen voor
ganger, welke reeds in 1957 overleed.
Slechts enkele tientallen bleven over en
sloten zich in 1962 aan bij de Geref. Ge
meenten. In 1973 nam Ds. E. Venema
een beroep aan en volgens de laatste ge
gevens bestaat de gemeente thans uit
268 zielen.
Op zaterdag 28 april zijn er voor de
tweede maal dit seizoen in het Stellen-
damse openiuchtfaad zwemwedstrijden
gehouden.
Deze keer werd er 50 en 100 meter
vrije slag gezwommen door leden van
„de SchotejU" uit MiddeLharnis, ,,de
Gooye" uit Dirksland, „de Watervrien
den" uit Hellevoetsluis en „de Stelle"
uit Stellendam. Ondanks dat het zwem
water een zoimerse temperatuur heeft en
ook de kleedruimtes verwarmd zijn,
lokte dit de zwemmers niet. Vooral veel
leden van Z.C. „de Schotejil" lieten het
afweten en verschenen niet aan de start.
Dit was lang niet het geval bij de leden
van de andere verenigingen. Deze had
den een redelijk goede opkomst. De
weergoden werkten toch nog een beetje
mee, want het was al vóór de start
droog en windstil geworden.
De 87 deelnemers(sters) maakten er
een spannende strijd van, waarvan Er-
ma V. Heest uit Stellendam en Leon du
Pree uit Middelhamis, op de 100 meter,
de snelste waren.
Andere uitslagen: 50 mtr. meisjes/
jongens: geb. 1971 of later:
1. Anne v. d. Slik, M'hamis.
1. WUjo V. d. Nieuwendijk, St'dam
2. Kees Jan Braber, St'dam
3. René Vis, Middelhamis.
Geb. '69-'70: 1. Tmdy Wijnhoff, Mid
delhamis. 2. Monique Fofma, M'hamis.
3. Annemarie Kokker, St'dam. 1. Hans
Kooyman, M'hamis. 2. Pieter v. d. Boo-
gert, M'hamis. 3. Peter Barendse, M'
hamis.
Geb. '67 - '68: 1. Marleen Wijnhoff,
M'hamis. 2. Gisela Schater, H'sluis. 3.
Leone Vroege, M'hamis. 1. Bastiaan de
Man, D'land. 2. André v. d. Nieuwen-
dijk, St'dam. 3. Bennie v. d. Sluis, M'
hamis.
Geb. '65 - '66: 1. Inge Schaf er, H'sluis.
2. Marijke Heerschap, St'dam. 3. Marlies
Bestman, D'land. 1. Johan Langbroek,
D'land. 2. Will v. Vliet, M'hamis. 3. Jos
Klink, Stellendam.
Geb. '63 - '64:1. Erma v. Heest, St'dam
2. Ingrid V. d. Stigchel, H'sluis. 3. Coby
Boshoven, St'dam. 1. André Barendrecht
M'hamis, 2. Kees v, Seters, St'dam. 3.
Ab V. Driel, D'land.
Geb. '62 of eerder: 1. Erike Hazelbag,
H'sluis. 2. Erna v. Dam, St'dam. 1. Leon
du Pree, M'hamis, 2. Arjan v. d. Stighel,
H.'sluis. 3. Hena de Man, Dirksland.
Het eerste wat een bestuurder
van welke BMW ook zal ervaren,
is het pure genoegen van hoge
prestaties, de feilloze techniek
en de zorgvuldige afwerking.
De tweede ervaring is, dat onze
service met dezelfde vakkennis
geschiedt, als die waarmee de
automobielen worden ontwikkeld
en geproduceerd. Service met
een liefde voor het detail, die men
alleen bij de erkende BMW-dealer
aantreft.
Molendijk 85 - Postbus 4,
Stad aan 't Haringvliet.
Telefoonnummer 01871 -15 53.
THOLEN
Benoeming. Mevrouw Beukema,
hoofdleidster aan de Chr. Kleuterschool
„De Klimroos", gaat met ingang van 4
juni de school verlaten. In haar plaats
is nu benoemd mevr. Pauwe-den Hartog
Geen racebanen naar Philipsdam
Op de woensdag gehouden bijeenkomst
van de commissie ruimtelijke ordening
van de gemeente Tholen was men het
overeens, dat de aansluitende wegen
"van en naar de Philipsdam geen race
banen mogen worden. De dienst ge
meentelijke ontwikkeling ontwikkelde
nog een eigen alternatief bij de plannen,
die provinciale waterstaat heeft ge
maakt. Het eigen alternatief komt na
genoeg overeen met de door de gemeen
te St. Philipsland gekozen ongelijkvloer
se kruising, zoals plan 5 van de water
staat aangeeft. Met het Thoolse alter
natief heeft men de minste landbouw
grond nodig, wordt het speciedepót vrij
wel gemeden en zorgen een paar boch
ten voor een beperkte snelheid. De
commissie vind dat men voor plan 5
moet kiezen als eigen ontwerp geen
doorgang kan vinden. Met die keuze
stemt ook in de gemeente St. Philips
land, het Landbouwschap, de Milieu
vereniging en het Kanaalschap Schelde -
Rijnverbinding.
SINT MAARTENSDIJK
Opening uitbreiding gemeentehuis
Vrijdag 1 juni zal de commissaris der
Koningin in Zeeland, dr. C. Boertien, de
uitbreiding van het gemeentehuis offi
cieel openen. Het nieuwe gedeelte is
reeds in gebruik door de gemeente
diensten van Tholen. De aannemer,
G.ebr. Uijtdewilligen is nu nog bezig met
inwendige verbouwing van het oude
gedeelte. Zaterdag 2 juni is er dan
„open huis" voor iedere belangstellende.
Opbrengst kollekte De gehouden
kollekte voor Woord en Daad heeft te
St. Maartensdijk 1263,25 opgebracht.
Verkeersexamen. De kinderen van
de 6e klas van de Juliana van Stolberg-
school deden van de week verkeersexa
men. Alle 24 deelnemers slaagden.
Tholen 9.30 en 18.30 uur ds. L. Wüll-
schleger Poortvliet 10 uur hr. S. Gers-
sen uit Utrecht, 18.00 uur ds. M. D. Geu
ze Scherpenisse 9.30 en 14.30 uur ds.
D. J. Budding St. Maartensdijk 9.30
en 14.30 uur ds. J. Blom Stavenisse
10 uur ds. W. J. Gorissen, 18.00 uur ds.
G. Post uit Amemuiden St. Annaland
10 en 18 uur ds. D. J. van Dijk uit Wou
den berg Oud Vossemeer 10 en 18.30
uur ds. Th. W. H. v. d. Heijden St.
Philipsland 9.30 uur lezen, 14.30 uur ds.
A. B. Cysouw.
door Li. Penning
Vitgevery W. M. den Hertog
SSS«3!2Rsi3i3S5!SS!SiSSS;Si:3;S:9S;S®S:S^
Andries keek toch toornig op.
„Ge moet geen kwaad spreken van
onze driekleur!" zei hij scherp; „een
neef van mij heeft zes jaar geleden als
jongmaat op het schip van admiraal Van
Gent de tocht naar Chattam meege
maakt, en ik weet uit zijn eigen mond,
dat de Engelsen als hazen voor onze
driekleur op de loop gingen".
Pietersen klopte Andries lachend op
de schouder.
„Tut tut! het geeft niets! Wat is een
vlag? Gooi ze in 't vuur, en ze verbrandt
gooi ze op de mesthoop, en ze verrot!
Een vlag is helemaal niets, jongen, en
word ik er beter van, dan wU ik gaarne
Fransman worden waarom niet? Wat
doet het vaderland voor ons? Wat is de
vaderlandsliefde toch voor een begrip?"
Opnieuw verbleekte de gloed in An
dries' ogen. Hij sloeg ze neer, trok de
schouders op, en had geen verweer.
Om de hoek van de schaapskooi kwam
de schoutenknecht aanlopen. Het ver-
rimpeld gelaat van de oud-soldaat, die
veertig jaar geleden onder de banier van
Frederik Hendrik het beleg en de ver-
meestering van Den. Bosch had meege
maakt, vertoonde ernstige bezorgdheid,
en hij vroeg aan Andries, of deze de
schout niet had gezien.
De belangrijkste tijdingen waren zo
even binnengekomen; een paardekoper,
die in het land van Kleef paarden aan
kocht voor het Brandenburger leger,
had ze meegebracht. De man had ver
teld, dat het Franse leger gezworen had,
Holland te zullen verpletteren of te
sterven; het was met slaande trom en
vliegende vaandels voorbij Maastricht
getrokken, en zou elk ogenblik de Gel
derse grenzen kunnen overschrijden.
Dat alles vertelde Teunis de schouten-
knecht met een stortvloed van woorden,
want hij was opgewonden, en hij stamp
te toornig met de zware eiken stok op
de grond, terwijl hij dacht aan het
treurige verval onzer militaire weer-
krachten.
„'t Is een ellende!" zei hij, door zijn
rossige baard strijkende. „Ik heb met
de schout een inspectiereis gemaakt
langs onze grensvestingen maar 't
was een janboel. Op mijn woord van eer
't is een schande! Vestingen? M'n lie
ve mens daar zijn geen vestingen! In
twee-en-twintig jaren is er geen schop
in de grond gestoken; de grachten lig
gen dicht de jongens spelen er krij
gertje. Ik vroeg waar de stormpalen
waren? De keukenmeiden hadden ze als
brandhout gebruikt, om het middagmaal
der officieren goed gaar te krijgen. Wal
len zag ik niet wel mooie moestuinen,
waar de beste peen werd geteeld".
„Hoe staat het met de ammunitie?"
vroeg Pietersen.
„Ammunitie!" antwoordde Teimis, in
een schampere schaterlach uitbarstend:
„die vraagt naar ammunitie! Man
daar is geen ammunitie, en het kruit,
dat er nog is, plakt aan elkander als
sneeuw in een harde dooi!"
„De officieren zijn flink!" zei Pieter
sen, zo langs zijn neus heen.
„Flink?" hernam de schoutenknecht,
de vreemdeling van het hoofd tot de
voeten opnemend: „flink? Die gepoe
derde heertjes schrikken als benauwde
katten, als ze een musket horen knallen,
en ze vallen in zwijm, als een kanon af
gaat. En dan die soldaten! Het zijn stro
pers, vagebonden, die gegeseld en ge
brandmerkt moesten worden! De Prins
laat elke week een dozijn van die vader
landsverdedigers ophangen, om er de
tucht in te krijgen.
Dat is te prijzen, maar hij zal er niet
eentje overhouden, en dat is ongeluk
kig genoeg! Het was in mijn tijd anders!
Dét waren soldaten echte ijzervreters
die de kippen niet stalen bij de boer,
maar bij de vijand aan de poort klop
ten, en riepen: Doe open in naam van
Oranje! En doet ge 't niet gauw, dan
trappen we de p>oort in!"
Doch toen herinnerde Teunis zich
weer eensklaps het doel van zijn tocht.
„Dus ge weet de schout niet?"
En zonder te groeten, ging hij weer op
stap, met een driftig gebaar, om de ver
zuimde tijd in te halen.
„Ziet ge wel?" zei Pietersen. „Nu hebt
ge gehoord, hoe het staat! Rot alles
verrot! En de Fransen op komst ik
groet 't gemenebest der Zeven Provin
ciën!"
Hij was voornemens geweest, naar het
Tolhuis te gaan, maar hij bedacht zich,
en sloeg een smal voetpad in, dat naar
het dorp leidde.
HOOFDSTUK II
Hoe dichter Pietersen de kerkbuurt
naderde, hoe meer opgewonden gezich
ten hij ontdekte. Het sensatiebericht van
de nadering der Fransen was reeds met
de snelheid van de vlam, die in droge
takkebossen slaat, het dorp rondgegaan.
De grasriiaaiers kwamen, met de zeis op
de schouder, van het land; achter hen
hun weeklagende vrouwen, van wie zij
de noodlottige tijding hadden vernomen.
De mensen leunden over de onderdeur,
om met de buurman te spreken. Zij
stonden in kleine groepen op de kruis
punten van de stuivende zandweg; en
bij de kerk, idie met haar witte muren
vriendelijk tussen het groene lover der
hoge olmen doorschemerde, was een op
eenhoping van volk, alsof het de te
rechtstelling van een moordenaar gold.
De dorpers wezen met onrustige ge
baren naar de horizon, vanwaar zij de
vijand verwachtten; ze wierpen een
angstige blik naar de Rijn, die hun laat
ste verdediging vormde, en vroegen in
de hevigste opwinding, waarom het le
ger van de Prins niet kwam. De grote
heren in Den Haag hadden hem tot Ka
pitein-Generaal gemaakt; 't was goed;
maar wat hadden ze in vredesnaam aan
een Kapitein-Generaal, die hen in de
steek liet, als het er begon te nijpen?
De voorzichtigsten waren reeds naar
huis geslopen, om hun geld in een afge
dragen doek, een versleten ijzeren pot
of oude kous, onder de blauwe tegels
van de keuken te begraven vijf voet
diep, telkens met schuwe blikken en ge
spitste oren luisterend naar het gering
ste gerucht. Want zij vreesden overlo
pen te worden; in deze onrustige tijd
was niemand meer te vertrouwen, en
alle banden van orde en wettigheid zou
den onder de voet worden gehaald.
Baas Gerrits, die aan het Moleneinde
woonde, en familie in het Sticht had,
onderzocht reeds zijn oude rammelkast
van een wagen, smeerde de assen, en
had zijn vrouw gelast, de kostbaarste
bezittingen in te pakken.
De dolste geruchten deden de ronde.
De brouwersknecht van „het Hoefijzer"
die van de IJssellinie kwam, wist te
vertellen, dat het Franse leger, volgens
geloofwaardige berichten, een half mil-
lioen soldaten telde, en dat te Parijs een
ijzeren kooi in de maak was, om er de
Prins in te stoppen.
Het was een verademing, toen het
volk de schout, met Teunis aan zijn
zijde, zag naderen. De schout was naar
de Rijnoever geweest, om de stand van
't water op te nemen, en zag zich nu
ineens door een grote volkshoop om
ringd, die hem om raad en daad vroeg.
„Er is in een kring van twintig mijlen
geen Fransman te vinden", zei hij met
verheffing van stem: „al wilde je de
vent tegen goud opwegen. Gaat naar
huis, mensen, als ge ten minste warm
eten wilt hebben; en zo ge een Frans
man ziet, breng hem dan hier we
zullen de kerel in het torenhok stop
pen!"
„Maar die paardenkoper dan?" vroeg
de kleermaker van het dorp; „die man
zal het toch wel weten, heer schout!"
De schout haalde de brede, vierkante
schouders op.
„Die paardenkoper? Ik ken hem 't
is een man, die schromelijk overdrijft.
Wat zegt ge daar, snijder? Komt Lode-
wiik met vijfmaal honderdduizend man?
Waar moet hij ze vandaan halen?
Kom ik had u toch voor wijzer ge
houden! Ik ga eten doe jelui hetzelfde
en als er werkelijk gevaar komt, zullen
wij 't eerlijk delen!"