EIIAflDEn - niEUWS Overdenking iesamariïaan „Onder de Oranjevlag" uit de Heilige Schrift 2e Mad Vrpag 27 april 1979 No. 4786 KVENSTER HET blik op kerk en samenleving ZEEUWSE WANDELINGEN Albrecht Dürer reist naar Zeeland (II) it -k it it it ic ir Uw huis verkopen? TAIVIBOER Het bemesten van een gazon kan nu veel eenvoudiger JONGE IVIENSEN VERVOLGVERHAAL Koningin Juliana 70 jaar Aanstaande maandag, 30 april, hoopt koningin Juliana 70 jaar te worden. Een „gewone" Koninginnedag is altijd al een gebeuren onder ons volk, maar deze dag zal zeker niet onopgemerkt voorbij gaan. Er is al geruime tijd geleden een comité gevormd dat gelden inzamelt om Hare Majesteit een passend verjaar dagsgeschenk aan te bieden, In het ka der van het Jaar van het Kind zullen deze gelden worden bestemd voor het gehandicapte kind in Nederland en in de Nederlandse Antillen. Het traditionele bloemendefilé krijgt een historisch ka rakter doordat een aantal gemeenten, waaraan de naam van de Koningin ver bonden is als Markiezin of Gravin of Vrouwe, een klankspel zullen opvoeren. Vele carillons zullen op de morgen van 30 april bekende volksliederen ten ge hore brengen. En behalve de speciale postzegel, die U ongetwijfeld al hebt gezien, zal er ook een herdenkingspen ning worden geslagen. Het is voor ons hele volk een reden tot dankbaarheid dat Hare Majesteit „de leeftijd der sterken" mag bereiken en dat ze van die 70 jaar méér dan 30 jaar ons volk heeft mogen regeren. Gemak- kellijke jaren waren dat niet. In Koers schrijft drs. J. Klatter daarover het volgende: „De nu ruim dertigjarige regeerperiode van Koningin Juliana heeft een geheel eigen aard gekregen, onderscheiden van welke andere voorgaande regeerperio den ook: herstel van het land na herrij zing door industrialisering tot tien jaren van welvaartsstaat, die nu duidelijk o- ver de bergrand heen is gaan kantelen benedenwaarts. Een tijd van vele revol ten van onderop, met name vanuit de studentenwereld, de Amsterdamse pro vo's. Acties en demonstraties en zit- ins en velerlei verloederende verschijn selen tekenen het beeld van voorname lijk de grote steden. Kabinetten van wisselende samenstelling hebben veel kunnen opbouwen, veel teloor laten gaan, veel noodzakelijk gezag laten ont futselen. Suriname werd onafhankelijk, terwijl omtrent de helft van de bevol king schuilging onder de goudbestikte Nederlandse paraplu. Jaren van ver- krapte arbeidsmarkt introduceerden hier stromen van gastarbeiders, die het straatbeeld gingen kleuren, en met na me thEins en in de volgende jaren toe nemende druk zullen leggen op eigen heid en economie. Het wassend secu- laristisch getij deed kerken leger op le ger worden en vervreemding van waar devol erfgoed op politiek, maatschap pelijk, cultureel, godsdienstig terrein trad in en zette zich voort. Het is smar telijk dat Koningin Juliana gehoor heeft gegeven aan socialistisch-liberale drang om voor het volvoeren van het rege ringsprogram aan de Troonrede, zij het als een eigen, persoonlijk woord, de be de tot God om bijstand te ontzeggen. En thans bevinden wij ons in de tijd van de sterkste aandrang om aan het wegne men van ongeboren mensenleven een wettelijke goedkeuring te geven. Dit moet ook voor Koningin-moeder Juliana een zware taak zijn.' Reeds gerukhe tijd circuleren geruch ten als zou de Koningin van plan zijn afstand te doen van de regering ten gunste van Prinses Beatrix. Die geruch ten waren er al toen Zij haar 25-jarig ambtsjubileum vierde, die geruchten werden sterker, toen Zij vorig jaar 30 jaar aan het bewind was. En nu, tegen Haar 70-ste verjaardag, doken deze ge ruchten opnieuw op. Maar Premier Van Agt, die er wel meer van zal weten, heeft alles ontkend en gezegd dat we eerder in jaren dan in maanden moeten denken. De Koningin lijkt, ondanks haar 70 jaar, nog fit te zijn, en de zware taak nog niet als een last te ervaren. Wat ons betreft en ik denk ook wat de meesten van mijn lezers betreft mag Zij nog éanblijven! God de Al machtige zegene Haar en Haar huis en Haar regering! Waarnemer. Op 3 december 1521 verlaat hij met zijn vrouw en de dienstbode Antwerpen per wagen en logeert in Bergen op Zoom. Het is waarschijnlijk zijn bedoe ling om van daar uit over de Ooster- schelde naar Zierikzee te varen om er de grote walvis te gaan bekijken. De Oosterschelde was toen nog een smal vaarwater, eerst tien jaar later zou de grote watervloed Reimerswaal en nog 20 dorpen overstromen, nu was dat nog vruchtbaar polderland. Maar het was winter en het weer lokte niet aan voor een tocht over het water. Ze hebben 3 dagen in Bergen (op Zoom) gelogeerd en Dürer heeft er het kasteel bekeken. Het spreekt vanzelf dat hij er enkele tekeningen gemaakt heeft. Ook ontmoette hij er enige vrienden. Voor zijn vrouw kocht hij een hoofd doek, nogal duur, 1 gulden 7 stuivers. Dan waren de schoenen er goedkoper: 3 paar voor 6 stuivers. Voor een bril (hij schrijft brilleglazen) betaalt hij maar een stuiver. Hij vindt Bergen een aan genaam oord, „maar in de zomer" schrijft hij er wat spottend bij in zijn dagboek. Nu in de winter zal het er niet zo prettig geweest zijn. In Zeeland. Op vrijdag 7 december stapt het ge zin met enkele vrienden op de boot, richting Goes. Door tegenwind of iets dergelijks duurt de reis langer dan ze verwacht hadden. Ze hebben geen eten en drinken bij zich en het is erg koud, ze liggen de he le nacht voor anker. De volgende dag, zaterdag, komen ze in Goes. Daar tekent Dürer een boerin in haar mooie kleder dracht. Ze blijven hier niet lang, maar varen dezelfde dag nog door de Zandkreek langs Kortgene naar Arnemuiden. Ze varen voorbij ondergelopen landen, waar de nokken van de daken boven het water uitsteken. Zeker nog van een onlangs geteisterde watervloed. De volgende dag (zondag 9 december) gaat hij Middelburg bekijken. Het stad huis met de toren vindt hij mooi, maar het is hem vooral te doen o mhet be roemde schilderij van Jan Gossaert van Mabuse. Het stelt voor „de afneming van het kruis", en is een drieluik, dat boven het hoogaltaar in de Koorkerk hangt. Het Is zo zwaar, dat de zy stuk ken door schragen ondersteund worden. Ik heb eens gelezen dat er 15 jaar aan gewerkt is en dat de koning van Polen er eens 80.000 dukaten voor geboden heeft. Of het waar is weet ik niet. Wel is het waarheid, dat m 1568 de bliksem in de Abdijtoren insloeg, de to ren verbrandde, ook de beide kerken en het schilderstuk. 's Avonds gaat hij weer terug naar Arnemuiden, waar hij de herbergier uit tekende. Maandag 10 december gaat de reis naar Zierikzee naar de walvis. Er was nogal een sterke wind en bij het weg varen gebeurde er een ongeluk. Een groot schip stootte zo krachtig tegen de zijkant van hun boot, dat het touw brak en hun schip wegdreef. Er waren nog maar een paar mensen aan boord: Dürer en een vriend, twee oude vrouwen, de schipper en een kleine jongen. De an dere passagiers, ook zijn vrouw en dienstbode, stonden op de kade. Door de krachtige wind dreef het schip steeds verder af, de zee op. Ze riepen om hulp, maar vanuit de haven waagde zich niemand om te komen hel pen. Ook de schipper was bang ,zijn knechts stonden op de wal, konden niet helpen. En het schip dat niet geladen was, dreef steeds verder weg. Dürer sprak de schipper moed In en zei dat hij op God moest vertrouwen en nadenken wat er gedaan moest worden. Hij zei dat het kleine zeil moest gehesen worden, maar dat kon hij niet alleen. Met aller hulp konden ze het tenslotte tot halve hoogte te krijgen en zo wist de schipper Arnemuiden weer te be reiken. Voorbij Veere, een mooi stadje, „waar DE MACHTIGE KONING „Mij is gegeven alle macht in he mel en op aarde", (Matth. 28 ;18b) Eén van de laatste woorden door Jezus na Zijn opstanding en vóór Zijn hemel vaart gesproken. Dit woord is een geweldig woord! Hij proclameert er zich in als de Ko ning der koningen! Wie heeft ooit van zichzelf kunnen of durven spreken? Welk mens ter wereld heeft alle macht? Ja, men heeft in de loop van de geschie denis er wel naar gestreefd. En daarbij de rechten en vrijheden van anderen onderdrukt. Zo wisten zij zich macht te verwerven, Geweldhebbers, die een totale oorlog ontketenden om zo te komen tot wereld heerschappij. En straks zal de anti-christ het zo ver brengen, dat hij met list en geweld alle macht op aarde aan zich zal trekken. Maar ook dan zal die macht, hoe groot ook, niet absoluut zijn. Hij zal geen macht kunnen uitoefenerj over het innerlyk van de mens. Bovendienzijn machtsgebied zal de aarde zijn. Van de hemel moet hij af blijven. Ook al zou hij zeggen met de hemel voorgoed te hebben afgerekend, dan nog zit Hij in de hemel op Zijn troon, Die lachen zal over de verwatenheid van de mens, die zich tegen Hem verheft. Slechts één is er, Die alle macht heeft én op aarde én in de hemel, tegen Wiens wil zich geen schepsel roeren of bewegen kan, ook de grootste macht hebber niet. Eén: Koning Jezus, Die het zeggen kan: „Mij Is gegeven alle macht in hemel en op aarde." Die macht is Hem gegeven. Gegeven door God de Vader en wel als loon op Zijn Middelaarswerk, De weg, waarin Hij deze macht ver kreeg, was lang en bar. Het was een lijdensweg. Een weg van strijd. Gehoond en bespot, vernederd en mis handeldMan van smarten. Gekruisigdgestorven en begraven. Het schijnt wel voorgoed met Hem ge daan te zijn. Schijntja, want meer dan schijn is het niet. Op Pasen toch verbreekt Hij de kluis ters van dood en graf, staat Hij op als de Levensvorst, Die als loon op Zijn ar beid alle macht ontvangt. Door lijden tot heerlijkheid. Neergedaald in de afgrond van hel en dood, maar verrezen om door de Vader te worden gekroond met eer, te worden bekleed met alle macht In hemel en op aarde. Deze macht rust op bevoegdheid en vermogen. Op deze twee elementen wijst ook de kanttekening, waar we lezen: „de Hei land heeft alle autoriteit en vermogen n.l. om als Hoofd van Zijn gemeente haar te vergaderen, te regeren en haar te beschermen." Christus is tot Zijn macht bevoegd. Heeft deze macht niet onrechtmatig tot Zich getrokken, maar isdaarmee be kleed naar recht en wet. Zijn macht is gegrond op recht. In de wereld zien we vaak macht, ge grond Op onrecht. Wel macht, maar zonder recht. Zelfs geldt daar somstijds de regel: Macht is recht. Dat is het recht van de sterke, wiens macht spoedig ontaardt in ty rannic. Maar Christus' macht Is wettig. Zijn opwekking uit de dood is daarvan het bewijs. Gehoorzaam geworden zijnde tot de dood, ja de dood des kruises, heeft God de Vader Hem uitermate verhoogd en Hem een naam gegeven, welke boven alle naam is, opdat in de naam van Je zus zich zou buigen aUe knie. Maar heeft Christus recht om te re geren. Hij heeft er ook het vermogen toe. Als Jesaja In profetisch vergezicht het geboren Kind namen geeft, dan is één van die namenSterke God. Sterke Godja, want Hij beschikt over al dé middelen om Zijn reger- kracht uit te oefenen. Er zijn aardse vorsten geweest, die de titel voerden van koning der koningen. Met oneindig meer recht mag Christus deze titel dragen. ImmersZijn heerschappij gaat over hemel en aarde. Hij heeft macht in de hemel. Ook daar kan de autoriteit van Jezus niet wor den gemist. De hemelingen loven en prijzen Hem om Zijn macht: „Het Lam, dat geslacht is, is waardig te ontvan gen de kracht en rijkdom en wijsheid en sterkte en eer en heerlijkheid en dankzegging," Aller hart is vervuld van de heerlijk heid van het Lam. Aller blik is gericht op Hem, Wien ge geven is alle macht in de hemel. Hij heeft macht ook op aarde. Ook van daag. Inderdaaddat te zien, is een zaak van het geloof. Wantwe zien het nu nog niet, dat alle dingen Hem onderworpen zijn. Er is op aarde wel macht, maar macht van Satan, Demonische krachten schij nen de wereld naar de ondergang te voeren. In de wereld is naar het uiterlijk niet veel van de macht van Christus te zien. En toch: het Woord is de waarheid: Je zus Christus heeft macht, ja, alle macht, ook op aarde. Vergeten we het nooit: We hebben te leven in het geloof. Wanneer mensen over macht spreken bedoelen ze meestal geweld. Macht, zoals Hitler ontplooide: tanks, kanonnen, bommen en het gedreun van soldatenlaarzen. Van die macht is de wereld vandaag weer vol. Maar Jezus Christus regeert niet met uiterlijk geweld. Zijn heerschappij is geestelijk. Hij regeert door Zijn Woord en Geest. Op de lippen van deze Koning is ge nade uitgestort. Door Zijn genade-heer schappij heeft Hij zich uit alle volken onderdanen gemaakt In het verband van oonze tekst geeft Christus aan Zijn discipelen het zen- dingsbevel: „Gaat dan heen, onderwijst al de volken Maak alle volken tot Mijn discipel. En dat onderwijs heeft vrucht gedra gen. Het was Zijn macht als door Woord en Geest blinde heidenen zich bekeer den. Het is Zijn macht als een zondaar wordt stilgezet op zijn zondeweg en leert bidden om genade. Zijn macht als vijanden vrienden worden. Hebt u zo al Zijn macht In uw leven ondervonden? Hem ontmoet als de Sterke God? Er is en er zal zijn een Kerk. En al moet die Kerk smeken: „Geef 't wUd gediert', dat niets In 't woen ontziet, de ziele van uw tortelduif niet over", zij mag het weten en we te het ook nu: Hij is de Machtige, Die Zijn kinderen weet te behoeden voor 's vijands macht en vreselijk woeden en Hij behoedt hen m het grootst gevaar. Jezus is een Koning, Die wachten kan tot alle dingen naar Gods Raad hun voleinding hebben gekregen. Dan zal Hij zich de Almachtige betonen en zal blij ken, dat de eindoverwinning aan Zyn kant is. „Mij is gegeven aUe macht in hemel en op aarde". Dat was troostend en bemoedigend voor de discipelen staande voor de zendingsopdracht. Het zij ons ook tot troost en bemoediging In deze chaoti sche tyd. Ons levensscheepje schijnt soms stuurloos op de golven te drijven, even als het schip van Staat en Kerk. De nood van de tijd is hoog gestegen. Put ten we dan uit het woord van de mach tige Heiland kracht, om in heilige kalmte het wereldgebeuren van deze tijd aan te zien in de wetenschap, dat Hij ook in deze benauwde tijd de teu gels van het bewind In Zijn sterke han den houdt. „Rustig temidden der woedende ba ren" het kan alleen ons deel zIjn, als we door het geloof ons van deze Koning onderdaan weten. Onderzoekt u daarom welke koning gij dient, opdat ge niet eenmaal in har de werkelijkheid zult moeten ervaren, dat het toch waar is, dat Hij waarlijk Koning is. „Verhoogt, o, poorten, nu de boog; Rijst, eeuw'ge deuren, rijst omhoog; Opdat g' uw Koning moogt ontvangen. Wie is die Vorst, zo groot in pracht? 't Is tHoofd van 's hemels legermacht, Hem eren wij met lofgezangen". B. H.H. de schepen uit alle landen aanleggen" voeren ze naar Zierikzee. Daar hadden ze pech, want de grote vis was door de vloed weggespoeld. Ze waren in Zierikzee blij toe, dat de wal vis weg was, want hij verspreidde een erge stank. Daarbij was hij zo groot, dat ze wel een half jaar nodig zouden heb ben om hem open te hakken en er olie uit te tappen. Dat zal weer wel over dreven zijn, maar zo staat het in het dagboek. Terug, Er zat dus niets anders op dan terug te keren. Eerst weer naar Bergen op Zoom. Daar heeft hij wat tin gekocht, misschien voorwerpen van tin en hij heeft er een paar personen getekend, voor ieder portret kreeg hij een gulden. Op vrijdag 14 december zijn ze weer terug In Antwerpen in hun vroegere lo gement. De Zeeuwse reis had maar een week geduurd. Tijdens zijn afwezigheid was er In hun herberg een kind gebo ren. Erst m april 1521 schreef Dürer in zijn dagboek: ,En toen ik onlangs in Zeeland was, overviel mij daar een wonderlijke ziekte, waarvan Ik nog nooit heb ge hoord en deze ziekte heb Ik nog". „In de derde week na Pasen kreeg ik een he vige koorts, gepaard met een grote machteloosheid, lusteloosheid en hoofdpijn". Was deze ziekte de oorzaak, dat hij na het vertrek uit Zierikzee vier dagen in Bergen op Zoom is gebleven? We zien ook dat de bezoeken bij zijn vrienden in Antwerpen minder worden, zodat hij meer dan anders in zijn herberg de maaltijden gebruikte. Ook lezen we weinig over nieuwe tekeningen. Alles wijst erop, dat hij niet zo veel zijn ka mers heeft verlaten. Tot in mei lezen we dat hij 6 of 8 stuivers aan de dokter en apotheker heeft betaald. In deze tijd werd Luther door zijn vrienden naar de Wartburg gebracht. Dat wordt ook bekend in Antwerpen, men meende dat hij door zijn vijanden was ontvoerd en het gerucht ging zelfs dat hij dood was. Hoewel Dürer adtijd goed rooms is gebleven, kocht hij wel eens tractaten van Luther. Hij erkende ook de vele gebreken in de kerk. Met Erasmus heeft hij een paar keer hier over gesproken. Op 21 mei werd hij 50 jaar, maar hierover staat niets In zijn dagboek, veel feest zal er wel niet gevierd zijn. Hij schijnt weer helemaal beter te zijn en maakt de laatste weken van zijn verblijf in Antwerpen weer veel teke ningen en portretten. Zijn dagboek eindigt op 15 juli, als hij ons land heeft verlaten en in Keulen aankomt Als hij de balans opmaakt van deze reis, kan hij er niet erg te vreden over zijn, „Ik heb door al mijn arbeid, verteringen, verkopen en an dere handel in de Nederlanden nadeel gehad, in al mijn zaken, 6ij voorname en nederige standen", schrijft hij. Voor zijn tekeningen werd hij niet altijd be taald, hij gaf er trouwens veel weg. En hij kocht veel mooie en zeldzame dingen waar hij erg van hield. Toch is hij niet arm gestorven, bij zijn dood op 6 april 1528 liet hij voor zijn weduwe een be drag van bijna 7000 gulden na, voor die tyd een aanzienlijke som. In het familie graf van zijn schoonouders Frey werd hH bijgezet. Zijn grafschrift luidt: „Wat er van Albrecht Dürer sterfelijk was, wordt door deze grafheuvel bedekt". Middelburg. L. van WaUenburg. Voor wie regelmatig tijdens een wan deling de gazons bij de woningen be kijkt, zal het ongetwijfeld zijn opge vallen, dat er maar weinig gazons echt fris en groen uitzien. Vaak wordt dan de verkeerde konklusie getrokken dat de eigenaar er geen zorg aan heeft be steed. Meestal is echter het tegenoverge stelde het geval en hebben we te maken met het resultaat van een minder ge lukkige bemestingsmethode. Voor de argeloze gazoneigenaar waren er Im mers ook heel wat kansen aanwezig om vergissingen te maken. Hij moest reke ning houden met de weersgesteldheid, want het gazon moest droog zijn. Maar daarna diende het snel te gaan regenen of anders moest de tuinslang er aan te pas komen. De meeste ellende werd echter ver oorzaakt wanneer men met een royaal gebaar wat extra kunstmest uitstrooide en geen rekening hield met de juiste Voor onze opleiding ziekenverzorgende kimnen die zich willen inzetten voor de zieke medemens en die een meer dan gewone belangstelling hebben voor een verzorgend beroep, zich aanmelden als leerling-ziekenverzorgende voor onze kursus, welke D.V. 1 september 1979 zal aanvangen en waarvoor nog plaatsen open zijn. Om toegelaten te worden dient men: de leeftijd van 17 jaar bereikt te hebben voor 1 oktober a.s. een goede gezondheid te bezitten. een positief prot. levensovertuiging te hebben. na het basisonderwijs tenminste 4 jaar voortgezet alg. dag onderwijs te hebben gevolgd, afgerond met een diploma. Schriftelijke aanmeldingen kunnen tot uiterlijk 12 mei a.s. worden ingediend bij het hoofd van de opleiding. Tevens kunt u zich reeds nu melden voor de kursus welke D.V. 1 maart 1980 van start gaat. Telefonische informatie dageiyks bij het hoofd van de opleiding. I "de Samaritaan" onderdeel van de StlchUng Hervoond DIakonate Gezondheidszofft Koningin Jullanalaan 59, Sommelsdljk (Middelhainll), Tai«foonOW7&-2600. ,"7 Hst verpiseghula k In 1979 geopsnd, Hat modama komplax b gahMl geiyiwioera gebouwd. iU ■4 oppervlakte en de hiervoor benodigde hoeveelheid. Deze zgn. „verbrandingsverschijnse len" zijn het gevolg van een te grote koncentratie van voedingsstoffen bij de wortels van de planten. Jarenlang heeft men gezocht naar een meststof, die het einde zou betekenen voor deze telexir- stellende ervaringen. Met de komst, van een geheel nieuwe meststof Asef Excellent gazonmest is men hierin volledig geslaagd. Deze gazonmest kan onafhankelijk van de weersomstandigheden worden gestrooid en men kan de benodigde hoe veelheid per jaar eventueel in een keer geven. NIEUWE TONGE De huis-aan-huis kollekte voor het Hoogeland heeft in onze gemeente 965,opgebracht Alle meisjes en jon gens die hieraan meegewerkt hebben alsook de gevers, heel hartelijk dank. door L. Penning Uitgeverö W. M. den Hertog 1 HOOFDSTUK I „Kom!" zei Andries Dirksen; „'t zal middag zijn!" en hij keek naar boven, naar de stand der Meise zon, die In volle glans aan de hemel straalde. Het was warm, en de mensen waren die warmte niet gewoon; weken, maan den lang had de wmd pal In 't Noorden gestaan. „Er is geen wolkje te zien", ging An dries voort; „ja toch ginds in 't Zui den drijven een paar grote wolken!" Hij leunde op een lange herdersstaf, het gelaat gekeerd naar de Rijn, welks laatste dampen door de zon werden op gezogen. Andries was nog niet volwassen; aan staande herfst moest hij zeventien wor den; en hH verschilde In grootte heel wat met Jan Pletersen, de vreemdeling. die een praatje met hem maakte, en zo pas van het dorp was gekomen. Zij zetten zich neder in de schaduw van een hoge, eenzame beuk, die mid den op een heuvel stond, terwijl de kud de, aan Andries' hoede toevertrouwd, langzaam voortgraasde op de vlakke weide, streng in het oog gehouden door een witte keeshond, die de onervaren lammeren dicht bij de kudde hield. De jongen haalde uit zijn wambuis zyn middagmaal: een homp zwart brood met een stuk spek, dat te zamen In een bruin papier was gewikkeld, en hij vroeg aan Pletersen, of deze ook een stuk brood wilde hebben. Maar deze bedankte, en zeide, reeds gegeten te hebben. Hij was op weg naar het Tolhuis, en zou doorgegaan zljn, in dien de middag niet zo warm was ge weest. Zijn gelaat maakte een heel andere Indruk dan het dromerige jongensgezicht van Andries Dirksen. Het toonde vast beradenheid, kloekheid en een grote mate van geslepenheid. Op de achter grond van zijn staalgrauwe ogen lag koele berekening; hij was sterk ge spierd, en zou, naar het gezicht te oor delen, by de dertig zijn, Pletersen was in dit dorp aan de Gel derse grenzen eigenlijk een vreemdeling, en het was nog geen drie maanden ge leden, dat hij op een winterse Maandag, te midden van een woeste sneeuwjacht, bij boer Wilbrink had aangeklopt om onderdak en werk. Het was de vierde boer, zoals hij zeide bü wie htj had aangeklopt; en de baas die nog een flinke tas rogge had te dor sen, had hem als losse knecht aangeno men voor drie stuivers in de week en de kost. Het was geen hoog loon, maar Ple tersen eiste ook niet veel. Hij zei, dat het minder om de duiten dan om een goed kosthuis te doen was, en hy zou waarschijnlijk nog wel langer by Wil brink zijn gebleven, Indien hem niet een aardige erfenis was te beurt gevallen, zoals hij de mensen vertelde. Met die erfenis op zak, dacht hij er niet over, langer te dienen; hij werd kostganger in de herberg „de vergulde Arend", vlak tegenover de kerk, ging jagen en vissen, en was op vijf mijlen in het rond be kend als dé vreemde mosjeu. Pletersen en Andries kennen elkan der, want Andries was bij boer Wil brink thuis. De boer en diens vrouw waren oom en moei, en de jongen was hier reeds sedert verleden jaar Pink steren, om het boerenvak te leren. Eigenlijk behoorde Andries in Zuid- Holland thuis; daar was hij geboren en opgevoed, en beide ouders leefden nog. Maar hy had zijn vader en zlJn moe der, zIJn beide broers en zijn zuster vaarwel gezegd, om bij oom Wilbrink het boeren te leren. En daar deze echte- Ueden zonder kinderen waren, was er wel veel kans op, dat Andries Dirksen nog eens een Gelderse boer zou worden. Er was heel wat te doen geweest, toen de jongen verleden jaar de tocht naar Gelderland zou ondernemen: met de trekschuit naar Utrecht, en verder met de postkar naar Arnhem. Het was iets buitengewoons, want de mensen in Bo degraven, Andries' geboorteplaats, wa ren honkvast, en op de blauwe schoor- 'steentegels, boven de blankgepoetste ijzeren vuurplaat, stond bij de familie Dirksen In sierlijke letters deze spreuk te lezen: „Oost, West Thuis best O, 't was een aangrijpend afscheid ge weest! Moeder baadde in tranen; de broeders en zuster hadden geen woord gezegd bij het afscheidsmaal zo be droefd waren zy geweest. Maar vader Dirksen was kalm gebleven als altijd; en slechts had de stem van de wakkere timmermansbaas door een nauwelijks merkbaar, zacht beven verraden, wat er m zIJn ziel omging, toen Klara de Statenbijbel had gehaald, en hIJ met luide stem voorlas: „Hij zal uwen voet niet laten wanke len; uw Bewaarder zal niet sluimeren. „Ziet, de Bewaarder Israels zal niet sluimeren, noch slapen. „De Heere is uw Bewaarder; de Hee- re is uwe Schaduw aan uwe rechter hand." In de bedrijvige handelssteden van Holland en Zeeland, die uitvalspoorten, vanwaar een vreedzame aanval op de gehele wereld werd gedaan, woonde een ras mensen, dat minder honkvast scheen te zljn. Het waren de nomaden van Europa, die de vlag der Zeven Provinciën lieten wapperen tot aan de uiterste zeeën, wier handelskaravanen tot In het land der Perzen gezien, wier taal in de oer wouden van Amerika werd gehoord, en die de wereld omzeilden, daar ze him te klein was geworden. Maar op dit ogenblik was het de vraag of de roemrijke driekleur aan het einde van dit jaar 1672 nog zou worden ge zien op de zeeën! De kleine Republiek, dit wonder der wereld, die geen honderd jaar geleden de souvereiniteit dezer landen tever geefs beurtelings aan Frankrijk en En geland had aangeboden, was door een samenloop der verwonderlijkste staat kundige stromingen door alle staten van Europa als een vrij gemenebest erkend. Na die zware en harde worsteling, waar van de wedergade in de wereldgeschie denis niet gevonden wordt, en die byna drie mensengeslachten had overduurd, had de Republiek nog geen rust gehad: in een tijdsverloop van zestien achter eenvolgende jaren had ze vIJf kostbare oorlogen gevoerd, was ze allen triom fantelijk te boven gekomen, en had ze vier jaar geleden deze trotse gedenk penning ter eeuwige gedachtenis laten slaan: „Na de wetten verzekerd, de gods dienst hervormd, de koningen bevredigd de vrijheid der zeeën gehandhaafd en de rust in Europa bevestigd te hebben, heeft de Raad van het Verenigde Ne derland deze penning doen slaan in 1668". Doch deze penning had zyn keerzyde. De Engelse Koning Karel II, die meer verstand van gastmalen dan van rege ren had, betuigde op zijn woord van eer, In geen land ter wereld zulke prachtige gastmalen te hebben bijge woond dan in dit land. De kleding der burgers was opzichtig geworden; de gebruiken anti-nationaal; de koopmans huizen waren in paleizen herschapen, en de vaderlandse deugden van soberheid en eenvoud bij de geldaristocratie op de achtergrond gedrongen. De Franse taal was de taal der hogere samenleving ge worden, en de spijzen smaakten niet, als er niet de geur der Franse saus van opsteeg. En nu dit Nederlandse volk, voor Gods almachtige en ontfermende arm uit het Spaanse diensthuis uitgeleid, zou verkrijgen, wat de stoutste verwachtin gen zou overtreffen. De Franse saus zou niet ontbreken, en de kok zou een Franse Koning zijn! (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1979 | | pagina 5