EinvnDEn - niEuws
Jacob Roggeveen
Overdenking
vei^ van honk
uit de
Heilige Schrift
Wijziging procedure
uitstel militaire dienst
Uw huls verkopen?
TAMBOER
uit de kerken
2e Mad
Vrijdag 16 feibruari 1979
No. 4767
HET
KVENSTER
blik op kerk'S?
en samenlevinc l^
ZEEUWSE WANDELINGEN
DE HEILSTAAT
Emancipatie
De zaken op de kop
Een woord dat niet van de lucht is:
emancipatie. En de zaak die ermee
wordt aangeduid, voorheen slechts het
drijven van een aantal ontevreden vrou
wen, wordt vandaag-de-dag volledig
serieus genomen, want we hebben zelfs
al een staatssecretaris, belast met de
zaken van de emancipatie
Overigens heeft het woord wel een
betekenis-versmalling ondergaan. Want
de eerste betekenis die Van Dale nog
altijd het einde van alle tegenspraak
eraan geeft is: vrijverklaring van sla
ven, lijfeigenen, enz En in tweede in
stantie kan het woord betekenen: ont
heffing van vroeger bestaande beper
kende bepalingen, toekenning van ge
lijke rechten, gelijkstelling voor de wet.
Die toekenning van gelijke rechten is
nu, in ons huidige spraakgebruik, be
perkt tot het vrouwelijk geslacht. Want
u zult het met m;e eens zijn, als er
over emancipatie gesproken wordt, dan
denken we meteen aan „de vrouw". Op
haar en op haar alléén heeft het woord,
dat veel breder is, zich toegespitst. De
vrouw moet gelijke rechten hebben als
de man. Dat is het waar de eman-
cipaie-beweging naar streeft.
Tot welke excessen deze gedachte
leidt, dat kan men elke dag horen en
zien. De vrouw moet, behalve baas in
eigen huis, ook baas zijn in eigen buik.
Zij heeft evengoed recht op een baan
buitenshuis als haar man, en waarom
zou de man niet zijn vol'waardige bij
drage leveren aan het huishoudelijk
werk? Zo kan men de voorstanders van
de emancipatie-gedachte serieus horen
pleiten voor de buitenshms werkende,
en natuurlijk gelijkbetaalde vrouw, en
voor de komende, afwassende, strijken-
den en stofzuigende man. Of de vrouw
er zin in heeft, een betaalde baan bui
ten de deur te zoeken, en of de man dat
„ligt", huishoudelijk werk te doen, dat
zal de feministen een zorg zijn! Het
moet zó en niet anders.
En dat feminisme is zelfs al doorge
drongen tot in de theologie, want een
religie waarin beleden wordt dat er een
„God en Vader" is. Die een Zoon heeft,
dat is natuurlijk allemaal uit de tijd
waarin mannen (profeten en apostelen)
het voor het zeggen hadden! De hele
bijbel zal in feministische geest her
schreven moeten worden.
In „KOERS" van 9 febr. trof ik een
artikeltje aan ondertekend door
Waarnemer, maar dat is geen familie
van me dat ik u zonder commentaar
wil doorgeven, omdat daarin de spijker
op de kop wordt geslagen. Hier volgt
het:
„Daar staat een jongeman, verloofd,
in ondertrouw, getrouwd, met of zon
der kinderen: in elk geval, met ge
dragen of tel dragen verantwoordelijk
heid voor gezinsinkomsten. Maar zie:
daar staat ook een vrouw, getrouwd,
met lieve man, met lieve inkomsten,
ruim om het gezin dat er achter staat
te verzorgen Er moet benoemd wor
den. Er moet ontslagen worden. Er
moet een betrekking van „tijdelijk"
in „vast" omgezet worden. En daar
staat dan die (jonge)man. En daar
staat dan die (huis) vrouw, plus ge
zin, plus man, plus inkomsten. Er moet
gekozen worden. Laten we zeggen
dat de candidaten min of meer ge
lijkwaardig zijn. De een een pietsje
meer of minder zus, de andere een
pietsje min of meer zo' Nou ja, moet
je dan de schijn op je laden contra
emancipatie te zijn? Dat zou je zuur
op je brood gelegd worden. Eigenlijk
moest jemaar nou ja dan, we
nemen die vrouw. Dan heb je ook
geen ged
ZiezO'. Daar staat dan die (jonge)
man, met gezin of graag gezinvormd,
graag verantwoordelijkheid dragend,
op de keien. Een sociaal geval. Werk
loos. En daar is'dan die (huis)vrouw,
achter zich een meer of minder ont
takeld gezin, een „hitje" kan er nu
wel af. En de man ziet voor 't eind
van de maand zijn salaris op zijn gi
ro. En mevrouw ziet voor het eind
der maand haar salaris op haar giro.
Niemand kan ons bestrijden dat hier
een sociaal geval is geschapen. Maar
de emancipatie is gered! Dit is nu de
vloek, een der vloeken, van het ab
solutisme van onze democratisch-
overvormde tijd. Ja, ja
Dat was het stukje, zonder commen
taar mijnerzijds. Alleen de laatste regel
van het bewuste artikeltje wil ik nog
wel voor u overschrijven: „de zaken
staan aan de kop".
Waarnemer
Onrustig en moeilijk was zijn leven,
behalve dan misschien zijn jeugd, die
hij in Middelburg doorbracht. Daar
was hij op 1 februari 1659 geboren. In
februari 1729 is hij er gestorven, dat is
juist 250 jaar geleden, vandaar deze
levensbeschrijving.
Hij heeft er het gymnasium bezocht
en verder nog gestudeerd aan enkele
hogescholen in het buitenland. Te Sau-
mur in Frankrijk is hij vermoedelijk
gepromoveerd tot meester in de rechten.
Hattemist
Daarna komen de moeilijkheden, toen
hij instemde met de leer van Pontiaan
van Hattem. Deze was predikant van
'St. Philipsland en werd wegens ernsti
ge afwijking van de gereformeerde leer
afgezet. Leidse professoren van de uni
versiteit hadden uit zijn geschriften
vijftien ketterse dwalingen opgediept.
Het is niet altijd gemakkelijk te begrij
pen, welke dat waren. Zijn leerstellin
gen klinken nogal filosofisch. HiJ voel
de veel voor de filosofie wijsbegeer
te) van de Amsterdamse geleerde Spi
noza, die door de Joodse gemeente uit
de synagoge verbannen werd. Het wa
ren beiden geleerde mannen, maar hun
leer stond lijnrecht tegenover wat er
in de Bijbel staat. Zo leerde van Hat
tem, dat de uitverkoren mens geen zon
de meer doet, omdat hij voor God ge
rechtvaardigd is. Ook zegt hij dat de
zonde God niet mishaagt. Dat bidden
overbodig is, omdat hierdoor het raads
besluit Gods toch niet veranderd kan
worden.
De aanhangers van ds. Pontiaan van
Hattem werden Hattemisten genoemd
en tot hen behoorde ook mr. Jacob
Roggeveen, zelfs tot de laatste jaren van
zijn leven.
In Middelburg
Na de afronding van zijn studie ves
tigde Jacob Roggeveen zich in 1683 te
Middelburg als notaris. Hij woonde in
de Noordstraat, ik meen in het huis
waar vroeger Jacob Cats nog had ge
woond. Hier konden zijn dwalingen niet
verborgen blijven. Vooral ds. Carolus
Tuinman was een fel bestrijder van de
Hattemisten, ook ds. Petrus Immens was
een groot vijand van deze dwaalleer.
Met steun van de vroedschap wisten
ze te bewerken dat schoenmaker Ma^
rinus Boons uit de stad en uit Zeelandl
verbannen werd. Jacob Roggeveenl
voelde zich hier ook niet langer veilig
en verhuisde naar Amemuiden. Daar
woonden meer aanhangers van Pontiaan
van Hattem, o.a. zijn vriend, de bwc-
gemeester Pieter Wiltschut.
Enkele jaren heeft Roggeveen rust,
toen hij door de bewindhebbers van de
Oostindische Compagnie werd aange
steld tot de Raad van Justitie te Bata
via. Van 1706 tot 1714 isi hij daar ge
bleven, van deze periode weten we
weinig.
Maar als hij terugkomt in Middel
burg, beginnen de godsdiensttwisten op
nieuw. Hij maakt het ook nogal erg
door de geschriften van Pontiaan van
Hattem uit te geven onder de titel: „De
val van 's werelds Afgod of het geloof
der Heiligen, zegepralende over de leer
van eigengerechtigheid" (1718).
Hij had het boek voor eigen rekening
uitgegeven, maar de naam van de druk
ker niet genoemd. Bij de boekhande
laars werd dit „zielyerderfelijk gruwel-
boek" in beslag genomien en de verkoop
ervan verboden. De schrijver werd uit
de stad verbannen. Niet zo erg, hij was
uitgeweken naar Arnemuiden.
Van weerskanten begint men elkaar
te bestrijden. Dat ging helemaal niet
netjes en beschaafd, de taal was grof
en ruw, de gemeenste scheldwoorden
werden uitgevonden. Zo gebruikte ds.
Tuinman de namen „schadelijke mens
en besmettende zielepest" voor van
Hattem, zijn vroegpre dienstbode Dina
noemde hij een „pestilentiaal vrouw
mens". Jacob Roggeveen scheldt terug,
noemt ds. Tuinman een vuile lasteraar,
met een boos en onbesneden hart, vol
geestelijke hoogmoed.
In 1721 komt er rust, voor twee jaar
tenminste, Jacob Roggeveen gaat een
grote reis maken.
Reis om de wereld
Van de bewindhebbers der Westindi-
sche Compagnie krijgt hij 3 schepen ter
beschikking. Het grootste is de „Arend",
genoemd naar zijn vader, met 32 stuk
ken geschut en 111 man aan boord. De
andere heten „Tienhoven" en „Afri
kaanse Galei". Wat deze tocht betreft,
had Jacob Roggeveen een „aardje naar
zijn vaartje". Vader Arend had veel
verstand van aardrijkskunde, zeevaart
en steirenkunde. Hij heeft ook een atlas
uitgegeven en een boek geschreven over
verre landen. Graag had hij een reis
gemaakt naar dit gebied, maar er is
niets van gekomen. Jacob had les: van
zijn vader gekregen hierover met hier
bij de liefde voor zeevaart en aardrijks
kunde. Wat de vader niet kon, doet nu
de zoon.
Op 1 augustus 1721 vertrekken de
schepen van Texel. Na 3V2 maand (14
nov.) bereiken ze het eilandje St. Sebas-
tiaan voor de kant van Brazilië. Dat is
hun eerste pleisterplaats, ze zijn er
veertien dagen gebleven. Vooral ook om
vers voedsel, vooral groente in te
slaan. Het ontbreken van vers vlees,
groente en water was in die tijd een
groot probleem. De bemanning leed aan
scheurbuik, dat is ontstoken tandvlees
met hevige koortsen. Men had bij het
inladen van de levensmiddelen een fout
gemaakt, zodat ze niet lang genoeg be
waard konden blijven. Na twee weken
had men door tussenkomst van een Ne
derlandse pater, die daar al jaren
woonde, verse voorraad aan boord! ge
bracht. De zieken w^aren genezen en
men zeilde verder.
Geteisterd door hevige onweersstor-
men zeilde men om kaap Hoorn aan de
zuidpunt van Zuid-Amerika en bereikte
men de andere kant van dit werelddeel.
Op het eilandje Juan FerandO' voor de
kust van ChUi bleef men drie weken.
Er werd nieuwe voorraad ingeslagen en
de schepen werden gerepareerd.
Nu kwam het moeilijkste stuk, de
overtocht over de grote Oceaan. Het is
gelukt, maar met verlies van de „Afri
kaanse Galei", die op een klein eilandje
vastliep, en van twee derde van de be-
„En te dien dage zullen de doven
horen de woorden des Boeks, en
de ogen der blinden, zijnde uit de
donkerheid en uit de duisternis zul
len zien. En de zachtmoedigen zul
len vreugde op vreugde hebben in
de Heere; en de behoeftigen onder
de mensen zullen zich in de Heilige
Israels verheugen".
(Jesaja 29 18 en 19).
In Jesaja 29 wordt het volk Gods
eerst getekend in zijn ellende. Daar hun
afval van God en het niet luisteren
naar Zijn stem, had dat volk Zijn
toorn over zich gehaald. De Heere moet
van dit volk zeggen, dat het wel tot
Hem. nadert met de mond en Hem wel
eert met de lippen, maar wat het ztjn
hart verre van Hem houdt.
Hun „godsdienst" is enkel vorm. Het
hart is er niet bij.
En deze veruitwendiging straft God
met verduistering.
Hij giet over hen uit een geest des
diepen slaaps.
„Hij heeft hun ogen toegesloten"
(vers 10).
Er is over het volk een geestelijke
verduistering gekomen.
Horende horen ze wel, maar ze ver
staan niet. Ziende zien ze wel, maar ze
merken niet op.
De profetische openbaring is hen ge
worden tot een boek, dat verzegeld is.
(vers 11 en 12).
Tot een boek, dat men niet kan ont
cijferen en waaraan men dus niets heeft.
De boodschap van God glijdt langs hen
heen.
Het dringt niet tot hen door. Het
volk gaat onder in geestelijke verduis
tering. Welk een vreselijk oordeel.
Maar dan mag Jesaja gewagen van
Gods genade.
Dan mag hij spreken van een tijd, dat
dit oordeel wordt weggenomen.
Dan wijst hij heen naar de tijd van
de Messias, Jezus Christus.
Hij schildert de heilstaat, die God
dan over zijn volk zal doen aanlich
ten. Deze staat van heil wordt in de
boven afgeschreven verzen in 4 trek
ken getekend: de doven zullen horen,
de blinden zullen zien, de zachtmoedi
gen zullen vreugde hebben, de armen
zullen zich verheugen.
Zie hier dan allereerst onze ellende,
dat we niet horen.
Neen, het is sterker: we kunnen niet
horen. We zijn geestelijk doof.
Er gebeurt zo ontzaggelijk veel. God
spreekt dagelijks in het grote wereld-
leven. God spreekt dagelijks in ons per
soonlijk leven. En we worden er mis
schien even door be/wogen, maar we ho
ren niet.
We leven door, godsdienstig of on
godsdienstig en we luisteren niet naar
God. Hoe lang duurt dat?
Dat duurt zolang, tot God ons door
zijn Geest indachtig maakt.
Ons hart opent, zodat we acht leren
geven op wat Hij spreekt.
Ons in, tot heden ongekende, aanra
king brengt met de woorden des Boeks,
met zijn Woord. De Bijbel gaat dan tot
ons spreken. We luisteren.
En luisteren is: openstaan voor God.
Dan zijn mijn oren open, maar dan is
ook mijn hart en leven voor God.
Maar er is meer.
Onze ellende is ook onze blindheid.
We zien niet omdat we niet kunnen
zien. We zijn geestelijk blind. We zien
zoveel bij anderen, vooral de zonden van
anderen. Bij onszelf zien we ze niet. We
zijn er blind voor. En ook als we de
woorden: zonde en genade gebruiken,
dant ontgaat ons de diepe zin er van,
want we zien nog niet.
Dit duurt zolang, tot Jezus in ons
leven komt, Die in de Openbaring van
Johannes wordt voorgesteld als de he
melse Koopman, Die ondermeer ook
ogenzalf aanbiedt, waardoor de gees
telijke blindheid wijken gaat, zodat ge
ZIEN moogt.
Die, door de zalving van de Heilige
Geest blinde zielsogen opent.
„'t Is de Heer, Wiens mededogen,
Blinden schenkt het lieflijk licht".
„Dan zullen de ogen der blinden, zijn
de uit de donkerheid en uit de duis
ternis zien". Ze zullen zien vanuit de
duisternis en de donkerte. Ze zijn zelf in
de duisternis, en zien naar het licht.
Zó arbeidt Gods Geest.
Als Hij dat wonder aan ons doet, dan
hebben we in onszelf geen licht, maar
dan doet God het licht komen. Dan
blijft de Bijbel voor ons niet langer een
geheimzinnig Boek, dat iemand leest
Een aanvraag om uitstel van militai
re dienst of om verlenging van zo'n uit
stel, moet voortaan worden ingediend
binnen een termijn van veertien dagen.
In september j.l. is een dergelijke ter
mijn ook al ingevoerd met betrekking
tot het aanvragen van vrijstelling van
militaire dienst.
De termijn van veertien dagen vangt
aan op het moment waarop de waar-
schuwingsoproep -wordt ontvangen, of
in de gevallen waarin het ministerie
van Defensie geen waarschuwingsop-
roep verzendt, bij ontvangst van de
definitieve oproep.
Ontstaat de reden tot het aanvragen
van uitstel eerst na d4ze termijnen dan
kan de aanvraag nog woorden ingediend
binnen veertien dagen na het ontstaan
van die reden.
Een wijziging van de dienstplichtbe
manning, waarvan de meesten aan de
scheurbuik gestorven waren.
Op.5 oktober 1722 bereikte men Ba
tavia, men had er dus ruim een jaar
over gedaan. Twee maanden later ver
trokken ze met een retourvloot naar het
vaderland, waar ze op 6 juli 1723 te
Rammekens aan land gingen. Ze waren
dus bijna 2 jaar weggeweest.
Mr. Jacob Roggeveen ging weer in
Middelburg wonen. Maar vóór zijn reis
was hij toch uit de stad verbannen?
Inderdaad, maar hij trok er zich niets
van aan. Ook de vroedschap en het
kerkbestuur spraken er niet meer over.
In 1727 gaat hij opnieuw geschriften
van Pontiaan van Hattum uitgeven, een
boekwerk van ruim 700 bladzijden. Ds.
Tuinman ging weer te keer tegen deze
„gruwelsohriften", maar verder liet men
hem met rust.
Het heeft niet lang meer geduurd, in
februari 1729 is hij gestorven. Hij was
pas 70 jaar geworden.
Hier dicht bij zijn woning is enkele
jaren geleden een groot bejaardenhuis
gebouwd van de humanistische vereni
ging, dat naar hem genoemd is: het
Roggeveenhuis, Een borstbeeld van hem
staat bij de ingang.
Middelburg.
L. van Wallenburg.
schikking waarbij deze bepalingen zijn
ingevoerd is op 30 november j.l. in de
Staatscourant gepubliceerd'.
Wordt bij het indienen van een ver
zoek met deze termijnen geen rekening
gehouden, dan kan dat tot gevolg heb
ben dat het gevraagde uitstel niet wordt
verleend.
Staatssecretaris van Defensie, C. L. J.
van Lent, merkt in een brief aan de
burgemeesters overigens op dat het niet
in zijn voornemen ligt om onmiddellijk
alle verzoeken die,zonder reden te laat
worden ingediend, af te wijzen of niet-
ontvankeiyk te verklaren. Hij zegt er
begrip voor te hebben dat een jaren
lang gevolgde gedragslijn bezwaarlijk
van de ene dag op de ander kan worden
afgebroken.
Wanneer na enige tijd echter zou blij
ken dat het beoogde doel niet wordt
bereikt, dan zal noodgedwongen moe
ten worden overgegaan op een strin
genter toepassing van de bepalingen.
Tot nu toe golden geen termijnen
voor het indienen van verzoek om uit
stel.
Het wordt voor het ministerie van
Defensie echter voortdurend moeüijker
om een lichtingsploeg voor wat betreft
de aantallen en de verdeling over de
functies, zoi goed mogelijk samen te
stellen wanneer niet tijdig inzicht be
staat in de mate waarin aan dienstplich
tigen uitstel moet worden verleend.
Een verzoek om uitstel moet worden
ingediend via de burgemeester. Daar
bij moet gebruik gemaakt worden van
een bij de gemeente verkrijgbaar for
mulier.
SCHERPENISSE
De Thoolse Dagen. De traditionele
manifestatie van landbouw De Thoolse
Dagen wordt ditmaal gehouden in de
week van 20 juni t.m. 23 juni a.s.
De evenementen worden gehouden op
het Pluimpotterrein.
L. JANSE
4
Dan blijven ze nog drie we
ken lang ons eigendom en wat geduren
de die tijd gebreken vertoont of sterft
hoeft u eveneens niet te betalen.
Me dunkt voordeliger kan het ook voor
u al niet. Ruim vijf weken na aankomst
op Curagao betekent dat ze zich al he
lemaal aangepast hebben aan het kli
maat aldaar en dat ze dan op de plan
tages kunnen gaan werken. En dan was
ik bijna vergeten u nog mede te delen
dat jonge slaafjes die het nog niet zon
der de moeder kunnen stellen niet be
taald hoeven te worden. Die krijgt u op
de koop toe.
Uw aanbod is een verleidelijk aanbod,
heer Grillo, maar kan op de prijs niet
ietwat afgedwongen worden, gezien het
enorme aantal dat ik nodig heb?
Onmogelijk mijnheer de Moucheron,
onmogelijk. U moest eens weten wat ons
dit allemaal kost. Vooral nu het aantal
slavenhalers zo toeneemt en men op alle
mogelijke manieren ons tracht voor te
zijn. Mijn handelshuis heeft wel de
oudste rechten wat betreft de slaven
handel maar wat heeft dat voor waarde
als er zo de hand mee gelicht wordt?
Beneden de tweehonderdvijftig gulden
kan onmogelijk maar u zult eens zien
hoevele slaafjes en slavinnetjes u voor
niemendal krijgt, ze vallen u als het
ware in de schoot.
Mij valt overigens de laatste jaren
niet al teveel zomaar in de schoot, zegt
de Moucheron. Soms denk ik dat het
maar beter was geweest om in Frank
rijk te blijven dan om hier in Zeeland
mijn fortuin te zoeken.
U woont hier in Holland sedert
Sedert mijn drie en dertigste levens
jaar maar veel is er in mijn leven aan
teleurstellingen geweest en ik geloof niet
dat ik dat nog ophaal.
De slavenhandel is voor veel Hollan
ders een goudmijn, lacht de Spanjool.
Ge zijt al aardig op weg om een der
grootsten te worden. Alleen in Amster
dam zijn er nog grotere, daar leveren
we soms het driedubbele van uw aantal
af. Spreek het niet te vlug uit heer de
Moucheron dat u in Holland het slecht
hebt getroffen. Holland, een mooi land
waar men zijn religie vrij en ongestoord
kan uitoefenen.
Over religiezaken wens ik nu niet te
spreken, heer Grillo. Ik heb nu wel wat
anders aan mijn hoofd en ik vrees dat
na het beëindigen, van het bestand wij
weer als gezworen vijanden tegenover
elkaar zullen staan.
Dan is het in de ons nog resterende
jaren nodig dat we flink wat handels
akkoorden sluiten heer de Moucheron.
Heden gaat dat vrij gemakkelijk, ik zou
zo zeggen tekent u maar en de rest komt
vanzelf in orde. Er zal op al die slaven-
schepen niet ene makron aanwezig zijn
dat garanderen we u.
Dan zal ik mijn handtekening zetten
en zal mijn mensen opdracht geven om
zo streng mogelijk aan al de bepalingen
de hand te houden.
Reeds heeft de Moucheron de weiver-
sneden ganzeveer in zijn beverige han
den en plaatst onder een stuk op fraai
perkament geschreven zijn handteke
ning. Daar zal een wijntje op smaken,
meent de Middelburger. Even klingelt
hij heel luid met een oude scheepsbel en
Liesbeth die in het Indisch huis ite Mid
delburg altijd de gasten moet bedienen
staat al in de deuropening.
Twee flessen onversneden Oportowijn,
Liesbeth, liefst de allerkoelste soort die
je in de wijnkelder aantreft, je weet
wel ongeveer welke wijn ik het liefste
heb.
Om u te dienen mijne heren, over vijf
minuten wordt aan uw wensen voldaan.
Laten we voor de ramen gaan zitten,
heer Grillo dan kunnen we vertrekken
de en binnenbomende schepen van nabij
gadeslaan. Ge weet wel ons Middelburg
is een koopstad bij uitnemendheid, de
vlaggen van velerlei naties zijn hier ver
tegenwoordigd.
Middelburg, een schone stad, maar
Amsterdam nog schoner nog volkrijker
en nog meer handeldrijvend, antwoordt
Domiago Grillo. Btj ons volk zijt ge zeer
in aanzien gestegen ook al zijn we jaren
in oorlog met elkaar geweest. Geld
Stinkt niet vriend dat weten wij Hol
landers en Zeeuwen maar al te best.
En de handel met Spanje levert beide
partijen een zoet winstje op.
Zeg dat wel, inderdaad, zo is het.
Maar kom nu eerst een heüdronk uit
gebracht op het welslagen van ons koop
manschap. Liesbeth, hartelijk dank voor
wat je ons zo vlug weet aan te bieden
en je hebt de roemers weer heel goed
onderhouden, wat een pracht bokalen
zeg. Daar zal de wijn extra goed uit
smaken.
Liesbeth is al verdwenen en als beiden
de bokaal aan de mond brengen merkt
koopman Grillo op: Dat ik deze Portu
gese wijn nu in Middelburg moet drin
ken.
En ze smaakt nog goed ook, vindt u
niet?
Voortreffelijk goed, alles wat onze
landen u leveren is goed heer de Mou
cheron. Dat zult u volgend jaar wel
merken.
Zo praat het tweetal nog wel een uur
lang en als men bijna zal scheiden is het
de Spaanse koopman die aan de Mou
cheron de vraag stelt of hij niet een
paar kapiteins weet en of er geen Hol
landse scheepsarts is om bij het over
steken van de oceaan op de slavensche-
pen dienst te doen.
Die liggen hier ook niet voot het op
scheppen, lacht de Moucheron. Maar als
u de verschillende herbergen langs de
Kade eens afging geloof ik wel dat u
wat van uw gading zou kunnen vinden.
U wenst
Twee kapiteins en ene arts.
Misschien kan ik er u toch wel aan
helpen,, laat uw adres hier achter, u
hoort er dan wel meer van. Helaas la
ten mijn bezigheden me niet toe nog
langer hier te blijven ik moet noodzake
lijk naar Veere, vrouw en kinderen
zullen met smart op me zitten te wach
ten.
De Spanjool maakt een diepe buiging,
wenst de Middelburger aUes goeds toe
en staat er voor in dat het aantal be
nodigde slaven tijdig op Curagao zal
aankomen.
De Middelburger rommelt nog wat in
zijn papieren. Zijn hoofd is verhit door
de pittige wijn maar dat is het ergste
niet. Zijn hart klopt onrustiger dan ooit
tevoren.
Mag hij dit wel doen?
Waarom legt hij zich niet meer toe op
andere onderdelen van de handel?
Moet de slavenhandel nu hoofdzaak
worden? Het begint er al aardig op te
lijken. En dan moet hij ineens denken
aan wat er nog niet zo lang geleden in
Veere is voorgevallen .Toen had hij nog
enige gewetenswroeging maar dat
zonder er vat aan te hebben.
Dan wordt ons oog verlicht en klaren
de nevels op.
Dan is het Boek niet langer verze
geld. Dan opent de Geest het Woord
voor ons hart. En Hij opent ons hart
voor het Woord. Dan gaat het licht over
ons op. Over onze zondenen hoe
groot en gruwelijk zijn ze. Maar ook
over de vergeving in het dierbaar bloed
van Christus, dat reinigt van alle zon
den.
Nog twee lijnen trekt hier Gods
Woord om de heilstaat te tekenen: de
zachtmoedigen zullen vreugde hebben.
Buiten God wordt geen waarachtige
vreugde gevonden. Ja, dan kun je de
bitterheid van een leven zonder God
wel trachten te verdrijven door pret te
maken.
Gelegenheden zoeken om een ogenblik
al het nare te vergeten.
Maar pret is nog geen vreugde. En
hoe groter de pret, hoe groter de ont
nuchtering.
Hier wordt gesproken over de vreug
de in GOD. En wel vreugde op vreug
de. Dan doet God Zijn aangezicht vrien
delijk over ons lichten.
Dan schenkt Hij Zijn gunst. Zijn ge
nade en Zijn liefde. En:
„Beter dan dit tijdelijk leven
is 's Heeren goedertierenheid."
De zachtmoedigen.
Wie zijn dat? Dat zijn zij, die zich
bogen onder God.
Dat zijn zij, van wie de kanttekening
op de Statenvertaling met een verwij
zing naar Psalm 10 vers 17 zegt: „Die
door Gods hand en door middel van
het kruis verootmoedigd zijn. Die door
zijn Heilige Geest wedergeboren, ver
nederd en onder Zijn juk en de gehoor
zaamheid van Zijn geboden gebracht
zijn".
En de behoeftigende armen zul
len zich verheugen in de Heilige Israels.
De zondaar is arm, doodarm. Die zich
zondaar weet, die gevoelt zich als de
armste. En nu is de heilstaat deze, dat
we ons als armen, als behoeftigen, die
alles nodig hebben en van gegeven goed
moeten leven, zullen verheugen in de
Heilige Israels.
Zó geeft God het aan een arm volk.
Zó geve Hij het ook aan ons.
Hier in beginsel.
Straks volkomen.
Opdat ook wij Hem prijzen tot in
eeuwigheid.
B. H. H.
NED. HERV. KERK
Beroepen te Brandwijk kand. J. Jong
kind te Langerak. Veenendaal J. Hoek
te Groenekan. Utrecht J. Noltes gods
dienstleraar te Elburg.
Aangenomen naar Monster H. v. d.
Post te Bergambacht.
GEREF. KERKEN
Beroepen te Meppel A. Klompmaker
te Bunde (D.). Duisburg: J. Schotanus te
ErSnelo. Reeuwijk kand. J. Mondeel te
Brummen.
Aangenomen naar Harderwijk A.
Ringstra te Anjum.
GEREF. KERKEN Vrijgemaakt
Beroepen te Neerlandia J. Hoorn te
Grotegast. Hoogezand S. Cnossen te
Hoogkerk. IJsselmuiden (b.v.) A. Koers
te Wormen. Zevenbergen en Vrouwen
polder kand. P. de Jong te Utrecht. Ca-
pelle a.d. IJssel A. de Snoo te Meppel.
Spakenburg N. Wendt te Goes. Ensche
de als miss. pred. kand. G. Riemer te
Amersfoort.
Bedankt voor Kampen C. Smelik te
Enschede. Enschede als miss, pred. kand'
G. Riemer te Amersfoort. Dalfsen C.
Smelik te Enschede.
CHR. GEREF. KERKEN
Tweetal te Drogeham kand. H. Kor-
vLng te Maassluis en kand. M. v. d.
Sluys te Apeldoorn. Erinelo A. Drechs-
ler te Haarlem en W. Quist te Voorburg.
Beroepen te Enschede W. R. v. Beek
te Baarn. Drogeham kand. H. Korving
te Maassluis. Leiden W. Steenbergen te
Groningen.
GEREF. GEMEENTEN
Beroepen te Krimpen a.d. IJssel A.
Vergunst te Veen. Vlissingen H. Hof
man te Rotterdam. Melissant A. Hoo-
gerland te Krabbendijke. Almelo A.
Hofman te Scheveningen. Goudswaard
en Hilversum P. Honkoop te Kampen.
Bodegraven R. Bogaard te Ijeiden. Hoo-
geveen J. Baayens te Rotterdam.
Bedankt voor Vlissingen H. Hofman
te Rotterdam. Capelle a.d. IJssel A. Ver-
gunst te Veen.
schijnt nu helemaal weg te zijn. Reeds
nu heeft hij uitgerekend wat er aan zo'n
enorme partij slavengebroed te verdie
nen valt. Want op Curagao heeft de
naam de Moucheron bij vele eigenaars
van plantages eén uiterst goede en se
rieuze klank.
Men krijgt daar goede waar voor zijn
geld en hij zal zijn mensen aldaar weer
eens op het hart binden dat niet ene
minderwaardige slaaf mag worden af
geleverd. Desnoods er zelf maar eens
heen, maar daar zijn vrouw en kinderen
fel op tegen. Het is ook geen kleinigheid
vandaag de dag een reis naar Curagao
te ondernemen. De zeer is vaak bar on
veilig en op zeerovers heeft de Mouche
ron het niet bepaald voorzien. Ze moeten
je de voeten maar eens spoelen zodat je
de Campveerse toren nooit meer terug
zag.
HOOFDSTUK 4
Temidden der zijnen.
Mijnheer de Moucheron, ds. Burs wil
u graag eens spreken.
Liesbeth staat in de deuropening en
dient de nieuwe bezoeker aan.
Zal ik hem bij u toelaten?
Onmogelijk Liesbeth, onmogelijk. Zeg
ds. Burs dat ik hoognodig naar Veere
moet en pas morgenochtend hier weer
aanwezig ben. Groet hem uit mijn naam.
(Wordt vwrvol«d)