EinvnDEn - niEuws Jacob Roggeveen Overdenking vei^ van honk uit de Heilige Schrift Wijziging procedure uitstel militaire dienst Uw huls verkopen? TAMBOER uit de kerken 2e Mad Vrijdag 16 feibruari 1979 No. 4767 HET KVENSTER blik op kerk'S? en samenlevinc l^ ZEEUWSE WANDELINGEN DE HEILSTAAT Emancipatie De zaken op de kop Een woord dat niet van de lucht is: emancipatie. En de zaak die ermee wordt aangeduid, voorheen slechts het drijven van een aantal ontevreden vrou wen, wordt vandaag-de-dag volledig serieus genomen, want we hebben zelfs al een staatssecretaris, belast met de zaken van de emancipatie Overigens heeft het woord wel een betekenis-versmalling ondergaan. Want de eerste betekenis die Van Dale nog altijd het einde van alle tegenspraak eraan geeft is: vrijverklaring van sla ven, lijfeigenen, enz En in tweede in stantie kan het woord betekenen: ont heffing van vroeger bestaande beper kende bepalingen, toekenning van ge lijke rechten, gelijkstelling voor de wet. Die toekenning van gelijke rechten is nu, in ons huidige spraakgebruik, be perkt tot het vrouwelijk geslacht. Want u zult het met m;e eens zijn, als er over emancipatie gesproken wordt, dan denken we meteen aan „de vrouw". Op haar en op haar alléén heeft het woord, dat veel breder is, zich toegespitst. De vrouw moet gelijke rechten hebben als de man. Dat is het waar de eman- cipaie-beweging naar streeft. Tot welke excessen deze gedachte leidt, dat kan men elke dag horen en zien. De vrouw moet, behalve baas in eigen huis, ook baas zijn in eigen buik. Zij heeft evengoed recht op een baan buitenshuis als haar man, en waarom zou de man niet zijn vol'waardige bij drage leveren aan het huishoudelijk werk? Zo kan men de voorstanders van de emancipatie-gedachte serieus horen pleiten voor de buitenshms werkende, en natuurlijk gelijkbetaalde vrouw, en voor de komende, afwassende, strijken- den en stofzuigende man. Of de vrouw er zin in heeft, een betaalde baan bui ten de deur te zoeken, en of de man dat „ligt", huishoudelijk werk te doen, dat zal de feministen een zorg zijn! Het moet zó en niet anders. En dat feminisme is zelfs al doorge drongen tot in de theologie, want een religie waarin beleden wordt dat er een „God en Vader" is. Die een Zoon heeft, dat is natuurlijk allemaal uit de tijd waarin mannen (profeten en apostelen) het voor het zeggen hadden! De hele bijbel zal in feministische geest her schreven moeten worden. In „KOERS" van 9 febr. trof ik een artikeltje aan ondertekend door Waarnemer, maar dat is geen familie van me dat ik u zonder commentaar wil doorgeven, omdat daarin de spijker op de kop wordt geslagen. Hier volgt het: „Daar staat een jongeman, verloofd, in ondertrouw, getrouwd, met of zon der kinderen: in elk geval, met ge dragen of tel dragen verantwoordelijk heid voor gezinsinkomsten. Maar zie: daar staat ook een vrouw, getrouwd, met lieve man, met lieve inkomsten, ruim om het gezin dat er achter staat te verzorgen Er moet benoemd wor den. Er moet ontslagen worden. Er moet een betrekking van „tijdelijk" in „vast" omgezet worden. En daar staat dan die (jonge)man. En daar staat dan die (huis) vrouw, plus ge zin, plus man, plus inkomsten. Er moet gekozen worden. Laten we zeggen dat de candidaten min of meer ge lijkwaardig zijn. De een een pietsje meer of minder zus, de andere een pietsje min of meer zo' Nou ja, moet je dan de schijn op je laden contra emancipatie te zijn? Dat zou je zuur op je brood gelegd worden. Eigenlijk moest jemaar nou ja dan, we nemen die vrouw. Dan heb je ook geen ged ZiezO'. Daar staat dan die (jonge) man, met gezin of graag gezinvormd, graag verantwoordelijkheid dragend, op de keien. Een sociaal geval. Werk loos. En daar is'dan die (huis)vrouw, achter zich een meer of minder ont takeld gezin, een „hitje" kan er nu wel af. En de man ziet voor 't eind van de maand zijn salaris op zijn gi ro. En mevrouw ziet voor het eind der maand haar salaris op haar giro. Niemand kan ons bestrijden dat hier een sociaal geval is geschapen. Maar de emancipatie is gered! Dit is nu de vloek, een der vloeken, van het ab solutisme van onze democratisch- overvormde tijd. Ja, ja Dat was het stukje, zonder commen taar mijnerzijds. Alleen de laatste regel van het bewuste artikeltje wil ik nog wel voor u overschrijven: „de zaken staan aan de kop". Waarnemer Onrustig en moeilijk was zijn leven, behalve dan misschien zijn jeugd, die hij in Middelburg doorbracht. Daar was hij op 1 februari 1659 geboren. In februari 1729 is hij er gestorven, dat is juist 250 jaar geleden, vandaar deze levensbeschrijving. Hij heeft er het gymnasium bezocht en verder nog gestudeerd aan enkele hogescholen in het buitenland. Te Sau- mur in Frankrijk is hij vermoedelijk gepromoveerd tot meester in de rechten. Hattemist Daarna komen de moeilijkheden, toen hij instemde met de leer van Pontiaan van Hattem. Deze was predikant van 'St. Philipsland en werd wegens ernsti ge afwijking van de gereformeerde leer afgezet. Leidse professoren van de uni versiteit hadden uit zijn geschriften vijftien ketterse dwalingen opgediept. Het is niet altijd gemakkelijk te begrij pen, welke dat waren. Zijn leerstellin gen klinken nogal filosofisch. HiJ voel de veel voor de filosofie wijsbegeer te) van de Amsterdamse geleerde Spi noza, die door de Joodse gemeente uit de synagoge verbannen werd. Het wa ren beiden geleerde mannen, maar hun leer stond lijnrecht tegenover wat er in de Bijbel staat. Zo leerde van Hat tem, dat de uitverkoren mens geen zon de meer doet, omdat hij voor God ge rechtvaardigd is. Ook zegt hij dat de zonde God niet mishaagt. Dat bidden overbodig is, omdat hierdoor het raads besluit Gods toch niet veranderd kan worden. De aanhangers van ds. Pontiaan van Hattem werden Hattemisten genoemd en tot hen behoorde ook mr. Jacob Roggeveen, zelfs tot de laatste jaren van zijn leven. In Middelburg Na de afronding van zijn studie ves tigde Jacob Roggeveen zich in 1683 te Middelburg als notaris. Hij woonde in de Noordstraat, ik meen in het huis waar vroeger Jacob Cats nog had ge woond. Hier konden zijn dwalingen niet verborgen blijven. Vooral ds. Carolus Tuinman was een fel bestrijder van de Hattemisten, ook ds. Petrus Immens was een groot vijand van deze dwaalleer. Met steun van de vroedschap wisten ze te bewerken dat schoenmaker Ma^ rinus Boons uit de stad en uit Zeelandl verbannen werd. Jacob Roggeveenl voelde zich hier ook niet langer veilig en verhuisde naar Amemuiden. Daar woonden meer aanhangers van Pontiaan van Hattem, o.a. zijn vriend, de bwc- gemeester Pieter Wiltschut. Enkele jaren heeft Roggeveen rust, toen hij door de bewindhebbers van de Oostindische Compagnie werd aange steld tot de Raad van Justitie te Bata via. Van 1706 tot 1714 isi hij daar ge bleven, van deze periode weten we weinig. Maar als hij terugkomt in Middel burg, beginnen de godsdiensttwisten op nieuw. Hij maakt het ook nogal erg door de geschriften van Pontiaan van Hattem uit te geven onder de titel: „De val van 's werelds Afgod of het geloof der Heiligen, zegepralende over de leer van eigengerechtigheid" (1718). Hij had het boek voor eigen rekening uitgegeven, maar de naam van de druk ker niet genoemd. Bij de boekhande laars werd dit „zielyerderfelijk gruwel- boek" in beslag genomien en de verkoop ervan verboden. De schrijver werd uit de stad verbannen. Niet zo erg, hij was uitgeweken naar Arnemuiden. Van weerskanten begint men elkaar te bestrijden. Dat ging helemaal niet netjes en beschaafd, de taal was grof en ruw, de gemeenste scheldwoorden werden uitgevonden. Zo gebruikte ds. Tuinman de namen „schadelijke mens en besmettende zielepest" voor van Hattem, zijn vroegpre dienstbode Dina noemde hij een „pestilentiaal vrouw mens". Jacob Roggeveen scheldt terug, noemt ds. Tuinman een vuile lasteraar, met een boos en onbesneden hart, vol geestelijke hoogmoed. In 1721 komt er rust, voor twee jaar tenminste, Jacob Roggeveen gaat een grote reis maken. Reis om de wereld Van de bewindhebbers der Westindi- sche Compagnie krijgt hij 3 schepen ter beschikking. Het grootste is de „Arend", genoemd naar zijn vader, met 32 stuk ken geschut en 111 man aan boord. De andere heten „Tienhoven" en „Afri kaanse Galei". Wat deze tocht betreft, had Jacob Roggeveen een „aardje naar zijn vaartje". Vader Arend had veel verstand van aardrijkskunde, zeevaart en steirenkunde. Hij heeft ook een atlas uitgegeven en een boek geschreven over verre landen. Graag had hij een reis gemaakt naar dit gebied, maar er is niets van gekomen. Jacob had les: van zijn vader gekregen hierover met hier bij de liefde voor zeevaart en aardrijks kunde. Wat de vader niet kon, doet nu de zoon. Op 1 augustus 1721 vertrekken de schepen van Texel. Na 3V2 maand (14 nov.) bereiken ze het eilandje St. Sebas- tiaan voor de kant van Brazilië. Dat is hun eerste pleisterplaats, ze zijn er veertien dagen gebleven. Vooral ook om vers voedsel, vooral groente in te slaan. Het ontbreken van vers vlees, groente en water was in die tijd een groot probleem. De bemanning leed aan scheurbuik, dat is ontstoken tandvlees met hevige koortsen. Men had bij het inladen van de levensmiddelen een fout gemaakt, zodat ze niet lang genoeg be waard konden blijven. Na twee weken had men door tussenkomst van een Ne derlandse pater, die daar al jaren woonde, verse voorraad aan boord! ge bracht. De zieken w^aren genezen en men zeilde verder. Geteisterd door hevige onweersstor- men zeilde men om kaap Hoorn aan de zuidpunt van Zuid-Amerika en bereikte men de andere kant van dit werelddeel. Op het eilandje Juan FerandO' voor de kust van ChUi bleef men drie weken. Er werd nieuwe voorraad ingeslagen en de schepen werden gerepareerd. Nu kwam het moeilijkste stuk, de overtocht over de grote Oceaan. Het is gelukt, maar met verlies van de „Afri kaanse Galei", die op een klein eilandje vastliep, en van twee derde van de be- „En te dien dage zullen de doven horen de woorden des Boeks, en de ogen der blinden, zijnde uit de donkerheid en uit de duisternis zul len zien. En de zachtmoedigen zul len vreugde op vreugde hebben in de Heere; en de behoeftigen onder de mensen zullen zich in de Heilige Israels verheugen". (Jesaja 29 18 en 19). In Jesaja 29 wordt het volk Gods eerst getekend in zijn ellende. Daar hun afval van God en het niet luisteren naar Zijn stem, had dat volk Zijn toorn over zich gehaald. De Heere moet van dit volk zeggen, dat het wel tot Hem. nadert met de mond en Hem wel eert met de lippen, maar wat het ztjn hart verre van Hem houdt. Hun „godsdienst" is enkel vorm. Het hart is er niet bij. En deze veruitwendiging straft God met verduistering. Hij giet over hen uit een geest des diepen slaaps. „Hij heeft hun ogen toegesloten" (vers 10). Er is over het volk een geestelijke verduistering gekomen. Horende horen ze wel, maar ze ver staan niet. Ziende zien ze wel, maar ze merken niet op. De profetische openbaring is hen ge worden tot een boek, dat verzegeld is. (vers 11 en 12). Tot een boek, dat men niet kan ont cijferen en waaraan men dus niets heeft. De boodschap van God glijdt langs hen heen. Het dringt niet tot hen door. Het volk gaat onder in geestelijke verduis tering. Welk een vreselijk oordeel. Maar dan mag Jesaja gewagen van Gods genade. Dan mag hij spreken van een tijd, dat dit oordeel wordt weggenomen. Dan wijst hij heen naar de tijd van de Messias, Jezus Christus. Hij schildert de heilstaat, die God dan over zijn volk zal doen aanlich ten. Deze staat van heil wordt in de boven afgeschreven verzen in 4 trek ken getekend: de doven zullen horen, de blinden zullen zien, de zachtmoedi gen zullen vreugde hebben, de armen zullen zich verheugen. Zie hier dan allereerst onze ellende, dat we niet horen. Neen, het is sterker: we kunnen niet horen. We zijn geestelijk doof. Er gebeurt zo ontzaggelijk veel. God spreekt dagelijks in het grote wereld- leven. God spreekt dagelijks in ons per soonlijk leven. En we worden er mis schien even door be/wogen, maar we ho ren niet. We leven door, godsdienstig of on godsdienstig en we luisteren niet naar God. Hoe lang duurt dat? Dat duurt zolang, tot God ons door zijn Geest indachtig maakt. Ons hart opent, zodat we acht leren geven op wat Hij spreekt. Ons in, tot heden ongekende, aanra king brengt met de woorden des Boeks, met zijn Woord. De Bijbel gaat dan tot ons spreken. We luisteren. En luisteren is: openstaan voor God. Dan zijn mijn oren open, maar dan is ook mijn hart en leven voor God. Maar er is meer. Onze ellende is ook onze blindheid. We zien niet omdat we niet kunnen zien. We zijn geestelijk blind. We zien zoveel bij anderen, vooral de zonden van anderen. Bij onszelf zien we ze niet. We zijn er blind voor. En ook als we de woorden: zonde en genade gebruiken, dant ontgaat ons de diepe zin er van, want we zien nog niet. Dit duurt zolang, tot Jezus in ons leven komt, Die in de Openbaring van Johannes wordt voorgesteld als de he melse Koopman, Die ondermeer ook ogenzalf aanbiedt, waardoor de gees telijke blindheid wijken gaat, zodat ge ZIEN moogt. Die, door de zalving van de Heilige Geest blinde zielsogen opent. „'t Is de Heer, Wiens mededogen, Blinden schenkt het lieflijk licht". „Dan zullen de ogen der blinden, zijn de uit de donkerheid en uit de duis ternis zien". Ze zullen zien vanuit de duisternis en de donkerte. Ze zijn zelf in de duisternis, en zien naar het licht. Zó arbeidt Gods Geest. Als Hij dat wonder aan ons doet, dan hebben we in onszelf geen licht, maar dan doet God het licht komen. Dan blijft de Bijbel voor ons niet langer een geheimzinnig Boek, dat iemand leest Een aanvraag om uitstel van militai re dienst of om verlenging van zo'n uit stel, moet voortaan worden ingediend binnen een termijn van veertien dagen. In september j.l. is een dergelijke ter mijn ook al ingevoerd met betrekking tot het aanvragen van vrijstelling van militaire dienst. De termijn van veertien dagen vangt aan op het moment waarop de waar- schuwingsoproep -wordt ontvangen, of in de gevallen waarin het ministerie van Defensie geen waarschuwingsop- roep verzendt, bij ontvangst van de definitieve oproep. Ontstaat de reden tot het aanvragen van uitstel eerst na d4ze termijnen dan kan de aanvraag nog woorden ingediend binnen veertien dagen na het ontstaan van die reden. Een wijziging van de dienstplichtbe manning, waarvan de meesten aan de scheurbuik gestorven waren. Op.5 oktober 1722 bereikte men Ba tavia, men had er dus ruim een jaar over gedaan. Twee maanden later ver trokken ze met een retourvloot naar het vaderland, waar ze op 6 juli 1723 te Rammekens aan land gingen. Ze waren dus bijna 2 jaar weggeweest. Mr. Jacob Roggeveen ging weer in Middelburg wonen. Maar vóór zijn reis was hij toch uit de stad verbannen? Inderdaad, maar hij trok er zich niets van aan. Ook de vroedschap en het kerkbestuur spraken er niet meer over. In 1727 gaat hij opnieuw geschriften van Pontiaan van Hattum uitgeven, een boekwerk van ruim 700 bladzijden. Ds. Tuinman ging weer te keer tegen deze „gruwelsohriften", maar verder liet men hem met rust. Het heeft niet lang meer geduurd, in februari 1729 is hij gestorven. Hij was pas 70 jaar geworden. Hier dicht bij zijn woning is enkele jaren geleden een groot bejaardenhuis gebouwd van de humanistische vereni ging, dat naar hem genoemd is: het Roggeveenhuis, Een borstbeeld van hem staat bij de ingang. Middelburg. L. van Wallenburg. schikking waarbij deze bepalingen zijn ingevoerd is op 30 november j.l. in de Staatscourant gepubliceerd'. Wordt bij het indienen van een ver zoek met deze termijnen geen rekening gehouden, dan kan dat tot gevolg heb ben dat het gevraagde uitstel niet wordt verleend. Staatssecretaris van Defensie, C. L. J. van Lent, merkt in een brief aan de burgemeesters overigens op dat het niet in zijn voornemen ligt om onmiddellijk alle verzoeken die,zonder reden te laat worden ingediend, af te wijzen of niet- ontvankeiyk te verklaren. Hij zegt er begrip voor te hebben dat een jaren lang gevolgde gedragslijn bezwaarlijk van de ene dag op de ander kan worden afgebroken. Wanneer na enige tijd echter zou blij ken dat het beoogde doel niet wordt bereikt, dan zal noodgedwongen moe ten worden overgegaan op een strin genter toepassing van de bepalingen. Tot nu toe golden geen termijnen voor het indienen van verzoek om uit stel. Het wordt voor het ministerie van Defensie echter voortdurend moeüijker om een lichtingsploeg voor wat betreft de aantallen en de verdeling over de functies, zoi goed mogelijk samen te stellen wanneer niet tijdig inzicht be staat in de mate waarin aan dienstplich tigen uitstel moet worden verleend. Een verzoek om uitstel moet worden ingediend via de burgemeester. Daar bij moet gebruik gemaakt worden van een bij de gemeente verkrijgbaar for mulier. SCHERPENISSE De Thoolse Dagen. De traditionele manifestatie van landbouw De Thoolse Dagen wordt ditmaal gehouden in de week van 20 juni t.m. 23 juni a.s. De evenementen worden gehouden op het Pluimpotterrein. L. JANSE 4 Dan blijven ze nog drie we ken lang ons eigendom en wat geduren de die tijd gebreken vertoont of sterft hoeft u eveneens niet te betalen. Me dunkt voordeliger kan het ook voor u al niet. Ruim vijf weken na aankomst op Curagao betekent dat ze zich al he lemaal aangepast hebben aan het kli maat aldaar en dat ze dan op de plan tages kunnen gaan werken. En dan was ik bijna vergeten u nog mede te delen dat jonge slaafjes die het nog niet zon der de moeder kunnen stellen niet be taald hoeven te worden. Die krijgt u op de koop toe. Uw aanbod is een verleidelijk aanbod, heer Grillo, maar kan op de prijs niet ietwat afgedwongen worden, gezien het enorme aantal dat ik nodig heb? Onmogelijk mijnheer de Moucheron, onmogelijk. U moest eens weten wat ons dit allemaal kost. Vooral nu het aantal slavenhalers zo toeneemt en men op alle mogelijke manieren ons tracht voor te zijn. Mijn handelshuis heeft wel de oudste rechten wat betreft de slaven handel maar wat heeft dat voor waarde als er zo de hand mee gelicht wordt? Beneden de tweehonderdvijftig gulden kan onmogelijk maar u zult eens zien hoevele slaafjes en slavinnetjes u voor niemendal krijgt, ze vallen u als het ware in de schoot. Mij valt overigens de laatste jaren niet al teveel zomaar in de schoot, zegt de Moucheron. Soms denk ik dat het maar beter was geweest om in Frank rijk te blijven dan om hier in Zeeland mijn fortuin te zoeken. U woont hier in Holland sedert Sedert mijn drie en dertigste levens jaar maar veel is er in mijn leven aan teleurstellingen geweest en ik geloof niet dat ik dat nog ophaal. De slavenhandel is voor veel Hollan ders een goudmijn, lacht de Spanjool. Ge zijt al aardig op weg om een der grootsten te worden. Alleen in Amster dam zijn er nog grotere, daar leveren we soms het driedubbele van uw aantal af. Spreek het niet te vlug uit heer de Moucheron dat u in Holland het slecht hebt getroffen. Holland, een mooi land waar men zijn religie vrij en ongestoord kan uitoefenen. Over religiezaken wens ik nu niet te spreken, heer Grillo. Ik heb nu wel wat anders aan mijn hoofd en ik vrees dat na het beëindigen, van het bestand wij weer als gezworen vijanden tegenover elkaar zullen staan. Dan is het in de ons nog resterende jaren nodig dat we flink wat handels akkoorden sluiten heer de Moucheron. Heden gaat dat vrij gemakkelijk, ik zou zo zeggen tekent u maar en de rest komt vanzelf in orde. Er zal op al die slaven- schepen niet ene makron aanwezig zijn dat garanderen we u. Dan zal ik mijn handtekening zetten en zal mijn mensen opdracht geven om zo streng mogelijk aan al de bepalingen de hand te houden. Reeds heeft de Moucheron de weiver- sneden ganzeveer in zijn beverige han den en plaatst onder een stuk op fraai perkament geschreven zijn handteke ning. Daar zal een wijntje op smaken, meent de Middelburger. Even klingelt hij heel luid met een oude scheepsbel en Liesbeth die in het Indisch huis ite Mid delburg altijd de gasten moet bedienen staat al in de deuropening. Twee flessen onversneden Oportowijn, Liesbeth, liefst de allerkoelste soort die je in de wijnkelder aantreft, je weet wel ongeveer welke wijn ik het liefste heb. Om u te dienen mijne heren, over vijf minuten wordt aan uw wensen voldaan. Laten we voor de ramen gaan zitten, heer Grillo dan kunnen we vertrekken de en binnenbomende schepen van nabij gadeslaan. Ge weet wel ons Middelburg is een koopstad bij uitnemendheid, de vlaggen van velerlei naties zijn hier ver tegenwoordigd. Middelburg, een schone stad, maar Amsterdam nog schoner nog volkrijker en nog meer handeldrijvend, antwoordt Domiago Grillo. Btj ons volk zijt ge zeer in aanzien gestegen ook al zijn we jaren in oorlog met elkaar geweest. Geld Stinkt niet vriend dat weten wij Hol landers en Zeeuwen maar al te best. En de handel met Spanje levert beide partijen een zoet winstje op. Zeg dat wel, inderdaad, zo is het. Maar kom nu eerst een heüdronk uit gebracht op het welslagen van ons koop manschap. Liesbeth, hartelijk dank voor wat je ons zo vlug weet aan te bieden en je hebt de roemers weer heel goed onderhouden, wat een pracht bokalen zeg. Daar zal de wijn extra goed uit smaken. Liesbeth is al verdwenen en als beiden de bokaal aan de mond brengen merkt koopman Grillo op: Dat ik deze Portu gese wijn nu in Middelburg moet drin ken. En ze smaakt nog goed ook, vindt u niet? Voortreffelijk goed, alles wat onze landen u leveren is goed heer de Mou cheron. Dat zult u volgend jaar wel merken. Zo praat het tweetal nog wel een uur lang en als men bijna zal scheiden is het de Spaanse koopman die aan de Mou cheron de vraag stelt of hij niet een paar kapiteins weet en of er geen Hol landse scheepsarts is om bij het over steken van de oceaan op de slavensche- pen dienst te doen. Die liggen hier ook niet voot het op scheppen, lacht de Moucheron. Maar als u de verschillende herbergen langs de Kade eens afging geloof ik wel dat u wat van uw gading zou kunnen vinden. U wenst Twee kapiteins en ene arts. Misschien kan ik er u toch wel aan helpen,, laat uw adres hier achter, u hoort er dan wel meer van. Helaas la ten mijn bezigheden me niet toe nog langer hier te blijven ik moet noodzake lijk naar Veere, vrouw en kinderen zullen met smart op me zitten te wach ten. De Spanjool maakt een diepe buiging, wenst de Middelburger aUes goeds toe en staat er voor in dat het aantal be nodigde slaven tijdig op Curagao zal aankomen. De Middelburger rommelt nog wat in zijn papieren. Zijn hoofd is verhit door de pittige wijn maar dat is het ergste niet. Zijn hart klopt onrustiger dan ooit tevoren. Mag hij dit wel doen? Waarom legt hij zich niet meer toe op andere onderdelen van de handel? Moet de slavenhandel nu hoofdzaak worden? Het begint er al aardig op te lijken. En dan moet hij ineens denken aan wat er nog niet zo lang geleden in Veere is voorgevallen .Toen had hij nog enige gewetenswroeging maar dat zonder er vat aan te hebben. Dan wordt ons oog verlicht en klaren de nevels op. Dan is het Boek niet langer verze geld. Dan opent de Geest het Woord voor ons hart. En Hij opent ons hart voor het Woord. Dan gaat het licht over ons op. Over onze zondenen hoe groot en gruwelijk zijn ze. Maar ook over de vergeving in het dierbaar bloed van Christus, dat reinigt van alle zon den. Nog twee lijnen trekt hier Gods Woord om de heilstaat te tekenen: de zachtmoedigen zullen vreugde hebben. Buiten God wordt geen waarachtige vreugde gevonden. Ja, dan kun je de bitterheid van een leven zonder God wel trachten te verdrijven door pret te maken. Gelegenheden zoeken om een ogenblik al het nare te vergeten. Maar pret is nog geen vreugde. En hoe groter de pret, hoe groter de ont nuchtering. Hier wordt gesproken over de vreug de in GOD. En wel vreugde op vreug de. Dan doet God Zijn aangezicht vrien delijk over ons lichten. Dan schenkt Hij Zijn gunst. Zijn ge nade en Zijn liefde. En: „Beter dan dit tijdelijk leven is 's Heeren goedertierenheid." De zachtmoedigen. Wie zijn dat? Dat zijn zij, die zich bogen onder God. Dat zijn zij, van wie de kanttekening op de Statenvertaling met een verwij zing naar Psalm 10 vers 17 zegt: „Die door Gods hand en door middel van het kruis verootmoedigd zijn. Die door zijn Heilige Geest wedergeboren, ver nederd en onder Zijn juk en de gehoor zaamheid van Zijn geboden gebracht zijn". En de behoeftigende armen zul len zich verheugen in de Heilige Israels. De zondaar is arm, doodarm. Die zich zondaar weet, die gevoelt zich als de armste. En nu is de heilstaat deze, dat we ons als armen, als behoeftigen, die alles nodig hebben en van gegeven goed moeten leven, zullen verheugen in de Heilige Israels. Zó geeft God het aan een arm volk. Zó geve Hij het ook aan ons. Hier in beginsel. Straks volkomen. Opdat ook wij Hem prijzen tot in eeuwigheid. B. H. H. NED. HERV. KERK Beroepen te Brandwijk kand. J. Jong kind te Langerak. Veenendaal J. Hoek te Groenekan. Utrecht J. Noltes gods dienstleraar te Elburg. Aangenomen naar Monster H. v. d. Post te Bergambacht. GEREF. KERKEN Beroepen te Meppel A. Klompmaker te Bunde (D.). Duisburg: J. Schotanus te ErSnelo. Reeuwijk kand. J. Mondeel te Brummen. Aangenomen naar Harderwijk A. Ringstra te Anjum. GEREF. KERKEN Vrijgemaakt Beroepen te Neerlandia J. Hoorn te Grotegast. Hoogezand S. Cnossen te Hoogkerk. IJsselmuiden (b.v.) A. Koers te Wormen. Zevenbergen en Vrouwen polder kand. P. de Jong te Utrecht. Ca- pelle a.d. IJssel A. de Snoo te Meppel. Spakenburg N. Wendt te Goes. Ensche de als miss. pred. kand. G. Riemer te Amersfoort. Bedankt voor Kampen C. Smelik te Enschede. Enschede als miss, pred. kand' G. Riemer te Amersfoort. Dalfsen C. Smelik te Enschede. CHR. GEREF. KERKEN Tweetal te Drogeham kand. H. Kor- vLng te Maassluis en kand. M. v. d. Sluys te Apeldoorn. Erinelo A. Drechs- ler te Haarlem en W. Quist te Voorburg. Beroepen te Enschede W. R. v. Beek te Baarn. Drogeham kand. H. Korving te Maassluis. Leiden W. Steenbergen te Groningen. GEREF. GEMEENTEN Beroepen te Krimpen a.d. IJssel A. Vergunst te Veen. Vlissingen H. Hof man te Rotterdam. Melissant A. Hoo- gerland te Krabbendijke. Almelo A. Hofman te Scheveningen. Goudswaard en Hilversum P. Honkoop te Kampen. Bodegraven R. Bogaard te Ijeiden. Hoo- geveen J. Baayens te Rotterdam. Bedankt voor Vlissingen H. Hofman te Rotterdam. Capelle a.d. IJssel A. Ver- gunst te Veen. schijnt nu helemaal weg te zijn. Reeds nu heeft hij uitgerekend wat er aan zo'n enorme partij slavengebroed te verdie nen valt. Want op Curagao heeft de naam de Moucheron bij vele eigenaars van plantages eén uiterst goede en se rieuze klank. Men krijgt daar goede waar voor zijn geld en hij zal zijn mensen aldaar weer eens op het hart binden dat niet ene minderwaardige slaaf mag worden af geleverd. Desnoods er zelf maar eens heen, maar daar zijn vrouw en kinderen fel op tegen. Het is ook geen kleinigheid vandaag de dag een reis naar Curagao te ondernemen. De zeer is vaak bar on veilig en op zeerovers heeft de Mouche ron het niet bepaald voorzien. Ze moeten je de voeten maar eens spoelen zodat je de Campveerse toren nooit meer terug zag. HOOFDSTUK 4 Temidden der zijnen. Mijnheer de Moucheron, ds. Burs wil u graag eens spreken. Liesbeth staat in de deuropening en dient de nieuwe bezoeker aan. Zal ik hem bij u toelaten? Onmogelijk Liesbeth, onmogelijk. Zeg ds. Burs dat ik hoognodig naar Veere moet en pas morgenochtend hier weer aanwezig ben. Groet hem uit mijn naam. (Wordt vwrvol«d)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1979 | | pagina 5