EIIMIDEn niEUWS
De prins der dichters
wij willen
een vuurtje stoken
in uw kamer!
/T
LOUWERSE&
DE PRIESTER B.V
J
De bouwmeester
en zijn bruid
uit de kerken
Bontmantels -
Bontiioeden
2e Uad
Ddmiadag 30 janiiiari 1979
No. 4762
ZEEUWSE WANDELINGEN
Jubileum organist
iViaiiepaard
Maar liet moet natuurlijk" wel gezellig blijven. En kijk, dat is nou
precies wat wij bedoelen, want steeds méér mensen komen tot de
ontdekking dat 'n open haard oergezellig is en toch geen kapitaal
hoeft te kosten. Overtuig uzelf, ga eens 'n bezoekje brengen aan
het dichtstbijzijnde L&P Kijkhuis. Onze interieur-specialisten
zullen U graag van advies dienen.
VOLLEYBAL
Het Bontpaleis
Maar een prins die geen Iconing boven
zich heeft, heeft iemand geschreven.
De hoogste rang dus, eerste kwaliteit.
U weet vermoedelijk wel, wie er mee
bedoeld wordt: Vondel, voluit Joost van
den Vondel.
Op 5 februari 1679 is hij gestorven op
de leeftijd van 91 jaar 2 maanden en 19
dagen. Dat is precies 300 jaar geleden,
vandaar dat ik een enander over deze
„prins" wil vertellen.
De familie V^n den Vondellen woon
de in Antwerpen. Sommigen waren
rooms, anderen behoorden tot de We
derdopers, later Doopsgezinden ge
noemd. Tijdens de geloofsvervolgingen
onder Alva voelde de laatste groep zich
niet veilig meer In de Scheldestad, de
hoedenstoffeerder Joost vertrok met
zijn vrouw Sara Granen naar Keulen.
Daar werd op 17 nov. 1587 onze toekom
stige dichter geboren. Als herinnering
aan zijn jeugd zingt hij later:
„Doorlachte Rijn, mijn zoete droom,
Van waar zal ik u lof toezingen.
Mijn trekkende geboortestroom
en verder
„Hetzij ik zing op 't ruisen van
uw baren,
Of huppel op mijn Keulse kaai..."
Ze woonden vlak bij de rivier de Rijn
en óaar kon het vrolijke kind langs de
kaai spelen. Dat heeft niet zo lang ge
duurd. Als jongen van ongeveer 8 jaar
vertrok hij met zijn ouders naar Am
sterdam.
„Aan d' Amstel en aan 't IJ,
daar doet zich heerlijk ope
Zij die als keizerin de kroon
draagt van Europe,
Amstelredam, die 't hoofd
verheft aan 's hemels as".
In Amsterdam.
Daar gaan ze wonen in de Warmoes-
straat, in 1597 wordt de oude Joost als
poorter van de stad ingeschreven. Dat
moest wel als men een vak wilde gaan
uitoefenen, tegenwoordig noemt men dat
een vestigingsvergunning die men moet
hebben. Vader Joost begint daar een
kousenhandel, zoals de meeste schrij
vers vertellen, ik las bij een van hen
dat hij er koopman in zijde werd. Zijden
kousen misschien?
De kleine' Joost kon ternauwernood
lezen of hij sloeg reeds aan het verzen
maken, lees ik. Kinderrijmelarie, waar
van niets bewaard i's. „Dat gij een rij
mer zijt, hebt gij van uw grootvader
Granen", zegt zijn oudere collega-dich
ter Hooft.
We weten alleen van hem, dat hij niet
veel onderwijs heeft genoten en mee
hielp in de kousenwinkel van zijn vader.
Na diens dood in 1608 dreef hij de zaak
samen met zijn moeder. In 1610 trouwde
hij met Maeyken de Wolff, de zuster
van zijn zwager, en zij hielp ook mee in
het bedrijf. We weten weinig van haar.
Na ruim een jaar werd hun zoon Joost
geboren en vele jaren later hun doch
tertje Anna.
Zijn gemis aan ontwikkeling heeft hij
ruimschoots ingehaald. Hij ging Franse
letterkunde studeren en maakte ook
Franse gedidhten. Ook studeerde hij La
tijn en Grieks, heeft grote Griekse dicht
werken in het Nederlands vertaald. In
zijn eigen gedichten wemelt het vaak
van namen uit de Griekse geschiedenis
en mythologie godenleer) en daarom
zijn ze voor eenvoudige mensen moeiUjk
te begrijpen. Heel anders dan de Zeeuw
se dichter Jacob Gats, die de taal van
het gewone volk gebruikte,
In 16l6 werd hij diaken bij de Doops
gezinde gemeente, 4 jaar later trad hij
af, hij was ziekelijk. In zijn „gebed,
uitgestort tot God over mijn gedurige
kwijnende ziekte", smeekt hij
„Gij die de ziekte kweekt en
doet ze weer verdwijnen,
Aanziet een Christenhart,
belegerd met veel pijnen:
O Vader aller troost!
gij weet, en ik beken
Dat ik een aarden vat en
broos van stoffe ben".
Godsdiensttwisten.
U weet, dat in deze tijd de kerk ver
scheurd werd door twisten. Eerst tussen
de professoren Gomaris en Arminius.
„Gommer en Armijn te Hoof
Dongen om het recht geloof".
Later tussen hun aanhangers, de Re
monstranten en de Contra-Remonstran
ten. Het ging vooral over de predestina
tie, de uitverkiezing. Op de SjTiode te
Dordrecht 1618-'19 werd de leer der Re
monstranten veroordeeld en werden
hun predikanten afgezet.
De kalme en gemoedelijke Doopsge
zinde Vondel ging er zich ook mee be
moeien en hij koos de zijde van de Re
monstranten. Maar hij bleef bij zijn
eigen kerk. Vooral de terechtstelling van
Oldenbamevelt vond hij verschrikke
lijk. Toen hij 40 jaar later het stokje zag,
dat hem gesteund had bij zijn gang naar
het schavot, dichtte hij „Het Stokske
van Johan van Oldenbamevelt, Vader
des Vaderlands"
„Mijn wens behoede u onverrot,
O stok en stut, die geen verrader.
Maar 's vrijdoms stut en
Hollands vader
Gestut hebt op dat wreed schavot".
Striemende spot- en hekeldichten vloei
den uit zijn pen. Prins Maurits werd
voorgesteld als een dwingeland en een
tiran. Hij had meer op met diens broer
en opvolger Frederik Hendrik, die erg
soepel optrad tegen de Remonstranten.
In 1625 dichtte hij het grote werk Pa
lamedes of de Vermoorde onnozelheid,
een episode vat de Griekse geschiedenis,
waarin hij bij de belegering van Troje
van verraad wordt beschuldigd en ge
stenigd. Wie tussen de regels door kon
lezen, las er de dood van Oldenbame
velt en de vervolging van de Remon
stranten in. De verspreiding van dit ge
dicht werd dan ook verboden en alle
exemplaren bij de boekverkopers wer
den opgehaald. Dit verbod had echter
een averechts effect. Binnen een jaar-
verschenen er 7 nieuwe drukken van en
tijdens Vondels leven nog 11.
Vondel werd beschuldigd van hoog
verraad en moest voor het gerecht in
Den Haag verschijnen, kat kon de dood
straf worden. Hij heeft Amsterdam ver
laten en is bij kennissen ondergedoken.
Slechts enkele dagen, vrienden in de
Amsterdamse vroedschap wilden hem
niet aan Den Haag uitleveren. In zijn
woonplaats zelf werd hij veroordeeld
tot 300 gulden boete.
„'t Verboden wordt gezocht en
't geen men ons ontzeit
Wordt altijd meest begeerd
en wijd en zijd verspreid".
Dat bleek ook hier met dit verbod.
Vondel was op slag beroemd geworden.
In 1628 vertrok Vondel naar Dene
marken om zaken te doen. Er wordt
vermoed dat hij niet alleen een eenvou
dig kousenwinkeltje had, maar ook
groothandel bedreef.
In 1635 stierf zijn vrouw. Een half
jaar later zouden ze hun zilveren brui
loft gevierd hebben. Het was een grote
slag voor hem. Hij heeft bij de dood van
bekenden dikwijls „lijkklachten" ge
dicht, maar dat bij de dood van zijn
vrouw Maeyken de Wolff was bijzonder
mooi en diepgevoeld. Als in een droom
spreekt ze hem toe:
„Mijn lieve bedgenoot, dees zaken
Gebeuren geenszins zonder God,
Vemoeg met uw getrokken lot.
En wil uw heldenwerk niet staken"
(dat is het dichten).
Ik zie, dat ik nog lang niet klaarge-
komen ben met het leven van Vondel,
er volgt dus nog een artikel.
Middelburg.
L, van Wallenburg.
THOLEN
Heiup gebroken. Bij het sneeuwvrij
maken van zijn auto is dhr. v. d. B. uit
gegleden en brak daarbij zijn heup. Hij
is op de rand van de stoep terecht ge
komen. Hij werd overgebracht naar het
ziekenhuis te Bergen op Zoom.
NED. HERV. KERK
Beroepen te: Benschop A. Kortleve te
Waspik; Middelhamis, IJsselmuiden en
Baam P. Koeman te Oene; Monster H.
V. d. Post te Bergambacht; Oude Tonge
P. Kolijn te Krimpen a. d. IJssel; Hier-
den P. Bos te Ridderkerk; Dirksland G.
Abma te Poortvliet.
Aangenomen naar: Wageningen J. v.
d. Ketterij te Zetten; Puttershoek A.
Woudenberg kand. te Maarssen.
Bedankt voor: Woudenberg J. Blom te
St. Maartensdijk; Giessendam en Bru-
chem J. v. d. Ke;tterij te Zetten; Eem-
nes-Buiten G. Abma te Poortvliet.
Stolwijk J. Blom te St. Maartensdijk.
GEREP. KERKEN
Beroepen te: Doetinchem D. v. Santen
te Sassenheim; Maassluis Z. Versluys te
Hazerswoude; Utrecht C. v. Steenis te
Rotterdam.
Aangenomen naar: Sneek J .Pruyn te
Oostkapelle; Hoogvliet G. v. d. Linde te
Oude Pekela.
Bedankt voor: Haulerwijk G. v. d.
Linde te Oude Pekela; Oudega R. Has-
sef ras te Putten.
GEREF. KERKEN (Vrijgemaakt)
Beroepen te: Hoek P. de Jong kand. te
Utrecht; Blokzijl T. Dtjkema te Gronin
gen; Zeist (b.v.) J. de Jonge kand. te
Utrecht.
Enkhuizen: Na bevestiging door Prof.
Dr. H. Schilder te Kampen met Jozua 1
18 deed kand. A. de Jager intrede al
hier met Jozua 24 14-16 en 18b.
Loosduinen: Wegens vertrek naar
Bunschoten, nam Ds. H. Hidding af
scheid van deze gemeente met Hebr. 13
20 - 21.
CHR. GEREF. KERKEN
Tweetal te: Zuidland H. Korving te
Maassluis en M. v. d. Sluys kand. te
Apeldoorn. Zij doen dat ook in West
zaan en Zaamslag; Schiedam: H. Kor
ving kand. te Maassluis en G. van Rook-
huyzen te Zeist.
Beroepen te: Biezelinge en Wormer-
veer kand. N. Ribbers te Den Haag;
Zaamslag kand. H. Korving te Maas
sluis; Kerkwerve kand. M. v. d. Sluys te
Apeldoorn; Soestdijk kand. G. v. Rook-
huyzen te Zeist; Utrecht-N R. v. Beek te
Baam; Katwijk aan Zee M. Tanis te
Sliedrecht.
Aangenomen naar: Hoogeveen (als
miss. pred.) kand. G. Drayer te Grach
ten.
GEREF. GEMEENTEN
Beroepen te: Emmeloord C. Harinck te
Dordrecht.
Betdankt voor Hoofddorp R. Bogaard
te Leiden; Rock Valley en Poortvliet A.
Moerkerken te N. Beijerland.
OUD GEREF. GEMEENTEN
Stavenisse: Na bevestiging door ds. C.
Smits te Giessendam, met JeSaja 51 16,
deed Ds. J. Schinkelshoek gekomen van
Kampen, intrede met een prediking over
1 Cor 3 11.
INGEZONDEN:
Geachte Redaktie,
Gaarne een plaatsje in uw blad naar
aanleiding van uw verslag in E.-N. d.d.
16 jan. 1979 aangatinde het afscheid van
organist Maliepaard in de Ned. Herv.
Kerk te Stad aan 't Haringvliet. Ik moet
dan eerst teruggaan tot de vorige orga
nist dhr. L. Huizer.
Laastgenoemde is gedurende onge
veer 40 jaar onafgebroken organist ge
weest. Hij is begonnen als opvolger van
wijlen meester Elvé wiens leerling htj is
geweest. In 1922 speelde dhr. Huizer al
op het orgel der kerk. Ongeveer 1965
heeft dhr. Huizer gemeend zijn werk op
het orgel te moeten neerleggen. Hij was
toen 74 jaar oud.
Het afscheid van dhr. Huizer is met
een bedankje door de kerkvoogd in de
kerk na de dienst afgedaan. Dhr. Malie
paard is toen als opvolger aangesteld
omdat hy reeds vele jaren samen met
dhr. Huizer uiteraard met diens goed
keuring het orgel bespeelde. Dhr. Ma
liepaard is wat men noemt nogal muzi
kaal en daar beide heren toen buren
waren, was het door dhr. Maliepaard
vlug gevraagd eens op het kerkorgel te
mogen spelen.
Met bovenstaande wü ik opmerken dat
ik het betwijfel of dhr. Maliepaard zo
lang als in uw verslag staat genoteerd
als aangesteld organist heeft gespeeld.
S.^-r^*!«^«»'-*«^«^^ -.
L&P
«iiiir»
Middelburg
Waldammeweg 2
Industrieterrei.n „Arnestein"
Tel. 01180-25055
GEEN WINST VOoil
INTERMEZZO
In een goed met publiek gevulde
Olympiahal in Middelhamis zijn de
hoogste heren en damesteams er niet in
geslaagd hun partijen in winst om te
zetten. Heren 1 moest aantreden tegen
lijstaanvoerder Krimpen, een ploeg die
zes punten voorsprong heeft op de num
mer 2 in de promotieklasse, en zeer snel
bleek al dat Intermezzo niet tegen dit
team opgewassen was. Krimpen in het
gelukkige bezit van twee ex-eredivisie
spelers liet erg gevarieerd en aanvallend
volleybal zien en het chauvinistische
Ik gun dhr. Maliepaard de gezellige
avond en de diverse onderscheidingen
van harte, maar vraag mij toch af of
kerkvoogden eft notabelen wel goed
kunnen optellen c.q. aftrekken.
Met dank voor plaatsing.
Hoogachtend, J. Huizer
Voorstraat 25,
Stad aan 't Haringvliet.
publiek voelde de onmacht van'hun fa
vorieten, maar ook goed bedoelde aan
moedigingen konden tegen dit demon
stratief volleybalspelende Krimpen niets
uithalen. Een 3-0 nederlaag voor Inter
mezzo in de eerste wedstrijd van de
tweede competitieronde.
Ook het eerste damesteam moest met
3-1 een nederlaag incasseren. Het is te
gen mede degradatie-kandidaat Rapid
VC uit Maastricht een lange en zeer
enerverende partij geworden. Achteraf
bezien hadden de dames uit Middelhar-
nis meer verdiend en een puntendeling
had de verhouding tussen de beide par
tijen beter weergegeven, maar het ge
luk wat men af en toe toch nodig heeft
om een set winnend te kunnen afsluiten
was ook deze keer niet voor de dames
weggelegd. In elke set kon Intermezzo
steeds een voorsprong van gemiddeld 4
a 5 punten opbouwen, maar eenmaal
aangeland bij de 10 stokte de aanval en
werden er onnodige fouten ge'maakt.
Wat meer overtuiging zou de dames on
getwijfeld ten goede komen aan hun
spel, wat op zich nog zo slecht niet was.
Aanstaande zaterdag spelen de Inter
mezzoteams wederom weer thuis in de
Olympiahal. Heren 1 zal om 16.00 spe
len tegen Target 2 uit Dordrecht, terwijl
de dames twee uur eerder aantreden
tegen Valuas-VCT uit Venlo. Publiek is
van harte welkom en de toegang is
gratis.
SENSATIONELE
OPRUIMING
Alle rekken moeten leeg
Enorme kortingen: 30»/o -
70»/o. Kijk, vergelijk; het
bespaart U veel geld
Unieke garantie.
Dit kan alléén:
Hoogstraat 153, Rotterdam-
C., Reisgeld binnen geh.
Ned. V. 2 pers. bij koop te
rug. Koopavond tot 21.00
uur geopend.
VERVOLGVERHAAL
F. de Zeeuw J.Gzn.
Historisch verhaal uit de Middeleeuwen
Uitgevery ,4>e Banier"
32
De man stond dadelijk op en vroeg
vriendelijk: „Kent u mij nog vader Cle
ment?"
De oude staarde hem lange tijd strak
aan.
Toen schudde hij zijn grijze hoofd en
zei: „Nee mijn zoon, bij mijn weten heb
ik je nooit gezien".
De vreemdeling schudde glimlachend
het hoofd.
„Maar dat is niet mogelijk zei hij.
U moet mij nog kennen. In deze cel
heb ik zoveel uren doorgebracht, ik be
grijp niet, dat u Maarten Gevaerts niet
meer kent, vader Clement".
Op het horen van die naam scheen de
herinnering bij de oude man wakker ge
roepen te zijn. Hij begon tenminste te
lachen.
„Maarten mijn zoon! riep hij uit,
terwijl hij op hem toeliep en hem om
helsde zeker, zeker, nu herken ik je.
Wat ben ik blij, dat ik jou nog mag te
rugzien vóór ik sterf. Jaren en jaren heb
ik verlangend naar je uitgezien, maar
nu ik deze zomer al tachtig word begon
ik de hoop op te geven, dat ik je nooit
zou weerzien. En nu zie ik je opeens voor
me, mijn Maarten, mijn beroemde
bouwmeester".
Bij deze laatste woorden gleed er een
schaduw over het gezicht van Maarten,
maar de oude bemerkte dit niet.
Toen de vreugde van het plotseling
weerzien wat gekalmeerd was, begon
pater Clement te informeren naar al wat
er in die lange jaren was gebeurd. Hoe
het met de bouw van de Domtoren
stond en zo al meer.
En toen ging Maarten aan het vertel
len.
Eerlijk vertelde hij alles over de te
keningen van die oude onbekende
bouwmeester, die hij had gestolen en in
het haardvuur had verbrand.
„Foei Maarten, foei viel de oude
monnik uit hoe is het mogelijk ge
weest, dat jij zoiets hebt kunnen doen?"
Maarten probeerde dit te verklaren en
vertelde eerlijk, dat hij nu geen bouw
meester meer was.
Hij had zich aan dronkenschap over
gegeven en als straf voor die dronken
schap en ook als straf voor de misdaad,
die hij in Antwerpen had gepleegd, had
de bisschop hem het voltooien van de
Domtoren verboden. Dat was een zware
slag voor hem geweest. Aij zijn plannen
en tekeningen had hij moeten overgeven
aan zijn knapste medewerker. Deze had
hij met het volledige bouwplan op de
hoogte moeten brengen en volgens die
plannen moest de toren worden vol
tooid. Verder had de bisschop bepaald,
dat de naam van Maarten Gevaerts
ninamer aan de toren verbonden mocht
worden. De volgende geslachten moch
ten niet weten wie eigenlijk de bouw
meester was geweest van de Domtoren
van Utrecht.
„Hieraan kun je zien mijn zoon, dat de
Heere jouw ijdelheid straffen wil zei
dé oude monnik op ernstige toon.
Herinner jij je het sterfbed van je moe
der nog. Maarten? Weet je nog hoe zij
jou vermaande om toch vooral niet naar
roem en eer te jagen, omdat dit zoveel
gevaren oplevert voor je ziel? Tegenover
mij heeft zij toen ook haar grote be
zorgdheid uitgesproken over jou. Jij was
zo trots, zei ze, en zij was bang, dat die
trots jou nog eens in het verderf zou
storten".
Maarten Gevaerts zuchtte diep.
„Had ik maar naar de raad van mijn
moeder geluisterd, vader Clement zei
hij wellicht was het dan nooit zover
met mij gekomen. Wat heb ik nu bereikt
met mijn jagen naar roem en eer? Nu
ben ik halver leeftijd een gebroken man.
Ik kan u wel verzekeren eerwaarde, dat
het leven voor mij niet meer de minste
waarde heeft".
„Foei foei, mijn zoon, zo mag je niet
spreken. Het leven Is een geschenk, dat
we dankbaar uit Gods hand moeten ont
vangen. Kijk eens naar mij. Ik ben een
oud man. Deze zomer word ik tachtig
jaar en nog heeft het leven zijn bekoring
voor mij". „Maar zo ging hij op droe
vige toon verder vertel me nu eens
hoe jij er toe gekomen bent om in
Utrecht zo'n losbandig leven te leiden.
Waarom heb jij je daar overgegeven
aan dronkenschap? Kon je de weelde
van een geëerde bouwmeester te zijn,
niet verdragen? En dacht jij dan nooit
meer aan de knappe Maria van Ath?"
„Nee! klonk het bitter en er werd
een harde trek op zijn gelaat zichtbaar
nee, het was juist om de herinnering
te verdrijven, dat ik mij ging schuldig
maken aan drankmisbruik. Ik wilde door
de drank mijn ellende wegspoelen. Maar
tot nu toe is mij dat nooit gelukt".
„Ben ja dan ontrouw geworden aan
Maria? Nou, Maarten, dat valt me tegen
van je. Dat heeft het goede meisje niet
aan jou verdiend".
Maart enkeek de oude monnik met
verwondering aan.
Wist pater Clement dan niet eens
welke stap Maria indertijd genomen
had? Of zou het de oude man ontschoten
zijn?
„Goede vader Clement zo begon hij
Maria heeft mijn leven verwoest. Zij
is immers in een klooster gegaan en als
zij nog leeft bevindt zij zich nu nog in
het zuiden van Frankrijk. Zij is voor al
tijd voor mij verloren en nooit zal ik
haar mijn bruid kunnen noemen, en
daar hebt u nu de reden, waarom ik mij
heb overgegeven aan de drank".
De oude man 'scheen hem niet goed te
hebben begrepen, tenminste, hij vroeg:
„Wat zeg je daar van Maria, Maarten?
Woont zij tegenwoordig in Zuid-Frank
rijk? Daarvan heb ik nooit iets gehoord.
Wat bedoel je toch, m'n jongen?"
„Ik vertelde, dat Maria in Zuid-Frank
rijk in een klooster is gegaan en dat zij
daardoor voor mij verloren is".
„In een klooster? vroeg de oude
monnik verwonderd Is Maria in een
klooster gegaan? En nog wel in het zui
den van Frankrijk. Maar mijn beste
jongen, daarvan heb ik nooit iets ge
hoord. Ik weet niet beter, of Maria is
nog altijd bij haar vader, de smid, en..."
Pater Clement kon zijn zin niet voltooi
en. Met een rauwe kreet sprong Maar
ten op van zijn stoel en liep op de ver
schrikte monnik toe.
„Wat zegt u daar? brulde hij.
Wat zegt u daar? Is Maria niet in een
klooster! Is het allemaal leugen en be
drog geweest? Zeg me eens vader Cle
ment, wie van ons beiden heeft zijn
verstand verloren? Gij of ik?"
De oude monnik kon geen woord uit
brengen.
Hij was geheel ontdaan van de schrik.
In het klooster had men de rauwe
kreet van Maarten gehoord en aanstonds
snelden enige monniken toe om te zien
of de oude geliefde Clement iets was
overkomen.
Zy vonden hem achterover in zijn
stoel liggen, niet bij machte om een
woord te spreken, i
En naast de stoel van de monnik zagen
zij in het 'schemerlicht van de vallende
avond een man van middelbare leeftijd
op de rode tegels van de kloostervloer
liggen.
Men stiet hem aan, doch Maarten gaf
geen teken van leven. Een paar monni
ken tilden hem met moeite op en legden
hem op de harde slaapplaats van pater
Clement.
De laatste geraakte langzamerhand
weer bij ziJn positieven. Hij gebood een
lamp te ontsteken om beter te kimnen
zien hoe het met de ongelukkige man
was.
Maarten lag nog met de ogen gesloten.
Zijn borst ging hevig op en neer.
De oude pater Clement ging naast het
bed zitten en hield de wacht. Ongeveer
een half uur later opende de ongelukkige
bouwmeester eindelijk de ogen.
Het scheen, dat hij nu enigermate tot
zichzelf was gekomen en heel voorzich
tig informeerde de pater naar de oorzaak
van zijn aangrijpende ontroering.
Maarten vertelde hem met horten en
stoten over het briefje, dat Jilles hem
gebracht had en dat de oorzaak was ge
worden van al zijn ellende.
„Mijn beste jongen zei de oude man
wat hebben ze jou vreselijk bedrogen.
Maria heeft nooit één voet in een kloos
ter gezet. Zij is dat zelfs nooit van plan
geweest. Jaren lang heeft zij op jou ge
wacht, totdat
„Totdat?" vroeg Maarten met angst
in zijn stem.
„Totdat zij alle hoop liet varen. Nog
steeds verzorgt zij de huishouding van
haar vader en nog steeds treurt zij over
de verloren geliefde".
Even vloog er een bHjde glans over
het gezicht van de ongelukkige man.
Maar direkt daarop verviel hij weer in
doffe moedeloosheid.
„Nu zal het te laat zijn klonk het
somber haar leven is gebroken en
het mijne eveneens".
„Ho ho vriend Maarten, zo moet je
niet spreken zei de oude man. Mis
schien kan alles nog terecht komen. Als
jouw berouw over wat je hebt misdaan
maar oprecht is".
„Dat is het heel zeker, dat is het be
slist riep Maarten o, als Maria
toch nog eens mijn bruid mocht wor
den!"
„Wij zullen doen, wat in ons vermogen
ligt verzekerde de oude Clement
maar voorlopig moet je rust houden.
Zodra je weer je oude krachten terug-
hebt, zullen we verder zien".
SLOT VOLGT