eiiahbeu niEUWS Lib I KiAV (geboren 19 december 1898) i 4e blad Vrijdajg 29 december 1978 No. 4754 „De aanbidding van de drie Koningen". Een wandkleed gemaakt door mevr. Ras-Marcus, wat door zijn fijne naaid-techndeken onder de kenners veel lof ooigstte. ^jHerdminiering aajti mijn jongens jaren". (Kerkuitgang) (L. T. Ras) KerkHinterieur. (L. T. Ras) Dit is een stukje Ooltgensplaat van rond 1910. 't Is de „brandvaate" met de bakkerij van HoUeman die samen met z'n vrouw voor de deur zijn afgebeeld, in gesiprek met slager Beier. (L. T. Ras) W. J. (Wiülem) Ras 1952. ^ENK EN ZET 't Is weer al vele jaren geleden dat ik in mijn naspeuringen naar Flakkeese amateurschilders, stuitte op de naam Ras, welke mij eerst in de richting van Herkingen deed zoeken. Al snel kwam ik tot de ontdekking dat deze Ras in Ooltgensplaat thuis hoorde. Zijn werk deed mij van hem vermoe den een oudere schilder te zijn, welke in deze eeuw moet hebben geoefend. Wat schetst mijn verbazing als ik zijn werken steeds jonger gemaakt zie, m.a.w. de doeken steeds nieuwer zijn en met een zwier geschilderd welke niet veel meer te bewonderen valt. Zo nu en dan herken ik een andere Ras tussen de vele welke gesigneerd zijn met deze naam. 't BUjkt een oudere broer te zijn die de aanleiding gegeven heeft dat Leendert zich bekwaamd heeft in het ouvre welke beiden met hart en ziel gebezigd hebben. Maarlaten we bij het begin beginnen. 't Is nog de 19e eeuw als Leendert ge boren wordt in een gezm dat reeds 2 jongens en 2 meisjes telt. Zijn vader, een goede huisschilder, tracht zijn gezin volgens de toen geldende normen groot te brengen. Dat betekent hard werken, want het huisschildersvak was toen van dien aard dat alles vanaf „de grond" moest worden gemaakt. Verf kwam meestal als poeder en olie, of in het gun stigste geval gemengd van „de groot handel". Met moeite werd er dan goed bruikbare verf van gemaakt, die met de kwast te verwerken was. Liefde voor het vak hadden toen nog velen van hen die het vak soms beoefen den als ware artiesten. Ondanks dat, zijn er huisschilders die de artistieke aanleg missen om het kleine stapje naar de „kunstschilder" te maken. Anderen hebben het in de vingers, zoals Leendert's oudere broer. Begaafd en met een flinke dosis kennis, gaat hij Leendert voor op het smalle pad der kunst. Op jeugdige leeftijd, zo'n 14-15 jaar, tekent en penseelt Leen zich in de gunst van zijn broer, die dan ook de grote kritiekaster van Leendert is. Hij laat hem zien hoe het moet en leert hem zo te schilderen. De werkplaats van vader heeft dan ook aan vele wanden de resultaten ten aanschouwe. Na de vele lange werkda gen in de zomer is er in de winter wat meer tijd om zich te oefenen. Altijd is daar dan weer de broer die, wanneer het resultaat niet bevredigt, de juiste kritiek levert die nodig is om door te gaan, want dat is voor iedere amateur de grote moeilijkheid, n.l. elke keer op nieuw het maagdelijk wit van het schil- dersdoek overwinnen en dit overdek ken met hun eigen „realiteit". 't Zal ook niet meevallen te blijven schilderen op doeken of panelen welke soms de prijs van wat het kost niet eens opbrengen. De eerst kwart van deze eeuw ken merkt zich door armoe, welke zich het meest manifesteert onder de gewone man op ons eiland, dat toen nog zo goed als geïsoleerd was, op een enkele boot- verbinding na. Toch is handelen in schilderstukjes niet wat de ware liefhebber beweegt om te schilderen. Nee, hij of zij schUdert om het genoegen wat zij er zelf aan be leven. Met simpele middelen zijn het Soms ware „scheppers" die met potlood of verf hun inspiratie tot uitdrukking brengen. Zij stellen aan zichzelf de vraag of iets mooi of lelijk is. Als anderen dat ook mooi vinden, is dat slechts een sti mulans om door te gaan. Dat resulteert er weer in dat de kwa liteit verbetert, de uitdrukking vaardi ger en de hand vaster wordt. Enkelen bereiken daarin hoogtes waar sommige „kunst-akademie gevormden" alleen maar van kiinnen dromen! De schrijver dezes, dhr. v. d. Sluys zou gaarne informatie ont vangen aangaande Flakkeese amateur schilders. Of heeft U vragen over uw schil derijen? Indien mogelijk zal hij deze graag beantwoorden. Als U iets heeft of weet schrijf dan even een berichtje aan C. G. V. d. Sluys Postbus 73 Middelhamis. Leendert vindt tot op de dag van vandaag dat zijn broer meer presteerde dan hij zelf. Voor hem mogen beide na men boven dit stuk prijken, want de een is niet los te zien van de ander. Feit is dat W. J. Ras inderdaad zeer knappe doeken heeft geschilderd. Willem Ras, geboren in 1878, dus 20 jaar ouder dan zijn jongste broer, had zonder meer aanleg. Hij bestudeerde de klassieke meesters en heeft dan ook dui delijk de sporen daarvan. Uit zijn werk komt een persoon naar voren die in te genstelling tot Leendert, soms een enor me diepgang vertoont. Filosofisch en stil van inslag, daar zijn leven niet zo ge lukkig is geweest. Na 12 jaar huwelijk verloor Willem reeds zijn vrouw en een zoon werd slechts 20 jaar. Mede daardoor was het geen prater in zijn soort. Maar zijn schilderwerk vertelt echter „boekdelen" Het schilderij dat bij zijn broer aan de muur prijkt is daar een sprekend voor beeld van. Een opengeslagen statenbijbel met kanttekeningen, een psalmboekje, oude schrijvers die stuk gelezen zijn, een kan delaar met kaars, een zandloper, een kerkboekje en een pauweveer als blad wijzer. De bijbel noodt duidelijk tot kennis name en wie dit goed doet zal „het licht" ontvangen (gesymboliseerd in de kaars met kandelaar). Tijd (de zandloper) s-mboliseert de sterfelijkheid der mens heid. Wanneer de zandloper niet wordt omgekeerd stopt daarmee ook „de tijd". „Het mooie" (de pauweveer) is slechts uiterlijk en alleen funktioneel om aan te geven waar men staat in dit leven. De bladwijzers in de boeken benadrukken dat deze veel gelezen zijn, niet één keer maar vele malen waardoor de kaften slecht geworden zijn. „Het turfje" (psalmboekje) duidt op de kerkgang die nodig is om het gele- zene te bestendigen en te verdiepen. Dit doek dateert van 1952 en de boe ken welke afgebeeld zijn waren eigen dom van Ds. Verwey uit Ooltgensplaat. Erg knap geschilderd en zeer minutieus weergegeven, spreekt het velen aan om zijn diepgang en bewonderenswaardige kunde. Alleen hen die dit genre bewonderen kan het als voorbeeld dienen. In ons ge val is dat zijn jongere broer Leen welke dit werk mateloos bewondert. Reeds jong op de hoogte gebracht van de werken der bekende Meesters, wor den deze intensief bestudeerd en in de praktijk gebracht. En zoals'lDij velen die rond de eeuwwisseling geboren zijn, denk maar aan Razenberg of Vogelaar Sr., ontkomen zij niet aan de nasleep van de Hollandse Schilders die samen met de Nederlandse dichters en schrijvers in de vorige eeuw mateloos populair geweest zijn, waardoor bijna overal wel iets van hun schilderijen, met of zonder gedicht, te vinden was. Het jeugdblad in die da gen „Ons jonge volkje" was daar een sprekend voorbeeld van. Het opent voor de Plaatse schilder de ogen om vooral om zich heen te kijken. De natuur, dorpstaferelen of voorvallen uit het dagelijks gebeuren krijgen meer gestalte als men het vastlegt in olieverf. De opgewekte geest van Leendert geeft dit alles meer fleur en kleur. Zo heeft hij een jeugdherinnering ge schilderd wat, zoals hij zelf zegt, de rea liteit was in zijn jongensjaren. Het is zoals 's winters op zondagavond de kerk uitkwam. Vele mensen die hij gekend heeft staan daar op afgebeeld, waaron der de oude heer Mooyaart. Interessant zijn de detaUs welke reeds tot het ver leden behoren, zoals de kerkstoof die men met een gloeiende test er in mee nam naar de kerk om de voeten te war men, de klederdracht en vooral het in tieme van het gaslicht. Impressionis tisch en warm menselijk geschilderd, waardoor juist dit schilderijtje tot mijn favorieten behoort. Zijn kerkinterieur daartegenover roept de serene rust op welke daarbij hoort. Hoe kalm blikt niet ons oog in deze ruimte waar bijna het geritsel van het voortschrijdende nonnetje te horen is. Zonder veel woorden voelt men aan wat dit schilderij bedoelt te zijn. Bos boom, de grote kerkenschilder is duide lijk de aanzet geweest voor dit schilderij. Anders is het met de vele boerderijen welke door Ras losjes en vlot geschil derd zijn. Deze „steeën" welke nog op Oost-Flakkee te vinden zijn, zijn door huisschilder Ras dikwijls ook nog „in de verf gezet". Zijn fleurige stillevens en boeketten met bloemen zullen ongetwijfeld nog vele toeschouwers bekoren, zeker waar het de vrouwelijke helft aangaat. Op 10 februari 1926 huwt hij met A. Marcus. Dit vrouwtje past helemaal in zijn hobby, daar zij zeer creatief is aan gelegd. Zo legt zij b.v. eigenhandig te gels achter hun huis, doet de moestuin op uitstekende wijze en zal later (nu zo'n 15 jaar geleden) in het Groothan delsgebouw in Rotterdam, les nemen bij de naaldkunstenares Mevr. Van Leeu wen. Vele winters heeft zij zo gestu deerd en hmswerk gemaakt, waarna er vele dames werden opgeleid in de naald technieken waarmee zij zelf vele prij zen heeft gewonnen. Samen leiden zij een werkzaam leven, want de schUderszaak gaat hun beiden zeer ter harte en de opvoeding van hun enige zoon vraagt ook zo z'n beslomme ringen. In 1934 schildert Leen een land schap met een watertje, boerderij en bo men. Onder een fruitboom staat een vrouwtje met een witte geit. Later, wan neer zij voor de Duitse bezetter moeten evacueren naar Apeldoorn, biedt men er daar 130,voor, maar oorlogsgeld was voor moeder de vrouw niet zo aan trekkelijk, vandaar dat dit schilderij nog steeds hun huiskamer siert. Van 1943 tot 1945 zijn ze geëvacueerd geweest en na de bevrijding van Apel doorn zal Leendert tot oktober 1945 daar nog vele herdenkingsschildjes pen selen met het gehate hakenkruis bloe dend te onder gaand onder de triomfe rende geallieerde en Nederlandse vlag. Enkele schilderijtjes en zelfs bon-bon schaaltjes heeft hij daar wel beschilderd met de fraaiste motieven. Vanaf '45 tot '68 dus tot zijn 70e jaar zal Leendert werkzaam blijven in zijn bedrijf in Ooltgensplaat. Na zijn sanering verhuist hij naar Doorwerth, waar hij vanuit zijn huis gezien nog enkele leuke schilderstukjes maakt. Vanaf '72 wonen zij echter weer op Flakkee, waar zij beiden nog zeer creatief en levenslustig bezig zijn. Hij met verf en penseel, zij met naald en draad. Op zijn atelier ziet het er be drijvig uit. Vele schilderstukjes staan en hangen achteloos langs de muren. Een bergkast is versierd met een gete kende kandelaar en de schildersezel is veelal getooid met een doek waar nog noest aan gepenseeld wordt. Zelfs aan de wanden van de slaapkamers prijken de resultaten van hun hobby's van hem de schilderijen en van haar de wandkle- den die soms zeer decoratief zijn. Naar heel wat landen op de aardbol zijn Ras z'n schilderijen uitgewaaierd, o.a. naar Canada, Latijns Amerika, Australië en België, wat duideUjk illus treert hoe geliefd zijn werken zijn. Zijn vrouw heeft dit alles nauwkeurig geno teerd en zodoende weet zij dat na hun trouwdag, zo'n 52 jaar geleden, meer dan 100 doeken zijn geschilderd. In hun geest zijn ze beiden nog zeer jong, hoewel ze samen meer dan 150 jaar zijn. Ze reizen veel en genieten op die manier van hun oude dag. Leendert schildert zelfs nu nog de vakantietafe reeltjes in het buitenland. Hopende dat het hun gegeven mag zijn nog veel van hun hobby's te genie- ten, kan ik slechts eindigen met de kon- 'staterlng dat hobby's tot grote hoogten kiinnen uitgroeien, waarvan vele bewij zen ten aanschouwe zijn. Met dank aan de familie Ras, Com. G. v. d, Sluys. 99" tr Uitslagen maandag 18 december 1978 Afdeling I: KI. Vis C. Polder 1—1 J. van Es I. Mackloet 0—2 B. Vis W. Ruis 1—1 J. Smalheer J. Groenendijk 11 Afdeling II: M. van Lente N. Quispel 2—0 F. Noordijk C. Spee 0—2 H. Koese A. v. d. Sluijs 11 A. Krijgsman J. Lodder 11 Afdeling III: W. Vroegindeweij - S. Hoogzand 11 L.. van Erkel 'T. van Brussel 11 L. Taaie G. v. d. Sluijs 1—1 H. Noordijk C. Vogelaar 0—2 Afdeling IV: H. Schellevis W. Nelis 0—2 R. Jacobs J. Kamp O2 C. V. d. Bos J. V. d. Kooij 2—0 J. Groenendijk J. Hollaar O2 KERSTZANGAVOND IN „VROONLANDE" OP 18 DEC. 1978 Is er één avond, waarop een kerst zangavond geslaagd mag heten, dan on getwijfeld die in „Vroonlande". De directrice, mevr. van Loon, heette de talrijk opgekomenen, hartelijk wel kom met de verwachting op een goede avond, (dankte voor de spontane hulp bij het inrichten der zaal). Dat was het dan ook wel! Naast het zangkoor „Onder Ons" was aanwezig het krachtige zangkoor uit Oosterland. Vooral dit koor heeft ge weldig mooi en machtig gezongen, ont roerend vaak. Het Kerstevangelie vertolkte Ds. D. Goudzwaard door de voorlezing van Lucas 2 vers 1-20. Aan het eind was de secretaris van „Onder Ons" wel de tolk van alle aan wezigen om enkele dankwoorden te spreken. Allereerst Mevr. van Loon voor de gehele organisatie van deze avond die daardoor zo „meesterlijk" verliep en voor de warme ontvangst. Natuurlijk paste een bijzonder woord van hartelijke dank aan de heer Zuid geest, voor de uitnemende wijze waarop hij de beide koren had geleid. De zang uit Oosterland „V.Z.O.S." ont ving eveneens veel dank voor de wijze waarop zij zo fijn had gezongen en werd haar een „tot weerziens" toegeroepen. Ook de organisten werden in zijn dankwoord niet vergeten. Was de ont vangst echt warm o.m. door een heer lijke kop koffie, na afloop bleef men nog gezellig bijeen in de recreatiezaal, praat te nog over al hetgeen was geboden en waren allen blij dat haast alle bewoners van „Vroonlande" van hun belangstel ling hadden blijk gegeven. Vanzelfsprekend werden de nodige „bonnen" en bloemen aangeboden door de penningmeesteresse van „Onder Ons" mevr. Groenendijk, 't Was een avond waar nog nienig bezoeker(ster) aanlei ding vond tot nadenken met grote vol doening.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1978 | | pagina 13