IIAIIDEII - niEUWS
Willem II
4 keer begraven
Overdenking
uieccxzeat.
De bouwmeester
en zijn bruid
God gaat altijd mee
IVIeu bel beurs
woonbewustheid
uit de
Heilige Schrift
Uw huls verkopen?
TAMBOER
2e blad
Vrijdag 8 deoember 1978
No. 4749
ZEEUWSE WANDELINGEN
„Dorpsgroep
Stad a.t. Haringvliet"
„Interfurn"
apeileert aan
MmMJ.lUi
BOEKBESPREKING
Serie mooie kinder
en jeugdboeken
van „de Banier"
In het vorige artikel hebben we ons
bezig gehouden met de levende graaf
Willem II. Nu gaan we zien wat er
met zijn dode lichaam gebetH-d is.
Op 28 januari 1256 sneuvelde hij bij
Höogwoud in West-Friesland. Sneuve
len is eigenlijk een te mooi woord voor
zo'n afschuwelijke moordpartij. Toen
hij met zijn paard door het ijs was
gezakt, werd hij eenvoudig door de vij
anden doodgeslagen.
Als verzachtende omnstandigheid kan
wellicht dienen, dat ze niet wisten dat
die man in het ijs de Graaf van Hol
land en Zeeland was. Ze zagen hem. voor
een aanvoerder aan. Later kwamen
ze tot de ontdekking dat het de Graaf
zelf was.
Nadat het lijk door zout tegen bederf
was bewaard, werd het in een kist ge
daan. Onder de haardplaat van een boe
renhuis in Höogwoud werd het diep in
de aarde begraven.
Toen in 1282 zijn zoon Floris V de
West-Friezen onderwierp, vertelde een
bejaard man hem van het graf in de
boerderij. Floris het zijn vader opgra
ven. De eigenaar van het huis werd
gedood omdat hij het geheim zo lang
had bewaard. De hofstede werdi afge
broken en op de plaats een kapel ge
bouwd, die in de loop der eeuwen ver
dwenen is.
Naar Zeeland
Floris deed het lijk in een ijieuwe
kist, die hij naar Utrecht liet vervoeren
en voor het hoogaltaar in de Domkerk
plaatsen. Na een plechtige dienst werd
het naar Middelburg gebracht en in het
koor van de Abdijkerk (de Koorkerk)
begraven. De juiste rustplaats voor de
vorst, die zo ontzettend veel heeft ge
daan voor de Abdij.
In 1325 werd door graaf WUlem III
een kapel gesticht voor de rust van 's
graven ziel. Er werd een kapelaan aan
gesteld, die uit de tienden van Oost-
kapelle een jaarlijkse dotatie kreeg van
25 ponden toumoois.
Omstreeks 1540 werd tijdens de rege
ring van Karel V op last van diens land
voogdes Maria van Hongarije door de
abt Floris van Schoonhoven een fraaie
graftombe opgericht. Die werd echter
zwaar beschadigd door de grote brand
van 1568.
Het stadsbestuur heeft een paar keer
plannen ontworpen om een nieuw graf
monument te bouwen op het graf van
„wijlen hooger gedachten Conifick Wil
lem", zoals ze hem noemden. Maar het
is bij mooie voornemens gebleven.
Inmiddels was er in kerkelijk Ne
derland heel wat veranderd. De Hervor
ming had aan de kerken een andere
bestemming gegeven, ze waren voor de
protestantse eredienst ingericht. De mu
ren van de Koorkerk werden wit be
pleisterd en tegen de plaats waar het
graf was werden banken getimmerd.
Van het graf was dus niets meer te zien.
Zo heeft het Middelburgse volk hier
een paar eeuwen gekerkt zonder iets
van graaf WUlem II af te weten.
Dat heeft geduurd tot 1817. Mr. Lam-
brechtsen van Ritthem, lid van de Raad
van Middelburg en tevens voorzitter
van het Zeeuws Genootschap der We
tenschappen, besloot toen het graf cip
te sporen. Dat is hem gelukt. In een
nis vond hij onder een blauwe geschon
den grafzerk het gebeente van Willem
II. Hij het het geraamte naar het mu
seum brengen, waar de beenderen in
een gesloten kistje werden bewaard.
Die kist werd echter door de concierge
wel eens opengedaan om de inhoud aan
de bezoekers te laten zien. Misschien
zijn er toen ook wel eens enkele botten
^Is souvemir meegenomen!
Weer in een kerk
Tot 1866 heeft het kistje met inhoud
in het museum, gestaan. Toen werden
de overblijfselen van graaf Willem II
voor de derde maal begraven, nu onder
de vloer van de Nieuwe kerk, een van
de Abdijkerken. Tegenover de preek
stoel en de twee marmeren borden, die
sinds 1820 aan weerszijden ervan hin
gen. Het waren herinneringsborden voor
Willem II en zijn broer Floris de Voogd,
in 1258 gestorven en hier eveneens be
graven. Bij de brand van 17 mei 1940
zijn ze verloren gegaan toen heel de
kerk door brand verwoest werd.
Deze begraafplaats heeft geduurd tot
1903. Toen moest de vloer van de kerk
vernieuwd worden en'vonden een paar
werklieden het kistje met Willem's
overschot. Ze- wisten niet welk een
voorname inhoud er in zat. Deskundi
gen wisten het echter wel. Ze heten
de kist weghalen en in een kamer van
de Abdij zetten.
Later heeft men de Koorkerk geres
taureerd. De banken werden verplaatst,
de m^uren ontdaan van de kalklagen.
Toen vond men de ruimte waarin Wil
lem Il vroeger eens begraven geweest
was. Daar werd het gebeente opnieuw
neergelegd, misschien nu wel voor de
laatste maal. Met de stukken van de
grafzerk, die steeds in het museum zijn
bewaard gebleven, als dfeksteen: een
mannenfiguTir zonder armen en benen.
Bij de brand van 1940 is het graf in-
[tact gebleven en tegen de zuidm,uur
van de weer geheel herstelde Koor
kerk is nu, misschien wel definitief,
de laatste rustplaats van onze graaf
Willem II.
Of er ooit eens een passend monument
op zijn graf zal worden opgericht? Ver
geten heeft men hem niet: in 1955 heeft
men in een lege nis van de Gistpoort
een bijna levensgroot beeld van hem ge
plaatst.
Hij heeft immers de Abdij en de pro
vincie Zeeland altijd een warm hart
toegedragen!
Middelburg.
L. van Wallenburg.
Beeltenis van Willem II boven de Gistpoort.
Ik mag er niet aan denken
dat God niet mee zou gaan.
Hoe ware het met ons gesteld,
alleen in 't lege levensveld
De wanhoop grijnsd' ons aan.
De wanhoop, Christus lijden.
De hel op Golgotha.
In zwarte eenzaamheid gehuld
dook Hij daar in der mensen schuld
Verwierf door hen gena.
Nu is er niets op aarde
Geen plek in mijn bestaan
Geen droefheid, dood,
geen eindgericht
Geen pad waar niet
Gods voetstap ligt
Hij is daar eerst gegaan.
Dit kan een vrede geven
die nooit wordt uitgeblust.
Geen nacht zo donker of het licht
straalt van Gods vriend'lijk
aangezicht.
Ik ga mijn weg gerust.
Ex. 33 14. LANERTA
Sinds een paar maanden heeft Stad
aan 't HaringvUet een dorpsgroep. Deze
is opgericht door een aantal mensen uit
Stad, die begonnen zijn met aktivlteiten
voor kinderen te organiseren, zoals een
sport- en speldag op het terrein van
S.N.S., een rommelmarkt op het plein
bij het postkantoor in de zomervakan
tie, en een kreatieve middag in het
Trefpunt in de herfstvakantie. Hiervoor
bestond vrij veel belangstelling. Aan de
middag in het Trefpunt deden b.v. 100
kinderen mee. Dit gebeuren werd ook
mogelijk gemaakt door d6 medewerking
van de middenstand en het bedrijfsle
ven van Stad en door ondersteuning
vanuit het Diekhuus in Middelhamis.
Het is de bedoeling van de dorps
groep om kinderaktiviteiten te blijven
verzorgen, maar daarnaast willen ze ook
peilen, of er onder de volwassenen en
de oudere jeugd belangstelling bestaat
voor aktivlteiten, zoals kreatieve mid
dagen/avonden en gespreksgroepen.
Daarom wordt in de week van 9-16
december een vragenlijst onder de hele
bevolking van Stad verspreid, die na
ongeveer een week opgehaald wordt
door leden van de dorpsgroep.
BIRMINGHAM Het kolossale Na
tional Exhibition Centre is weer volop
in het nieuws. Ditmaal vanwege de
„meubelshow van het jaar", die voor de
tweede maal niet in Londen wordt ge
houden maar van 7 tot en met 10 janu
ari in Europa's modernste tentoonstel
lingshallen, halverwege Birmingham
en Coventry.
Wederom dingen meer dan 400 expo
santen naar de gunst van binnen- en
buitenlandse inkopers die, vooral ten
behoeve van de konsument die het vak
kundig gemaakte Britse stijlmeubel
naar waarde weet te schatten, de ge-
kompliceerde reis naar Birmingham op
de koop toe nemen.
De meubelexport vanuit Engeland be
vindt zich nog steeds in een stijgende
lijn, in tegenstelling tot de import van
de met name uit de E.E.G. afkomstige
woonmeubelen. Desalniettemin konsta-
teert het Londense marketing bureau
Mintel een groei en men baseert dit op
een recent gehouden onderzoek naar het
koopgedrag van de Britse konsument
met betrekking tot de aanschaf van
meubelen. Uit deze enquête is zelfs naar
voren gekomen, dat bankstellen hoog
genoteerd staan op het verlanglijstje
voor de komende twee jaar. Dit duidt
ontegenzeggelijk op een zekere woonbe
wustheid en het spreekt vanzelf, dat
men er op deze beurs goed op inhaakt.
Hetzelfde geldt voor de bekledingsstof-
fen, waarvoor met name Dehnert
Jansen B.V. uit Rotterdam een kollek-
tie voor het voetlicht brengt die gezien
mag worden.
Bestond in November in Brussel al
veel belangstelling voor de brede ribve-
lours „Bolzano", op Interfum worden
nog meer nieuwe ontwikkelingen ge-
WONDERLIJK
Jegaja 9:5en men noemt
zijn naam: Wonderlijk
Heerlijke dingen mag Jesaja profete
ren: „Een Kind is ons geboren, een
Zoon is ons gegeven, en de heerschappij
is op zijn schouder; en men noemt zijn
naam: Wonderlijk
Maarhoe zal nu dit Kind heten?
Wat zal zijn Naam zijn? Die vraag is
van belang. Immersals het goed is,
zal de naam uitdrukking zijn van het
wezen.
De naam moet iets zeggen van degene,
die de naam draagt.
In onze, door de zonde beheerste sa
menleving, is dit echter niet meer het
geval.
Wij kunnen niet meer uit de namen
van de mensen afleiden wie ze zijn. Al
leen wanneer God Zelf een naam geeft,
stemmen naam en wezen overeen.
Welnu, van het geboren Kind, dat de
gegeven Zoon is, geldt bij uitnemend
heid, dat Naam en Wezen één zijn!
Hij is, wat Hij heet!
„En men noemt zijn naam:
Wonderlijk
Wanneer de Bruidskerk de heerlijk
heid van haar Bruidegom bezingt, dan
zegt zij„al wat aan Hem is, is gans be-
geerUjk".
Maar met hetzelfde recht kan zij ook
zeggen: Al wat aan Hem is, is gans
wonderlijk.
Wonderlijk was het, toen Hij in Gods
vredesraad op zich nam voor al de zij
nen volkomen te voldoen, sprekend:
„Zie Ik kom".
Wonderlijk was het, toen Hij Die God
was, ZichzeU heeft vernietigd, om als
dienstknecht den mensen gelijk te wor
den.
Alles aan Hem is wonderlijk.
Wonderlijk is het doel van zijn komst:
het redden van verloren zondaars, op
dat het wonder zou geschieden, dat uit
deze gevloekte wereld, nog de lof des
Heeren zou opstijgen.
Wonderlijk ook zijn komst zelf: de
eeuwig zijnde, geworden als een mens;
de Schepper van hemel en aarde in doe
ken gewonden en liggende in de kribbe.
Wie kan het verstaan: Hij is God en
toch van God ontdaan.
WonderUjk zijn sterven: de Koning
der koningen genageld aan een kruis. En
in zijn sterven, als alles verloren schijnt,
klinkt het wonderlijk: „Het is vol
bracht".
Het graf kan Hem niet houden
Hij staat op van de doden en vaart vol
glorie ten hemel.
Ja, alles aan Hem is gans wonderlijk.
Hij werkt wonderen van genade.
Daar wordt een zondaar, die meende
rijk en verrijkt te zijn en aan niets ge
brek te hebben, door zijn Geest ontdekt
en leert zich kennen als arm, ellendig,
jammerlijk, naakt en blind.
Daar grijpt Hij een mens, die in bla
kende vijandschap zijn weg gaat, in het
hart, en de vraag wordt gehoord: „Wat
wilt Gij, dat ik doen zal?"
Wonderlijk!
Wie de wonderen van zijn genade
heeft ervaren, kent zijn naam als Won
derlijk.
Wie zich als een dood- en doemwaar-
dig zondaar door Christus gered weet,
die juicht: Wonderlijk.
Wonderlijk, want die Heiland bUjft
eeuwig getrouw, ook al zijn de zijnen
ontrouw.
Kent gij zo reeds zijn naam als Won
derlijk?
Behoort gij bij de „men", die zijn
naam Wonderlijk noemen?
Zing dan de Heere een nieuw lied,
want Hij heeft wonderen gedaan.
„Ik zal, o Heer, dien ik mijn
Koning noem,
De luister van Uw majesteit en roem
Verbreiden, en uw wonderlijke daan
Met diep ontzag, aandachtig
gadeslaan.
Elks juichend hart zal Uw
geducht vermogen.
De grote kracht van Uwe arm
verhogen;
Ik zal mijn stem met aUer
lofzang paren.
En overal Uw grootheid openbaren".
B.
H.H.
UIEUX-kEXTRAJ
VAN WENNEKER
Uitgeverij „de Banier" te Utrecht
heeft een goede traditie voortgezet door
een serie nieuwe kinder- en jeugdboe
ken op de markt te brengen. Stuk voor
stuk zijn het verantwoorde werkjes
waaraan de jeugd veel genoegen zal be
leven. Het winterseizoen is als geen an
der geschikt om in een boek te duiken.
Gespannen zullen ze het boek „Twee
jongens en vijf dagen oorlog" lezen, ge
schreven door Jan Haverkamp. Het gaat
over twee jongens. Jan en Jaap die als
het ware de oorlog voelen naderen. Er
zijn meerdere tekenen die daarop wij
zen.
Het is vermakeUjk hoe de vader van
een van hen, op zakenreis in Duitsland
het verpUchte „HeU Hitler" verbastert
tot „Ein Liter". Jan en Jaap komen
zelfs in de gevangenis terecht maar ge
toond en dan speciaal voor de Britse
meubelindustrie, die wellicht meer dan
ooit op de vraag van de konsument
voorbereid wU zijn. De weefstoffenkol-
lektie bijvoorbeeld heeft een totale up
grading ondergaan, terwijl in de sektor
poolstoffen (naast een uit 100»/o acryl
gebreide ribvelours voor universeel ge
bruik) de geheel katoenen „Velours De-
ja" de aandacht vraagt en zeker niet al
leen vanwege de exclusieve kleurstel-
ling met metaalopdruk.
Voor de favoriete bankstellen tippen
wij tenslotte de „Diora", een klassiek
gedessineerde gobelin in 4 attraktieve
kleuren, benevens de in een mooi jac-
quarddessin uitgevoerde kwaliteit „Al-
bertina" voor toepassing op 2-zits bank
jes en moderne elementen. Zondermeer
stoffen die het meubel waarvoor ze be
doeld zijn, een extra dimensie geven en
de koper prikkelen om toe te geven aan
de leus „my home is my castle".
lukkig zijn de gebeurtenissen alle ten
goede gekeerd.
De reis van Pjotr en Lamir werd ge
schreven door Evert Kuyt en ook die
naam staat borg voor een verantwoord
jeugdboek. De jongens leven in een
land' waarin geen Godsdienstvrijheid
heerst. Zij vluchten als hun vader en
moeder gearresteerd worden omdat ze
in hun huis kerk hebben gehouden. De
Heere God blijkt machtiger dan de lei
ders van het land, maar voor er red
ding kwam hebben de jongens heel wat
mee moeten maken.
Vader is een echte imker is een boek
voor jongens en meisjes van 7 t.m. 9
jaar, geschreven door W. P. Balken-
einde. De vader van Frank en Fiep is
een echte bijenhouder. In het boek ko
men de lezertjes veel te weten over
Frank en Fien maar ook over het gedrag
van de bijen en dat is bijzonder leer
zaam. De lezertjes zuUen zich verbazen
over het wonderlijke in de natuur, over
de achtdans en over de bijenzwermen,
heel interessant!
Matthijs een kosteUjk boekje voor het
jongere grut; geschreven door M. Schalk
-Meijering. Het boekje bevat een reeks
avonturen van Matthijs, leuk geïllus
treerd met grappige tekeningen.
De tekendoos. Voor jongens en meis
jes van 6-8 jaar schreef W. P. Balken
ende dit boekje over een tekendoos.
Frank kreeg hem op zijn verjaardag
maar voor het zover was moest hij op
school nablijven omdat hij met zijn ge
dachten teveel bij het begeerde cadeau
was. Frank wint zeUs een kleurwed-
strijd en wint een nieuwe fiets. Heie
maar feest natuurlijk.
Wat een spannende rit was dat,
schreef Rik Valkenburg voor de klein
tjes van 6-8 jaar. Het gaat over de
avonturen van Jan en Willy die zich
eens vergisten en op de verkeerde auto
klommen waardoor ze met een vreemde
man achter het stuur een lange rit
maakten.
Van twee geheimen, door W. P. Bal
kenende voor jongens en meisjes van 7
tot 9 jaar. Een vrolijk kinderboek met i
leuke avonturen rondom de oude kinder
wagen die ze kortheidshalve KIWA had
den genoem. Leuk om te lezen.
De erfdochter, geschreven door P. de
Zeeuw J.G.zn. werpt een ietwat gero
mantiseerde blik op de Waldenzenoorlog
van 1561. In het boek staan twee ge
liefden centraal. Ze komen uit een ver
schillend milieu maar het boek besluit
met de vermelding van de huwelijks
voltrekking van deze twee jonge chris
tenmensen. Het boek geeft overigens een
duidelijk beeld van het ontstaan en de
strijd van de Waldenzen.
Uit de Maccabeeëntijd (H. te Merwe)
beschrijft o.a. de gebeurtenissen in Je
ruzalem waar in het jaar 168 voor Chris
tus door Apollonius de tempel werd ont-
reinigd door er offers te brengen niet
aan de God van Israël maar aan de
Oppergod van de Grieken. Het geeft ook
een beeld van de wraak die de Joden
op de Syriërs namen. Een prachtig ge
schiedenisboek voor jongens en meisjes
die zich daarvoor interesseren.
Voorts ontvingen we: j'ide balkjes op
het gouden bolletje" voor jongens en
meisjes van 7-12 jaar, geschreven door
W. P. Balkenende.
Het kerstfeest van de ketter" door P.
de Zeeuw J.G.zn.
Jopie, Ankie en kleine Dries, geschre
ven door G. van Essen.
Een spannend boek is ook „Opruiming
in de Potbergen" waarin de lezertjes
kennis maken met Indianen en het ruwe
leven in het wilde westen. Geschreven
door S. M. V. d. Gallen.
Over de wederwaardigheden van de
Pelgrimvaarder vertelt het boek „Gas
ten en vreemdelingen", geschreven door
L. J. van Valen. Zij voeren naar Ame
rika en stichtten er, in de wildernis
een kolonie. De geschiedenis speelt
rond 1620 toen veel „Pilgrimfathers"
met de Mayflower vanuit Engeland naar
hiin nieuwe vaderland voeren om daar
in vrijheid hun Christen-zijn te kunnen
beleven. Ze slaagden erin daar een
hechte gemeenschap te vormen. Een
prachtboek dat ook vooral de
mens van nu een boodschap heeft te
vertellen. De pelgrimvaarders waren
begerig naar een beter, dat is het he
melse vaderland.
Rinny en de drie vrolijke vriendin
netjes. Als Rinny's vader thuiskomt.
Rinny en de aktie. door Rik Valkenburg
Rinny een meisje dat door longont
steking erg is verzwakt en op dokters
advies met haar moeder tijdelijk op het
platteland komt wonen (haar vader is
zeeman) maakt kennis met 2 meisjes uit
het dorp. Uit deze kennismaking groeit
een hechte vriendschap tussen deze drie
meisjes, met elkaar maken ze leuke
avonturen mee, die beschreven worden
in het tweede en derde deeltje. Drie fij
ne boekjes voor meisjes tussen 7-12
jaar.
VERVOLGVERHAAL
P. de Zeeuw J.Gzn.
Historisch verhaal uit de Middeleeuwen
Uitgevery ,J)e Banier"
S.^^^^ï>«»^^<5«»i»»«»»s«»»«s3>iss^^
19
Het uitblijven van enig bericht van
Maarten kwelde haar dus niet. Dat was
de gewone gang van zaken in die tijd en
ook Maria wist niet beter of het behoor
de zo.
Neen, er was iets anders, dat haar el
ke dag opnieuw kwelde. Dat was de
angst, dat die vreemde voorspelling van
Sanne, de heks, in vervulling zou gaan.
Maarten had wel geprobeerd haar dit
uit het hoofd te praten en zij had het la
ten voorkomen of hem dit was gelukt,
doch in werkelijkheid was dit niet zo.
Nog altijd plaagde haar de angst voor
die geheimzinnige woorden en nog altijd
had zij er spijt van, dat zij toen met
Maarten dat tochtje naar de hut van
Sanne had gemaakt.
Zij wUde wel, dat zij die heks nooit
had gezien of gesproken.
Maarten had wel gezegd, dat het alle
maal leugens waren, die de heks gespro
ken had. Doch dat zei hij maar om haar
gerust te stellen. ZeU zat hij er ook leUjk
mee in zijn maag. Feitelijk leefden ze
beiden in de gestadige angst, dat zij el
kander nooit zouden krijgen. En beiden
gaven zij daarvan de schuld aan Sanne.
Op zekere avond zat ze in zulk een
gedrukte stemming de thuiskomst van
haar vader af te wachten.
Het was al tamelijk donker in het
vertrek, doch Maria dacht er niet over
om de tuitlamp aan te steken. Het sche
merdonker, dat er nu in het vertrek
heerste, paste zo geheel bij de stemming,
waarin het meisje verkeerde, dat zij niet
graag licht ontstak, waardoor zij die
stemming zou verstoren.
StU zat zij voor zich uit te staren,
voortdurend bezig met haar 'sombere ge
dachten en met de geUefde Maarten,
die nu zo ver van haar verwijderd was
en die in het verre Utrecht aan het
tobben was om de Domtoren te mogen
bouwen en daardoor haar als bruid te
kunnen verwerven. Nu en dan prevelde
zij een gebed, doch dit bracht haar hoe
genaamd geen troost.
Plotseling kraakte de deur.
Maria hoorde het niet.
De deur werd langzaam geopend en
heel behoedzaam schoof er iemand naar
binnen. Het was een kromgebogen oud
vrouwtje, dat op een stokje steunend
het vertrek binnenslofte.
Langzaam slofte zij naar de leunstoel,
waarin Maria lag.
Toen fluisterde zij:
„Maria! Maria van Ath!"
Eerst nu scheen het meisje de aanwe
zigheid van het vrouwtje te bemerken,
doch zij hield zich nog doodstU.
Zij wist niet, wie er haar kamer was
binnengeslopen.
Een ogenblik dacht zij, dat het de
stem van Zwarte Keetje was, die zij had
gehoord. Wat moest dat mensje nu in
de avond hier doen?
Maar toen deed de geheimzlanige fi
guur haar mond weer open en zei: „Ma
ria van Ath, slaap je?"
Ineens wist het meisje met wi.e ze te
doen had. Was het maar waar, dat het
Zwarte Keetje was. Dan zou Maria niet
zo geschrokken zijn als zij nu deed. Zij
had ineens de krassende ravestem her
kend. Dat kon niemand anders zijn dan
Sanne, de heks, die aan het Dronke
manspaadje woonde.
Dat was nu juist de vrouw, die zij het
allerminst,graag zag. En wat moest dat
mens bij haar in huis doen? Zij had
haar immers niet geroepen? Zou zij van
plan zijn haar sombere voorspelling nog
eens te komen herhalen? Nou, maar dan
kon zij gerust weer ophoepelen hoor.
Maria had haar niet nodig. Maar toen
ineens flitste de gedachte haar door het
hoofd, of Sanne soms iets gehoord zou
kunnen hebben van Maarten. Heksen
waren nu eenmaal anders dan gewone
mensen. Zij konden en zij wisten meer
dan anderen.
Maar nu zij er goed over nadacht,
moest zij toch ook weer zeggen, dat het
gewoonweg onmogeUjk was, dat zij iets
van Maarten wist. Haar hart beefde bij
de gedachte, dat dit bezoek van de heks
wel weer ongeluk kon brengen.
Al deze gedachten stormden door
Maria's hoofd, maar intussen zei ze
geen woord. Zwijgend keek zij de heks
aan en zij wachtte maar stil af wat
Sanne haar te zeggen zou hebben.
Nu de ware bedoeling van haar be
zoek zou de vrouw nog wel enige tijd
voor zich houden. Voorlopig kon zij
daarnaar slechts gissen.
„Maria, lief poesje kraste de rave
stem van Sanne wil je eens luisteren
naar een oude vrouw, die naar je toege
komen is om je een goede raad te ge
ven?"
En terwijl de oude vrouw dit zei, leg
de zij haar knokige hand op die» van
Maria.
Onwillekeurig slaakte het meisje een
gesmoorde kreet, toen zij de hand van
de heks voelde.
„Ah zo, je leeft dus schat je kraste
de heks en je bent ook niet in slaap,
zoals ik eerst dacht. Nee nee, nu begrijp
ik het al. Je was natuurlijk in gedach
ten verzonken over je liefste. Volkomen
te begrijpen. Zo zijn jonge meisjes".
Maria maakte een afwerende bewe
ging met haar hand en vroeg; „Wat doe
jij hier, Sanne? Ik heb je immers niet
geroepen?"
„Dat heb ik je zo pas al gezegd kind.
Ik kom je een goede raad geven".
„Maar ik heb jou niet om raad ge
vraagd Sanne zei Maria afwerend
en ik heb die raad ook niet nodig, be
grepen?"
„En toch moet ik je om je eigen best
wil mijn raad geven schatje. En je moet
ook doen wat ik je aanraad".
Ze had misschien verwacht, dat Maria
zou vragen: „Welke raad is dat dan?"
Maar die vraag stelde Maria niet. Ze
wachtte maar af en keek Sanne daarbij
weinig vriendehjk aan.
„Maria fluisterde het oude mens
toen Maria, jij moet van Maarten af
zien. Ongelukkig meisje, dat je bent, je
mag nooit met hem trouwen".
„Sanne, zwijg en ga weg", barstte het
meisje toen eindelijk uit.
„Nee schatje, daar is geen denken aan.
Sanne gaat niet weg, voordat zij haar
boodschap aan jou heeft overgebracht".
„En welke boodschap is dat dan, San
ne?" vroeg Maria.
„Wel, daarmee was ik al bezig. Ik zei
je immers al, dat jij nooit mag trouwen
met Maarten. Die jongen heeft als
bouwmeester van de Domtoren een veel
hogere roeping. Hij zal zijn hele leven
uitsluitend toebehoren aan God en de
kerk. Zoiets als een huwelijk is nu ver
beneden zijn waardigheid. Een man als
Maarten Gevaerts, die zulke schone ta
lenten heeft ontvangen, mag zich niet
bezig houden met een vrouw, maar
heeft een veel heiliger taak. Wanneer
hij trouwde zou zijn vrouw hem een be
letsel zijn bij het vervullen van die
taak".
Maria sprak geen woord.
Met stijgende verbazing had zij naar
al het gebabbel van Sanne zitten luiste
ren. Zij deed haar uiterste best om on
verschillig te blijven onder al dat ge
praat. Het ontging de heks niet, dat
haar woorden weinig of geen indruk op
Maria maakten.
„Ik zal je wat harder moeten aanpak
ken lelijke feeks", bromde Sanne bin
nensmonds.
Toen ging zij op temende toon verder:
„Wat ik je zoeven zei, zuig ik maar niet
uit mijn duim. Daar is geen sprake van.
Maarten zelf heeft het ook al ingezien,
dat het zo moet en dat het niet anders
kan. Als hij het voorrecht geniet, dat hij
de toren voltooid zal hebben, dan zal hij
uit dankbaarheid daarvoor een pel
grimstocht naar het HeUige Land ma
ken. Als hij die tocht heeft volbracht
zal hij de rest van zijn leven in een
klooster gaan doorbrengen".
Hier werd Sanne's betoog onderbro
ken.
Een hevige kreet van Maria belette
haar verder te spreken.
(Wordt vervolgd)