IIAIIDEII - niEUWS Willem II 4 keer begraven Overdenking uieccxzeat. De bouwmeester en zijn bruid God gaat altijd mee IVIeu bel beurs woonbewustheid uit de Heilige Schrift Uw huls verkopen? TAMBOER 2e blad Vrijdag 8 deoember 1978 No. 4749 ZEEUWSE WANDELINGEN „Dorpsgroep Stad a.t. Haringvliet" „Interfurn" apeileert aan MmMJ.lUi BOEKBESPREKING Serie mooie kinder en jeugdboeken van „de Banier" In het vorige artikel hebben we ons bezig gehouden met de levende graaf Willem II. Nu gaan we zien wat er met zijn dode lichaam gebetH-d is. Op 28 januari 1256 sneuvelde hij bij Höogwoud in West-Friesland. Sneuve len is eigenlijk een te mooi woord voor zo'n afschuwelijke moordpartij. Toen hij met zijn paard door het ijs was gezakt, werd hij eenvoudig door de vij anden doodgeslagen. Als verzachtende omnstandigheid kan wellicht dienen, dat ze niet wisten dat die man in het ijs de Graaf van Hol land en Zeeland was. Ze zagen hem. voor een aanvoerder aan. Later kwamen ze tot de ontdekking dat het de Graaf zelf was. Nadat het lijk door zout tegen bederf was bewaard, werd het in een kist ge daan. Onder de haardplaat van een boe renhuis in Höogwoud werd het diep in de aarde begraven. Toen in 1282 zijn zoon Floris V de West-Friezen onderwierp, vertelde een bejaard man hem van het graf in de boerderij. Floris het zijn vader opgra ven. De eigenaar van het huis werd gedood omdat hij het geheim zo lang had bewaard. De hofstede werdi afge broken en op de plaats een kapel ge bouwd, die in de loop der eeuwen ver dwenen is. Naar Zeeland Floris deed het lijk in een ijieuwe kist, die hij naar Utrecht liet vervoeren en voor het hoogaltaar in de Domkerk plaatsen. Na een plechtige dienst werd het naar Middelburg gebracht en in het koor van de Abdijkerk (de Koorkerk) begraven. De juiste rustplaats voor de vorst, die zo ontzettend veel heeft ge daan voor de Abdij. In 1325 werd door graaf WUlem III een kapel gesticht voor de rust van 's graven ziel. Er werd een kapelaan aan gesteld, die uit de tienden van Oost- kapelle een jaarlijkse dotatie kreeg van 25 ponden toumoois. Omstreeks 1540 werd tijdens de rege ring van Karel V op last van diens land voogdes Maria van Hongarije door de abt Floris van Schoonhoven een fraaie graftombe opgericht. Die werd echter zwaar beschadigd door de grote brand van 1568. Het stadsbestuur heeft een paar keer plannen ontworpen om een nieuw graf monument te bouwen op het graf van „wijlen hooger gedachten Conifick Wil lem", zoals ze hem noemden. Maar het is bij mooie voornemens gebleven. Inmiddels was er in kerkelijk Ne derland heel wat veranderd. De Hervor ming had aan de kerken een andere bestemming gegeven, ze waren voor de protestantse eredienst ingericht. De mu ren van de Koorkerk werden wit be pleisterd en tegen de plaats waar het graf was werden banken getimmerd. Van het graf was dus niets meer te zien. Zo heeft het Middelburgse volk hier een paar eeuwen gekerkt zonder iets van graaf WUlem II af te weten. Dat heeft geduurd tot 1817. Mr. Lam- brechtsen van Ritthem, lid van de Raad van Middelburg en tevens voorzitter van het Zeeuws Genootschap der We tenschappen, besloot toen het graf cip te sporen. Dat is hem gelukt. In een nis vond hij onder een blauwe geschon den grafzerk het gebeente van Willem II. Hij het het geraamte naar het mu seum brengen, waar de beenderen in een gesloten kistje werden bewaard. Die kist werd echter door de concierge wel eens opengedaan om de inhoud aan de bezoekers te laten zien. Misschien zijn er toen ook wel eens enkele botten ^Is souvemir meegenomen! Weer in een kerk Tot 1866 heeft het kistje met inhoud in het museum, gestaan. Toen werden de overblijfselen van graaf Willem II voor de derde maal begraven, nu onder de vloer van de Nieuwe kerk, een van de Abdijkerken. Tegenover de preek stoel en de twee marmeren borden, die sinds 1820 aan weerszijden ervan hin gen. Het waren herinneringsborden voor Willem II en zijn broer Floris de Voogd, in 1258 gestorven en hier eveneens be graven. Bij de brand van 17 mei 1940 zijn ze verloren gegaan toen heel de kerk door brand verwoest werd. Deze begraafplaats heeft geduurd tot 1903. Toen moest de vloer van de kerk vernieuwd worden en'vonden een paar werklieden het kistje met Willem's overschot. Ze- wisten niet welk een voorname inhoud er in zat. Deskundi gen wisten het echter wel. Ze heten de kist weghalen en in een kamer van de Abdij zetten. Later heeft men de Koorkerk geres taureerd. De banken werden verplaatst, de m^uren ontdaan van de kalklagen. Toen vond men de ruimte waarin Wil lem Il vroeger eens begraven geweest was. Daar werd het gebeente opnieuw neergelegd, misschien nu wel voor de laatste maal. Met de stukken van de grafzerk, die steeds in het museum zijn bewaard gebleven, als dfeksteen: een mannenfiguTir zonder armen en benen. Bij de brand van 1940 is het graf in- [tact gebleven en tegen de zuidm,uur van de weer geheel herstelde Koor kerk is nu, misschien wel definitief, de laatste rustplaats van onze graaf Willem II. Of er ooit eens een passend monument op zijn graf zal worden opgericht? Ver geten heeft men hem niet: in 1955 heeft men in een lege nis van de Gistpoort een bijna levensgroot beeld van hem ge plaatst. Hij heeft immers de Abdij en de pro vincie Zeeland altijd een warm hart toegedragen! Middelburg. L. van Wallenburg. Beeltenis van Willem II boven de Gistpoort. Ik mag er niet aan denken dat God niet mee zou gaan. Hoe ware het met ons gesteld, alleen in 't lege levensveld De wanhoop grijnsd' ons aan. De wanhoop, Christus lijden. De hel op Golgotha. In zwarte eenzaamheid gehuld dook Hij daar in der mensen schuld Verwierf door hen gena. Nu is er niets op aarde Geen plek in mijn bestaan Geen droefheid, dood, geen eindgericht Geen pad waar niet Gods voetstap ligt Hij is daar eerst gegaan. Dit kan een vrede geven die nooit wordt uitgeblust. Geen nacht zo donker of het licht straalt van Gods vriend'lijk aangezicht. Ik ga mijn weg gerust. Ex. 33 14. LANERTA Sinds een paar maanden heeft Stad aan 't HaringvUet een dorpsgroep. Deze is opgericht door een aantal mensen uit Stad, die begonnen zijn met aktivlteiten voor kinderen te organiseren, zoals een sport- en speldag op het terrein van S.N.S., een rommelmarkt op het plein bij het postkantoor in de zomervakan tie, en een kreatieve middag in het Trefpunt in de herfstvakantie. Hiervoor bestond vrij veel belangstelling. Aan de middag in het Trefpunt deden b.v. 100 kinderen mee. Dit gebeuren werd ook mogelijk gemaakt door d6 medewerking van de middenstand en het bedrijfsle ven van Stad en door ondersteuning vanuit het Diekhuus in Middelhamis. Het is de bedoeling van de dorps groep om kinderaktiviteiten te blijven verzorgen, maar daarnaast willen ze ook peilen, of er onder de volwassenen en de oudere jeugd belangstelling bestaat voor aktivlteiten, zoals kreatieve mid dagen/avonden en gespreksgroepen. Daarom wordt in de week van 9-16 december een vragenlijst onder de hele bevolking van Stad verspreid, die na ongeveer een week opgehaald wordt door leden van de dorpsgroep. BIRMINGHAM Het kolossale Na tional Exhibition Centre is weer volop in het nieuws. Ditmaal vanwege de „meubelshow van het jaar", die voor de tweede maal niet in Londen wordt ge houden maar van 7 tot en met 10 janu ari in Europa's modernste tentoonstel lingshallen, halverwege Birmingham en Coventry. Wederom dingen meer dan 400 expo santen naar de gunst van binnen- en buitenlandse inkopers die, vooral ten behoeve van de konsument die het vak kundig gemaakte Britse stijlmeubel naar waarde weet te schatten, de ge- kompliceerde reis naar Birmingham op de koop toe nemen. De meubelexport vanuit Engeland be vindt zich nog steeds in een stijgende lijn, in tegenstelling tot de import van de met name uit de E.E.G. afkomstige woonmeubelen. Desalniettemin konsta- teert het Londense marketing bureau Mintel een groei en men baseert dit op een recent gehouden onderzoek naar het koopgedrag van de Britse konsument met betrekking tot de aanschaf van meubelen. Uit deze enquête is zelfs naar voren gekomen, dat bankstellen hoog genoteerd staan op het verlanglijstje voor de komende twee jaar. Dit duidt ontegenzeggelijk op een zekere woonbe wustheid en het spreekt vanzelf, dat men er op deze beurs goed op inhaakt. Hetzelfde geldt voor de bekledingsstof- fen, waarvoor met name Dehnert Jansen B.V. uit Rotterdam een kollek- tie voor het voetlicht brengt die gezien mag worden. Bestond in November in Brussel al veel belangstelling voor de brede ribve- lours „Bolzano", op Interfum worden nog meer nieuwe ontwikkelingen ge- WONDERLIJK Jegaja 9:5en men noemt zijn naam: Wonderlijk Heerlijke dingen mag Jesaja profete ren: „Een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij is op zijn schouder; en men noemt zijn naam: Wonderlijk Maarhoe zal nu dit Kind heten? Wat zal zijn Naam zijn? Die vraag is van belang. Immersals het goed is, zal de naam uitdrukking zijn van het wezen. De naam moet iets zeggen van degene, die de naam draagt. In onze, door de zonde beheerste sa menleving, is dit echter niet meer het geval. Wij kunnen niet meer uit de namen van de mensen afleiden wie ze zijn. Al leen wanneer God Zelf een naam geeft, stemmen naam en wezen overeen. Welnu, van het geboren Kind, dat de gegeven Zoon is, geldt bij uitnemend heid, dat Naam en Wezen één zijn! Hij is, wat Hij heet! „En men noemt zijn naam: Wonderlijk Wanneer de Bruidskerk de heerlijk heid van haar Bruidegom bezingt, dan zegt zij„al wat aan Hem is, is gans be- geerUjk". Maar met hetzelfde recht kan zij ook zeggen: Al wat aan Hem is, is gans wonderlijk. Wonderlijk was het, toen Hij in Gods vredesraad op zich nam voor al de zij nen volkomen te voldoen, sprekend: „Zie Ik kom". Wonderlijk was het, toen Hij Die God was, ZichzeU heeft vernietigd, om als dienstknecht den mensen gelijk te wor den. Alles aan Hem is wonderlijk. Wonderlijk is het doel van zijn komst: het redden van verloren zondaars, op dat het wonder zou geschieden, dat uit deze gevloekte wereld, nog de lof des Heeren zou opstijgen. Wonderlijk ook zijn komst zelf: de eeuwig zijnde, geworden als een mens; de Schepper van hemel en aarde in doe ken gewonden en liggende in de kribbe. Wie kan het verstaan: Hij is God en toch van God ontdaan. WonderUjk zijn sterven: de Koning der koningen genageld aan een kruis. En in zijn sterven, als alles verloren schijnt, klinkt het wonderlijk: „Het is vol bracht". Het graf kan Hem niet houden Hij staat op van de doden en vaart vol glorie ten hemel. Ja, alles aan Hem is gans wonderlijk. Hij werkt wonderen van genade. Daar wordt een zondaar, die meende rijk en verrijkt te zijn en aan niets ge brek te hebben, door zijn Geest ontdekt en leert zich kennen als arm, ellendig, jammerlijk, naakt en blind. Daar grijpt Hij een mens, die in bla kende vijandschap zijn weg gaat, in het hart, en de vraag wordt gehoord: „Wat wilt Gij, dat ik doen zal?" Wonderlijk! Wie de wonderen van zijn genade heeft ervaren, kent zijn naam als Won derlijk. Wie zich als een dood- en doemwaar- dig zondaar door Christus gered weet, die juicht: Wonderlijk. Wonderlijk, want die Heiland bUjft eeuwig getrouw, ook al zijn de zijnen ontrouw. Kent gij zo reeds zijn naam als Won derlijk? Behoort gij bij de „men", die zijn naam Wonderlijk noemen? Zing dan de Heere een nieuw lied, want Hij heeft wonderen gedaan. „Ik zal, o Heer, dien ik mijn Koning noem, De luister van Uw majesteit en roem Verbreiden, en uw wonderlijke daan Met diep ontzag, aandachtig gadeslaan. Elks juichend hart zal Uw geducht vermogen. De grote kracht van Uwe arm verhogen; Ik zal mijn stem met aUer lofzang paren. En overal Uw grootheid openbaren". B. H.H. UIEUX-kEXTRAJ VAN WENNEKER Uitgeverij „de Banier" te Utrecht heeft een goede traditie voortgezet door een serie nieuwe kinder- en jeugdboe ken op de markt te brengen. Stuk voor stuk zijn het verantwoorde werkjes waaraan de jeugd veel genoegen zal be leven. Het winterseizoen is als geen an der geschikt om in een boek te duiken. Gespannen zullen ze het boek „Twee jongens en vijf dagen oorlog" lezen, ge schreven door Jan Haverkamp. Het gaat over twee jongens. Jan en Jaap die als het ware de oorlog voelen naderen. Er zijn meerdere tekenen die daarop wij zen. Het is vermakeUjk hoe de vader van een van hen, op zakenreis in Duitsland het verpUchte „HeU Hitler" verbastert tot „Ein Liter". Jan en Jaap komen zelfs in de gevangenis terecht maar ge toond en dan speciaal voor de Britse meubelindustrie, die wellicht meer dan ooit op de vraag van de konsument voorbereid wU zijn. De weefstoffenkol- lektie bijvoorbeeld heeft een totale up grading ondergaan, terwijl in de sektor poolstoffen (naast een uit 100»/o acryl gebreide ribvelours voor universeel ge bruik) de geheel katoenen „Velours De- ja" de aandacht vraagt en zeker niet al leen vanwege de exclusieve kleurstel- ling met metaalopdruk. Voor de favoriete bankstellen tippen wij tenslotte de „Diora", een klassiek gedessineerde gobelin in 4 attraktieve kleuren, benevens de in een mooi jac- quarddessin uitgevoerde kwaliteit „Al- bertina" voor toepassing op 2-zits bank jes en moderne elementen. Zondermeer stoffen die het meubel waarvoor ze be doeld zijn, een extra dimensie geven en de koper prikkelen om toe te geven aan de leus „my home is my castle". lukkig zijn de gebeurtenissen alle ten goede gekeerd. De reis van Pjotr en Lamir werd ge schreven door Evert Kuyt en ook die naam staat borg voor een verantwoord jeugdboek. De jongens leven in een land' waarin geen Godsdienstvrijheid heerst. Zij vluchten als hun vader en moeder gearresteerd worden omdat ze in hun huis kerk hebben gehouden. De Heere God blijkt machtiger dan de lei ders van het land, maar voor er red ding kwam hebben de jongens heel wat mee moeten maken. Vader is een echte imker is een boek voor jongens en meisjes van 7 t.m. 9 jaar, geschreven door W. P. Balken- einde. De vader van Frank en Fiep is een echte bijenhouder. In het boek ko men de lezertjes veel te weten over Frank en Fien maar ook over het gedrag van de bijen en dat is bijzonder leer zaam. De lezertjes zuUen zich verbazen over het wonderlijke in de natuur, over de achtdans en over de bijenzwermen, heel interessant! Matthijs een kosteUjk boekje voor het jongere grut; geschreven door M. Schalk -Meijering. Het boekje bevat een reeks avonturen van Matthijs, leuk geïllus treerd met grappige tekeningen. De tekendoos. Voor jongens en meis jes van 6-8 jaar schreef W. P. Balken ende dit boekje over een tekendoos. Frank kreeg hem op zijn verjaardag maar voor het zover was moest hij op school nablijven omdat hij met zijn ge dachten teveel bij het begeerde cadeau was. Frank wint zeUs een kleurwed- strijd en wint een nieuwe fiets. Heie maar feest natuurlijk. Wat een spannende rit was dat, schreef Rik Valkenburg voor de klein tjes van 6-8 jaar. Het gaat over de avonturen van Jan en Willy die zich eens vergisten en op de verkeerde auto klommen waardoor ze met een vreemde man achter het stuur een lange rit maakten. Van twee geheimen, door W. P. Bal kenende voor jongens en meisjes van 7 tot 9 jaar. Een vrolijk kinderboek met i leuke avonturen rondom de oude kinder wagen die ze kortheidshalve KIWA had den genoem. Leuk om te lezen. De erfdochter, geschreven door P. de Zeeuw J.G.zn. werpt een ietwat gero mantiseerde blik op de Waldenzenoorlog van 1561. In het boek staan twee ge liefden centraal. Ze komen uit een ver schillend milieu maar het boek besluit met de vermelding van de huwelijks voltrekking van deze twee jonge chris tenmensen. Het boek geeft overigens een duidelijk beeld van het ontstaan en de strijd van de Waldenzen. Uit de Maccabeeëntijd (H. te Merwe) beschrijft o.a. de gebeurtenissen in Je ruzalem waar in het jaar 168 voor Chris tus door Apollonius de tempel werd ont- reinigd door er offers te brengen niet aan de God van Israël maar aan de Oppergod van de Grieken. Het geeft ook een beeld van de wraak die de Joden op de Syriërs namen. Een prachtig ge schiedenisboek voor jongens en meisjes die zich daarvoor interesseren. Voorts ontvingen we: j'ide balkjes op het gouden bolletje" voor jongens en meisjes van 7-12 jaar, geschreven door W. P. Balkenende. Het kerstfeest van de ketter" door P. de Zeeuw J.G.zn. Jopie, Ankie en kleine Dries, geschre ven door G. van Essen. Een spannend boek is ook „Opruiming in de Potbergen" waarin de lezertjes kennis maken met Indianen en het ruwe leven in het wilde westen. Geschreven door S. M. V. d. Gallen. Over de wederwaardigheden van de Pelgrimvaarder vertelt het boek „Gas ten en vreemdelingen", geschreven door L. J. van Valen. Zij voeren naar Ame rika en stichtten er, in de wildernis een kolonie. De geschiedenis speelt rond 1620 toen veel „Pilgrimfathers" met de Mayflower vanuit Engeland naar hiin nieuwe vaderland voeren om daar in vrijheid hun Christen-zijn te kunnen beleven. Ze slaagden erin daar een hechte gemeenschap te vormen. Een prachtboek dat ook vooral de mens van nu een boodschap heeft te vertellen. De pelgrimvaarders waren begerig naar een beter, dat is het he melse vaderland. Rinny en de drie vrolijke vriendin netjes. Als Rinny's vader thuiskomt. Rinny en de aktie. door Rik Valkenburg Rinny een meisje dat door longont steking erg is verzwakt en op dokters advies met haar moeder tijdelijk op het platteland komt wonen (haar vader is zeeman) maakt kennis met 2 meisjes uit het dorp. Uit deze kennismaking groeit een hechte vriendschap tussen deze drie meisjes, met elkaar maken ze leuke avonturen mee, die beschreven worden in het tweede en derde deeltje. Drie fij ne boekjes voor meisjes tussen 7-12 jaar. VERVOLGVERHAAL P. de Zeeuw J.Gzn. Historisch verhaal uit de Middeleeuwen Uitgevery ,J)e Banier" S.^^^^ï>«»^^<5«»i»»«»»s«»»«s3>iss^^ 19 Het uitblijven van enig bericht van Maarten kwelde haar dus niet. Dat was de gewone gang van zaken in die tijd en ook Maria wist niet beter of het behoor de zo. Neen, er was iets anders, dat haar el ke dag opnieuw kwelde. Dat was de angst, dat die vreemde voorspelling van Sanne, de heks, in vervulling zou gaan. Maarten had wel geprobeerd haar dit uit het hoofd te praten en zij had het la ten voorkomen of hem dit was gelukt, doch in werkelijkheid was dit niet zo. Nog altijd plaagde haar de angst voor die geheimzinnige woorden en nog altijd had zij er spijt van, dat zij toen met Maarten dat tochtje naar de hut van Sanne had gemaakt. Zij wUde wel, dat zij die heks nooit had gezien of gesproken. Maarten had wel gezegd, dat het alle maal leugens waren, die de heks gespro ken had. Doch dat zei hij maar om haar gerust te stellen. ZeU zat hij er ook leUjk mee in zijn maag. Feitelijk leefden ze beiden in de gestadige angst, dat zij el kander nooit zouden krijgen. En beiden gaven zij daarvan de schuld aan Sanne. Op zekere avond zat ze in zulk een gedrukte stemming de thuiskomst van haar vader af te wachten. Het was al tamelijk donker in het vertrek, doch Maria dacht er niet over om de tuitlamp aan te steken. Het sche merdonker, dat er nu in het vertrek heerste, paste zo geheel bij de stemming, waarin het meisje verkeerde, dat zij niet graag licht ontstak, waardoor zij die stemming zou verstoren. StU zat zij voor zich uit te staren, voortdurend bezig met haar 'sombere ge dachten en met de geUefde Maarten, die nu zo ver van haar verwijderd was en die in het verre Utrecht aan het tobben was om de Domtoren te mogen bouwen en daardoor haar als bruid te kunnen verwerven. Nu en dan prevelde zij een gebed, doch dit bracht haar hoe genaamd geen troost. Plotseling kraakte de deur. Maria hoorde het niet. De deur werd langzaam geopend en heel behoedzaam schoof er iemand naar binnen. Het was een kromgebogen oud vrouwtje, dat op een stokje steunend het vertrek binnenslofte. Langzaam slofte zij naar de leunstoel, waarin Maria lag. Toen fluisterde zij: „Maria! Maria van Ath!" Eerst nu scheen het meisje de aanwe zigheid van het vrouwtje te bemerken, doch zij hield zich nog doodstU. Zij wist niet, wie er haar kamer was binnengeslopen. Een ogenblik dacht zij, dat het de stem van Zwarte Keetje was, die zij had gehoord. Wat moest dat mensje nu in de avond hier doen? Maar toen deed de geheimzlanige fi guur haar mond weer open en zei: „Ma ria van Ath, slaap je?" Ineens wist het meisje met wi.e ze te doen had. Was het maar waar, dat het Zwarte Keetje was. Dan zou Maria niet zo geschrokken zijn als zij nu deed. Zij had ineens de krassende ravestem her kend. Dat kon niemand anders zijn dan Sanne, de heks, die aan het Dronke manspaadje woonde. Dat was nu juist de vrouw, die zij het allerminst,graag zag. En wat moest dat mens bij haar in huis doen? Zij had haar immers niet geroepen? Zou zij van plan zijn haar sombere voorspelling nog eens te komen herhalen? Nou, maar dan kon zij gerust weer ophoepelen hoor. Maria had haar niet nodig. Maar toen ineens flitste de gedachte haar door het hoofd, of Sanne soms iets gehoord zou kunnen hebben van Maarten. Heksen waren nu eenmaal anders dan gewone mensen. Zij konden en zij wisten meer dan anderen. Maar nu zij er goed over nadacht, moest zij toch ook weer zeggen, dat het gewoonweg onmogeUjk was, dat zij iets van Maarten wist. Haar hart beefde bij de gedachte, dat dit bezoek van de heks wel weer ongeluk kon brengen. Al deze gedachten stormden door Maria's hoofd, maar intussen zei ze geen woord. Zwijgend keek zij de heks aan en zij wachtte maar stil af wat Sanne haar te zeggen zou hebben. Nu de ware bedoeling van haar be zoek zou de vrouw nog wel enige tijd voor zich houden. Voorlopig kon zij daarnaar slechts gissen. „Maria, lief poesje kraste de rave stem van Sanne wil je eens luisteren naar een oude vrouw, die naar je toege komen is om je een goede raad te ge ven?" En terwijl de oude vrouw dit zei, leg de zij haar knokige hand op die» van Maria. Onwillekeurig slaakte het meisje een gesmoorde kreet, toen zij de hand van de heks voelde. „Ah zo, je leeft dus schat je kraste de heks en je bent ook niet in slaap, zoals ik eerst dacht. Nee nee, nu begrijp ik het al. Je was natuurlijk in gedach ten verzonken over je liefste. Volkomen te begrijpen. Zo zijn jonge meisjes". Maria maakte een afwerende bewe ging met haar hand en vroeg; „Wat doe jij hier, Sanne? Ik heb je immers niet geroepen?" „Dat heb ik je zo pas al gezegd kind. Ik kom je een goede raad geven". „Maar ik heb jou niet om raad ge vraagd Sanne zei Maria afwerend en ik heb die raad ook niet nodig, be grepen?" „En toch moet ik je om je eigen best wil mijn raad geven schatje. En je moet ook doen wat ik je aanraad". Ze had misschien verwacht, dat Maria zou vragen: „Welke raad is dat dan?" Maar die vraag stelde Maria niet. Ze wachtte maar af en keek Sanne daarbij weinig vriendehjk aan. „Maria fluisterde het oude mens toen Maria, jij moet van Maarten af zien. Ongelukkig meisje, dat je bent, je mag nooit met hem trouwen". „Sanne, zwijg en ga weg", barstte het meisje toen eindelijk uit. „Nee schatje, daar is geen denken aan. Sanne gaat niet weg, voordat zij haar boodschap aan jou heeft overgebracht". „En welke boodschap is dat dan, San ne?" vroeg Maria. „Wel, daarmee was ik al bezig. Ik zei je immers al, dat jij nooit mag trouwen met Maarten. Die jongen heeft als bouwmeester van de Domtoren een veel hogere roeping. Hij zal zijn hele leven uitsluitend toebehoren aan God en de kerk. Zoiets als een huwelijk is nu ver beneden zijn waardigheid. Een man als Maarten Gevaerts, die zulke schone ta lenten heeft ontvangen, mag zich niet bezig houden met een vrouw, maar heeft een veel heiliger taak. Wanneer hij trouwde zou zijn vrouw hem een be letsel zijn bij het vervullen van die taak". Maria sprak geen woord. Met stijgende verbazing had zij naar al het gebabbel van Sanne zitten luiste ren. Zij deed haar uiterste best om on verschillig te blijven onder al dat ge praat. Het ontging de heks niet, dat haar woorden weinig of geen indruk op Maria maakten. „Ik zal je wat harder moeten aanpak ken lelijke feeks", bromde Sanne bin nensmonds. Toen ging zij op temende toon verder: „Wat ik je zoeven zei, zuig ik maar niet uit mijn duim. Daar is geen sprake van. Maarten zelf heeft het ook al ingezien, dat het zo moet en dat het niet anders kan. Als hij het voorrecht geniet, dat hij de toren voltooid zal hebben, dan zal hij uit dankbaarheid daarvoor een pel grimstocht naar het HeUige Land ma ken. Als hij die tocht heeft volbracht zal hij de rest van zijn leven in een klooster gaan doorbrengen". Hier werd Sanne's betoog onderbro ken. Een hevige kreet van Maria belette haar verder te spreken. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1978 | | pagina 7