iiAriDEii - niEuws
Schotse handelsdrukte in Veere
RIVATO\
Overdenking
De bouwmeester
en zijn bruid
HIJ IS NABIJ
uit de
Heilige Schrift
Ver. natuur- en Larid-
2e blad
Vrijdiag 17 november 1978
No. 4743
--••
HET-
KVENSTER
"k
ZEEUWSE WANDELINGEN
i Uien v<$^^
Rijnsburger \;\v
|\\V HethoogsteX f
GEZONDE UIEN na:
BEWARING
m;i
ROYAL SLUIS
Uw buH verkopen?
TAMBOER
ITA HYGIëA
ir
~o----
OprleMingsver-
gadering vasi de
schapbeselaerrriing
Goeree - Overtiakkee
Gysnnastiek v®er
moeder en ksitd
itm
blik op kerk
en samenisvlns
De zaak-Aantjes
Enkele vragen
De achtergrond
Over de zaak-Aantjes hebt U natuur
lijk in de afgelopen dagen al zoveel ge
lezen, gehoord en gezien dat ik het risico
loop, er wéér over schrijvend, ditmaal
ongelezen te blijven.
Toch kan ik het niet laten, nu de
kruitdamp enigszins begint op te trek
ken, nogeens een blik te werpen op het
slagveld.
Een slagveld is het wel geweest! De
hand van allen was tegen één. En in
vier-en-twintig uur tijds was het pleit
beslecht. Iemand informeerde naar het
oorlogsverleden van Wim Aantjes, frac
tieleider van het CDA in de Tweede Ka
mer, in een record-tijd kwam dat hele
oorlogsverleden op tafel en dat was zó
belastend voor de persoon-in-kwestie,
dat hij voor het forum van heel Neder
land bekend maakte al zijn politieke
functies te zullen neerleggen.
Zo kon de man die twintig jaar in de
Nederlandse politiek zat en daarin zéér
hoog was geklommen van de ene dag
op de andere weer van het poütieke to
neel verdwijnen, m.aar zeker nog geen
vergeten burger worden! Want door heel
deze onverkwikkelijke affaire zijn de
emoties hoog opgelaaid en zal het geval-
Aantjes nog een lange nasleep hebben.
Ongeacht hoe we ook over de heer
Aantjes denken politiek was hij mijn
vriend zeker niet! blijft wel de vraag
klemmen hoe dit nu allemaal zomaar
kon gebeuren. Het oorlogsverleden van
Wim Aantjes was bepaald niet onbe
kend. Het schijnt zelfs de oorzaak te zijn
van het feit dat een ministerspost aan
hem voorbijging. Toch bleef alles over
dekt met een waas van geheimzinnig
heid. Zelf zweeg hij er uiteraard 'liever
over, maar ook zijn partij, de A.R.P.,
waarin tal van verzetsmensen zitten,
zweegZijn eigen mensen hebben
erop toegezien en eraan meegewerkt dat
hij een briljante politieke carrière op-
bouwde»
Terecht is van verschillende kanten
opgemerkt dat dit nooit had mogen ge
beuren. Dan zou nu veel menselijk leed
voorkomen zijn.
Een vraag die nog belangrijker is is
deze: wie heeft de kat de bel aangebon
den? Als het waar is, dat ook zijn poli
tieke tegenstanders zozeer op de hoogte
waren van zijn sympathie met het Nazi-
Duitsland, waarom hebben ze dan tot dit
ogenblik gewacht om deze feiten op tafel
te leggen? Heeft men toch, over de rug
van Wim Aantjes heen, het CDA willen
treffen? Of wilde men op deze wijze de
regeringscoalitie verbreken? Het zijn
vragen die op dit moment nog niet be
antwoord kunnen worden, maar de tijd
zal het zeker leren.
Er zijn veel meer vragen te stellen,
maar laat ik me beperken tot deze ene:
hoe was de rol van het Rijksinstituut,
voor Oorlogsdocumentatie, in casu: de
rol van Dr. L. de Jong?
Terecht is hier en daar gesteld dat
laatstgenoemde vér buiten zijn boekje is
gegaan. Dr. de Jong mag tot taak gehad
hebben een onderzoek in te stellen naar
de aktiviteiten van Aantjes in de oorlog,
maar hij 'speelde daarbij de rol van of
ficier van justitie èn van rechter. De re
gering-Van Agt had dit niet mogen toe
laten en had zelfstandig een onderzoek
behoren in te stellen.
Ongetwijfeld zullen deze vragen ook
bij het Kamerdebat worden gesteld,
maar dat moet op het moment dat ik
deze regels schrijf nog plaats vinden.
Opvallend was dat de heer Aantjes
zelf zijn afkomst en achtergrond ter
sprake heeft gebracht en dat ook in de
commentaren telkens weer de beschul
diging opdook als zouden de kringen
waaruit de heer Aantjes voortkomt aan
de kant van de bezetter hebben gestaan.
Dat is zowel van de heer Aantjes zelf
als van de beoordelaars een zwart-wit-
tekening.
Ongetwijfeld waren er ter rechterzijde
van de Gereformeerde Gezindte mensen
die op het standpunt stonden: men mag
zich niet tegen het Duitse bewind ver
zetten, want het is een gesel Gods over
ons land vanwege onze zonden. Maar nu
te doen alsof allen die tot de Gerefor
meerde Gezindte behoorden ook pro-
Duits zouden zijn geweest is wel erg ge
neraliserendOok in die kringen zijn
er mensen geweest, geestelijke leidslie-
den ook, die van meet-af-aan het natio-
naal-socialisme hebben onderkend als
een duivels régime en zich met hand en
tand tegen dat bewind hebben verzet.
Het gaat dus niet aan, de geestelijke
kringen waaruit Aantjes voortkomt zon
der meer aansprakelijk te stellen voor
zijn oorlogsverleden.
Maar ook hier is het kwaad weer ge
schied. De kerk, en dan vooral dat ge
deelte dat wenst te leven bij Schrift en
Belijdenis, krijgt een etiketje opgeplakt:
fout geweest! En het zal -weer een hele
tijd duren voor dat etiket is losgeweekt.
WAARNEMER.
(Filip. 4 5)
Hij is nabij,
Hij is er altijd bij
als wij geen raad meer weten.
Hoe zwart de nacht.
Hij houdt de wacht.
Hij zal ons nooit vergeten.
Dat kan Hij niet
want Hij heeft ons verdriet
voorvoeld, bezocht in alle lijden.
In liefde groot
door kruis en dood
om mensen te bevrijden.
Van angst en pijn.
Hij zal er altijd zijn
om hen ter hulp te komen.
Hij hoort wie zucht,
Wie tot Hem vlucht
wordt nooit de moed ontnomen.
Hij is nabij.
Hij maakt hen stil en blij
die op Zijn hulp vertrouwen.
Straks komt Hij weer,
der Heren Heer,
Ze zullen Hem aanschouwen.
LANERTA.
In de zomer wordt het oude Veere
door toeristen druk bezocht Er is ook
veel aantrekkeUjks in deze eens zO' bloei
ende handelsplaats: het mooie stadhuis
met zijn 7 gravenbeelden, zijn ranke
torentje en carillon; de oude domkerk,
waar tussen de voegen der stenen de
muurbloem bloeit en waar de kauwtjes
nestelen in de stompe toren; de oude
waterput, nu vervallen en niet meer ge
bruikt, de wallen en de kade. De ondie
pe kade bergde vroeger de vissers
scheepjes, nu de vele plezierjachten, die
het Veersemeer tot een levendige plas
maken.
De oude huizen aan de kade tonen
hier en daar een gevelsteen: het woon
huis van Valerius, een huis van de vroe
gere vrijmetselaarsloge en de mooie
steen de korenbloem. Twee gevels val
len vooral op: het Lammetje en de
Struys, ook wel genoemd de Schotse
huizen. Die naam wekt herinneringen
op aan de handel met Schotland uit de
bloeitijd van Veere.
Drukke handel.
Er wordt wel beweerd, dat een huwe
lijk de aanleiding is geweest tot de
Schotse nederzetting alhier. In 1444
trouwde namelijk Wolfert van Borsse-
len met Maria Stuart, de derde dochter
van koning Jacobus I van Schotland. In
die tijd hadden Engeland en Schotland
ieder een aparte koning. De bruidegom
was het zoontje van Hendrik van Bors-
selen, heer van Veere, die op het nabij
gelegen kasteel Zandenburg woonde (nu
totaal verdwenen). Deze had de Engelse
koning goed geholpen in diens strijd te
gen de zeerover Richard, graaf van
Warwijk.
Bruidegom Wolfert was nog maar 14
jaar, zijn bruid was ook nog een kind.
Maar zo'n kinderhuwelijk kwam in die
tijd in hoge kringen dikwijls voor, het
was louter een verbintenis uit bereke
ning, uit politieke of economische over
wegingen.
In die tijd dreven de Schotten veel
handel op Brugge, vooral in wol en
daaruit vervaardigde goederen. Maar
het Zwin, de toegangsvaart tot de stad,
begon zachtjesaan te verzanden. Daar
door ging de handel van Brugge en ook
van zijn voorhaven Sluis geleidelijk
achteruit. Het zijn nu stille stadjes ge
worden voor de handel van West-Europa
zonder betekenis.
De Schotten zochten dus een andere
plaats om hun kantoren te vestigen en
ze vonden die in Veere.
Als handelsstad bood het aan de
Schotten veel voordelen boven andere
plaatsen. Het Veerse Gat was een veiUge
rede voor de koopvaardijvloot zonder
klippen of zandbanken, zo goed als
nooit in de winter bedekt met drijfijs.
Na 1 a 2 uur varen waren de schepen in
volle zee. De open haven was een uit
stekende los- en laadplaats en de kel
ders op de kade liepen bij hoog water
zelden onder, hun pakhuizen bleven dus
droog.
Jaloersheid.
De vestiging van de Schotten in Veere
heeft altijd de naijver opgewekt van an
dere handelsplaatsen. In de eerste plaats
sloeg Middelburg verliefde blikken naar
de Schotse kooplieden in Veere. De
Zeeuwse hoofdstad heeft het nooit kun
nen verdragen, dat nabijgelegen plaat
sen als Veere en Amemuiden voorspoed
hadden. Hoe graag zou men de Schotse
stapel (handel) hier hebben! Het zou de
toch al grote bloei van Middelburg nog
belangrijk doen toenemen.
Het is inderdaad nog gelukt ook, ech
ter slechts voor enkele jaren, zoals 1495-
1505 en in 1529. Later hebben de Middel
burgers het nog een paar keer gepro
beerd, maar tenslotte bleek Veere toch
de voorkeur te hebben bij de Schotten.
Soms dreigden ze wel eens de stad te
verlaten, maar konden dan door hun
dreigementen weer'nieuwe voorrechten
bedingen.
Ondanks de toenemende verzanding
van het Zwin heeft Brugge ook gepro
beerd de Schotse koopUeden terug te
krijgen. Ook Antwerpen wilde ze graag
hebben. Toen Alva in ons land kwam en
Veere een stad voor de Prins werd (mei
1572) hebben de Schotten er nog aan ge
dacht naar Calais te verhuizen, maar
ook daarvan is niets gekomen.
Meer succes had Dordrecht. In 1668
werd de Schotse handel hierheen ver
plaatst, tot grote vreugde van Dordt,
omdat „door de residentie van de Schot
se court handelshuis) binnen deze
i&Sio-
POSTBUS 22-ENKHUIZEN
„Heere, m benauwdheid hebben
zij u bezocht, zij hebben hun stil
gebed uitgestort, als Uw tuchti
ging over hen was".
(Jesaja 26 16)
Het kruis vereist een grote mate van
genade; het is nodig daarom veel te bid
den. Tijden van Ujden zijn' tijden van
bidden. De Heere zelf lokt het gebed uit:
Ik zal heengaan en wederkeren tot mijn
plaats, totdat zij zichzelf schuldig ken
nen en Mijn aangezicht zoeken. Als hun
bang zijn, zuUen zij mij vroeg zoeken.
Daarna zochten zij ook den Heere. Komt
zeiden ze, laat ons wederkeren tot den
Heere; want Hij heeft verscheurd en Hij
zal ons genezen.
Hij heeft geslagen en Hij zal ons ver
binden. Zalige vrucht der bezoekingen!
Als het kruis zó door de Heilige Geest
geheiligd wordt, dan leert het Gods kin
deren ernstig en vurig bidden. Het ont
dekt de zwakheid van het vlees en de
wederspannigheid van de wil en het
toont de noodzakehjkheid om tot God te
gaan, om sterkte en lijdzaamheid van
Hem te vragen. Het houdt het gemoed in
een biddende gestalte, verwachtende,
door de genade van de Geest, gemeen
schap met de Vader en de Zoon. Het
kruis maakt die gemeenschap noodza
kelijk. Het kan niet gedragen worden,
zonder geloof van 's Vaders liefde in
Jezus. Daarom houdt de Geest des ge-
beds dit geloof werkzaam, leert de ziel
pleiten op de belofte van kracht, tot het
lijdzaam door-dragen van het kruis. De
belofte kan niet falen. Zij die er staat op
maken, zullen niet teleurgesteld worden,
maar genade vinden en geholpen worden
ter bekwame tijd.
Gelijk als gebed dus noodzakelijk is,
zo doet ook de HeUige Geest de gelovi
gen er dikwijls de zoetheid van smaken,
onder het kruis. Het gebed is het veror
dend middel tot hun troost.'Drijft de
rampspoed hen tot God, God zal hen
ontmoeten en hen verheugen in Zijn be
dehuis. Hoe bemoedigend zijn de woor
den: Naakt tot God en Hij zal tot u na
ken. Neem in al uw bezwaren uw toe
vlucht tot God, nader tot Hem in het ge
loof. Hij is steeds gereed ter hulp. Zoek
zijn aangezicht en gij zult Hem nabij
vinden. Want de Heere is nabij degenen
die hem aanroepen, nabij om te horen, te
antwoorden en te vertroosten. Zo luidt
Zijn belofte: Dan zult gij roepen en de
Heere zal antwoorden, gij zult schreeu
wen en Hij zal zeggen: Ziet, hier ben ik.
Wat zijn uw bezwaren? Ik ben nabij om
u kracht te geven, om het te kunnen
dragen. Welke is uw smart? Zie hier
Mijn vertroostingen. Zijn uw weder
waardigheden overvloedig? Zie hier Mijn
overvloedige vertroostingen. Hier ben ik,
vraag wat ge wüt, geloof, en het zal u
gegeven worden. Zalige tijden van ver
kwikking.
De Heilige Geest vertroost de gelo'vi-
gen onder hun verdrukkingen op een ge
voelige wijze. Hij is gereed om hun har
ten te verblijden. Hij verdrijft de duis
ternis door het licht van Zijn aangezicht
en doet zó hun treurigheid in blijdschap
veranderen. Zij genieten zulke uitlatin
gen der hemelse liefde, dat zij menig
maal kunnen zeggen: Het is goed voor
mij dat ik verdrukt ben geweest. Wei-
zalig die het nut der onderdrukking leert
De Heere zegt, dat Hij Zijn volk geleid
had in die grote en vreselijke woestijn,
waar vurige slangen, schorpioenen en
dorheid waren, om hen te verootmoedi
gen, en hen te verzoeken, opdat Hij hen
ten laatste wel zou doen.
Gods oogmerk was, hun wel te doen.
Dit was eerst in Zijn hart. Daarna de
wijze, op welke Hij het doen -wilde. Hij
leidde hen tot dat einde door veel moei
lijkheden en bezwaren, waardoor zij ten
laatste zouden bevinden, hoe goed de
Heere over hen was. Dat Hij het Zelf
was, die het stil gebed voor Hem deed
uitstorten, als Zijn tuchtiging over hen
was.
Kunt gij terugzien en beschouwen hoe
genadig God met u gehandeld heeft
hoe gunstig Zijn roede hoe lieflijk
Zijn bestraffing was? Kunt gij vooruit
zien onder alle kruis, verzekerd dat God
u ten laatste wél zal doen?
Dat Hij uit deze schijnbaar dorre stam
,veel vreedzame vruchten der gerechtig
heid zal doen voortspruiten? Ja, dat de
ze lichte verdrukking, die weer haast
voorbij gaat, u werken zal een gans zeer
uitnemend eeuwig gewicht der heerlijk
heid?
William Romaine.
stad nog meer negotie aangekweekt zou
kunnen worden".
Rotterdam kon het niet goed hebben
dat Dordrecht zo vooruitging: het had in
1655 de Engelse stapelhandel aan deze
stad verloren en nu kwamen de Schotten
er ook nog bij.
U begrijpt dat Dordt aan de Schotse
kooplieden heel wat voorrechten moest
toestaan, wanneer ze er zich bUjvend
wilden vestigen. In een contract van 50
artikelen werd alles geregeld. Enkele
van de voornaamste wil ik noemen:
Dordrecht moest voor goede loodsen
zorgen om de Schotse schepen, die in
Hellevoetsluis waren aangekomen, door
de binnenwateren naar de Stad te bren
gen.
In tijden van oorlog moesten de sche
pen door een convooi bewapende
oorlogsschepen) beschermd worden,
's Nachts moest in de buurt van de pak
huizen de wacht gehouden worden.
De Schotten waren vrij van accijns,
belastingen en inkwartiering en zouden
vrij mogen jagen en vissen. Ze zouden
een eigen dokter, barbier (is tevens chi
rurgijn) en apotheker hebben.
De stad moest zorgen voor een huis
voor de conservator en predikant, voor
pakhuizen, een kerk en een kerkhof.
Dat is nogal wat, maar de vroedschap
van Dordrecht willigde al deze eisen in,
ze verwachtten van een Schotse neder
zetting grote voordelen.
De vestiging in Dordrecht heeft maar
6 jaar geduurd (1668 - 1674). Voor beide
partijen is de overeenkomst tegengeval
len. In de stad had men meer schepen en
drukkere handel verwacht. De Schotten
hadden heel wat klachten: er waren
niet voldoende loodsen, zodat de schepen
bij Hellevoetsluis 'soms lang moesten
wachten vóór ze verder konden. Soms
werden de kooplieden afgezet door de
loodsen en havenarbeiders.
Dordrecht bleek toch niet de meest
geschikte plaats te zijn: het lag te ver
van zee en de haven was in de -winter
soms te lang dichtgevroren.
In 1674 verhuisden de Schotten weer
naar Veere, nu voorgoed. In 1578 was
op 18 oktober na een proclamatie van
koning Jacobus VI van Schotland een
nieuw contract gemaakt. Ik heb gelezen
dat dit het enige is dat bewaard is ge
bleven, vandaar dit artikel na precies
400 jaar.
Middelburg. L. van Wallenburg.
SOMMELSDIJK:
SURPRISES MAKEN
IN „UT PRAETHUUS"
Op dinsdagmiddag 21 november gaan
■we Sinterklaassurprises maken.
Wilt u waardeloos materiaal, zoals
kurken, kroonkurken, w.c.-roUetjes,
dozen, flessen, enz. meenemen?
Het belooft een gezellige middag te
worden.
Iedereen is welkom vanaf half twee,
in de St. Joris Doelstraat 32 te Som-
melsdijk.
MIDDELHARNIS - SOMMELSDIJK:
Vrijdag 10 november vierde de gym
nastiek- en volleybalvereniging „Sparta-
Hygiëa" zijn 70-jarig bestaan met een
goed bezochte receptie, waar door de
voorzitter de aanwezige oud-bestuursle-
den en velen van de leiding uit het ver
leden bedankt werden voor hun grote
aandeel in Sparta - Hygiëa waardoor de
Ver. kon worden wat ze nu is.
Jammer genoeg kon dhr. van Tiel, die
de vereniging in 1918 leidde niet aan
wezig zijn doordat „de benen niet meer
willen". Dhr. van Tiel woont in een
rusthuis in Goes.
Burgemeester van Es sprak bestuur
en leiding toe en was bUj dat er in deze
gemeente nog steeds een stel „gekken"
te vinden is dat -wil helpen onze jeugd
een goede vrijetijdsbesteding te bieden
en daar veel van hun eigen tijd aan op
te offeren. Namens de Rotterdamse
Tumbond feliciteerde de heer Couwen-
berg de vereniging waarin hij zelf vele
jaren meebestuurd heeft. Dhr. Looy
sprak namens rayon Goeree-Overflak-
kee. Hij complimenteerde de vereniging
met de grote inzet die telkens blijkt uit
het grote aantal groepen dat bij de voor
het hele eiland georganiseerde wedstrij
den meedoet.
Tegen 9 uur sloot de voorzitter de re
ceptie met dank voor de vele enveloppes
met inhoud, waarna een gezellig feest
volgde.
De eerste jaren van de vereniging lig
gen in een al schemerig verleden.
Het oudste notulenboek begint op 8
januari 1923 met de volgende aanteke
ning:
Vóór dit notulenboek bestond vermoe
delijk niets waarin aantekeningen wer
den bewaard. Tijdens den grooten oor
log 1914 - 1918 heeft Sparta (Hygiëa)
slechts in theorie bestaan volgens een
oud Ud.
Vanaf 1923 is de geschiedenis vrij
nauwkeurig te volgen. In dat jaar wordt
onder één bestuur toch nog gesproken
van de „heren" vereniging Sparta en de
„dames" vereniging Hygiëa. De heren
mochten in die tijd pok niet in de leszaal
aanwezig zijn als de dames in plooirok
hun oefeningen uitvoerden.
De vereniging maakte ook moeilijke
perioden mee4 in de crisistijd 1929 moest
de contributie omlaag van 1 gulden naar
75 en 50 cent. Het voert te ver om alle
interessante zaken weer op te diepen,
maar nog een enkele naam voor de oude
ren onder U.
Voorzitter D. Haagens die van voor
1923 tot 1934 die functie had.
Leider Bosma die leed onder de slech
te opkomst van de dames.
De heren Troost, v. d. Sluys, Hoog-
zand, Rosenboom en dhr. Campfens, on
ze pas o'yerleden ere-voorzitter verdie
nen nog genoemd te worden in de rij
van mensen die veel gedaan hebben om
te bouwen aan Sparta-Hygiëa.
Op donderdag 23 november a.s. zal er
een oprichtingsvergadering gehouden
worden van de vereniging voor natuur
en landschapsbescherming Goeree-
Overflakkee. De vergadering wordt ge
houden ia het Jeugdhuis naast de R.K.
Kerk aan de Langeweg te Middelhamis
en begint om 20.00 uur. (Dus niet in het
Diekhuus zoals in E.N. van dinsdag 7
november is vermeld).
Zoals in E.N. van 7 november is ge
meld zal op deze avond o.a. de heer F.
Jansen, voorzitter van de natuur- en vo-
gelwacht Schouwen-Duiveland, één en
ander vertellen over de organisatie en
werk-wijze van zijn vereniging.
Verder ligt het in de bedoeling om
een bestuur te kiezen dat zich met de
uitwerking van de organisatie van de
vereniging zal bezig houden.
Naast dit organisatorische gedeelte
zal er een film vertoond worden over
het historisch en landschappelijk waar
devolle gebied „De Wildeman" te Mid
delhamis.
Alle milieugeïnteresseerden en milieu
bezorgden worden van harte uitgenodigd
om op deze avond aanwezig te zijn.
Gymnastiekvereniging Middelhamis -
Sommelsdijk gaat een heel nieuwe weg
inslaan op het gebied van gymnastiek
voor peuters.
Herhaaldelijk wordt de leidster ge
vraagd of kinderen, jonger dan de kleu
terleeftijd, dit is 4 jaar, Ud mogen wor
den van de „gym".
Omdat deze kinderen eigehUjk te jong
zijn voor de bestaande kleutergroep,
moesten we hen teleurstellen.
De peutertjes namelijk zijn nog niet
rijp om mee te draaien in de kleuter
groep. Ze zijn te vlug afgeleid, ze zijn
vlug moe, ze zijn ook wat langzamer van
begrip en hebben veel hulp nodig om
de opdrachten uit te voeren.
Een heel leuke oplossing is, om de
moeders mee te laten doen, ze kunnen
hun kind hulp verlenen, de kinderen
kunnen uitrusten terwijl mama een op
dracht uitvoert, de moeders kunnen uit
leggen wat de bedoeling is als het kind
„juf" niet begrijpt en de moeders zelf
doen ook aan lichaamsbeweging en dat
is dus ook meegenomen.
Omdat de kinderen aan het eind van
de dag meestal vermoeid zijn, wordt deze
les in de morgenuren gegeven en wel op
donderdagmorgen van kwart over negen
tot kwart over tien, in de gymnastiek-
zaal van de Openbare basisschool aan
het Beneden Zandpad te Middelhamis.
Vanaf donderdag 23 november kun
nen de moeders met de kinderen vanaf
twee jaar daar elke week komen gymen.
Nadere inlichtingen worden verstrekt
door mevr. Looy, Sec. Nijghstraat 15,
tel. 3473.
VERVOLGVERHAAL
F. de Zeeuw J.Gzn.
Historisch verhaal uit de Middeleeuwen
Uitgevery „De Banier"
13
Daarna wierp zij een poeder op het
vuur, waardoor het vertrek plotseling
door een blauwachtige gloed werd ver
licht, die al gauw in een groene tint
overging.
Intussen had Maria haar bewustzijn
weer teruggekregen.
Zij wUde iets zeggen, maar de heks be
lette haar dit.
„Jullie moeten geen vanbeiden hier
meer een woord spreken zei ze streng.
Ik verbied het jullie, begrepen? Mijn
taak heb ik verricht. Ik heb jullie mijn
voorspelling gedaan en nu moeten jullie
mijn hut zo spoedig mogelijk verlaten!
Vertrekt van hier!"
Dit bevel behoefde zij niet voor de
tweede maal te geven.
Maria en Maarten hadden beiden niet
de minste lust nog lang in dit smerige
hol te blijven, het hol waar vreugde en
teleurstelling beide hixn deel waren ge
worden.
Toch aarzelden zij om de deur open te
doen en weg te gaan. Ze waren nog al
lesbehalve bevredigd en -wilden nog
verschillende vragen doen.
Maar met Sanne scheen niets meer te
beginnen.
„Jullie moeten mij nu verlaten!
krijste Sanne dat heb ik jullie toch
zoeven ook al gezegd. Ik moet er nog op
'uit. Ik heb mij al veel te lang met jullie
bezig gehouden. Jullie hebben me al
veel te veel tijd gekost. Oude Sanne
heeft haar tijd veel te hard nodig om
die nog langer aan jullie te verknoeien.
Maakt dat je weg komt".
Daarbij strekte ze haar magere arm
dreigend uit in de richting van de deur.
Maar toen ineens scheen zij zich te
bedenken.
„Wacht eens evenbegon zij weer
ik heb jullie nog iets te zeggen. Als
de maan vol is en zich achter de wolken
verschuilt, kunnen juUie mij nog weer
hier in mijn paleis terugvinden. Ik ben
dan beslist thuis en jullie kunnen dan
terugkomen, om nog te betalen voor de
voorspelling, die ik jullie heb gedaan!"
Dit was nu werkehjk het laatste
woord van Sanne.
Terwijl ze dit zei, dreef ze de beide
jongelui zachtjes in de richting van de
deur, die knerpend open ging.
Maar toen zij door de deur heen waren
en dus feitelijk al buiten stonden, hield
ze hen nog weer even tegen.
„Denkt er om, de woorden, die de
oude Sanne gesproken heeft zei ze
zijn geen ijdele woorden geweest. Op
hun tijd zullen ze in vervulling gaan! Ja
jongeman, ik zie de spottende glimlach
wel om jouw mond, maar er komt eens
een dag, dat je aan oude Sanne zult
denken en ik verzeker je, dat je dan
niet meer zult glimlachen liet zij er
dreigend op volgen. Gaat heen, mijn
tijd is kostbaar!"
Dit zeggende duwde zij hen beiden van
de deur weg, waarna ze die weer zorg
vuldig sloot.
HOOFDSTUK 8
Wat zöu Sanne daarmee bedoelen?
Eer zij het wisten of wilden stonden
Maarten en Maria buiten de hut op het
donkere en modderige dronkemanspaad
je. Een huivering greep hen aap.
De nacht-wind was koud. Ze rilden van
de regen en vooral van de -vreemde ge
beurtenissen, die ze in de hut van de
heks hadden beleefd!
Stevig gearmd stapten ze langzaam
langs het dronkemanspaadje in de rich
ting van de grote weg. Dat zij elkaar
ste-vig vasthielden was wel nodig, want
het paadje was zo goed als onbegaan
baar. Maar ze zeiden lange tijd geen
woord- tegen elkaar.
Eindelijk begon Maarten zijn over-
kropt gemoed lucht te geven.
„Wü je wel geloven Maria begon
hij dat ik wilde, dat we nooit naar die
smerige heks waren gegaan? Geloof me,
dat wijf hangt van leugens aan elkaar"."
„Voor onze gemoedsrust zou het ze
ker heel wat beter zijn geweest Maar
ten zei het meisje. Hoe zijn -wij ook
zo mal gekomen om naar dat mens toe
te gaan? Wat deden we eigenlijk bij
haar? Ik geloof eigenUjk, dat we met dit
bezoek op de verkeerde -weg zijn ge
weest Maarten. Die heks raadplegen
hadden we stellig niet mogen doen. Wat
denk jij ervan?"
„Och kom, Maria, zo zwaar hoef je dat
nu niet op te nemen. Ik geloof niet, dat
er enig kwaad in steekt om aan zo'n
mens te gaan vragen wat er gebeuren
zal. Zij weet aUicht meer dan een ge
woon mens. Neen, dat is het niet. Weet
je waar ik me zo gloeiend nijdig over
heb gemaakt? Over het feit, dat dat
oude mens zo raadselachtig heeft ge
sproken. Nou weten we feitehjk nog
niets. Waarom had zij niet klaar en
duidelijk kimnen zeggen wat er met ons
zou gebeuren. Om dat te weten te ko
men zijn wij er, en nog wel met zulk
koud weer, naar toe gegaan. En wat
heeft zij ons feitelijk voorspeld?"
„Dat jij de bou-wmeëster van de Dom
toren te Utrecht zult -worden. Dat heeft
ze toch met ronde woorden uitgespro
ken".
„Ja, dat is waar. Maar ga nu eens ver
der. Ze heeft ook nog duidelijk gezegd,
dat jij mijn bmid zou worden. Totaal
overbodig overigens, want toen ze ge
zegd had, dat ik de bouwmeester van de
Domtoren zou worden, hield dat meteen
in, dat ik jou zou krijgen. Die afspraak
heb ik immers met jouw vader ge
maakt?"
„Ja, dat is zo" zei het meisje.
„Dat dacht ik ook. En toen ging me
daar die lelijke heks de hele zaak weer
bederven door te zeggen, dat de bouw
meester van de Domtoren niet de man
van Maria van Ath zal worden.
Zeg jij nou maar eens wat 'wij daarvan
moeten maken. Wat zou Sanne daarmee
toch bedoeld kunnen hebben?"
Maria zuchtte.
Dat was een vraag, die zij zichzelf
ook al had gesteld en waarop zij even
min een antwoord wist te geven als
Maarten.
„Ik weet ook werkelijk niet, wat dat
mens daarmee heeft bedoeld. Alleen
vind ik dat zij met die vreemde voor
spelling ons lelijk In verwarring heeft
gebracht. We weten nu geen van beiden
wat er met ons zal gebeuren. Had zij
haar mond gehouden, dan liepen wij nu
vrohjk en goedsmoeds naar huis".
Het was waar: de teleurstelling van
deze twee jonge mensen was bijzonder
groot.
Ze waren naar de hut van Sanne ge
gaan in de hoop, dat zij een verblijden
de en geruststellende voorspelling zou
den horen.
In plaats daarvan moesten ze nu tegen
elkaar zeggen, dat zij de tocht naar de
hut van Sanne beter niet hadden kun
nen maken. De inkleding van de voor
spelling was toch zo vreemd en raadsel
achtig geweest en de woorden van de
heks waren voor tweeërlei uitlegging en
voor allerlei vermoedens vatbaar.
Vooral Maria was erg geschokt door
de vreemde voorspelling, die Sanne had
gedaan.
Een onbestemd gevoelen rees op in
haar ziel, dat zij stellig nooit de bruid
van Maarten Gevaerts zou worden en
dat de heks haar dit in een vreemde
voorspelling en met omsluierde woorden
aan het verstand had willen brengen.
Zij zei dit ook tegen Maarten.
En die trachtte door allerlei spisvon-
dige redeneringen en door veel woorden
deze gedachten uit het hoofd van Maria
te verdrijven. Daarbij gebruikte hij ook
nog veel scheldwoorden aan het adres
van Sanne en hij verzekerde Maria, dat
zo'n heks er maar wat op los loog en dat
zij zich daarvan geen sikkepit moest
aantrekken. Maar al zijn geredeneer was
tevergeefs.
Hoe Maarten ook praatte en pleitte,
het hielp allemaal niets. De heimehjke
vrees bleef haar bij.
(Wordt vervolgd)