iiAriDEii - niEuws Schotse handelsdrukte in Veere RIVATO\ Overdenking De bouwmeester en zijn bruid HIJ IS NABIJ uit de Heilige Schrift Ver. natuur- en Larid- 2e blad Vrijdiag 17 november 1978 No. 4743 --•• HET- KVENSTER "k ZEEUWSE WANDELINGEN i Uien v<$^^ Rijnsburger \;\v |\\V HethoogsteX f GEZONDE UIEN na: BEWARING m;i ROYAL SLUIS Uw buH verkopen? TAMBOER ITA HYGIëA ir ~o---- OprleMingsver- gadering vasi de schapbeselaerrriing Goeree - Overtiakkee Gysnnastiek v®er moeder en ksitd itm blik op kerk en samenisvlns De zaak-Aantjes Enkele vragen De achtergrond Over de zaak-Aantjes hebt U natuur lijk in de afgelopen dagen al zoveel ge lezen, gehoord en gezien dat ik het risico loop, er wéér over schrijvend, ditmaal ongelezen te blijven. Toch kan ik het niet laten, nu de kruitdamp enigszins begint op te trek ken, nogeens een blik te werpen op het slagveld. Een slagveld is het wel geweest! De hand van allen was tegen één. En in vier-en-twintig uur tijds was het pleit beslecht. Iemand informeerde naar het oorlogsverleden van Wim Aantjes, frac tieleider van het CDA in de Tweede Ka mer, in een record-tijd kwam dat hele oorlogsverleden op tafel en dat was zó belastend voor de persoon-in-kwestie, dat hij voor het forum van heel Neder land bekend maakte al zijn politieke functies te zullen neerleggen. Zo kon de man die twintig jaar in de Nederlandse politiek zat en daarin zéér hoog was geklommen van de ene dag op de andere weer van het poütieke to neel verdwijnen, m.aar zeker nog geen vergeten burger worden! Want door heel deze onverkwikkelijke affaire zijn de emoties hoog opgelaaid en zal het geval- Aantjes nog een lange nasleep hebben. Ongeacht hoe we ook over de heer Aantjes denken politiek was hij mijn vriend zeker niet! blijft wel de vraag klemmen hoe dit nu allemaal zomaar kon gebeuren. Het oorlogsverleden van Wim Aantjes was bepaald niet onbe kend. Het schijnt zelfs de oorzaak te zijn van het feit dat een ministerspost aan hem voorbijging. Toch bleef alles over dekt met een waas van geheimzinnig heid. Zelf zweeg hij er uiteraard 'liever over, maar ook zijn partij, de A.R.P., waarin tal van verzetsmensen zitten, zweegZijn eigen mensen hebben erop toegezien en eraan meegewerkt dat hij een briljante politieke carrière op- bouwde» Terecht is van verschillende kanten opgemerkt dat dit nooit had mogen ge beuren. Dan zou nu veel menselijk leed voorkomen zijn. Een vraag die nog belangrijker is is deze: wie heeft de kat de bel aangebon den? Als het waar is, dat ook zijn poli tieke tegenstanders zozeer op de hoogte waren van zijn sympathie met het Nazi- Duitsland, waarom hebben ze dan tot dit ogenblik gewacht om deze feiten op tafel te leggen? Heeft men toch, over de rug van Wim Aantjes heen, het CDA willen treffen? Of wilde men op deze wijze de regeringscoalitie verbreken? Het zijn vragen die op dit moment nog niet be antwoord kunnen worden, maar de tijd zal het zeker leren. Er zijn veel meer vragen te stellen, maar laat ik me beperken tot deze ene: hoe was de rol van het Rijksinstituut, voor Oorlogsdocumentatie, in casu: de rol van Dr. L. de Jong? Terecht is hier en daar gesteld dat laatstgenoemde vér buiten zijn boekje is gegaan. Dr. de Jong mag tot taak gehad hebben een onderzoek in te stellen naar de aktiviteiten van Aantjes in de oorlog, maar hij 'speelde daarbij de rol van of ficier van justitie èn van rechter. De re gering-Van Agt had dit niet mogen toe laten en had zelfstandig een onderzoek behoren in te stellen. Ongetwijfeld zullen deze vragen ook bij het Kamerdebat worden gesteld, maar dat moet op het moment dat ik deze regels schrijf nog plaats vinden. Opvallend was dat de heer Aantjes zelf zijn afkomst en achtergrond ter sprake heeft gebracht en dat ook in de commentaren telkens weer de beschul diging opdook als zouden de kringen waaruit de heer Aantjes voortkomt aan de kant van de bezetter hebben gestaan. Dat is zowel van de heer Aantjes zelf als van de beoordelaars een zwart-wit- tekening. Ongetwijfeld waren er ter rechterzijde van de Gereformeerde Gezindte mensen die op het standpunt stonden: men mag zich niet tegen het Duitse bewind ver zetten, want het is een gesel Gods over ons land vanwege onze zonden. Maar nu te doen alsof allen die tot de Gerefor meerde Gezindte behoorden ook pro- Duits zouden zijn geweest is wel erg ge neraliserendOok in die kringen zijn er mensen geweest, geestelijke leidslie- den ook, die van meet-af-aan het natio- naal-socialisme hebben onderkend als een duivels régime en zich met hand en tand tegen dat bewind hebben verzet. Het gaat dus niet aan, de geestelijke kringen waaruit Aantjes voortkomt zon der meer aansprakelijk te stellen voor zijn oorlogsverleden. Maar ook hier is het kwaad weer ge schied. De kerk, en dan vooral dat ge deelte dat wenst te leven bij Schrift en Belijdenis, krijgt een etiketje opgeplakt: fout geweest! En het zal -weer een hele tijd duren voor dat etiket is losgeweekt. WAARNEMER. (Filip. 4 5) Hij is nabij, Hij is er altijd bij als wij geen raad meer weten. Hoe zwart de nacht. Hij houdt de wacht. Hij zal ons nooit vergeten. Dat kan Hij niet want Hij heeft ons verdriet voorvoeld, bezocht in alle lijden. In liefde groot door kruis en dood om mensen te bevrijden. Van angst en pijn. Hij zal er altijd zijn om hen ter hulp te komen. Hij hoort wie zucht, Wie tot Hem vlucht wordt nooit de moed ontnomen. Hij is nabij. Hij maakt hen stil en blij die op Zijn hulp vertrouwen. Straks komt Hij weer, der Heren Heer, Ze zullen Hem aanschouwen. LANERTA. In de zomer wordt het oude Veere door toeristen druk bezocht Er is ook veel aantrekkeUjks in deze eens zO' bloei ende handelsplaats: het mooie stadhuis met zijn 7 gravenbeelden, zijn ranke torentje en carillon; de oude domkerk, waar tussen de voegen der stenen de muurbloem bloeit en waar de kauwtjes nestelen in de stompe toren; de oude waterput, nu vervallen en niet meer ge bruikt, de wallen en de kade. De ondie pe kade bergde vroeger de vissers scheepjes, nu de vele plezierjachten, die het Veersemeer tot een levendige plas maken. De oude huizen aan de kade tonen hier en daar een gevelsteen: het woon huis van Valerius, een huis van de vroe gere vrijmetselaarsloge en de mooie steen de korenbloem. Twee gevels val len vooral op: het Lammetje en de Struys, ook wel genoemd de Schotse huizen. Die naam wekt herinneringen op aan de handel met Schotland uit de bloeitijd van Veere. Drukke handel. Er wordt wel beweerd, dat een huwe lijk de aanleiding is geweest tot de Schotse nederzetting alhier. In 1444 trouwde namelijk Wolfert van Borsse- len met Maria Stuart, de derde dochter van koning Jacobus I van Schotland. In die tijd hadden Engeland en Schotland ieder een aparte koning. De bruidegom was het zoontje van Hendrik van Bors- selen, heer van Veere, die op het nabij gelegen kasteel Zandenburg woonde (nu totaal verdwenen). Deze had de Engelse koning goed geholpen in diens strijd te gen de zeerover Richard, graaf van Warwijk. Bruidegom Wolfert was nog maar 14 jaar, zijn bruid was ook nog een kind. Maar zo'n kinderhuwelijk kwam in die tijd in hoge kringen dikwijls voor, het was louter een verbintenis uit bereke ning, uit politieke of economische over wegingen. In die tijd dreven de Schotten veel handel op Brugge, vooral in wol en daaruit vervaardigde goederen. Maar het Zwin, de toegangsvaart tot de stad, begon zachtjesaan te verzanden. Daar door ging de handel van Brugge en ook van zijn voorhaven Sluis geleidelijk achteruit. Het zijn nu stille stadjes ge worden voor de handel van West-Europa zonder betekenis. De Schotten zochten dus een andere plaats om hun kantoren te vestigen en ze vonden die in Veere. Als handelsstad bood het aan de Schotten veel voordelen boven andere plaatsen. Het Veerse Gat was een veiUge rede voor de koopvaardijvloot zonder klippen of zandbanken, zo goed als nooit in de winter bedekt met drijfijs. Na 1 a 2 uur varen waren de schepen in volle zee. De open haven was een uit stekende los- en laadplaats en de kel ders op de kade liepen bij hoog water zelden onder, hun pakhuizen bleven dus droog. Jaloersheid. De vestiging van de Schotten in Veere heeft altijd de naijver opgewekt van an dere handelsplaatsen. In de eerste plaats sloeg Middelburg verliefde blikken naar de Schotse kooplieden in Veere. De Zeeuwse hoofdstad heeft het nooit kun nen verdragen, dat nabijgelegen plaat sen als Veere en Amemuiden voorspoed hadden. Hoe graag zou men de Schotse stapel (handel) hier hebben! Het zou de toch al grote bloei van Middelburg nog belangrijk doen toenemen. Het is inderdaad nog gelukt ook, ech ter slechts voor enkele jaren, zoals 1495- 1505 en in 1529. Later hebben de Middel burgers het nog een paar keer gepro beerd, maar tenslotte bleek Veere toch de voorkeur te hebben bij de Schotten. Soms dreigden ze wel eens de stad te verlaten, maar konden dan door hun dreigementen weer'nieuwe voorrechten bedingen. Ondanks de toenemende verzanding van het Zwin heeft Brugge ook gepro beerd de Schotse koopUeden terug te krijgen. Ook Antwerpen wilde ze graag hebben. Toen Alva in ons land kwam en Veere een stad voor de Prins werd (mei 1572) hebben de Schotten er nog aan ge dacht naar Calais te verhuizen, maar ook daarvan is niets gekomen. Meer succes had Dordrecht. In 1668 werd de Schotse handel hierheen ver plaatst, tot grote vreugde van Dordt, omdat „door de residentie van de Schot se court handelshuis) binnen deze i&Sio- POSTBUS 22-ENKHUIZEN „Heere, m benauwdheid hebben zij u bezocht, zij hebben hun stil gebed uitgestort, als Uw tuchti ging over hen was". (Jesaja 26 16) Het kruis vereist een grote mate van genade; het is nodig daarom veel te bid den. Tijden van Ujden zijn' tijden van bidden. De Heere zelf lokt het gebed uit: Ik zal heengaan en wederkeren tot mijn plaats, totdat zij zichzelf schuldig ken nen en Mijn aangezicht zoeken. Als hun bang zijn, zuUen zij mij vroeg zoeken. Daarna zochten zij ook den Heere. Komt zeiden ze, laat ons wederkeren tot den Heere; want Hij heeft verscheurd en Hij zal ons genezen. Hij heeft geslagen en Hij zal ons ver binden. Zalige vrucht der bezoekingen! Als het kruis zó door de Heilige Geest geheiligd wordt, dan leert het Gods kin deren ernstig en vurig bidden. Het ont dekt de zwakheid van het vlees en de wederspannigheid van de wil en het toont de noodzakehjkheid om tot God te gaan, om sterkte en lijdzaamheid van Hem te vragen. Het houdt het gemoed in een biddende gestalte, verwachtende, door de genade van de Geest, gemeen schap met de Vader en de Zoon. Het kruis maakt die gemeenschap noodza kelijk. Het kan niet gedragen worden, zonder geloof van 's Vaders liefde in Jezus. Daarom houdt de Geest des ge- beds dit geloof werkzaam, leert de ziel pleiten op de belofte van kracht, tot het lijdzaam door-dragen van het kruis. De belofte kan niet falen. Zij die er staat op maken, zullen niet teleurgesteld worden, maar genade vinden en geholpen worden ter bekwame tijd. Gelijk als gebed dus noodzakelijk is, zo doet ook de HeUige Geest de gelovi gen er dikwijls de zoetheid van smaken, onder het kruis. Het gebed is het veror dend middel tot hun troost.'Drijft de rampspoed hen tot God, God zal hen ontmoeten en hen verheugen in Zijn be dehuis. Hoe bemoedigend zijn de woor den: Naakt tot God en Hij zal tot u na ken. Neem in al uw bezwaren uw toe vlucht tot God, nader tot Hem in het ge loof. Hij is steeds gereed ter hulp. Zoek zijn aangezicht en gij zult Hem nabij vinden. Want de Heere is nabij degenen die hem aanroepen, nabij om te horen, te antwoorden en te vertroosten. Zo luidt Zijn belofte: Dan zult gij roepen en de Heere zal antwoorden, gij zult schreeu wen en Hij zal zeggen: Ziet, hier ben ik. Wat zijn uw bezwaren? Ik ben nabij om u kracht te geven, om het te kunnen dragen. Welke is uw smart? Zie hier Mijn vertroostingen. Zijn uw weder waardigheden overvloedig? Zie hier Mijn overvloedige vertroostingen. Hier ben ik, vraag wat ge wüt, geloof, en het zal u gegeven worden. Zalige tijden van ver kwikking. De Heilige Geest vertroost de gelo'vi- gen onder hun verdrukkingen op een ge voelige wijze. Hij is gereed om hun har ten te verblijden. Hij verdrijft de duis ternis door het licht van Zijn aangezicht en doet zó hun treurigheid in blijdschap veranderen. Zij genieten zulke uitlatin gen der hemelse liefde, dat zij menig maal kunnen zeggen: Het is goed voor mij dat ik verdrukt ben geweest. Wei- zalig die het nut der onderdrukking leert De Heere zegt, dat Hij Zijn volk geleid had in die grote en vreselijke woestijn, waar vurige slangen, schorpioenen en dorheid waren, om hen te verootmoedi gen, en hen te verzoeken, opdat Hij hen ten laatste wel zou doen. Gods oogmerk was, hun wel te doen. Dit was eerst in Zijn hart. Daarna de wijze, op welke Hij het doen -wilde. Hij leidde hen tot dat einde door veel moei lijkheden en bezwaren, waardoor zij ten laatste zouden bevinden, hoe goed de Heere over hen was. Dat Hij het Zelf was, die het stil gebed voor Hem deed uitstorten, als Zijn tuchtiging over hen was. Kunt gij terugzien en beschouwen hoe genadig God met u gehandeld heeft hoe gunstig Zijn roede hoe lieflijk Zijn bestraffing was? Kunt gij vooruit zien onder alle kruis, verzekerd dat God u ten laatste wél zal doen? Dat Hij uit deze schijnbaar dorre stam ,veel vreedzame vruchten der gerechtig heid zal doen voortspruiten? Ja, dat de ze lichte verdrukking, die weer haast voorbij gaat, u werken zal een gans zeer uitnemend eeuwig gewicht der heerlijk heid? William Romaine. stad nog meer negotie aangekweekt zou kunnen worden". Rotterdam kon het niet goed hebben dat Dordrecht zo vooruitging: het had in 1655 de Engelse stapelhandel aan deze stad verloren en nu kwamen de Schotten er ook nog bij. U begrijpt dat Dordt aan de Schotse kooplieden heel wat voorrechten moest toestaan, wanneer ze er zich bUjvend wilden vestigen. In een contract van 50 artikelen werd alles geregeld. Enkele van de voornaamste wil ik noemen: Dordrecht moest voor goede loodsen zorgen om de Schotse schepen, die in Hellevoetsluis waren aangekomen, door de binnenwateren naar de Stad te bren gen. In tijden van oorlog moesten de sche pen door een convooi bewapende oorlogsschepen) beschermd worden, 's Nachts moest in de buurt van de pak huizen de wacht gehouden worden. De Schotten waren vrij van accijns, belastingen en inkwartiering en zouden vrij mogen jagen en vissen. Ze zouden een eigen dokter, barbier (is tevens chi rurgijn) en apotheker hebben. De stad moest zorgen voor een huis voor de conservator en predikant, voor pakhuizen, een kerk en een kerkhof. Dat is nogal wat, maar de vroedschap van Dordrecht willigde al deze eisen in, ze verwachtten van een Schotse neder zetting grote voordelen. De vestiging in Dordrecht heeft maar 6 jaar geduurd (1668 - 1674). Voor beide partijen is de overeenkomst tegengeval len. In de stad had men meer schepen en drukkere handel verwacht. De Schotten hadden heel wat klachten: er waren niet voldoende loodsen, zodat de schepen bij Hellevoetsluis 'soms lang moesten wachten vóór ze verder konden. Soms werden de kooplieden afgezet door de loodsen en havenarbeiders. Dordrecht bleek toch niet de meest geschikte plaats te zijn: het lag te ver van zee en de haven was in de -winter soms te lang dichtgevroren. In 1674 verhuisden de Schotten weer naar Veere, nu voorgoed. In 1578 was op 18 oktober na een proclamatie van koning Jacobus VI van Schotland een nieuw contract gemaakt. Ik heb gelezen dat dit het enige is dat bewaard is ge bleven, vandaar dit artikel na precies 400 jaar. Middelburg. L. van Wallenburg. SOMMELSDIJK: SURPRISES MAKEN IN „UT PRAETHUUS" Op dinsdagmiddag 21 november gaan ■we Sinterklaassurprises maken. Wilt u waardeloos materiaal, zoals kurken, kroonkurken, w.c.-roUetjes, dozen, flessen, enz. meenemen? Het belooft een gezellige middag te worden. Iedereen is welkom vanaf half twee, in de St. Joris Doelstraat 32 te Som- melsdijk. MIDDELHARNIS - SOMMELSDIJK: Vrijdag 10 november vierde de gym nastiek- en volleybalvereniging „Sparta- Hygiëa" zijn 70-jarig bestaan met een goed bezochte receptie, waar door de voorzitter de aanwezige oud-bestuursle- den en velen van de leiding uit het ver leden bedankt werden voor hun grote aandeel in Sparta - Hygiëa waardoor de Ver. kon worden wat ze nu is. Jammer genoeg kon dhr. van Tiel, die de vereniging in 1918 leidde niet aan wezig zijn doordat „de benen niet meer willen". Dhr. van Tiel woont in een rusthuis in Goes. Burgemeester van Es sprak bestuur en leiding toe en was bUj dat er in deze gemeente nog steeds een stel „gekken" te vinden is dat -wil helpen onze jeugd een goede vrijetijdsbesteding te bieden en daar veel van hun eigen tijd aan op te offeren. Namens de Rotterdamse Tumbond feliciteerde de heer Couwen- berg de vereniging waarin hij zelf vele jaren meebestuurd heeft. Dhr. Looy sprak namens rayon Goeree-Overflak- kee. Hij complimenteerde de vereniging met de grote inzet die telkens blijkt uit het grote aantal groepen dat bij de voor het hele eiland georganiseerde wedstrij den meedoet. Tegen 9 uur sloot de voorzitter de re ceptie met dank voor de vele enveloppes met inhoud, waarna een gezellig feest volgde. De eerste jaren van de vereniging lig gen in een al schemerig verleden. Het oudste notulenboek begint op 8 januari 1923 met de volgende aanteke ning: Vóór dit notulenboek bestond vermoe delijk niets waarin aantekeningen wer den bewaard. Tijdens den grooten oor log 1914 - 1918 heeft Sparta (Hygiëa) slechts in theorie bestaan volgens een oud Ud. Vanaf 1923 is de geschiedenis vrij nauwkeurig te volgen. In dat jaar wordt onder één bestuur toch nog gesproken van de „heren" vereniging Sparta en de „dames" vereniging Hygiëa. De heren mochten in die tijd pok niet in de leszaal aanwezig zijn als de dames in plooirok hun oefeningen uitvoerden. De vereniging maakte ook moeilijke perioden mee4 in de crisistijd 1929 moest de contributie omlaag van 1 gulden naar 75 en 50 cent. Het voert te ver om alle interessante zaken weer op te diepen, maar nog een enkele naam voor de oude ren onder U. Voorzitter D. Haagens die van voor 1923 tot 1934 die functie had. Leider Bosma die leed onder de slech te opkomst van de dames. De heren Troost, v. d. Sluys, Hoog- zand, Rosenboom en dhr. Campfens, on ze pas o'yerleden ere-voorzitter verdie nen nog genoemd te worden in de rij van mensen die veel gedaan hebben om te bouwen aan Sparta-Hygiëa. Op donderdag 23 november a.s. zal er een oprichtingsvergadering gehouden worden van de vereniging voor natuur en landschapsbescherming Goeree- Overflakkee. De vergadering wordt ge houden ia het Jeugdhuis naast de R.K. Kerk aan de Langeweg te Middelhamis en begint om 20.00 uur. (Dus niet in het Diekhuus zoals in E.N. van dinsdag 7 november is vermeld). Zoals in E.N. van 7 november is ge meld zal op deze avond o.a. de heer F. Jansen, voorzitter van de natuur- en vo- gelwacht Schouwen-Duiveland, één en ander vertellen over de organisatie en werk-wijze van zijn vereniging. Verder ligt het in de bedoeling om een bestuur te kiezen dat zich met de uitwerking van de organisatie van de vereniging zal bezig houden. Naast dit organisatorische gedeelte zal er een film vertoond worden over het historisch en landschappelijk waar devolle gebied „De Wildeman" te Mid delhamis. Alle milieugeïnteresseerden en milieu bezorgden worden van harte uitgenodigd om op deze avond aanwezig te zijn. Gymnastiekvereniging Middelhamis - Sommelsdijk gaat een heel nieuwe weg inslaan op het gebied van gymnastiek voor peuters. Herhaaldelijk wordt de leidster ge vraagd of kinderen, jonger dan de kleu terleeftijd, dit is 4 jaar, Ud mogen wor den van de „gym". Omdat deze kinderen eigehUjk te jong zijn voor de bestaande kleutergroep, moesten we hen teleurstellen. De peutertjes namelijk zijn nog niet rijp om mee te draaien in de kleuter groep. Ze zijn te vlug afgeleid, ze zijn vlug moe, ze zijn ook wat langzamer van begrip en hebben veel hulp nodig om de opdrachten uit te voeren. Een heel leuke oplossing is, om de moeders mee te laten doen, ze kunnen hun kind hulp verlenen, de kinderen kunnen uitrusten terwijl mama een op dracht uitvoert, de moeders kunnen uit leggen wat de bedoeling is als het kind „juf" niet begrijpt en de moeders zelf doen ook aan lichaamsbeweging en dat is dus ook meegenomen. Omdat de kinderen aan het eind van de dag meestal vermoeid zijn, wordt deze les in de morgenuren gegeven en wel op donderdagmorgen van kwart over negen tot kwart over tien, in de gymnastiek- zaal van de Openbare basisschool aan het Beneden Zandpad te Middelhamis. Vanaf donderdag 23 november kun nen de moeders met de kinderen vanaf twee jaar daar elke week komen gymen. Nadere inlichtingen worden verstrekt door mevr. Looy, Sec. Nijghstraat 15, tel. 3473. VERVOLGVERHAAL F. de Zeeuw J.Gzn. Historisch verhaal uit de Middeleeuwen Uitgevery „De Banier" 13 Daarna wierp zij een poeder op het vuur, waardoor het vertrek plotseling door een blauwachtige gloed werd ver licht, die al gauw in een groene tint overging. Intussen had Maria haar bewustzijn weer teruggekregen. Zij wUde iets zeggen, maar de heks be lette haar dit. „Jullie moeten geen vanbeiden hier meer een woord spreken zei ze streng. Ik verbied het jullie, begrepen? Mijn taak heb ik verricht. Ik heb jullie mijn voorspelling gedaan en nu moeten jullie mijn hut zo spoedig mogelijk verlaten! Vertrekt van hier!" Dit bevel behoefde zij niet voor de tweede maal te geven. Maria en Maarten hadden beiden niet de minste lust nog lang in dit smerige hol te blijven, het hol waar vreugde en teleurstelling beide hixn deel waren ge worden. Toch aarzelden zij om de deur open te doen en weg te gaan. Ze waren nog al lesbehalve bevredigd en -wilden nog verschillende vragen doen. Maar met Sanne scheen niets meer te beginnen. „Jullie moeten mij nu verlaten! krijste Sanne dat heb ik jullie toch zoeven ook al gezegd. Ik moet er nog op 'uit. Ik heb mij al veel te lang met jullie bezig gehouden. Jullie hebben me al veel te veel tijd gekost. Oude Sanne heeft haar tijd veel te hard nodig om die nog langer aan jullie te verknoeien. Maakt dat je weg komt". Daarbij strekte ze haar magere arm dreigend uit in de richting van de deur. Maar toen ineens scheen zij zich te bedenken. „Wacht eens evenbegon zij weer ik heb jullie nog iets te zeggen. Als de maan vol is en zich achter de wolken verschuilt, kunnen juUie mij nog weer hier in mijn paleis terugvinden. Ik ben dan beslist thuis en jullie kunnen dan terugkomen, om nog te betalen voor de voorspelling, die ik jullie heb gedaan!" Dit was nu werkehjk het laatste woord van Sanne. Terwijl ze dit zei, dreef ze de beide jongelui zachtjes in de richting van de deur, die knerpend open ging. Maar toen zij door de deur heen waren en dus feitelijk al buiten stonden, hield ze hen nog weer even tegen. „Denkt er om, de woorden, die de oude Sanne gesproken heeft zei ze zijn geen ijdele woorden geweest. Op hun tijd zullen ze in vervulling gaan! Ja jongeman, ik zie de spottende glimlach wel om jouw mond, maar er komt eens een dag, dat je aan oude Sanne zult denken en ik verzeker je, dat je dan niet meer zult glimlachen liet zij er dreigend op volgen. Gaat heen, mijn tijd is kostbaar!" Dit zeggende duwde zij hen beiden van de deur weg, waarna ze die weer zorg vuldig sloot. HOOFDSTUK 8 Wat zöu Sanne daarmee bedoelen? Eer zij het wisten of wilden stonden Maarten en Maria buiten de hut op het donkere en modderige dronkemanspaad je. Een huivering greep hen aap. De nacht-wind was koud. Ze rilden van de regen en vooral van de -vreemde ge beurtenissen, die ze in de hut van de heks hadden beleefd! Stevig gearmd stapten ze langzaam langs het dronkemanspaadje in de rich ting van de grote weg. Dat zij elkaar ste-vig vasthielden was wel nodig, want het paadje was zo goed als onbegaan baar. Maar ze zeiden lange tijd geen woord- tegen elkaar. Eindelijk begon Maarten zijn over- kropt gemoed lucht te geven. „Wü je wel geloven Maria begon hij dat ik wilde, dat we nooit naar die smerige heks waren gegaan? Geloof me, dat wijf hangt van leugens aan elkaar"." „Voor onze gemoedsrust zou het ze ker heel wat beter zijn geweest Maar ten zei het meisje. Hoe zijn -wij ook zo mal gekomen om naar dat mens toe te gaan? Wat deden we eigenlijk bij haar? Ik geloof eigenUjk, dat we met dit bezoek op de verkeerde -weg zijn ge weest Maarten. Die heks raadplegen hadden we stellig niet mogen doen. Wat denk jij ervan?" „Och kom, Maria, zo zwaar hoef je dat nu niet op te nemen. Ik geloof niet, dat er enig kwaad in steekt om aan zo'n mens te gaan vragen wat er gebeuren zal. Zij weet aUicht meer dan een ge woon mens. Neen, dat is het niet. Weet je waar ik me zo gloeiend nijdig over heb gemaakt? Over het feit, dat dat oude mens zo raadselachtig heeft ge sproken. Nou weten we feitehjk nog niets. Waarom had zij niet klaar en duidelijk kimnen zeggen wat er met ons zou gebeuren. Om dat te weten te ko men zijn wij er, en nog wel met zulk koud weer, naar toe gegaan. En wat heeft zij ons feitelijk voorspeld?" „Dat jij de bou-wmeëster van de Dom toren te Utrecht zult -worden. Dat heeft ze toch met ronde woorden uitgespro ken". „Ja, dat is waar. Maar ga nu eens ver der. Ze heeft ook nog duidelijk gezegd, dat jij mijn bmid zou worden. Totaal overbodig overigens, want toen ze ge zegd had, dat ik de bouwmeester van de Domtoren zou worden, hield dat meteen in, dat ik jou zou krijgen. Die afspraak heb ik immers met jouw vader ge maakt?" „Ja, dat is zo" zei het meisje. „Dat dacht ik ook. En toen ging me daar die lelijke heks de hele zaak weer bederven door te zeggen, dat de bouw meester van de Domtoren niet de man van Maria van Ath zal worden. Zeg jij nou maar eens wat 'wij daarvan moeten maken. Wat zou Sanne daarmee toch bedoeld kunnen hebben?" Maria zuchtte. Dat was een vraag, die zij zichzelf ook al had gesteld en waarop zij even min een antwoord wist te geven als Maarten. „Ik weet ook werkelijk niet, wat dat mens daarmee heeft bedoeld. Alleen vind ik dat zij met die vreemde voor spelling ons lelijk In verwarring heeft gebracht. We weten nu geen van beiden wat er met ons zal gebeuren. Had zij haar mond gehouden, dan liepen wij nu vrohjk en goedsmoeds naar huis". Het was waar: de teleurstelling van deze twee jonge mensen was bijzonder groot. Ze waren naar de hut van Sanne ge gaan in de hoop, dat zij een verblijden de en geruststellende voorspelling zou den horen. In plaats daarvan moesten ze nu tegen elkaar zeggen, dat zij de tocht naar de hut van Sanne beter niet hadden kun nen maken. De inkleding van de voor spelling was toch zo vreemd en raadsel achtig geweest en de woorden van de heks waren voor tweeërlei uitlegging en voor allerlei vermoedens vatbaar. Vooral Maria was erg geschokt door de vreemde voorspelling, die Sanne had gedaan. Een onbestemd gevoelen rees op in haar ziel, dat zij stellig nooit de bruid van Maarten Gevaerts zou worden en dat de heks haar dit in een vreemde voorspelling en met omsluierde woorden aan het verstand had willen brengen. Zij zei dit ook tegen Maarten. En die trachtte door allerlei spisvon- dige redeneringen en door veel woorden deze gedachten uit het hoofd van Maria te verdrijven. Daarbij gebruikte hij ook nog veel scheldwoorden aan het adres van Sanne en hij verzekerde Maria, dat zo'n heks er maar wat op los loog en dat zij zich daarvan geen sikkepit moest aantrekken. Maar al zijn geredeneer was tevergeefs. Hoe Maarten ook praatte en pleitte, het hielp allemaal niets. De heimehjke vrees bleef haar bij. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1978 | | pagina 9