EIIAtlDEn - niEUWS
Overdenking
Smeekschrift aan de Koning
VQücIcfheijdcii
„Hert Kantor"
Doornen worden
dennebomen
uit de
Heilige Schrift
2e blad
Vrijdag 18 augustus 1978
No, 4717
HET
KVENSTER
'ir ir
ir ir
Hiermee zijn we in een hoogst-be-
denkelijke ontwikkeling terechtgeko
men. De rechter kan de wet niet meer
vrijuit toepassen, omdat een deel van
het volk, dat een grote mond heeft, met
een stok achter de deur gereed staat.
Als we die kant opgaan, dat aktiegroe
pen de gewone rechtspleging kunnen
verhinderen en zelfs blokkeren, dan
kan er in Nederland nog meer gebeuren.
Maar dan struikelt straks het recht op
de straten!
WASAUTOMAAT
DEFECT?
voor snelle reparatie
I 01877 -1236 I
Vakbeurs tuin en
park 78 Utrecht
ZEEUWSE WANDELINGEN
Uw iiuis verkopen?
TAMBOER
Verhoging tarieven
huisartsen voor
particuliere
patiënten
PREDIKBEURTEN
ZEELAND
VERVOLGVERHAAL!
blik op kerk
en samenSavIng
Kerk - Marokkanen
Continu - kerkdiensten
Rechtspraak onder druk
„Kerk - Marokkanen". Zo worden de
buitenlanders genoemd die illegaal ons
land zijn binnengekomen, hier al gerui
me tijd illegaal verblijven, uitgewezen
zijn, tegen die uitwijzing hebben ge
protesteerd en zich nu al geruime tijd
schuilhouden in het Amsterdamse kerk
gebouw „De Duif".
Alles wat in ons land links en rood is,
is op de been gekomen om door middel
van aktiegroepen tegen de uitwijzing
van deze Marokkanen te ageren. Zelfs
viel het onzalige besluit van 18 predi
kanten en roomse geestelijken om in „De
Duif" continu-kerkdiensten te houden.
Doorlopend, dag en nacht, was er beur
telings een roomse mis en daarna weer
een protestantse preek. Met geen ander
doel dan om^ dé vreemdelingen-politie
buiten de deur te houden. De Neder
landse wet staat namelijk niet toe men
sen te arresteren tijdens het bijwonen
van een godsdienstoefening.
Dat is toch wel je reinste profanatie
van de eredienst. In een kerkdienst
wordt Gods Naam aangeroepen, wordt
Zijn Woord verkondigd, worden liederen
gezongen tot Gods eer.
En dat moest allemaal gebeuren om op
die manier het wettig gezag aan ban
den te leggen.
De Overheid als dienaresse Gods werd
verhinderd om een wettig besluit uit te
voeren door middel van„kerk
diensten".
En dat gebeurt dan op initiatief van
mensen die anders zeggen dat kerk
diensten hun tijd hebben gehad. Er is al
genoeg gepreekt, er moet nu maar eens
gehandeld worden! Maar nu blijkt er
ineens wèl gepreekt te moeten worden
om de naaste in nood te helpen: om
uitgewezen Marokkanen te hulp te ko
men in him verzet tegen de politie.
Dr. E. E. Stem, de Amsterdamse predi
kant, die laatstelijk al in het nieuws was
door een zeer afwijkende opvatting aan
gaande de verzoening, zei het openlijk
in een vraaggesprek met journalisten,
dat er nu eindelijk eens zinvolle kerk
diensten gehouden werden, kerkdiens
ten namelijk om de naaste een hand toe
te steken.
Mevrouw Haars, de staatssecretaris
van justitie, leek aanvankelijk voet bij
stuk te zullen houden. Haar besluit om
de Marokkanen uit te wijzen was on
wrikbaar. Dat was mijns inziens ook
juist. Wie illegaal ons land binnenge
komen is en daar al lange tijd onwettig
verblijft, kan weten dat hij op den duur
wordt uitgewezen.
Maar Mevrouw Haars is op haar be
sluit terug gekomen. Wat is het geval?
Onder de Marokkanen zijn twee groe
pen: één groep die al uitgewezen is en
een tweede groep die nog op de beslis
sing van de Raad van State wacht. En
nu heeft Mevrouw Haars gezegd: die
eerste groep mag ook nog blijven, tot de
Raad van State over de tweede groep
een uitspraak heeft gedaan. Mocht de
Raad besluiten dat de tweede groep mag
blijven, dan hoeft de eerste ook niet
weg!
Dat vind ik nu een onverteerbaar be
sluit. Want' het komt erop neer dat een
wettig besluit tot uitwijzing op deze
manier niet uitgevoerd mag worden,
zonder dat daarvoor ook maar één re
den te bedenken is. Ik kan het dan ook
niet anders zien dan dat Mevrouw Haars
door de knieën gegaan is onder druk
van linkse aktiegroepen en politici. Als
staatssecretaris heeft zij niets anders te
doen dan het besluit van de Raad van
State uit te voeren. Maar in de praktijk
vraagt zij de Raad van State op het be
sluit terug te komen.
En dat is het tweede daardoor
brengt zij ook de Raad van State in een
lastig parket. Want deze Raad staat
uiteraard straks ook onder dezelfde
zware politiek-linkse druk. En als de
Raad desondanks dan toch blijft bij het
besluit tot uitwijzing op grond van de
wet, dan zal de publieke opinie zich ook
wel tegen de Raad keren.
WAARNEMER.
Nevels warr'len door mijn denken
als ik dwaal door 't wereldland.
Alles wankelt, schijnt verloren,
waarvoor wordt de mens geboren?
't is of heel de wereld brandt.
Brandt van haat en boos begeren.
Kaïnsgeesteen waren rond.
Wordt de tijd dan al maar kwader?
Is er dan geen God, geen Vader
die aan 't schepsel zich verbond?
„Mensen hebben Mij verlaten.
Ze verwerpen Mij, Mijn Woord!
Daarom is het dat het duistert,
Hem, die naar Mijn woorden luistert
breng Ik in een vruchtbaar oord".
Doornen worden dennebomen,
Distel wordt een mirtenboom.
die in de woestijn gaat groeien
Heel de wildernis zal bloeien
als een rozenhof, zó schoon.
(Jer. 17 5-8 - Jes. 41 19, 55 13)
LANERTA
(17 tot en met 21 oktober 1978)
Voor de achtste maal wordt in de hal
len van de Jaarbeurs te Utrecht de vak
beurs Tuin en Park gehouden en w^el
van dinsdag 17 tot en met zaterdag 21
oktober a.s. De beurs wordt georgani
seerd door de Jaarbeurs in nauwe sa
menwerking met een adviescommissie
waarin onder meer zijn vertegenwoor
digd de Federatie „Het Landbouwwerk-
tuig", de Vereniging „De Nederlandse
Bloemisterij" en de Nederlandse Vere
niging van producenten van tuinbouw-
zaden.
Tuin en Park is een vakbeurs en richt
zich in de eerste plaats tot de vakman.
De laatste twee dagen heeft echter het
publiek ook toegang om zich te oriënte
ren. Het aanbod op Tuin en Park is te
verdelen in drie hoofdgroepen:
de zaden en kwekerijproducten,
machines en gereedschappen, en
overige tuinbenodigdheden.
Het aanbod is zeer evenredig verdeeld
en is nagenoeg kompleet. Tuin en Park
herbergt ook weer veel groen en bloe
men waardoor een bezoek aan deze
beurs niet alleen interessant is maar ook
bijzonder plezierig.
De totale netto oppervlakte van Tuin
en Park 1978 bedraagt 13.200 m^. Hier
mee is alle voor deze beurs beschikbare
ruimte in gebruik genomen. Het aantal
deelnemers is 206.
Tuin en Park werd in 1976 door 22.500
personen bezocht; 67''/o van hen bezocht
de beurs met een zakeUjk doel. Voor dit
jaar wordt rekening gehouden met een
stijging van dit aantal, vooral nu er ook
vakbezoek uit België en West Duitsland
wordt verwacht.
Tuin en Park is dagelijks geopend
van 9.00 tot 18.00 uur; bovendien op
vrijdag van 9.00 tot 22.00 uur.
CHRISTUS' LIEFDE VOOR
ZIJN BRUIDSKERK
Want gij weet de genade van onze
Heere Jezus Christus, dat Hij om
uwentwil is arm, geworden, daar
Hij rijk was, opdat gij door Zijn ar
moede zoudt rijk worden.
(2 Cor. 8 9)-
Vrienden, we zijn allen reizigers naar
de grote eeuwigheid. De Heere Jezus
is arm geworden orn Zijn Bruid rijk te
maken. Er zijn zeer veel mensen die
zich bezondigen, omdat ze niet luiste
ren naar de verkondiging van het Evan
gelie van Christus.
We willen eens stilstaan bij drie soor
ten mensen.
1. De zorgelozen. De Heere roept het
wee over hen uit: „Wee de genisten te
Sion en de zekeren op de berg van Sa
maria! Moab is van zijn jeugd af stil
geweest en is van vat in vat niet gele
digd."
2. De mensen die roemen dat ze rijk
zijn. Waarin bestaat hun zogenaamde
rijkdom? De Heere zegt: Waar iemands
schat is, daar zal ook zijn hart zijn. Zo
dra zij wakker worden en hun ogen op
slaan, vliegen hun gedachten en ogen
naar de ijdelheid van de wereld. Dat is
w^el een bewijs dat ze niet rijk zijn in
genade. De schatten en goederen, die
Christus door Zijn armoede en dood
verworven heeft, bezitten ze niet. Deze
aardsgeztnde mensen zetten hun hart en
vertrouwen op de zienlijke dingen van
de wereld.
3. Openbare goddelozen. Dezen zijn
rijk in boosheid. Zij wandelen naar het
goeddunken van hun goddeloos hart.
Toch zijn zij in hun eigen oog goede
mensen. Zij beelden zich soms in dat
zij discipelen zijn op de school van
Christus. De Heere klaagt over deze
zondaren: Zij lopen als een onbesuisd
paard in de strijd. Zij zijn zo wild en
woest in het zondigen, dat ze niet te
stuiten zijn.
Neem de raad van Christus aan: „Ik
raad u, dat gij van Mij koopt goud, dat
door het vuur is beproefd; ogenzalfop
dat gij moogt zien en witte klederen,
opdat de schande van,uw naaktheid niet
wordt gezien." Zeg toch niet: „Ik ben
rijk en verrijkt geworden en heb aan
geen ding gebrek. Weet, dat gij zijt el
lendig, arm, naakt en bUnd."
Het volk des Heeren beleeft zijn ar
moede en in de weg van geloofsoefenin-
gen wordt het geestelijk rijk. In Chris
tus zijn veel rijkdommien verborgen,
maar het is de vraag voor ons: hoe
krijgen wij er deel aan? Hier zijn mid
delen welke God ons geeft:
Zie op Christus. Om uw armoede werd
Hij arm. De Heere wil zien op de ar
men en verslagenen van geest en op
hen, die voor Zijn Woord beven. In ons
zelf moeten we geen goed zien, want hij
die meent, dat hij iets is, daar hij niets
is, bedriegt zichzelf. Dat is het geslacht,
dat rein is in eigen oog, maar die van
hun zonden niet zijn gewassen. Wacht
u voor deze- gevaarlijke farizeese hou
ding. De Farizeeën vroegen aan Chris
tus: Zijn wij dan ook blind? En zij
kregen ten antwoord: Gij zegt: „Wij
zien", zo blijft dan in uw zonden.
Gebruik iedere gelegenheid om het
Evangelie te beluisteren, waarin rijk
dommen van Jezus u worden aangebo
den. Veracht de vrijheid van Christus
niet. Wat een teleurstelling beloofde de
bruid, toen zij uit traagheid haar hart
voor Jezus niet opende. Hoe vriendelijk
was zij genodigd: Doe Mij open, Mijn
duif, Mijn volmaakte en schone. Mijn
hoofd is vervuld met dauw en Mijn
haarlakken met nachtdruppels, om u
de genade van Mijn lijden deelachtig te
maken.
Wanneer God door Zijn knechten ons
tot bekeriQg nodigt, moeten wij al on
ze krachten gebruiken om te worstelen
om genade. God eist van ons, dat wij
onze hoogmoed en al de andere zonden
zullen haten en vlieden. Wij mogen
niet, zoals Jeschurum, achteruit slaan
en zondigen tegen de liefde Gods. Met
David moeten we bidden: „Wees mij
genadig, o God, naar Uw grote goeder
tierenheid. Delg mijn overtreding uit en
reinig mij van mijn zonden." Toen de
Heere sprak: „Zoek Mijn aangezicht",
antwoordde de man naar Gods hart: „Ik
zoek Uw aangezicht, o^ Heere." Neem
de geestelijke m.arktdagen waar. Kom
inzonderheid op de Dag des Heeren
naar Zijn huis. De Heere heeft het zelf
beloofd: „Ik zal ze verheugen in Mijn
bedehuis".
Bidt God, dat Hij uw hart opent en
dat u acht moogt geven op Zijn dier
baar Woord.
Om iets te mogen ontvangen, moeten
we de marktdagen waarnemen. Gods
kinderen "loeten dit ook doen. Zij moe
ten elke gelegenheid van de godsdienst
aangrijpen om Gods Geest in hen tte
laten werken. Op de geestelijke markt
dagen worden de geestelijke waren uit
gedeeld en zonder prijs verkocht.
Jezus nodigt ons. Neem Hem door het
geschonken geloof aan. Die in Hem ge
looft, heeft Hij macht gegeven kinderen
Gods te worden. Luister naiar het sa-
menspreken van Gods kinderen en
spreek met elkaar over het geestelijke
leven. Laat ons onze onderlinge bijeen
komsten niet nalaten. Laat ons opgaan
tot de berg des Heeren, opdat Hij ons
Zijn wegen lere en wij in Zijn paden
zullen wandelen.
Verberg uw talent dat God u gegeven
heeft niet in de aarde. Graaf naar die
Scheie Parel, de Heere Jezus, en al Zijn
schatten. Maria had het beste deel uit
gekozen, dat nooit van haar weggeno
men zou worden.
Stel de natuurlijke rijkdom eens te
genover de geestelijke rijkdom. Wij
kunnen wel veel goederen bezitten en
rijk zijn in landerijen en huizen, maar
het is niets anders dan slijk.
Zoek geen grote dingen, want deze
zijn zeer veranderlijk en verdwijnen
soms onverwachts. Zij hebben vleuge
len gelijk een arend, die naar het aas
toevliegt. Ook trekken ze de mens van
God af. Eer zal een kameel gaan door
het oog van een naald, dan dat een rij
ke zal ingaan in het Koninkrijk Gods.
De geestelijke rijkdommen zijn on
veranderlijk en eeuwig. Zij maken de
mens rijk in God, omdat Christus en
Zijn dierbare gerechtigheid geschon
ken worden.
Een martelaar, die op zijn ellende en
armoede gewezen werd, sprak: „Hoe
kan ik arm zijn, daar ik God tot mijn
deel heb? Ik ben rijk." Een druppel
van deze rijkdom is meer dan al het
goed van de wereld. De gerechtigheid
van Christus redt onze ziel van de
dood.
Als Paulus de rijkdom van Christus
ziet, roept hij uit: „Hetgeen mij gewin
was, heb ik schade en drek gerekend
om de uitnemende kennis van Christus
mijn Heere."
Deze overvloedige rijkdom zal een
maal aan Gods kinderen in volkomen
heid geschonken worden in de hemel
der heerlijkheid.
O, hoe groot is Uw goed, dat Gij, Hee
re, hebt weggelegd voor degenen die U
vrezen!
De Bruidskerk zal verzadigd worden
met Uw beeld als zij zal opwaken.
Wij zullen verzadigd worden met het
goed van Uw huis en het heUige van
Uw paleis.
Verzadiging van vreugde is voor Uw
aangezicht, o Heere!
Liefelijkheden zijn aan Uw rechter
hand, eeuwig en altoos.
Jodocus van Lodenstein.
Dat was op zaterdag 3 augustus 1878.
De eigenlijke naam was Petitionnement.
Wat was er gebeurd?
Wel, de liberale minister Kappeyne
van de Coppello had een nieuwe on
derwijswet ingediend. Op 18 juli 1878
was deze wet door de Tweede Kamer
aangenomen met 52 tegen 30 stemmen.
In die tijd had elke plaats een open
bare school. Er stond immers in de wet:
„Er wordt overal in het Rijk van over
heidswege voldoend openbaar onderwijs
gegeven". Overal, dus ook als er op een
erg klein dorpje maar enkele leerlingen
woonden. Want het openbaar onderwijs
was immers een voorwerp van aan
houdende zorg van de Regering. Dat
stond ook in de wet.
Christelijke scholen.
Waren er dan geen christelijke scho
len? Het begon er m.ee. Ieder jaar kw^a-
men er meer, sinds bij de nieuwe grond
wet van 1848 het onderwijs vrij was. In
dat jaar waren er nog maar 150, vol
gens een vijand van christelijk onder
wijs „meest overtollige en schadelijke
instellingen". De eerste christelijke
school op de Klokkenberg te Nijmegen
dateert van 1844, Amsterdam volgde in
1849.
In Zeeland werd in de Gravenstraat
te Middelburg op 15 aug. 1860 de eerste
geopend, deze bestaat nog. Men begon
met 125 leerlingen, dat later toenam tot
300. De eerste hoofdonderwijzer was de
heer Versevelt. Hij verdiende 600,
per jaar en had een vrije woning met
tuin.
Waren de openbare scholen dan niet
goed genoeg? In de onderwijswet van
1806 werd gesproken van een opvoeding
tot alle christelijke en maatschappelijke
deugden. Wat dat geen mooi ideaal?
Nee, dat was het niet. Het was een
neutrale school, die geschikt moest zijn
voor alle kinderen: gelovig, ongelovig,
protestants, rooms, jood. Hoe moest er
dan uit de Bijbel verteld worden? Voor
een Israëliet bestaat er geen Zaligma
ker Jezus.
Hoe moest men de vaderlandse ge
schiedenis behandelen?
Voor rooms-katholieken was de Re
formatie en de geloofsoorlog tegen
Spanje onzin.
En als men Gods naam noemde, kon
de atheïst daardoor beledigd zijn.
De christelijke ouders hadden bij de
doop van hun kinderen toch beloofd,
deze in de leer van de bijbel, zoals die is
uitgewerkt in de belijdenisgeschriften,
te onderwijzen.
Zulk onderwijs kon niet op een neu
trale school gegeven worden. Tenminste
niet in het algemeen. Hier hing veel af
van de onderwijzers. Er waren op ver
schillende dorpen, die maar één protes
tantse kerk hadden, heel wat onderwij
zers die uit de bijbel vertelden en psal
men lieten zingen. Die dus eigenlijk
christelijk onderwijs gaven.
Maar dat werd steeds minder, sinds er
meer socialistische onderwijzers kwa
men, soms vijanden van het konings
huis en bestrijders van de godsdienst.
Hoe licht konden ze hun marxistische
overtuiging overbrengen op hun leer
lingen!
De bekende staatsman Groen van
Prinsterer zei, dat het onderwijs on
christelijk en anti-christelijk was, maar
met gelukkig veel uitzonderingen.
Daartegen ging het nu bij het chris
telijk onderwijs. Ze hadden veel over
voor hun eigen scholen. Moesten alles
zelf betalen en door middel van de be
lastingen hielpen ze indirect mee de
openbare school in stand te houden.
Deze werd door het Rijk en de gemeente
onderhouden, ook de salarissen van de
onderwijzers werden door de Regering
betaald. De onderwijzers van de chris
telijke school moesten het dan ook haast
altijd met minder doen, veel minder
soms.
De wet Kappeyne.
Nu komt in 1878 minister Kappeyne
van de Coppello met een nieuwe onder
wijswet, die met grote meerderheid
werd aangenomen. Toen waren er nog
niet veel voorstanders van christelijk
onderwijs in de Volksvertegenwoordi
ging, vandaar. Groen van Prinsterer
heeft er zijn hele leven voor gevochten,
hij was in 1876 gestorven. Zijn opvolger
was dr. A. Kuyper, hij en de Savomin
Lohman en nog anderen namen zijn
werk over.
Die nieuwe wet hield in, dat de klas
sen verkleind zouden ■worden en dat de
schooUokalen aan verschillende voor
waarden moesten voldoen, terwille van
de gezondheid der kinderen, voegde men
erbij. Op zichzelf wel een goede wet,
maar door kleinere klassen zouden
er meer onderwijzers moeten komen en
dat moest allemaal door de voorstanders
van het christelijk onderwijs betaald
worden. En veranderingen aan de soms
primitieve schoolgebouwen kostte ook
een hoop geld.
Op die manier kon men niet concur
reren met de resultaten van de openbare
school, in onze tijd zouden we het dis
criminatie noemen. Daar was het Kap
peyne misschien wel om te doen, want
een paar jaar geleden had hij deze be
ledigende woorden gesproken: „Dan
moet die minderheid maar onderdrukt
worden, want dan is ze de vlieg die de
ganse zalf bederft en heeft ze in onze
maatschappij geen recht van bestaan".
Die minderheden stelden nog voor
aan de christelijke scholen een uitkering
te geven of de salarissen van de onder
wijzers te betalen, maar daar kon niets
van komen.
Daarom wenden ze zich regelrecht tot
de Koning met het verzoek deze wet
niet te tekenen. In een week tijd ver
zamelen ze 305.000 handtekeningen voor
114.375 schoolgaande kinderen. Op 22
juli wordt er een bidstond gehouden en
op zaterdag 3 augustus gaat een depu
tatie van 25 personen naar de Koning.
De voorzitter ervan jhr. mr. Elout van
Soeterwoude doet het woord. Hij zet het
doel van deze deputatie uiteen en de
Koning ontvangt hen hartelijk en luis
tert met grote belangstelling. Hij be-
dcinkt het gezelschap voor „de wijsheid,
de gematigdheid en de orde", die door
hen in acht is genomen en voor de blijk
van gehechtheid aan het Oranjehuis.
„Ik weet het, het betreft de toekomst
van ons lieve Nederland, het betreft het
geluk van onze lieve kinderen", zo zegt
de Koning.
Na afloop wordt Elout van Soeter
woude op het paleis aan het middag
maal genodigd.
Men leeft op moed. De voorzitter had
gevraagd: „Plaats, Sire, onder zulk een
wetsvoordracht uw koninklijke handte
kening nooit".
Ook is er een gelijk verzoek ingeko
men van ruim 400 kerkeraden en de
handtekeningen van 164.000 rooitis-
katholieke hoofden van gezinnen.
Toen heeft minister Kappeyne met de
Koning gepraat en gepleit voor de
openbare school met als gevolg: Op 17
augustus tekent de Koning dit wets
voorstel dat dus nu wet geworden is.
Dat is juist 100 jaar geleden.
In het begin van het volgend jaar (23
januari 1879) werd toen de „Unie een
school met de Bijbel" opgericht, die
ieder jaar op 17 augustus of daarom
trent de Unie-collecte houdt. In dat jaar
bracht deze op 43.188,63V2. Honderd
jaar later, in 1977, was dat een bedrag
van 2.250.000,—.
In 1968 heeft men de naam van de
Unie veranderd in „School en Evange
lie". Een deel van het geld wordt nu be
steed aan onderwijs-projecten in on
ontwikkelde landen. Sinds de gelijkstel
ling van 1920 bij d© wet De Visser heeft
men niet zoveel extra geld meer nodig.
Op 't ogenblik gaat ongeveer 70% van
de kinderen naar een bijzondere pro
testantse en r.k. school.
Middelburg.
L. van Wallenburg.
DIRKSLAND
Vrijdagavond a.s. zal in het kader
van de Bijbeltentdagen een contact
avond worden gehouden onder het mot
to „achteraf bekeken".
Gast is dhr. Kattenberg die de avond
zal leiden. De contact-avond is bedoeld
voor de ouderen die dan tevens in de
gelegenheid worden gesteld het werk
van de kinderen te bezichtigen.
Plaats: Bijbeltent op het padvinderij-
veld.
De Minister van Economische Zaken
en de Staatssecretaris van Volksgezond
heid en Milieuhygiëne hebben, na over
leg met de Landelijke Huisartsen Vere
niging (L.H.V.), ermee ingestemd dat
het consult- en visite-tarief in de par
ticuliere praktijk met 0,50 wordt ver
hoogd.
Deze tarieven zullen daardoor in het
algemeen 20,50 en 30,50 gaan bedra
gen.
Deze verhoging is in overeenstemming
met de algemene voor vrije beroepsbe
oefenaren aanvaardbaar geachte aan
passing van de tarieven in tweede fase
met 2% op of na 1 augustus 1978.
De desbetreffende wijziging van de
Prijzenbeschikking Medische Hulp aan
particuliere patiënten 1978 is gepubli
ceerd in de Staatscourant van 10 augus
tus 1978.
HERV. GEMEENTEN - THOLEN
ZONDAG 20 AUGUSTUS
Tholen 9.30 uur ds. A. de Reuver, 18.30
uur ds. L. Wüllschleger Poortvliet 10
uur ds. L. Kruijmer, Schoonrewoerd,
18.00 uur ds. G. Abma Scherpenisse
9.30 uur ds. L. Wüllschleger, 18.30 uur
ds. M. D. Geuze St. Maartensdijk 9.30
uur en 18.30 uur ds. J. Blom Stave-
nisse 10 uur kand. M. Aangeenbrug,
18.00 uur ds. D. Heikoop St. Anna-
land 10 uur ds. M. D. Geuze, 18.00 uur
ds. P. Vermaat, Vlaardingen Oud-
Vossemeer 10 uur ds. G. Abma, beves
tiging ds. V. d. Heijden, 14.30 uur ds. T.
W. V. d. Heijden, intrede St. PhUips-
land 9.30 uur kand. A. C. Rijken, Sprang
-Kapelle, 14.30 uur drs. L. Westland,
Dinteloord.
THOLEN
Diensten Ten Anker
Woensdag 16 aug. 18.45 uur ds. A. G. v.
d. Stoel, Bergen op Zoom; Woensdag 23
aug. 18.45 uur ds. G. Mouw, Tholen.
door Barend de Graaft
Uitgeverij B.V. „De Banier" - Utrecht
40
De knapste leerling van de beroemde
muziekschool van Herr Kuhlenkampf
wist zich geen houding te geven tegen
over twee van die hupse dametjes van
Instituut Dr. Blass. Stijf jes liep hij naast
Klara de Marktplatz af.
Hij wist bijna geen woord te zeggen.
Alleen als Klara wat vroeg, gaf hij ant
woord. Hoe het thuis ging, vroeg ze. En
of het waar was, dat hij nu muziek stu
deerde en wat hij dan wel worden wilde.
En hoe het Lotte ging. Of die nog niet
ging trouwen. Het bleef een stijf ge
sprek.
Ze liepen in de richting van de Von
Bismarckanlagen, het grootste park van
de stad. Daar in de buurt was immers
de kostschool van Klara en Liesel.
Liesel, de ondeugd, had al lopen be
denken hoe ze Klara en haar vriend,
waarvan ze al zoveel verhalen gehoord
had, gelegenheid zou geven om even sa
men te zijn. Wat een joch nog, stelde ze
vast. Ze had hem nu dan voor het eerst
gezien, Klara's vriend. Een knappe,
slanke jongen, met een mooi gezicht,
maar o, wat een pummel!
Er was een brug over de vroegere
stadsgracht. Een brede brug met hard
stenen ballustrade. Je zag het zwarte
water van de gracht tussen de spijlen
door. Aan de overkant begon het park.
„Zeg zei ze en bleef plots staan
willen jullie niet even samen zijn? Ik
vermaak me wel. Een klein wandelin
getje door het park. Leuk zo met z'n
tweeën". En weg was ze. Rudolf was
natuurUjk volkomen onbekend met de
avontuurtjes, die meerdere pupillen
van het deftige pensionaat in het park
beleefden. Want hoe streng het toezicht
ook was, ze wisten nog al eens aan het
waakzame oog van de directrice te ont
snappen.
Klara toonde meer initiatief dan Ru-
dolf. „Kom maar zei ze. Ben je
wel eens in het park geweest?" Ze nam
hem bij de arm, alsof hij een school
jongen was. Ze wilde beslist niet, dat
Liesel zou merken, dat er eigenlijk maar
heel weinig waar was van hetgeen ze,
al fantaserend over haar en Rudolf,
verteld had.
Het park was duister. Slechts hier en
daar stond een lantaarn bescheiden te
lichten. Onder de oude bomen, tussen
de dichte struiken, waren ze weldra zo
alleen bij elkaar, als ze nog nooit ge
weest waren. Jammer, dat het geen
lente was^ Maar iets van de lente kwam
toch. Niet van de lente vol crocussen en
lelies. Wel iets van die andere lente,
waarvoor een mens zo'n jaar of zeven
tien moet zijn.
Zo'n droogpruim was Rudolf nu ook
weer niet of hij sloeg zijn arm om Kla
ra's leest en zo wandelden ze samen
voort. De jongen, die op zijn zolder een
heel orkest en koor dirigeerde, had
blijkbaar geen fantasie genoeg om met
een meisje te praten en haar de woor
den te zeggen, die ze graag wilde horen.
Zwijgend liepen ze.
Als ze bij één van de lantaarns kwa
men, zag Rudolf het deftige meisje. Het
was een warboel van gedachten in hem.
Nu waren ze samen. Dat wilden ze
toch. Maar het mocht niet. Ze mocht
niet eens op hem wachten als de kerk
uitging. Hij wist heel goed wat de jon
gens en de meisjes deden als ze samen
in het donker wandelden. Maar Kla
ra
Zou Klara
„Speel je zaterdagavond weer, Ru-
dolf?"
„Ja! Even later: Ik vind het fijn,
als je luistert".
„Ik houd heel erg van muziek, Ru-
dolf". „Ik ook!"
Nog al glad, dacht Klara. Zou hij
niets beters te zeggen hebben?
„We moeten nu Liesel weer opzoeken",
zei ze. „Ja!"
En toen ineens kreeg Rudolf wat hij
nodig had. Het brak onweerstaanbaar
bij hem door. Sterker knelde zijn arm
om haar heen. Hij bleef staan, trok haar
tegen zich aan en„Klara! Ik houd
van je! KlaraIk weet wel, jouw
vader:Wij zijn maarEn toch..."
Ze legde haar hand achter tegen zijn
hoofd. In de schemer zag hij alleen
maar haar gezicht. Zuiverder en scho
ner dan iets kon zijn. De ogen. De lijn
van haar mond, haar neus, de fijne
wenkbrauwen.
Hij keek maar, keek maar.
En alle schuwheid week toen ze voor
zichtig, met een bijna onhoorbaar ge
luid zei: „Ik ook, Rudolf".
Ze kusten elkaar.
Het was stil in het park. Althans
voor de twee mensen, die voor het
eerst hun lippen op elkaar drukten.
Toen zij in de armen stond en haar
hoofd achterover boog, straalden haar
ogen in de zijne.
Het was mooi en goed.
Hij zag haar zuiver gezicht. Haar
blije ogen en zei: „Ik hou van je,
Klara". Zij knikte alleen maar en trok
zijn gezicht heftig tegen haar wang.
Ze waren ineens een jongen en een
meisje, die met elkaar „gingen", zoals
er duizenden op de wereld waren. Maar
zij vonden het volmaakt. Zoiets als nog
nooit gebeurd was.
Toen klonk de lage stem van Liesel:
„'t Is tijd hoor! Denk aan Fraulein Dr.
Blass".
Klara maakte zich los uit zijn arr
men, gaf hem nog een zoen en zei: „Ik
ben zo gelukkig".
Toen ze bij Liesel kwam, riepen bei
de meisjes: „Dag Rudolf! Tot ziens!"
En daar stond hij.
't Duurde even voor de wereld om
hem heen terug kwam. Hoofd en hart
waren te klein om het wonder te be
vatten.
Klara! Ik ben zo gelukkig!
Zijn ogen staarden wijd open de duis
ternis in. Langzaam ging hij in de
richting van de brug. Het was of hij
anders was. Hij kon niet meer dezelfde
jongen zijn, het arme schoenmakers-
joch of de muziekstudent.
Maar hij was en bleef het voorlo
pig wel. Trappen lager op de maat
schappelijke ladder dan het kind in
haar rijke kleren, op een deftige school,
dat morgen door Peterchen met de
koets gehaald werd en niet eens met
hem uit de kerk naar huis mocht wan
delen. Nu deerde hem dat niet. Nu was
het of er een macht gekomen was, waar
tegen geen andere bestand was: de
liefde. Hij had geen toekomstgedach-
ten nodig. Nu was het onmetelijk groot.
Later?
Och wat, later!
Hij speelde die avond in het orkest
met zoveel vuur, dat Herr Kantor een
paar maal dreigend zijn vinger hief.
„Met minder vuur, Rudolf. Foca a
poco!"
De volgende week hadden ze weer
een vluchtige ontmoeting op dezelfde
plaats. Ze hadden elkaar veel te ver
tellen. Dat ze ieder ogenblik aan el
kaar dachten en dat ze hoopten dat het
eens volkomen goed zou zijn. Net zoals
bij Lotte en Heinz. Maar wat zat voor
hen daartussen een hoge berg!
Rudolf zei: als ik kimstschilder was,
dan zou ik een portret van je kunnen
schüderen, zonder dat je bij me was.
Zo goed zie ik ieder ogenblik je gezicht.
„Ik heb een briefje geschreven. Hier!
Ze gaf hem een keurig gevouwen
blaadje. Het is maar heel gewoon,
hoor".
Voorzichtig bergde Rudolf het in zijn
tas, tussen de muziekboeken. Hier kon
hij het niet lezen.
Ze wisselden nog enkele van die blije
woorden, zoals jonge geliefden dat doen.
Vóór Liesel waarschuwde, vroeg Ru-
dolf: „Kom je naar het kerkconcert?
Dan zul je me zien zitten bij de eerste
violen. Ja?"
„Maar natuurlijk. Dolf je! Kom hier,
dan krijg je nog een zoen". Na de zoen:
„Je weet toch wel, dat wij altijd alle
vier naar de concerten gaan. Vader
dweept met de muziek. Dat zou je zo
niet zeggen, als je hem hoort brom
men. Maar we slaan nooit over. Er is
eigenlijk niets voornamers voor hem
en voor al onze rijke kennissen, dan de
echte, klassieke muziek. Daarover zit
ten ze soms hele avonden te praten.
Zeg Dolf je