EIIAnDEtl - niEUWS
PRUS-SIAG
RIKKEN b.v.
CPFAPF)
„Herr Kantor"
2e blad
DinsdiEng 8 aujgustus 1978
No. 4714
Voedsel probleem is
koopkracht probleem
brengt een zig-zag
naaimachine
geheel compleeit van
389,— tijdelijk voor
officieel dealer voor
W. RIKKEN B.V.
Korte Meestraat 17
BERGEN OP ZOOM
Tel. 01640 - 35878
Visserij in cijfers 1977
JACHERMANS
JACHERMANS
EEN DROPPEL AAN DE EMMER....
(Jes. 40 17)
Wij zijn vaak bang, wij zien de duis'tre machten
die bonen Gods bestel, zij lijken oppersterk.
Ze rukken op, veirmetel, vol gedachten
om te verpletteren Gods rijk, Zijn koningschap, Zijn kerk
Maar Hij die in de hemel zit heeft ons Zijn Woord gegeven
De volken zijn als niets bij Hem, Hij doet wat Hem behaagt
Hun glans, hun schiibterimg, ja al hun overwegen,
't Is bij Hem ijdelheid, een druppel die vervaagt.
Een emimer in de zon, een emmer vol met water,
Een 'druppel aan de rand die schittert als kristal,
Zo schittert in Goids vo'lk Zijn liefde nu en later
Als er op aard Zijn rijk, Zijn glorie wezen zal.
Lanerta.
Bi] frontale botsing
twee doden en vijf
zwaar gewonden
Politieman bij
ongeval omgekomen
WASAUTOMÜAT
DEFECT?
voor snelle reparatie
I 01877 -1236
De betekenis van zout
en sporenelementen
De overvloed van landbouwproduk-
ten /in de wereld is in het afgelopen
jaar toegenomen. Toch is de voedsel-
produktie per hoofd van de bevolking
gedaald. In sommige landen dreigt zelfs
een verschrikkelijke hongersituatie. De
landbouwwereld zit vol tegenstellingen:
overschotte naast tekorten, overvolle
graanschuren en hongerende mensen. Is
er nu echt geen mogelijkheid om aan
deze merkwaardige wantoestand een
einde te maken?
In het enge nationale kringetje mop
peren over de dure landbouwpolitiek
en vechten boeren voor een redelijk in
komen. Het is eigenlijk maar kinderspel
als je het vergelijkt met de wereld
voedselproblemen. De internationale
voedselbalans geeft te denken.
De landbouwproduktie in de gehele
wereld is in 1977 met 2 »/o gestegen. Het
is een misleidend percentage, want de
eigenlijke voedselproduktie steeg maar
met 1 a IV2V0. Je kunt namelijk de pro-
duktie van katoen en koffie buiten de
sfeer van alle voedingsmiddelen houden.
De wereldlandbouw is grillig en va
rieert sterk per gebied. In Afrika is de
produktie nauwelijks gestegen, terwijl
deze in Australië en Oost-Europa zelfs
is verminderd. In Bangladesh en India
hebben de boeren zich kranig gehouden.
In het Sahel-gebied daarentegen dreigt
men opnieuw het slachtoffer te worden
van droogte en misoogst.
De wereldproduktie van granen ver
minderde in het afgelopen jaar met l"/o.
Vooral het tarweareaal is kleiner ge
worden; dat leidde tot een produktieaf-
name van S'/o Bij die granen doet zich
trouwens een opvallend verschijnsel
voor. De prodxiktie van consumptoetar-
we (goede broodtarwe) bUjft achter bij
die van voergranen. In Europa is een
tekort aan broodtarwe (kenners spre
ken over durum- of harde tarwe).
Het Europese graan heeft mindere
kwaliteit en loopt naar de voerbak
waar het in veevoer wordt gestopt. De
wereldhandel in granen komt geheel
voor rekening van de tarwe. West-Euro
pa voert veel broodtarwe in, terwijl
China en Afrika grote hoeveelheden
opvragen om hun eigen graantekorten
te dekken.
Ondanks de verminderde graanpro-
duktie zullen de graanvoorraden ver
der worden aangevuld. Het zijn voor
al de voergranen die de voorraden ver
groten. Toch is de voorraadvorming een
gunstige factor voor stabiele prijzen op
de wereldmarkt. De wereldvoedselor
ganisatie (FAO) heeft steeds gestreefd
naar een wereldvoorraad die bijna een
vijfde deel van de totale graanconsump
tie is.
De wereldzuivalbalans is haar even
wicht kwijt. In het afgelopen jaar nam
de melkproduktie met 2''/o toe. In de
westerse wereld probeert men met
kunst- en vliegwerk de melkplas in te
dammen. Allerlei produktieremmende
maatregelen kunnen toch niet verhin-
deren dat de melkprodiiktie ook dit jaar
weer zal stijgen. Dat is niet goed voor
de pakhuizen die al volgestopt zijn met
boter en magere melkpoeder. Die voor
raden kxinnen niet worden gesleten via
de normale afzetkanalen.
De produktie van rundvlees is in 1977
iets teruggelopen. Dat is weer ruim
schoots goedgemaakt door een groter
aanbod van varkens- en pltiimveevlees.
Koopkracht probleem
Het doet merkwaardig aan: een fors
aanbod van landbouwproduktie en te
gelijkertijd enorme voedselproblemen.
Zowel in de Sahel-landen als in Oost-
Aziatische gebieden dreigen voedselte
korten. Via importen zouden deze
vraagstiikken misschien opgelost kun
nen worden, maar geldgebrek verhin
dert dat. Het grote probleem schuilt in
het koopkrachtgebrek. De meest hulp
behoevende landen missen de financi
ële middelen om voedsel aan te kopen.
Het is triest maar arme landen te zien
toe hoe rijke landen met hun overschot
ten tobben. Die tegenstellingen komen
anno 1978 nog steeds voor.
Nederland heeft al jarenlang gepleit
voor een betere ordening van het we-
reldhandelsverkeer. De Sociaal-Econo
mische Raad, een der belangrijkste ad
viesorganen van de regerine, heeft on- 1
langs nog een advies uitgebracht, waar
in stabielere wereldmarktprijzen wor
den aanbevolen. Een dergelijke stabili
sering moet bovendien ruimte laten in
arme landen om tot een betere land
bouwproduktie te komen. Het voorstel
van de SER is in feite een vingeraan
wijzing om in de rijke landen de pro-
duktie van voedingsmiddelen beter in
de hand te houden. Men wil dat wel
eens vertalen in een afremming van de
landbouwproduktie. Toch zal zelfs een
versnelde produktiegroei in arme landen
tekort schieten voor een bevredigende
oplossing van het voedselprobleem.
Voedselhulp blijft voorlopig zeker no
dig. De wereldvoedselvoorraad wil een
minimum hulp van 10 miljoen ton graan
per jaar (dat is nog minder dan l'/o van
de wereldproduktie) en daarnaast een
noodvoorraad van 500.000 ton. Deze
doelstelling fis in het afgelopen jaar
niet eens gehaald, want de Eiu-opese
Gemeenschap en de Verenigde Staten
zegden voedselhulp voor respectievelijk
1,3 miljoen en 6,3 miljoen ton toe. Ook
de zuivelhulp van de westerse wereld
bleef onder het voorgenomen meerja-
renprobleem. Deze hulp draagt trouwens
nog teveel een zogenaamd „overschot
ten" karakter.
Langs allerlei kanalen probeert men
wereldgoederenovereenkomsten op te
zetten. Talrijke organisaties ondermeer
UNCTAD, GATT, EG, doen alle moei
te voor wereldprogramma's. We vinden
overigens wel dat de financieringsas
pecten en de koopkrachtproblemen bij
zulke programma's meegenomen moeten
worden. Het grillige voedselbeeld in de
wereld is voor een groot deel terug te
voeren tot grote verschillen in koop
kracht. Wat doet voedsel ertoe als men
het niet kan kopen?
B. Schouwing.
Evenals voorgaande jaren heeft de
afdeling Visserij en Bosbouw van het
Landbouw-Economische Instituut een
rapport uitgebracht over de voorlopi
ge bedrijfsresultaten van de zeevisse
rij in 1977.
Mede door de saneringsregelingen is de
Nederlandse trawler- en kottervloot in
de laatste jaren in omvang verminderd.
In 1977 is hieraan een einde gekomen
en bleef zowel van de kleine als van
de grote zeevisserij de vloot onveran
derd. De gamalenvloot gaf echter een
kleine vermindering te zien.
De aanvoer van de grote zeevisserij
en van de garnalenvisserij liep in 1977
terug, die van de kleine zeevisserij,
nam toe. In de grote zeevisserij nam
de aanvoer van makreel sterk toe en
die van haring liep als gevolg van
vangsbeperkingen aanzienlijk terug.
Door een stijgend prijsverloop is de to
tale besomming van de grote zeevis
serij enigszins gestegen; die van de
kleine zeevisserij bleef praktisch ge
lijk. De verbeterde gang van zaken in
de garnalenvisserij concurrentie uit
West-Diiitsland waar de garnalenaan-
voer eveneens sterk terugliep leidde
tot een belangrijke stijging van de prij
zen en van de besomming.
In de grote zeevisserij steeg de be
somming per schip, waardoor de netto
tekorten van de vrieshektrawlers ver
anderden in overschotten. Ook voor de
kleine zeekotters waren de besommin-
gen in het algemeen hoger en de net
to-resultaten minder ongunstig. Zowel
in de grote als in de kleine zeevisserij
waren de inkomens van de opvarenden
in 1977 hoger dan in het voorafgaande
jaar.
In de garnalenvisserij had, als ge
volg van de aanzienlijk hogere besom.-
mingen per schip, gemiddeld een net-
to-overschot. Slechts in de groepen Har-
lingen en Termunten bleef de verbete
ring van het resultaat beperkt en werd
gemiddeld nog een netto-tekort geboekt.
Het gemiddelde inkomen van de opva
renden van de gamalenvloot was in
1977 26»/o hoger dan in het voorafgaan
de jaar.
Landbouw-Economisch Instituut
N.B. Deze bovenbedoelde publikatie
kan uitsluitend worden besteld
door overschrijving van 8,op
giro no. 41 22 35 t.n.v. Landbouw-
Economisch Instituut te DenHaag.
Vermeld dient te worden: „Zend
Publikatie no. 5.52".
.^ILANDEN-mEUWS"
het meest gelezen blad op
Goeree-Overflakbee I
ST. PHILIPSLAND
Ten gevolge van een frontale botsing
op de Kreekrakdam tussen St. Phi-
lipsland en Tholen zijn donderdagavond
een vrouw en een meisje om het leven
gekomen en werden 5 inzittenden ge
wond. De vrouw mevr. Knapen-van
Gils uit Gilze zat in een door haar man
bestuurde personenauto, die door nog
onbekende oorzaak frontaal tegen een
tegemoetkomende auto reed. Het meis
je, Angelique in 't Groen uit Kaatsheu
vel raakte zwaar gewond en werd over
gebracht naar het ziekenhuis te Til
burg, waar zij in de loop van de avond
overleed.
De heer Knapen en vier inzittenden
van de andere auto werden zwaar ge
wond en overgebracht naar het zieken
huis te Bergen op Zoom.
THOLEN
De 19-jarige wachtmeester van de
rijkspolitie te Tholen F. A. Bustraan
kwam donderdagavond om het leven.
Hij was met het politiebusje op weg
naar een licht ongeval bij Poortvliet.
Op de Provinciale weg is de auto uit
de bocht gevlogen en wachtmeester Bu
straan werd op slag gedood. De tech
nische Dienst van de rijkspolitie stelt
een onderzoek in naar de oorzaak van
het ongeval. De heer Bustraan stond be
kend als een goed chauffeur.
Vertrek voorlichtingsambtenaar. Na
een verblijf van ruim twee jaar gaat de
gemeentelijke voorhchtingsambtenaar
C. H. J. Lamers het eiland Tholen ver
laten. Hij is benoemd als deelplan-sec-
retaris bij de gemeente Spijkenisse.
Bisamratten. Op het eiland Tholen
en St. Philipsland werden er in de
maand juli 60 bisamratten gevangen,
52 op Tholen en 8 op St. Philipsland.
Zout (natriumchloride) en sporenele
menten zijn van groot belang voor de
gezondheidstoestand en de produktivi-
teit van het vee. De voornaamste spo
renelementen die de dieren geregeld
tot zich moeten nemen, zijn: magne
sium, koper, mangaan, kobalt, jodium
en zink. Het is daarom noodzakelijk dat
naast keukenzout deze sporenelementen
steeds binnen het bereik der dieren
zijn.
Het is bekend dat wanneer het voed
sel een tekort aan zout en sporenele
menten bevat, ziekteverschijnselen kun
nen ontstaan,- welke altijd ten koste
van de produktiviteit gaan. Een tekort
van de ene stof heeft vaak tot gevolg,
dat ook de andere stoffen, die wél vol
doende aanwezig zijn, onwerkzaam
worden.
Bovendien zijn er individuele behoef
teverschillen tussen de dieren die niet
met het standaardvoedsel kunnen wor
den opgevangen. Een opiossiiig voor al
deze problemen biedt de liksteen. De
samenstelUng hiervan is aangepast aan
de doorsneebehoeften van de Nederland
se veestapel. Het komt de gezondheid
en dus de produktiviteit van de dieren
ten goede. Men kan zich hiervoor veel
risico's besparen.
DIRKSLAND
Herhaling - Polio-inenting - Groene
Kruisgebouw Oranjelaan 59. Personen,
die op maandag 26 juni en woensdag
28 juni zijn ingeënt, worden a.s. woens
dagavond 9 augustus van 18.0019.00 u.
terug verwacht voor de 2de inenting.
Personen, die vrijdag 14 juli en in
de week van 17-22 juli zijn ingeënt,
worden vrijdagavond 18 augustus van
18.0018.30 uur terug verwacht voor de
2de inenting.
VERVOIiGVBBHAAIi
door Barend de Graaff
Uitgevery B.V. ,Jle Banier^ - Utrecht
37
Rudolf bewoog zich niet.
„Kom voor de dag, man! Het was pre
cies zuiver. Wie is daar?"
Beneden klonk gepraat. Niet hard.
Bijna gefluisterd. Koster Rodenstein
was naar voren gekomen en zei: „Het
is mijn schuld, Herr Kantor!"
„Wat! Jouw schuld? Heb jij dat ge
daan? En het kwam daar vandaan.
Daar
Herr Kuhlenkamp wees met zijn di-
rigeerstok naar boven. Herr Forster be
moeide zich nu ook met de zaak. „Zeg
op, koster, wat is er aan de hand?"
En de koster vertelde. Niet weinig
beschaamd! Dat Rudolf Schneider al
voor de vijfdte week vanaf zijn hoge
plaats, in het gewelf van de kapel de
repetities had bijgewoond Hij besloot
zijn relaas met: „Ik kon het niet over
mijn hart verkrijgen de jongen onver-
richterzake naar huis terug te sturen.
Maar ik had hem de andere keren niet
toe moeten laten. Ik weet het. Maar
het is de zoon van Wilhelm. Schneider
uit Gnadendorf".
„Wilhelm Schneider!" Herr Kantor
sprak de naam haast met eerbied uit.
„Ah zo!" Toen riep hij met forse stem,
terwijl hij weer met zijn dirigeerstok
omhoog wees: „Kom eens gauw naar
beneden, Schneider. Gauw!"
Rudolf, die weinig had kunnen ver
staan van wat er beneden gesproken
was, begreep, dat hij wel moest doen
wat hem gevraagd werd. En werkelijk
schoorvoetend ondernam hij de tocht.
Hoe schaamde hij zich om onder de
ogen van de koster te verschijnen. Die
kwam hem notabene nog tegen ook en
wel in het berghok. „Lummel grom
de hij is dat nu de dank? Schiet maar
op!" Hij gaf Rudolf zelfs een por tegen
de schouder. Verder leidde hij hem door
het berghok heen naar een soort gang,
die een weinig verlicht was. „Hier!" Hij
opende een deur en daar stond RudoU
ineens in het volle licht van de lampen
voor het orkest enNeen, hij kon
zich niet realiseren, wat hij zag. Al die
mensen! Allen met hun ogen op hem
gericht! Verbaasde gezichten. Hij wist
niet dat ze dachten: is dat nu de zoon
van Wühehn Schneider? Feitelijk zag
hij maar één mens. AUeen maar die
ene: Herr Kantor! En dat was voor
hem bijna een verschijning uit een an
dere wereld De deftige Herr Kuhlen-
kampf!
„Zo, dus jij bent de zoon van Wil
helm Schneider?"
„Jawel meneer!"
„En je houdt zo van muziek, dat je
iedere donderdagavond vanuit Gnaden
dorf naar hier komt gelopen, alleen
maar om ons te horen?"
„Jawel meneer".
„En je dacht natuurlijk: nu komt de
vioolsolo en je zong ineens de toon?"
„Jawel, meneer".
„En dan zo precies!"
Waar Rudolf geen erg in had, maar
wat ieder in de kapel duidelijk zag, was
dat Herr Kantor hem bewonderend
aankeek. Het was een merkwaardig ge
zicht die twee daar bij elkaar, naast de
directielessenaar: de oudere, deftige
Herr Kuhlenkampflang, met zilverwit
te haren, en de jongen, Rudolf Schnei
der. Bijna even lang, echt jongensach
tig slank en met een verlegen gezicht.
Het bleef opmerkelijk stil. Het was of
iedereen iets bijzonders verwachtte. En
dat bijzondere kwam ook. Het duur
de even. Herr Kantor scheen zich ergens
op te bezinnen. Hij keek Rudolf aan,
zweeg eerst nog en vroeg toen: „Kun
je viool spelen?"
„Jawel, Herr Kantor!"
Als een blad aan een boom veran
derde zo maar ineens de verlegen
dorpsjongen. Spelen? Viool spelen? Hij
herhaalde: „Jawel, Herr Kantor!"
„Geef hem een instrument!" 't Ge
zicht van de dirigent klaarde op alsof
hij iets heel moois bedacht. Met zijn
hand wenkte hij naar één der violisten,
die zijn instrument aan Rudolf gaf.
Herr Kuhlenkampf had al heel wat
jonge blagen meegemaakt, die meen
den iets te kunnen, en het was er hem
misschien wel om te doen, dit jongmens
een lesje te geven.
„We beginnen bij letter H. Dames en
heren, opgelet". Achter de lessenaar
stond hij met de armen geheven om de
orkestleden tegelijk te doen beginnen.
Rudolf had geen muziek. Hij wist van
geen letter H. Maar nauwelijks be
wogen de handen van de dirigent zich
of hij herkende het stuk. Dat was het
koorvoorspel met de vioolsolo. Handig
zette hij de viool onder zijn kin, hief
de strijkstok, richtte zijn bUk op Herr
Kantor en precies op tijd, precies op
de wenk van de dirigent, zong zijn viool
de eerste toon en speelde hij de solo
foutloos ten einde, geheel uit zijn ge
heugen. Herr Kuhlenkampf dirigeerde
verder. Het koor zong, het orkest speel
de. Rudolf stond wat verloren bij de
lessenaar. Maar er was geen vrees of
verlegenheid meer in zijn hart. Wel ver
langen. O, als hij iedere week mee
mocht spelen!
Nadat het koorwerk teneinde gezon
gen was, tikte Herr Kuhlenkampf af,
keek Rudolf aan, maar wendde zich
toen tot de koor- en orkestleden en zei:
„Dit is iets heel merkwaardigs. Dit heb
ik nog nooit meegemaakt. Jongmens,
wacht na de repetitie op mij. Ga maar
bij de eerste violen zitten en strijk maar
mee".
Maar dat kon Rudolf niet. Zo snel
kon hij de noten niet lezen en de snaren
grijpen. Maar hij stoorde in ieder ge
val niet. Daar paste hij wel voor op,
en toen er een koraal kwam, waarbij
de violen met de sopranen meespeelden,
haalde hij zijn scha wel in en zijn viool
zong menselijk volmaakt zuiver met de
anderen mee.
Precies tien uur de Dom sloeg
legde Herr Kuhlenkampf de dirigeer
stok neer, boog even voor de dames en
heren, bergde de muziek in zijn acte
tas, wenkte Rudolf om hem te volgen
en stapte de kapel uit. Herr Forster
had nog wel wat met zijn leden te be
spreken.
Bijna zoals in een droom volgde Ru-
dolf de grote meester. Vanaf het Dom
plein staken ze een brede straat over,
kwamen voorbij de oude herberg „Zum
Goldenen Baren", en gingen een deftige,
stille zijstraat in, waar Herr Kuhlen
kampf voor één der huizen de sleutel
uit zijn zak haalde, de deur opende en
met een buiging en een handwenk Ru-
dolf verzocht naar binnen te gaan.
Moest hij dat doen? Zo maar vóór
Herr Kantor? Moest hij zeggen: na u,
Herr Kantor? Er kwam geen tijd om
daarover te denken, want Herr Kuhlen
kampf duwde hem zachtjes op de schou
der: „Laten we opschieten, het is koud".
Ze kwamen in een witte gang waar
vanaf de zoldering een fraaie glazen
lamp hing. Hoge, bruingeschUderde deu
ren. Een grote kapstok met koperen
haken en een lange, smalle spiegel. Een
dikke loper over een mozaïk van kleine
tegeltjes. Herr Kantor wenkte hem om
ook zijn jas uit te trekken en zijn muts
aan de kapstok te hangen. Daarna open
de hij één der deuren en Rudolf stond
zo maar ineens in een deftige kamer.
Een bronzen lamp hing aan fijne ket
tingen midden in de kamer. Een enor
me melkwitte bol w^aarlangs een don
kerrode zijden rand gaf een heldere
hchtcirkel op de tafel. Verder alleen
schemer, begrensd door donkere wan
den, waaraan ovale lijsten, afwisselend
met allerlei klein sieraad. Bij de haard,
met achter haar een hoge schemerlamp,
zat vrouw Kantor Kuhlenkampf, een
boek op haar schoot.
„Lieve Christel, hier heb ik een merk
waardige knaap. Kom eens naar vo
ren, Rudolf".
Rudolf kwam in het licht van de
schemerlamp, maakte een diepe kniks,
terwijl hij Herr Kantor hoorde zeg
gen: „Dit is de zoon van een muzikale
schoenmaker uit Gnadendorf. Zijn vader
heeft jaren aaneen op ons koor ge
zongen. Ik zal je wel vertellen wat er
vanavond is gebeurd. Maar we zullen
je eerst wat laten horen. Kom!"
IWordt vervolgd)