EIIAnOEII - niEUWS Overdenking distinctie en stijl, sportieve kracht en exclusiviteit kenmerk van de nieuwe Mazda's 121 Ds. H. F. Klok legde eerste steen voor nieuw Ver.gebouw JAC. DE GAST e, „Herr Kantor" uit de Heilige Schrift 2e blad Vrijdag 9 juni 1978 No. 4697 *::- HET KVENSTER •k it •k it Nederlandse Rode Kruis afd. Nieuwe Tonge Uw iiuis vericopen? TAIVIBOER ^yVertrouwd met liet Ziekenfonds" IVIELISSANT Uw huis verkopen? TAIMBOER Automobielbedrijf Dirl(sland Mazda kompleet voordeliger éa*t^ zal eUe. Ceve*t.J VERVOLGVERHAAL blik op kerk en samenlevino Polio Vaccinatie Voorzorg Publiciteit Opnieuw is ons land getroffen door een uitbarsting van de gevreesde polio. Het is ZO' langzamerhand een trieste reeks geworden: in 1963 Tholen, in 1966 Elspeet, in 1973 Staphorst, thans in 1978 verschillende plaatsen op de Veluwe. Het is zonder meer duidelijk dat de haard van de ziekte zich telkens voor doet in een gebied waar de bevolking slechts ten dele gevaccineerd is. Een be wijs dat inenting met het bekende Salk- vaccin middeUjkerwijze en uiteraard onder de zegen des Heeren het aan getast worden door deze ziekte kan verhinderen. Geen wonder dat van overheidswege aangeraden wordt in de getroffen ge bieden en ook in andere streken waar het inentingspercentage aan de lage kant is, de jongeren te laten vaccineren. Geen wonder ook dat de discussie over het al of niet inenten tegen poUo thans weer hoog oplaait. Polio is immers een verschrikkelijke ziekte, die in de ergste vorm tot de dood kan leiden en in min der ernstige gevallen levenslange ver lamming tot gevolg kan hebben. Hier en daar is zelfs weer de vraag gesteld of de overheid de vaccinatie tegen polio niet verplicht zou moet stellen. Laten we beginnen met dat laatste zonder meer af te wijzen. Niemand, ook de overheid niet, mag over het geweten van een ander heersen. Wanneer men sen menen inenting te moeten afwijzen omdat hun geloof in de Voorzienigheid Gods hen dat verbiedt, dan zullen wij, en dan zal ook de overheid die bezwa ren hebben te respecteren. Als u mij zou vragen of ik de bezwa ren van de tegenstanders deel, dan moet ik daarop ontkennend antwoorden. Ik begrijp ze wel, maar ik onderschrijf ze niet. De Heere heeft ons in Zijn wijsheid en in Zijn goedheid vele en velerlei middelen gegeven om ons leven en dat van anderen te beschermen. We zeggen ook niet: de Heere kan onze kinderen als ze midden op de rijweg spelen, ook wel bewaren, maar we leren hen aan de kant of op het trottoir te lopen. We zeg gen niet, als het weerbericht regen voor spelt: moet ik nat worden, dan word ik nat, maar we nemen een paraplu en een regenjas mee. De (thans verplichte) vei- ligheidsgordel in de auto is ook een voorbeeld van een voorzorgsmaatregel, die misschien bij een ongeluk alweer menseUjkerwijze gesproken mijn le ven kan redden. En zo zouden we nog een hele tijd kunnen doorgaan. Calvijn, die in zijn tijd uiteraard nog niet met dit probleem geconfronteerd werd omdat vaccinatie toen nog onbe kend was, heeft over voorzorgsmaatre gelen geschreven in zijn Institutie en deze woorden kunnen zonder meer op de situatie worden toegepast: „Want God Die ons leven binnen be paalde grenzen heeft afgepaald, heeft tevens de zorg daarvoor aan ons toe vertrouwd, ons voorzien van midde len en steun om het te bewaren, en ook gemaakt dat wij de gevaren zien aankomen, en opdat die ons niet on verhoeds zouden overvallen, heeft Hij ons voorzorgsmaatregelen ter be schikking gesteld. Nu is het duide- Ujk wat onze plicht is, namehjk als God ons leven geschonken heeft ter bescherming, dat wij het dan ook beschermen; als Hij middelen aan biedt, dat we die dan ook gebruiken; als Hij ons gevaren doet voorzien, dat wij ons dan niet roekeloos daar in storten; als Hij geneesmiddelen voorschrijft, dat wij die dan ook niet veronachtzamen". In het licht van bovenstaande regels van Calvijn is het baarlijke onzin wan neer Dr. A. J. Dunning, de medische medewerker van Elseviers Magazine, in het nummer van 20 mei j.l. over de po lio schrijft: „In Nederland bestaan sinds jaar en dag, ja sinds eeuwen, gesloten godsdienstige gemeenschappen, waarop de hand van Calvijn zwaar drukt". Het getuigt in elk geval van weinig kennis van de werken van de grote Reformator, wanneer we de tegenstand tegen voor zorgsmaatregelen op zijn naam zetten... Het is jammer dat juist door deze polio-golf het uiterste rechterdeel van de Gereformeerde Gezindte het weer moet ontgelden. Pers, radio en televisie stormen uiteraard weer op de getroffen en bedreigde gebieden af om de bewo ners daarvan weer eens heerlijk in het zonnetje van de publiciteit te zetten. Markwaardig is dat toch, in een tijd waarin men voor alles en iedereen, tot zeUs voor de meest extreme groepen in onze samenleving begrip kan opbrengen, dat men dat begrip nu nèt niet heeft voor deze mensen die naar eer en ge weten menen zó en niet anders te moe ten handelen. En juist door de hetze te gen deze bevolkingsgroep zal men de mensen zeker niet tot andere gedachten brengen. WAARNEMER De inzameling, die eind mei, begin jimi voor het Nederlandse Rode Kruis werd gehouden, heeft opgebracht 3354,55. Gevers en kollektanten harte lijk dank voor dit mooie resultaat. Voor de bloedeifname-avond, die op 14 juni a.s. in „Ons Dorpshuis" zal wor den gehouden, wordt de donors ver zocht zich zoveel mogelijk aan de op- roeptijd te houden. Wilt U s.v.p. zegel en oproepkaart meebrengen? DUUR GEKOCHT „Want de Heere heeft Jakob vrijgekocht". (Jeremia 31 Ha) Sion zal door recht verlost worden. Dat is de grondslag van Gods openba ring en het fundament van Gods troon. Daarom zal Gods Koninkrijk een eeuwig Koninkrijk zijn. De Heere heeft Zijn Kerk wettig verkregen en daarom zal niemand haar uit Gods hand rukken. Op Golgotha's heuvel heeft de grote Borg met grote kracht mtgeroepen: Het is volbracht! Zijn bloed is verzoening door voldoening. Velen zullen menen in te gaan en niet kunnen, zegt de Schrift. Hoe komt dat? Omdat men (heimelijk) zoekt in te gaan op grond van gemoedelijke godsdienstig heid en aangename gemoedsgesteldhe- den. En dit is geen grond voor de eeu wigheid. Velen missen de geestelijke rust om dat de Wet hen veroordeelt, hun ge weten hen beschuldigt en de satan hen aanklaagt dat ze zichzelf de zaligheid maar hebben toegeëigend. En in plaats van dit over te nemen en voor de Heere neer te leggen, probeert men op grond van bepaalde bevindingen en gemoeds- gesteldheden een woord ter verdediging in te brengen om toch maar bij Gods volk te behoren. Maar dit geeft nooit vaste grond zodat het hart onrustig blijft. De Geest van Jezus Christus zal nooit op grond hiervan in het hart ge tuigenis geven van het kindschap. We moeten dan ook een geheel andere kant uit. De Heere heeft Jakob vrijgekocht. Tussen haakjes moge hier even opge merkt worden dat Jakob hier niet in de engere zin gebruikt moet worden als de aartsvader zonder meer. Maar in én met de aartsvader het volk dat uit hem is voortgekomen en naar hem is ge noemd. De Heere heeft Jakob vrijgekocht. Door de zonde hebben wij ons ge bracht onder de vloek van de Wet. Daardoor hebben wij alle bestaansrecht en bestaansgrond verloren, zodat wij naar het rechtvaardig oordeel Gods tij delijke en eeuwige straf verdiend heb ben. Wie zal zijn ziel aan dit oordeel kunnen onttrekken? Wie zal die gewel dige schuld kunnen betalen? Onmogelijk. Zowel het kunnen als ook het willen ontbreekt. Door onszelf te verkopen aan de satan, zijn we alle zelfbeschikkingsrecht radicaal kwijt. Maar, al zijn we vrijwillig en moedwil lig het eigendom van satan geworden, we zijn nooit zijn wettig eigendom ge worden omdat de Heere geen afstand heeft gedaan van Zijn scheppingsrecht. Maar de Heere kan en wU zijn geval len schepsel niet zo maar terugnemen. Dat zou Zijn deugdenbeeld schenden. De Waarheid en de Gerechtigheid zou den daardoor van hun heerlijkheid be roofd worden. En opdat de Goedertie renheid en de Vrede de Waarheid en de Gerechtigheid zouden kunnen ontmoe ten, ja elkander kussen, koopt de Heere Zijn Kerk vrij van de schuld en vloek der Wet. Nee, niet met vergankelijke dingen, goud of zilver, maar door het dierbaar bloed van Jezus Christus. De Heere heeft Jakob vrijgekocht. Be tekent dit dat de Heere zelf de prijs be taalt? Betekent dit dat een rechtvaardig God in plaats van ons naar recht te ver doemen zelf de vloek van de Wet op zich neemt en de schuld betaalt? Inderdaad. Hem die geen zonde ken de noch zonde gedaan had is de zonde toegerekend. Wij lezen en wij zeggen het na: God is liefde. En dat wordt door menigeen helaas vaak gebruikt om het met de zonde niet zo nauw te nemen. Maar dat betekent het allesbehalve. God is liefde, dat wil zeggen dat de Heere zo volkomen Uefde is tot Zijn hei lige Wet dat Hij zelf de vloek van de Wet op Zich neemt, de schuld van de Wet betaalt en de eis van de Wet ver vult. En alleen daardoor is het mogelijk dat Jakob vrijgekocht wordt. Nee, nie mand onzer „kan die prijs der ziele dat rantsoen aan God in tijd noch eeuwig heid voldoen". Daarom „bedenke een iegelijk bij zichzelf zijn zonden en ver vloeking, opdat hij zichzelf mishage en zich voor God verootmoedige, aange zien de toom Gods tegen de zonde zo groot is dat Hij die (eer dat Hij die on gestraft liet blijven) aan Zijn lieve Zoon Jezus Christus met de bittere en smade lijke dood des kruises gestraft heeft". Zoveel liefde heeft God tot Zijn hei lige Wet en zoveel toom op de schen ding van Zijn Wet dat Hij dit offer brengt. En aan alle overtreders en schenders van Zijn Wet die zichzelf verkochten aan de zonde, biedt Hij dit dierbare bloed aan om vrijgekocht te worden. Op grond van dit volkomen offer van Zijn Zoon bidt God: Laat u met Mij ver zoenen. Vreselijk is het dit bloed onrein te achten. Dan zuUen we met dubbele slagen geslagen worden, zowel voor het schenden van Zijn Wet als voor het ver treden van dit dierbaar bloed. De Heere Jezus heeft als Borg gebogen voor de vloek van de Wet. En nu is het alleen door Hem dat wij kunnen buigen voor Gods heilige Wet zo, dat we het van harte belijden voor de Heere: ik ben Uw gramschap dubbel waardig. Ik heb naar Uw rechtvaardig oordeel tijdelijke en eeuwige straf verdiend. Vader, ik ben niet waardig Uw kind genaamd te wor den. Dan verliezen we alle grond in ons zelf. Maar de Heere koopt zo één vrij van de vloek der Wet om het bloed van Je zus Christus te laten stromen in zijn hart. En op grond van Christus' werk zegt de Vader: Ik zie geen zonde meer in mijn Jakob en geen overtreding in mijn Israël. Wonderlijk. Aanbiddelijk. De Heere heeft mij vrijgekocht door Zelf de prijs te betalen. Alle roem is uitgesloten. Ja, wie zal nu nog besehul diging inbrengen? De Wet niet want ze heeft volkomen voldoening ontvangen door verzoening. De satan niet want Gods kind is rein door het bloed van Christus. Het geweten niet want door deze Goddelijke koping getuigt Gods Geest met mijn geest dat ik Zijn wettig kind ben. Ja, hier wordt de rust genoten. De Heere ZeU heeft Jakob vrijgekocht. Zoetermeer. Iz. Kok. NIEUWERKERK Extra diensten Geref. Gemeente Dinsdag 13 juni, half acht, ds. A. Bac, Oostkapelle. Dinsdag 27 juni, half acht, ds. A. Els- hout, Slikkerveer. NIEUW BOEKJE: De Vereniging van Nederlandse Zie kenfondsen (VNZ) heeft wederom een boekje uitgegeven, getiteld „Vertrouwd met het ziekenfonds" waarin de rechten en plichten van de verzekerde ingevolge de Ziekenfondswet en de AWBZ in kort bestek uiteen worden gezet. Het boekje, dat is voorzien van een Niet zo bijster vaardig, maar wel heel secuur heeft de Herv. predikant ds. H. F. Klok dinsdagmorgen de eerste steen voor het nieuwe Hervormde Vereni gingsgebouw gelegd. Zijn donkere ambtskostuum bleef smetteloos; de han den bleven schoon en dat kan menig bouwvakker hem niet nazeggen. Zekerheidshalve liet de dominee het dan ook maar bij één steen, gevolgd door de ouderlingen van Oudenaren en Leijdens en oud-OuderJing Troost die elk ook hun steentje bijdroegen. De „operatie" werd gevolgd door een aantal vrouwelijke belangstellenden die even de handen vrij hadden een kijkje te komen nemen. Enerzijds was er iets van weemoed te bespeuren omdat aan het nieuwe gebouw een stukje oud- Melissant (de oude pastorie) moest wor den prijsgegeven, maar veel groter was de blijdschap dat het nieuwe gebouw in wording is. Het was dominees' hartelijke wens en bede dat het gebouw dat letter lijk tegen de kerk aan „leunt" in het te ken zal komen te staan van de voort gang van het EvangeUe. Ds. benadrukte daarbij dat er tevergeefs gewerkt zal worden als God de handen aftrekt, maar zo Hij het met Zijn zegen bege leidt dan is er voor het gebouw een groot perspectief. Ds. eindigde zijn korte toespraak met de bede dat velen die van het gebouw gebruik zullen maken als levende ste nen zullen mogen worden ingevoegd in het gebouw van God dat in eeuwigheid zal verrijzen. uitgebreid trefwoordenregister, kan uit stekend dienst doen als naslagwerkje voor verzekerden en andere geïnteres seerden die willen weten waaraan zij in een bepaald geval toe zijn. Het is te verkrijgen bij de Vereniging van Nederlandse Ziekenfondsen, Post bus 520, 3700 AM Zeist, tel. 03404 - 26811. Bij toezending van meerdere exemplaren worden kosten in rekening gebracht. Bij de VNZ zijn ook folders te krijgen die informatie bieden over ziekenfonds en vakantie, ziekenfonds en bejaarden. ziekenfonds en bevalling en ziekenfonds en gebit. Deze serie zal nog worden uitgebreid met folders over recht van beroep, fy siotherapie, medicijnen en inschrijving in de verplichte verzekering. 121Undau (21.855 (2000 cc motor) Sportieve distinctie en stijl uit Japan, exclusiviteit in functionele vormgeving en geraffineerde styling zijn het visitekaartje van Mazda. De 121 Landau en de 121-2000 zijn daarvan sprekende voorbeelden. Door de luxe, het comfort, de uitgekiende accessoires, verantwoorde schoonheid en - hoe kan het anders - de gerenommeerde "kompleetheid" 121-2000 vaf19.995 '2000 cc motor) die Mazda eigen is. Misschien had U zich al eens voorgenomen bij Mazda te gaan kijken, maar is het er nog niet van gekomen. Nu hebt U twee extra goede redenen om dit wèl te doen. Service in heel W. Europa. Prijzen inkl. BTW af importeur. L.P.G. inbouw mogelijk. ilOjaarj Prijzen af importrlcc Service in alle Europese landen. door Barend de Graaft Uitgever^ B.V. „Do Banier" - Utrecht 20 Een paar meisjes waren al doorgelopen, maar die nog met Klara bij de schoen maker stonden, keken in de richting waarin zijn vinger wees. „Ja, dat is wel mooi stemde Klara toe. De donker wordende huizen van de stad, de torens de hoge schoorstenen van de fabrieken, langs de rivier en de lichtjesJa, mooi!" Er werden overal in de stad lantaarns aangestoken en heel wat ramen van de huizen waren ook al verlicht. Schoenmaker Schneider liep door. Klara en haar vriendinnen schenen het wel interessant te vinden ,zo'n gewone man uit het dorpje van Klara. Wat een leuk gezicht had hij, en zulke pittige ogen! Jammer, dat zo'n man niet mo- dieuser gekleed was. Zijn lange sUpjas kwam minstens twee modes ten achter en zijn broek had z\üke smsdle pijpen! Ze namen hem goed op. Schneider be greep niet waaraan hij de belangstel ling van het jonge, deftige goed te dan ken had. Maar hij vond het best aardig, dat zijn buurmeisje zich niet te deftig vond om met hem op te lopen. Ze praatte honderd uit. „Eigenlijk vreemd, dat wij nog niet gelet hadden op die mooie zonsonder gang, vóór u het zei". Ze keek hem pein zend aan. „Helemaal niet zo vreemd, Klara. We moeten vaak gewezen worden op de mooie dingen. En je vroeg of ik dan zo veel van zingen houd, dat ik er de enor me wandeling heen en terug voor over heb? Ja, dat is zo! Zingen en muziek maken vind ik het mooiste dat er is. En je weet dat wel". Klara knikte. Misschien zag ze niet zo heel veel van de verdwijnende pracht van de zon in het westen. Haar ogen waren er wel op gericht, maar ze wilde iets vragen, dat ze eigenlijk niet durfde. Toch deed ze het: „Waarom komt Dolf niet met u mee? Dat is toch gezelUger, met z'n tweeën en hij is toch ook zO' mu zikaal?" Haar vriendin, naast haar, porde met haar elleboog in haar zij, fluisterde: „Rare!" Schneider antwoordde: „Die is nog te jong! Die zou nog niet mee mogen zin gen. Denk maar niet, dat meneer För- ster dat goed zou vinden". „Wie is meneer Förster? En waarom vindt hij dat niet goed?" „Dat is de voorzitter van het koor. En zulke jongens als Rudolf hebben de baard nog in de keel". „De baard nog in de keel!" Klara's vrindin, Liesel, proestte het uit. „Zeg schrok Klara we zijn maar samen meer. De anderen zijn doorgelo pen. Kom, we moeten ons haasten, an ders zit er wat op. Dag buurman! We vliegen!" Schneider keek de dartele meisjes met een glimlach na. „'t Is toch leuk goed", vond hij. En Klara is helemaal niet trots. Een ver schil met Füip! Hij stapte stevig door, verder de stad in. Door de buitenwijken met de arbeiderswoningen kwam hij in deftiger wijken, waar de villa's van de weigestelden stonden. Daarna volgde de brede winkelstraat, die op het markt plein uitkwam. En daar stond de kerk. De kathedraal, met de twee torens, eeuwen geleden gebouwd door de chris tenen van die dagen. Ter ere Gods! Het was de Domkerk van de stad. Ook nu, als zovele malen, bleef de schoenmaker met een gevoel van eerbied voor het oude gebouw staan en keek naar de ho ge torens op. „Dee-Oo-Em", zei hij, en daarna de woorden: „Deo Optimo Ma ximo". Dominee Böhm, de vader van de tegenwoordige burgemeester, had hem eens verklaard, waarom men zo'n kerk een Dom noemt en hem de betekenis van de naam ook verklaard: „Aan de beste, de hoogste God!" Eeuwen aaneen hadden de mensen in dit gebouw God gediend. In de loop der tijden waren dwalingen in de kerk gekomen, maar God had Maarten Luther verwekt en die had de kerk weer gezuiverd, zodat er het Woord van God weer recht ge predikt werd. De Dom was nu de kerk van de protestanten! Zij was het stenen getuigenis van de zorg van God voor de Zijnen, de eeuwen door. Schneider liep de kerk rond. Het was nu helemaal donker geworden. Maar hij wist de weg en stond weldra voor de hoge, groenbeschüderde deur, waarop het plaatje aangebracht was: Roden- stein, Kosterij. Hij trok aan de bel, die helder klin gelde in de hoge gang van het huis. Al tijd, iedere donderdag maar weer het zelfde. Hij moest er om glimlachen Hoor maar: daar klepperden de muiltjes al van vrouw Rodenstein, die uit haar warme keukenkamer kwam en al tegen haar man gezegd zal hebben: „Daar heb je Schneider! Is het al weer zo laat?" De deur week en met het loop lampje in haar hand stond het kleine, dikke kostersvrouwtje en zei: „Ben je daar, Schneider? Kom binnen, man! Je zult wel koud zijn. Hu, wat een winter!" Ze gaven elkaar een hand en het vrouw tje liep haar gast voor tot bij de keu kenkamer. „Asjeblieft, Herr Schneider!" Ze Uet hem haar keuken in. De koster, een def tig heer in zwarte jas en hoog witte boord stond op, groette zijn vriend, de schoenmaker. Het vrouwtje had al een stoel aangeschoven bij de potkachel, die lustig snorde en door het kleine, ronde pookgat een fel rood lichtstreepje de keuken inzond. „Hè, hè zuchtte Schneider voldaan blij, dat ik er ben! Alles in orde met julUe?" Zo ging het iedere donderdagavond. Vrouw Rodenstein had de koffie bruin en ze gaf er de schoenmaker een flinke boterham met kaas bij. „Je zult wel trek hebben, man, na zo'n wandeling". Nu, dat had hij ook en de koffie en de boterham van het guUe, goede mensje smaakten hem voortreffelijk. De mannen staken een pijp op en dampten lustig tot er een welriekende blauwe wolk in de propere keukenka mer hing. „'k Zal blij zijn mopperde het vrouwtje als de tabak een gulden het pond kost, dan zullen jullie het ge- smook wel laten". De mannen grinnikten. Dat zou wel nooit gebeuren. Bij Rienek op de hoek van de Glockenstrasse kocht je de beste herenbaai voor elf centen het pond, met een stenen pijp toe. Terwijl de koster en de schoenmaker gezellig zaten de keuvelen en Schneider wat uitrustte om helemaal fit te zijn als de repetitie begon, zaten Klara en haar hartsvriendin Liesel in het meisjeska mertje op de tweede verdieping van het Instituut Dré Blass hun huiswerk te ma ken. Het was een deftige school. De ouders van de leerlingen konden het goed betalen en de meisjes hadden met z'n tweeën een zitkamertje. Liesel en Klara waren echte vriendinnen en had den geen geheimen voor elkaar. Ze maakten samen hun wiskunde vraag stukken en hun thema's. Wat de één niet wist, wist soms de ander. Maar vanavond vlotte het werk niet zo best. „Was dat nu de vader van Rudolf?" vroeg Liesel, terwijl ze haar schrift met het moeilijke vraagstuk van zich schoof. Klara zette haar elleboog op de tafel, steunde haar kin in de palm van haar hand en knikte. „Een erg gewone man om' zo te zien verontschuldigde ze RudoHs vader. Maar het zijn zulke bijzondere mensen. Muzikaal! Je kunt het niet geloven. ledere avond zingen en spelen ze, dat heel de buurt luistert. En RudoUZe liet haar elleboog op de tafel rusten. Haar kin in de uitgesprei de hand. Ze zweeg na het noemen van de naam. „Vertel nog eens wat", wüde Liesel. „Ik heb je alles al verteld. Er is eigen lijk niets. Ik vind hem alleen maar een fijne knul. Maar hij is zo verlegen. Ik heb je toch verteld van dat schoenpas sen?" Ja, dat had ze verteld. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1978 | | pagina 5