EIIAnOEII - niEUWS
Overdenking
distinctie
en stijl, sportieve kracht
en exclusiviteit kenmerk
van de nieuwe Mazda's 121
Ds. H. F. Klok legde eerste
steen voor nieuw Ver.gebouw
JAC. DE GAST e,
„Herr Kantor"
uit de
Heilige Schrift
2e blad
Vrijdag 9 juni 1978
No. 4697
*::-
HET
KVENSTER
•k it
•k it
Nederlandse
Rode Kruis
afd. Nieuwe Tonge
Uw iiuis vericopen?
TAIVIBOER
^yVertrouwd met liet
Ziekenfonds"
IVIELISSANT
Uw huis verkopen?
TAIMBOER
Automobielbedrijf
Dirl(sland
Mazda kompleet voordeliger éa*t^ zal eUe. Ceve*t.J
VERVOLGVERHAAL
blik op kerk
en samenlevino
Polio
Vaccinatie
Voorzorg
Publiciteit
Opnieuw is ons land getroffen door
een uitbarsting van de gevreesde polio.
Het is ZO' langzamerhand een trieste
reeks geworden: in 1963 Tholen, in 1966
Elspeet, in 1973 Staphorst, thans in 1978
verschillende plaatsen op de Veluwe.
Het is zonder meer duidelijk dat de
haard van de ziekte zich telkens voor
doet in een gebied waar de bevolking
slechts ten dele gevaccineerd is. Een be
wijs dat inenting met het bekende Salk-
vaccin middeUjkerwijze en uiteraard
onder de zegen des Heeren het aan
getast worden door deze ziekte kan
verhinderen.
Geen wonder dat van overheidswege
aangeraden wordt in de getroffen ge
bieden en ook in andere streken waar
het inentingspercentage aan de lage
kant is, de jongeren te laten vaccineren.
Geen wonder ook dat de discussie over
het al of niet inenten tegen poUo thans
weer hoog oplaait. Polio is immers een
verschrikkelijke ziekte, die in de ergste
vorm tot de dood kan leiden en in min
der ernstige gevallen levenslange ver
lamming tot gevolg kan hebben. Hier en
daar is zelfs weer de vraag gesteld of
de overheid de vaccinatie tegen polio
niet verplicht zou moet stellen.
Laten we beginnen met dat laatste
zonder meer af te wijzen. Niemand, ook
de overheid niet, mag over het geweten
van een ander heersen. Wanneer men
sen menen inenting te moeten afwijzen
omdat hun geloof in de Voorzienigheid
Gods hen dat verbiedt, dan zullen wij,
en dan zal ook de overheid die bezwa
ren hebben te respecteren.
Als u mij zou vragen of ik de bezwa
ren van de tegenstanders deel, dan moet
ik daarop ontkennend antwoorden. Ik
begrijp ze wel, maar ik onderschrijf ze
niet. De Heere heeft ons in Zijn wijsheid
en in Zijn goedheid vele en velerlei
middelen gegeven om ons leven en dat
van anderen te beschermen. We zeggen
ook niet: de Heere kan onze kinderen
als ze midden op de rijweg spelen, ook
wel bewaren, maar we leren hen aan de
kant of op het trottoir te lopen. We zeg
gen niet, als het weerbericht regen voor
spelt: moet ik nat worden, dan word ik
nat, maar we nemen een paraplu en een
regenjas mee. De (thans verplichte) vei-
ligheidsgordel in de auto is ook een
voorbeeld van een voorzorgsmaatregel,
die misschien bij een ongeluk alweer
menseUjkerwijze gesproken mijn le
ven kan redden. En zo zouden we nog
een hele tijd kunnen doorgaan.
Calvijn, die in zijn tijd uiteraard nog
niet met dit probleem geconfronteerd
werd omdat vaccinatie toen nog onbe
kend was, heeft over voorzorgsmaatre
gelen geschreven in zijn Institutie en
deze woorden kunnen zonder meer op
de situatie worden toegepast:
„Want God Die ons leven binnen be
paalde grenzen heeft afgepaald, heeft
tevens de zorg daarvoor aan ons toe
vertrouwd, ons voorzien van midde
len en steun om het te bewaren, en
ook gemaakt dat wij de gevaren zien
aankomen, en opdat die ons niet on
verhoeds zouden overvallen, heeft
Hij ons voorzorgsmaatregelen ter be
schikking gesteld. Nu is het duide-
Ujk wat onze plicht is, namehjk als
God ons leven geschonken heeft ter
bescherming, dat wij het dan ook
beschermen; als Hij middelen aan
biedt, dat we die dan ook gebruiken;
als Hij ons gevaren doet voorzien,
dat wij ons dan niet roekeloos daar
in storten; als Hij geneesmiddelen
voorschrijft, dat wij die dan ook niet
veronachtzamen".
In het licht van bovenstaande regels
van Calvijn is het baarlijke onzin wan
neer Dr. A. J. Dunning, de medische
medewerker van Elseviers Magazine, in
het nummer van 20 mei j.l. over de po
lio schrijft: „In Nederland bestaan sinds
jaar en dag, ja sinds eeuwen, gesloten
godsdienstige gemeenschappen, waarop
de hand van Calvijn zwaar drukt". Het
getuigt in elk geval van weinig kennis
van de werken van de grote Reformator,
wanneer we de tegenstand tegen voor
zorgsmaatregelen op zijn naam zetten...
Het is jammer dat juist door deze
polio-golf het uiterste rechterdeel van
de Gereformeerde Gezindte het weer
moet ontgelden. Pers, radio en televisie
stormen uiteraard weer op de getroffen
en bedreigde gebieden af om de bewo
ners daarvan weer eens heerlijk in het
zonnetje van de publiciteit te zetten.
Markwaardig is dat toch, in een tijd
waarin men voor alles en iedereen, tot
zeUs voor de meest extreme groepen in
onze samenleving begrip kan opbrengen,
dat men dat begrip nu nèt niet heeft
voor deze mensen die naar eer en ge
weten menen zó en niet anders te moe
ten handelen. En juist door de hetze te
gen deze bevolkingsgroep zal men de
mensen zeker niet tot andere gedachten
brengen.
WAARNEMER
De inzameling, die eind mei, begin
jimi voor het Nederlandse Rode Kruis
werd gehouden, heeft opgebracht
3354,55. Gevers en kollektanten harte
lijk dank voor dit mooie resultaat.
Voor de bloedeifname-avond, die op
14 juni a.s. in „Ons Dorpshuis" zal wor
den gehouden, wordt de donors ver
zocht zich zoveel mogelijk aan de op-
roeptijd te houden. Wilt U s.v.p. zegel
en oproepkaart meebrengen?
DUUR GEKOCHT
„Want de Heere heeft Jakob
vrijgekocht". (Jeremia 31 Ha)
Sion zal door recht verlost worden.
Dat is de grondslag van Gods openba
ring en het fundament van Gods troon.
Daarom zal Gods Koninkrijk een eeuwig
Koninkrijk zijn. De Heere heeft Zijn
Kerk wettig verkregen en daarom zal
niemand haar uit Gods hand rukken.
Op Golgotha's heuvel heeft de grote
Borg met grote kracht mtgeroepen: Het
is volbracht! Zijn bloed is verzoening
door voldoening.
Velen zullen menen in te gaan en niet
kunnen, zegt de Schrift. Hoe komt dat?
Omdat men (heimelijk) zoekt in te gaan
op grond van gemoedelijke godsdienstig
heid en aangename gemoedsgesteldhe-
den. En dit is geen grond voor de eeu
wigheid.
Velen missen de geestelijke rust om
dat de Wet hen veroordeelt, hun ge
weten hen beschuldigt en de satan hen
aanklaagt dat ze zichzelf de zaligheid
maar hebben toegeëigend. En in plaats
van dit over te nemen en voor de Heere
neer te leggen, probeert men op grond
van bepaalde bevindingen en gemoeds-
gesteldheden een woord ter verdediging
in te brengen om toch maar bij Gods
volk te behoren. Maar dit geeft nooit
vaste grond zodat het hart onrustig
blijft. De Geest van Jezus Christus zal
nooit op grond hiervan in het hart ge
tuigenis geven van het kindschap.
We moeten dan ook een geheel andere
kant uit.
De Heere heeft Jakob vrijgekocht.
Tussen haakjes moge hier even opge
merkt worden dat Jakob hier niet in de
engere zin gebruikt moet worden als de
aartsvader zonder meer. Maar in én met
de aartsvader het volk dat uit hem
is voortgekomen en naar hem is ge
noemd.
De Heere heeft Jakob vrijgekocht.
Door de zonde hebben wij ons ge
bracht onder de vloek van de Wet.
Daardoor hebben wij alle bestaansrecht
en bestaansgrond verloren, zodat wij
naar het rechtvaardig oordeel Gods tij
delijke en eeuwige straf verdiend heb
ben. Wie zal zijn ziel aan dit oordeel
kunnen onttrekken? Wie zal die gewel
dige schuld kunnen betalen?
Onmogelijk. Zowel het kunnen als ook
het willen ontbreekt. Door onszelf te
verkopen aan de satan, zijn we alle
zelfbeschikkingsrecht radicaal kwijt.
Maar, al zijn we vrijwillig en moedwil
lig het eigendom van satan geworden,
we zijn nooit zijn wettig eigendom ge
worden omdat de Heere geen afstand
heeft gedaan van Zijn scheppingsrecht.
Maar de Heere kan en wU zijn geval
len schepsel niet zo maar terugnemen.
Dat zou Zijn deugdenbeeld schenden.
De Waarheid en de Gerechtigheid zou
den daardoor van hun heerlijkheid be
roofd worden. En opdat de Goedertie
renheid en de Vrede de Waarheid en de
Gerechtigheid zouden kunnen ontmoe
ten, ja elkander kussen, koopt de Heere
Zijn Kerk vrij van de schuld en vloek
der Wet. Nee, niet met vergankelijke
dingen, goud of zilver, maar door het
dierbaar bloed van Jezus Christus.
De Heere heeft Jakob vrijgekocht. Be
tekent dit dat de Heere zelf de prijs be
taalt? Betekent dit dat een rechtvaardig
God in plaats van ons naar recht te ver
doemen zelf de vloek van de Wet op
zich neemt en de schuld betaalt?
Inderdaad. Hem die geen zonde ken
de noch zonde gedaan had is de zonde
toegerekend.
Wij lezen en wij zeggen het na: God
is liefde. En dat wordt door menigeen
helaas vaak gebruikt om het met de
zonde niet zo nauw te nemen. Maar dat
betekent het allesbehalve.
God is liefde, dat wil zeggen dat de
Heere zo volkomen Uefde is tot Zijn hei
lige Wet dat Hij zelf de vloek van de
Wet op Zich neemt, de schuld van de
Wet betaalt en de eis van de Wet ver
vult. En alleen daardoor is het mogelijk
dat Jakob vrijgekocht wordt. Nee, nie
mand onzer „kan die prijs der ziele dat
rantsoen aan God in tijd noch eeuwig
heid voldoen". Daarom „bedenke een
iegelijk bij zichzelf zijn zonden en ver
vloeking, opdat hij zichzelf mishage en
zich voor God verootmoedige, aange
zien de toom Gods tegen de zonde zo
groot is dat Hij die (eer dat Hij die on
gestraft liet blijven) aan Zijn lieve Zoon
Jezus Christus met de bittere en smade
lijke dood des kruises gestraft heeft".
Zoveel liefde heeft God tot Zijn hei
lige Wet en zoveel toom op de schen
ding van Zijn Wet dat Hij dit offer
brengt.
En aan alle overtreders en schenders
van Zijn Wet die zichzelf verkochten
aan de zonde, biedt Hij dit dierbare
bloed aan om vrijgekocht te worden.
Op grond van dit volkomen offer van
Zijn Zoon bidt God: Laat u met Mij ver
zoenen. Vreselijk is het dit bloed onrein
te achten. Dan zuUen we met dubbele
slagen geslagen worden, zowel voor het
schenden van Zijn Wet als voor het ver
treden van dit dierbaar bloed. De Heere
Jezus heeft als Borg gebogen voor de
vloek van de Wet. En nu is het alleen
door Hem dat wij kunnen buigen voor
Gods heilige Wet zo, dat we het van
harte belijden voor de Heere: ik ben Uw
gramschap dubbel waardig. Ik heb naar
Uw rechtvaardig oordeel tijdelijke en
eeuwige straf verdiend. Vader, ik ben
niet waardig Uw kind genaamd te wor
den. Dan verliezen we alle grond in ons
zelf.
Maar de Heere koopt zo één vrij van
de vloek der Wet om het bloed van Je
zus Christus te laten stromen in zijn
hart. En op grond van Christus' werk
zegt de Vader: Ik zie geen zonde meer in
mijn Jakob en geen overtreding in mijn
Israël. Wonderlijk. Aanbiddelijk.
De Heere heeft mij vrijgekocht door
Zelf de prijs te betalen. Alle roem is
uitgesloten. Ja, wie zal nu nog besehul
diging inbrengen?
De Wet niet want ze heeft volkomen
voldoening ontvangen door verzoening.
De satan niet want Gods kind is rein
door het bloed van Christus.
Het geweten niet want door deze
Goddelijke koping getuigt Gods Geest
met mijn geest dat ik Zijn wettig kind
ben.
Ja, hier wordt de rust genoten. De
Heere ZeU heeft Jakob vrijgekocht.
Zoetermeer.
Iz. Kok.
NIEUWERKERK
Extra diensten Geref. Gemeente
Dinsdag 13 juni, half acht, ds. A. Bac,
Oostkapelle.
Dinsdag 27 juni, half acht, ds. A. Els-
hout, Slikkerveer.
NIEUW BOEKJE:
De Vereniging van Nederlandse Zie
kenfondsen (VNZ) heeft wederom een
boekje uitgegeven, getiteld „Vertrouwd
met het ziekenfonds" waarin de rechten
en plichten van de verzekerde ingevolge
de Ziekenfondswet en de AWBZ in kort
bestek uiteen worden gezet.
Het boekje, dat is voorzien van een
Niet zo bijster vaardig, maar wel heel
secuur heeft de Herv. predikant ds. H.
F. Klok dinsdagmorgen de eerste steen
voor het nieuwe Hervormde Vereni
gingsgebouw gelegd. Zijn donkere
ambtskostuum bleef smetteloos; de han
den bleven schoon en dat kan menig
bouwvakker hem niet nazeggen.
Zekerheidshalve liet de dominee het dan
ook maar bij één steen, gevolgd door de
ouderlingen van Oudenaren en Leijdens
en oud-OuderJing Troost die elk ook
hun steentje bijdroegen.
De „operatie" werd gevolgd door een
aantal vrouwelijke belangstellenden die
even de handen vrij hadden een kijkje
te komen nemen. Enerzijds was er iets
van weemoed te bespeuren omdat aan
het nieuwe gebouw een stukje oud-
Melissant (de oude pastorie) moest wor
den prijsgegeven, maar veel groter was
de blijdschap dat het nieuwe gebouw in
wording is. Het was dominees' hartelijke
wens en bede dat het gebouw dat letter
lijk tegen de kerk aan „leunt" in het te
ken zal komen te staan van de voort
gang van het EvangeUe. Ds. benadrukte
daarbij dat er tevergeefs gewerkt zal
worden als God de handen aftrekt,
maar zo Hij het met Zijn zegen bege
leidt dan is er voor het gebouw een
groot perspectief.
Ds. eindigde zijn korte toespraak met
de bede dat velen die van het gebouw
gebruik zullen maken als levende ste
nen zullen mogen worden ingevoegd in
het gebouw van God dat in eeuwigheid
zal verrijzen.
uitgebreid trefwoordenregister, kan uit
stekend dienst doen als naslagwerkje
voor verzekerden en andere geïnteres
seerden die willen weten waaraan zij in
een bepaald geval toe zijn.
Het is te verkrijgen bij de Vereniging
van Nederlandse Ziekenfondsen, Post
bus 520, 3700 AM Zeist, tel. 03404 -
26811. Bij toezending van meerdere
exemplaren worden kosten in rekening
gebracht.
Bij de VNZ zijn ook folders te krijgen
die informatie bieden over ziekenfonds
en vakantie, ziekenfonds en bejaarden.
ziekenfonds en bevalling en ziekenfonds
en gebit.
Deze serie zal nog worden uitgebreid
met folders over recht van beroep, fy
siotherapie, medicijnen en inschrijving
in de verplichte verzekering.
121Undau (21.855
(2000 cc motor)
Sportieve distinctie en stijl uit Japan,
exclusiviteit in functionele vormgeving en
geraffineerde styling zijn het visitekaartje
van Mazda. De 121 Landau en de
121-2000 zijn daarvan sprekende
voorbeelden. Door de luxe, het comfort,
de uitgekiende accessoires, verantwoorde
schoonheid en - hoe kan het anders -
de gerenommeerde "kompleetheid"
121-2000 vaf19.995
'2000 cc motor)
die Mazda eigen is.
Misschien had U zich al eens
voorgenomen bij Mazda te gaan kijken,
maar is het er nog niet van gekomen.
Nu hebt U twee extra goede redenen
om dit wèl te doen.
Service in heel W. Europa.
Prijzen inkl. BTW af importeur.
L.P.G. inbouw mogelijk.
ilOjaarj
Prijzen af importrlcc
Service in alle Europese landen.
door Barend de Graaft
Uitgever^ B.V. „Do Banier" - Utrecht
20
Een paar meisjes waren al doorgelopen,
maar die nog met Klara bij de schoen
maker stonden, keken in de richting
waarin zijn vinger wees. „Ja, dat is wel
mooi stemde Klara toe. De donker
wordende huizen van de stad, de torens
de hoge schoorstenen van de fabrieken,
langs de rivier en de lichtjesJa,
mooi!"
Er werden overal in de stad lantaarns
aangestoken en heel wat ramen van de
huizen waren ook al verlicht.
Schoenmaker Schneider liep door.
Klara en haar vriendinnen schenen het
wel interessant te vinden ,zo'n gewone
man uit het dorpje van Klara. Wat een
leuk gezicht had hij, en zulke pittige
ogen! Jammer, dat zo'n man niet mo-
dieuser gekleed was. Zijn lange sUpjas
kwam minstens twee modes ten achter
en zijn broek had z\üke smsdle pijpen!
Ze namen hem goed op. Schneider be
greep niet waaraan hij de belangstel
ling van het jonge, deftige goed te dan
ken had. Maar hij vond het best aardig,
dat zijn buurmeisje zich niet te deftig
vond om met hem op te lopen.
Ze praatte honderd uit.
„Eigenlijk vreemd, dat wij nog niet
gelet hadden op die mooie zonsonder
gang, vóór u het zei". Ze keek hem pein
zend aan.
„Helemaal niet zo vreemd, Klara. We
moeten vaak gewezen worden op de
mooie dingen. En je vroeg of ik dan zo
veel van zingen houd, dat ik er de enor
me wandeling heen en terug voor over
heb? Ja, dat is zo! Zingen en muziek
maken vind ik het mooiste dat er is. En
je weet dat wel".
Klara knikte. Misschien zag ze niet
zo heel veel van de verdwijnende pracht
van de zon in het westen. Haar ogen
waren er wel op gericht, maar ze wilde
iets vragen, dat ze eigenlijk niet durfde.
Toch deed ze het: „Waarom komt Dolf
niet met u mee? Dat is toch gezelUger,
met z'n tweeën en hij is toch ook zO' mu
zikaal?"
Haar vriendin, naast haar, porde met
haar elleboog in haar zij, fluisterde:
„Rare!"
Schneider antwoordde: „Die is nog te
jong! Die zou nog niet mee mogen zin
gen. Denk maar niet, dat meneer För-
ster dat goed zou vinden".
„Wie is meneer Förster? En waarom
vindt hij dat niet goed?"
„Dat is de voorzitter van het koor. En
zulke jongens als Rudolf hebben de
baard nog in de keel".
„De baard nog in de keel!" Klara's
vrindin, Liesel, proestte het uit.
„Zeg schrok Klara we zijn maar
samen meer. De anderen zijn doorgelo
pen. Kom, we moeten ons haasten, an
ders zit er wat op. Dag buurman! We
vliegen!"
Schneider keek de dartele meisjes met
een glimlach na.
„'t Is toch leuk goed", vond hij. En
Klara is helemaal niet trots. Een ver
schil met Füip! Hij stapte stevig door,
verder de stad in. Door de buitenwijken
met de arbeiderswoningen kwam hij in
deftiger wijken, waar de villa's van de
weigestelden stonden. Daarna volgde de
brede winkelstraat, die op het markt
plein uitkwam. En daar stond de kerk.
De kathedraal, met de twee torens,
eeuwen geleden gebouwd door de chris
tenen van die dagen. Ter ere Gods! Het
was de Domkerk van de stad. Ook nu,
als zovele malen, bleef de schoenmaker
met een gevoel van eerbied voor het
oude gebouw staan en keek naar de ho
ge torens op. „Dee-Oo-Em", zei hij, en
daarna de woorden: „Deo Optimo Ma
ximo". Dominee Böhm, de vader van de
tegenwoordige burgemeester, had hem
eens verklaard, waarom men zo'n kerk
een Dom noemt en hem de betekenis
van de naam ook verklaard: „Aan de
beste, de hoogste God!" Eeuwen aaneen
hadden de mensen in dit gebouw God
gediend. In de loop der tijden waren
dwalingen in de kerk gekomen, maar
God had Maarten Luther verwekt en
die had de kerk weer gezuiverd, zodat
er het Woord van God weer recht ge
predikt werd. De Dom was nu de kerk
van de protestanten! Zij was het stenen
getuigenis van de zorg van God voor de
Zijnen, de eeuwen door.
Schneider liep de kerk rond. Het was
nu helemaal donker geworden. Maar hij
wist de weg en stond weldra voor de
hoge, groenbeschüderde deur, waarop
het plaatje aangebracht was: Roden-
stein, Kosterij.
Hij trok aan de bel, die helder klin
gelde in de hoge gang van het huis. Al
tijd, iedere donderdag maar weer het
zelfde. Hij moest er om glimlachen
Hoor maar: daar klepperden de muiltjes
al van vrouw Rodenstein, die uit haar
warme keukenkamer kwam en al tegen
haar man gezegd zal hebben: „Daar
heb je Schneider! Is het al weer zo
laat?" De deur week en met het loop
lampje in haar hand stond het kleine,
dikke kostersvrouwtje en zei: „Ben je
daar, Schneider? Kom binnen, man! Je
zult wel koud zijn. Hu, wat een winter!"
Ze gaven elkaar een hand en het vrouw
tje liep haar gast voor tot bij de keu
kenkamer.
„Asjeblieft, Herr Schneider!" Ze Uet
hem haar keuken in. De koster, een def
tig heer in zwarte jas en hoog witte
boord stond op, groette zijn vriend, de
schoenmaker. Het vrouwtje had al een
stoel aangeschoven bij de potkachel, die
lustig snorde en door het kleine, ronde
pookgat een fel rood lichtstreepje de
keuken inzond.
„Hè, hè zuchtte Schneider voldaan
blij, dat ik er ben! Alles in orde met
julUe?"
Zo ging het iedere donderdagavond.
Vrouw Rodenstein had de koffie bruin
en ze gaf er de schoenmaker een flinke
boterham met kaas bij. „Je zult wel
trek hebben, man, na zo'n wandeling".
Nu, dat had hij ook en de koffie en de
boterham van het guUe, goede mensje
smaakten hem voortreffelijk.
De mannen staken een pijp op en
dampten lustig tot er een welriekende
blauwe wolk in de propere keukenka
mer hing. „'k Zal blij zijn mopperde
het vrouwtje als de tabak een gulden
het pond kost, dan zullen jullie het ge-
smook wel laten".
De mannen grinnikten. Dat zou wel
nooit gebeuren. Bij Rienek op de hoek
van de Glockenstrasse kocht je de beste
herenbaai voor elf centen het pond, met
een stenen pijp toe.
Terwijl de koster en de schoenmaker
gezellig zaten de keuvelen en Schneider
wat uitrustte om helemaal fit te zijn als
de repetitie begon, zaten Klara en haar
hartsvriendin Liesel in het meisjeska
mertje op de tweede verdieping van het
Instituut Dré Blass hun huiswerk te ma
ken. Het was een deftige school. De
ouders van de leerlingen konden het
goed betalen en de meisjes hadden met
z'n tweeën een zitkamertje. Liesel en
Klara waren echte vriendinnen en had
den geen geheimen voor elkaar. Ze
maakten samen hun wiskunde vraag
stukken en hun thema's. Wat de één
niet wist, wist soms de ander. Maar
vanavond vlotte het werk niet zo best.
„Was dat nu de vader van Rudolf?"
vroeg Liesel, terwijl ze haar schrift met
het moeilijke vraagstuk van zich schoof.
Klara zette haar elleboog op de tafel,
steunde haar kin in de palm van haar
hand en knikte. „Een erg gewone man
om' zo te zien verontschuldigde ze
RudoHs vader. Maar het zijn zulke
bijzondere mensen. Muzikaal! Je kunt
het niet geloven. ledere avond zingen en
spelen ze, dat heel de buurt luistert. En
RudoUZe liet haar elleboog op de
tafel rusten. Haar kin in de uitgesprei
de hand. Ze zweeg na het noemen van
de naam.
„Vertel nog eens wat", wüde Liesel.
„Ik heb je alles al verteld. Er is eigen
lijk niets. Ik vind hem alleen maar een
fijne knul. Maar hij is zo verlegen. Ik
heb je toch verteld van dat schoenpas
sen?"
Ja, dat had ze verteld.
(Wordt vervolgd)