EIIAnDEn - IflEUWS
Weldaet der scholen
Kleutertjes knuffelden keutjes
VQfidcfheiKien
„Herr Kantor"
2e blad
Vrpag 26 mei 1978
No. é693
HET
KVENSTER
Melissant wil
starten met
vrijwilligerswerk
Bejaarden op reis
WASAUTOMAAT
DEFECT?
voor snelle reparatie
I 01877 -1236 I
ZEEUWSE WANDELINGEN NIEUWE TONGE:
RHIfBrUi WW SP
uit de kerken
Uw huis verkopen?
TAMBOER
Tuiberova-onderzoek
in de gemeente
Dirksland
o*^
blik op kerk
en samenleving
Stavast
De VARA op de korrel
Een vriendenhand stopte het blad
„Stavast" in mijn brievenbus. Ik moet
zeggen zeker tot mijn schande!
dat ik er nog nooit van had gehoord. Al
lezende werd ik echter zó door de in
houd aangesproken dat ik mezelf heb
zitten beklagen tot nog toe onkundig ge
bleven te zijn van dit blad, dat niet be
paald een etiket op te plaliken is, maar
dat gezien de inhoud zich wel fel en ge
motiveerd keert tegen alles wat in Ne
derland links en progressief wil zijn.
Vooral op het vroegere kabinet - den
Uyl, thans de parlementaire oppositie
aanvoerend, richten zich de pijlen van
„Stavast", maar ook linkse rakkers in
het CDA moeten het terecht ont
gelden. En verder worden we uitvoerig
geïnformeerd over allerlei wantoestan
den in ons goede vaderland, zoals de
verlinksing van de pers, de dictatuur
van de vakbonden en de brutaliteit van
aktie- en pressiegroepen.
De verleiding is groot hele stukken
uit de inhoud te citeren, maar dat laat
de mij toegemeten ruimte niet toe. Om
u mee te laten genieten nu ja, wat je
genieten noemt! wil ik één artikeltje
overnemen.
Het komt voor in de rubriek „Kalei-
doscoop" onder de titel: „Uw naam is
Eva, dat is Moeder".
„Even dikwijls als men denkt de
doelstelling en de intenties van de
VARA te doorgronden, komt men
toch steeds weer voor verrassingen
te staan. Onlangs had deze Omroep
enkele vrouwen bijeen gebracht om
ten aanschouwe en ten gehore van
heel kijkend Nederland te getuigen
van hvan afkeer van het (hun) huwe
lijk en moederschap. Tegen mijn be
doeling bleef ik het programma uit
kijken, zoals je ook blijft kijken naar
een brandend huis waarin je nog
mensen weet; zoals je een langzaam
door het ijs zakkende auto nastaart,
waarin wanhopige inzittenden vech
ten voor hun leven. De uitzending
was bedoeld om „roldoorbrekend" te
werken. De VARA heeft enkele pro
blemen met de schepping zoals die is
ingericht door een in hun ogen nogal
amateuristische en zeer zeker weinig
progressieve God. Na enig speurwerk
was zij erin geslaagd de hand te leg
gen op vrouwen die bereid waren in
het openbaar te getuigen van hun
weerzin van hun eigen huwelijksle
ven en hun eigen moederschap.
Enkele dames, de wat ouderen, vie^
len uit hun rol en verklaarden er
zulke bourgeois-gevoelens als moe
derliefde en zorgzaamheid op na te
houden. Zouden deze na afloop min
der honorarium gekregen hebben?
Eén ding werd weer eens duidelijk:
maatschappijverandering is aUeen
mogeUjk door mentaliteitsverande
ring. De eerste en meest aangewezen
plaats waar karakters gevormd wor
den is het gezin. Hoe effectief som
mige (extreem-) linkse leraren en
onderwijzers ook mogen zijn in hun
hersenspoelende activiteiten, wij mo
gen het hen niet alléén laten doen.
Wij moeten de basis zélf ondergra
ven:, het gezin. Aldus de bijna hoor
bare gedachtengang van de VARA.
Weg met de onderdrukking door
kraaiende babies en uitbuiting door
liefhebbende echtgenoten. Eerst ach
ter de schrijfmachine of achter de
kassa van het warenhuis komt de
vrouw tot volle ontplooiing van haar
gaven van hoofd en hart. Heb ge
duld, o VARA, nog luttele jaren en
alle vrouwen werken, gehuld in uni-
sex-untformen, als heibaas en als
tractor-chauffeur. Zij zullen papier
prikken in de parken en met beze
men onze straten keren. Zij zullen
riolen aanleggen en beton storten.
En wij mannen staan dan aan een
nieuwe Atlantik-Wall, op wacht voor
het grote Eurazische vaderland, be
stuurd vanuit Moskou met ijzeren
hand. En de kinderen komen dan uit
een „humane bio-industrie" met
In Melissant is de wens ontstaan om
te starten met een groep vrijwilligers,
die zich in willen zetten voor het be
zoeken van bejaarden, die daar behoef
te aan hebben. De verschillende vrou
wenverenigingen, bejaardenverenigin
gen, huisartsen, maatschappelijk werk
ster, wijkverpleegkimdige, leidsters ge
zinsverzorging, predikant en wat en
thousiaste mensen uit de MeUssantse
bevolking zijn een aantal keren om de
tafel gaan zitten om hierover van ge
dachte te wisselen. Hieruit is ontstaan
de gedachte, dat men, naast het bestaan
de werk van de vrouwenverenigingen
enz. wil komen tot een vorm van be-
jaardenbezoek door een groep vrijwil
ligers.
Deze groep vrijwüügers kan komen uit
alle hoeken van de Melissantse bevol
king. Mensen, die zich daarin geïnteres
seerd voelen zijn in de gelegenheid om
verdere informatie te krijgen op dins
dag 30 mei a.s. om half twee op het
kantoor van de Stichting Gezinsverzor
ging, Plein 1.
Ook kunt u telefonisch inlichting ver
krijgen bij de volgende nummers:
01877-2412 of 2478.
Zonder de bereidwilligheid van vrij
willigers kan dit werk, wat zo zeer
noodzakelijk blijkt te zijn, niet van start
gaan. DUSMelissantenaren, die iets
voor hun plaatselijke medemensen wil
len doen, denkt u hier eens over na en
kom dan 30 mei a.s. naar Plein 1.
DEN BOMMEL
Dinsdag 13 juni a.s. hopen de bejaar
den van Den Bommel een bustocht te
maken naar Berg en Dal.
Vertrek om 8 uur in de morgen van
het zaaltje van het bejaardencentrum:
„Westerhcht".
We rijden via Rotterdam naar Schoon
hoven, waar we in Lekzicht de koffie
gebruiken. Vervolgens gaan we via de
mooie route Doom, Rhenen, Oosterbeek,
Arnhem, Nijmegen, naar Berg en Dal.
Daar staat de koffietafel voor ons
klaar. We zitten dan in een van de
mooiste streken van ons land en maken
daar een rondrit, met mogelijk een be
zoek aan de Heilige-Landstichting.
De terugtocht gaat door Noord-Bra-
bant naar Rijen, waar in Boerke-Jacobs
het diner voor ons klaar staat. Om on
geveer half mgen in de avond hopen
we w^eer in Den Bommel aan te komten.
De prijs voor deze dagtocht bedraagt
45,(inclusief koffie met gebak, kof
fietafel en diner).
Opgave voor deze reis uiterlijk zater
dag 3 juni bij: Mevr. M. v. d. Berg,
Oranjestraat 35, Den Bommel, Telef.
01871 - 1545, en aan de pastorie. Bij vol
doende plaatsruimte is er ook gelegen
heid voor anderen uit de gemeente om
aan deze reis deel te nemen.
voorgeprogrammeerde hersens. Al
geesteslicht, al wetenskracht..."
Het is scherp, maar raak... Men zou al
leen wensen dat een blad als Stavast in
veel breder kring bekend zou zijn en dat
ons volk dit alles véél meer ter harte
zou nemen. Want ik heb weleens de in
druk dat velen de gevaren nog wel zien,
maar in een soort doffe berusting neer
zitten. Tot het te laat is om er nog iets
tegen te doen
WAARNEMER.
Zo luidt de titel van een nieuw boek,
een proefschrift van mej. E. P. de Booy.
Ze droeghet op aan de nagedachtenis
van haar voorouders, waarvan Geerlich
Arents de Booy koster en schoolmeester
was. Daarover gaat nu het boek: over
de scholen uit de 17e en 18e eeuw, laten
we zeggen van ongeveer 1600 tot 1800,
toen Napoleon kwam en op schoolge-
bied een en ander veranderde. Dit boek
handelt vooral over het onderwijs op
het platteland.
Ik heb er een heel oud boek bijge
haald, dat ook het onderwijs bespreekt
en wel in de oudste periode van deze
200 jaar. Het is de „Regel der Duytsche
Schoolmeesters" (Duytsche betekent
hier Nederlandse). Het is een handboek
voor onderwijzers en egschreven in
versvorm, in 1591 door Dirck Adriaensz.
Valcooch, schoolmeester te Barslngher-
hom bij Schagen. U moet van de poëzie
van Valcooch niet te hoge verwachtin
gen hebben. Het is rijmelarij, die naar
mijn mening heel wat minder is dan de
verzen van zijn tijdgenoot Jacob Cats.
Maar zijn raadgevingen zijn de over
weging waard.
DE SCHOOL.
Als u de jaartallen nog eens bekijkt
en dan vooral het beginjaar, zien we
dat ons land nog maar net wat voorde
len had behaald in de oorlog tegen
Spanje. In godsdienstig opzicht leefden
we in een overgangsperiode. Nog lang
niet overal was ons land gezuiverd „Van
paapse invloeden". Er -waren plaatsen
waar geen enkele r. katholiek woonde.
In andere dorpen woonden er veel. Dat
hing ook wel af van de ambachtsheer
van de streek. Als hij r.k. was, bleef de
bevolking het ook voor een deel. Verge
lijk bijvoorbeeld maar eens Walcheren
met Zuid-Beveland tot op dit ogenbUk.
Op Zuid-Beveland zijn er nog altijd
specifiek roomse dorpen, op Walcheren
nergens.
Het was dus een moeilijke tijd voor
de scholen. Voorheen was het onderwijs
in handen geweest van de r.k. kerk en
de geestelijkheid, nu moest men de on
derwijzers ergens anders zoeken. En
zoeken was niet altijd vinden.
We beperken ons m dit artikel tot de
dorpen. Het schoolgebouw was meestal
een verlengstuk van het onderwijzers-
huis. Er stonden lange banken, dikwijls
zonder leuning. In mijn eerste school
jaren heb ik ook nog in zo'n lange bank
gezeten, met leuning. Wie middenin zat
en voor het bord moest komen kroop
meestal onder de bank eruit, anders
moesten die op de hoeken zaten er ook
uit om plaats te maken. Ik zat ook in
een groot lokaal, waar alle klassen wa
ren ondergebracht. Net als een paar
eeuwen geleden dus!
Toen zaten ook alle kinderen bij el
kaar in één ruimte, vanaf hun tiende
jaar de jongens gescheiden van de
meisjes. Klassikaal ondenvijs was er
weinig, ieder leerde zijn lessen, de jon
geren geholpen door de ouderen. Een
paar keer per dag gingen ze naar de
onderwijzer om hun les op te zeggen.
Deze troonde in zijn katheder, die hij
zelden verliet en vanwaar hij toezicht
hield over zijn leerlingen. Soms zaten er
wel 100 in zo'n schoolruimte. Dat aan
tal wisselde nogal, er was geen leer
plicht, geen enkele wet, die de ouders
dwong hun kinderen naar school te
sturen. In de zomers waren er soms
maar enkele leerlingen. Dan moesten de
ouderen helpen bij de werkzaamheden
op het land. Het spaarde de ouders bo
vendien nog schoolgeld uit ook!
In de winter zat het schoolhuis vol.
Hoewel er altijd kinderen waren, die
wat ver van de school af woonden en
vanwege de slechte wegen niet naar
school konden komen.
's Winters brachten de kinderen een
paar turven of takken mee voor de ver
warming.
DE VAKKEN.
Als ze maar een paar maanden van
het jaar school gingen, leerden ze niet
veel. Men begon met spellen en lezen.
De letters werden gespeld, zoals men ze
noemt als men het a-b-c opzegt. Dat
werd eindeloos herhaald. Dan leerde
men lezen, eerst de afzonderUjke letter
grepen en dan de woorden. Men dreun
de ze op in de klas, 'zodat het er nooit
stil was. Dit leren lezen duurde wel
twee a drie jaar.
Dan begon men met schrijven. Maar
sommigen kwamen hier nooit aan toe,
ze gingen van school af zonder schrijven
geleerd te hebben. Als er in hun later
leven wat geschreven moest worden
en dat gebeurde op de dorpen niet dik
wijls riepen ze de hulp in van de
schoolmeester. Van de zoeven genoemde
Valcooch lezen we dat hij met „zijn
schrijftuich op 't Ujf bij der straten"
ging. Je kon immers nooit weten of er
klanten onderweg waren. Men schreef
met een ganzenpen, die men zelf maak
te en bij sneed als de punt stomp was.
Ook de inkt maakte men zelf; van gal
noten met nog 't een en ander erbij. Het
recept staat in de boeken.
Dat schrijven-leren duurde ook weer
een paar jaar en dan kwam het rekenen,
als de onders hun kinderen „zo hoog
willen geleerd hebben".
Slechts weinig maakten er gebruik
van, de meesten hadden'de school al
verlaten. Het gebeurde op leien: „cijfer-
leien".
Hoe hoger men klom, hoe meer school
geld er betaald moest worden. Bijvoor
beeld 4 stuivers per maand voor wie
lezen leerde, 6 stuivers voor wie er
schrijven bijnam en 10 stuivers voor de
hoogste trap van rekenkundigen. Arme
kinderen werden gratis onderwezen.
Op plaatsen waar veel handel en
scheepvaart was, was de begeerte om te
leren rekenen groter en leerde men het
vroeger.
Van les in geschiedenis, aardrijlcskun-
de, plant- en dierkunde, tekenen, licha
melijke oefening was geen spralte. Wel
leerde men zingen: de psalmen en een
paar gezangen.
Ook leerde men de antwoorden van
de Catechismus. Vooral na de synode
van Dordrecht in 1618 werd er op ge
wezen, dat de godsdienstige opvoeding
een zeer belangrijk onderdeel van de
lessen moest zijn. Voor wie de Catechis
mus te moeiUjk was, kwam er het „Kort
begrip" voor in de plaats van de Mid
delburgse predikant Herman Faukelius.
Dit werd hier en daar verdrongen door
het leerboek van ds. Hellenbroek.
Die antwoorden op de vragen van de
Ctechismus werden 's zondagsmiddags
in de kerk opgezegd, 's Zaterdags had er
op school repetitie hiervan plaats en 's
zondags werden de kinderen door de on
derwijzer twee-aan-twee naar de kerk
gebracht.
In 't begin was de donderdagmiddag
vrij, later de woensdag- en zaterdag
middag. Over vakantie wordt weinig
gessproken.
Meestal duurden de schooltijden van
8 tot 11 uur en van 1 tot 4 uur, dat is
dus 6 uur per dag. Maar ieder dorp ver
schilde, 's winters was het soms anders
dan 's zomers. Valcooch wilde in de zo
mer al om 6 uur beginnen en in de win
ter om 7 uur, maar dat vond weinig na
volging.
Middelburg.
L. van Wallenburg.
NED. HERV. KERK
Beroepen te: Wijngaarden en Hage-
stein kand. J. Nap te Ede; Werkendam
J. den Hoed te SUedrecht; 's-Grevelduin
-Capelle J. Vroegindewey te Katwijk;
Nieuwerkerk a. d. IJssel G. Post te
Baam; Ridderkerk A. v. Brummelen te
Huizen; Oude Tonge J. Smit te Hilver
sum; IJsselmuiden W. Verboom te Wad-
dinxveen:
Bedankt voor: Nijkerkerveen A. v. d.
Vlist te Genemuiden; Ede J. Vroeginde
wey te Emmeloord; Monster J. v. Wier te
Kampen.
Overleden: Op 71 jarige leeftijd over
leed Ds. W. A. S. Laurense, em. pred. te
Leiden. Hij werd in 1945 predikant te
Nieuwland en diende vervolgens de ge
meenten van Driesum, Hoevelaken,
Benthuizen en Hedel, waar hem i.v.m.
zijn gezondheid in 1972 emeritaat werd
verleend.
GEREF. KERKEN
Beroepen te: Andijk A. Prins te Aal
ten.
Aangenomen naar: Leusden J. Rid-
derbos te Goes; Treebeek W. Nawijn te
Balk; Veldhoven J. Splinter te Over-
veen; Ferwerd P. Schravendeel te Mid-
delhamis; Mechelen E. Rooze te 's-Gra-
venmoer.
Bedankt voor: Hardenberg A. Rien-
stra te Anjum.
Overleden: Op 77 jarge leeftijd over
leed Ds. L. ten Kate, em. pred. Hij deed
in 1924 ntrede te Lioessens en stond van
1928 - 1964 te Stedum.
GEREF. KERKEN (Vrijgemaakt)
Beroepen te: Grijpskerke kand. H.
Messelink te Enschede.
Aangenomen naar: Bunschoten H.
Begemann te Assen.
Bedankt voor: Hoogezond en Schild-
wolde H. Begemann te Assen.
Bergentheim: Na bevestiging door Ds.
W. Pauwelse aldaar met 2 Tim 4 1-5,
deed Ds. A. den Broeder, gekomen van
De kleutertjes van de Chr. Kleuter
school „Benjamin" hebben vrijdagoch
tend samen met de leidsters mej. Eyke-
lenboom en mej. Vogelaar een bezoekje
gebracht aan het bedrijf van dhr. P. van
Moort aan de Duivenwaardseweg. Doel
van dat jaarUjks terugkerende uitstapje
is de kleintjes te confronteren met de
vreugden van het boerenleven zoals die
zich vooral in het voorjaar manifeste
ren. Nu waren er als hoofdattractie!
jonge biggetjes te bewonderen, grut
van twee dagen oud, maar al luid krij
send als ze van de warme lamp vandaan
werden gehaald. Aanvankelijk werden
de handjes aarzelend uitgestoken maar
de grootste durfals durfden best zo'n
speklapje in wording een poosje vast te
houden. Terwijl de jeugd nadien nog
wat mocht ronddollen op het boerenerf
zorgden de dochters van de Fam. van
Moort dat er niets fout kon gaan terwijl
de juf's op koffie werden onthaald.
Handjes genoeg om de biggetjes te aaien
't Harde, intrede met Rom. 10 14 15.
Dronten: Ds. C. Bos, em. pred. te
Dronten, bevestigde Ds. S. de Vries, ge
komen van Blokzijl met Psalm 127 1
2. Ds. de Vries deed daarna intrede met
Efeze 2 21 22.
CHR. GEREF. KERKEN
Beroepen te: IJmuiden en Gorinchem
B. de Graaf te Utrecht.
Bedankt voor: Rotterdam-C. H. v. d.
Schaaf te Dordrecht-Z.
Urk: Zaterdag j.l. werd de nieuwe
Maranatha-kerk in gebruik genomen.
Deze biedt plaats aan duizend personen
en kostte 2 milUoen. De nieuwe gemeen
te van 1500 zielen, voorgekomen uit de
Geref. kerk te Urk, wordt door Ds. J.
Westering gediend, terwijl Ds. J. Brons
te Veenendaal inmiddels ook een be
roep aannam.
Ds. A. Drechsler te Haarlem-N is de
zer dagen 25 jaar predikant. Hij diende
de kerken van Amsterdam, Vlissingen,
Den Haag en Haarlem.
GEREF. GEMEENTEN
Beroepen te: Eindhoven M .Mondria
te Waardenburg; Hoogeveen E. Vene-
ma te Drachten; Wageningen J. Karels
te Werkendam; Goudswaard J. Verwey
te H. I. Ambacht; St. Annaland A. Hoo-
gerland te Krabbendijke; Enkhuizen J.
V. Vliet te Aagtekerke.
Bedankt voor: Hoofddorp A. Moer
kerken te N. Beijerland; Tricht C. v. d.
Poel te Yerseke; Leerdam J. Mijnders te
Ridderkerk; Nieuwerkerk B. Reinders
te Hardinxveld; Melissant A. Hofman te
Scheveningen.
De Stichting Tiiberova zal ook in de
gemeente Dirksland een röntgenologisch
borstonderzoek houden.
Vanwege het minder voorkomen van
longtuberculose, bijzonder in de jongere
leeftijdsgroepen, worden deze niet bij
het onderzoek betrokken.
De onderste leeftijdsgrens voor dit on
derzoek is dan ook gesteld op 40 jaar.
Het is de bedoeling van dit onderzoek
om bepaalde borstaandoeningen, o.a.
longkanker, op te sporen.
Voorts biedt de bij dit onderzoek ge
maakte röntgenfoto de gelegenheid om
bijvoorbeeld bepaalde hart- en vaat-
aandoeningen te ontdekken.
De voor dit zo belangrijke onderzoek
in aanmerking komende personen zullen
een persoonlijke oproep ontvangen. Ook
als men door of vanwege zijn werkge
ver wordt onderzocht is het van be
lang ook nu aan dit onderzoek deel te
nemen, mits het laatste onderzoek waar
aan men deelnam 3 maanden of korter
geleden heeft plaats gehad.
Het onderzoek zal worden gehouden
te:
MELISSANT: op woensdag 7 juni a.s.
van 15.00—16.30 uur en van 18.00—
19.30 uur in gebouw „Melishof"
HERKINGEN: op donderdag 8 juni a.s.
van 15.00—16.00 uur en van 18.00—
19.00 uur in gebouw „Ons Huis".
DIRKSLAND: op vrijdag 9 juni a.s. van
14.0016.00 uur, op maandag 12 ju
ni a.s. van 14.0016.00 uur en van
18.0019.30 uur in gebouw „Animo".
Als vrijwUlige bijdrage wordt ter be
strijding van de kosten van het onder
zoek van het publiek een bedrag ge
vraagd van 3,50, welk bedrag men bij
het onderzoek gelieve te voldoen.
VERVOLGVERHAAIi
door Barend de Graatf
tJltgevery B.V. „Des Banier" - Utrecht
16
Lotte bleef maar verwonderd en
eigenlijk een beetje angstig naar hem
staan kijken, vroeg telkens dringend:
„Doe je mond open, joh! Wie...?" En
Rudolf overwoog of hij het wel zeggen
zou. Hij schaamde zich. Weer was hij de
verliezer in de kleine oorlog, die hij al
leen moest voeren tegen beide gezworen
kameraden. Weer had hij het verloren.
Nu was hem geen reebout ontstolen,
maar nu hadden ze hem schandelijk ge
boeid.
Ja, nu stond hij weer frank en vrij op
beide benen, maar de schande bleef toch
maar. En zonder wat te zeggen, zonder
ook maar zijn zuster te bedanken, rende
hij weg, de poort uit, langs het verbaas
de meisjesgroepje, de berg af. Zijn vrije
dag was totaal bedorven. Toen hij thuis
kwam, was hij ook nog zijn rugzak en
zijn kruikje kwijt, waar moeder de melk
in had gedaan.
Liever wilde hij niemand iets zeggen
van wat hem overkomen was. Wel zou
hij weer wraak willen nemen. Hij over
woog zelfs om naar Otto te gaan, en om
samen de beide vechtersbazen eens goed
op hun huid te slaan. Maar daar kwam
hij niet toe. Het gesprek met zijn vader,
indertijd, was hij nog niet vergeten. Dat
had meer indruk op hem gemaakt dan
hij zelf wel besefte. Al dat vechten
haalde niets uit. Het behoorde tot de
verkeerde wereld. Steeds duidelijker
zag hij, dat er twee werelden waren:
die van geweld en wraak, van vechten
en mekaar treiteren en de andere. Moest
hij zeggen: die van de muziek, van de
zang? Of was het „de wereld", waarvan
je het meeste merkte 's zondags in het
witte kerkje, bij de watermolen van
oom Günther?
FUip had hem, toen met de reebout,
uitgescholden voor fijne. Hoe kon dat
eigenlijk een scheldwoord zijn? Fijn!
Maar het was het wel. Fijn dan in de
zin van vroom! Van zoals zijn vader en
moeder waren en nog meer mensen in
het dorp. Was hij dat ook?
Hij slenterde maar wat rond. Als hij
naar huis ging, dan zou hij moeten ver
klaren waarom hij nu al terug was.
Zou hij naar Manuel gaan? Ook dat
liever maar niet. Zonder overleg liep hij
langs de oever van het beekje.
Je kon het heldere water zo maar
drinken. Er lagen grote steenblokken,
rond afgesleten omdat ze door het snel
le water meegevoerd waren uit de ber
gen. Langs het beekje waren de weilan
den en de akkers van de boeren. Je kon
verder op, maar dan aan de andere kant
van het beekje ook weer de berg oplo
pen en zo bij de ruïne komen. Dan ging
je door het Serchenhain, het dichte
dennenbos, waar het midden op de dag
nog schemerdonker was. Dat zou hij
maar doen. Hij moest immers terug
voor zijn rugzak en het kruikje! Je kon
de beek makkelijk doorwaden. Dat was
nog lekker ook, het frisse, heldere wa
ter over de voeten te laten spelen. Hij
trok schoenen en kousen uit, bond die
samen, hing ze over zijn rug en stapte
het water in. Heerlijk! Hij knapte er
helemaal van op. Aan de overkant lagen
dezelfde soort stenen, die warm waren
van de zon. Hij stapte op de oever, ging
op een grote steen zitten en trok zijn
kousen en schoenen weer aan. Lang
zaam aan geraakte hij in een betere
stemming. Wat was er ook voor schan
de aan, dat ze met z'n beiden hem in
zijn slaap hadden overvallen? Wie kon
nu met twee tegelijk vechten?
En als ze je dan nog overvielen! Zou
hij het toch maar aan Lotte vertellen?
Dan zou ze die gemene Heinz wel de
bons geven. Net goed! Hij was nog te
jong om het gedoe van de grote jongens
en meisjes te begrijpen, maar hij wist
er wel zoveel van, dat ze het maar wat
beroerd vonden als één van de twee de
verkering uitmaakte. En dat zou Lotte
beslist doen.D an had hij die gemene
Heinz nog meer dan wanneer
Ineens waren deze gedachten weg,
want: „Ha, Rudolf!" en bijna tegelijk
een zwaar basgeluid van een koe: Boe
hoe! Otto, zijn neef, met de koeien van
de burgemeester! Geen wonder dat hij
die niet eerder had gezien, want hij
was juist de beek over gestoken bij een
tamelijk scherpe bocht en Otto dreef
zijn koeien hoger op en kwam met zijn
kudde net de bocht om achter de hoge
rotsklomp vandaan, die de beek dwong
om haar loop te veranderen. Het was
daar maar heel smal tussen de steile
oever en het water. Daar nam Otto al
tijd één van de koeien bij het touw, dat
om de horens was gebonden en leidde
het dier verder op, waar meer gras
groeide. De andere beesten volgden dan
vanzelf.
Toen Otto zijn kudde bet waren er
elE om de rotsklomp geleid had en de
dieren rustig gingen grazen, kwam hij
bij Rudolf zitten. Zo dikwijls zagen ze
elkaar niet. Otto was altijd heel de dag
met de koeien op stap, en Rudolf zat
schoenen te verstellen in de werkplaats
van zijn vader.
Ze vonden het dus wel prettig nu
eens bij elkaar te zijn. Vooral Rudolf,
die nu zoveel afleiding had, dat hij zijn
nare ervaring even kon vergeten.
Het werd allemaal weer beter en aan
genamer. Hetm ooie weer en de koeien
werkten daartoe ook mee. „Ze zien er zo
dom uit zei hij. Zijn ze ook zo dom,
Otto?"
„Ik denk het wel zei Otto ze we
ten tenminste niet de weg naar huis. En
dat weten de paarden wel. Als ik zeg:
we gaan naar huis, dan grazen ze ge
woon verder en kijlïen me zo maar eens
lodderig aan. Een paard spitst de oren
en gaat dan harder lopen".
„En honden!" vulde Rudolf aan en
vertelde het verhaal van deh ond, die
ik weet niet hoever wel meegenomen
werd in een rijtuig, en toch weer terug
kwam gelopen naar zijn oude baas.
Otto kende het verhaal ook en wist
nog meer van zulke vertelsels. Toen de
zon recht boven het dal stond, hoorden
ze van alle kanten de dorpsklokken lui
den. Dat was zo de gewoonte. Tijd om
te eten'. Rudolf had het van huis mee
gebrachte brood al op. Maar Otto had
volop voldoende om wat mee te delen
en melk was er natuurlijk in overvloed.
„Wacht maar", zei Otto. Hij kon mel
ken als de beste. De koeien liepen rus
tig grazend al maar verder. Toen de
boterhammen op waren, zei Otto: „Ik
ga verder. De beesten moeten naar bo
ven. We doen er een week over en dan
gaan we aan de andere kant weer terug.
Wanna komt met de hondekar. Dat
weet je toch wel?" Wanna was de oude
meid van de burgemeester, die de boer
derij dreef. Rudolf wist het eigenUjk
wel, maar hij had er nooit zo bij stilge
staan.
„Dus dan kom jij al die dagen niet
thuis?" vroeg hij.
„Nee, dat kan een koeienherder niet.
Die moet bij zijn beesten blijven. Ik heb
het nog goed. Ik kom twee keer in de
maand 's zondags thuis om naar de kerk
te gaan, dan krijg ik aflossing. Maar die
verder de bergen in moeten, komen heel
de zomer niet thuis".
„Da's waar zei Rudolf ik zie je
tenminste wel eens in de kerk".
Zo praatten ze met elkaar. Rudolf
had heerhjk van Otto's stevige boter
hammen gegeten en van de verse koe
melk gedronken. Maar hij moest verder.
„Ik moet nog naar het slot", verklaar
de hij, toen Otto wUde dat hij een eind
met hem mee zou gaan. „'t Is zo gezel
lig als er eens één komt praten. Ik ben
graag koeienwachter. Ik zou geen
schoenmaker willen zijn. Altijd in zo'n
stinkend klein hokje. Maar 't is wel
eenzaam".
Toen Rudolf afscheid had genomen en
zich omdraaide om door het bos naar
boven te klimmen, zei Otto: „Je hebt
een plek bloed achter je oor. Kom eens
hier!"
Rudolf had er niets van gemerkt, dat
hij een klein beetje gewond was ge
raakt, maar het was zo: een flinke korst
geronnen bloed zat deels in zijn haar en
gedeelteUjk achter zijn oor.
„Je moet het wassen in de beek
raadde Otto ik zal je helpen".
Ze gingen naar de beek en Otto waste
de bloedkorst weg.
(Wordt vervolgd)