EIIAnDEn - IflEUWS Weldaet der scholen Kleutertjes knuffelden keutjes VQfidcfheiKien „Herr Kantor" 2e blad Vrpag 26 mei 1978 No. é693 HET KVENSTER Melissant wil starten met vrijwilligerswerk Bejaarden op reis WASAUTOMAAT DEFECT? voor snelle reparatie I 01877 -1236 I ZEEUWSE WANDELINGEN NIEUWE TONGE: RHIfBrUi WW SP uit de kerken Uw huis verkopen? TAMBOER Tuiberova-onderzoek in de gemeente Dirksland o*^ blik op kerk en samenleving Stavast De VARA op de korrel Een vriendenhand stopte het blad „Stavast" in mijn brievenbus. Ik moet zeggen zeker tot mijn schande! dat ik er nog nooit van had gehoord. Al lezende werd ik echter zó door de in houd aangesproken dat ik mezelf heb zitten beklagen tot nog toe onkundig ge bleven te zijn van dit blad, dat niet be paald een etiket op te plaliken is, maar dat gezien de inhoud zich wel fel en ge motiveerd keert tegen alles wat in Ne derland links en progressief wil zijn. Vooral op het vroegere kabinet - den Uyl, thans de parlementaire oppositie aanvoerend, richten zich de pijlen van „Stavast", maar ook linkse rakkers in het CDA moeten het terecht ont gelden. En verder worden we uitvoerig geïnformeerd over allerlei wantoestan den in ons goede vaderland, zoals de verlinksing van de pers, de dictatuur van de vakbonden en de brutaliteit van aktie- en pressiegroepen. De verleiding is groot hele stukken uit de inhoud te citeren, maar dat laat de mij toegemeten ruimte niet toe. Om u mee te laten genieten nu ja, wat je genieten noemt! wil ik één artikeltje overnemen. Het komt voor in de rubriek „Kalei- doscoop" onder de titel: „Uw naam is Eva, dat is Moeder". „Even dikwijls als men denkt de doelstelling en de intenties van de VARA te doorgronden, komt men toch steeds weer voor verrassingen te staan. Onlangs had deze Omroep enkele vrouwen bijeen gebracht om ten aanschouwe en ten gehore van heel kijkend Nederland te getuigen van hvan afkeer van het (hun) huwe lijk en moederschap. Tegen mijn be doeling bleef ik het programma uit kijken, zoals je ook blijft kijken naar een brandend huis waarin je nog mensen weet; zoals je een langzaam door het ijs zakkende auto nastaart, waarin wanhopige inzittenden vech ten voor hun leven. De uitzending was bedoeld om „roldoorbrekend" te werken. De VARA heeft enkele pro blemen met de schepping zoals die is ingericht door een in hun ogen nogal amateuristische en zeer zeker weinig progressieve God. Na enig speurwerk was zij erin geslaagd de hand te leg gen op vrouwen die bereid waren in het openbaar te getuigen van hun weerzin van hun eigen huwelijksle ven en hun eigen moederschap. Enkele dames, de wat ouderen, vie^ len uit hun rol en verklaarden er zulke bourgeois-gevoelens als moe derliefde en zorgzaamheid op na te houden. Zouden deze na afloop min der honorarium gekregen hebben? Eén ding werd weer eens duidelijk: maatschappijverandering is aUeen mogeUjk door mentaliteitsverande ring. De eerste en meest aangewezen plaats waar karakters gevormd wor den is het gezin. Hoe effectief som mige (extreem-) linkse leraren en onderwijzers ook mogen zijn in hun hersenspoelende activiteiten, wij mo gen het hen niet alléén laten doen. Wij moeten de basis zélf ondergra ven:, het gezin. Aldus de bijna hoor bare gedachtengang van de VARA. Weg met de onderdrukking door kraaiende babies en uitbuiting door liefhebbende echtgenoten. Eerst ach ter de schrijfmachine of achter de kassa van het warenhuis komt de vrouw tot volle ontplooiing van haar gaven van hoofd en hart. Heb ge duld, o VARA, nog luttele jaren en alle vrouwen werken, gehuld in uni- sex-untformen, als heibaas en als tractor-chauffeur. Zij zullen papier prikken in de parken en met beze men onze straten keren. Zij zullen riolen aanleggen en beton storten. En wij mannen staan dan aan een nieuwe Atlantik-Wall, op wacht voor het grote Eurazische vaderland, be stuurd vanuit Moskou met ijzeren hand. En de kinderen komen dan uit een „humane bio-industrie" met In Melissant is de wens ontstaan om te starten met een groep vrijwilligers, die zich in willen zetten voor het be zoeken van bejaarden, die daar behoef te aan hebben. De verschillende vrou wenverenigingen, bejaardenverenigin gen, huisartsen, maatschappelijk werk ster, wijkverpleegkimdige, leidsters ge zinsverzorging, predikant en wat en thousiaste mensen uit de MeUssantse bevolking zijn een aantal keren om de tafel gaan zitten om hierover van ge dachte te wisselen. Hieruit is ontstaan de gedachte, dat men, naast het bestaan de werk van de vrouwenverenigingen enz. wil komen tot een vorm van be- jaardenbezoek door een groep vrijwil ligers. Deze groep vrijwüügers kan komen uit alle hoeken van de Melissantse bevol king. Mensen, die zich daarin geïnteres seerd voelen zijn in de gelegenheid om verdere informatie te krijgen op dins dag 30 mei a.s. om half twee op het kantoor van de Stichting Gezinsverzor ging, Plein 1. Ook kunt u telefonisch inlichting ver krijgen bij de volgende nummers: 01877-2412 of 2478. Zonder de bereidwilligheid van vrij willigers kan dit werk, wat zo zeer noodzakelijk blijkt te zijn, niet van start gaan. DUSMelissantenaren, die iets voor hun plaatselijke medemensen wil len doen, denkt u hier eens over na en kom dan 30 mei a.s. naar Plein 1. DEN BOMMEL Dinsdag 13 juni a.s. hopen de bejaar den van Den Bommel een bustocht te maken naar Berg en Dal. Vertrek om 8 uur in de morgen van het zaaltje van het bejaardencentrum: „Westerhcht". We rijden via Rotterdam naar Schoon hoven, waar we in Lekzicht de koffie gebruiken. Vervolgens gaan we via de mooie route Doom, Rhenen, Oosterbeek, Arnhem, Nijmegen, naar Berg en Dal. Daar staat de koffietafel voor ons klaar. We zitten dan in een van de mooiste streken van ons land en maken daar een rondrit, met mogelijk een be zoek aan de Heilige-Landstichting. De terugtocht gaat door Noord-Bra- bant naar Rijen, waar in Boerke-Jacobs het diner voor ons klaar staat. Om on geveer half mgen in de avond hopen we w^eer in Den Bommel aan te komten. De prijs voor deze dagtocht bedraagt 45,(inclusief koffie met gebak, kof fietafel en diner). Opgave voor deze reis uiterlijk zater dag 3 juni bij: Mevr. M. v. d. Berg, Oranjestraat 35, Den Bommel, Telef. 01871 - 1545, en aan de pastorie. Bij vol doende plaatsruimte is er ook gelegen heid voor anderen uit de gemeente om aan deze reis deel te nemen. voorgeprogrammeerde hersens. Al geesteslicht, al wetenskracht..." Het is scherp, maar raak... Men zou al leen wensen dat een blad als Stavast in veel breder kring bekend zou zijn en dat ons volk dit alles véél meer ter harte zou nemen. Want ik heb weleens de in druk dat velen de gevaren nog wel zien, maar in een soort doffe berusting neer zitten. Tot het te laat is om er nog iets tegen te doen WAARNEMER. Zo luidt de titel van een nieuw boek, een proefschrift van mej. E. P. de Booy. Ze droeghet op aan de nagedachtenis van haar voorouders, waarvan Geerlich Arents de Booy koster en schoolmeester was. Daarover gaat nu het boek: over de scholen uit de 17e en 18e eeuw, laten we zeggen van ongeveer 1600 tot 1800, toen Napoleon kwam en op schoolge- bied een en ander veranderde. Dit boek handelt vooral over het onderwijs op het platteland. Ik heb er een heel oud boek bijge haald, dat ook het onderwijs bespreekt en wel in de oudste periode van deze 200 jaar. Het is de „Regel der Duytsche Schoolmeesters" (Duytsche betekent hier Nederlandse). Het is een handboek voor onderwijzers en egschreven in versvorm, in 1591 door Dirck Adriaensz. Valcooch, schoolmeester te Barslngher- hom bij Schagen. U moet van de poëzie van Valcooch niet te hoge verwachtin gen hebben. Het is rijmelarij, die naar mijn mening heel wat minder is dan de verzen van zijn tijdgenoot Jacob Cats. Maar zijn raadgevingen zijn de over weging waard. DE SCHOOL. Als u de jaartallen nog eens bekijkt en dan vooral het beginjaar, zien we dat ons land nog maar net wat voorde len had behaald in de oorlog tegen Spanje. In godsdienstig opzicht leefden we in een overgangsperiode. Nog lang niet overal was ons land gezuiverd „Van paapse invloeden". Er -waren plaatsen waar geen enkele r. katholiek woonde. In andere dorpen woonden er veel. Dat hing ook wel af van de ambachtsheer van de streek. Als hij r.k. was, bleef de bevolking het ook voor een deel. Verge lijk bijvoorbeeld maar eens Walcheren met Zuid-Beveland tot op dit ogenbUk. Op Zuid-Beveland zijn er nog altijd specifiek roomse dorpen, op Walcheren nergens. Het was dus een moeilijke tijd voor de scholen. Voorheen was het onderwijs in handen geweest van de r.k. kerk en de geestelijkheid, nu moest men de on derwijzers ergens anders zoeken. En zoeken was niet altijd vinden. We beperken ons m dit artikel tot de dorpen. Het schoolgebouw was meestal een verlengstuk van het onderwijzers- huis. Er stonden lange banken, dikwijls zonder leuning. In mijn eerste school jaren heb ik ook nog in zo'n lange bank gezeten, met leuning. Wie middenin zat en voor het bord moest komen kroop meestal onder de bank eruit, anders moesten die op de hoeken zaten er ook uit om plaats te maken. Ik zat ook in een groot lokaal, waar alle klassen wa ren ondergebracht. Net als een paar eeuwen geleden dus! Toen zaten ook alle kinderen bij el kaar in één ruimte, vanaf hun tiende jaar de jongens gescheiden van de meisjes. Klassikaal ondenvijs was er weinig, ieder leerde zijn lessen, de jon geren geholpen door de ouderen. Een paar keer per dag gingen ze naar de onderwijzer om hun les op te zeggen. Deze troonde in zijn katheder, die hij zelden verliet en vanwaar hij toezicht hield over zijn leerlingen. Soms zaten er wel 100 in zo'n schoolruimte. Dat aan tal wisselde nogal, er was geen leer plicht, geen enkele wet, die de ouders dwong hun kinderen naar school te sturen. In de zomers waren er soms maar enkele leerlingen. Dan moesten de ouderen helpen bij de werkzaamheden op het land. Het spaarde de ouders bo vendien nog schoolgeld uit ook! In de winter zat het schoolhuis vol. Hoewel er altijd kinderen waren, die wat ver van de school af woonden en vanwege de slechte wegen niet naar school konden komen. 's Winters brachten de kinderen een paar turven of takken mee voor de ver warming. DE VAKKEN. Als ze maar een paar maanden van het jaar school gingen, leerden ze niet veel. Men begon met spellen en lezen. De letters werden gespeld, zoals men ze noemt als men het a-b-c opzegt. Dat werd eindeloos herhaald. Dan leerde men lezen, eerst de afzonderUjke letter grepen en dan de woorden. Men dreun de ze op in de klas, 'zodat het er nooit stil was. Dit leren lezen duurde wel twee a drie jaar. Dan begon men met schrijven. Maar sommigen kwamen hier nooit aan toe, ze gingen van school af zonder schrijven geleerd te hebben. Als er in hun later leven wat geschreven moest worden en dat gebeurde op de dorpen niet dik wijls riepen ze de hulp in van de schoolmeester. Van de zoeven genoemde Valcooch lezen we dat hij met „zijn schrijftuich op 't Ujf bij der straten" ging. Je kon immers nooit weten of er klanten onderweg waren. Men schreef met een ganzenpen, die men zelf maak te en bij sneed als de punt stomp was. Ook de inkt maakte men zelf; van gal noten met nog 't een en ander erbij. Het recept staat in de boeken. Dat schrijven-leren duurde ook weer een paar jaar en dan kwam het rekenen, als de onders hun kinderen „zo hoog willen geleerd hebben". Slechts weinig maakten er gebruik van, de meesten hadden'de school al verlaten. Het gebeurde op leien: „cijfer- leien". Hoe hoger men klom, hoe meer school geld er betaald moest worden. Bijvoor beeld 4 stuivers per maand voor wie lezen leerde, 6 stuivers voor wie er schrijven bijnam en 10 stuivers voor de hoogste trap van rekenkundigen. Arme kinderen werden gratis onderwezen. Op plaatsen waar veel handel en scheepvaart was, was de begeerte om te leren rekenen groter en leerde men het vroeger. Van les in geschiedenis, aardrijlcskun- de, plant- en dierkunde, tekenen, licha melijke oefening was geen spralte. Wel leerde men zingen: de psalmen en een paar gezangen. Ook leerde men de antwoorden van de Catechismus. Vooral na de synode van Dordrecht in 1618 werd er op ge wezen, dat de godsdienstige opvoeding een zeer belangrijk onderdeel van de lessen moest zijn. Voor wie de Catechis mus te moeiUjk was, kwam er het „Kort begrip" voor in de plaats van de Mid delburgse predikant Herman Faukelius. Dit werd hier en daar verdrongen door het leerboek van ds. Hellenbroek. Die antwoorden op de vragen van de Ctechismus werden 's zondagsmiddags in de kerk opgezegd, 's Zaterdags had er op school repetitie hiervan plaats en 's zondags werden de kinderen door de on derwijzer twee-aan-twee naar de kerk gebracht. In 't begin was de donderdagmiddag vrij, later de woensdag- en zaterdag middag. Over vakantie wordt weinig gessproken. Meestal duurden de schooltijden van 8 tot 11 uur en van 1 tot 4 uur, dat is dus 6 uur per dag. Maar ieder dorp ver schilde, 's winters was het soms anders dan 's zomers. Valcooch wilde in de zo mer al om 6 uur beginnen en in de win ter om 7 uur, maar dat vond weinig na volging. Middelburg. L. van Wallenburg. NED. HERV. KERK Beroepen te: Wijngaarden en Hage- stein kand. J. Nap te Ede; Werkendam J. den Hoed te SUedrecht; 's-Grevelduin -Capelle J. Vroegindewey te Katwijk; Nieuwerkerk a. d. IJssel G. Post te Baam; Ridderkerk A. v. Brummelen te Huizen; Oude Tonge J. Smit te Hilver sum; IJsselmuiden W. Verboom te Wad- dinxveen: Bedankt voor: Nijkerkerveen A. v. d. Vlist te Genemuiden; Ede J. Vroeginde wey te Emmeloord; Monster J. v. Wier te Kampen. Overleden: Op 71 jarige leeftijd over leed Ds. W. A. S. Laurense, em. pred. te Leiden. Hij werd in 1945 predikant te Nieuwland en diende vervolgens de ge meenten van Driesum, Hoevelaken, Benthuizen en Hedel, waar hem i.v.m. zijn gezondheid in 1972 emeritaat werd verleend. GEREF. KERKEN Beroepen te: Andijk A. Prins te Aal ten. Aangenomen naar: Leusden J. Rid- derbos te Goes; Treebeek W. Nawijn te Balk; Veldhoven J. Splinter te Over- veen; Ferwerd P. Schravendeel te Mid- delhamis; Mechelen E. Rooze te 's-Gra- venmoer. Bedankt voor: Hardenberg A. Rien- stra te Anjum. Overleden: Op 77 jarge leeftijd over leed Ds. L. ten Kate, em. pred. Hij deed in 1924 ntrede te Lioessens en stond van 1928 - 1964 te Stedum. GEREF. KERKEN (Vrijgemaakt) Beroepen te: Grijpskerke kand. H. Messelink te Enschede. Aangenomen naar: Bunschoten H. Begemann te Assen. Bedankt voor: Hoogezond en Schild- wolde H. Begemann te Assen. Bergentheim: Na bevestiging door Ds. W. Pauwelse aldaar met 2 Tim 4 1-5, deed Ds. A. den Broeder, gekomen van De kleutertjes van de Chr. Kleuter school „Benjamin" hebben vrijdagoch tend samen met de leidsters mej. Eyke- lenboom en mej. Vogelaar een bezoekje gebracht aan het bedrijf van dhr. P. van Moort aan de Duivenwaardseweg. Doel van dat jaarUjks terugkerende uitstapje is de kleintjes te confronteren met de vreugden van het boerenleven zoals die zich vooral in het voorjaar manifeste ren. Nu waren er als hoofdattractie! jonge biggetjes te bewonderen, grut van twee dagen oud, maar al luid krij send als ze van de warme lamp vandaan werden gehaald. Aanvankelijk werden de handjes aarzelend uitgestoken maar de grootste durfals durfden best zo'n speklapje in wording een poosje vast te houden. Terwijl de jeugd nadien nog wat mocht ronddollen op het boerenerf zorgden de dochters van de Fam. van Moort dat er niets fout kon gaan terwijl de juf's op koffie werden onthaald. Handjes genoeg om de biggetjes te aaien 't Harde, intrede met Rom. 10 14 15. Dronten: Ds. C. Bos, em. pred. te Dronten, bevestigde Ds. S. de Vries, ge komen van Blokzijl met Psalm 127 1 2. Ds. de Vries deed daarna intrede met Efeze 2 21 22. CHR. GEREF. KERKEN Beroepen te: IJmuiden en Gorinchem B. de Graaf te Utrecht. Bedankt voor: Rotterdam-C. H. v. d. Schaaf te Dordrecht-Z. Urk: Zaterdag j.l. werd de nieuwe Maranatha-kerk in gebruik genomen. Deze biedt plaats aan duizend personen en kostte 2 milUoen. De nieuwe gemeen te van 1500 zielen, voorgekomen uit de Geref. kerk te Urk, wordt door Ds. J. Westering gediend, terwijl Ds. J. Brons te Veenendaal inmiddels ook een be roep aannam. Ds. A. Drechsler te Haarlem-N is de zer dagen 25 jaar predikant. Hij diende de kerken van Amsterdam, Vlissingen, Den Haag en Haarlem. GEREF. GEMEENTEN Beroepen te: Eindhoven M .Mondria te Waardenburg; Hoogeveen E. Vene- ma te Drachten; Wageningen J. Karels te Werkendam; Goudswaard J. Verwey te H. I. Ambacht; St. Annaland A. Hoo- gerland te Krabbendijke; Enkhuizen J. V. Vliet te Aagtekerke. Bedankt voor: Hoofddorp A. Moer kerken te N. Beijerland; Tricht C. v. d. Poel te Yerseke; Leerdam J. Mijnders te Ridderkerk; Nieuwerkerk B. Reinders te Hardinxveld; Melissant A. Hofman te Scheveningen. De Stichting Tiiberova zal ook in de gemeente Dirksland een röntgenologisch borstonderzoek houden. Vanwege het minder voorkomen van longtuberculose, bijzonder in de jongere leeftijdsgroepen, worden deze niet bij het onderzoek betrokken. De onderste leeftijdsgrens voor dit on derzoek is dan ook gesteld op 40 jaar. Het is de bedoeling van dit onderzoek om bepaalde borstaandoeningen, o.a. longkanker, op te sporen. Voorts biedt de bij dit onderzoek ge maakte röntgenfoto de gelegenheid om bijvoorbeeld bepaalde hart- en vaat- aandoeningen te ontdekken. De voor dit zo belangrijke onderzoek in aanmerking komende personen zullen een persoonlijke oproep ontvangen. Ook als men door of vanwege zijn werkge ver wordt onderzocht is het van be lang ook nu aan dit onderzoek deel te nemen, mits het laatste onderzoek waar aan men deelnam 3 maanden of korter geleden heeft plaats gehad. Het onderzoek zal worden gehouden te: MELISSANT: op woensdag 7 juni a.s. van 15.00—16.30 uur en van 18.00— 19.30 uur in gebouw „Melishof" HERKINGEN: op donderdag 8 juni a.s. van 15.00—16.00 uur en van 18.00— 19.00 uur in gebouw „Ons Huis". DIRKSLAND: op vrijdag 9 juni a.s. van 14.0016.00 uur, op maandag 12 ju ni a.s. van 14.0016.00 uur en van 18.0019.30 uur in gebouw „Animo". Als vrijwUlige bijdrage wordt ter be strijding van de kosten van het onder zoek van het publiek een bedrag ge vraagd van 3,50, welk bedrag men bij het onderzoek gelieve te voldoen. VERVOLGVERHAAIi door Barend de Graatf tJltgevery B.V. „Des Banier" - Utrecht 16 Lotte bleef maar verwonderd en eigenlijk een beetje angstig naar hem staan kijken, vroeg telkens dringend: „Doe je mond open, joh! Wie...?" En Rudolf overwoog of hij het wel zeggen zou. Hij schaamde zich. Weer was hij de verliezer in de kleine oorlog, die hij al leen moest voeren tegen beide gezworen kameraden. Weer had hij het verloren. Nu was hem geen reebout ontstolen, maar nu hadden ze hem schandelijk ge boeid. Ja, nu stond hij weer frank en vrij op beide benen, maar de schande bleef toch maar. En zonder wat te zeggen, zonder ook maar zijn zuster te bedanken, rende hij weg, de poort uit, langs het verbaas de meisjesgroepje, de berg af. Zijn vrije dag was totaal bedorven. Toen hij thuis kwam, was hij ook nog zijn rugzak en zijn kruikje kwijt, waar moeder de melk in had gedaan. Liever wilde hij niemand iets zeggen van wat hem overkomen was. Wel zou hij weer wraak willen nemen. Hij over woog zelfs om naar Otto te gaan, en om samen de beide vechtersbazen eens goed op hun huid te slaan. Maar daar kwam hij niet toe. Het gesprek met zijn vader, indertijd, was hij nog niet vergeten. Dat had meer indruk op hem gemaakt dan hij zelf wel besefte. Al dat vechten haalde niets uit. Het behoorde tot de verkeerde wereld. Steeds duidelijker zag hij, dat er twee werelden waren: die van geweld en wraak, van vechten en mekaar treiteren en de andere. Moest hij zeggen: die van de muziek, van de zang? Of was het „de wereld", waarvan je het meeste merkte 's zondags in het witte kerkje, bij de watermolen van oom Günther? FUip had hem, toen met de reebout, uitgescholden voor fijne. Hoe kon dat eigenlijk een scheldwoord zijn? Fijn! Maar het was het wel. Fijn dan in de zin van vroom! Van zoals zijn vader en moeder waren en nog meer mensen in het dorp. Was hij dat ook? Hij slenterde maar wat rond. Als hij naar huis ging, dan zou hij moeten ver klaren waarom hij nu al terug was. Zou hij naar Manuel gaan? Ook dat liever maar niet. Zonder overleg liep hij langs de oever van het beekje. Je kon het heldere water zo maar drinken. Er lagen grote steenblokken, rond afgesleten omdat ze door het snel le water meegevoerd waren uit de ber gen. Langs het beekje waren de weilan den en de akkers van de boeren. Je kon verder op, maar dan aan de andere kant van het beekje ook weer de berg oplo pen en zo bij de ruïne komen. Dan ging je door het Serchenhain, het dichte dennenbos, waar het midden op de dag nog schemerdonker was. Dat zou hij maar doen. Hij moest immers terug voor zijn rugzak en het kruikje! Je kon de beek makkelijk doorwaden. Dat was nog lekker ook, het frisse, heldere wa ter over de voeten te laten spelen. Hij trok schoenen en kousen uit, bond die samen, hing ze over zijn rug en stapte het water in. Heerlijk! Hij knapte er helemaal van op. Aan de overkant lagen dezelfde soort stenen, die warm waren van de zon. Hij stapte op de oever, ging op een grote steen zitten en trok zijn kousen en schoenen weer aan. Lang zaam aan geraakte hij in een betere stemming. Wat was er ook voor schan de aan, dat ze met z'n beiden hem in zijn slaap hadden overvallen? Wie kon nu met twee tegelijk vechten? En als ze je dan nog overvielen! Zou hij het toch maar aan Lotte vertellen? Dan zou ze die gemene Heinz wel de bons geven. Net goed! Hij was nog te jong om het gedoe van de grote jongens en meisjes te begrijpen, maar hij wist er wel zoveel van, dat ze het maar wat beroerd vonden als één van de twee de verkering uitmaakte. En dat zou Lotte beslist doen.D an had hij die gemene Heinz nog meer dan wanneer Ineens waren deze gedachten weg, want: „Ha, Rudolf!" en bijna tegelijk een zwaar basgeluid van een koe: Boe hoe! Otto, zijn neef, met de koeien van de burgemeester! Geen wonder dat hij die niet eerder had gezien, want hij was juist de beek over gestoken bij een tamelijk scherpe bocht en Otto dreef zijn koeien hoger op en kwam met zijn kudde net de bocht om achter de hoge rotsklomp vandaan, die de beek dwong om haar loop te veranderen. Het was daar maar heel smal tussen de steile oever en het water. Daar nam Otto al tijd één van de koeien bij het touw, dat om de horens was gebonden en leidde het dier verder op, waar meer gras groeide. De andere beesten volgden dan vanzelf. Toen Otto zijn kudde bet waren er elE om de rotsklomp geleid had en de dieren rustig gingen grazen, kwam hij bij Rudolf zitten. Zo dikwijls zagen ze elkaar niet. Otto was altijd heel de dag met de koeien op stap, en Rudolf zat schoenen te verstellen in de werkplaats van zijn vader. Ze vonden het dus wel prettig nu eens bij elkaar te zijn. Vooral Rudolf, die nu zoveel afleiding had, dat hij zijn nare ervaring even kon vergeten. Het werd allemaal weer beter en aan genamer. Hetm ooie weer en de koeien werkten daartoe ook mee. „Ze zien er zo dom uit zei hij. Zijn ze ook zo dom, Otto?" „Ik denk het wel zei Otto ze we ten tenminste niet de weg naar huis. En dat weten de paarden wel. Als ik zeg: we gaan naar huis, dan grazen ze ge woon verder en kijlïen me zo maar eens lodderig aan. Een paard spitst de oren en gaat dan harder lopen". „En honden!" vulde Rudolf aan en vertelde het verhaal van deh ond, die ik weet niet hoever wel meegenomen werd in een rijtuig, en toch weer terug kwam gelopen naar zijn oude baas. Otto kende het verhaal ook en wist nog meer van zulke vertelsels. Toen de zon recht boven het dal stond, hoorden ze van alle kanten de dorpsklokken lui den. Dat was zo de gewoonte. Tijd om te eten'. Rudolf had het van huis mee gebrachte brood al op. Maar Otto had volop voldoende om wat mee te delen en melk was er natuurlijk in overvloed. „Wacht maar", zei Otto. Hij kon mel ken als de beste. De koeien liepen rus tig grazend al maar verder. Toen de boterhammen op waren, zei Otto: „Ik ga verder. De beesten moeten naar bo ven. We doen er een week over en dan gaan we aan de andere kant weer terug. Wanna komt met de hondekar. Dat weet je toch wel?" Wanna was de oude meid van de burgemeester, die de boer derij dreef. Rudolf wist het eigenUjk wel, maar hij had er nooit zo bij stilge staan. „Dus dan kom jij al die dagen niet thuis?" vroeg hij. „Nee, dat kan een koeienherder niet. Die moet bij zijn beesten blijven. Ik heb het nog goed. Ik kom twee keer in de maand 's zondags thuis om naar de kerk te gaan, dan krijg ik aflossing. Maar die verder de bergen in moeten, komen heel de zomer niet thuis". „Da's waar zei Rudolf ik zie je tenminste wel eens in de kerk". Zo praatten ze met elkaar. Rudolf had heerhjk van Otto's stevige boter hammen gegeten en van de verse koe melk gedronken. Maar hij moest verder. „Ik moet nog naar het slot", verklaar de hij, toen Otto wUde dat hij een eind met hem mee zou gaan. „'t Is zo gezel lig als er eens één komt praten. Ik ben graag koeienwachter. Ik zou geen schoenmaker willen zijn. Altijd in zo'n stinkend klein hokje. Maar 't is wel eenzaam". Toen Rudolf afscheid had genomen en zich omdraaide om door het bos naar boven te klimmen, zei Otto: „Je hebt een plek bloed achter je oor. Kom eens hier!" Rudolf had er niets van gemerkt, dat hij een klein beetje gewond was ge raakt, maar het was zo: een flinke korst geronnen bloed zat deels in zijn haar en gedeelteUjk achter zijn oor. „Je moet het wassen in de beek raadde Otto ik zal je helpen". Ze gingen naar de beek en Otto waste de bloedkorst weg. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1978 | | pagina 5