eiiahdeii - niEuws Noodwachtplichtige te omvangrijk voor het B.B. uniform Zeelandia lUustrata voncIcfhcijdeA Zeeuwse wandelingen „Herr Kantor" 2e blad Dinsdag 18 april 1978 No. 4683 KANTONCERECHT SOMMELSDIJK: ir Verdachte vindt geen hulp tegen de iconijnenpiaag EEN TEKENING VAN HET ROiVIANTISCHE OUD-MIDDELHARNIS TV DEFECT? Toor snelle reparatie 01877 -1236 Definitieve AR/CHU Icandidateniijst voor de Gemeenteraad van IViiddeiharnis Verkiezing voor de Gemeenteraad De Ouddorpse noodwachtplichtige L. H. is te corpulent geworden om nog in het B.B. uniform te passen. De knal die ergens in '73 werd gehoord was dan ook geen oefenbom maar de explosie van het geweld waarmee de noodwacht plichtige uit z'n broek barstte. Twee jaar later stuurde hij de rest van z'n uniform ook maar in en hij leek van zijn verplichtingen bevrijd te zijn. Vorig jaar volgde er weer een oproep voor een tweedaagse oefening, maar verd. had belangrijker zaken te doen. Hij had trouwens ook geen uniform, deze „red der e.h.i.o.'er bij het noodwacht-onder-. deel Reddingsdienst Verd. was niet in persoon verschenen maar deurwaarder H. L. van Kampen hout trad met een glimlach als zijn gemachtigde op en gem. knikte instem mend toen de Off. mr. Scheffers con stateerde dat verd. inderdaad een bij zonder grote maat zou behoeven. Het Hoofd Bescherming Bevolking zag daar overigens niet zo'n zwaar hoofd in: als ik even bel komt dat wel in or de", zo had deze de moeilijkheden ge bagatelliseerd. De Off. maakte het kort omdat z.i. de zaak duidelijk lag. Verd. had desnoods ook in z'n burgerpak kun nen verschijnen. Hij eiste een geldboete van 100,—. Gemachtigde van Kampenhout slaag de er in enig begrip te kweken, ener zijds voor de onmogelijkheid voor de verd. en anderzijds van diens goeie wil. „In tijd van nood kunt U op Leendert rekenen, daar heeft hij zich bereid toe verklaard!" liet gem. weten. Vrijwel alle voorgaande oefeningen waren door de verd. trouw bezocht maar toen eenmaal het uniform het huis uit was betekende dat zoveel als het afscheid van de BB. Verd. had echter nog even moeten wachten, want pas in een later stadium had hij zijn eervolle ontslag gekregen, ondanks het splijten van de broek, als zijnde één van 's Rijks eigendommen. De kantonrechter mr. Schravendeel achtte de verd. wel schuldig, echter zon der toepassing van straf. Leen had er natuurlijk moeten zijn, dat stond vast... Boxer op jacht Verd. J. H. L. uit Goedereede had zijn hond lief gehad, anders zou hij zelf ook om de situatie hebben kunnen lachen. „Stelt u zich eens voor", zo noodde hij de Off. en de kantonrechter", een oude boxer, 13 jaar, bijna blind en zo goed als doof en die zou de jachtw^et hebben overtredenVerd. had zijn hond uitgelaten op het terrein nabij de Water leiding en daar had de politie de snuf felende boxer waargenomen. Verd. was al een eindweegs naar huis toen hij zijn boxer aan zag komen, achtervolgd door de politiewagen; „het arme dier hijgde en liep helemaal overstuur voor het po- litiebusje uit", verhaalde verd. om er achter te laten volgen dat de politie daarmee duidelijk demonstreerde wei nig verstand van honden te hebben. „Het dier heeft er volgens de dierenarts een lichte attack van over gehouden", ver klaarde de zeer ontstemde verd. De hond vsras overigens drie weken na het gebeurde afgemaakt. Volkomen belache lijk vond verd. de lezing dat de hond zou hebben gejaagd: „Hij kon mijn tem po niet eens meer bijhouden en dat snuffelen dat de politie constateerde had het beest nodig om de weg terug te vin den. Verd. hield het er dan ook op dat een boxer, zelfs een vitale boxer nooit voor de jacht gebruikt zou kunnen wor den." Hij werd door de kantonrechter schuldig verklaard zonder toepassing van straf. Oudelandseweg Kan niet! Buschauffeur I. de B. uit Middelhar- nis kwam er heel best af tengevolge van een verschrijving van een politieman. Die had genoteerd dat verd. op de Oude landseweg te Sommelsdijk te hard had gereden, 64 inplaats Vcin 50 km. per uur. Het eerste wat de verd. deed was de tenlastelegging te bestrijden omdat de overtreding niet was gepleegd op de niet bestaande Oudelandseweg, maar op de Oudelandsedijk. Er was ter plekke overigens wel enige bonje ontstaan en verd. had toen dingen gezegd die de rechter nu maar liever niet meer her haalde Verd. zelf vond dat zo gek nog niet, hij vond dat de politie knap lelijk naar hem had gedaan („daar heb ik getuigen van") en dat ze hem ook met nijdige blikken hadden gesommeerd zijn tacho- kaart te laten zien. Verd. erkende ove rigens wel „iets" te hard te hebben ge reden, zo tegen de 60 maar dat was ge komen omdat je met een bus met men sen bezwaarlijk stevig af kunt remmen. „Dan kan ik gelijk wel doorrije naar het ziekenhuis", meende de verd. „Nou, nou, vond de Officier, pende laars zijn sterke lui en die komen zo maar niet met z'n allen in 't ziekenhuis terecht". „De meesten zitten te slapen" lichtte verd. toe, waarop de Off. reageerde met de opmerkingen dat die slapers dan ten minste geen getuigen zijn geweest van het politie-optreden dat volgens verd. wat te hard was geweest. Hij kwam er met vrijspraak af. Snelheidsmeter. Een inwoner van Spijkenisse had te Sommelsdijk te hard gereden. Verd. kweet dat aan onbekendheid ter plaat se, maar hij kreeg daarvoor weinig ge hoor. „U hoeft alleen maar op uw snel heidsmeter te kijken om uw snelheid te weten" hield mr. Schravendijk hem voor. Ook deze verd. kwam er genadig af met 125,in aanmerking genomen dat het zijn tweede snelheidsovertreding betreft. Verd. A. van A. uit Nieuwe Tonge was als noodwachter, niet op een uitge schreven oefening verschenen. Verd. verklaarde zijn landbouwwerktuigen ter waarde van een ton niet ongebruikt te hebben kunnen laten. Overigens was duidelijk dat deze verd. vrijwel alle overige oefenavonden wel bezoekt waar om de rechter volstond met een boete van 40,De eis was 50, Onrechtvaardigheldsgevoel. Op het Vingerling, voor de ouderlijke woning, had verd. A.L.C.R. te Middel- hamis haar auto geparkeerd. „Even maar", verklaarde ze, omdat ze aan 't pakken was om met vakantie te gaan. Dat „even" was zo'n twintig minuten geweest, biechtte ze eerUjk op en dat werd door de Off te lang bevonden, al leen het onmiddelijk lossen en laden kan daar worden toegestaan. De eis luidde 30,de uitspraak 20,en die reduc tie kwam kennelijk tot stand door het betoog dat de vader van verd. afstak: „Wij wonen aan het Vingerling en dat is daar groot genoeg, zeker als het par keerverbod gehanteerd zou worden", liet verd. weten. Dhr. R. verklaarde de laatste weken het aantal op een niet toe gestane plaats geparkeerd staande auto's te hebben geturfd. Er staan auto's soms 20- en in het seizoen zelfs 30 uur per week. „U begrijpt nu welUcht het onrechtvaardigheldsgevoel van de be woners van wie U er nimmer een auto ziet staan; deze selectie komt vreemd over, zowel bij de dochter als bij de va der", liet dhr. R. nadrukkelijk weten. Konijnenplaag. „Het brood wordt ons gewoon uit de mond gehaald!" klaagde verd. Joh. T. uit Goedereede over de knaagzucht van de konijnen o.m. in de Bokkepolder. Verd. illustreerde daarmee hoeveel hin der de landbouwers van het legioen ko nijnen ondervinden. De hond van verd. had er kennelijk een achterna gezeten en dat was verd. op een proces-verbaal komen te staan. Overigens had de poli tie weinig moeite met verdachtes fikkie gehad: het beestje is zo mak dat ze alleen maar de deur van het politiebusje voor hem hebben hoeven open te doen", veronderstelde verdachte. Hij wist best dat het fout geweest was wat zijn hond gedaan had en dat die fout voor aijn rekening kwam, maar verd. haren rezen toch wel te berge toen de Off. een geldboete van dertig gulden tégen hem eiste. Verd. vertelde daarop een indrukwekkend verhaal waaruit moest blijken dat er werkelijk van een konijnenplaag gesproken kan worden. De langoren vreten aan vrijwel alle ge wassen, zelfs aan het jonge aardappel loof. „Het is verschrikkelijk, er zitten er duizenden!" verzekerde verd. Aan zijn grote verlangen dat daar iets tegen wordt ondernomen konden noch de Off. noch de kantonrechter tegemoet komen. Verd. wist overigens best hoe het komt dat het konijnental zo snel uit kan breiden. Door het laten springen van de bunkers in de duinen zijn de konijnen daaruit verjaagd waarom ze naar het agrarisch gebied trokken. Rondom de vele weekend-huizen die er staan zijn de konijnen graag geziene gasten en de jagers hebben daar dan ook geen toe gang. „Die tweede woningen zijn een soort vluchtheuvels voor de konijnen geworden" beredeneerde verd. De uitspraak werd bepaald op 20, twee tientjes die dhr. T. met liefde zou betalen als er iets van het probleem mee zou worden opgelost. Aai Boogerman, Middelhamisser in hart en nieren legt met het tekenpotlood dat hij zo verdienstelijk weet te haneren graag oude tafereeltjes vast. Laatst za gen we bij hem een werkstuk waaraan we graag in de krant een plaatsje geven. Het beeldt een gedeelte van de- West- dijk anno 1895 uit. De molen is inmid dels verdwenen en op die plaats is thans het Chin. Indisch restaurant Hong -Kong. Het huis met het erkertje is thans boekhandel Ariese. Dhr. Booger man ontleende het beeld aan een oude prentenbriefkaart waarop de figuren overigens op de rug te zien zijn. Laat u niet afschrikken door deze vreemde woorden, ze betekenen eenvou dig: geïllustreerd Zeeland. Een verza meling van kaarten en platen uit de 18e eeuw, waarvan de langdradige ti tel luidt: „Zeelandia lUustrata, dat is het graafschap van Zeeland in zijn ste den, dorpen, derzelver gebouwen, kloos ters, adellijke huizen, sloten, lusthoeven afgebeeld in tekeningen en prenten, met deszelfs oudheden, enz." Dat is een he le mondvol, maar in die tijd hield men van uitvoerige titels. De verzamelaar van dit alles was een zekere Matheus Brouërius a Nideck, die leefde van 1677 tot 1742. Hij had een verzameling van onge veer 3000 stuks. Deze collectie werd overgenomen door een andere verzame laar (Hendrik Busserus), die ze bij zijn eigen landkaarten voegde. Na zijn dood werd alles wat betrekking had op Zee land voor 100,gekocht door mr. Jacob Verheye van Citters. Deze had ook al heel wat: geërfd van zijn vader en hier en daar gekocht. Hij woonde op het kasteel Popkensburg bij Sint- Laurens, nu gemeente Middelburg. Hij stierf in 1823. Het kasteel werd daarna niet meer bewoond, en als een gebouw lange tijd leeg staat, gaat het achteruit. Op de zolder lag de prachtige en kost bare verzameüng ongebiruikt en even eens verwaarloosd. Dat heeft 40 jaar geduurd, tot 1863 dus. Toen heeft de zoon van mr. Van Citters de verzameling te koop aange boden aan het Zeeuws Genootschap der Wetenschappen, dat echter niet genoeg geld had voor de aankoop van 1200. Onder de leden werd dit bedrag bijeen gebracht als renteloze lening. In het zelfde jaar werd het kasteel afgebroken en nu is er niets meer van te zien. De verzameling heeft eerst een plaats gekregen in het Zeeuws museiim en is kortgeleden overgebracht naar het Rijksarchief in Middelburg. Daar wor den de kaarten en platen ondergebracht in een brandvrije rmmte. De collectie is inmiddels uitgegroeid tot 10.000 stuks, waaronder veel ansichtskaarten. Het is de bedoeling om alle oude illustraties te fotograferen, wie ze dan wil zien be hoeft de originelen niet in handen te nemen, wat licht tot beschadiging kan leiden. Enkele jaren geleden is er een nieuwe catalogusi van verschenen. Tentoonstelling In verband met deze verhuizing is er een tentoonstelling georganiseerd door rijksarchivaris dr. Scherft. Na tuurlijk kan er maar een klein gedee- te van de grote hoeveelheid worden vertoond. Het duurt ook maar kort, goed twee weken, half april is alles weer weg. Natuurlijk ben ik wezen kijken, zoals ik naar alletentoonstellingen ga die in het Archiefgebouw worden ge houden. Bijzonder interessant om de oude prenten eens te vergelijken met nu. Heel Zeeland is vertegenwoordigd, ook zijn er veel oude en nieuwe prent- brlefkaarten. De brief waarin de ver zameling in 1863 te koop wordt aange boden is ook aanwezig. Eveneens het kasteel Popkensburg, een tekening uit 1823. De Westkappelse dijk zag er in 1776 heel anders uit dan tegenwoordig, evenals het Sloe met zijn vele schepen, dat nu helemaal is ingepolderd. Vroe ger was het een belangrijke vaarroute. Zo ook de Bellemykade in Vlissingen, een binnenwater, dat eveneens droogge- maakt is en nu Bellamypark heet. Met twee standbeelden: van Betje Wolf en Aagje Deken en van Frans Naerebout, de loods en mensenredder. Om nog even in Vlissingen te blijven: van Michiel de Ruyter zijn 3 afbeeldin gen als vice-admiraal, toen zag hij er wat anders uit dan ok de traditionele plaat en zijn standbeeld. Ook zijn be grafenis in 1677 in de Nieuwe Kerk te Amsterdam met een grote stoet belang stellenden is afgebeeld. Het droogdok in Middelburg werd vroeger werkelijk als dok gebruikt, de brug erheen met de Franse naam Ba- teau-port kon wegvaren. Ik heb er nog wel eens een schip in zien liggen, zoals op een plaat waar de mailboot naar Engeland er in gedokt is. Het zou nu niet meer kiinnen, er is nu een vaste brug die het droogdok afsluit. Men heeft er wel eens over gedacht er een par keergarage met verdiepingen van te ma ken, maar dat zal Moniimentenzorg wel niet toestaan. Een onbekende schilder heeft 4 ge kleurde tekeningen gemaakt van on dergelopen dorpen (in 1530) rond het verdronken land van Reimerswaal. Het zijn Schoudee, Everswart, Vinckenisse en Steenvliet en het ook verdwenen tol huis Yersekeroort. Er is een rubriek „van hondekar tot autom,obile" over de verschillende mid delen van vervoer. Volgens de wet mo gen honden niet meer voor karretjes worden gespannen. Of dat met de afge beelde bokkenwagen ook het geval is weet ik niet, dat is trouwens kindertuig, een speelwagen, die geen zware lasten vervoerde. Zeeuwse boerin uit 1825. Automobiles zijn er in allerlei soor ten en leeftijden afgebeeld. Een andere afdeling is de recreatie. Ringrijden bestaat al een paar eeuwen evenals de kermis, die op de meeste dorpen is afgesciiaft en in de Zeeuwse steden tot een paar dagen is ingekort. Men reed er heen in een boerenwagen met hiiif, (1823) waaronder het vrolijk toeging, vooral op de terugweg als men wat extra-vocht naar binnen had ge werkt. Ook in de herberg te Souhurg is het een lollige boel. Daar ziet men ook de oude kleder drachten, die nu voor een groot deel verdwenen zijn. Er is trouwens een kast met kaarten, die de verschUlende drach ten uit vroeger jaren uitbeelden, prin ses Juliana staat er ook bij in Axels costuum. Een eeuw geleden begon het strandle- ven op Walcheren en Schouwen zich te ontwikkelen. Men was toen nogal bang voor water, alleen de voeten en de halve kuit werden natgemaakt. Of was het misschien schaamte en verlegenheid om zich verder te ontbloten? 1. Krijgsman P (A.R.) 2. Arensman T. (A.R.) 3. Joppe G. C. (C.H.U.) 4. Eek, geb. Knape van N. M. (A.R.) 5. Wesdorp Joh. (C.H.U.) 6. Kamp van der W. J. (A.R.) 7. Kampenhout van H. L. (C.H.U.) 8. Haeck J. A. H. (A.R.) 9. Bijsterbosch J. (C.H.U.) 10. Rumpt van H. (A.R.) 11. Zelfde van. 't W. A. (C.H.U.) 12. Verohne J. W. G. (A.R.) 13. Boogert geb. de Vrij van de T. P. M. (C.H.U.) 14. Wagner J. (A.R.) 15. Pee de G. C. (C.H.U.) 16. Mastenbroek K. (A.R.) 17. Veldhuis W. (C.H.U.) 18. Boogert van de G. (A.R.) 19. Wit de J. J. (A.R.) 20. Brak J. (A.R.) OOSTFLAKKEE Voor de aanstaande verkiezing van de Gemeenteraad op woensdag 31 mei a.s. zijn de volgende regels vastgesteld: op donderdag 20 april des voorm. 8.30 uur vindt de nummering van de lijsten plaats (toegankelijk voor de kiezers) op vrijdag 21 april des voorm. 8.30 uur wordt beslist over de geldigheid van de kandidatenlijsten (toegankelijk voor kiezers). Bovengenoemde zittingsuren worden gehouden in het Raadhuis op de Kaai te Ooltgensplaat. Van 19 april t.m. 17 mei kunnen vol machten voor deze verkiezing worden aangevraagd en ingeleverd op de ge meentesecretarie, Voorstraat 31-33 Oolt gensplaat. In een land als Zeeland ontbreken na tuurlijk landbouw en visserij niet. Een oude stolpboerderij uit Schouwen, oes terputten uit Tholen met vrouwelijke werksters in lange laarzen. Een hele wand van de zaal is inge nomen door oude kostbare kaarten van Zeeland vanaf de 13e eeuw tot nu. In sommige boeken over deze provincie zijn er wel reproducties van te vinden. Ik zou nog veel meer kunnen opnoe men, maar ik vind het genoeg. Zelf gaan kijken kunnen de lezers niet meer, als dit artikel verschijnt is de tentoon stelling gesloten. Maar wie er echt be langstelling voor heeft in verband met studie bijvoorbeeld kan altoos terecht in het gebouw van het Rijksarchief. Middelburg. L. van Wallenburg. VERVOLGVERHAALj door Barend de Graaff Uitgeverij B.V. „De Banier" - Utrecht 6 „We zullen ze dan beiden straffen, zoals we dat hier al van ouds met jeug dige dieven hebben gedaan. Dieven! De stem van de burgemeester, die on der het praten dreigend was opgestaan, zwol. Mijn eigen zoon een, doodge wone dief. Zeg op! Wat hadden jullie met het vlees willen doen? Zeg op!" Hij stond nu helemaal recht met zijn om vangrijke buik boven de tafel. Dreigend en afschrikwekkend! Zijn hand wees naar Heinz, die de oudste was. En mis schien wel omdat de hand van Manuel weer op zijn schouder kwam, piepte de jongen: „Verkopen!" „Aan wie?" „Aan Job Baumstark!" Er waren meer mensen in het café ge komen. Job Baumstark kenden ze wel. Die reed tweemaal in de week met zijn ezelskar naar de stad en hij was al eens meer betrapt op het verkopen van ge stroopte hazen of reeën. „En wat had je dan met het geld wil len doen?'' Het duurde nogal een poosje voor de burgemeester dat er uit had. Maar het kwam toch zover, dat Füip zei: „Een buks kopen en patronen, om Heinz had het plan bedacht. Die gaf dat ook toe en de oude straf, sinds jaar en dag geldig, moesten de dieven on dergaan. Hans sleepte een zware eike houten tafel aan. De jongens moesten zich onder de tafel buigen, zodat hun broeken strak over hun brits spanden. Toen nam hij de karwats. „Acht?" oordeelde de burgemeester. En daar kwamen ze: één, twee, drie... tot acht toe. En niet zo zuinig. Van on der de tafel kwamen wonderlijke, won derlijke geluiden. „Ze zingen tweestemmig", spotte een kerel met gemeen genoegen in het leed van de jongens. Hij stond bij de tap kast met een grote pot bier in zijn hand. Toen de jongens weg waren, Heinz naar zijn huis bij het bergpad en Filip naar zijn moeder, die hem direkt naar bed stuurde, kwam er een meneer naar de burgemeester toe. De mensen kenden hem niet. Het was een vreemdeling. „Hebt u wel eens gehoord, dat men de ene duivel er uit slaat en de andere er in?" De burgemeestersmond ging open van verbazing. Trouwens, de andere gasten, ook Manuel niet, begrepen evenmin wat het meneertje bedoelde. „Lichaamsstraffen zijn uit de tijd, he ren leraarde de meneer. Zoals u doet, deed men in de middeleeuwen. Dat zet wrok bij de gestraften. U had uw zoon moeten overtuigen van het kwaad, dat hij bedreven heeft en hem ernstig moeten vermanen". „Nou, nou? sputterde de burge meester dacht u, dat de jongen het niet wist, dat hij kwaad deed? Nou en of! En praatjes helpen niet, meneer. Ik heb van mijn vader ook op m'n huid gehad en ik ben hem er nog dankbaar voor". „U loopt een halve eeuw achter, bur gemeester". De meneer keek hem mee warig aan. „En u komt zeker uit de stad, me neer?" Ja, dat was zo. De burgemeester grinnikte: „Daar hebben jullie last genoeg van de belha mels, die de boel op stelten zetten, en als er een politieman met de knuppel op slaat, schrijven jullie de kranten vol. Mooie manieren! Goed! Laten wij een halve eeuw achter lopen, maar wij hou den de teugels in handen, meneer. En dat is onze plicht. Kom, Manuel, nu gaan wij eens een lekker glas pils drin ken. Zorg er voor, Hans. En als meneer er ook één belieft, 't Is je gegund. Ik leer graag. U bent zeker pedagoog? Daar hoor je veel van tegenwoordig". Toen ze met z'n drieën aan tafel za ten en Hans de kroezen schuimend vol geschonken had, vroeg de meneer: „Er woont hier toch een schoenmaker, die Schneider heet?" „Ja, ja! Hier vlak tegenover, beneden aan de straat. Moet meneer daar we zen? Proost!" De burgemeester hief zijn glas en knikte tegen de beide gasten aan zijn tafel. „Inderdaad antwoordde het me neertje, nadat hij een fikse slok geno men had. Ik moet hem een medaille brengen. We hadden die ook op kunnen sturen, maar vonden het aardiger om hem zelf te brengen". „Zo, zo! De burgemeester knikte bewonderend. Een medaille? Van een tentoonstelling, waar hij met zijn schoe nen een prijs behaalde? Ja, ja, we heb ben een beste schoenmaker". „Nee zei het meneertje ik ben voorzitter van de oratoriumvereniging in de stad en schoenmaker Schneider is al vijf en twintig jaar lid. De laatste maanden kwam hij niet meer. We den ken, dat de reis hem te zwaar gaat val len. Maar de medaUle krijgt hij toch en ik wil Het, meneertje zette een slim gezicht. „Ik wil proberen of ik hem over kan halen toch weer terug te komen. We gaan grote stukken zingen van Bach en zo, en we kunnen hem eigenlijk niet missen". „Ja, ja, zingen kan mijn buurmannet je wel en viool spelen erkende de burgemeester. Trouwens, zijn vrouw en de kinderen ook. Maar hij ziet zijn voordeel niet. Ik heb hem aangeboden om met heel de santekraam in de zomer bij mij in de muziekzaal te komen zin gen en spelen. Ik zou hem goed betalen, want de toeristen hebben er heel wat voor over om muziek te horen als ze 's avonds op het terras zitten, of bij minder goed weer in de zaal. Maar denk je dat het schoenmakertje wil? Geen kwestie van. Ja, als hij van die vrome versjes mocht zingen, net als hij thuis ook doet. Of oude volksliederen. Maar voor mijn zaak moet ik hupse kost hebben. En daar denkt hij niet over. Daarvoor heb ben we onze stem niet gekregen, zegt hij. Nou, dan maar arm blijven en psal men zingen". De handen van de burgemeester kwa men omhoog en vielen weer op de tafel terug. Het bleef een poosje stil, tot de meneer vroeg: „Ik kan toch wel een ka mer krijgen voor de nacht?" Natuurlijk kon dat wel. „Dan ga ik eens bij de schoenmaker kijken. Dag heren!" 4 De medaille. Bij de schoenmaker hadden ze lekker van de reebout gegeten. Moeder had de kachel wat opgestookt. Vader, met de grote pijp met porseleinen kop lustig dampend, zat even in de krant te kij ken. Lotte breide aan een nieuwe jum per en Rudolf stemde al vast de beide violen. Want vanavond zou e» natuur lijk ook weer gespeeld en gezongen worden. Ze waren nogal fijn Luthers en in de Lutherse bijbel staat, dat een mens dagelijks God moet loven en prij zen. Je moet er zelfs vroeg voor op staan en dan met de harp en de luit en het tiensnarig instrument. De meeste mensen doen dat niet. Er zijn er zelfs, die het zonde vinden om op een viool te spelen of op de trommel te slaan. Ze zeggen, dat dat oud-testamentisch is. Dat is natuurlijk helemaal niet waar en een verzinsel van luie mensen. „Ik geloof dat Rudolf klaar is, moeder zei de schoenmaker en vouwde de krant dicht. Niks gedaan met die krant mopperde hij iedere dag hetzelfde: dieverijen, moorden, oorlo gen, branden en ontploffingen. Waar gaan we naar toe! Neem het gezang boek, moeder. Lotte, jij ook. Geef mij m'n viool, Rudolf". Even later ruiste de muziek door de kamer. Vader was een echte toonkun stenaar. Want terwijl Rudolf de eerste stem speelde, streek hij op zijn viool de tweede en kon er met zijn zware stem ook nog de baspartij bij neuriën. Het leek wel een heel orkest. En dan kwa men precies op tijd de stemmen van moeder en Lotte er bij. Mooi! Ongeloof lijk! (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1978 | | pagina 5