eiiahdeii - niEuws
Noodwachtplichtige
te omvangrijk
voor het B.B. uniform
Zeelandia lUustrata
voncIcfhcijdeA
Zeeuwse wandelingen
„Herr Kantor"
2e blad
Dinsdag 18 april 1978
No. 4683
KANTONCERECHT SOMMELSDIJK:
ir Verdachte vindt geen hulp tegen
de iconijnenpiaag
EEN TEKENING VAN HET ROiVIANTISCHE OUD-MIDDELHARNIS
TV DEFECT?
Toor snelle reparatie
01877 -1236
Definitieve AR/CHU
Icandidateniijst voor
de Gemeenteraad
van IViiddeiharnis
Verkiezing voor de
Gemeenteraad
De Ouddorpse noodwachtplichtige L.
H. is te corpulent geworden om nog in
het B.B. uniform te passen. De knal die
ergens in '73 werd gehoord was dan ook
geen oefenbom maar de explosie van
het geweld waarmee de noodwacht
plichtige uit z'n broek barstte. Twee
jaar later stuurde hij de rest van z'n
uniform ook maar in en hij leek van zijn
verplichtingen bevrijd te zijn. Vorig
jaar volgde er weer een oproep voor een
tweedaagse oefening, maar verd. had
belangrijker zaken te doen. Hij had
trouwens ook geen uniform, deze „red
der e.h.i.o.'er bij het noodwacht-onder-.
deel Reddingsdienst
Verd. was niet in persoon verschenen
maar deurwaarder H. L. van Kampen
hout trad met een glimlach als zijn
gemachtigde op en gem. knikte instem
mend toen de Off. mr. Scheffers con
stateerde dat verd. inderdaad een bij
zonder grote maat zou behoeven. Het
Hoofd Bescherming Bevolking zag daar
overigens niet zo'n zwaar hoofd in:
als ik even bel komt dat wel in or
de", zo had deze de moeilijkheden ge
bagatelliseerd. De Off. maakte het kort
omdat z.i. de zaak duidelijk lag. Verd.
had desnoods ook in z'n burgerpak kun
nen verschijnen. Hij eiste een geldboete
van 100,—.
Gemachtigde van Kampenhout slaag
de er in enig begrip te kweken, ener
zijds voor de onmogelijkheid voor de
verd. en anderzijds van diens goeie wil.
„In tijd van nood kunt U op Leendert
rekenen, daar heeft hij zich bereid toe
verklaard!" liet gem. weten. Vrijwel alle
voorgaande oefeningen waren door de
verd. trouw bezocht maar toen eenmaal
het uniform het huis uit was betekende
dat zoveel als het afscheid van de BB.
Verd. had echter nog even moeten
wachten, want pas in een later stadium
had hij zijn eervolle ontslag gekregen,
ondanks het splijten van de broek, als
zijnde één van 's Rijks eigendommen.
De kantonrechter mr. Schravendeel
achtte de verd. wel schuldig, echter zon
der toepassing van straf. Leen had er
natuurlijk moeten zijn, dat stond vast...
Boxer op jacht
Verd. J. H. L. uit Goedereede had zijn
hond lief gehad, anders zou hij zelf ook
om de situatie hebben kunnen lachen.
„Stelt u zich eens voor", zo noodde hij
de Off. en de kantonrechter", een oude
boxer, 13 jaar, bijna blind en zo goed
als doof en die zou de jachtw^et hebben
overtredenVerd. had zijn hond
uitgelaten op het terrein nabij de Water
leiding en daar had de politie de snuf
felende boxer waargenomen. Verd. was
al een eindweegs naar huis toen hij zijn
boxer aan zag komen, achtervolgd door
de politiewagen; „het arme dier hijgde
en liep helemaal overstuur voor het po-
litiebusje uit", verhaalde verd. om er
achter te laten volgen dat de politie
daarmee duidelijk demonstreerde wei
nig verstand van honden te hebben. „Het
dier heeft er volgens de dierenarts een
lichte attack van over gehouden", ver
klaarde de zeer ontstemde verd. De
hond vsras overigens drie weken na het
gebeurde afgemaakt. Volkomen belache
lijk vond verd. de lezing dat de hond
zou hebben gejaagd: „Hij kon mijn tem
po niet eens meer bijhouden en dat
snuffelen dat de politie constateerde had
het beest nodig om de weg terug te vin
den. Verd. hield het er dan ook op dat
een boxer, zelfs een vitale boxer nooit
voor de jacht gebruikt zou kunnen wor
den." Hij werd door de kantonrechter
schuldig verklaard zonder toepassing
van straf.
Oudelandseweg
Kan niet!
Buschauffeur I. de B. uit Middelhar-
nis kwam er heel best af tengevolge van
een verschrijving van een politieman.
Die had genoteerd dat verd. op de Oude
landseweg te Sommelsdijk te hard had
gereden, 64 inplaats Vcin 50 km. per uur.
Het eerste wat de verd. deed was de
tenlastelegging te bestrijden omdat de
overtreding niet was gepleegd op de
niet bestaande Oudelandseweg, maar op
de Oudelandsedijk. Er was ter plekke
overigens wel enige bonje ontstaan en
verd. had toen dingen gezegd die de
rechter nu maar liever niet meer her
haalde
Verd. zelf vond dat zo gek nog niet,
hij vond dat de politie knap lelijk naar
hem had gedaan („daar heb ik getuigen
van") en dat ze hem ook met nijdige
blikken hadden gesommeerd zijn tacho-
kaart te laten zien. Verd. erkende ove
rigens wel „iets" te hard te hebben ge
reden, zo tegen de 60 maar dat was ge
komen omdat je met een bus met men
sen bezwaarlijk stevig af kunt remmen.
„Dan kan ik gelijk wel doorrije naar het
ziekenhuis", meende de verd.
„Nou, nou, vond de Officier, pende
laars zijn sterke lui en die komen zo
maar niet met z'n allen in 't ziekenhuis
terecht".
„De meesten zitten te slapen" lichtte
verd. toe, waarop de Off. reageerde met
de opmerkingen dat die slapers dan ten
minste geen getuigen zijn geweest van
het politie-optreden dat volgens verd.
wat te hard was geweest. Hij kwam er
met vrijspraak af.
Snelheidsmeter.
Een inwoner van Spijkenisse had te
Sommelsdijk te hard gereden. Verd.
kweet dat aan onbekendheid ter plaat
se, maar hij kreeg daarvoor weinig ge
hoor. „U hoeft alleen maar op uw snel
heidsmeter te kijken om uw snelheid te
weten" hield mr. Schravendijk hem
voor. Ook deze verd. kwam er genadig
af met 125,in aanmerking genomen
dat het zijn tweede snelheidsovertreding
betreft.
Verd. A. van A. uit Nieuwe Tonge was
als noodwachter, niet op een uitge
schreven oefening verschenen. Verd.
verklaarde zijn landbouwwerktuigen ter
waarde van een ton niet ongebruikt te
hebben kunnen laten. Overigens was
duidelijk dat deze verd. vrijwel alle
overige oefenavonden wel bezoekt waar
om de rechter volstond met een boete
van 40,De eis was 50,
Onrechtvaardigheldsgevoel.
Op het Vingerling, voor de ouderlijke
woning, had verd. A.L.C.R. te Middel-
hamis haar auto geparkeerd. „Even
maar", verklaarde ze, omdat ze aan 't
pakken was om met vakantie te gaan.
Dat „even" was zo'n twintig minuten
geweest, biechtte ze eerUjk op en dat
werd door de Off te lang bevonden, al
leen het onmiddelijk lossen en laden kan
daar worden toegestaan. De eis luidde
30,de uitspraak 20,en die reduc
tie kwam kennelijk tot stand door het
betoog dat de vader van verd. afstak:
„Wij wonen aan het Vingerling en dat
is daar groot genoeg, zeker als het par
keerverbod gehanteerd zou worden",
liet verd. weten. Dhr. R. verklaarde de
laatste weken het aantal op een niet toe
gestane plaats geparkeerd staande
auto's te hebben geturfd. Er staan auto's
soms 20- en in het seizoen zelfs 30 uur
per week. „U begrijpt nu welUcht het
onrechtvaardigheldsgevoel van de be
woners van wie U er nimmer een auto
ziet staan; deze selectie komt vreemd
over, zowel bij de dochter als bij de va
der", liet dhr. R. nadrukkelijk weten.
Konijnenplaag.
„Het brood wordt ons gewoon uit de
mond gehaald!" klaagde verd. Joh. T.
uit Goedereede over de knaagzucht van
de konijnen o.m. in de Bokkepolder.
Verd. illustreerde daarmee hoeveel hin
der de landbouwers van het legioen ko
nijnen ondervinden. De hond van verd.
had er kennelijk een achterna gezeten
en dat was verd. op een proces-verbaal
komen te staan. Overigens had de poli
tie weinig moeite met verdachtes fikkie
gehad: het beestje is zo mak dat ze
alleen maar de deur van het politiebusje
voor hem hebben hoeven open te doen",
veronderstelde verdachte.
Hij wist best dat het fout geweest was
wat zijn hond gedaan had en dat die
fout voor aijn rekening kwam, maar
verd. haren rezen toch wel te berge toen
de Off. een geldboete van dertig gulden
tégen hem eiste. Verd. vertelde daarop
een indrukwekkend verhaal waaruit
moest blijken dat er werkelijk van een
konijnenplaag gesproken kan worden.
De langoren vreten aan vrijwel alle ge
wassen, zelfs aan het jonge aardappel
loof. „Het is verschrikkelijk, er zitten er
duizenden!" verzekerde verd. Aan zijn
grote verlangen dat daar iets tegen
wordt ondernomen konden noch de Off.
noch de kantonrechter tegemoet komen.
Verd. wist overigens best hoe het
komt dat het konijnental zo snel uit kan
breiden. Door het laten springen van de
bunkers in de duinen zijn de konijnen
daaruit verjaagd waarom ze naar het
agrarisch gebied trokken. Rondom de
vele weekend-huizen die er staan zijn
de konijnen graag geziene gasten en de
jagers hebben daar dan ook geen toe
gang. „Die tweede woningen zijn een
soort vluchtheuvels voor de konijnen
geworden" beredeneerde verd.
De uitspraak werd bepaald op 20,
twee tientjes die dhr. T. met liefde zou
betalen als er iets van het probleem
mee zou worden opgelost.
Aai Boogerman, Middelhamisser in
hart en nieren legt met het tekenpotlood
dat hij zo verdienstelijk weet te haneren
graag oude tafereeltjes vast. Laatst za
gen we bij hem een werkstuk waaraan
we graag in de krant een plaatsje geven.
Het beeldt een gedeelte van de- West-
dijk anno 1895 uit. De molen is inmid
dels verdwenen en op die plaats is
thans het Chin. Indisch restaurant Hong
-Kong. Het huis met het erkertje is
thans boekhandel Ariese. Dhr. Booger
man ontleende het beeld aan een oude
prentenbriefkaart waarop de figuren
overigens op de rug te zien zijn.
Laat u niet afschrikken door deze
vreemde woorden, ze betekenen eenvou
dig: geïllustreerd Zeeland. Een verza
meling van kaarten en platen uit de
18e eeuw, waarvan de langdradige ti
tel luidt: „Zeelandia lUustrata, dat is
het graafschap van Zeeland in zijn ste
den, dorpen, derzelver gebouwen, kloos
ters, adellijke huizen, sloten, lusthoeven
afgebeeld in tekeningen en prenten, met
deszelfs oudheden, enz." Dat is een he
le mondvol, maar in die tijd hield men
van uitvoerige titels.
De verzamelaar van dit alles was een
zekere Matheus Brouërius a Nideck, die
leefde van 1677 tot 1742.
Hij had een verzameling van onge
veer 3000 stuks. Deze collectie werd
overgenomen door een andere verzame
laar (Hendrik Busserus), die ze bij zijn
eigen landkaarten voegde. Na zijn dood
werd alles wat betrekking had op Zee
land voor 100,gekocht door mr.
Jacob Verheye van Citters. Deze had
ook al heel wat: geërfd van zijn vader
en hier en daar gekocht. Hij woonde
op het kasteel Popkensburg bij Sint-
Laurens, nu gemeente Middelburg. Hij
stierf in 1823. Het kasteel werd daarna
niet meer bewoond, en als een gebouw
lange tijd leeg staat, gaat het achteruit.
Op de zolder lag de prachtige en kost
bare verzameüng ongebiruikt en even
eens verwaarloosd.
Dat heeft 40 jaar geduurd, tot 1863
dus. Toen heeft de zoon van mr. Van
Citters de verzameling te koop aange
boden aan het Zeeuws Genootschap der
Wetenschappen, dat echter niet genoeg
geld had voor de aankoop van 1200.
Onder de leden werd dit bedrag bijeen
gebracht als renteloze lening. In het
zelfde jaar werd het kasteel afgebroken
en nu is er niets meer van te zien.
De verzameling heeft eerst een plaats
gekregen in het Zeeuws museiim en is
kortgeleden overgebracht naar het
Rijksarchief in Middelburg. Daar wor
den de kaarten en platen ondergebracht
in een brandvrije rmmte. De collectie is
inmiddels uitgegroeid tot 10.000 stuks,
waaronder veel ansichtskaarten. Het is
de bedoeling om alle oude illustraties te
fotograferen, wie ze dan wil zien be
hoeft de originelen niet in handen te
nemen, wat licht tot beschadiging kan
leiden. Enkele jaren geleden is er een
nieuwe catalogusi van verschenen.
Tentoonstelling
In verband met deze verhuizing is
er een tentoonstelling georganiseerd
door rijksarchivaris dr. Scherft. Na
tuurlijk kan er maar een klein gedee-
te van de grote hoeveelheid worden
vertoond. Het duurt ook maar kort, goed
twee weken, half april is alles weer
weg. Natuurlijk ben ik wezen kijken,
zoals ik naar alletentoonstellingen ga
die in het Archiefgebouw worden ge
houden. Bijzonder interessant om de
oude prenten eens te vergelijken met nu.
Heel Zeeland is vertegenwoordigd,
ook zijn er veel oude en nieuwe prent-
brlefkaarten. De brief waarin de ver
zameling in 1863 te koop wordt aange
boden is ook aanwezig. Eveneens het
kasteel Popkensburg, een tekening uit
1823.
De Westkappelse dijk zag er in 1776
heel anders uit dan tegenwoordig,
evenals het Sloe met zijn vele schepen,
dat nu helemaal is ingepolderd. Vroe
ger was het een belangrijke vaarroute.
Zo ook de Bellemykade in Vlissingen,
een binnenwater, dat eveneens droogge-
maakt is en nu Bellamypark heet. Met
twee standbeelden: van Betje Wolf en
Aagje Deken en van Frans Naerebout,
de loods en mensenredder.
Om nog even in Vlissingen te blijven:
van Michiel de Ruyter zijn 3 afbeeldin
gen als vice-admiraal, toen zag hij er
wat anders uit dan ok de traditionele
plaat en zijn standbeeld. Ook zijn be
grafenis in 1677 in de Nieuwe Kerk te
Amsterdam met een grote stoet belang
stellenden is afgebeeld.
Het droogdok in Middelburg werd
vroeger werkelijk als dok gebruikt, de
brug erheen met de Franse naam Ba-
teau-port kon wegvaren. Ik heb er nog
wel eens een schip in zien liggen, zoals
op een plaat waar de mailboot naar
Engeland er in gedokt is. Het zou nu
niet meer kiinnen, er is nu een vaste
brug die het droogdok afsluit. Men heeft
er wel eens over gedacht er een par
keergarage met verdiepingen van te ma
ken, maar dat zal Moniimentenzorg wel
niet toestaan.
Een onbekende schilder heeft 4 ge
kleurde tekeningen gemaakt van on
dergelopen dorpen (in 1530) rond het
verdronken land van Reimerswaal. Het
zijn Schoudee, Everswart, Vinckenisse
en Steenvliet en het ook verdwenen tol
huis Yersekeroort.
Er is een rubriek „van hondekar tot
autom,obile" over de verschillende mid
delen van vervoer. Volgens de wet mo
gen honden niet meer voor karretjes
worden gespannen. Of dat met de afge
beelde bokkenwagen ook het geval is
weet ik niet, dat is trouwens kindertuig,
een speelwagen, die geen zware lasten
vervoerde.
Zeeuwse boerin uit 1825.
Automobiles zijn er in allerlei soor
ten en leeftijden afgebeeld.
Een andere afdeling is de recreatie.
Ringrijden bestaat al een paar eeuwen
evenals de kermis, die op de meeste
dorpen is afgesciiaft en in de Zeeuwse
steden tot een paar dagen is ingekort.
Men reed er heen in een boerenwagen
met hiiif, (1823) waaronder het vrolijk
toeging, vooral op de terugweg als men
wat extra-vocht naar binnen had ge
werkt. Ook in de herberg te Souhurg
is het een lollige boel.
Daar ziet men ook de oude kleder
drachten, die nu voor een groot deel
verdwenen zijn. Er is trouwens een kast
met kaarten, die de verschUlende drach
ten uit vroeger jaren uitbeelden, prin
ses Juliana staat er ook bij in Axels
costuum.
Een eeuw geleden begon het strandle-
ven op Walcheren en Schouwen zich te
ontwikkelen. Men was toen nogal bang
voor water, alleen de voeten en de
halve kuit werden natgemaakt. Of was
het misschien schaamte en verlegenheid
om zich verder te ontbloten?
1. Krijgsman P (A.R.)
2. Arensman T. (A.R.)
3. Joppe G. C. (C.H.U.)
4. Eek, geb. Knape van N. M. (A.R.)
5. Wesdorp Joh. (C.H.U.)
6. Kamp van der W. J. (A.R.)
7. Kampenhout van H. L. (C.H.U.)
8. Haeck J. A. H. (A.R.)
9. Bijsterbosch J. (C.H.U.)
10. Rumpt van H. (A.R.)
11. Zelfde van. 't W. A. (C.H.U.)
12. Verohne J. W. G. (A.R.)
13. Boogert geb. de Vrij van de T. P. M.
(C.H.U.)
14. Wagner J. (A.R.)
15. Pee de G. C. (C.H.U.)
16. Mastenbroek K. (A.R.)
17. Veldhuis W. (C.H.U.)
18. Boogert van de G. (A.R.)
19. Wit de J. J. (A.R.)
20. Brak J. (A.R.)
OOSTFLAKKEE
Voor de aanstaande verkiezing van
de Gemeenteraad op woensdag 31 mei
a.s. zijn de volgende regels vastgesteld:
op donderdag 20 april des voorm. 8.30
uur vindt de nummering van de lijsten
plaats (toegankelijk voor de kiezers)
op vrijdag 21 april des voorm. 8.30
uur wordt beslist over de geldigheid
van de kandidatenlijsten (toegankelijk
voor kiezers).
Bovengenoemde zittingsuren worden
gehouden in het Raadhuis op de Kaai
te Ooltgensplaat.
Van 19 april t.m. 17 mei kunnen vol
machten voor deze verkiezing worden
aangevraagd en ingeleverd op de ge
meentesecretarie, Voorstraat 31-33 Oolt
gensplaat.
In een land als Zeeland ontbreken na
tuurlijk landbouw en visserij niet. Een
oude stolpboerderij uit Schouwen, oes
terputten uit Tholen met vrouwelijke
werksters in lange laarzen.
Een hele wand van de zaal is inge
nomen door oude kostbare kaarten van
Zeeland vanaf de 13e eeuw tot nu. In
sommige boeken over deze provincie
zijn er wel reproducties van te vinden.
Ik zou nog veel meer kunnen opnoe
men, maar ik vind het genoeg. Zelf
gaan kijken kunnen de lezers niet meer,
als dit artikel verschijnt is de tentoon
stelling gesloten. Maar wie er echt be
langstelling voor heeft in verband met
studie bijvoorbeeld kan altoos terecht
in het gebouw van het Rijksarchief.
Middelburg.
L. van Wallenburg.
VERVOLGVERHAALj
door Barend de Graaff
Uitgeverij B.V. „De Banier" - Utrecht
6
„We zullen ze dan beiden straffen,
zoals we dat hier al van ouds met jeug
dige dieven hebben gedaan. Dieven!
De stem van de burgemeester, die on
der het praten dreigend was opgestaan,
zwol. Mijn eigen zoon een, doodge
wone dief. Zeg op! Wat hadden jullie
met het vlees willen doen? Zeg op!" Hij
stond nu helemaal recht met zijn om
vangrijke buik boven de tafel. Dreigend
en afschrikwekkend! Zijn hand wees
naar Heinz, die de oudste was. En mis
schien wel omdat de hand van Manuel
weer op zijn schouder kwam, piepte de
jongen: „Verkopen!"
„Aan wie?"
„Aan Job Baumstark!"
Er waren meer mensen in het café ge
komen. Job Baumstark kenden ze wel.
Die reed tweemaal in de week met zijn
ezelskar naar de stad en hij was al eens
meer betrapt op het verkopen van ge
stroopte hazen of reeën.
„En wat had je dan met het geld wil
len doen?''
Het duurde nogal een poosje voor de
burgemeester dat er uit had. Maar het
kwam toch zover, dat Füip zei: „Een
buks kopen en patronen, om
Heinz had het plan bedacht. Die gaf
dat ook toe en de oude straf, sinds jaar
en dag geldig, moesten de dieven on
dergaan. Hans sleepte een zware eike
houten tafel aan. De jongens moesten
zich onder de tafel buigen, zodat hun
broeken strak over hun brits spanden.
Toen nam hij de karwats.
„Acht?" oordeelde de burgemeester.
En daar kwamen ze: één, twee, drie...
tot acht toe. En niet zo zuinig. Van on
der de tafel kwamen wonderlijke, won
derlijke geluiden.
„Ze zingen tweestemmig", spotte een
kerel met gemeen genoegen in het leed
van de jongens. Hij stond bij de tap
kast met een grote pot bier in zijn hand.
Toen de jongens weg waren, Heinz
naar zijn huis bij het bergpad en Filip
naar zijn moeder, die hem direkt naar
bed stuurde, kwam er een meneer naar
de burgemeester toe. De mensen kenden
hem niet. Het was een vreemdeling.
„Hebt u wel eens gehoord, dat men
de ene duivel er uit slaat en de andere
er in?"
De burgemeestersmond ging open van
verbazing. Trouwens, de andere gasten,
ook Manuel niet, begrepen evenmin wat
het meneertje bedoelde.
„Lichaamsstraffen zijn uit de tijd, he
ren leraarde de meneer. Zoals u
doet, deed men in de middeleeuwen.
Dat zet wrok bij de gestraften. U had
uw zoon moeten overtuigen van het
kwaad, dat hij bedreven heeft en hem
ernstig moeten vermanen".
„Nou, nou? sputterde de burge
meester dacht u, dat de jongen het
niet wist, dat hij kwaad deed? Nou en
of! En praatjes helpen niet, meneer. Ik
heb van mijn vader ook op m'n huid
gehad en ik ben hem er nog dankbaar
voor".
„U loopt een halve eeuw achter, bur
gemeester". De meneer keek hem mee
warig aan.
„En u komt zeker uit de stad, me
neer?"
Ja, dat was zo.
De burgemeester grinnikte: „Daar
hebben jullie last genoeg van de belha
mels, die de boel op stelten zetten, en
als er een politieman met de knuppel
op slaat, schrijven jullie de kranten vol.
Mooie manieren! Goed! Laten wij een
halve eeuw achter lopen, maar wij hou
den de teugels in handen, meneer. En
dat is onze plicht. Kom, Manuel, nu
gaan wij eens een lekker glas pils drin
ken. Zorg er voor, Hans. En als meneer
er ook één belieft, 't Is je gegund. Ik
leer graag. U bent zeker pedagoog?
Daar hoor je veel van tegenwoordig".
Toen ze met z'n drieën aan tafel za
ten en Hans de kroezen schuimend vol
geschonken had, vroeg de meneer: „Er
woont hier toch een schoenmaker, die
Schneider heet?"
„Ja, ja! Hier vlak tegenover, beneden
aan de straat. Moet meneer daar we
zen? Proost!" De burgemeester hief zijn
glas en knikte tegen de beide gasten
aan zijn tafel.
„Inderdaad antwoordde het me
neertje, nadat hij een fikse slok geno
men had. Ik moet hem een medaille
brengen. We hadden die ook op kunnen
sturen, maar vonden het aardiger om
hem zelf te brengen".
„Zo, zo! De burgemeester knikte
bewonderend. Een medaille? Van een
tentoonstelling, waar hij met zijn schoe
nen een prijs behaalde? Ja, ja, we heb
ben een beste schoenmaker".
„Nee zei het meneertje ik ben
voorzitter van de oratoriumvereniging
in de stad en schoenmaker Schneider is
al vijf en twintig jaar lid. De laatste
maanden kwam hij niet meer. We den
ken, dat de reis hem te zwaar gaat val
len. Maar de medaUle krijgt hij toch en
ik wil
Het, meneertje zette een slim gezicht.
„Ik wil proberen of ik hem over kan
halen toch weer terug te komen. We
gaan grote stukken zingen van Bach en
zo, en we kunnen hem eigenlijk niet
missen".
„Ja, ja, zingen kan mijn buurmannet
je wel en viool spelen erkende de
burgemeester. Trouwens, zijn vrouw
en de kinderen ook. Maar hij ziet zijn
voordeel niet. Ik heb hem aangeboden
om met heel de santekraam in de zomer
bij mij in de muziekzaal te komen zin
gen en spelen.
Ik zou hem goed betalen, want de
toeristen hebben er heel wat voor over
om muziek te horen als ze 's avonds op
het terras zitten, of bij minder goed
weer in de zaal. Maar denk je dat het
schoenmakertje wil? Geen kwestie van.
Ja, als hij van die vrome versjes mocht
zingen, net als hij thuis ook doet. Of
oude volksliederen. Maar voor mijn
zaak moet ik hupse kost hebben. En
daar denkt hij niet over. Daarvoor heb
ben we onze stem niet gekregen, zegt
hij. Nou, dan maar arm blijven en psal
men zingen".
De handen van de burgemeester kwa
men omhoog en vielen weer op de tafel
terug. Het bleef een poosje stil, tot de
meneer vroeg: „Ik kan toch wel een ka
mer krijgen voor de nacht?" Natuurlijk
kon dat wel. „Dan ga ik eens bij de
schoenmaker kijken. Dag heren!"
4 De medaille.
Bij de schoenmaker hadden ze lekker
van de reebout gegeten. Moeder had de
kachel wat opgestookt. Vader, met de
grote pijp met porseleinen kop lustig
dampend, zat even in de krant te kij
ken. Lotte breide aan een nieuwe jum
per en Rudolf stemde al vast de beide
violen. Want vanavond zou e» natuur
lijk ook weer gespeeld en gezongen
worden. Ze waren nogal fijn Luthers en
in de Lutherse bijbel staat, dat een
mens dagelijks God moet loven en prij
zen. Je moet er zelfs vroeg voor op
staan en dan met de harp en de luit en
het tiensnarig instrument. De meeste
mensen doen dat niet. Er zijn er zelfs,
die het zonde vinden om op een viool te
spelen of op de trommel te slaan. Ze
zeggen, dat dat oud-testamentisch is.
Dat is natuurlijk helemaal niet waar en
een verzinsel van luie mensen.
„Ik geloof dat Rudolf klaar is, moeder
zei de schoenmaker en vouwde de
krant dicht. Niks gedaan met die
krant mopperde hij iedere dag
hetzelfde: dieverijen, moorden, oorlo
gen, branden en ontploffingen. Waar
gaan we naar toe! Neem het gezang
boek, moeder. Lotte, jij ook. Geef mij
m'n viool, Rudolf".
Even later ruiste de muziek door de
kamer. Vader was een echte toonkun
stenaar. Want terwijl Rudolf de eerste
stem speelde, streek hij op zijn viool de
tweede en kon er met zijn zware stem
ook nog de baspartij bij neuriën. Het
leek wel een heel orkest. En dan kwa
men precies op tijd de stemmen van
moeder en Lotte er bij. Mooi! Ongeloof
lijk!
(Wordt vervolgd)