EiiAnDEri - niEüws
Sint Maartensdük
Zeeuwse wandelingen
vcindetflKijcteii
HET MEISJE MET
DE SCHELDNBIM
WASAUTOBSimT
9
2e blad
Vrijdag 17 maart 1978
No. 4675
Nationale
Kampioenschappen
Standaard Pistool
Uw iiuïs verkopen?
TAIVIBOER
P.V. Gevleugde
Vrienden, vierde
30-jarig bestaan
Toor snelle reparatie
01877-1236
TENTOONSTELLING
„Watericering na watersnood"'
in „de iVleerpaai'" van de Ned. Herv.
inriciiting „Hernesseroord"% te IVliddeiliarn
is
Uw huis verkopen?
TAiVIBOER
VEBVOLGTERBAAL
Onlangs las ik in de krant, dat Sint-
Maartensdijk de kerngemeente van het
eiland Tholen wordt. Het eiland is nu
één gemeente geworden, de gemeente
Tholen, genoemd naar de grootste plaats
Nu moet er een nieuw gemeentehuis
komen. Men heeft de keus uit twee: een
nieuw gebouw in het stadje Tholen of
uitbreiding van het bestaande gemeen
tehuis in Sint-Maartensdijk. Dit laatste
is goedkoper en daarom heeft men voor
dit plan gekozen. Daarom schrijf ik ook
een stukje over deze plaats, in grootte
de tweede van het eiland Tholen, niet
ver van de 3000 inwoners, mooi in het
midden gelegen.
Vroeger werd de plaats Haastinge ge
noemd, het was een eilandje aan het
water de Haastee en het wapen was een
lopende haas van zilver op een groen
veld. Iedereen op het eiland noemt deze
plaats Smerdiek.
In 1959 is er een boekje verschenen
over de kerk, in dat jaar was men klaar
met de restauratie. Ik vroeg me af: zou
de schrijver W. van Gorsel dezelfde zijn
als de tegenwoordige ds. W. van Gorsel,
de vroegere predikant van Oude Tonge?
Het behandelt vooral de kerkelijke ge
schiedenis en bespreekt het leven van
de predikanten die de gemeenten ge
diend hebben. Dat zijn er tot genoemd
jaar 30, in die tijd was ds. J. van der
Haar er predikant. Tegenwoordig ds.
Blom.
De kerk.
Hierover heb ik enkele bijzonderhe
den aan genoemd boekje ontleend. De
tegenwoordige kerk is in 1422 voltooid,
het spreekt vanzelf dat het een rooms-
katholieke kerk was, zo waren alle ker
ken in die tijd. Ze waren ook altijd oost
west gericht, d.w.z. het koor met het al
taar naar het oosten, de plaats van het
licht van de opgaande zon, ook de rich
ting van het Heilige land.
In de Spaanse tijd is de toren ver
woest, maar in de 16e eeuw herbouwd
en van 1952 tot 1955 gerestaureerd.
In de oude toren waren twee grote
luidklokken uit 1477, die Maria en Mar
tha genoemd werden. Er was ook een
carillon in van 12 klokken, gegoten door
de bekende klokkengieter Peter van den
Gheyn uit Mechelen. Tijdens de Duitse
bezetting zijn de klokken uit de toren
gehaald, zoals dat in zoveel plaatsen is
gebeurd. Ze zijn later in het IJselmeer
teruggevonden. Nu is het aantal tot 36
uitgebreid. Verder heeft St. Maartens
dijk niet geleden gedurende de jongste
oorlog.
De eerste predikant (waarschijnlijk
in 1579) was Bartholomeus van den
Hoeck (Houck). Voordien ■was er in 't
geheim gepreekt door een zekere Eras
mus, vermoedelijk Erasmus Top, een
wever, die vanwege dat beroep doctor
Spoel werd genoemd. De met de Refor
matie meegegane pastoor van Scherpe-
nisse, Johan Versteech, predikte hier
ook. Maar toen Alva in 1567 in ons land
kwam, was het gedaan met de geheime
prediking en moesten ze met anderen
uit het stadje verdwijnen. Ik zeg hier:
stadje en niet dorp. St. Maartensdijk
was namelijk een smalstad evenals
Domburg, Westkapelle, Brouwershaven.
Het had stadsrechten gekregen, heeft
wallen met poorten aangebracht (nu
weggebroken), maar had geen zitting in
de Staten van Zeeland.
Ik wil niet de namen van de 30 pre
dikanten noemen met alles wat ze in de
gemeente ondervonden hebben. Een
heel bekende was ds. Tuinman, die hier
stond 1687 - 1691, toen naar Goes en la
ter naar Middelburg vertrokken, maar
hij gestorven is in 1728. Hij was een
felle bestrijder van de dwalingen van de
afgezette ds. Pontiaan van Hattem te St.
Philipsland.
Frank van Borselen.
Wie St. Maartensdijk zegt, denkt van
zelf aan Frank van Borselen en diens
vrouw Jacoba van Beieren, die nu aan
haar vierde man toe was. In 1434
trouwden ze hier in de kerk, nadat ze
een tijd tevoren stilletjes verbonden
waren door de huwelijksband. Een ge
schiedenis die iedereen kent. Hun geluk
heeft maar kort geduurd, in 1436 stierf
Jacoba aan de tering.
De vader van Frank heette Floris. Hij
was uit het bekende adellijk geslacht
van Borselen, de grote sterke boom met
zijn vele vertakkingen. Zijn tak was
Van Borselen van der Veere. Hij had
bezittingen in St. Maartensdijk, waar
hij een kasteel heeft gebouwd. Hij was
getrouwd met Oda van Bautershem,
ook wel Oede van Bergen (op Zoom) ge
noemd. Ze zijn beiden in de kerk van
St. Maartensdijk begraven. Frank heeft
een graftombe boven het graf van zijn
ouders laten oprichten. In een zij gedeel
te van de kerk is het monument nog te
zien, maar zwaar beschadigd. Vermoe
delijk is dat in de Franse tijd gebeurd,
op grafstenen in de kerk is ook duidelijk
te zien, dat er gruwelijk aan geknoeid
is. De adellijke wapens zijn weggehakt,
alles vanwege de gelijkheid!
Na de dood van Jacoba van Beieren
heeft Frank nog vele jaren geleefd, hij
is gestorven in 1470. In St. Maartensdijk
heeft hij het Kapoenhuis gesticht, ook
wel Sint Maartens - godshuis genoemd.
Het was bestemd voor 12 oude mannen.
Voor hun geestelijke verzorging was er
een kapelaan aan verbonden, de licha
melijke geschiedde door „een jonge
maagd". Nu is er niets meer van over,
een brand heeft het in 1691 verwoest,
de kapel ervan is later afgebroken en
nu staat op deze plaats de boerderij
Kapoenhof.
Ook van het kasteel is niet veel meer
te zien. Even buiten het stadje, aan de
weg naar Stavenisse, is de plek nog te
herkennen aan de grachten.
Bij het graven stoot men telkens op
oude scherven en stenen.
„En nu, het is voorbij,
Zij die hier vreugd genoten.
En zij, wier tranen hier.
Als 't murmelend beekje vloten.
Wat reisgewaad hun d' aarde gaf:
Hun lot is lang beslist,
Hun doodsstrijd lang gestreden.
En 't avondrood beschijnt hun graf".
(W. J. Hofdijk).
Op het gemeentehuis van Smerdiek
hangen 17 schilderijen, meest van Oran-
jevorsten uit de 16e en 17e eeuw. Twee
kleine olieverf schilderijen op eikenhout
zijn van Frank en van Jacoba. Behalve
hun wapens zijn op dat van Jacoba de
woorden te lezen: „Met ganser liebe".
Op dat.van Frank staat: „An allen
wane" (men kan niet precies zeggen wat
dit betekent).
Ze zijn uit het kasteel hierheen gebracht
toen dit in 1820 werd afgebroken.
Het huwehjk met Jacoba is kinderloos
gebleven. Frank is niet hertrouwd. Bij
zijn dood kwamen de meeste bezittingen
aan zijn zuster Eleonore. Ook werd een
klein gedeelte geërfd door zijn bastaard
zoon Floris. Hij overleed te Brielle en
volgens de geschriften zijn het hart en
de ingewanden daar begraven en zijn
lichaam te St. Maartensdijk. Er is ech
ter nooit iets van gevonden, in de kerk
niet en bij het slopen van het kasteel
niet.
Middelburg.
L. van Wallenburg.
St. Maartensdijk,
Ned. Herv. Kerk met toren
OUDDORP:
Wat slechts weinigen zullen weten is
dat zaterdag 11 maart in Ouddorp het
puikje van de vaderlandse pistoolschut
ters bijeen was om uit te maken wie
zich dit jaar Nederlands kampioen op
het onderdeel standaard pistool mocht
noemen.
Daar men in eerder verschoten wed
strijden al minstens een score had moe
ten behalen van 528 pnt., was het niet
verwonderlijk dat het gezelschap hoofd
zakelijk bestond uit districts kampioe
nen. Standaard pistool is geen eenvou
dig onderdeel van de schietsport. Men
schiet namelijk op z.g.n. klapschijven,
die slechts korte tijd naar de schutter
gekeerd staan en daarna, het woord
zegt het al, wegklappen.
Het gaat hierbij dus niet alleen om
een vaste hand, ook snelheid speelt een
belangrijke rol.
Er moesten door iedere deelnemer 60
schoten worden gelost t.w. 4x5 scho
ten in 150 sec, 4x5 schoten in 20 sec.
en 4 X 5 schoten in 10 sec.
Aan deze wedstrijd werd door 19
schutters deelgenomen afkomstig uit
het gehele land. Een schutter kwam
zelfs uit België.
Dhr. N. Schoonderwald van S.V.
Oranje Nassau uit Den Haag mag zich
met zijn eerste plaats (558 pnt) Neder
lands kampioen noemen.
Ook de tweede plaats werd veroverd
door een schutter van Oranje Nassau
en wel dhr. Jolles (553 pnt.)
Leo Mierop uit Ouddorp (en daar mo
gen we best trots op zijn) wist met 548
pnt. beslag te leggen op de derde plaats.
Als korps behaalde S.V. Oranje Nas
sau een eerste plaats en S.V. Raak de
Roos die deze wedstrijd had mogen or
ganiseren werd tweede. Beslist geen
gering resultaat.
Al met al kan „Raak de Roos" terug
blikken op een in alle opzichten ge
slaagde wedstrijd, die zoals gebruikelijk
in de schietsport (en dat mag best een
keer gezegd worden) geheel zonder in
cidenten verliep.
Duivensport
Nieuw leven bij de duiven allerwege.
Er zullen heel weinig liefhebbers zijn
die nu hun duiven nog niet bijeen heb
ben gezet. Aan de verkoop van de rin
gen ca. 4 miljoen in Nederland, zal het
niet liggen als er niet volop jonge dui
ven worden geboren. Voor allen na
goede voorbereiding en hoge verwach
ting toch weer een afwachten welke
nieuwe exemplaren geboren zullen
worden. Velen hebben menigmaal hun
koppeling tevoren op papier gezet en
weer verscheurd, vol onzekerheid om
de juiste duiven bijeen te zetten en om
het gouden koppel te vinden waaruit
uitsluitend grote kampioenen komen.
Wij houden het meer op het toeval en
zijn in grote mate aanhangers van het
vrij paren. Om al te bloedverwante
kweek tegen te gaan moet wel worden
bijgestuurd, maar men kan ook op be
perkte wijze vrij paren toepassen, door
BIRKSLAND:
Niet alleen een aantal besturen van
Flakkeese verenigingen en vertegen
woordigers van afdeling West van de
N.B.V.Z., maar ook het voltallig college
van B. en W. van Dirksland woonden de
feestelijkheden bij.
De huidige verenigingsvoorzitter D.
Hameete, grote animator van dit feest,
gaf een geestige opsomming van een
aantal feiten uit het dertigjarig bestaan.
Men begon op 31 januari 1948 onder
leiding van de toenmalige hoofdonder
wijzer Jansen met de oprichting van de
club waarvoor zich 22 leden melden.
Als eerste voorzitter fungeerde A. v. d.
Hoek. Nadien zijn er velen geweest, tot
dat tenslotte vanaf 1956 D. Hameete de
hamer niet meer losliet. Medeoprichter
en ook vanaf de verenigingsgeboorte
bestuurslid is dhr. W. Nieuwland. Voor
het vele werk al die jaren werd hij uit
bundig gefeliciteerd en van cadeaux
voorzien, terwijl burgemeester Bos hem
de zilveren N.B.v.Z.-speld uitreikte.
Voorzitter Hameete ging vervolgens
wat dieper in op het wel en wee van de
vereniging gedurende dertig jaren.
Vroeger was er in de duivensport een
overschot aan plezier maar een tekort
aan financiën, vandaag op de dag is het
net andersom. Nu gaat men inmanden
met de luxe slee, toen was het fietsen
geblazen en naar een tentoonstelling op
een open vrachtwagentje. Men was ge
lukkig als men op de lijst kwam en
droomde er 's nachts van of lag er van
wakker als de duiven op een verre
vlucht zaten.
Inkorf-lokaliteiten heeft de vereni
ging óok legio versleten en ze prijst zich
nu gelukkig dank zij het gemeentebe
stuur eindelijk een eigen home te heb
ben dat aan alle eisen voldoet.
Burgemeester Bos zei hierop dat de
vereniging bij het gemeentebestuur in
een goed blaadje staat. Hij complimen
teerde vervolgens de voorzitter die zo
maar uit de losse pols een goed gefun
deerde toespraak hield en evenals de
duiven een goed binnenwerk hebben
snel thuis te geraken, zo heeft de voor
zitter ook een goed binnenwerk om al
les uit te dragen. Het sombere vergelijk
van vroeger en nu wilde hij niet be
amen, want gezien de gezellige opkomst
blijkt toch wel dat de gevleugelde vrien
den heel wat ongevleugelde vriendschap
teweeg brengen. Zijn duivenkennis
reikte helaas niet verder dan het be-
schouw^en van deze beestjes als wonder-
dieren die op zulk een gemakkelijke
wijze zulke afstanden weten te over
bruggen. Onder het genot van vele ver
snaperingen, voortreffelijk verzorgd
door het beheerdersechtpaar van „de
Schakel" bleef men tot in de kleine uur
tjes dit duivenjubileum vieren.
bijeen te brengen en zo onder een gese
lecteerd gezelschap vrije keus te laten
maken. Het zal weinig of geen verschil
maken als men verplichte keus toepast
of de duiven de vrijheid laat. Alleen als
er Vitesse of fond mee is gemoeid zal
men de specialiteiten uiteen dienen te
houden. Overigens in vitesse steekt
fond, want merkwaardigerwijs ziet men
veel fondduiven zich uiterst goed op de
vitesse klasseren. Juist op de midfond
zijn die specifieke fondduiven minder.
Speelt de oriëntering hierbij een grote
rol? Men zou het bijna denken. Op kor
te afstand hebben deze mannen blijk
baar geen oriëntatierondjes nodig en
stevenen recht weg. De groep die eerst
bijvoorbeeld groepen van vier of meer
rondvliegt en oriënteert, kan op korte
afstanden dit vertrekverschil niet meer
goed maken. De winterjongen komen
inmiddels buiten en er blijken er weer
al verschillende op de dool. Wie ze tesa-
men met de oudjes uitlaat vraagt om
moeilijkheden, vooral als de jongen
voor het eerst buiten komen. Vooral
voor de jongen is een spoetnik of kijker
een eerste vereiste. Het vergroot hun
kans om in de omgeving georiënteerd te
geraken. De eerste dagen na het span
nen volle bak en langzamerhand wat
minderen. Als ze veertien dagen buiten
komen moeten ze op het roepen van de
baas naar binnen stormen. Wie ze dit
pas aan gaat wennen als het vliegseizoen
begint is te laat en zal moeite blijven
houden en prijzen met buitenzitters
verspelen. Zo nu en dan een dagje zui
veringsmengeling kan geen kwaad. Het
zuivert het bloed en het maakt de
beestjes graag. Jonge duiven behoeven
geen honger te lijden om goed te pres
teren maar ze moeten wel graag blijven.
Komt U maar!
Een dagelijks tafereeltje thans
op alle duivenhokken.
In de afgelopen weken is reeds op
velerlei wijze aandacht besteed aan de
stormvloed van 1 februari 1953 en haar
verschrikkelijke gevolgen. Het is daar
om niet onze bedoeling deze catastrofe
nogmaals in alle details u voor de geest
te halen. Het omkomen van honderden
inwoners, het verdrinken van duizen
den stuks vee, de materiële schade aan
woningen, inboedel, bedrijfsgebouwen
met inventaris, de landerijen, de dijken,
de wegen enz., het is u allen voldoende
bekend. Daar kwam nog bij, dat ons
eiland zo langdurig geïnundeerd bleef,
dat een groot deel van de bevolking
voor korter of langer tijd naar plaatsen
buiten het eiland moest worden geëva
cueerd.
De hulp die allerwegen werd ver
leend door gemeentelijke instanties, het
roode kruis, maar ook landelijk en in
ternationaal door militairen, „slikploe-
gen", inzamelingen van geld en goede
ren, enz. was hartverwarmend.
Op één facet van die hulpverlening,
n.l. de waterstaatkiindige bijstand van
het rijk, maar vooral van de provincie
Zuid-Holland, zullen wij door de aan
het hoofd dezes genoemde tentoonstel
ling nog eens in 't bijzonder de aan
dacht vestigen.
Reeds op 4 februari 1953 arriveerde
op ons eiland in het drooggebleven
dorp Dirksland een groot aantal des
kundigen van de Provinciale Waterstaat
van hoofdingenieurs tot kantonniers,
die onder leiding van de heren Terluin
en Bruggeman en met medewerking
van de oud-Flakkeeër, Ir. H. van Ros-
sum, destijds verbonden aan het Tech
nisch bureau van de Unie van Water
schappen, onmiddelijk met het treffen
van noodvoorzieningen, zoals het dich
ten van stroomgaten een aanvang
maakten, waarna het droogmaken van
de geïnundeerde gronden met behulp
van diverse noodgemalen ter hand kon
worden genomen. Ondertussen werd
met grote spoed gewerkt aan de voor
bereiding van het definitieve herstel,
waarvan de 22 km dijk met asfaltbe-
kleding (18 km tussen Ooltgensplaat en
Herkingen en 4 km tussen Middelhamis
en Stad aan 't Haringvliet) nog steeds
getuigen van het grootse werk, dat toen
in een betrekkelijk korte tijd werd ver-
richt. De volledige inzet van allen van
hoog tot laag heeft dit mogelijk ge
maakt.
De tentoonstelling, die van 20 t.m. 24
maart 1978 wordt gehouden en is tot
stand gekomen door samenwerking
tussen de provincie Zuid-Holland en de
waterschappen, heeft de bedoeling de
inwoners van Flakkee dit alles nog eens
in vogelvlucht te laten zien. In 't bij
zonder de films, die zullen worden ver
toond, zullen u een indruk geven op
welke wijze de beveiliging van Zuid-
West-Nederland is hersteld en verbe
terd en welke moeilijkheden daarbij
werden ondervonden. Ook is een vrij
lijvige brochure, die toelichting geeft,
beschikbaar.
De toegang is geheel kosteloos. In het
restaurant van Hemesseroord is er ge
legenheid tegen betaling een con
sumptie te gebruiken.
De tentoonstelling is geopend op:
maandag 20 maart 1978, van 18.00 - 21.00
uur (filmvertoning van 19.30 - 21.00 uur)
dinsdag 21 t.m. vrijdag 24 maart 1978
van 14.00 - 21.00 uur (filmvertoning van
14.30 - 16.00 uur en van 19.00 - 20.30 u.)
Bovendien zijn alle scholen uitgeno
digd de tentoonstelling in de morgen
uren te bezoeken.
In één van de films zal niet alleen aan
het dijkherstel en de dijkverbetering
aandacht worden verleend, maar ook bij
de uitvoering van de Deltawerken wor
den verleend, maar ook bij de uitvoe
ring van de Deltawerken worden stilge
staan. Deze werken zullen, zoals bekend,
aan het zuidwesten van ons land een
nog grotere beveiliging tegen stormvloe
den schenken. De uitvoering, die aan
vankelijk dit jaar gereed zou komen, is
door verschillende oorzaken vertraagd
en wij spreken de hoop uit, dat deze
werken in 1985 nu eindelijk gereed zul
len komen.
door T. Mateboer
N.V. Uitgeveril ,JDe Banier" - Utrecht
50
Hij blijft staan.
Nu zul je 't hebben.
De angst geeft haar kracht. Ze moet
hem met een flinke vaart voorbij, dat
hij geen kans heeft haar te grijpen.
Haar achterwiel slingert; de jasbe-
schermer schuurt kapot. Dan slaat haar
voorwiel om in een diepe kuil met
scherpe rand. Ze zwaait bij en duikelt in
de berm van de weg tegen de grond.
Met een gil springt ze op om zich te
verweren.
De man komt op haar toe.
Hij zegt wat, maar ze verstaat het
niet.
Ze zal hem bespringen. Ze zal hem de
ogen uit het hoofd krabben als hij haar
aanvalt. Haar benen triUen, maar haar
vuisten zijn keihard gebald. Ze zal
„Juffrouw Bolle toch. Ik ben het.
Wees toch niet bang..."
Met een snik valt Jannetje in de armen
van Enting.
„Was je zo bang, meisje?" Hij drukt
haar tegen zich aan. Ze beeft. Hij strijkt
haar over het haar. Dan heft ze het
hoofd op en glimlacht. Hij laat haar los.
Enting heeft haar fiets opgeraapt.
„Kom, u gaat even mee naar huis. 't
Is hier vlakbij. Dan kunt u een fiets van
mij meekrijgen. Of nee, ik breng u weg
met de auto. Stel je voor dat u werkelijk
een boze kerel tegen kwam".
Ze heeft zich al weer hersteld.
„Zeer gedaan?" vraagt hij bezorgd.
„Ik geloof het niet", liegt ze.
Hij neemt haar hand; aan de andere
hand voert hij de fiets mee. Ze laat zich
gewillig leiden en vindt het helemaal
niet gek dat hij haar hand vasthoudt.
Ze wisselen nog wat niets-zeggende
woorden, maar verder wordt er gezwe
gen. Al gauw zijn ze bij het huis aange
komen. In de hal ziet Jannetje dat haar
kous gescheurd en haar been behoorlijk
geschaafd is.
„Nou, daar bent u niet bepaald zonder
kleerscheuren afgekomen", vindt En
ting.
„Zelfs meer dan scheuren lacht
Jannetje mijn been is er ook niet
fraaier op geworden".
Enting schrikt. „Maar zeg, dat moet
u toch zeer doen".
Hij rent naar de badkamer en komt
terug met een pot zalf. „Maar een paar
kousenpeinst hij.
„Laat maar hoor vindt ze. Ik
ben immers zo thuis. En 't is nacht".
Ze wast haar handen in de keuken.
„Maar eerst moet ik dat lieve kind
nog even zien. Ze slaapt natuurlijk.
Enting knipt het schemerlampje op
in de kinderkamer. Naast elkaar staan
ze naar het slapende kind te kijken.
Het ligt met het mondje half geopend;
de lipjes zijn kersrood; een mollig hand
je houdt op het witte dek de poot van
een teddybeertje vast; onder de gesloten
oogjes zweemt een donker waas als een
zachte dauw; blonde krullen liggen als
geweven goud op het blanke kussen.
Zwijgend staan ze te kijken als naar
een schilderij van een groot kunstenaar.
Dan zegt hij zacht: „Juffrouw Bolle,
zou u de moeder van Luusje willen
zijn?"
Op dat ogenblik slaat het kind de
ogen op. Het ziet haar aan met grote
blauwe kijkers, zoals een kind kijkt dat
zich vol vertrouwen in de hoede van de
moeder weet.
„Moesie", fluistert het. Dan draait
het het hoofilje om, trekt het armpje
onder het dekentje, het mondje sluit
zich.
Jannetje is ontroerd. Twee tranen
rollen uit haar ooghoeken en over haar
wangen.
„Zou u haar moeder willen zijn?"
fluistert hij weer.
Zij leunt tegen hem aan en richt haar
gelaat omhoog.
Hij neemt haar schouders vast.
„Zou je werkelijk
„Ja, maar ook nog een beetje meer",
glimlacht ze.
„Ook mijn vrouw?"
„Ook", zegt ze en ze knuffelt zich in
zijn armen.
Het is in de nacht als Jannetje thuis
komt. De hond gaat hevig tekeer en is
als dol als ze de deur van de bijkeuken
opent. Als ze het licht in de kamer aan
knipt, hoort ze de auto van Enting weg
rijden. Ze rakelt de kachel op, die bijna
is uitgegaan. De hond stuift door de
kamer; hij krijgt haar kapotte kous in
de gaten en rukt het laatste stuk van
haar geschonden been.
„Gekke hond", roept ze' en dan begint
er een stoeipartij, waaraan geen einde
schijnt te komen, tot ze tenslotte beiden
hijgend in een stoel neervallen.
Als ze wat uitgerust is, trekt ze haar
tas naar zich toe. Ze moet de Bijbelver
telling voor morgen nog even doorne
men. Daar valt haar oog op een enve
loppe op de schoorsteen. Het is de om
slag van de brief van Dika. Wanneer
was dat ook al weer dat ze de bus nam
naar de stad? Is het een maand gele
den? Was het vorige week? Bewogen
uren liggen achter haar. Ze heeft vanaf
vier uur vanmiddag meer beleefd dan
in een heel jaar.
Maar laat ze nu eerst haar werk doen
voor ze zich aan mijmeringen overgeeft.
Vanmorgen had ze de geschiedenis van
Ananias en Saffira. Dat leidt haar ge
dachten weer naar Agterop, die de
melkboer een oude auto met gebroken
as had aangesmeerd voor een veel te
hoge prijs. Wonderlijk dat haar vertel
ling de verstokte man tot bezinning
moest brengen. En nu was ze nog wel
zo bang geweest dat het verhaal zou
mislukken. Ze moet morgen maar ver
der gaan met het vertellen over de eer
ste gemeente in Jeruzalem, waar de
liefde de band was die de mensen sa
menbond. De liefde, de band der vol
maaktheid. Kom, die vertelling krijgt
ze morgen wel kiaar. Ze zal even goed
als vanmorgen de kinderen met haar
verhaal kunnen boeien. Ze moet nu
iemand hebben aan wie ze haar dank
baarheid en bUjdschap kan vertellen.
Ze grijpt haar blocnote en schrijft:
„Lieve ouders, u weet dat ik het in Wie-
lerbrug wel eens moeilijk heb gehad.
Zo erg zelfs dat ik wel eens heb gewenst
hier nooit te zijn gekomen. Toch heb ik
van het begin het gevoel gehad, dat ik
hier een taak had en een bestemming
zou vinden. Dat is nu bewaarheid. Na
het zure schenkt Hij 't zoet. Ik geloof,
dat de Heere een levensgezel op mijn
weg heeft gebracht. Ik zal van 't begin
af vertellen..."
Ze schrijft twee, drie vellen vol.
En daarna zit ze nog lang in de gloed
van de kachel te staren.
Hoofdstuk XXI
De vogeltjes tjilpen en kwetieren in
de kooi. Een brede lichtbundel valt door
de gleuf in het overgordijn. Maar Jan
netje ligt nog in de ene en Roda in de
andere stoel te slapen.
Plotseling gaat de bel, schril en hard.
Een drukwerkje glijdt door de brieven
bus en ploft in de gang.
Jannetje wrijft haar ogen uit. Wat
valt daar van haar schoot? Haar Bij
beltje. Heeft ze daar gisteravond nog in
zitten lezen? Ze neemt het op en daar
valt haar oog op de woorden: Een ogen
blik is er in Zijn toom, maar een leven
in Zijn goedgunstigheid.
Ze zouwt haar handen en bidt. Heere,
waar heb ik het aan verdiend? Waar
door heb ik mij Uw gunst waardig ge
maakt? Ik heb het immers altijd weer
verzondigd.
Ze staat op en shuift de gordijnen
open.
Buiten staat de lente in volle bloei.
Een merel rent door haar tuintje. Hel
der witte wolken drijven langs een
smetteloos blauwe hemel. En de zon
overgiet de aarde met een müd, warm
licht. Het ontroert Jannetje.
Ze blijft een ogenblik duizelend staan
en lispelt: Het ruime hemelrond ver
meldt met blijde mond Gods eer en
heerlijkheid.
(Wordt vervolgd)