EiiAnDEri - niEüws Sint Maartensdük Zeeuwse wandelingen vcindetflKijcteii HET MEISJE MET DE SCHELDNBIM WASAUTOBSimT 9 2e blad Vrijdag 17 maart 1978 No. 4675 Nationale Kampioenschappen Standaard Pistool Uw iiuïs verkopen? TAIVIBOER P.V. Gevleugde Vrienden, vierde 30-jarig bestaan Toor snelle reparatie 01877-1236 TENTOONSTELLING „Watericering na watersnood"' in „de iVleerpaai'" van de Ned. Herv. inriciiting „Hernesseroord"% te IVliddeiliarn is Uw huis verkopen? TAiVIBOER VEBVOLGTERBAAL Onlangs las ik in de krant, dat Sint- Maartensdijk de kerngemeente van het eiland Tholen wordt. Het eiland is nu één gemeente geworden, de gemeente Tholen, genoemd naar de grootste plaats Nu moet er een nieuw gemeentehuis komen. Men heeft de keus uit twee: een nieuw gebouw in het stadje Tholen of uitbreiding van het bestaande gemeen tehuis in Sint-Maartensdijk. Dit laatste is goedkoper en daarom heeft men voor dit plan gekozen. Daarom schrijf ik ook een stukje over deze plaats, in grootte de tweede van het eiland Tholen, niet ver van de 3000 inwoners, mooi in het midden gelegen. Vroeger werd de plaats Haastinge ge noemd, het was een eilandje aan het water de Haastee en het wapen was een lopende haas van zilver op een groen veld. Iedereen op het eiland noemt deze plaats Smerdiek. In 1959 is er een boekje verschenen over de kerk, in dat jaar was men klaar met de restauratie. Ik vroeg me af: zou de schrijver W. van Gorsel dezelfde zijn als de tegenwoordige ds. W. van Gorsel, de vroegere predikant van Oude Tonge? Het behandelt vooral de kerkelijke ge schiedenis en bespreekt het leven van de predikanten die de gemeenten ge diend hebben. Dat zijn er tot genoemd jaar 30, in die tijd was ds. J. van der Haar er predikant. Tegenwoordig ds. Blom. De kerk. Hierover heb ik enkele bijzonderhe den aan genoemd boekje ontleend. De tegenwoordige kerk is in 1422 voltooid, het spreekt vanzelf dat het een rooms- katholieke kerk was, zo waren alle ker ken in die tijd. Ze waren ook altijd oost west gericht, d.w.z. het koor met het al taar naar het oosten, de plaats van het licht van de opgaande zon, ook de rich ting van het Heilige land. In de Spaanse tijd is de toren ver woest, maar in de 16e eeuw herbouwd en van 1952 tot 1955 gerestaureerd. In de oude toren waren twee grote luidklokken uit 1477, die Maria en Mar tha genoemd werden. Er was ook een carillon in van 12 klokken, gegoten door de bekende klokkengieter Peter van den Gheyn uit Mechelen. Tijdens de Duitse bezetting zijn de klokken uit de toren gehaald, zoals dat in zoveel plaatsen is gebeurd. Ze zijn later in het IJselmeer teruggevonden. Nu is het aantal tot 36 uitgebreid. Verder heeft St. Maartens dijk niet geleden gedurende de jongste oorlog. De eerste predikant (waarschijnlijk in 1579) was Bartholomeus van den Hoeck (Houck). Voordien ■was er in 't geheim gepreekt door een zekere Eras mus, vermoedelijk Erasmus Top, een wever, die vanwege dat beroep doctor Spoel werd genoemd. De met de Refor matie meegegane pastoor van Scherpe- nisse, Johan Versteech, predikte hier ook. Maar toen Alva in 1567 in ons land kwam, was het gedaan met de geheime prediking en moesten ze met anderen uit het stadje verdwijnen. Ik zeg hier: stadje en niet dorp. St. Maartensdijk was namelijk een smalstad evenals Domburg, Westkapelle, Brouwershaven. Het had stadsrechten gekregen, heeft wallen met poorten aangebracht (nu weggebroken), maar had geen zitting in de Staten van Zeeland. Ik wil niet de namen van de 30 pre dikanten noemen met alles wat ze in de gemeente ondervonden hebben. Een heel bekende was ds. Tuinman, die hier stond 1687 - 1691, toen naar Goes en la ter naar Middelburg vertrokken, maar hij gestorven is in 1728. Hij was een felle bestrijder van de dwalingen van de afgezette ds. Pontiaan van Hattem te St. Philipsland. Frank van Borselen. Wie St. Maartensdijk zegt, denkt van zelf aan Frank van Borselen en diens vrouw Jacoba van Beieren, die nu aan haar vierde man toe was. In 1434 trouwden ze hier in de kerk, nadat ze een tijd tevoren stilletjes verbonden waren door de huwelijksband. Een ge schiedenis die iedereen kent. Hun geluk heeft maar kort geduurd, in 1436 stierf Jacoba aan de tering. De vader van Frank heette Floris. Hij was uit het bekende adellijk geslacht van Borselen, de grote sterke boom met zijn vele vertakkingen. Zijn tak was Van Borselen van der Veere. Hij had bezittingen in St. Maartensdijk, waar hij een kasteel heeft gebouwd. Hij was getrouwd met Oda van Bautershem, ook wel Oede van Bergen (op Zoom) ge noemd. Ze zijn beiden in de kerk van St. Maartensdijk begraven. Frank heeft een graftombe boven het graf van zijn ouders laten oprichten. In een zij gedeel te van de kerk is het monument nog te zien, maar zwaar beschadigd. Vermoe delijk is dat in de Franse tijd gebeurd, op grafstenen in de kerk is ook duidelijk te zien, dat er gruwelijk aan geknoeid is. De adellijke wapens zijn weggehakt, alles vanwege de gelijkheid! Na de dood van Jacoba van Beieren heeft Frank nog vele jaren geleefd, hij is gestorven in 1470. In St. Maartensdijk heeft hij het Kapoenhuis gesticht, ook wel Sint Maartens - godshuis genoemd. Het was bestemd voor 12 oude mannen. Voor hun geestelijke verzorging was er een kapelaan aan verbonden, de licha melijke geschiedde door „een jonge maagd". Nu is er niets meer van over, een brand heeft het in 1691 verwoest, de kapel ervan is later afgebroken en nu staat op deze plaats de boerderij Kapoenhof. Ook van het kasteel is niet veel meer te zien. Even buiten het stadje, aan de weg naar Stavenisse, is de plek nog te herkennen aan de grachten. Bij het graven stoot men telkens op oude scherven en stenen. „En nu, het is voorbij, Zij die hier vreugd genoten. En zij, wier tranen hier. Als 't murmelend beekje vloten. Wat reisgewaad hun d' aarde gaf: Hun lot is lang beslist, Hun doodsstrijd lang gestreden. En 't avondrood beschijnt hun graf". (W. J. Hofdijk). Op het gemeentehuis van Smerdiek hangen 17 schilderijen, meest van Oran- jevorsten uit de 16e en 17e eeuw. Twee kleine olieverf schilderijen op eikenhout zijn van Frank en van Jacoba. Behalve hun wapens zijn op dat van Jacoba de woorden te lezen: „Met ganser liebe". Op dat.van Frank staat: „An allen wane" (men kan niet precies zeggen wat dit betekent). Ze zijn uit het kasteel hierheen gebracht toen dit in 1820 werd afgebroken. Het huwehjk met Jacoba is kinderloos gebleven. Frank is niet hertrouwd. Bij zijn dood kwamen de meeste bezittingen aan zijn zuster Eleonore. Ook werd een klein gedeelte geërfd door zijn bastaard zoon Floris. Hij overleed te Brielle en volgens de geschriften zijn het hart en de ingewanden daar begraven en zijn lichaam te St. Maartensdijk. Er is ech ter nooit iets van gevonden, in de kerk niet en bij het slopen van het kasteel niet. Middelburg. L. van Wallenburg. St. Maartensdijk, Ned. Herv. Kerk met toren OUDDORP: Wat slechts weinigen zullen weten is dat zaterdag 11 maart in Ouddorp het puikje van de vaderlandse pistoolschut ters bijeen was om uit te maken wie zich dit jaar Nederlands kampioen op het onderdeel standaard pistool mocht noemen. Daar men in eerder verschoten wed strijden al minstens een score had moe ten behalen van 528 pnt., was het niet verwonderlijk dat het gezelschap hoofd zakelijk bestond uit districts kampioe nen. Standaard pistool is geen eenvou dig onderdeel van de schietsport. Men schiet namelijk op z.g.n. klapschijven, die slechts korte tijd naar de schutter gekeerd staan en daarna, het woord zegt het al, wegklappen. Het gaat hierbij dus niet alleen om een vaste hand, ook snelheid speelt een belangrijke rol. Er moesten door iedere deelnemer 60 schoten worden gelost t.w. 4x5 scho ten in 150 sec, 4x5 schoten in 20 sec. en 4 X 5 schoten in 10 sec. Aan deze wedstrijd werd door 19 schutters deelgenomen afkomstig uit het gehele land. Een schutter kwam zelfs uit België. Dhr. N. Schoonderwald van S.V. Oranje Nassau uit Den Haag mag zich met zijn eerste plaats (558 pnt) Neder lands kampioen noemen. Ook de tweede plaats werd veroverd door een schutter van Oranje Nassau en wel dhr. Jolles (553 pnt.) Leo Mierop uit Ouddorp (en daar mo gen we best trots op zijn) wist met 548 pnt. beslag te leggen op de derde plaats. Als korps behaalde S.V. Oranje Nas sau een eerste plaats en S.V. Raak de Roos die deze wedstrijd had mogen or ganiseren werd tweede. Beslist geen gering resultaat. Al met al kan „Raak de Roos" terug blikken op een in alle opzichten ge slaagde wedstrijd, die zoals gebruikelijk in de schietsport (en dat mag best een keer gezegd worden) geheel zonder in cidenten verliep. Duivensport Nieuw leven bij de duiven allerwege. Er zullen heel weinig liefhebbers zijn die nu hun duiven nog niet bijeen heb ben gezet. Aan de verkoop van de rin gen ca. 4 miljoen in Nederland, zal het niet liggen als er niet volop jonge dui ven worden geboren. Voor allen na goede voorbereiding en hoge verwach ting toch weer een afwachten welke nieuwe exemplaren geboren zullen worden. Velen hebben menigmaal hun koppeling tevoren op papier gezet en weer verscheurd, vol onzekerheid om de juiste duiven bijeen te zetten en om het gouden koppel te vinden waaruit uitsluitend grote kampioenen komen. Wij houden het meer op het toeval en zijn in grote mate aanhangers van het vrij paren. Om al te bloedverwante kweek tegen te gaan moet wel worden bijgestuurd, maar men kan ook op be perkte wijze vrij paren toepassen, door BIRKSLAND: Niet alleen een aantal besturen van Flakkeese verenigingen en vertegen woordigers van afdeling West van de N.B.V.Z., maar ook het voltallig college van B. en W. van Dirksland woonden de feestelijkheden bij. De huidige verenigingsvoorzitter D. Hameete, grote animator van dit feest, gaf een geestige opsomming van een aantal feiten uit het dertigjarig bestaan. Men begon op 31 januari 1948 onder leiding van de toenmalige hoofdonder wijzer Jansen met de oprichting van de club waarvoor zich 22 leden melden. Als eerste voorzitter fungeerde A. v. d. Hoek. Nadien zijn er velen geweest, tot dat tenslotte vanaf 1956 D. Hameete de hamer niet meer losliet. Medeoprichter en ook vanaf de verenigingsgeboorte bestuurslid is dhr. W. Nieuwland. Voor het vele werk al die jaren werd hij uit bundig gefeliciteerd en van cadeaux voorzien, terwijl burgemeester Bos hem de zilveren N.B.v.Z.-speld uitreikte. Voorzitter Hameete ging vervolgens wat dieper in op het wel en wee van de vereniging gedurende dertig jaren. Vroeger was er in de duivensport een overschot aan plezier maar een tekort aan financiën, vandaag op de dag is het net andersom. Nu gaat men inmanden met de luxe slee, toen was het fietsen geblazen en naar een tentoonstelling op een open vrachtwagentje. Men was ge lukkig als men op de lijst kwam en droomde er 's nachts van of lag er van wakker als de duiven op een verre vlucht zaten. Inkorf-lokaliteiten heeft de vereni ging óok legio versleten en ze prijst zich nu gelukkig dank zij het gemeentebe stuur eindelijk een eigen home te heb ben dat aan alle eisen voldoet. Burgemeester Bos zei hierop dat de vereniging bij het gemeentebestuur in een goed blaadje staat. Hij complimen teerde vervolgens de voorzitter die zo maar uit de losse pols een goed gefun deerde toespraak hield en evenals de duiven een goed binnenwerk hebben snel thuis te geraken, zo heeft de voor zitter ook een goed binnenwerk om al les uit te dragen. Het sombere vergelijk van vroeger en nu wilde hij niet be amen, want gezien de gezellige opkomst blijkt toch wel dat de gevleugelde vrien den heel wat ongevleugelde vriendschap teweeg brengen. Zijn duivenkennis reikte helaas niet verder dan het be- schouw^en van deze beestjes als wonder- dieren die op zulk een gemakkelijke wijze zulke afstanden weten te over bruggen. Onder het genot van vele ver snaperingen, voortreffelijk verzorgd door het beheerdersechtpaar van „de Schakel" bleef men tot in de kleine uur tjes dit duivenjubileum vieren. bijeen te brengen en zo onder een gese lecteerd gezelschap vrije keus te laten maken. Het zal weinig of geen verschil maken als men verplichte keus toepast of de duiven de vrijheid laat. Alleen als er Vitesse of fond mee is gemoeid zal men de specialiteiten uiteen dienen te houden. Overigens in vitesse steekt fond, want merkwaardigerwijs ziet men veel fondduiven zich uiterst goed op de vitesse klasseren. Juist op de midfond zijn die specifieke fondduiven minder. Speelt de oriëntering hierbij een grote rol? Men zou het bijna denken. Op kor te afstand hebben deze mannen blijk baar geen oriëntatierondjes nodig en stevenen recht weg. De groep die eerst bijvoorbeeld groepen van vier of meer rondvliegt en oriënteert, kan op korte afstanden dit vertrekverschil niet meer goed maken. De winterjongen komen inmiddels buiten en er blijken er weer al verschillende op de dool. Wie ze tesa- men met de oudjes uitlaat vraagt om moeilijkheden, vooral als de jongen voor het eerst buiten komen. Vooral voor de jongen is een spoetnik of kijker een eerste vereiste. Het vergroot hun kans om in de omgeving georiënteerd te geraken. De eerste dagen na het span nen volle bak en langzamerhand wat minderen. Als ze veertien dagen buiten komen moeten ze op het roepen van de baas naar binnen stormen. Wie ze dit pas aan gaat wennen als het vliegseizoen begint is te laat en zal moeite blijven houden en prijzen met buitenzitters verspelen. Zo nu en dan een dagje zui veringsmengeling kan geen kwaad. Het zuivert het bloed en het maakt de beestjes graag. Jonge duiven behoeven geen honger te lijden om goed te pres teren maar ze moeten wel graag blijven. Komt U maar! Een dagelijks tafereeltje thans op alle duivenhokken. In de afgelopen weken is reeds op velerlei wijze aandacht besteed aan de stormvloed van 1 februari 1953 en haar verschrikkelijke gevolgen. Het is daar om niet onze bedoeling deze catastrofe nogmaals in alle details u voor de geest te halen. Het omkomen van honderden inwoners, het verdrinken van duizen den stuks vee, de materiële schade aan woningen, inboedel, bedrijfsgebouwen met inventaris, de landerijen, de dijken, de wegen enz., het is u allen voldoende bekend. Daar kwam nog bij, dat ons eiland zo langdurig geïnundeerd bleef, dat een groot deel van de bevolking voor korter of langer tijd naar plaatsen buiten het eiland moest worden geëva cueerd. De hulp die allerwegen werd ver leend door gemeentelijke instanties, het roode kruis, maar ook landelijk en in ternationaal door militairen, „slikploe- gen", inzamelingen van geld en goede ren, enz. was hartverwarmend. Op één facet van die hulpverlening, n.l. de waterstaatkiindige bijstand van het rijk, maar vooral van de provincie Zuid-Holland, zullen wij door de aan het hoofd dezes genoemde tentoonstel ling nog eens in 't bijzonder de aan dacht vestigen. Reeds op 4 februari 1953 arriveerde op ons eiland in het drooggebleven dorp Dirksland een groot aantal des kundigen van de Provinciale Waterstaat van hoofdingenieurs tot kantonniers, die onder leiding van de heren Terluin en Bruggeman en met medewerking van de oud-Flakkeeër, Ir. H. van Ros- sum, destijds verbonden aan het Tech nisch bureau van de Unie van Water schappen, onmiddelijk met het treffen van noodvoorzieningen, zoals het dich ten van stroomgaten een aanvang maakten, waarna het droogmaken van de geïnundeerde gronden met behulp van diverse noodgemalen ter hand kon worden genomen. Ondertussen werd met grote spoed gewerkt aan de voor bereiding van het definitieve herstel, waarvan de 22 km dijk met asfaltbe- kleding (18 km tussen Ooltgensplaat en Herkingen en 4 km tussen Middelhamis en Stad aan 't Haringvliet) nog steeds getuigen van het grootse werk, dat toen in een betrekkelijk korte tijd werd ver- richt. De volledige inzet van allen van hoog tot laag heeft dit mogelijk ge maakt. De tentoonstelling, die van 20 t.m. 24 maart 1978 wordt gehouden en is tot stand gekomen door samenwerking tussen de provincie Zuid-Holland en de waterschappen, heeft de bedoeling de inwoners van Flakkee dit alles nog eens in vogelvlucht te laten zien. In 't bij zonder de films, die zullen worden ver toond, zullen u een indruk geven op welke wijze de beveiliging van Zuid- West-Nederland is hersteld en verbe terd en welke moeilijkheden daarbij werden ondervonden. Ook is een vrij lijvige brochure, die toelichting geeft, beschikbaar. De toegang is geheel kosteloos. In het restaurant van Hemesseroord is er ge legenheid tegen betaling een con sumptie te gebruiken. De tentoonstelling is geopend op: maandag 20 maart 1978, van 18.00 - 21.00 uur (filmvertoning van 19.30 - 21.00 uur) dinsdag 21 t.m. vrijdag 24 maart 1978 van 14.00 - 21.00 uur (filmvertoning van 14.30 - 16.00 uur en van 19.00 - 20.30 u.) Bovendien zijn alle scholen uitgeno digd de tentoonstelling in de morgen uren te bezoeken. In één van de films zal niet alleen aan het dijkherstel en de dijkverbetering aandacht worden verleend, maar ook bij de uitvoering van de Deltawerken wor den verleend, maar ook bij de uitvoe ring van de Deltawerken worden stilge staan. Deze werken zullen, zoals bekend, aan het zuidwesten van ons land een nog grotere beveiliging tegen stormvloe den schenken. De uitvoering, die aan vankelijk dit jaar gereed zou komen, is door verschillende oorzaken vertraagd en wij spreken de hoop uit, dat deze werken in 1985 nu eindelijk gereed zul len komen. door T. Mateboer N.V. Uitgeveril ,JDe Banier" - Utrecht 50 Hij blijft staan. Nu zul je 't hebben. De angst geeft haar kracht. Ze moet hem met een flinke vaart voorbij, dat hij geen kans heeft haar te grijpen. Haar achterwiel slingert; de jasbe- schermer schuurt kapot. Dan slaat haar voorwiel om in een diepe kuil met scherpe rand. Ze zwaait bij en duikelt in de berm van de weg tegen de grond. Met een gil springt ze op om zich te verweren. De man komt op haar toe. Hij zegt wat, maar ze verstaat het niet. Ze zal hem bespringen. Ze zal hem de ogen uit het hoofd krabben als hij haar aanvalt. Haar benen triUen, maar haar vuisten zijn keihard gebald. Ze zal „Juffrouw Bolle toch. Ik ben het. Wees toch niet bang..." Met een snik valt Jannetje in de armen van Enting. „Was je zo bang, meisje?" Hij drukt haar tegen zich aan. Ze beeft. Hij strijkt haar over het haar. Dan heft ze het hoofd op en glimlacht. Hij laat haar los. Enting heeft haar fiets opgeraapt. „Kom, u gaat even mee naar huis. 't Is hier vlakbij. Dan kunt u een fiets van mij meekrijgen. Of nee, ik breng u weg met de auto. Stel je voor dat u werkelijk een boze kerel tegen kwam". Ze heeft zich al weer hersteld. „Zeer gedaan?" vraagt hij bezorgd. „Ik geloof het niet", liegt ze. Hij neemt haar hand; aan de andere hand voert hij de fiets mee. Ze laat zich gewillig leiden en vindt het helemaal niet gek dat hij haar hand vasthoudt. Ze wisselen nog wat niets-zeggende woorden, maar verder wordt er gezwe gen. Al gauw zijn ze bij het huis aange komen. In de hal ziet Jannetje dat haar kous gescheurd en haar been behoorlijk geschaafd is. „Nou, daar bent u niet bepaald zonder kleerscheuren afgekomen", vindt En ting. „Zelfs meer dan scheuren lacht Jannetje mijn been is er ook niet fraaier op geworden". Enting schrikt. „Maar zeg, dat moet u toch zeer doen". Hij rent naar de badkamer en komt terug met een pot zalf. „Maar een paar kousenpeinst hij. „Laat maar hoor vindt ze. Ik ben immers zo thuis. En 't is nacht". Ze wast haar handen in de keuken. „Maar eerst moet ik dat lieve kind nog even zien. Ze slaapt natuurlijk. Enting knipt het schemerlampje op in de kinderkamer. Naast elkaar staan ze naar het slapende kind te kijken. Het ligt met het mondje half geopend; de lipjes zijn kersrood; een mollig hand je houdt op het witte dek de poot van een teddybeertje vast; onder de gesloten oogjes zweemt een donker waas als een zachte dauw; blonde krullen liggen als geweven goud op het blanke kussen. Zwijgend staan ze te kijken als naar een schilderij van een groot kunstenaar. Dan zegt hij zacht: „Juffrouw Bolle, zou u de moeder van Luusje willen zijn?" Op dat ogenblik slaat het kind de ogen op. Het ziet haar aan met grote blauwe kijkers, zoals een kind kijkt dat zich vol vertrouwen in de hoede van de moeder weet. „Moesie", fluistert het. Dan draait het het hoofilje om, trekt het armpje onder het dekentje, het mondje sluit zich. Jannetje is ontroerd. Twee tranen rollen uit haar ooghoeken en over haar wangen. „Zou u haar moeder willen zijn?" fluistert hij weer. Zij leunt tegen hem aan en richt haar gelaat omhoog. Hij neemt haar schouders vast. „Zou je werkelijk „Ja, maar ook nog een beetje meer", glimlacht ze. „Ook mijn vrouw?" „Ook", zegt ze en ze knuffelt zich in zijn armen. Het is in de nacht als Jannetje thuis komt. De hond gaat hevig tekeer en is als dol als ze de deur van de bijkeuken opent. Als ze het licht in de kamer aan knipt, hoort ze de auto van Enting weg rijden. Ze rakelt de kachel op, die bijna is uitgegaan. De hond stuift door de kamer; hij krijgt haar kapotte kous in de gaten en rukt het laatste stuk van haar geschonden been. „Gekke hond", roept ze' en dan begint er een stoeipartij, waaraan geen einde schijnt te komen, tot ze tenslotte beiden hijgend in een stoel neervallen. Als ze wat uitgerust is, trekt ze haar tas naar zich toe. Ze moet de Bijbelver telling voor morgen nog even doorne men. Daar valt haar oog op een enve loppe op de schoorsteen. Het is de om slag van de brief van Dika. Wanneer was dat ook al weer dat ze de bus nam naar de stad? Is het een maand gele den? Was het vorige week? Bewogen uren liggen achter haar. Ze heeft vanaf vier uur vanmiddag meer beleefd dan in een heel jaar. Maar laat ze nu eerst haar werk doen voor ze zich aan mijmeringen overgeeft. Vanmorgen had ze de geschiedenis van Ananias en Saffira. Dat leidt haar ge dachten weer naar Agterop, die de melkboer een oude auto met gebroken as had aangesmeerd voor een veel te hoge prijs. Wonderlijk dat haar vertel ling de verstokte man tot bezinning moest brengen. En nu was ze nog wel zo bang geweest dat het verhaal zou mislukken. Ze moet morgen maar ver der gaan met het vertellen over de eer ste gemeente in Jeruzalem, waar de liefde de band was die de mensen sa menbond. De liefde, de band der vol maaktheid. Kom, die vertelling krijgt ze morgen wel kiaar. Ze zal even goed als vanmorgen de kinderen met haar verhaal kunnen boeien. Ze moet nu iemand hebben aan wie ze haar dank baarheid en bUjdschap kan vertellen. Ze grijpt haar blocnote en schrijft: „Lieve ouders, u weet dat ik het in Wie- lerbrug wel eens moeilijk heb gehad. Zo erg zelfs dat ik wel eens heb gewenst hier nooit te zijn gekomen. Toch heb ik van het begin het gevoel gehad, dat ik hier een taak had en een bestemming zou vinden. Dat is nu bewaarheid. Na het zure schenkt Hij 't zoet. Ik geloof, dat de Heere een levensgezel op mijn weg heeft gebracht. Ik zal van 't begin af vertellen..." Ze schrijft twee, drie vellen vol. En daarna zit ze nog lang in de gloed van de kachel te staren. Hoofdstuk XXI De vogeltjes tjilpen en kwetieren in de kooi. Een brede lichtbundel valt door de gleuf in het overgordijn. Maar Jan netje ligt nog in de ene en Roda in de andere stoel te slapen. Plotseling gaat de bel, schril en hard. Een drukwerkje glijdt door de brieven bus en ploft in de gang. Jannetje wrijft haar ogen uit. Wat valt daar van haar schoot? Haar Bij beltje. Heeft ze daar gisteravond nog in zitten lezen? Ze neemt het op en daar valt haar oog op de woorden: Een ogen blik is er in Zijn toom, maar een leven in Zijn goedgunstigheid. Ze zouwt haar handen en bidt. Heere, waar heb ik het aan verdiend? Waar door heb ik mij Uw gunst waardig ge maakt? Ik heb het immers altijd weer verzondigd. Ze staat op en shuift de gordijnen open. Buiten staat de lente in volle bloei. Een merel rent door haar tuintje. Hel der witte wolken drijven langs een smetteloos blauwe hemel. En de zon overgiet de aarde met een müd, warm licht. Het ontroert Jannetje. Ze blijft een ogenblik duizelend staan en lispelt: Het ruime hemelrond ver meldt met blijde mond Gods eer en heerlijkheid. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1978 | | pagina 5