EIIAIIDEII - niEUWS Ook dit jaar tijdens de boeicenweeic 'n christelijic boeicenweeicgeschenic Op de boerderij van Bol (2) Moordenaars OPEL ASCONA GARAGE KNOPS B.V. vcmde^iicljiteini DUIVENSPORT GEEFT MEER DAN U VRAAGT. OPEL, GEMAAKT OM LANG PLEZIER VAN TE HEBBEN. 3e blad Vrijdag 24 februari 1978 No. 4669 TAALPRAATJE TV DEFECT? Toor snelle reparatie I 01877-1236 I GRIJSOORDSE SCHETSEN Bejaardenreis naar het Noorden Uw huis verkopen? TAMBOER ,,DAIVIVERENIGING DENK EN ZET" Meer binnenruimte, meer veiligheid, keus geeft. Uit maar liefst 4 betrouw- meer prestatie, wegligging en komfort. bare motoren en 5 basistypen. Voor hetzelfde geld. Onwaarschijn lijk? Kom dan vooral kennis maken met de Ascona. Ontdekt u meteen dat de Ascona u ook nog meer Dealer voor Goeree-Overflakkee: Longeweg 11 3, Middelhornis; tel. 01870-20 43/22 22. Finonciering via het GMACN-plan. In maart 1977 bracht de Werkgroep Christelijk Boekenweekgeschenk een „alternatief" geschenk voor de Boeken week uit, omdat er in het geschenk „Even geduld a.u.b.", samengesteld en uitgegeven door de Collectieve Propa ganda voor het Nederlandse Boek (CP NB), sommige bevolkingsgroepen wer den gekwetst en in enkele bijdragen werd gevloekt. Na de Boekenweek 1977 heeft de Werkgroep Christelijk Boekenweekge schenk (WCB) hierover een gesprek ge voerd met de CPNB, waarbij duidelijk tot uiting kwam, dat de CPNB op geen enkele wijze een beperkende norm wil hanteren bij het samenstellen van ge schenken. Uitsluitend de norm van funktionaliteit wordt door deze com missie gehanteerd, maar deze norm houdt geen enkele beperking vanuit ethisch oogpunt in. Van een oplossing was daarom ook geen sprake. Daarop heeft de WCB zich beraden over de ontstane situatie en besloten de ingeslagen weg te vervolgen om zo doende een groep christelijke boekhan dels niet opnieuw in de kou te laten staan bij collectieve akties voor het boek. Resultaat daarvan was het boekje „Het gouden sieraad" van Piet Prins tijdens de Kinderboekenweek 1977. Ruim 350 boekhandels haakten aan en verkochten een aantal van meer dan 26.000 ex. In een groot deel van protes tants Nederland is dit streven met veel instemming ontvangen, terwijl ook daarbuiten goede reakties werden ont vangen. Hierdoor gesteund is de WCB nu ge komen tot de uitgave „Wie is mijn naaste?" als Boekenweekgeschenk 1978. Dit boekje van de hand van de bekende legerpredikant J. J. Poort heeft als on dertitel: Vijf praktische oefeningen in naastenliefde. De auteur had als op dracht te schrijven over „Bijbel en communicatie". Dit omdat het thema van de Boeken week „Boek en communicatie" luidt. In zijn „woord-vooraf" geeft de schrijver echter toe daar niet geheel in geslaagd te zijn. Het is dan ook geen theoretische verhandeling geworden, maar vijf le vensechte praktijkverhalen, geput uit de ervaringen van de auteur. Daarbij gaat de schrijver zijn fouten niet uit de weg. Deze uitgave zal tijdens de Boeken week 1978 (van 2 t.m. 11 maart) in vele boekhandels gratis te krijgen zijn bij aankoop van 17,50 aan boeken. De prijs na de Boekenweek bedraagt 4,90. Aanhalingstekens. Voor het juiste gebruik van de aan halingstekens kent onze taal betrekke lijk eenvoudige regels. Toch wordt tegen deze regels vaker gezondigd dan men denkt. We schrijven aanhalingstekens wanneer we iemands woorden letterlijk aanhalen. Dit geldt voor het gesproken en het geschreven woord. We noemen dit de directe rede. „Morgen gaan we naar Amsterdam", vertelde Jan aan Piet. Jan zei: „Morgen gaan we naar Amsterdam. Bredero schreef eens: „Het kan verkeren". „Als het mooi weer is", zei moeder, „gaan we morgen wandelen". Hij vroeg: „Ga je mee?". Bij de laatste zinnetjes doemen de eerste moeilijkheden al op. De leestekens zoals komma's, uit roeptekens en vraagtekens behoren bij de zin. De aanhalingstekens komen daarom achter deze tekens te staan. In de indirecte rede worden geen aan halingstekens geplaatst. Jan vertelde, dat hij van plan was te gaan studeren. In brieven en artikelen die met de hand geschreven zijn, is het de gewoonte de aanhalingstekens af te beelden met een stel dubbele komma's vooraan-onder en achteraan-boven. Door het gebruik van de schrijfmachine en de machines in de drukkerijen ziet men in de gedrukte tekst de aanhalingstekens soms ook vooraan-boven staan. Een enkele keer wordt dan geen dubbel stel komma's, maar een enkele komma gebruikt. Dit verhoogt de leesbaarheid niet. Verder plaatst men een woord tussen aanhalingstekens als het ironisch is ge bruikt. Naast me tn de trein nam een „dame" plaats. Het tegengestelde wordt bedoeld. Na uren dreggen gaf men de moed op. Bij nader onderzoek zal het „slachtoffer" rustig thuis. Een gebruik, dat zeker geen aanbeve ling verdient, is namen van kranten, instellingen, schepen, huizen en vere nigingen in de tekst tussen aanhalings tekens te zetten. Namen als De Tele graaf, Trouw, Staatsbosbeheer, Staten dam, Ajax, Feijenoord, Casa Blanca dus zonder Het ontsiert en is tevens vermoeiend voor de lezer. Eigennamen schrijft men immers ook zonder aanhalingstekens. Lange zinnen. Het verdient geen aanbeveling al te lange zinnen te maken. Men moet ter dege oppassen daarbij geen fouten te maken. Vooral als het onderwerp van de zin verschillende personen aanduidt, is een foutje snel gemaakt. De volgende lange zin illustreert dui delijk dat de samensteller de draad kwijt is. „Allen, die door hun werk zaamheden in de overheidssfeer ten be hoeve van vorming en opvoeding en ook zij, die in de private sfeer op dit terrein aan het werk zijn, of een begin willen maken, mogen deze bijeenkomst niet missen". Ter verduidelijking: in de bijeenkomst zou het onderweip milieu-educatie wor den behandeld. In de aangehaalde zin is „allen" onderwerp, maar ook „zij". Het zijn verschillende personen. Inder daad zal iemand, die werkzaamheden heeft in de overheidssfeer, reeds aan het werk zijn. Het eerste deel van de lange zin is onvolledig. Ook tegen „of een begin willen maken" is bezwaar te maken. Bedoeld is: of er een begin mee willen maken. Beter is het daarom voor de leesbaar heid en de duidelijkheid zo'n zin te splitsen in kortere zinnen. „Allen, die door hun werkzaamheden in overheids sfeer betrokken zijn bij de vorming en opvoeding mogen deze bijeenkomst niet missen. Dit geldt eveneens voor hen, die in de private sfeer reeds aandacht aan dit werk besteden. Ook degenen, die er een begin mee willen maken, kunnen er veel opsteken." In de maand november was het werk op het land geëindigd. De losse arbeiders waren klaar, en nu volgde de lome tijd van mistig koud weer, gevolgd door vorst. En de winter was lang. Er was weinig vertier op de boerderij. Geen vrolijke kinderstemmen, geen vrolijke lach. De boerin. Van der Bolt-Buijs was verbitterd geworden. Vele kaarsen had zij laten branden, veel gebeden opgezegd voor het beeld van de Ge benedijde maagd Maria. Had ze niet hartstochtelijk gesmeekt: „Moeder Gods al is het maar een meisje, ik zal ze naar U vernoemen, Maria, en ik zal U eeuwig dankbaar zijn. En op zo'n eenzame winteravond had ze er over gesproken met Antje Gootjes uit de Ouwe-tong. En deze van haar kant had ook haar hart uitgestort, het verdriet dat ze had. Beiden hadden een kruis te dragen, vrouw Bol geen kinderen, Antje de inwonende meid, de onbeantwoorde Uefde voor Louw Esser de huisknecht. Ze had duidelijk doen blijken dat ze hem graag mocht, schoof hem een extra hapje toe, een flinke lik stroop bij de kamemelkse pap 's avonds om 8.00 uur. Dan ging men slapen. Ja, ook in de zomer, want half vier was het dan op staan geblazen. Want de knecht en de meid konden het gezellig hebben samen. Zong men toen niet: De boer die moest gaan voeren, de paarden en de geit, daar vond hij in de haverkist, de knecht al met de meid. Nu hoefde dit ook niet, je kon wel wat plezier hebben als men goed met elkander overweg kon. De vrouw vond het ook schandalig dat de jongen geen toenadering zocht. „De ondankbare hond" zei ze. En ze sprak er met den boer over; Louw met Maart weg te sturen. Maar Dorus had daar zo zijn eigen kijk op. Ten eerste was de knecht met Sint Andrie niet opge zegd en ten tweede kon hij hem moeilijk missen met het leren van de jonge paarden en de stieren te leiden, 't Was een bekwame vent, en als hij kwaad werd en z'n zwarte ogen fonkelden, voor d'n duvel en z'n ouwe moer niet bang. En Louw, wat bewoog hem net te doen of Antje Gootjes niet bestond, waardoor ze woest werd en grote ruzie maakte. Dat kwam omdat hij in de kerk in d' Ouwe tong een meisje gezien had. Hij was getroffen door het opgeheven, devote madonna gezichtje; ze was een vreemde. Hij rustte niet voor hij wist, wie en vanwaar ze was. Ze komt uut de Sezie, 't is er ééntje van Nillis Schepers, zeien ze. Ze dient op de Haoge wurft bie Hans Jaocobs, want je heit toch gehoord dat z'n eenige zeun Toon op 1ste Paesdag doödgeslogen is deur een paerd. In ze hiet Mieke. Louw kwam meer bij opoe Legierse als anders en 't ouwe mens had hem wantrouwend aangekeken. Ik hewe je nog nooit zoveul in de Sezie gezien, hij je soms een trekpleister? Toevallig als het ware liepen ze samen langs de Tilsen diek en ze had op z'n aanzoek geen ja gezegd, maar wel dat ze nog te jong was en op hem zou wachten OOSTPLAKKEE Zoals reeds in het Eilanden-nieuws is vermeld, gaan de bejaarden van Oost- flakkee een week met vakantie en wel naar de mooie provincie Drente. Standplaats Hotel „Wassenaar" te Odoom, fraai gelegen op de mooie Hondsrug. Een comfortabel hotel van alle gemakken voorzien, met een dege lijke hollandse kost. Vanuit Odoom worden dagehjks tochtjes gemaakt door de noordelijke provincies, daar de touringcar de gehele week bij het gezelschap blijft. De reis wordt gemaakt van Maandag 22 mei tot en met zaterdag 27 mei. De volledige reissom waarbij alles is inbe grepen, inclusief elke morgen en avond een kop koffie, is vastgesteld op 350,- per persoon. Door de grote belangstelling voor deze reis waren wij gvnoodzaakt een tweede touringcar in te schakelen. Vandaar dat er nog een aantal plaatsen beschikbaar zijn. Opgave voor deze reis, zo mogelijk voor 1 maart aanstaande bij de plaatse lijke dienstencentrums. Eventuele liefhebbers uit West-Flak- kee kunnen zich opgeven bij J. M. v. d. Berg, Oranjestraat 35, Den Bommel, Tel. 01871 - 1545, alwaar U nadere in lichtingen kunt verkrijgen. Uitslagen maandag 20 februari 1978 Afdeling I: J. van Es J. Dekker 2—0 1—1 1—1 0—2 2—0 0—2 2—0 1—1 2-0 1—1 2—0 0—2 2—0 A. V. d. Valk werd hierdoor kampioen en promoveerde naar de derde afdeling. Leen van Erkel leverde ook een prach tige prestatie door beslag te leggen op de tweede plaats. Beide heren, gelukge wenst met het behaalde resultaat. Voor de Zeeuwse Dambond werd gesp.: Denk en Zet Tholen 10—10 STAD AAN 'T HARINGVLIET I.v.m. restauratiewerkzaamheden aan de GerefKerk worden de diensten voorlopig gehouden in de Hervormde Kerk. Afdeling II: G. V. d. Sluijs A. Krijgsman A. V. d. Sluijs F. Noordijk C. Spee I. Koese Afdeling III: M. Klink M. Breeman S. Hoogzand N. Quispel J. Verbiest T. van Brussel C. Vogelaar P. van Brussel P. van Brussel G. Knöps Afdeling IV: L. van Erkel A. v. d. Valk J. V. d. Kooij A. Jordaan J. Kamp J. Hollaar W. Nelis J. Groenendijk SCHERPENISSE Uitbreiding technische school Bij de aanvang van het cursusjaar kon de Burgemeester Bouwensenschool voor technisch onderwijs te St. Maar tensdijk worden uitgebreid met een af deling Motorvoertuigen techniek. De nieuwe afdeling is gevestigd in de de pendance van de school aan de Laban - Deurloostraat. Het gebouw „Sassegra- ve" is verbouwd en wordt vrijdag 3 maart a.s. opengesteld voor de ouders der leerlingen en belangstellenden. THOLEN Gereformeerde jeugd. In het kerk gebouw van de Geref. Gemeente wordt er zaterdag een bijeenkomst gehouden voor de jeugd van het district Zuid. Ds. A. Snoep uit Vlissingen zal dan spre ken over het onderwerp „Het Gebed". De bijeenkomst begint 's middags om 3 uur en 's avonds om 7 uur. Wie ooit op de gedachte is gekomen om de duif tot symbool des vredes te bestempelen, heeft vast geen postduiven gehad. Zeker niet het ras dat mijn hok ken bevolkt, want nu de koppeling is voltooid is het de ene veldslag na de an dere. Er zijn een paar aanwijsbare oor zaken, zoals een groot aantal jaarlingen dus nieuwelingen op dit gebied, gewij zigde koppels in vergelijk met voor gaand jaar, maar of hierin nu de abso lute reden van al die vechtpartijen moet worden gezocht is te betwijfelen. Feit is dat bij het uitkiepen van de eieren nog vijf koppels niet hun juiste bak weten en daardoor op een totaal van 20 kop pels precies de helft voortdurend in ge vaar is. Vijftien eieren van de eerste ronde gingen al verloren en het ziet er naar uit dat ook jongen het slachtoffer zullen worden. Men kan ze tenslotte niet voortdurend opgesloten houden en vijf minuten zonder toezicht betekent al een bloedbad. Bloed is moeilijk te verwijderen en de bakken zijn dan ook bijna alle getekend door minder fraaie roodbruine schilde ringen. Hoe is deze agressiviteit te ver klaren. Is de voedersamenstelling niet juist of is het pure domheid. We denken dat het laatste zeker niet het geval is, omdat de meest vechtlustigen in hun eerste levensjaar klasse bewezen. Merk waardigerwijze vliegen ze ook niet ver keerd als de baas op hun let. Zo te zien is het dus alleen maar, evenals bij de mensen, voortdurend honger naar meer macht. Diverse kleuren in de bakken vogels schijnen alleen lichte en donkere kleuren van elkaar te kunnen onder scheiden heeft ook al weinig resultaat gegeven, evenals een afwijkend plankje links of rechts. Soms mag een diepe broedpan met veel nestvulsel nog,wel eens een vlugge breuk van de eieren voorkomen. Voorzover de eieren bij de voortdurende aanvallen niet breken, blijkt toch dat ze slechter worden be broed en we zagen dat het uitkomen daardoor soms één a twee dagen werd vertraagd. Erger is het voor de duiven zelf, die tenslotte met gescheurde neus- doppen en zwaargewonde bekken gaan rondlopen, en bij de minste vechtpartij opnieuw gaan bloeden. Dergelijke dui ven zijn, zo ze het verloren gegane ter rein nog kunnen herwinnen, zeker voor de eerste vluchten voor een goede klas sering uitgeschakeld. Duiven die voort durend van hun eigen territorium moe ten vluchten zullen een slecht seizoen maken, het is beter hun elders onder te brengen. De winter. De winterse temperaturen geven de duivenliefhebber veel ongemak. Elke morgen zal het drinkwater moeten wor den ontdooid, tenzij men 's avonds de bakken kan w^egnemen. Ook het reini gen van het hok moet achterwege blij ven als men vanwege zijn werkkring niet het warmste gedeelte van de dag kan benutten om het hok te kuisen. Een ander nadeel, wanneer de temperaturen onder de vijf graden gaan komen, is dat er gevaar ontstaat van bevriezing van het eerste ei. We hoorden al liefhebbers die slechts 1 jong per nest konden kwe ken, het eerste ei bleek bevroren. We kunnen hiertegen waken door 's avonds nog even met een handvol stenen eie ren de ronde te doen en het versgelegde ei te vervangen door een stenen ei tot de voormiddag van de dag waarop het tweede ei wordt gelegd. Op die manier heeft men geen bevroren eieren, want vanaf dat het tweede ei is gelegd, zul len de duiven de eieren wel voldoende warm houden zolang de temperaturen niet oplopen tot 20 graden onder nul. We hebben ons wel eens zorgen gemaakt over jeugdige broeders die in grote vlieglust de eieren wat lange tijd onbe roerd lieten, maar dit heeft in de prak tijd toch geen gevolgen gehad. Strenge koude is ook een nadeel voor de groei van de jongen als ze in hun eerste veren geraken en de ouden zijn wat minder zorgzaam geworden en laten hun kroost wat te vaak alleen. Vooral late jongen nu al in de kweek gebracht, wat op zichzelf fout is, zullen niet direkt hun jongen op het ijs te vondeling leggen, maar ze kunnen uiterst gering zorgzaam zijn en te jolig en te onrustig om hun wat groter wordende jongen de gehele dag te begeleiden. Bij grote koude zul len twee jongen in het nest door elkan der warm te houden beter groeien dan 1 jong. Om alle bovenomschreven rede nen is de eerste koppelingsperiode, ze ker voor de vroegkwekers, een tijd die uiterste waakzaamheid vergt. Overigens toch weer een groot genoegen nieuw le ven uit nieuwe samenstellingen en daarmee nieuwe hoop te zien geboren worden. AUeen een duif die een eigen plaatsje heeft zal hard vliegen. Hetwondervande hartballonpomp Rotterdam Met instrumenten kun je mensen redden, die anders vrijwel zeker zouden zijn doodgegaan. Het duurt doorgaans echter vele jaren, voordat hot bewijs is geleverd dat een bepaald medisch apparaat ook echt waardevol is. Niet alleen nu, maar ook in de toekomst. Een pacemaker is al bijna heel ge woon. Een defibrillator, zo'n ding dat wordt gebruikt om het hart weer op gang te brengen, ook. Dat is anders met de „hartballon pomp." Een vrij nieuw instrument, dat pas aan het eind van de jaren zestig zo ver was ontwikkeld dat het in de zie kenhuizen kon worden gebruikt. In Ne derland gebeurde dat voor het eerst in het thoraxcentrum (hart- en longchirur- gie) van het Academisch Ziekenhuis Dijkzigt Rotterdam. Volgens hartspecialist dr. F. Hage- meijer in het Dijkzigt-ziekenhuis is de ballonpomp een zeer nuttig apparaat. Een goed hulpmiddel, waarmee in de toekomst bovendien méér mogelijk is. Toch zullen lang niet alle zielcenhui- zen onmiddellijk het ding in huis halen, aangezien de ervaring van ruim vijf jaar nog niet alles heeft bewezen. Dr. Hagemeijer licht toe dat de bal lonpomp wordt gebruikt als het hart zo slecht is, dat het zelf de bloedsomloop niet meer normaal op gang kan houden. Als het hart (juister is de linker hart kamer) het bloed niet (goed) in de grote slagader (deaorte) pompt, is de door stroming van het bloed in het hele li chaam bedreigd. En waar geen bloed is, is geen leven. De huid wordt grauw. Er kunnen bewustzijnsstoomissen op treden. Mensen zien bleek, soms blauw, en transpireren hevig. Allerlei organen laten het afweten. Zo werken de nieren niet meer als het hoort. Patiënten ra ken bewusteloos, doordat het lichaam niet meer normaal van bloed wordt voorzien. Het hart stopt natuurlijk niet zomaar de bloedcirculatie. Dan is er veel meer aan de hand. De bloedsomloop stagneert als de linker hartkamer na een infarct een ernstige beschadiging heeft opgelopen. De hartspecialist laat zien dat het mo gelijk is om met behulp van de ballon- pomp het bloed weer te laten circuleren. In feite neemt de pomp tijdelijk de taak van het hart over en zelf krijgt het de kans om zich zo goed mogelijk te her stellen. Hoe gaat dat in zijn werk? Naast het bed van de patiënt staat een electrische pomp, waaraan een plastic slang met aan het uiteinde een plastic ballonnetje. De slang (zo dun als een pink) wordt via een slagader (zo dik als een duim) in de lies omhoog gescho ven tot in de grote slagader (aorta). Het ballonnetje wordt gevuld met veertig millimeter heliumgas. Als de pomp nu het ballonnetje leegzuigt op het moment dat het hart gaat samentrekken, wordt het bloed uit de linker hartkamer ge zogen en komt in de grote slagader. Het hart hoeft zelf geen moeite te doen om het bloed uit te persen en heeft minder zuurstof nodig om energie voort te brengen. Een hele opluchting, want de beschadigde linker hartkamer krijgt al zo weinig zuurstof. Stroomt het bloed in de grote slag ader, dan is het hart, zeg maar, leeg. Dan wordt het ballonnetje weer opge blazen, waardoor de druk in de ader hoger wordt. Het resultaat is dat al die organen via de vertakkingen van de grote slagader weer meer bloed krijgen. Het toch al overbelaste hart heeft daar zelf niets voor hoeven doen. De ballonpomp kan ernstig zieke men sen redden. Dat blijkt uit de gegevens van het Dijkzigtziekenhuis over de ja ren 1972-1976. Van de 25 patiënten die kort of lang (soms enkele weken) aan de ballowpomp lagen, waren er vorig jaar februari nog 13 in leven. Drie men sen overleden tijdens het pompen en 2 bij het stoppen van de pomp. Van de 20 overlevenden gingen er 5 binnen tien dagen dood en één iets later. Later overleed nog een patiënt door een heel andere oorzaak. Van de 13 mensen die in leven bleven, zijn er 6 weer normaal aan het werk. De rest moet het wat kalmer asin doen. Je zou denken dat zo'n ballonpomp slechts een tijdelijk redmiddel is als het hart zo ernstig beschadigd is. Maar vol gens Dr. Hagemeijer is de toestand ge lukkig niet zo zwart-wit. „Naast het deel van het hart dat dood is, zit een stuk hartspier dat onvoldoende zuurstof krijgt om samen te trekken. Maar nog nét voldoende om niet dood te gaan. Het zit als een grensgebiedje rond het dode centrum. Noem het maar de grijze zone. Als de doorstroming van het bloed toe neemt dankzij de ballonpomp, kunnen de hartcellen uit het grauwe gebied weer meewerken. Het bedreigde gebied wordt dus kleiner". Volgens de Rotterdamse hartspecialist is het goed mogelijk dat de ballonpomp in de toekomst ook wordt gebruikt om een hartinfarct klein te houden. Helaas is het (nog) niet mogelijk om te meten hoe groot een infarct wordt. Breng je de ballonpomp in, dan weet je natuurlijk wel hoe groot het infarct is gew^orden, maar je weet niet hoe groot het zónder pomp zou zijn geweest. Het onderzoek hiernaar verkeert nog in een experi menteel stadium. De ballonpomp kan in meer situaties een goed hulpmiddel zijn. Bijvoorbeeld bij iemand met een dreigend hartinfarct, die naar het ziekenhuis moet voor een by-pass operatie. Dan wordt er in het lichaam een omleiding gemaakt voor het bloed uit de grote slagader óver de ver nauwing heen naar het hart. „Onder die omstandigheden heeft de ballonpomp zin", zegt dr. Hagemeijer, „omdat hij de pompfunctie van het hart verlicht. En zolang de pomp werkt, krijgt de arts maar tijd om de patiënt te onderzoe ken". Een ander voorbeeld. Iemand krijgt een hartinfarct, gaat naar het zieken huis en krijgt weer pijn op de borst. Dat betekent dat een nieuw gebiedje wordt bedreigd. De ballonpomp kan die grijze cellen misschien weer nieuw leven in blazen. En dat betekent dan, dat de Neder landse Hartstichting die op verschil lende plaatsen in het land wetenschap pelijk onderzoek naar de werking van de hartballonpomp mogelijk maakte indirect weer mensenlevens heeft doen redden. SINT MAARTENSDIJK Overdekt zwembad. In het rapport van onderzoek door de Stichting Zee land blijkt, dat het totale gebruik van een overdeict zwembad in de gemeente Tholen alleszins verantwoord kan wor den genoemd voor een acceptabele ex ploitatie. Als geschiktste plaats wordt dan St. Maartensdijk genoemd.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1978 | | pagina 9