EIIAIIDEII - niEUWS
Ook dit jaar tijdens de
boeicenweeic 'n christelijic
boeicenweeicgeschenic
Op de boerderij van Bol (2)
Moordenaars
OPEL ASCONA
GARAGE KNOPS B.V.
vcmde^iicljiteini
DUIVENSPORT
GEEFT MEER DAN U VRAAGT.
OPEL, GEMAAKT OM LANG PLEZIER VAN TE HEBBEN.
3e blad
Vrijdag 24 februari 1978
No. 4669
TAALPRAATJE
TV DEFECT?
Toor snelle reparatie
I 01877-1236 I
GRIJSOORDSE SCHETSEN
Bejaardenreis naar
het Noorden
Uw huis verkopen?
TAMBOER
,,DAIVIVERENIGING
DENK EN ZET"
Meer binnenruimte, meer veiligheid, keus geeft. Uit maar liefst 4 betrouw-
meer prestatie, wegligging en komfort. bare motoren en 5 basistypen.
Voor hetzelfde geld. Onwaarschijn
lijk? Kom dan vooral kennis
maken met de Ascona.
Ontdekt u meteen dat de
Ascona u ook nog meer
Dealer voor Goeree-Overflakkee:
Longeweg 11 3, Middelhornis;
tel. 01870-20 43/22 22.
Finonciering via het GMACN-plan.
In maart 1977 bracht de Werkgroep
Christelijk Boekenweekgeschenk een
„alternatief" geschenk voor de Boeken
week uit, omdat er in het geschenk
„Even geduld a.u.b.", samengesteld en
uitgegeven door de Collectieve Propa
ganda voor het Nederlandse Boek (CP
NB), sommige bevolkingsgroepen wer
den gekwetst en in enkele bijdragen
werd gevloekt.
Na de Boekenweek 1977 heeft de
Werkgroep Christelijk Boekenweekge
schenk (WCB) hierover een gesprek ge
voerd met de CPNB, waarbij duidelijk
tot uiting kwam, dat de CPNB op geen
enkele wijze een beperkende norm wil
hanteren bij het samenstellen van ge
schenken. Uitsluitend de norm van
funktionaliteit wordt door deze com
missie gehanteerd, maar deze norm
houdt geen enkele beperking vanuit
ethisch oogpunt in. Van een oplossing
was daarom ook geen sprake.
Daarop heeft de WCB zich beraden
over de ontstane situatie en besloten de
ingeslagen weg te vervolgen om zo
doende een groep christelijke boekhan
dels niet opnieuw in de kou te laten
staan bij collectieve akties voor het
boek. Resultaat daarvan was het boekje
„Het gouden sieraad" van Piet Prins
tijdens de Kinderboekenweek 1977.
Ruim 350 boekhandels haakten aan en
verkochten een aantal van meer dan
26.000 ex. In een groot deel van protes
tants Nederland is dit streven met veel
instemming ontvangen, terwijl ook
daarbuiten goede reakties werden ont
vangen.
Hierdoor gesteund is de WCB nu ge
komen tot de uitgave „Wie is mijn
naaste?" als Boekenweekgeschenk 1978.
Dit boekje van de hand van de bekende
legerpredikant J. J. Poort heeft als on
dertitel: Vijf praktische oefeningen in
naastenliefde. De auteur had als op
dracht te schrijven over „Bijbel en
communicatie".
Dit omdat het thema van de Boeken
week „Boek en communicatie" luidt. In
zijn „woord-vooraf" geeft de schrijver
echter toe daar niet geheel in geslaagd
te zijn. Het is dan ook geen theoretische
verhandeling geworden, maar vijf le
vensechte praktijkverhalen, geput uit
de ervaringen van de auteur.
Daarbij gaat de schrijver zijn fouten
niet uit de weg.
Deze uitgave zal tijdens de Boeken
week 1978 (van 2 t.m. 11 maart) in vele
boekhandels gratis te krijgen zijn bij
aankoop van 17,50 aan boeken. De
prijs na de Boekenweek bedraagt 4,90.
Aanhalingstekens.
Voor het juiste gebruik van de aan
halingstekens kent onze taal betrekke
lijk eenvoudige regels. Toch wordt tegen
deze regels vaker gezondigd dan men
denkt. We schrijven aanhalingstekens
wanneer we iemands woorden letterlijk
aanhalen. Dit geldt voor het gesproken
en het geschreven woord. We noemen
dit de directe rede.
„Morgen gaan we naar Amsterdam",
vertelde Jan aan Piet. Jan zei: „Morgen
gaan we naar Amsterdam. Bredero
schreef eens: „Het kan verkeren". „Als
het mooi weer is", zei moeder, „gaan
we morgen wandelen". Hij vroeg: „Ga
je mee?".
Bij de laatste zinnetjes doemen de
eerste moeilijkheden al op.
De leestekens zoals komma's, uit
roeptekens en vraagtekens behoren bij
de zin. De aanhalingstekens komen
daarom achter deze tekens te staan.
In de indirecte rede worden geen aan
halingstekens geplaatst. Jan vertelde,
dat hij van plan was te gaan studeren.
In brieven en artikelen die met de hand
geschreven zijn, is het de gewoonte de
aanhalingstekens af te beelden met een
stel dubbele komma's vooraan-onder en
achteraan-boven. Door het gebruik van
de schrijfmachine en de machines in de
drukkerijen ziet men in de gedrukte
tekst de aanhalingstekens soms ook
vooraan-boven staan. Een enkele keer
wordt dan geen dubbel stel komma's,
maar een enkele komma gebruikt. Dit
verhoogt de leesbaarheid niet.
Verder plaatst men een woord tussen
aanhalingstekens als het ironisch is ge
bruikt. Naast me tn de trein nam een
„dame" plaats. Het tegengestelde wordt
bedoeld. Na uren dreggen gaf men de
moed op. Bij nader onderzoek zal het
„slachtoffer" rustig thuis.
Een gebruik, dat zeker geen aanbeve
ling verdient, is namen van kranten,
instellingen, schepen, huizen en vere
nigingen in de tekst tussen aanhalings
tekens te zetten. Namen als De Tele
graaf, Trouw, Staatsbosbeheer, Staten
dam, Ajax, Feijenoord, Casa Blanca dus
zonder
Het ontsiert en is tevens vermoeiend
voor de lezer. Eigennamen schrijft men
immers ook zonder aanhalingstekens.
Lange zinnen.
Het verdient geen aanbeveling al te
lange zinnen te maken. Men moet ter
dege oppassen daarbij geen fouten te
maken. Vooral als het onderwerp van
de zin verschillende personen aanduidt,
is een foutje snel gemaakt.
De volgende lange zin illustreert dui
delijk dat de samensteller de draad
kwijt is. „Allen, die door hun werk
zaamheden in de overheidssfeer ten be
hoeve van vorming en opvoeding en ook
zij, die in de private sfeer op dit terrein
aan het werk zijn, of een begin willen
maken, mogen deze bijeenkomst niet
missen".
Ter verduidelijking: in de bijeenkomst
zou het onderweip milieu-educatie wor
den behandeld. In de aangehaalde zin
is „allen" onderwerp, maar ook „zij".
Het zijn verschillende personen. Inder
daad zal iemand, die werkzaamheden
heeft in de overheidssfeer, reeds aan
het werk zijn. Het eerste deel van de
lange zin is onvolledig. Ook tegen „of
een begin willen maken" is bezwaar te
maken. Bedoeld is: of er een begin mee
willen maken.
Beter is het daarom voor de leesbaar
heid en de duidelijkheid zo'n zin te
splitsen in kortere zinnen. „Allen, die
door hun werkzaamheden in overheids
sfeer betrokken zijn bij de vorming en
opvoeding mogen deze bijeenkomst niet
missen. Dit geldt eveneens voor hen,
die in de private sfeer reeds aandacht
aan dit werk besteden. Ook degenen, die
er een begin mee willen maken, kunnen
er veel opsteken."
In de maand november was het werk op het land geëindigd. De losse
arbeiders waren klaar, en nu volgde de lome tijd van mistig koud weer,
gevolgd door vorst. En de winter was lang. Er was weinig vertier op de
boerderij. Geen vrolijke kinderstemmen, geen vrolijke lach.
De boerin. Van der Bolt-Buijs was verbitterd geworden. Vele kaarsen
had zij laten branden, veel gebeden opgezegd voor het beeld van de Ge
benedijde maagd Maria. Had ze niet hartstochtelijk gesmeekt: „Moeder
Gods al is het maar een meisje, ik zal ze naar U vernoemen, Maria, en ik
zal U eeuwig dankbaar zijn. En op zo'n eenzame winteravond had ze er
over gesproken met Antje Gootjes uit de Ouwe-tong. En deze van haar
kant had ook haar hart uitgestort, het verdriet dat ze had. Beiden hadden
een kruis te dragen, vrouw Bol geen kinderen, Antje de inwonende meid,
de onbeantwoorde Uefde voor Louw Esser de huisknecht. Ze had duidelijk
doen blijken dat ze hem graag mocht, schoof hem een extra hapje toe,
een flinke lik stroop bij de kamemelkse pap 's avonds om 8.00 uur. Dan
ging men slapen. Ja, ook in de zomer, want half vier was het dan op
staan geblazen. Want de knecht en de meid konden het gezellig hebben
samen. Zong men toen niet: De boer die moest gaan voeren, de paarden
en de geit, daar vond hij in de haverkist, de knecht al met de meid.
Nu hoefde dit ook niet, je kon wel wat plezier hebben als men goed met
elkander overweg kon. De vrouw vond het ook schandalig dat de jongen
geen toenadering zocht. „De ondankbare hond" zei ze. En ze sprak er met
den boer over; Louw met Maart weg te sturen. Maar Dorus had daar zo
zijn eigen kijk op. Ten eerste was de knecht met Sint Andrie niet opge
zegd en ten tweede kon hij hem moeilijk missen met het leren van de
jonge paarden en de stieren te leiden, 't Was een bekwame vent, en als hij
kwaad werd en z'n zwarte ogen fonkelden, voor d'n duvel en z'n ouwe
moer niet bang. En Louw, wat bewoog hem net te doen of Antje Gootjes
niet bestond, waardoor ze woest werd en grote ruzie maakte.
Dat kwam omdat hij in de kerk in d' Ouwe tong een meisje gezien had.
Hij was getroffen door het opgeheven, devote madonna gezichtje; ze was
een vreemde. Hij rustte niet voor hij wist, wie en vanwaar ze was.
Ze komt uut de Sezie, 't is er ééntje van Nillis Schepers, zeien ze. Ze
dient op de Haoge wurft bie Hans Jaocobs, want je heit toch gehoord dat
z'n eenige zeun Toon op 1ste Paesdag doödgeslogen is deur een paerd.
In ze hiet Mieke. Louw kwam meer bij opoe Legierse als anders en 't
ouwe mens had hem wantrouwend aangekeken. Ik hewe je nog nooit
zoveul in de Sezie gezien, hij je soms een trekpleister?
Toevallig als het ware liepen ze samen langs de Tilsen diek en ze had
op z'n aanzoek geen ja gezegd, maar wel dat ze nog te jong was en op
hem zou wachten
OOSTPLAKKEE
Zoals reeds in het Eilanden-nieuws is
vermeld, gaan de bejaarden van Oost-
flakkee een week met vakantie en wel
naar de mooie provincie Drente.
Standplaats Hotel „Wassenaar" te
Odoom, fraai gelegen op de mooie
Hondsrug. Een comfortabel hotel van
alle gemakken voorzien, met een dege
lijke hollandse kost.
Vanuit Odoom worden dagehjks
tochtjes gemaakt door de noordelijke
provincies, daar de touringcar de gehele
week bij het gezelschap blijft.
De reis wordt gemaakt van Maandag
22 mei tot en met zaterdag 27 mei. De
volledige reissom waarbij alles is inbe
grepen, inclusief elke morgen en avond
een kop koffie, is vastgesteld op 350,-
per persoon.
Door de grote belangstelling voor deze
reis waren wij gvnoodzaakt een tweede
touringcar in te schakelen. Vandaar dat
er nog een aantal plaatsen beschikbaar
zijn. Opgave voor deze reis, zo mogelijk
voor 1 maart aanstaande bij de plaatse
lijke dienstencentrums.
Eventuele liefhebbers uit West-Flak-
kee kunnen zich opgeven bij J. M. v. d.
Berg, Oranjestraat 35, Den Bommel,
Tel. 01871 - 1545, alwaar U nadere in
lichtingen kunt verkrijgen.
Uitslagen maandag 20 februari 1978
Afdeling I:
J. van Es J. Dekker
2—0
1—1
1—1
0—2
2—0
0—2
2—0
1—1
2-0
1—1
2—0
0—2
2—0
A. V. d. Valk werd hierdoor kampioen
en promoveerde naar de derde afdeling.
Leen van Erkel leverde ook een prach
tige prestatie door beslag te leggen op
de tweede plaats. Beide heren, gelukge
wenst met het behaalde resultaat.
Voor de Zeeuwse Dambond werd gesp.:
Denk en Zet Tholen 10—10
STAD AAN 'T HARINGVLIET
I.v.m. restauratiewerkzaamheden
aan de GerefKerk worden de diensten
voorlopig gehouden in de Hervormde
Kerk.
Afdeling II:
G. V. d. Sluijs A. Krijgsman
A. V. d. Sluijs F. Noordijk
C. Spee I. Koese
Afdeling III:
M. Klink M. Breeman
S. Hoogzand N. Quispel
J. Verbiest T. van Brussel
C. Vogelaar P. van Brussel
P. van Brussel G. Knöps
Afdeling IV:
L. van Erkel A. v. d. Valk
J. V. d. Kooij A. Jordaan
J. Kamp J. Hollaar
W. Nelis J. Groenendijk
SCHERPENISSE
Uitbreiding technische school
Bij de aanvang van het cursusjaar
kon de Burgemeester Bouwensenschool
voor technisch onderwijs te St. Maar
tensdijk worden uitgebreid met een af
deling Motorvoertuigen techniek. De
nieuwe afdeling is gevestigd in de de
pendance van de school aan de Laban -
Deurloostraat. Het gebouw „Sassegra-
ve" is verbouwd en wordt vrijdag 3
maart a.s. opengesteld voor de ouders
der leerlingen en belangstellenden.
THOLEN
Gereformeerde jeugd. In het kerk
gebouw van de Geref. Gemeente wordt
er zaterdag een bijeenkomst gehouden
voor de jeugd van het district Zuid. Ds.
A. Snoep uit Vlissingen zal dan spre
ken over het onderwerp „Het Gebed".
De bijeenkomst begint 's middags om 3
uur en 's avonds om 7 uur.
Wie ooit op de gedachte is gekomen
om de duif tot symbool des vredes te
bestempelen, heeft vast geen postduiven
gehad. Zeker niet het ras dat mijn hok
ken bevolkt, want nu de koppeling is
voltooid is het de ene veldslag na de an
dere. Er zijn een paar aanwijsbare oor
zaken, zoals een groot aantal jaarlingen
dus nieuwelingen op dit gebied, gewij
zigde koppels in vergelijk met voor
gaand jaar, maar of hierin nu de abso
lute reden van al die vechtpartijen moet
worden gezocht is te betwijfelen. Feit is
dat bij het uitkiepen van de eieren nog
vijf koppels niet hun juiste bak weten
en daardoor op een totaal van 20 kop
pels precies de helft voortdurend in ge
vaar is. Vijftien eieren van de eerste
ronde gingen al verloren en het ziet er
naar uit dat ook jongen het slachtoffer
zullen worden. Men kan ze tenslotte niet
voortdurend opgesloten houden en vijf
minuten zonder toezicht betekent al een
bloedbad.
Bloed is moeilijk te verwijderen en de
bakken zijn dan ook bijna alle getekend
door minder fraaie roodbruine schilde
ringen. Hoe is deze agressiviteit te ver
klaren. Is de voedersamenstelling niet
juist of is het pure domheid. We denken
dat het laatste zeker niet het geval is,
omdat de meest vechtlustigen in hun
eerste levensjaar klasse bewezen. Merk
waardigerwijze vliegen ze ook niet ver
keerd als de baas op hun let. Zo te zien
is het dus alleen maar, evenals bij de
mensen, voortdurend honger naar meer
macht. Diverse kleuren in de bakken
vogels schijnen alleen lichte en donkere
kleuren van elkaar te kunnen onder
scheiden heeft ook al weinig resultaat
gegeven, evenals een afwijkend plankje
links of rechts. Soms mag een diepe
broedpan met veel nestvulsel nog,wel
eens een vlugge breuk van de eieren
voorkomen. Voorzover de eieren bij de
voortdurende aanvallen niet breken,
blijkt toch dat ze slechter worden be
broed en we zagen dat het uitkomen
daardoor soms één a twee dagen werd
vertraagd. Erger is het voor de duiven
zelf, die tenslotte met gescheurde neus-
doppen en zwaargewonde bekken gaan
rondlopen, en bij de minste vechtpartij
opnieuw gaan bloeden. Dergelijke dui
ven zijn, zo ze het verloren gegane ter
rein nog kunnen herwinnen, zeker voor
de eerste vluchten voor een goede klas
sering uitgeschakeld. Duiven die voort
durend van hun eigen territorium moe
ten vluchten zullen een slecht seizoen
maken, het is beter hun elders onder te
brengen.
De winter.
De winterse temperaturen geven de
duivenliefhebber veel ongemak. Elke
morgen zal het drinkwater moeten wor
den ontdooid, tenzij men 's avonds de
bakken kan w^egnemen. Ook het reini
gen van het hok moet achterwege blij
ven als men vanwege zijn werkkring
niet het warmste gedeelte van de dag
kan benutten om het hok te kuisen. Een
ander nadeel, wanneer de temperaturen
onder de vijf graden gaan komen, is dat
er gevaar ontstaat van bevriezing van
het eerste ei. We hoorden al liefhebbers
die slechts 1 jong per nest konden kwe
ken, het eerste ei bleek bevroren. We
kunnen hiertegen waken door 's avonds
nog even met een handvol stenen eie
ren de ronde te doen en het versgelegde
ei te vervangen door een stenen ei tot
de voormiddag van de dag waarop het
tweede ei wordt gelegd. Op die manier
heeft men geen bevroren eieren, want
vanaf dat het tweede ei is gelegd, zul
len de duiven de eieren wel voldoende
warm houden zolang de temperaturen
niet oplopen tot 20 graden onder nul. We
hebben ons wel eens zorgen gemaakt
over jeugdige broeders die in grote
vlieglust de eieren wat lange tijd onbe
roerd lieten, maar dit heeft in de prak
tijd toch geen gevolgen gehad. Strenge
koude is ook een nadeel voor de groei
van de jongen als ze in hun eerste veren
geraken en de ouden zijn wat minder
zorgzaam geworden en laten hun kroost
wat te vaak alleen. Vooral late jongen
nu al in de kweek gebracht, wat op
zichzelf fout is, zullen niet direkt hun
jongen op het ijs te vondeling leggen,
maar ze kunnen uiterst gering zorgzaam
zijn en te jolig en te onrustig om hun
wat groter wordende jongen de gehele
dag te begeleiden. Bij grote koude zul
len twee jongen in het nest door elkan
der warm te houden beter groeien dan 1
jong. Om alle bovenomschreven rede
nen is de eerste koppelingsperiode, ze
ker voor de vroegkwekers, een tijd die
uiterste waakzaamheid vergt. Overigens
toch weer een groot genoegen nieuw le
ven uit nieuwe samenstellingen en
daarmee nieuwe hoop te zien geboren
worden.
AUeen een duif die een eigen plaatsje heeft zal hard vliegen.
Hetwondervande
hartballonpomp
Rotterdam Met instrumenten kun
je mensen redden, die anders vrijwel
zeker zouden zijn doodgegaan. Het
duurt doorgaans echter vele jaren,
voordat hot bewijs is geleverd dat een
bepaald medisch apparaat ook echt
waardevol is. Niet alleen nu, maar ook
in de toekomst.
Een pacemaker is al bijna heel ge
woon. Een defibrillator, zo'n ding dat
wordt gebruikt om het hart weer op
gang te brengen, ook.
Dat is anders met de „hartballon
pomp." Een vrij nieuw instrument, dat
pas aan het eind van de jaren zestig zo
ver was ontwikkeld dat het in de zie
kenhuizen kon worden gebruikt. In Ne
derland gebeurde dat voor het eerst in
het thoraxcentrum (hart- en longchirur-
gie) van het Academisch Ziekenhuis
Dijkzigt Rotterdam.
Volgens hartspecialist dr. F. Hage-
meijer in het Dijkzigt-ziekenhuis is de
ballonpomp een zeer nuttig apparaat.
Een goed hulpmiddel, waarmee in de
toekomst bovendien méér mogelijk is.
Toch zullen lang niet alle zielcenhui-
zen onmiddellijk het ding in huis halen,
aangezien de ervaring van ruim vijf jaar
nog niet alles heeft bewezen.
Dr. Hagemeijer licht toe dat de bal
lonpomp wordt gebruikt als het hart zo
slecht is, dat het zelf de bloedsomloop
niet meer normaal op gang kan houden.
Als het hart (juister is de linker hart
kamer) het bloed niet (goed) in de grote
slagader (deaorte) pompt, is de door
stroming van het bloed in het hele li
chaam bedreigd. En waar geen bloed
is, is geen leven. De huid wordt grauw.
Er kunnen bewustzijnsstoomissen op
treden. Mensen zien bleek, soms blauw,
en transpireren hevig. Allerlei organen
laten het afweten. Zo werken de nieren
niet meer als het hoort. Patiënten ra
ken bewusteloos, doordat het lichaam
niet meer normaal van bloed wordt
voorzien. Het hart stopt natuurlijk niet
zomaar de bloedcirculatie. Dan is er
veel meer aan de hand. De bloedsomloop
stagneert als de linker hartkamer na
een infarct een ernstige beschadiging
heeft opgelopen.
De hartspecialist laat zien dat het mo
gelijk is om met behulp van de ballon-
pomp het bloed weer te laten circuleren.
In feite neemt de pomp tijdelijk de taak
van het hart over en zelf krijgt het de
kans om zich zo goed mogelijk te her
stellen. Hoe gaat dat in zijn werk?
Naast het bed van de patiënt staat
een electrische pomp, waaraan een
plastic slang met aan het uiteinde een
plastic ballonnetje. De slang (zo dun als
een pink) wordt via een slagader (zo dik
als een duim) in de lies omhoog gescho
ven tot in de grote slagader (aorta). Het
ballonnetje wordt gevuld met veertig
millimeter heliumgas. Als de pomp nu
het ballonnetje leegzuigt op het moment
dat het hart gaat samentrekken, wordt
het bloed uit de linker hartkamer ge
zogen en komt in de grote slagader. Het
hart hoeft zelf geen moeite te doen om
het bloed uit te persen en heeft minder
zuurstof nodig om energie voort te
brengen. Een hele opluchting, want de
beschadigde linker hartkamer krijgt al
zo weinig zuurstof.
Stroomt het bloed in de grote slag
ader, dan is het hart, zeg maar, leeg.
Dan wordt het ballonnetje weer opge
blazen, waardoor de druk in de ader
hoger wordt. Het resultaat is dat al die
organen via de vertakkingen van de
grote slagader weer meer bloed krijgen.
Het toch al overbelaste hart heeft daar
zelf niets voor hoeven doen.
De ballonpomp kan ernstig zieke men
sen redden. Dat blijkt uit de gegevens
van het Dijkzigtziekenhuis over de ja
ren 1972-1976. Van de 25 patiënten die
kort of lang (soms enkele weken) aan
de ballowpomp lagen, waren er vorig
jaar februari nog 13 in leven. Drie men
sen overleden tijdens het pompen en 2
bij het stoppen van de pomp. Van de 20
overlevenden gingen er 5 binnen tien
dagen dood en één iets later. Later
overleed nog een patiënt door een heel
andere oorzaak. Van de 13 mensen die
in leven bleven, zijn er 6 weer normaal
aan het werk. De rest moet het wat
kalmer asin doen.
Je zou denken dat zo'n ballonpomp
slechts een tijdelijk redmiddel is als het
hart zo ernstig beschadigd is. Maar vol
gens Dr. Hagemeijer is de toestand ge
lukkig niet zo zwart-wit. „Naast het
deel van het hart dat dood is, zit een
stuk hartspier dat onvoldoende zuurstof
krijgt om samen te trekken. Maar nog
nét voldoende om niet dood te gaan. Het
zit als een grensgebiedje rond het dode
centrum. Noem het maar de grijze zone.
Als de doorstroming van het bloed toe
neemt dankzij de ballonpomp, kunnen
de hartcellen uit het grauwe gebied
weer meewerken. Het bedreigde gebied
wordt dus kleiner".
Volgens de Rotterdamse hartspecialist
is het goed mogelijk dat de ballonpomp
in de toekomst ook wordt gebruikt om
een hartinfarct klein te houden. Helaas
is het (nog) niet mogelijk om te meten
hoe groot een infarct wordt. Breng je de
ballonpomp in, dan weet je natuurlijk
wel hoe groot het infarct is gew^orden,
maar je weet niet hoe groot het zónder
pomp zou zijn geweest. Het onderzoek
hiernaar verkeert nog in een experi
menteel stadium.
De ballonpomp kan in meer situaties
een goed hulpmiddel zijn. Bijvoorbeeld
bij iemand met een dreigend hartinfarct,
die naar het ziekenhuis moet voor een
by-pass operatie. Dan wordt er in het
lichaam een omleiding gemaakt voor het
bloed uit de grote slagader óver de ver
nauwing heen naar het hart. „Onder die
omstandigheden heeft de ballonpomp
zin", zegt dr. Hagemeijer, „omdat hij
de pompfunctie van het hart verlicht.
En zolang de pomp werkt, krijgt de arts
maar tijd om de patiënt te onderzoe
ken".
Een ander voorbeeld. Iemand krijgt
een hartinfarct, gaat naar het zieken
huis en krijgt weer pijn op de borst. Dat
betekent dat een nieuw gebiedje wordt
bedreigd. De ballonpomp kan die grijze
cellen misschien weer nieuw leven in
blazen.
En dat betekent dan, dat de Neder
landse Hartstichting die op verschil
lende plaatsen in het land wetenschap
pelijk onderzoek naar de werking van
de hartballonpomp mogelijk maakte
indirect weer mensenlevens heeft doen
redden.
SINT MAARTENSDIJK
Overdekt zwembad. In het rapport
van onderzoek door de Stichting Zee
land blijkt, dat het totale gebruik van
een overdeict zwembad in de gemeente
Tholen alleszins verantwoord kan wor
den genoemd voor een acceptabele ex
ploitatie. Als geschiktste plaats wordt
dan St. Maartensdijk genoemd.