EIIAI1DEI1 - niEUWS
Overdenking
Het klaarde even op in
de veehouderij
HET MEiSIE MET
DE SCHELOHfltM
t t
uit de
Heilige Schrift
Geluk uit
de klerenkast
2e blad
Vrijdag 17 februari 1978
No. 4667
HET
KVENSTER
-k -k
Uw huis verkopen?
TAMBOER
„DAMVERENIGING
DENK EN ZET"
X GERO
altijd voor iedereen
X op alle komplete cassettes
20% korting
X A. Vroegindeweij
Westdtik 46 - Middelharnis
Schaakvereniging
„De Zwarte Pion"
KORFBAL NIEUWS
Uw huis verkopen?
TAIVIBOER
Praethuus nieuws
Bouwopdracht
VEBVOLGVEBHAAL
blik op kerk
en samenleving
De Herv. Synode en Zuid-Afrika
Milieuvervuiling via het IKON
Kan dat nog langer?
Op het moment dat ik deze regels zit
te schrijven is de Generale Synode van
de Nederlandse Hervormde Kerk in
vergadering bijeen. Op de agenda staat
opnieuw de kwestie Zuid-Afrika, en
dan met name de vraag of het A.N.C.
(African National Congres) moet worden
erkend en gesteund. Het ANC is een be
vrijdingsbeweging die zich keert tegen
de regering-Vorster en desnoods met
geweld dat bewind omver wil gooien.
Door middel van buitenlandse steun wil
men een gewelddadige oplossing van de
moeilijkheden in Zuid-Afrika organi
seren.
We weten natuurlijk op dit ogenblik
niet hoe de discussie ter synode zal ver
lopen, maar we weten wèl dat de weg
van het geweld een heilloze weg is.
Vooreerst omdat deze oplossing maar
een schijnoplossing is. Als er geweld ge
bruikt wordt, dan zal dat voornamelijk
neerkomen op het hoofd van de gekleur
de bevolking, want Zuid-Afrika be
schikt wel over zóveel militaire midde
len dat het eventuele opstanden de kop
kan indrukken.
Maar afgezien daarvan mag een
kerk steun bieden aan een „bevrijdings
beweging", die geweld in haar vaandel
heeft geschreven, zeker wanneer zo'n
beweging duidelijke affiniteit met het
communisme vertoont?
Dat we het geweld zonder meer af
wijzen wil nog niet zeggen dat alles wat
in Zuid-Afrika gebeurt onze instemming
kan hebben. Aangenomen dat dit land
de „schietschijf van de wereldpers" is,
kunnen we de verhoudingen toch be
denkelijk noemen. We zullen als kerken
de zusterkerken in Zuid-Afrika hebben
aan te spreken op onze gemeenschap
pelijke roeping en taak. Maar met ge
weld is niets op te lossen en geweld kan
ook slechts geweld oproepen. Kn dat
laatste schijnen de tegenstanders van
Zuid-Afrika, met Dr. Albert van de
Heuvel aan het hoofd, maar niet te wil
len inzien. Ze zijn verstrikt in een wit-
zwart schema, waarbij alles wat Vorster
doet veroordeeld wordt.
Men zou wensen dat de kerk wat dich
ter bij huis bleef om daar orde op za
ken te stellen inplaats van altijd maar
weer die betuttelende wijsvinger uit te
steken naar anderen. Ik denk aan het
IKON, waarvoor de Hervormde Kerk
mede verantwoordeUjkheid draagt. Wie
televisie bezit kan het weten, en wie het
niet bezit kan het inmiddels gelezen
hebben hoe het IKON in het spoor van
VARA en VPRO bezig is de aether te
vervuilen. Er is op het ogenblik een se
rie uitzendingen aan de gang onder de
titel „geloof, hoop en liefde", waarin
voornamelijk de sexualiteit wordt „be
handeld". Uiteraard wordt homofUie als
een heel normaal verschijnsel gezien,
terwijl er verder op sexueel gebied
praktisch geen „taboes" meer zijn.
Om een voorbeeld te geven: in de uit
zending van 27 jan. ging een man met
twee vrouwen naar bed; met de ene was
hij getrouwd, de andere was een „vrien-
din"&Dat vonden de programmamakers
blijkbaar heel gewoon, dat vond ken
nelijk de echtgenote ook heel gewoon.
Zonder enig commentaar liet het IKON
dit allemaal zien
Ik ben het grondig eens met Ds. J. P.
van Roon, die in het Hervormd Week
blad hierover schrijft:
„Zó zendt de omroep der kerken uit!
Ik schaam me diep dat mijn kerk
hierin participeert. Hier wordt het
abnormale als normaal gebracht, dit
is een „Umwertung aller Werte",
een omvergooien van alle bijbelse en
daarom goddelijke en daartoe mense
lijke waarden. Zonder blikken of
blozen. Dat is milieuvervuiling van
de ergste soort. Om misverstand te
voorkómen: ik veroordeel niet de
zondige mens, hoe zou ik, zelf zon
daar zijnde? Maar ik praat niet recht
wat krom is en ik vind niet normaal
wat abnormaal is
Ds. Van Roon, die opmerkt dat de ker
ken de zendtijd van het IKON zelf mo
gen vullen, vraagt zich af:
„Is daar nu werkelijk niets tegen te
doen? Of staan we als kerkmensen,
als gewone gemeenteleden en gewo
ne dominees eenvoudig voor het blok
en zijn we machteloos? Kun je alleen
maar privé in je eigen huis de knop
omdraaien? Bij wie moeten we we
zen met onze klachten? De één ver
wijst naar de ander: de honden blaf
fen, maar de karavaan trekt verder!
Concreet: wie verzint zulke uitzen
dingen? Wie keurt ze goed zodat ze
uitgezonden worden? Wie draagt
daar verantwoordelijkheid voor?
Kunnen we als Herv. Kerk in het
IKON blijven, maar hoe dan? Of
kunnen we eruit? Allemaal vragen,
dat weet ik. Nu alsjeblieft weer geen
dikke rapporten of zo. Maar zó kan
en mag het niet langer".
Inderdaad, zo kan en mag het niet lan
ger. Het ware te wensen dat dit punt
eens de agenda van de Generale Synode
zou halen. Maar die dag lijkt nog ver...
WAARNEMER.
Uitslagen maandag 13 februari 1978.
Afdeling I:
C. Polder H. Groenendijk 11
J. van Hoorn A. Knape 11
J. van Es A. Verohne 11
Afdeling II:
G. V. d. Sluijs J. Lodder 1—1
A. V. d. Sluijs I. Mackloet 11
H. Noordijk A. Krijgsman 11
I. Koese M. van Lente 2O
Afdeling UI:
J. Verbiest M. Klink 1—1
T. V. Brussel N. Quispel 0—2
M. Breeman G. Knöps 0—2
S. Hoogzand A. v. Gulik 11
Afdeling IV:
L. Peeman W. Nelis 11
L. van Erkel H. Erènstein 2—2
J. Hollaar A. v. d. Valk 0—2
J. Groenendijk J. v. d. Kooij O2
13 februari 1978
Ie afdeling:
W. I. Peeman A. Stolk O1
J. C. Hollander C. J. Smit afgebr.
W. Markwat M. Verolme 0—1
M. V. d. Waal J. Boeter V2—V2
2e afdeling:
A. Roon C. Bakelaar O1
A. Visser W. Tieleman 1O
P. J. Lesuis J. Smallegange 1O
J. Smallegange P. J. Lesuis O1
A. V. Maurik C. Groenendijk V2-V2
A. Visser J. Smallegange V2 V2
3e afdeling:
KI. Grootenboer E. Berghout O1
A. Grootenboer H. R. Smit 0—1
C. V. d. Groef J. Kruik 0—1
H. Visser D. A. Spahr v.d. Hoek 1-0
N. V. Bracht E. Eggermont 1O
WANT IK LEEF EN GIJ ZULT LEVEN
Johannes 14 19 b.
Want Ik leef en gij zult leven.
In deze woorden spreekt Christus tot
Zijne discipelen voor Zijn sterven van
de overwinning over de dood: Hij zal
het oordeel van een drievoudige dood
ondergaan. Hij wist wat Hij overkomen
zou en waartoe Hij zich tot dat lijden
des doods had gegeven. Immers naar de
bepaalde raad Gods zou Hij dit voor
Zijn volk die mede in Adam even diep
gevallen en onder hetzelfde oordeel lig
gende, ondergaan om hen daarvan te
verlossen.
Hij moest sterven om het recht Gods
te voldoen maar ook eiste het recht
Gods Zijn opstanding. Als Hij de geëiste
straf gedragen heeft komt Hem de be
lofte des levens toe. En daarop ziende
sprak Christus tot Zijn discipelen en
Zijn volk in hem, want Ik leef. En in
Joh. 11 25: „Ik ben de opstanding en
het leven". Hij is de van eeuwigheid
levende God zelf, die zeggen kon „eer
Abraham was, ben Ik", en gelijk de Va
der het leven heeft in Zichzelven, alzo
heeft Hij ook de Zoon gegeven het leven
te hebben in zichzelf". Hij heeft krach-
telijk bewezen te zijn de Zoon van God
naar de Geest der heiligmaking uit de
opstanding der doden, namelijk Jezus
Christus onzen Heere, zo spreekt de
apostel.
Na zijn opstanding uit de doden heeft
Hij zich niet meer vertoond aan de we
reld, maar is Hij wel verschenen van
tijd tot tijd aan hen die zijn verschijning
hadden liefgekregen.
Het leven uit God zoekt de gemeen
schap met God, en met de levenden, zij
worden een vriend en metgezel van al
len die Zijn Naam ootmoedig vrezen en
leven naar Zijn Goddelijk bevel Ps. 119.
En al is het dat zij overal buiten staan,
alles missen, niet weten hoe zij ooit God
tot hun deel kunnen krijgen, het steeds
onmogelijker wordt naar mate de Heere
door Zijn Geest in hun hart twist, maar
wat bij de mens onmogelijk is, is moge
lijk bij God. O, als het God behaagt ze
kennis te geven van de Levensvorst
door Wie ze zalig kunnen worden hun
hart gaat naar Hem uit zij zeggen:
Jezus is het alleen
Tot wie mijn hart gaat heen.
En Ps. 45:
Beminnehjk Vorst Uw schoonheid
hoog te loven
Gaat al het schoon der mensen
ver te boven.
Paulus zegt: Want het leven is mij
Christus en het sterven gewin, ja hij
achtte ook alles schade en drek te zijn
om de uitnemendheid van Zijn kennis,
en indien wij vijanden zijnde met God
verzoend zijn door de dood Zijns Zoons,
veel meer zullen wij behouden worden
door Zijn leven.
Hoe vervult de Heere Zijn eens ge
sproken woord, want Ik leef en gij zult
leven. Al is er dan naar Zijn vrij macht
onderscheid daarin, dat de één van Zijn
volk er meer van mag leren als de an
der. Maar van al de Zijnen geldt, dat zij
zullen leven.
En nu is het voor ons de vraag, of wij
ooit levend gemaakt zijn, uit de geeste
lijke dood zijn opgewekt, dat is ons al
len van node, met minder kan het niet.
Daarom zegt Hij, ontwaakt gij die slaapt
en staat op uit de doden en Christus zal
over u lichten Efeze 5 14. Het leven
uit God sterft nooit meer, maar al het
onze houdt bij de dood op en heeft geen
waarde, de eeuwige dood hebben wij al
len ons waardig gemaakt, o, het is Gods
werk een mens levend te maken en het
door Hem geschonken leven te onder
houden.
Daarom is alle roem uitgesloten. Hij
die sprak: Ik leef en gij zult leven zal
het leven onderhouden en eenmaal doen
ingaan in het eeuwige leven. Ik geef
Mijne schapen het eeuwige leven en zij
zullen niet verloren gaan tot in der
eeuwigheid, niemand zal ze uit Mijne
hand rukken Joh. 10. Dan zal de strijd
gestreden zijn en het leed geleden zijn
en zal God zijn alles en in allen.
Daarvan zong de dichter in Ps. 16 6:
Gij maakt eerlang mij 't
levenspad bekend,
Waarvan in druk, 't vooruitzicht
mij verheugde,
Uw aangezicht, in gunst tot
mij gewend.
Schenkt mij in 't kort verzadiging
van vreugde,
De lieflijkheên van 't zalig
hemelleven
Zal eeuwiglijk Uw rechterhand
mij geven.
Yerseke
Ds. Chr. van der Poel.
Het lijkt een raar stelletje, al die vee
houders in ons land. Als ze terugkijken
naar het voorbije jaar 1977 mogen ze
best tevreden zijn. Toch krijgen ze de
kriebels als ze aan de toekomst denken.
Buitenstaanders vragen zich wel eens af
of er nu sprake is van een jubelzang in
mineur of een klaaglied in majeur.
Het afgelopen jaar hebben de vee
houders goed geboerd. Na een aantal
miserabele jaren kunnen ze weer la
chen. Hoewel ze vaak lange dagen ma
ken tussen hun melkvee blijkt de belo
ning voor die arbeid in 1977 flink te zijn
gestegen. De veehouder beurde voor
zijn arbeid het afgelopen jaar ongeveer
24.000,—, dat is zowat 17.000,— meer
dan in 1976. Als je van zo'n uurloon
van 2,50 in één jaar tijd naar 8,
stijgt, mag je best in je handjes klappen.
Waar maken de Nederlandse melkvee
houders zich dan zo druk over? Ze trek
ken maar aan Brussel en aan Den Haag.
Op het eerste adres wordt aangebeld
voor hogere melkprijzen, terwijl ze bij
de Nederlandse overheid een deel van
hun bedrijfslasten willen afstoten. Deze
akties zijn volgens de veehouders nodig
om het hoofd boven water te houden.
Voor de leek klinkt het allemaal wat
ongelooflijk, temeer nu we in Europa
verdrinken in een te grote melkplas.
Het veehoudersinkomen is inderdaad
flink gestegen. Wat zegt dat overigens
als je in de afgelopen 4 a 5 jaar finan
cieel flink in de rode cijfers hebt geze
ten. Economische berekeningen wezen
uit dat de veehouders de laatste jaren
sterk achteruit geboerd zijn. Zij hebben
in feite telkenjare een stukje van hun
bedrijf opgegeten om zelf in leven te
blijven. De financiële opleving in 1977
was dus wel noodzakelijk en bijzonder
welkom. In vergelijking met de door
snee Nederlander moet de veehouder
toch al flink knokken voor zijn boter
ham. Hij werkt gemiddeld 3.000 a 3.200
uren per jaar op zijn bedrijf. Vrije tijd
en vakantie zijn alleen weggelegd voor
gelukkigen die de kans hebben een ver
vanger te vinden. De veehouder is meer
dan wie ook met handen en voeten ge
bonden aan zijn bedrijf.
Een best veehouderij-jaar dus, maar
het bhjft een betrekkelijke winst die
best weer teniet gaat als het getij niet
meewerkt. Dat getij ziet er overigens
niet goed uit. De Nederlandse veehou
derij is voor het grootste deel aangewe
zen op de buitenlandse afzetmarkten.
Wanneer je bijvoorbeeld de Europese
zuivelmarkt bekijkt, blijkt het aanbod
van zuivel niet in overeenstemming te
zijn met de behoefte of de vraag.
Je zou twee dingen kunnen doen: pro
beer de vraag op te voeren en ander
zijds het aanbod meer in toom te hou
den. In veehouderij kringen is het duide-
hjk dat de ontwikkelingen op de Euro
pese zuivelmarkt niet zo gunstig zijn. De
voorraden die voortdurend boven de
markt hangen drukken de toekomst
kansen voor de melkveehouders. Deze
druk komt relatief het sterkst over op
het Nederlandse bedrijf. Wij zijn land
bouwkundig gezien de Europese zuivel-
specialisten.
Melk is een van de agrarische produk-
ten die onder de Brusselse prijzen-para-
plu vallen. Dat wil overigens niet zeg
gen dat de veeboeren gegarandeerde
opbrengstprijzen hebben. De Europese
Gemeenschap stelt jaarlijks zgn. richt-
of streefprijzen vast. De vraag blijft
overigens of de veehouder die prijs in
derdaad haalt omdat de werkelijke prijs
OD de markt tot stand komt. Wel heeft
Brussel enkele hulpmiddelen om de
prijsvorming te ondersteunen. Zo wordt
jaarhjks een interventie- (bodem)prijs
vastgesteld voor boter en magere melk
poeder. Het klinkt allemaal nogal be-
drijfszeker. Toch wordt het Brussels be
leid steeds armetieriger. De veehouder
komt in Brussel veel minder aan zijn
trekken. Om in de pas te blijven met de
algemene inkomensontwikkeling zou de
Nederlandse veehouder meer dan e^/o
met de opbrengstprijzen moeten stijgen.
Het Brussels voorstel van 2''/o steekt bij
dit cijfer wel erg mager af. Het verschil
tussen een prijsstijging van 2 en 6% valt
te vertalen in een inkomensverschil van
ongeveer 6.000,voor een doorsnee
melkveehouder.
Welke Nederlander is bereid om een
kwart van zijn laatst genoten salaris in
de waagschaal te leggen? Is het dan een
wonder dat het gejubel op de boerderij
verstomt en overgaat in een klaagzang?
Toegegeven: het Brussels prijsvoorstel
moet nog uitmonden in een prijsbeslis-
sing van de negen ministers van Land
bouw (het hoogste en beslissend orgaan
van de E.G.). Wellicht wordt er dan wel
enig water in de wijn gedaan, en dat
dan ten gunste van de veehouder. Toch
blijft het veehoudersinkomen achter bij
het inkomen van andere groepen. Daar
om willen de veehouders dat de natio
nale regering meer oren heeft voor las
tenverlichtingen. Bepaalde bedrijfskos
ten, die in andere landen geheel of ge
deeltelijk voor rekening van de overheid
komen, zouden ook in ons land op het
overheidsconto moeten geplaatst wor
den.
Al met al bhjft de Nederlandse melk
veehouder de wenkbrauwen fronsen.
Het goede jaar 1977 heeft hem opge
beurd maar één zwaluw maakt nog geen
lente. De veehouders zullen tussen hoop
en vrees met hun melkkoeien verder
leven. Als je niet beter weet, lijken al
die veehouders misschien een raar stel
letje. En toch is het niet zo.
B. Schouwing
Vlos (N) - 2 D.B.G.C. - 2
D.B.G.C. grijpt opnieuw de winst.
Het was voor het korfbalteam van
D.B.G.C. de laatste uitwedstrijd van de
ze mikrocompetitie en tegenstander was
Vios uit Numansdorp.
De wedstrijd werd in de sporthal van
Strijen gespeeld, en was tevens een be
kende hal voor de ploeg uit Oude-Ton-
ge. Een D.B.G.C. dat al gelijk met een
flink tempo startte wist door Johan van
der Welle al snel 0-1 te scoren. Zo'n vijf
minuten later wist D.B.G.C. weer te
scoren maar nu door Annie van Koute-
ren die van afstand 0-2 inschoot.
Een zeer goed draaiend D.B.G.C. wist
nog kansen uit te spelen maar het ont
brak aan de afwerking hiervan om deze
in doelpunten om te zetten. Toch kon de
Vios verdediging, die flink onder dnak
werd gezet, alleen iets terug doen dan
hard ingrijpen. Dit leverde voor de
Oude-Tongse formatie een strafworp
op en het was Jan Hameete die deze
kans benutte en de voorsprong uitbreid
de naar 0-3.
D.B.G.C. bleef tempo houden, terwijl
Vios hier eigenlijk .niets tegenover kon
stellen. Dit tempo werd Vios teveel en
zo kon D.B.G.C. even later weer doel
punten, nu door Dineke de Boed die
haar tegenstandster kwijt wist te raken
en zo de korf wist te vinden, 0-4. Een
Vios dat alleen met man en macht kon
verdedigen moest toch even later weer
toezien hoe Johan van der Welle van
afstand inschoot en de stand op 0-5
bracht, dit was tevens ook de ruststand.
Na rust kwam Vios even terug en wis
ten ze hieruit in een rommelige positie
een tegen-doelpunt te maken en werd
het 1-5. Maar over dit tegen-doelpunt
kon de ploeg uit Oude-Tonge niet inzit
ten en gingen ze gewoon op eigen tem
po verder.
Nu was het Jan Hameete die voor D.
B.G.C, weer een doelpunt maakte en de
stand op 1-6 bracht. Het was voorge
noemde speler die even later de Vios
verdediging opnieuw uitspeelde en er 1-
I 7 van maakte. De Oude-Tongenaren
I bleven komen en zo kon Annie van
Kouteren er uit vrij gespeelde positie
1-8 van maken.
D.B.G.C. had de winst vrijwel binnen
maar ging toch door. En even later was
het weer raak want aanvoerder Sjaak
de Geus van het Oude-Tongse team wist
met een schijnbeweging de tegenstan
der te misleiden en zo met een door
loopbal de stand op 1-9 te brengen. Dit
leek ook tevens de eindstand te worden
maar twee minuten voor het einde was
het Anton van Kouteren die met een
afstandsschot de eindstand toch groter
deed uitvallen n.l. 1-10.
UITSLAGEN: 11 februari 1978:
Good-Luck 4 D.B.G.C.-3
4—2
PROGRAMMA: Sporthal Oude-Tonge:
18 februari - zaterdag:
D.B.G.C. - 1 Merwede-1 15.50 uur
D.B.G.C.-J 1 Vr. Schaar J2 17.00 uur
D.B.G.C. Al O.W.K. Al 15.00 uur.
V.V.D. KANDIDATEN
DIRKSLAND
Onderstaand de Ujst van kandidaten
voor de gemeenteraadsverkiezing op 31
mei a.s. van de V.V.D. in ge gemeente
Dirksland.
1. J. L. Poortvliet
2. D. V. d. Velde
3. S. J. Tuinstra
4. Mevr. M. H. Geluk-Leeuwenburgh
5. T. Kardux
6. H. Boender
7. Mevr. J. G. C. Tuinstra-Zagt
8. P. de Man
9. C. A. A. Kort
10. J. Rooij
11. Joh. A. van Nieuwenhuijzen Jr.
12. M. P. Buth.
Reeds enkele jaren voert Max Tail
leur een aktie om voor „sociaal en
maatschappelijk verdrukten" een fijne
vakantie mogelijk te maken.
De daartoe opgerichte Stichting „Geef
Max de zak" houdt zich bezig met het
ophalen van gebruikte kleding. Van de
opbrengst van elke 10.000 kg kunnen er
twee mensen met vakantie of kan één
rheumapatiënt 3 weken gaan kuren in
Oostenrijk. De Stichting beschikt in
middels over de meest ontroerende
dankbetuigingen van mensen die de va
kantie van hun leven mochten genieten.
Ook op Flakkee zal een kledingaktie
worden gehouden; op 9 maart in Dirks
land en in Oostflakkee en op 10 maart
in Goedereede. Enkele dagen ervóór
zal er een gele zak worden verspreid
waarin de kleding kan worden aange
boden.
St. Jorisdoelstraat 32, Sommelsdyk
Dinsdagmiddag 21 februari om half
twee zal dhr. Bakker het woord voeren,
die ruim 11 jaar praktische ervaring
heeft opgedaan in het werk met de ver
slaafde mens, waarbij de gelegenheid
bestaat om na de pauze schriftelijk vra
gen te stellen.
Hij zal de volgende punten bespreken:
Wat is verslaving?
Wat voor soort mensen zijn verslaafd?
Hoe kun je verslaafd raken aan
alcohol of drugs?
Hoe benadert men de verslaafde
mens?
Welke resultaten leveren de huidige
therapieën op?
Welke therapieën gebruikte men
vroeger?
Wat zou er werkelijk moeten gebeu
ren om goede resultaten voor de ver
slaafde medemens te bereiken?
BRUINISSE:
Naast de nieuwe mosselkotter die
door de firma Ph. Sinke te Yerseke bij
de Firma L. Padmos en Zonen te Brui-
nisse is besteld, heeft nu ook de firma
Gebrs. de Keizer te Bruinisse opdracht
voor levering van een nieuwe mossel
kotter aan genoemde firma gegeven.
De casco's voor beide schepen worden
gebouwd bij de scheepswerf Velthuys
te Zuidbroek. Het inbouwen van de mo
toren gebeurt bij de opdrachtgever de
Firma Padmos te Bruinisse.
In het schip voor de Firma de Keizer
komt een 320 pk Carter Pillar motor,
terwijl het schip volgens de nieuwe me
thode met waterspoeling zal worden
gelost. Door deze orde is ook bij de Fir
ma Padmos voor 1978 het werk veilig
gesteld.
De afmetingen van het nieuwe schip
wordt 31 m lengte, 6.60 m breed en 2.70
m hol. De meer genoemde waterlos-
singsinstallatie zal straks ook aange
dreven worden door een Carter PiUar
motor van 170 pk. NatuurUjk komt op
de brug verder het gehele pakket nau
tische instrumenten, als Seffle stuurin-
richting, radar. Pilot en echelood enz.,
waarmee ook de huidige Bru 19 is uit
gerust.
door T. Mateboer
N.V. Uitgeverg „De Banier" - Utrecht
42
Maar hij weet ook, wat misschien nie
mand weet, dat er achter die vlammen
de ogen en die keiharde stem een ander
mens leeft, een mens naar wie Enting
hunkert met heel zijn hart. Misschien is
het hem wel beschoren die andere mens
te ontdekken, of... dat die andere mens
zich alleen aan hem heeft geopenbaard.
Als hij daaraan denkt, dan hoopt hij
op een gunstig antwoord.
Maar de dagen gaan heen en de we
ken verstrijken, en Enting durft niet tot
de daad te komen.
O, als hij maar eens meer zekerheid
had. Zou hij haar eens uitnodigen? Hij
heeft immers beloofd haar het bedrijf
nog eens te laten zien. Maar nee, dat is
niet mannelijk, 't Lijkt hem net of hij
haar in de val wU lokken. Een brief
schrijven lijkt hem ook te goedkoop. Hij
stelt zictfvoor dat zij meteen zo'n brief
in de kachel zou gooien. Hij kent haar
nog slecht, maar dit weet hij wel van
haar, dat ze geen man wenst, die bij
haar met slijmerige, romantische brief
jes aankomt. Hij moet haar als een ke
rel tegemoet treden. Maar hoe en waar?
Enting kan geen besluit nemen, daar hij
vreest dat hij door een onjuist optre
den zichzelf zal blameren en haar voor
altijd zal verliezen.
Ondertussen is bij Jannetje het voor
jaar in het hoofd geslagen.
Zij heeft bij De Poel een paar klom
pen gekocht en begint nu haar tuin te
bewerken. In het gazon steken gele en
paarse krokussen hun kopje al door het
gras. Aan de ganzerik komen al teer
groene blaadjes. Over de knoppen van
de els Ugt een blauw waas. De lente
heeft zich aangekondigd met koude
winden uit het noord-westen, maar ook
met zoele regenluchten uit het zuiden.
Het wordt nu tijd om de rozen te snoei
en en vaste planten te verzetten; om de
grond onder de struiken om te werken
en dode takken weg te snijden. Maar
het zwaarste werk is het omspitten van
het moestuintje.
Daar ziet Jannetje echter helemaal niet
tegenop. Van Vlietstra heeft ze een spa
geleend en onder het toezicht van Roda
begint ze met het karwei.
Wijze voorbijgangers schudden hun
hoofd en denken: „Dat is nou echt wat
voor die bollekop". Maar zij hoort dat
niet en zwaait joviaal naar de weg als
er iemand passeert.
Ze heeft grote plannen. Ze wU boontjes,
peultjes, worteltjes en vroege aardap
pelen verbouwen. Ze wü een paar besse-
struiken kopen en een flinke partij aard-
beiplanten. Als alles in de grond zit, wil
ze het tuinhekje schilderen en een hok
voor de hond timmeren. Of ze daarin
zal slagen, betwijfelt ze, maar het is
toch prettig om er over te denken en
plannen te maken. Ze houdt van het
werk buiten en geeft er zich met alle
energie aan over. Toen de bakker aan
de deur kwam, keek hij haar zo vreemd
aan, alsof hij dacht: Is dat nu diezelfde
saaie, verdroogde juffrouw als van de
winter? Ep toen ze in de spiegel keek,
moest ze om zichzelf lachen. Haar haar
hing ruw en toch chamiant om haar
blozende gezicht. Haar lippen waren
kersrood en haar ogen blonken.
Van de winter had ze wel eens olie
gesmeerd op haar wangen. Ze wist dat
er meisjes waren die een kapitaal uit
gaven aan alle mogeUjke make-up-mid-
deltjes, maar ze begreep nu dat er geen
beter middel was voor huidverzorging
dan het verkeren in .de open lucht. Het
bloed tintelde onder haar huid als ze
sleepte en wroette in de tuin. Er hing
nu eens een koude druppel aan haar
neus als het een kille dag was, en dan
weer moest ze het zweet van haar voor
hoofd wissen, wanneer er een broeien
de, vochtige damp boven de dennebo-
men en de blauw-grijze-akkers hing.
Toen ze nog maar net met het spitten
was begonnen, kwam haar hulpje Ten
nis Agterop. Die kon gerust door het
tuinhekje naar achteren lopen, want hij
was één van de weinigen, die door Roda
zonder kwaadaardig gegrom werd be
groet.
„Hebt u er wel mest onder, juffrouw?"
vroeg Teunis.
Mest? Daar zei die jongen zo wat. Ze
had helemaal niet aan mest gedacht! Op
de kweekschool had ze geleerd, dat
zandgrond zwaar bemest moet worden.
Dat ze daar nog niet eerder bij stilge
staan was!
„Dat is waar peinsde ze. Maar
hoe kom ik aan mest?"
Teunis keek eens om zich heen. „Daar
woont Van Twist. Die heeft mest ge
noeg. Zal ik eens gaan vragen en zal ik
dan Geert Busser meenemen?"
Jannetje vond het best. Zij ging dan
maar zolang wat anders doen.
Maar ze was nog niet lang met een
ander karweitje bezig of daar had je de
jongens al met het karretje vol oude
mest.
„Het kost u geen cent juichte Teu
nis Toen Van Twist hoorde dat het
voor u was, heeft hij zelf de kar vol ge
laden en hij zei, dat hij er geen geld
voor hebben wilde. We kunnen nog drie
vrachtjes ophalen".
De jongens kieperden de kar leeg en
renden al weer terug. Bij de laatste
vracht kwam Van Twist zelf mee.
Hij lachte hartehjk toen hij Jannetje
Bolle zag met de klompen aan.
„Zo heb ik nog nooit een schooljuf
frouw gezien".
Maar hij zag meteen dat ze de grond
helemaal verkeerd omwerkte.
„Kijk, zo moet u doen", en hij nam
haar de spa af en wipte handig de aard
kluiten om en werkte de mest in de
voor.
Jannetje had meteen de slag te pak
ken. Ze mocht de greep van de boer wel
zo lang gebruiken. Die kwam ze wel een
keer terug brengen.
De volgende morgen werd ze al vroeg
wakker.. Een pikante mestgeur drong
haar slaapkamer binnen. Het was de
geur van het voorjaar. Ze sprong met
een uit haar bed, gooide het raam open
en ademde met volle teugen de verse
lentelucbt in.
Die middag bracht ze de greep terug.
Het was maar een klein eindje naar de
boerderij van Van Twist. Ze liep over
een pad door de akkers en het laatste
stuk over de grindweg.
Daar kwam in een stofwolk een auto
aanrijden. Jannetje bleef aan de kant
van de weg staan met het gezicht af
gewend, de greep over de schouder.
De auto stopte; het raampje werd
naar beneden gedraaid.
Het was Enting.
„Wat doet u nu toch?"
Jannetje lachte: „Arbeiden hè".
Enting liet zijn blik over haar kleren
glijden tot haar met mest besmeurde
klompen.
„Fraai hè lachte ze om zó naar
school te gaan?"
Enting wist niet wat hij daarop zeg
gen moest.
„'k Heb mijn tuintje bemest ver
klaarde ze en nu breng ik de greep
terug naar Van Twist".
„Zal ik dat karweitje eens voor u
doen?" bood hij aan.
„Dan komt u met 't zout als 't eten
op is. De hele zaak is klaar. En hoe
gaat het thuis?"
„Aardig goed. Luusje is er weer hele
maal bovenop. Ze vraagt nogal eens
naar u".
Er komt een boerenkar aanhobbelen.
Enting moet zijn auto naar de kant rij
den.
„Nu, tot ziens hoor", roept Jannetje
en ze zet haar tocht voort. Ze kijkt niet
meer om als ze de auto hoort optrekken,
en plotseling is de blijde stemming van
haar afgegleden. Hij vroeg niet eens of
ze nog eens aankwam. Keek hij niet een
beetje spottend naar haar? Zag ze er
ook niet uit als een boerenmeid?
Wat moet hij wel van haar gedacht heb
ben! Afijn, dat moet hij dan maar we
ten. Ze is nu eenmaal geen etalagepop.
Ze zal haar eigen leven wel leiden.
(Wordt vervolgd)