EIIAI1DEI1 - niEUWS Overdenking Het klaarde even op in de veehouderij HET MEiSIE MET DE SCHELOHfltM t t uit de Heilige Schrift Geluk uit de klerenkast 2e blad Vrijdag 17 februari 1978 No. 4667 HET KVENSTER -k -k Uw huis verkopen? TAMBOER „DAMVERENIGING DENK EN ZET" X GERO altijd voor iedereen X op alle komplete cassettes 20% korting X A. Vroegindeweij Westdtik 46 - Middelharnis Schaakvereniging „De Zwarte Pion" KORFBAL NIEUWS Uw huis verkopen? TAIVIBOER Praethuus nieuws Bouwopdracht VEBVOLGVEBHAAL blik op kerk en samenleving De Herv. Synode en Zuid-Afrika Milieuvervuiling via het IKON Kan dat nog langer? Op het moment dat ik deze regels zit te schrijven is de Generale Synode van de Nederlandse Hervormde Kerk in vergadering bijeen. Op de agenda staat opnieuw de kwestie Zuid-Afrika, en dan met name de vraag of het A.N.C. (African National Congres) moet worden erkend en gesteund. Het ANC is een be vrijdingsbeweging die zich keert tegen de regering-Vorster en desnoods met geweld dat bewind omver wil gooien. Door middel van buitenlandse steun wil men een gewelddadige oplossing van de moeilijkheden in Zuid-Afrika organi seren. We weten natuurlijk op dit ogenblik niet hoe de discussie ter synode zal ver lopen, maar we weten wèl dat de weg van het geweld een heilloze weg is. Vooreerst omdat deze oplossing maar een schijnoplossing is. Als er geweld ge bruikt wordt, dan zal dat voornamelijk neerkomen op het hoofd van de gekleur de bevolking, want Zuid-Afrika be schikt wel over zóveel militaire midde len dat het eventuele opstanden de kop kan indrukken. Maar afgezien daarvan mag een kerk steun bieden aan een „bevrijdings beweging", die geweld in haar vaandel heeft geschreven, zeker wanneer zo'n beweging duidelijke affiniteit met het communisme vertoont? Dat we het geweld zonder meer af wijzen wil nog niet zeggen dat alles wat in Zuid-Afrika gebeurt onze instemming kan hebben. Aangenomen dat dit land de „schietschijf van de wereldpers" is, kunnen we de verhoudingen toch be denkelijk noemen. We zullen als kerken de zusterkerken in Zuid-Afrika hebben aan te spreken op onze gemeenschap pelijke roeping en taak. Maar met ge weld is niets op te lossen en geweld kan ook slechts geweld oproepen. Kn dat laatste schijnen de tegenstanders van Zuid-Afrika, met Dr. Albert van de Heuvel aan het hoofd, maar niet te wil len inzien. Ze zijn verstrikt in een wit- zwart schema, waarbij alles wat Vorster doet veroordeeld wordt. Men zou wensen dat de kerk wat dich ter bij huis bleef om daar orde op za ken te stellen inplaats van altijd maar weer die betuttelende wijsvinger uit te steken naar anderen. Ik denk aan het IKON, waarvoor de Hervormde Kerk mede verantwoordeUjkheid draagt. Wie televisie bezit kan het weten, en wie het niet bezit kan het inmiddels gelezen hebben hoe het IKON in het spoor van VARA en VPRO bezig is de aether te vervuilen. Er is op het ogenblik een se rie uitzendingen aan de gang onder de titel „geloof, hoop en liefde", waarin voornamelijk de sexualiteit wordt „be handeld". Uiteraard wordt homofUie als een heel normaal verschijnsel gezien, terwijl er verder op sexueel gebied praktisch geen „taboes" meer zijn. Om een voorbeeld te geven: in de uit zending van 27 jan. ging een man met twee vrouwen naar bed; met de ene was hij getrouwd, de andere was een „vrien- din"&Dat vonden de programmamakers blijkbaar heel gewoon, dat vond ken nelijk de echtgenote ook heel gewoon. Zonder enig commentaar liet het IKON dit allemaal zien Ik ben het grondig eens met Ds. J. P. van Roon, die in het Hervormd Week blad hierover schrijft: „Zó zendt de omroep der kerken uit! Ik schaam me diep dat mijn kerk hierin participeert. Hier wordt het abnormale als normaal gebracht, dit is een „Umwertung aller Werte", een omvergooien van alle bijbelse en daarom goddelijke en daartoe mense lijke waarden. Zonder blikken of blozen. Dat is milieuvervuiling van de ergste soort. Om misverstand te voorkómen: ik veroordeel niet de zondige mens, hoe zou ik, zelf zon daar zijnde? Maar ik praat niet recht wat krom is en ik vind niet normaal wat abnormaal is Ds. Van Roon, die opmerkt dat de ker ken de zendtijd van het IKON zelf mo gen vullen, vraagt zich af: „Is daar nu werkelijk niets tegen te doen? Of staan we als kerkmensen, als gewone gemeenteleden en gewo ne dominees eenvoudig voor het blok en zijn we machteloos? Kun je alleen maar privé in je eigen huis de knop omdraaien? Bij wie moeten we we zen met onze klachten? De één ver wijst naar de ander: de honden blaf fen, maar de karavaan trekt verder! Concreet: wie verzint zulke uitzen dingen? Wie keurt ze goed zodat ze uitgezonden worden? Wie draagt daar verantwoordelijkheid voor? Kunnen we als Herv. Kerk in het IKON blijven, maar hoe dan? Of kunnen we eruit? Allemaal vragen, dat weet ik. Nu alsjeblieft weer geen dikke rapporten of zo. Maar zó kan en mag het niet langer". Inderdaad, zo kan en mag het niet lan ger. Het ware te wensen dat dit punt eens de agenda van de Generale Synode zou halen. Maar die dag lijkt nog ver... WAARNEMER. Uitslagen maandag 13 februari 1978. Afdeling I: C. Polder H. Groenendijk 11 J. van Hoorn A. Knape 11 J. van Es A. Verohne 11 Afdeling II: G. V. d. Sluijs J. Lodder 1—1 A. V. d. Sluijs I. Mackloet 11 H. Noordijk A. Krijgsman 11 I. Koese M. van Lente 2O Afdeling UI: J. Verbiest M. Klink 1—1 T. V. Brussel N. Quispel 0—2 M. Breeman G. Knöps 0—2 S. Hoogzand A. v. Gulik 11 Afdeling IV: L. Peeman W. Nelis 11 L. van Erkel H. Erènstein 2—2 J. Hollaar A. v. d. Valk 0—2 J. Groenendijk J. v. d. Kooij O2 13 februari 1978 Ie afdeling: W. I. Peeman A. Stolk O1 J. C. Hollander C. J. Smit afgebr. W. Markwat M. Verolme 0—1 M. V. d. Waal J. Boeter V2—V2 2e afdeling: A. Roon C. Bakelaar O1 A. Visser W. Tieleman 1O P. J. Lesuis J. Smallegange 1O J. Smallegange P. J. Lesuis O1 A. V. Maurik C. Groenendijk V2-V2 A. Visser J. Smallegange V2 V2 3e afdeling: KI. Grootenboer E. Berghout O1 A. Grootenboer H. R. Smit 0—1 C. V. d. Groef J. Kruik 0—1 H. Visser D. A. Spahr v.d. Hoek 1-0 N. V. Bracht E. Eggermont 1O WANT IK LEEF EN GIJ ZULT LEVEN Johannes 14 19 b. Want Ik leef en gij zult leven. In deze woorden spreekt Christus tot Zijne discipelen voor Zijn sterven van de overwinning over de dood: Hij zal het oordeel van een drievoudige dood ondergaan. Hij wist wat Hij overkomen zou en waartoe Hij zich tot dat lijden des doods had gegeven. Immers naar de bepaalde raad Gods zou Hij dit voor Zijn volk die mede in Adam even diep gevallen en onder hetzelfde oordeel lig gende, ondergaan om hen daarvan te verlossen. Hij moest sterven om het recht Gods te voldoen maar ook eiste het recht Gods Zijn opstanding. Als Hij de geëiste straf gedragen heeft komt Hem de be lofte des levens toe. En daarop ziende sprak Christus tot Zijn discipelen en Zijn volk in hem, want Ik leef. En in Joh. 11 25: „Ik ben de opstanding en het leven". Hij is de van eeuwigheid levende God zelf, die zeggen kon „eer Abraham was, ben Ik", en gelijk de Va der het leven heeft in Zichzelven, alzo heeft Hij ook de Zoon gegeven het leven te hebben in zichzelf". Hij heeft krach- telijk bewezen te zijn de Zoon van God naar de Geest der heiligmaking uit de opstanding der doden, namelijk Jezus Christus onzen Heere, zo spreekt de apostel. Na zijn opstanding uit de doden heeft Hij zich niet meer vertoond aan de we reld, maar is Hij wel verschenen van tijd tot tijd aan hen die zijn verschijning hadden liefgekregen. Het leven uit God zoekt de gemeen schap met God, en met de levenden, zij worden een vriend en metgezel van al len die Zijn Naam ootmoedig vrezen en leven naar Zijn Goddelijk bevel Ps. 119. En al is het dat zij overal buiten staan, alles missen, niet weten hoe zij ooit God tot hun deel kunnen krijgen, het steeds onmogelijker wordt naar mate de Heere door Zijn Geest in hun hart twist, maar wat bij de mens onmogelijk is, is moge lijk bij God. O, als het God behaagt ze kennis te geven van de Levensvorst door Wie ze zalig kunnen worden hun hart gaat naar Hem uit zij zeggen: Jezus is het alleen Tot wie mijn hart gaat heen. En Ps. 45: Beminnehjk Vorst Uw schoonheid hoog te loven Gaat al het schoon der mensen ver te boven. Paulus zegt: Want het leven is mij Christus en het sterven gewin, ja hij achtte ook alles schade en drek te zijn om de uitnemendheid van Zijn kennis, en indien wij vijanden zijnde met God verzoend zijn door de dood Zijns Zoons, veel meer zullen wij behouden worden door Zijn leven. Hoe vervult de Heere Zijn eens ge sproken woord, want Ik leef en gij zult leven. Al is er dan naar Zijn vrij macht onderscheid daarin, dat de één van Zijn volk er meer van mag leren als de an der. Maar van al de Zijnen geldt, dat zij zullen leven. En nu is het voor ons de vraag, of wij ooit levend gemaakt zijn, uit de geeste lijke dood zijn opgewekt, dat is ons al len van node, met minder kan het niet. Daarom zegt Hij, ontwaakt gij die slaapt en staat op uit de doden en Christus zal over u lichten Efeze 5 14. Het leven uit God sterft nooit meer, maar al het onze houdt bij de dood op en heeft geen waarde, de eeuwige dood hebben wij al len ons waardig gemaakt, o, het is Gods werk een mens levend te maken en het door Hem geschonken leven te onder houden. Daarom is alle roem uitgesloten. Hij die sprak: Ik leef en gij zult leven zal het leven onderhouden en eenmaal doen ingaan in het eeuwige leven. Ik geef Mijne schapen het eeuwige leven en zij zullen niet verloren gaan tot in der eeuwigheid, niemand zal ze uit Mijne hand rukken Joh. 10. Dan zal de strijd gestreden zijn en het leed geleden zijn en zal God zijn alles en in allen. Daarvan zong de dichter in Ps. 16 6: Gij maakt eerlang mij 't levenspad bekend, Waarvan in druk, 't vooruitzicht mij verheugde, Uw aangezicht, in gunst tot mij gewend. Schenkt mij in 't kort verzadiging van vreugde, De lieflijkheên van 't zalig hemelleven Zal eeuwiglijk Uw rechterhand mij geven. Yerseke Ds. Chr. van der Poel. Het lijkt een raar stelletje, al die vee houders in ons land. Als ze terugkijken naar het voorbije jaar 1977 mogen ze best tevreden zijn. Toch krijgen ze de kriebels als ze aan de toekomst denken. Buitenstaanders vragen zich wel eens af of er nu sprake is van een jubelzang in mineur of een klaaglied in majeur. Het afgelopen jaar hebben de vee houders goed geboerd. Na een aantal miserabele jaren kunnen ze weer la chen. Hoewel ze vaak lange dagen ma ken tussen hun melkvee blijkt de belo ning voor die arbeid in 1977 flink te zijn gestegen. De veehouder beurde voor zijn arbeid het afgelopen jaar ongeveer 24.000,—, dat is zowat 17.000,— meer dan in 1976. Als je van zo'n uurloon van 2,50 in één jaar tijd naar 8, stijgt, mag je best in je handjes klappen. Waar maken de Nederlandse melkvee houders zich dan zo druk over? Ze trek ken maar aan Brussel en aan Den Haag. Op het eerste adres wordt aangebeld voor hogere melkprijzen, terwijl ze bij de Nederlandse overheid een deel van hun bedrijfslasten willen afstoten. Deze akties zijn volgens de veehouders nodig om het hoofd boven water te houden. Voor de leek klinkt het allemaal wat ongelooflijk, temeer nu we in Europa verdrinken in een te grote melkplas. Het veehoudersinkomen is inderdaad flink gestegen. Wat zegt dat overigens als je in de afgelopen 4 a 5 jaar finan cieel flink in de rode cijfers hebt geze ten. Economische berekeningen wezen uit dat de veehouders de laatste jaren sterk achteruit geboerd zijn. Zij hebben in feite telkenjare een stukje van hun bedrijf opgegeten om zelf in leven te blijven. De financiële opleving in 1977 was dus wel noodzakelijk en bijzonder welkom. In vergelijking met de door snee Nederlander moet de veehouder toch al flink knokken voor zijn boter ham. Hij werkt gemiddeld 3.000 a 3.200 uren per jaar op zijn bedrijf. Vrije tijd en vakantie zijn alleen weggelegd voor gelukkigen die de kans hebben een ver vanger te vinden. De veehouder is meer dan wie ook met handen en voeten ge bonden aan zijn bedrijf. Een best veehouderij-jaar dus, maar het bhjft een betrekkelijke winst die best weer teniet gaat als het getij niet meewerkt. Dat getij ziet er overigens niet goed uit. De Nederlandse veehou derij is voor het grootste deel aangewe zen op de buitenlandse afzetmarkten. Wanneer je bijvoorbeeld de Europese zuivelmarkt bekijkt, blijkt het aanbod van zuivel niet in overeenstemming te zijn met de behoefte of de vraag. Je zou twee dingen kunnen doen: pro beer de vraag op te voeren en ander zijds het aanbod meer in toom te hou den. In veehouderij kringen is het duide- hjk dat de ontwikkelingen op de Euro pese zuivelmarkt niet zo gunstig zijn. De voorraden die voortdurend boven de markt hangen drukken de toekomst kansen voor de melkveehouders. Deze druk komt relatief het sterkst over op het Nederlandse bedrijf. Wij zijn land bouwkundig gezien de Europese zuivel- specialisten. Melk is een van de agrarische produk- ten die onder de Brusselse prijzen-para- plu vallen. Dat wil overigens niet zeg gen dat de veeboeren gegarandeerde opbrengstprijzen hebben. De Europese Gemeenschap stelt jaarlijks zgn. richt- of streefprijzen vast. De vraag blijft overigens of de veehouder die prijs in derdaad haalt omdat de werkelijke prijs OD de markt tot stand komt. Wel heeft Brussel enkele hulpmiddelen om de prijsvorming te ondersteunen. Zo wordt jaarhjks een interventie- (bodem)prijs vastgesteld voor boter en magere melk poeder. Het klinkt allemaal nogal be- drijfszeker. Toch wordt het Brussels be leid steeds armetieriger. De veehouder komt in Brussel veel minder aan zijn trekken. Om in de pas te blijven met de algemene inkomensontwikkeling zou de Nederlandse veehouder meer dan e^/o met de opbrengstprijzen moeten stijgen. Het Brussels voorstel van 2''/o steekt bij dit cijfer wel erg mager af. Het verschil tussen een prijsstijging van 2 en 6% valt te vertalen in een inkomensverschil van ongeveer 6.000,voor een doorsnee melkveehouder. Welke Nederlander is bereid om een kwart van zijn laatst genoten salaris in de waagschaal te leggen? Is het dan een wonder dat het gejubel op de boerderij verstomt en overgaat in een klaagzang? Toegegeven: het Brussels prijsvoorstel moet nog uitmonden in een prijsbeslis- sing van de negen ministers van Land bouw (het hoogste en beslissend orgaan van de E.G.). Wellicht wordt er dan wel enig water in de wijn gedaan, en dat dan ten gunste van de veehouder. Toch blijft het veehoudersinkomen achter bij het inkomen van andere groepen. Daar om willen de veehouders dat de natio nale regering meer oren heeft voor las tenverlichtingen. Bepaalde bedrijfskos ten, die in andere landen geheel of ge deeltelijk voor rekening van de overheid komen, zouden ook in ons land op het overheidsconto moeten geplaatst wor den. Al met al bhjft de Nederlandse melk veehouder de wenkbrauwen fronsen. Het goede jaar 1977 heeft hem opge beurd maar één zwaluw maakt nog geen lente. De veehouders zullen tussen hoop en vrees met hun melkkoeien verder leven. Als je niet beter weet, lijken al die veehouders misschien een raar stel letje. En toch is het niet zo. B. Schouwing Vlos (N) - 2 D.B.G.C. - 2 D.B.G.C. grijpt opnieuw de winst. Het was voor het korfbalteam van D.B.G.C. de laatste uitwedstrijd van de ze mikrocompetitie en tegenstander was Vios uit Numansdorp. De wedstrijd werd in de sporthal van Strijen gespeeld, en was tevens een be kende hal voor de ploeg uit Oude-Ton- ge. Een D.B.G.C. dat al gelijk met een flink tempo startte wist door Johan van der Welle al snel 0-1 te scoren. Zo'n vijf minuten later wist D.B.G.C. weer te scoren maar nu door Annie van Koute- ren die van afstand 0-2 inschoot. Een zeer goed draaiend D.B.G.C. wist nog kansen uit te spelen maar het ont brak aan de afwerking hiervan om deze in doelpunten om te zetten. Toch kon de Vios verdediging, die flink onder dnak werd gezet, alleen iets terug doen dan hard ingrijpen. Dit leverde voor de Oude-Tongse formatie een strafworp op en het was Jan Hameete die deze kans benutte en de voorsprong uitbreid de naar 0-3. D.B.G.C. bleef tempo houden, terwijl Vios hier eigenlijk .niets tegenover kon stellen. Dit tempo werd Vios teveel en zo kon D.B.G.C. even later weer doel punten, nu door Dineke de Boed die haar tegenstandster kwijt wist te raken en zo de korf wist te vinden, 0-4. Een Vios dat alleen met man en macht kon verdedigen moest toch even later weer toezien hoe Johan van der Welle van afstand inschoot en de stand op 0-5 bracht, dit was tevens ook de ruststand. Na rust kwam Vios even terug en wis ten ze hieruit in een rommelige positie een tegen-doelpunt te maken en werd het 1-5. Maar over dit tegen-doelpunt kon de ploeg uit Oude-Tonge niet inzit ten en gingen ze gewoon op eigen tem po verder. Nu was het Jan Hameete die voor D. B.G.C, weer een doelpunt maakte en de stand op 1-6 bracht. Het was voorge noemde speler die even later de Vios verdediging opnieuw uitspeelde en er 1- I 7 van maakte. De Oude-Tongenaren I bleven komen en zo kon Annie van Kouteren er uit vrij gespeelde positie 1-8 van maken. D.B.G.C. had de winst vrijwel binnen maar ging toch door. En even later was het weer raak want aanvoerder Sjaak de Geus van het Oude-Tongse team wist met een schijnbeweging de tegenstan der te misleiden en zo met een door loopbal de stand op 1-9 te brengen. Dit leek ook tevens de eindstand te worden maar twee minuten voor het einde was het Anton van Kouteren die met een afstandsschot de eindstand toch groter deed uitvallen n.l. 1-10. UITSLAGEN: 11 februari 1978: Good-Luck 4 D.B.G.C.-3 4—2 PROGRAMMA: Sporthal Oude-Tonge: 18 februari - zaterdag: D.B.G.C. - 1 Merwede-1 15.50 uur D.B.G.C.-J 1 Vr. Schaar J2 17.00 uur D.B.G.C. Al O.W.K. Al 15.00 uur. V.V.D. KANDIDATEN DIRKSLAND Onderstaand de Ujst van kandidaten voor de gemeenteraadsverkiezing op 31 mei a.s. van de V.V.D. in ge gemeente Dirksland. 1. J. L. Poortvliet 2. D. V. d. Velde 3. S. J. Tuinstra 4. Mevr. M. H. Geluk-Leeuwenburgh 5. T. Kardux 6. H. Boender 7. Mevr. J. G. C. Tuinstra-Zagt 8. P. de Man 9. C. A. A. Kort 10. J. Rooij 11. Joh. A. van Nieuwenhuijzen Jr. 12. M. P. Buth. Reeds enkele jaren voert Max Tail leur een aktie om voor „sociaal en maatschappelijk verdrukten" een fijne vakantie mogelijk te maken. De daartoe opgerichte Stichting „Geef Max de zak" houdt zich bezig met het ophalen van gebruikte kleding. Van de opbrengst van elke 10.000 kg kunnen er twee mensen met vakantie of kan één rheumapatiënt 3 weken gaan kuren in Oostenrijk. De Stichting beschikt in middels over de meest ontroerende dankbetuigingen van mensen die de va kantie van hun leven mochten genieten. Ook op Flakkee zal een kledingaktie worden gehouden; op 9 maart in Dirks land en in Oostflakkee en op 10 maart in Goedereede. Enkele dagen ervóór zal er een gele zak worden verspreid waarin de kleding kan worden aange boden. St. Jorisdoelstraat 32, Sommelsdyk Dinsdagmiddag 21 februari om half twee zal dhr. Bakker het woord voeren, die ruim 11 jaar praktische ervaring heeft opgedaan in het werk met de ver slaafde mens, waarbij de gelegenheid bestaat om na de pauze schriftelijk vra gen te stellen. Hij zal de volgende punten bespreken: Wat is verslaving? Wat voor soort mensen zijn verslaafd? Hoe kun je verslaafd raken aan alcohol of drugs? Hoe benadert men de verslaafde mens? Welke resultaten leveren de huidige therapieën op? Welke therapieën gebruikte men vroeger? Wat zou er werkelijk moeten gebeu ren om goede resultaten voor de ver slaafde medemens te bereiken? BRUINISSE: Naast de nieuwe mosselkotter die door de firma Ph. Sinke te Yerseke bij de Firma L. Padmos en Zonen te Brui- nisse is besteld, heeft nu ook de firma Gebrs. de Keizer te Bruinisse opdracht voor levering van een nieuwe mossel kotter aan genoemde firma gegeven. De casco's voor beide schepen worden gebouwd bij de scheepswerf Velthuys te Zuidbroek. Het inbouwen van de mo toren gebeurt bij de opdrachtgever de Firma Padmos te Bruinisse. In het schip voor de Firma de Keizer komt een 320 pk Carter Pillar motor, terwijl het schip volgens de nieuwe me thode met waterspoeling zal worden gelost. Door deze orde is ook bij de Fir ma Padmos voor 1978 het werk veilig gesteld. De afmetingen van het nieuwe schip wordt 31 m lengte, 6.60 m breed en 2.70 m hol. De meer genoemde waterlos- singsinstallatie zal straks ook aange dreven worden door een Carter PiUar motor van 170 pk. NatuurUjk komt op de brug verder het gehele pakket nau tische instrumenten, als Seffle stuurin- richting, radar. Pilot en echelood enz., waarmee ook de huidige Bru 19 is uit gerust. door T. Mateboer N.V. Uitgeverg „De Banier" - Utrecht 42 Maar hij weet ook, wat misschien nie mand weet, dat er achter die vlammen de ogen en die keiharde stem een ander mens leeft, een mens naar wie Enting hunkert met heel zijn hart. Misschien is het hem wel beschoren die andere mens te ontdekken, of... dat die andere mens zich alleen aan hem heeft geopenbaard. Als hij daaraan denkt, dan hoopt hij op een gunstig antwoord. Maar de dagen gaan heen en de we ken verstrijken, en Enting durft niet tot de daad te komen. O, als hij maar eens meer zekerheid had. Zou hij haar eens uitnodigen? Hij heeft immers beloofd haar het bedrijf nog eens te laten zien. Maar nee, dat is niet mannelijk, 't Lijkt hem net of hij haar in de val wU lokken. Een brief schrijven lijkt hem ook te goedkoop. Hij stelt zictfvoor dat zij meteen zo'n brief in de kachel zou gooien. Hij kent haar nog slecht, maar dit weet hij wel van haar, dat ze geen man wenst, die bij haar met slijmerige, romantische brief jes aankomt. Hij moet haar als een ke rel tegemoet treden. Maar hoe en waar? Enting kan geen besluit nemen, daar hij vreest dat hij door een onjuist optre den zichzelf zal blameren en haar voor altijd zal verliezen. Ondertussen is bij Jannetje het voor jaar in het hoofd geslagen. Zij heeft bij De Poel een paar klom pen gekocht en begint nu haar tuin te bewerken. In het gazon steken gele en paarse krokussen hun kopje al door het gras. Aan de ganzerik komen al teer groene blaadjes. Over de knoppen van de els Ugt een blauw waas. De lente heeft zich aangekondigd met koude winden uit het noord-westen, maar ook met zoele regenluchten uit het zuiden. Het wordt nu tijd om de rozen te snoei en en vaste planten te verzetten; om de grond onder de struiken om te werken en dode takken weg te snijden. Maar het zwaarste werk is het omspitten van het moestuintje. Daar ziet Jannetje echter helemaal niet tegenop. Van Vlietstra heeft ze een spa geleend en onder het toezicht van Roda begint ze met het karwei. Wijze voorbijgangers schudden hun hoofd en denken: „Dat is nou echt wat voor die bollekop". Maar zij hoort dat niet en zwaait joviaal naar de weg als er iemand passeert. Ze heeft grote plannen. Ze wU boontjes, peultjes, worteltjes en vroege aardap pelen verbouwen. Ze wü een paar besse- struiken kopen en een flinke partij aard- beiplanten. Als alles in de grond zit, wil ze het tuinhekje schilderen en een hok voor de hond timmeren. Of ze daarin zal slagen, betwijfelt ze, maar het is toch prettig om er over te denken en plannen te maken. Ze houdt van het werk buiten en geeft er zich met alle energie aan over. Toen de bakker aan de deur kwam, keek hij haar zo vreemd aan, alsof hij dacht: Is dat nu diezelfde saaie, verdroogde juffrouw als van de winter? Ep toen ze in de spiegel keek, moest ze om zichzelf lachen. Haar haar hing ruw en toch chamiant om haar blozende gezicht. Haar lippen waren kersrood en haar ogen blonken. Van de winter had ze wel eens olie gesmeerd op haar wangen. Ze wist dat er meisjes waren die een kapitaal uit gaven aan alle mogeUjke make-up-mid- deltjes, maar ze begreep nu dat er geen beter middel was voor huidverzorging dan het verkeren in .de open lucht. Het bloed tintelde onder haar huid als ze sleepte en wroette in de tuin. Er hing nu eens een koude druppel aan haar neus als het een kille dag was, en dan weer moest ze het zweet van haar voor hoofd wissen, wanneer er een broeien de, vochtige damp boven de dennebo- men en de blauw-grijze-akkers hing. Toen ze nog maar net met het spitten was begonnen, kwam haar hulpje Ten nis Agterop. Die kon gerust door het tuinhekje naar achteren lopen, want hij was één van de weinigen, die door Roda zonder kwaadaardig gegrom werd be groet. „Hebt u er wel mest onder, juffrouw?" vroeg Teunis. Mest? Daar zei die jongen zo wat. Ze had helemaal niet aan mest gedacht! Op de kweekschool had ze geleerd, dat zandgrond zwaar bemest moet worden. Dat ze daar nog niet eerder bij stilge staan was! „Dat is waar peinsde ze. Maar hoe kom ik aan mest?" Teunis keek eens om zich heen. „Daar woont Van Twist. Die heeft mest ge noeg. Zal ik eens gaan vragen en zal ik dan Geert Busser meenemen?" Jannetje vond het best. Zij ging dan maar zolang wat anders doen. Maar ze was nog niet lang met een ander karweitje bezig of daar had je de jongens al met het karretje vol oude mest. „Het kost u geen cent juichte Teu nis Toen Van Twist hoorde dat het voor u was, heeft hij zelf de kar vol ge laden en hij zei, dat hij er geen geld voor hebben wilde. We kunnen nog drie vrachtjes ophalen". De jongens kieperden de kar leeg en renden al weer terug. Bij de laatste vracht kwam Van Twist zelf mee. Hij lachte hartehjk toen hij Jannetje Bolle zag met de klompen aan. „Zo heb ik nog nooit een schooljuf frouw gezien". Maar hij zag meteen dat ze de grond helemaal verkeerd omwerkte. „Kijk, zo moet u doen", en hij nam haar de spa af en wipte handig de aard kluiten om en werkte de mest in de voor. Jannetje had meteen de slag te pak ken. Ze mocht de greep van de boer wel zo lang gebruiken. Die kwam ze wel een keer terug brengen. De volgende morgen werd ze al vroeg wakker.. Een pikante mestgeur drong haar slaapkamer binnen. Het was de geur van het voorjaar. Ze sprong met een uit haar bed, gooide het raam open en ademde met volle teugen de verse lentelucbt in. Die middag bracht ze de greep terug. Het was maar een klein eindje naar de boerderij van Van Twist. Ze liep over een pad door de akkers en het laatste stuk over de grindweg. Daar kwam in een stofwolk een auto aanrijden. Jannetje bleef aan de kant van de weg staan met het gezicht af gewend, de greep over de schouder. De auto stopte; het raampje werd naar beneden gedraaid. Het was Enting. „Wat doet u nu toch?" Jannetje lachte: „Arbeiden hè". Enting liet zijn blik over haar kleren glijden tot haar met mest besmeurde klompen. „Fraai hè lachte ze om zó naar school te gaan?" Enting wist niet wat hij daarop zeg gen moest. „'k Heb mijn tuintje bemest ver klaarde ze en nu breng ik de greep terug naar Van Twist". „Zal ik dat karweitje eens voor u doen?" bood hij aan. „Dan komt u met 't zout als 't eten op is. De hele zaak is klaar. En hoe gaat het thuis?" „Aardig goed. Luusje is er weer hele maal bovenop. Ze vraagt nogal eens naar u". Er komt een boerenkar aanhobbelen. Enting moet zijn auto naar de kant rij den. „Nu, tot ziens hoor", roept Jannetje en ze zet haar tocht voort. Ze kijkt niet meer om als ze de auto hoort optrekken, en plotseling is de blijde stemming van haar afgegleden. Hij vroeg niet eens of ze nog eens aankwam. Keek hij niet een beetje spottend naar haar? Zag ze er ook niet uit als een boerenmeid? Wat moet hij wel van haar gedacht heb ben! Afijn, dat moet hij dan maar we ten. Ze is nu eenmaal geen etalagepop. Ze zal haar eigen leven wel leiden. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1978 | | pagina 5