EIIAitDEn - niEUWS Watergeuzen voncierlieijcIcA Zeeuwse wandelingen HET MEISJE IMET DE SCHELDNIIIIM 2t bUd Dinsdag 17 januari 1978 No. 4658 Burg. V. d. Harst in Nieuwjaarsrede: TV DEFECT? Toor snelle reparatie 01877-1236 Nieuws uit Zeeland VOLLEYBAL KORFBAL Sciiarreleieren ten onrechte onder Landbouw- kwaiiteitswet „de mens is geen eenheidsworst Een van de doordenkertjes die burg. V. d. Harst in zijn Nieuwjaarsrede had gestopt was zijn bewering dat niet alle mensen als gelijkwaardig moeten wor den beschouwd. Gelijkwaardigheid te veronderstellen zou zelfs beledigend kunnen zijn, zo veronderstelde de bur gemeester Overigens wond hij er geen doekjes om wat hij precies bedoelde: „welk ver antwoordelijkheidsgevoel hebben we bij de komende gemeenteraadsverkiezingen te verwachten van de 18 jarige onvol groeide pubers, die de gemeente door hun vemielzucht bij de jaarwisseling een schadepost van rond de 8.000, hebben bezorgd? In dat Ucht bezien is gelijkwaardigheid een belediging!" stelde dhr. v. d. Harst vast. Overigens wekte hij de raad op ook in het nieuwe jaar weer voortdurend waakzaam te blijven door grote en kleine ergernissen weg te nemen, stroeve organisatievor men te versoepelen en te herstructure ren, voor de hand liggende voorzienin gen te treflten, redelijke wensen te ver vullen en vraagbaak en wegwijzer te zijn voor een ieder, waarbij het alge meen belang der inwoners centraal dient te staan. „De mens is geen eenheidsworst, maar een rijk geschakeerd wezen, in zijn gevarieerde gedrags- en levenspa tronen en zijn zeer uiteenlopende woon- en recreatiebehoeften, onderwijsverlan- gens, carrièreplannen enz." Vooruitziend op de komende raads verkiezing zei dhr. v. d. Harst geen grote veranderingen in de zetelverde ling te verwachten. „Niettemin", zo zei hij „zullen de rekkelij ken en de pre- ciezen de kiezers te lijf gaan met ver kiezingspamfletten, waarin te lezen valt dat er een frisse wind moet waaien, dat de belastingen omlaag moeten, dat het milieu moet worden beschermd, de wo ningnood moet worden opgeheven en de lasten en profijten gelijkelijk moeten worden verdeeld. Dat klopt dan weer precies met datgene wat wij in deze raad gewend zijn te doen, er ons van bewust blijvende, dat men van een al te frisse wind een flinke kou kan vatten". Dhr. V. d. Harst scheen best tevreden met de huidige gemeenteraad waarin „een door wederkerig wantrouwen ge louterde goede verstandhouding" heerst. „De gemeente mag zich gelukkig prij zen met een gemeenteraad als hoogste bestuurscollege zonder ja-knikkers, zonder scherpsUjpers en zonder gepro grammeerde dwarsdrijvers, maar daar entegen met aanspreekbare mensen die, begrip hebbende voor de gekortwiekte positie, waarin de schaalvergrotende centralisatie de gemeenteraden gebracht heeft, van de overgebleven bevoegdhe den optimaal gebruik weten te maken". Na een opsomming van het vele werk in 1977 verricht gaf dhr. v. d. Harst uiting aan de tevredenheid met de rela tief kleine schaal van de gemeente die in elk geval een grote mate van over zichtelijkheid waarborgt, waarbij geen stukgereden stoeprand aan de bestuurlijke aandacht ontsnapt en waarbij de afstand tussen bestuur en bestuurde eerder te klein dan te groot is, een omstandigheid welke kleine ker nen een grote voorsprong geeft op de si;edelijke bestuursmonsters, waar om budsmannen en raadsUedencommissies en rechtswinkels nodig zijn om de men sen de weg te wijzen in het labyrint van gemeentelijke diensten, afdelingen en procedures. Beperkte mogeiykheden. Dhr. V. d. Harst, zich richtend op het nieuwe jaar, meent dat '78 een jaar van beperkte mogelijkheden zal worden. Niet alle wensen kunnen gelijktijdig worden vervuld: „als iedereen zijn zin kreeg, dan werden de beide openluchtzwembaden overdekt en kreeg Den Bommel er ook een; dan kwam er een muziekschool en een openbare leeszaal, met gezamen lijke tekorten van meer dan een half miljoen per jaar wat door Bruin de be lastingbetaler niet getrokken kan wor den naast al het andere dat hij al trek ken moet". De Nieuwjaarsrede, uitgesproken aan het begin van de donderdagavond ge houden raadsvergadering werd beëin digd met de beste wensen voor het nieuw begonnen jaar. THOLEN Dienst in Ten Anker. Woensdag 18 januari 3.45 uur ds. G. Mouw; Woens dag 25 januari 3.45 uur ds. G. Abma. Rijkspolitie. Na het vertrek van de heren Eggermont naar Sluis, Heinierse naar Veere en Van der Linde naar Oostkapelle is de groep Tholen van de rijkspoUtie nu aangevuld door de be noemingen van de heren Joosse uit Reimerswaal, de Munck uit Sas van Gent en Bustraan uit Oud Beijerland. Inbraak en diefstal. In de bouwkeet onder de brug over het Schelde - Rijn kanaal werd door onbekenden ingebro ken en een waterpasinstrument van de aannemer meegenomen. B.IVI.W. gestolen. In de nacht van dinsdag op woensdag is de auto, een B. M.W. van de heer D. aan de Grindweg door onbekenden meegenomen. De wa gen stond geparkeerd achter dé woning en is later door de rijkspolitie in Ossen- drecht terug gevonden. De B.M.W. lag op zijn kant in een sloot. RUIME ZEGE INTERMEZZO HEREN 1 Het eerste herenteam heeft j.l. vrij dagavond een regelmatige 3-0 zege ge boekt op derde klasser VoUey/Quick uit Strijen. Na het verlies, 3-1, van Meteoor werd voor deze wedstrijd eerst nog een taktische bespreking gehouden, waarin coach Henk Bisschop nog eens de punt jes op de „i" zette. Na een oponthoud van een halC uur, omdat de scheidsrech ter niet opkwam, werd om tien over ne gen voor de eerste opslag gefloten. De gasten, die fanatiek begonnen namen een 2-7 voorsprong. Dit noopte Bisschop tot een time-out, waarin de heren dui delijk op hun fouten werden gewezen. Hierna werd er naar hartelust geëxperi menteerd in de aanval van de gastheren en dat leverde een 11-7 voorsprong op. Volley/Quick, dat over een verrassend goede techniek beschikte, leek toch nog voor een vrolijke noot te gaan zorgen: Het werd 13-12 en de strijd lag nog vol ledig open. Helaas voor de gasten pakte Intermezzo juist op tijd de minimale setzege. In de 2e set hetzelfde spelbeeld. Intermezzo dat verschUlende mogelijk heden uitprobeerde en Volley/Quick dat probeerde de nederlaag zo beperkt mo gelijk te houden. Nadat Intermezzo een 7-3 voorsprong verspeeld had moest Bis schop bij 9-9 weer aan de noodrem trek ken, om Intermezzo met de neus op de feiten te drukken. „Kijk, we hadden nu een tegenstander, waarwe gemakkehjk van konden winnen. Dat de setcijfers niet beter waren, komt omdat we van avond voortdurend geëxperimenteerd hebben. Dat gaat dan natuurlijk ten koste van de afwerking, die niet perfect was", aldus Henk Bisschop. Toch sleepte Intermezzo deze set met 15-12 in de wacht. De 3e set was een „afmakertje". Met vlekkeloos spel veroverden de gast heren In korte tijd een 15-5 zege en be kert daardoor verder. Nogmaals Bis schop; „Wij hebben leuk gespeeld. Als ik af en toe het spel bekijk en dan ver- geUjk met eredivisie-spel, dan zie ik een duidelijk opgaande lijn. Wij zitten in een ontwikkelingsfase en ik verwacht dat we volgend jaar zover ontwikkeld zijn dat we dat kunnen bekronen met een kampioenschap". Intermezzo 2 uitgebekerd. Het tweede damesteam heeft even eens vrijdagavond het loodje moeten leggen tegen Kangoeroes uit Brielle. Intermezzo dat onderaan in de Ie klas se staat was duidelijk te zwak voor de gasten die leuk spelen in de promotie klasse. Na een 2-15 verlies kwam In termezzo in de 2e set goed terug. Na een 1-6 achterstand werd het 9-10, maar met 11-15 werd het 0-2 voor Kangoeroes, met de sterk spelende Alize Mulder in de gelederen werd de 3e set met uitste- kendspel, waar Kangoeroes totaal geen vat op had, in 15-8 winst omgezet. Na dat Intermezzo in de 4e set lange tijd op winst had gestaan, wist Kangoeroes in de slotfase iets meer slagvaardigheid aan de dag te leggen en met 12-15 de wedstrijd in winst om te zetten. MONSTEROVERWINNING GOOD-LUCK JEUGD Koploper Good-Luck Jun. 1 moest aantreden tegen nummer 3 Ventura Sport, de thuiswedstrijd werd met 7-0 gewonnen. Al van beet af aan werd er door de pupillen van trainer/coach van Antwer pen hard gewerkt. In de 5de minuut schoot Bram Groo- tenboer van afstand 0-1 in, waarna Hen- ny Dubbeld met een doorloper 0-2 aan tekende, Maartje Auperlee scoorde eveneens met een doorloopbal, waarna Joop Verolme beheerst 0-4 inschoot. 0-5 en 0-6 was voor rekening van Bram Grootenboer, waarop Joop Ver olme 0-7 en aanvoerster Sandra Ver meulen voor 0-8 zorgden. Op slag van rust schoot Bram Grootenboer zijn ploeg nog op 0-9. Na de thee was het opnieuw Bram Grootenboer die scoorde 0-10. Ondanks de ruime voorsprong werd er toch op hoge snelheid gespeeld, door doelpunten van Sandra Vermeulen, Joop Verolme, Ditty Grootenboer en Adrie Klein werd het 0-14. Ventura Sport kwam door een fout in de verdediging nog op 1-14, waarna de Rood-Witten de voorsprong uitbouwden door treffers van Sandra Vermeulen, Adrie Klein, Bram Grootenboer en in valler Leo Klein bepaalde de eindstand op 1-18. UITSLAGEN: Sen. Oranje Zwart 2 - Good Luck 3 3-2 Good Luck 4 Vlos 2 3-9 Jun. V. Sport - Good Luck 1-18 Asp. Good - L. 2 - Dreischor 1 12-0 Pup. Good Luck 1 - ADO 1 0-6 Good Luck 2 - DVS 1 0-0 THOLEN Aanvaring. Op de Oosterschelde bij de kruising Thoolse Gat en Bergsdiep is binnenvaartuig Navarone van 1094 ton donderdagavond in aanvaring gekomen met de Duitse duweenheid Rijntank. De Navarone kreeg hierbij aan stuurboord een scheur van ongeveer 24 meter en dreigde te zinken. Met behulp van twee sleepboten van de firma W. Muller kon de Navarone op de Prinsesseplaat wor den geplaatst. Door de bergingsvaartuig Ram werd getracht de scheur te dich ten. Onverwachts bijna komen we deze naam tegen, de naam Watergeuzen. Dat was op 1 april 1572, toen ze Den Briel veroverden. De kortere naam Geuzen was al langer bekend. Daarvoor moeten we terug naar het jaar 1566. Op 5 april trokken 400 edelen in rijen van vijf naar het Hof van landvoogdes Margaretha. De leider Hendrik van Brederode voer de het woord en bood haar een smeek schrift aan, waarin ze vroegen om af schaffing van de plakkaten, zodat de geloofsvervolging ophield. De vleier Barlaymont, een van haar raadslieden, troostte de verschrikte landvoogdes met de woorden: „Ce ne sont que des gueux", het zijn maar geuzen, bedelaars. Deze scheldnaam is een erenaam geworden. En onder het volk gingen de liedekens rond: „lek hope, dat den tijdt noch comen sal Dat men sal roepen overal Eendrachtich voor één leus Als Brederode met bUjden gheschal; Vive, Vive Ie Geus!" Het „vive Ie Geus!" is een strijdkreet geworden in de moeUijke dagen die volgden. Naar de zee. Tussen de zoeven genoemde jaartal len Ugt het jaar 1567: de komst van Al va in ons land. Met het oprichten van de Raad van Beroerten (Bloedraad), strenge plakkaten tegen de aanhangers van de nieuwe leer, het gevangen ne men van vele voorname personen, waaronder ook prins Willem van Oran je. Dat bracht de schrik erin en velen vluchtten het land uit. Dit alles kan wel enigszins het ontstaan van de Water geuzen verklaren: ze zochten veiUgheid op het water. De Pms gaf hun commissiebrieven, kaperbrieven, dat was een vergiinning om de Spaanse vijand afbreuk te doen. Dat wilden ze graag. Ze moesten toch leven en de behaalde buit was een schadeloosstelling voor hun verlies aan inkomsten en bezittingen. Ook verlang den ze wraak te nemen voor aangedaan leed, aan henzelf en aan familieleden. Dat er in de bijbel staat dat God ge zegd heeft: „Mij komt de wrake toe", vergaten ze maar liever. Deze vrijbui ters handelden liever naar deze regels: „So treet dan henen, gij die de galg zijt ontvloden, Gedenckt wat Babel nu mijn voüc heeft begaen: Wreeckt u aen haer als mijn getrouwe boden. Vergelt haar dobbelt so sij u heeft gedaen". Volgens de prinselijke kaperbrieven mochten ze aUeen de vijand aanvallen. Maar als ze gebrek hadden vergaten ze dat wel eens. Soms werden vissersboot jes buitgemaakt met alles wat erop en eraan was, maar bij een andere gele genheid lieten ze vissers ongemoeid. Ze waren beter met de Hamburger sche pen, die de rijke Hanzesteden aan de Oostzee als reisdoel hadden. Soms na men ze de kapiteins in gijzeling om ze voor een goede losprijs weer vrij te la ten. Ook het buitgemaakte schip kon soms later weer teruggekocht worden. Dikwijls werden ook plaatsen in ons land geplunderd. Kerken en kloosters moesten het dan ontgelden en geestelij ken kwamen er niet goed af. Evenmin als een schout of baljuw, die werd verondersteld in dienst te staan van het vijandelijk bewind. Wa tergeuzen waren erg anti-rooms. Na een en ander vernield en gestolen te hebben, trokken ze weer weg. Zodoende waren de Watergeuzen niet gehefd bij de bevolking, die nog niet gezind was om mee te helpen aan de bevrijding uit de Spaanse tirannie. Sommigen waren werkelijk vanwege hun geloof uit het land gevlucht, maar er waren ook op de vloot vrijbuiters, avonturiers, werklozen, die vanwege de dure en slechte tijden het niet meer za gen zitten op het land. Ruw volk, die „drtncken, klincken ende maecken goet syr, dach ende nacht". Maar er was ook volk „van goeden namen ende famen" op de vloot. Er waren twee vloten: de Eemsvloot, die ten noorden van ons land en bij Oost-Friesland opereerde en daar de gemaakte buit verkocht, dik wijls in Emden. Ze hadden hier in 1570 30 schepen met 1000 manschappen. Dat aantal wisselde nogal, bij overvallen zijn er heel wat Geuzen gevangen ge nomen en ter dood gebracht. Alva ken de geen genade. „Ende des en sijt niet gebreckelijck" was zijn bevel aan de rechters. Een andere vloot was de Kanaalvloot, die bij Engeland en Frankrijk rondzeil- de. In La Roebelle waren veel Hugeno ten en daar konden ze altijd hun buit te gelde maken. Evenmin in verschil lende Engelse havens. 1 aprU 1572. „Zo is het wonderUjke jaar begonnen, Toen alles anders liep dan werd verwacht. Het Landbouwschap heeft bezwaar tegen een LandbouwkwaUteitsbesluit scharreleieren. Met een dergeUjk besluit wordt de indruk gewekt dat scharrel eieren van betere kwaliteit zijn dan an dere consumptie-eieren. In een brief van 12 januari 1978 aan de minister van Landbouw somt het Landbouwschap zijn be denkingen tegen het ontwerp- Landbouwkwaliteitsbesluit schar releieren op. De minister heeft het Landbouwschap op 24 nov. 1977 om advies gevraagd. Ten onrechte wordt met het genoemde LandbouwkwaUteitsbesluit de indruk gewekt dat scharreleieren van betere kwaliteit zijn. Bovendien spreekt uit het concept besluit een zekere voorkeur voor het houden van kippen in strooiselschuren. Het staat op dit ogenblik nog niet vast welke methode de meest passende en beste is. Het Landbouwschap meent dat met dit ontwerpbesluit vooruitgelopen wordt op welzijnsmaatregelen die op grond van de nieuwe Gezondheidswet voor Dieren kunnen worden genomen. STEIXENDAM O.B.S. SteUendam op T.V. Zaterdag 21 januari om 7 uur 's avonds zal de 6e klas van de O.B.S. Stellegors uit SteUendam meedoen aan het t.v.-spelprogramma „Het-Spant-er om", o.l.v. Piet Romer, De 5e klas is hierbij als supporterklas aanwezig. De opnamen voor dit programma vonden plaats in oktober 1977 te Bussem. De uitzending is te zien op Ned. 1. Prins Willem Wie reeds gewonnen had werd overwormen". In het begin van dit jaar moesten de Watergeuzen de Engelse havens verla ten. Dat was een bevel van koningin Elisabeth. Hoewel niet Spaans gezind wilde ze toch Spanje niet als een totale vijand hebben. Met als gevolg dat de Geuzenvloot op 1 april 1572 's namiddags om 2 uur voor Den Briel verschijnt. Er wordt altijd beweerd, dat ze naar het noorden van ons land wilden (Enkhuizen), maar door tegenwind naar BrleUe dreven. Van Me teren beweert dat ze enkele koopvaar- ders UI deze richting achtervolgden. Het is ook best mogeUjk dat Brielle hun vooraf bestemde doel was. Een paar jaar geleden, toen ze enkele plaatsen in ons land plunderden, stond ook Brielle op hun program, maar toen is er niets van gekomen. De bevelhebber is Wülem van der Marck, heer van Lummen (kortweg Lu- mey genoemd). Andere kapiteins zijn Bloois van Treslong, Ruychaver, Roobol, Jacob Simonsz. de Rijk („heeft de poort gerammeld") en de Zeeuwen Marinus Brand, Jan Simonsz. en Gelein Bou- wensz. U kent het verhaal van de anti- Spaanse veerman Koppelstock? Hij be weerde in de stad „de vloot is met vijf duizend koppen bemand", terwijl er waarschijnUjk lOOO a 1100 waren. Lumey, een ruwe kerel uit de omge ving van Luik, wUde de stad plunderen als aanvuUing van de voorraden op de vloot en dan weer wegzeUen. Zo was dat vroeger ook met verschillende plaat sen gebeurd. Maar vooral Treslong, zelf een Briellenaar, en De Rijk willen de stad bewaren, als rustpunt voor de vloot en om er zaken te doen, te kopen en verkopen. Bijzonder gevaarlijk, want Alva is er ook nog en hij zal niet nala ten de stad terug te winnen. Lodewijk van Nassau noemt het een stap van „overhaaste eigenwijze dwazen". Ook de Prins is teleurgesteld, Lumey had hem helemaal niet ingeUcht. Alva zegt: no es nada, het betekent niets, en schrijft pas op 26 aprü over deze gebeurtenis aan Filips. Deze verovering van Den Briel bete kende ontzettend veel, het is de eerste stad der vrijheid geworden. Op de zesde april volgde Vlissingen en daarna nog vele andere steden. De bevrijding was begonnen. De toestand van de Watergeuzen werd nu anders, ze hadden overal hun thuishavens. Als vrijbuiters bedreven ze nog wel de koopvaart, maar velen stapten over op onze eigen vloot, die gevormd werd. Daarom heerste meer tucht en discipline dan op de vroegere schepen van de Watergeuzen. Ook wa ren er die naar hun bevrijde vaderstad terugkeerden om vroegere bezigheden weer op te nemen. De naam Watergeu zen horen we niet dikwijls meer. Middelburg. L. van WaUenburg. TERVOLOVERHAAL door T. Mateboei N.V. TJitgeverq ,J)e Banier" - Utrecht 33 De wagen rijdt weg en zij treedt haar donkere stille huis binnen. Ze voelt zich oneindig eenzaam en alleen. De hond bijt in haar schoen als ze de kachel oprakelt, maar ze merkt het niet. In haar sobere keukentje zet ze koffie en dan zit ze alleen mijmerend aan de tafel onder de grote lamp. Ze gaat maar gauw naar bed. Als ze het licht uittrekt, ziet ze nog juist het portret van Jan Westhuis aan de wand. Snikkend drukt ze haar hoofd in het kussen. Hoofdstuk XIV Op de herfst volgt de winter. De da gen zijn kort, de nachten lang. Jannetje heeft nooit van het winter halfjaar gehouden. Dait het leven sterft, de verwarmende zon elke dag korter schijnt en het buiten koud en guur wordt, het heeft altijd deprimerend op haar gewerkt. Zij houdt van het voorjaar en de zo mer, van wuivende bomen, van kleurige bloemen en geurend hooi. Zij houdt van vogels zingend op de takken, van spe lende konijntjes en dartelende vlinders. Zij is een kind van het leven. Zij zou, als het kon, haar vleugels wülen uitslaan en wegvluchten naar oorden van Ucht en gezeUigheid. Ze wüde de sleur van school en huis verbreken, maar zij is een klein onderdeeltje van het grote raderwerk van de maaitschappij, een stukje van die gigantische machinerie, waarin geen enkel orgaan, hoe klein ook, gemist kan worden. De machine draait door, kan niet stUstaan, en zij draait mee, tegen wU en dank. 's Mor gens opstaan bij donker, naar school, het dagelijkse inspannende werk jmet moeiUjke, domme of dommelige kinde ren, 's avonds weer thuis in het donker. En dan de lange avond, alleen met haar hond. Eén keer per week de vergade ring van de meisjesvereniging en een enkele keer een bezoekje van de familie Vlietstra of Suring en zijn vrouw, die nu getrouwd zijn en bij mensen inwo nen. En tenslotte de oneindig lange zon dagavond na de twee keer kerkgaan. Dan heeft ze geen behoefte meer om te lezen, daar ze de hele week al letters moet verteren, en dan komt de verve ling en de eenzaamheid. Eén keer heeft ze het gewaagd een eind met haar hond te gaan lopen. Maar de volgende dag hing dat al aan de grote klok. Schrijven op zondag doet ze niet, daar ze het thuis ook nooit heeft gedaan. Bezoekjes af leggen, wat, en dat is wel eigenaardig, in Wielerbrug helemaal geen zonde is, doet ze niet meer, daar ze zich bij thuis komst dan nog veel ellendiger voelt. Ze heeft uit de schoolbibliotheek een paar boeken meegenomen, zogenaamde oude schrijvers, maar ze kan de inhoud niet verteren. De lange betoogtrant van de vorige eeuwen, de mathematische uiteenzettingen van het bevindelijke, geestelijke leven kan ze vaak niet vol gen en nog minder waarderen. Dan schuift ze het boek verdrietig van zich af. Ze begrijpt dat het met haar nog lang niet zover is als die oude Godge leerden voorschrijven en ze vreest dat ze nooit zo ver zal komen. Soms ook pakt ze de Christenreis van Bunyan en bladert er wat in. Maar ook dat \rerhaal want ze kent het wel, kan haar niet be vredigen en ze schrikt van de plaatjes. De man met het pak op zijn rug en later in middeleeuws harnas, het plaatje van de duivels in het dal der schaduwen des doods en al die andere onmerkelijke fi guren jagen haar soms de schrik in het Ujf, zodat ze niet eens naar haar keu kentje durft om koffie te halen. Dan luistert ze angstig naar het kreimen van de wind in de schoorsteen en dan gaat ze maar gauw met Roda spelen om tot de werkelijkheid terug te keren. Maar de sombere stemming wil meestal niet wijken en dan begint ze zichzelf te beschuldigen. Het is alleen de angst voor haar leven, voor het feit dat ze een mens is met een zondig hart. Een mens, die eenmaal sterven moet en God ontmoeten. Als ze de moeilijke vol zinnen van de oude schrijvers leest, dan weet ze dat ze God niet kan ontmoeten. Ze is onbekeerd, al heeft ze soms wel eens gedacht dat zij ook een kind van God was. Al die andere mensen, waar van ze in de boeken gelezen heeft, heb ben een antwoord van God ontvangen, een zeker bewijs dat ze er bij hoorden. Ze zijn ervan overtuigd, dat ze een uit verkorene zijn en dat kunnen ze bewij zen ook. Zij niet. Zij kan niets. Zij is een riet, dat door de wind heen en weer bewo gen wordt. Zij heeft nooit een antwoord gehad, nooit een stem vernomen, nooit een bevestiging gekregen. Dan zucht ze en ze denkt: Ook dat zuchten is niet echt. Als het werkeUjk echt was, zou God antwoord geven. Ze staat tegen een muur, waar ze niet over heen kan en waartegen ze zich te plet ter zal lopen. Dan grijpt ze haar hond op de deu ren zijn al lang gesloten en dan vlucht ze naar boven. Roda mag op het matje slapen en zij kruipt diep, heel diep weg onder de dekens. Uren kan ze dan nog wakker Uggen, terwijl ze de hond hoort kreunen en zacht janken in zijn slaap. Dan ziet ze hem weer voor zich: een grote jonge man met gek petje op en ze hoort weer zijn welluidende stem. Maar zijn beeld wordt verdrongen door een andere fi guur, een keurig geklede man met be schaafd uiterUjk, een zakenman, die het leven en de wereld kent, maar in wiens stem zoveel tederheid en verlangen naar liefde trut, dat ze er bang van wordt. En ze hoort de stem van een Uef, klein robbedoesje: Moesie, hier bijfe. Dan. drukt ze haar hoofd in het kus sen en zucht: Kon ik maar slapen. Kon ik maar slapen. Weg, gekke gedachten. Wat verbeeldt ze zich toch. Ze heeft toch zelf gezien hoe teer hij dat por tretje vasthield en hoe zijn ogen in haar gezicht versmolten, in dat van die vreemde, Duitse vrouw. Laat zij zich toch niets inbeelden. Hoe zou zij ooit die ander kunnen vervan gen? Had hij niet gezegd: Ik zal het nooit te boven komen? Daarom moest ze die fantasie uit haar hoofd zetten. Ze moest nooit weer die kant opgaan en ook zijn uitnodiging om het bedrijf te bezichtigen niet aannemen, maar een smoesje bedenken als het eens zover kwam. Daar hoefde ze echter niet op te rekenen. Die uitnodiging zou toch niet komen. Elke zondag zag ze hem in de kerk en nog nooit had hij een bUk in haar richting geworpen. Zij betekende niets voor hem. Hij leefde in het verle den met een vrouw, die wel gestorven was, maar die hij nooit meer zou los laten. Wat bewoog haar toch om zulke onzinnige gedachten te koesteren? Kon ze de deur van de gedachten maar dichtgooien. Kon ze maar over iets an ders denken. Maar dat lukte niet. Als het geen nacht was, en als ze niet zo bang was, dan ging ze uit bed en rakel de de kachel op. Er was altijd wel werk te doen. Het was vaak dicht tegen de morgen als ze eindelijk insüep, maar even later door de rinkelende wekker opschrok. Met een loom gevoel en een afkeer van aUes wat school was, begon ze dan weer aan haar werk. Maar ook aan de winter komt een eind. Na de kerstvakantie komt Jan netje opgefrist in Wielerbrug terug. Ze heeft de bus maar genomen, want het heeft gesneeuwd. In haar voortuintje staat zelfs een sneeuwpop. Het moet een dier voorstellen, een koe met echte koehor ens op z'n kop. „We gaan hem bestormen, Roda", roept ze. En ze botst tegen de sneeuw- koe op. Nou, dat wil Roda wel. In een ommezien van tijd is de schepping van de ridders in een vormeloze massa ver anderd. De beide horens zoekt ze uit de sneeuw op, die neemt ze als trofee mee. Dan opent ze de deur. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1978 | | pagina 5