EIIAitDEn - niEUWS
Watergeuzen
voncierlieijcIcA
Zeeuwse wandelingen
HET MEISJE IMET
DE SCHELDNIIIIM
2t bUd
Dinsdag 17 januari 1978
No. 4658
Burg. V. d. Harst in Nieuwjaarsrede:
TV DEFECT?
Toor snelle reparatie
01877-1236
Nieuws uit Zeeland
VOLLEYBAL
KORFBAL
Sciiarreleieren ten
onrechte onder
Landbouw-
kwaiiteitswet
„de mens is geen
eenheidsworst
Een van de doordenkertjes die burg.
V. d. Harst in zijn Nieuwjaarsrede had
gestopt was zijn bewering dat niet alle
mensen als gelijkwaardig moeten wor
den beschouwd. Gelijkwaardigheid te
veronderstellen zou zelfs beledigend
kunnen zijn, zo veronderstelde de bur
gemeester
Overigens wond hij er geen doekjes
om wat hij precies bedoelde: „welk ver
antwoordelijkheidsgevoel hebben we bij
de komende gemeenteraadsverkiezingen
te verwachten van de 18 jarige onvol
groeide pubers, die de gemeente door
hun vemielzucht bij de jaarwisseling
een schadepost van rond de 8.000,
hebben bezorgd? In dat Ucht bezien is
gelijkwaardigheid een belediging!"
stelde dhr. v. d. Harst vast. Overigens
wekte hij de raad op ook in het nieuwe
jaar weer voortdurend waakzaam te
blijven door grote en kleine ergernissen
weg te nemen, stroeve organisatievor
men te versoepelen en te herstructure
ren, voor de hand liggende voorzienin
gen te treflten, redelijke wensen te ver
vullen en vraagbaak en wegwijzer te
zijn voor een ieder, waarbij het alge
meen belang der inwoners centraal
dient te staan.
„De mens is geen eenheidsworst,
maar een rijk geschakeerd wezen, in
zijn gevarieerde gedrags- en levenspa
tronen en zijn zeer uiteenlopende woon-
en recreatiebehoeften, onderwijsverlan-
gens, carrièreplannen enz."
Vooruitziend op de komende raads
verkiezing zei dhr. v. d. Harst geen
grote veranderingen in de zetelverde
ling te verwachten. „Niettemin", zo zei
hij „zullen de rekkelij ken en de pre-
ciezen de kiezers te lijf gaan met ver
kiezingspamfletten, waarin te lezen valt
dat er een frisse wind moet waaien, dat
de belastingen omlaag moeten, dat het
milieu moet worden beschermd, de wo
ningnood moet worden opgeheven en de
lasten en profijten gelijkelijk moeten
worden verdeeld. Dat klopt dan weer
precies met datgene wat wij in deze
raad gewend zijn te doen, er ons van
bewust blijvende, dat men van een al te
frisse wind een flinke kou kan vatten".
Dhr. V. d. Harst scheen best tevreden
met de huidige gemeenteraad waarin
„een door wederkerig wantrouwen ge
louterde goede verstandhouding" heerst.
„De gemeente mag zich gelukkig prij
zen met een gemeenteraad als hoogste
bestuurscollege zonder ja-knikkers,
zonder scherpsUjpers en zonder gepro
grammeerde dwarsdrijvers, maar daar
entegen met aanspreekbare mensen die,
begrip hebbende voor de gekortwiekte
positie, waarin de schaalvergrotende
centralisatie de gemeenteraden gebracht
heeft, van de overgebleven bevoegdhe
den optimaal gebruik weten te maken".
Na een opsomming van het vele werk
in 1977 verricht gaf dhr. v. d. Harst
uiting aan de tevredenheid met de rela
tief kleine schaal van de gemeente die
in elk geval een grote mate van over
zichtelijkheid waarborgt,
waarbij geen stukgereden stoeprand
aan de bestuurlijke aandacht ontsnapt
en waarbij de afstand tussen bestuur en
bestuurde eerder te klein dan te groot
is, een omstandigheid welke kleine ker
nen een grote voorsprong geeft op de
si;edelijke bestuursmonsters, waar om
budsmannen en raadsUedencommissies
en rechtswinkels nodig zijn om de men
sen de weg te wijzen in het labyrint van
gemeentelijke diensten, afdelingen en
procedures.
Beperkte mogeiykheden.
Dhr. V. d. Harst, zich richtend op het
nieuwe jaar, meent dat '78 een jaar van
beperkte mogelijkheden zal worden.
Niet alle wensen kunnen gelijktijdig
worden vervuld:
„als iedereen zijn zin kreeg, dan
werden de beide openluchtzwembaden
overdekt en kreeg Den Bommel er ook
een; dan kwam er een muziekschool en
een openbare leeszaal, met gezamen
lijke tekorten van meer dan een half
miljoen per jaar wat door Bruin de be
lastingbetaler niet getrokken kan wor
den naast al het andere dat hij al trek
ken moet".
De Nieuwjaarsrede, uitgesproken aan
het begin van de donderdagavond ge
houden raadsvergadering werd beëin
digd met de beste wensen voor het
nieuw begonnen jaar.
THOLEN
Dienst in Ten Anker. Woensdag 18
januari 3.45 uur ds. G. Mouw; Woens
dag 25 januari 3.45 uur ds. G. Abma.
Rijkspolitie. Na het vertrek van de
heren Eggermont naar Sluis, Heinierse
naar Veere en Van der Linde naar
Oostkapelle is de groep Tholen van de
rijkspoUtie nu aangevuld door de be
noemingen van de heren Joosse uit
Reimerswaal, de Munck uit Sas van
Gent en Bustraan uit Oud Beijerland.
Inbraak en diefstal. In de bouwkeet
onder de brug over het Schelde - Rijn
kanaal werd door onbekenden ingebro
ken en een waterpasinstrument van de
aannemer meegenomen.
B.IVI.W. gestolen. In de nacht van
dinsdag op woensdag is de auto, een B.
M.W. van de heer D. aan de Grindweg
door onbekenden meegenomen. De wa
gen stond geparkeerd achter dé woning
en is later door de rijkspolitie in Ossen-
drecht terug gevonden. De B.M.W. lag
op zijn kant in een sloot.
RUIME ZEGE INTERMEZZO
HEREN 1
Het eerste herenteam heeft j.l. vrij
dagavond een regelmatige 3-0 zege ge
boekt op derde klasser VoUey/Quick uit
Strijen. Na het verlies, 3-1, van Meteoor
werd voor deze wedstrijd eerst nog een
taktische bespreking gehouden, waarin
coach Henk Bisschop nog eens de punt
jes op de „i" zette. Na een oponthoud
van een halC uur, omdat de scheidsrech
ter niet opkwam, werd om tien over ne
gen voor de eerste opslag gefloten. De
gasten, die fanatiek begonnen namen
een 2-7 voorsprong. Dit noopte Bisschop
tot een time-out, waarin de heren dui
delijk op hun fouten werden gewezen.
Hierna werd er naar hartelust geëxperi
menteerd in de aanval van de gastheren
en dat leverde een 11-7 voorsprong op.
Volley/Quick, dat over een verrassend
goede techniek beschikte, leek toch nog
voor een vrolijke noot te gaan zorgen:
Het werd 13-12 en de strijd lag nog vol
ledig open. Helaas voor de gasten pakte
Intermezzo juist op tijd de minimale
setzege. In de 2e set hetzelfde spelbeeld.
Intermezzo dat verschUlende mogelijk
heden uitprobeerde en Volley/Quick dat
probeerde de nederlaag zo beperkt mo
gelijk te houden. Nadat Intermezzo een
7-3 voorsprong verspeeld had moest Bis
schop bij 9-9 weer aan de noodrem trek
ken, om Intermezzo met de neus op de
feiten te drukken. „Kijk, we hadden nu
een tegenstander, waarwe gemakkehjk
van konden winnen. Dat de setcijfers
niet beter waren, komt omdat we van
avond voortdurend geëxperimenteerd
hebben. Dat gaat dan natuurlijk ten
koste van de afwerking, die niet perfect
was", aldus Henk Bisschop. Toch sleepte
Intermezzo deze set met 15-12 in de
wacht. De 3e set was een „afmakertje".
Met vlekkeloos spel veroverden de gast
heren In korte tijd een 15-5 zege en be
kert daardoor verder. Nogmaals Bis
schop; „Wij hebben leuk gespeeld. Als
ik af en toe het spel bekijk en dan ver-
geUjk met eredivisie-spel, dan zie ik een
duidelijk opgaande lijn. Wij zitten in
een ontwikkelingsfase en ik verwacht
dat we volgend jaar zover ontwikkeld
zijn dat we dat kunnen bekronen met
een kampioenschap".
Intermezzo 2 uitgebekerd.
Het tweede damesteam heeft even
eens vrijdagavond het loodje moeten
leggen tegen Kangoeroes uit Brielle.
Intermezzo dat onderaan in de Ie klas
se staat was duidelijk te zwak voor de
gasten die leuk spelen in de promotie
klasse. Na een 2-15 verlies kwam In
termezzo in de 2e set goed terug. Na een
1-6 achterstand werd het 9-10, maar
met 11-15 werd het 0-2 voor Kangoeroes,
met de sterk spelende Alize Mulder in
de gelederen werd de 3e set met uitste-
kendspel, waar Kangoeroes totaal geen
vat op had, in 15-8 winst omgezet. Na
dat Intermezzo in de 4e set lange tijd
op winst had gestaan, wist Kangoeroes
in de slotfase iets meer slagvaardigheid
aan de dag te leggen en met 12-15 de
wedstrijd in winst om te zetten.
MONSTEROVERWINNING
GOOD-LUCK JEUGD
Koploper Good-Luck Jun. 1 moest
aantreden tegen nummer 3 Ventura
Sport, de thuiswedstrijd werd met 7-0
gewonnen.
Al van beet af aan werd er door de
pupillen van trainer/coach van Antwer
pen hard gewerkt.
In de 5de minuut schoot Bram Groo-
tenboer van afstand 0-1 in, waarna Hen-
ny Dubbeld met een doorloper 0-2 aan
tekende, Maartje Auperlee scoorde
eveneens met een doorloopbal, waarna
Joop Verolme beheerst 0-4 inschoot.
0-5 en 0-6 was voor rekening van
Bram Grootenboer, waarop Joop Ver
olme 0-7 en aanvoerster Sandra Ver
meulen voor 0-8 zorgden. Op slag van
rust schoot Bram Grootenboer zijn ploeg
nog op 0-9. Na de thee was het opnieuw
Bram Grootenboer die scoorde 0-10.
Ondanks de ruime voorsprong werd er
toch op hoge snelheid gespeeld, door
doelpunten van Sandra Vermeulen,
Joop Verolme, Ditty Grootenboer en
Adrie Klein werd het 0-14.
Ventura Sport kwam door een fout in
de verdediging nog op 1-14, waarna de
Rood-Witten de voorsprong uitbouwden
door treffers van Sandra Vermeulen,
Adrie Klein, Bram Grootenboer en in
valler Leo Klein bepaalde de eindstand
op 1-18.
UITSLAGEN:
Sen. Oranje Zwart 2 - Good Luck 3 3-2
Good Luck 4 Vlos 2 3-9
Jun. V. Sport - Good Luck 1-18
Asp. Good - L. 2 - Dreischor 1 12-0
Pup. Good Luck 1 - ADO 1 0-6
Good Luck 2 - DVS 1 0-0
THOLEN
Aanvaring. Op de Oosterschelde bij
de kruising Thoolse Gat en Bergsdiep is
binnenvaartuig Navarone van 1094 ton
donderdagavond in aanvaring gekomen
met de Duitse duweenheid Rijntank. De
Navarone kreeg hierbij aan stuurboord
een scheur van ongeveer 24 meter en
dreigde te zinken. Met behulp van twee
sleepboten van de firma W. Muller kon
de Navarone op de Prinsesseplaat wor
den geplaatst. Door de bergingsvaartuig
Ram werd getracht de scheur te dich
ten.
Onverwachts bijna komen we deze
naam tegen, de naam Watergeuzen. Dat
was op 1 april 1572, toen ze Den Briel
veroverden. De kortere naam Geuzen
was al langer bekend. Daarvoor moeten
we terug naar het jaar 1566. Op 5 april
trokken 400 edelen in rijen van vijf naar
het Hof van landvoogdes Margaretha.
De leider Hendrik van Brederode voer
de het woord en bood haar een smeek
schrift aan, waarin ze vroegen om af
schaffing van de plakkaten, zodat de
geloofsvervolging ophield. De vleier
Barlaymont, een van haar raadslieden,
troostte de verschrikte landvoogdes met
de woorden: „Ce ne sont que des gueux",
het zijn maar geuzen, bedelaars. Deze
scheldnaam is een erenaam geworden.
En onder het volk gingen de liedekens
rond:
„lek hope, dat den tijdt noch
comen sal
Dat men sal roepen overal
Eendrachtich voor één leus
Als Brederode met bUjden gheschal;
Vive, Vive Ie Geus!"
Het „vive Ie Geus!" is een strijdkreet
geworden in de moeUijke dagen die
volgden.
Naar de zee.
Tussen de zoeven genoemde jaartal
len Ugt het jaar 1567: de komst van Al
va in ons land. Met het oprichten van
de Raad van Beroerten (Bloedraad),
strenge plakkaten tegen de aanhangers
van de nieuwe leer, het gevangen ne
men van vele voorname personen,
waaronder ook prins Willem van Oran
je. Dat bracht de schrik erin en velen
vluchtten het land uit. Dit alles kan wel
enigszins het ontstaan van de Water
geuzen verklaren: ze zochten veiUgheid
op het water.
De Pms gaf hun commissiebrieven,
kaperbrieven, dat was een vergiinning
om de Spaanse vijand afbreuk te doen.
Dat wilden ze graag. Ze moesten toch
leven en de behaalde buit was een
schadeloosstelling voor hun verlies aan
inkomsten en bezittingen. Ook verlang
den ze wraak te nemen voor aangedaan
leed, aan henzelf en aan familieleden.
Dat er in de bijbel staat dat God ge
zegd heeft: „Mij komt de wrake toe",
vergaten ze maar liever. Deze vrijbui
ters handelden liever naar deze regels:
„So treet dan henen, gij die
de galg zijt ontvloden,
Gedenckt wat Babel nu mijn
voüc heeft begaen:
Wreeckt u aen haer als mijn
getrouwe boden.
Vergelt haar dobbelt so sij u
heeft gedaen".
Volgens de prinselijke kaperbrieven
mochten ze aUeen de vijand aanvallen.
Maar als ze gebrek hadden vergaten ze
dat wel eens. Soms werden vissersboot
jes buitgemaakt met alles wat erop en
eraan was, maar bij een andere gele
genheid lieten ze vissers ongemoeid. Ze
waren beter met de Hamburger sche
pen, die de rijke Hanzesteden aan de
Oostzee als reisdoel hadden. Soms na
men ze de kapiteins in gijzeling om ze
voor een goede losprijs weer vrij te la
ten. Ook het buitgemaakte schip kon
soms later weer teruggekocht worden.
Dikwijls werden ook plaatsen in ons
land geplunderd. Kerken en kloosters
moesten het dan ontgelden en geestelij
ken kwamen er niet goed af.
Evenmin als een schout of baljuw,
die werd verondersteld in dienst te
staan van het vijandelijk bewind. Wa
tergeuzen waren erg anti-rooms.
Na een en ander vernield en gestolen
te hebben, trokken ze weer weg.
Zodoende waren de Watergeuzen niet
gehefd bij de bevolking, die nog niet
gezind was om mee te helpen aan de
bevrijding uit de Spaanse tirannie.
Sommigen waren werkelijk vanwege
hun geloof uit het land gevlucht, maar
er waren ook op de vloot vrijbuiters,
avonturiers, werklozen, die vanwege de
dure en slechte tijden het niet meer za
gen zitten op het land. Ruw volk, die
„drtncken, klincken ende maecken goet
syr, dach ende nacht". Maar er was ook
volk „van goeden namen ende famen"
op de vloot. Er waren twee vloten: de
Eemsvloot, die ten noorden van ons
land en bij Oost-Friesland opereerde en
daar de gemaakte buit verkocht, dik
wijls in Emden. Ze hadden hier in 1570
30 schepen met 1000 manschappen. Dat
aantal wisselde nogal, bij overvallen
zijn er heel wat Geuzen gevangen ge
nomen en ter dood gebracht. Alva ken
de geen genade. „Ende des en sijt niet
gebreckelijck" was zijn bevel aan de
rechters.
Een andere vloot was de Kanaalvloot,
die bij Engeland en Frankrijk rondzeil-
de. In La Roebelle waren veel Hugeno
ten en daar konden ze altijd hun buit
te gelde maken. Evenmin in verschil
lende Engelse havens.
1 aprU 1572.
„Zo is het wonderUjke jaar
begonnen,
Toen alles anders liep dan
werd verwacht.
Het Landbouwschap heeft bezwaar
tegen een LandbouwkwaUteitsbesluit
scharreleieren. Met een dergeUjk besluit
wordt de indruk gewekt dat scharrel
eieren van betere kwaliteit zijn dan an
dere consumptie-eieren.
In een brief van 12 januari 1978
aan de minister van Landbouw
somt het Landbouwschap zijn be
denkingen tegen het ontwerp-
Landbouwkwaliteitsbesluit schar
releieren op. De minister heeft
het Landbouwschap op 24 nov.
1977 om advies gevraagd.
Ten onrechte wordt met het genoemde
LandbouwkwaUteitsbesluit de indruk
gewekt dat scharreleieren van betere
kwaliteit zijn.
Bovendien spreekt uit het concept
besluit een zekere voorkeur voor het
houden van kippen in strooiselschuren.
Het staat op dit ogenblik nog niet vast
welke methode de meest passende en
beste is. Het Landbouwschap meent dat
met dit ontwerpbesluit vooruitgelopen
wordt op welzijnsmaatregelen die op
grond van de nieuwe Gezondheidswet
voor Dieren kunnen worden genomen.
STEIXENDAM
O.B.S. SteUendam op T.V.
Zaterdag 21 januari om 7 uur 's
avonds zal de 6e klas van de O.B.S.
Stellegors uit SteUendam meedoen aan
het t.v.-spelprogramma „Het-Spant-er
om", o.l.v. Piet Romer, De 5e klas is
hierbij als supporterklas aanwezig. De
opnamen voor dit programma vonden
plaats in oktober 1977 te Bussem. De
uitzending is te zien op Ned. 1.
Prins Willem
Wie reeds gewonnen had
werd overwormen".
In het begin van dit jaar moesten de
Watergeuzen de Engelse havens verla
ten. Dat was een bevel van koningin
Elisabeth. Hoewel niet Spaans gezind
wilde ze toch Spanje niet als een totale
vijand hebben.
Met als gevolg dat de Geuzenvloot op
1 april 1572 's namiddags om 2 uur voor
Den Briel verschijnt. Er wordt altijd
beweerd, dat ze naar het noorden van
ons land wilden (Enkhuizen), maar door
tegenwind naar BrleUe dreven. Van Me
teren beweert dat ze enkele koopvaar-
ders UI deze richting achtervolgden. Het
is ook best mogeUjk dat Brielle hun
vooraf bestemde doel was. Een paar
jaar geleden, toen ze enkele plaatsen in
ons land plunderden, stond ook Brielle
op hun program, maar toen is er niets
van gekomen.
De bevelhebber is Wülem van der
Marck, heer van Lummen (kortweg Lu-
mey genoemd). Andere kapiteins zijn
Bloois van Treslong, Ruychaver, Roobol,
Jacob Simonsz. de Rijk („heeft de poort
gerammeld") en de Zeeuwen Marinus
Brand, Jan Simonsz. en Gelein Bou-
wensz.
U kent het verhaal van de anti-
Spaanse veerman Koppelstock? Hij be
weerde in de stad „de vloot is met vijf
duizend koppen bemand", terwijl er
waarschijnUjk lOOO a 1100 waren.
Lumey, een ruwe kerel uit de omge
ving van Luik, wUde de stad plunderen
als aanvuUing van de voorraden op de
vloot en dan weer wegzeUen. Zo was
dat vroeger ook met verschillende plaat
sen gebeurd. Maar vooral Treslong, zelf
een Briellenaar, en De Rijk willen de
stad bewaren, als rustpunt voor de vloot
en om er zaken te doen, te kopen en
verkopen. Bijzonder gevaarlijk, want
Alva is er ook nog en hij zal niet nala
ten de stad terug te winnen. Lodewijk
van Nassau noemt het een stap van
„overhaaste eigenwijze dwazen". Ook
de Prins is teleurgesteld, Lumey had
hem helemaal niet ingeUcht.
Alva zegt: no es nada, het betekent
niets, en schrijft pas op 26 aprü over
deze gebeurtenis aan Filips.
Deze verovering van Den Briel bete
kende ontzettend veel, het is de eerste
stad der vrijheid geworden. Op de zesde
april volgde Vlissingen en daarna nog
vele andere steden. De bevrijding was
begonnen.
De toestand van de Watergeuzen
werd nu anders, ze hadden overal hun
thuishavens. Als vrijbuiters bedreven
ze nog wel de koopvaart, maar velen
stapten over op onze eigen vloot, die
gevormd werd. Daarom heerste meer
tucht en discipline dan op de vroegere
schepen van de Watergeuzen. Ook wa
ren er die naar hun bevrijde vaderstad
terugkeerden om vroegere bezigheden
weer op te nemen. De naam Watergeu
zen horen we niet dikwijls meer.
Middelburg.
L. van WaUenburg.
TERVOLOVERHAAL
door T. Mateboei
N.V. TJitgeverq ,J)e Banier" - Utrecht
33
De wagen rijdt weg en zij treedt haar
donkere stille huis binnen. Ze voelt zich
oneindig eenzaam en alleen.
De hond bijt in haar schoen als ze de
kachel oprakelt, maar ze merkt het niet.
In haar sobere keukentje zet ze koffie
en dan zit ze alleen mijmerend aan de
tafel onder de grote lamp.
Ze gaat maar gauw naar bed.
Als ze het licht uittrekt, ziet ze nog
juist het portret van Jan Westhuis aan
de wand. Snikkend drukt ze haar hoofd
in het kussen.
Hoofdstuk XIV
Op de herfst volgt de winter. De da
gen zijn kort, de nachten lang.
Jannetje heeft nooit van het winter
halfjaar gehouden. Dait het leven sterft,
de verwarmende zon elke dag korter
schijnt en het buiten koud en guur
wordt, het heeft altijd deprimerend op
haar gewerkt.
Zij houdt van het voorjaar en de zo
mer, van wuivende bomen, van kleurige
bloemen en geurend hooi. Zij houdt van
vogels zingend op de takken, van spe
lende konijntjes en dartelende vlinders.
Zij is een kind van het leven. Zij zou,
als het kon, haar vleugels wülen uitslaan
en wegvluchten naar oorden van Ucht
en gezeUigheid. Ze wüde de sleur van
school en huis verbreken, maar zij is
een klein onderdeeltje van het grote
raderwerk van de maaitschappij, een
stukje van die gigantische machinerie,
waarin geen enkel orgaan, hoe klein
ook, gemist kan worden. De machine
draait door, kan niet stUstaan, en zij
draait mee, tegen wU en dank. 's Mor
gens opstaan bij donker, naar school,
het dagelijkse inspannende werk jmet
moeiUjke, domme of dommelige kinde
ren, 's avonds weer thuis in het donker.
En dan de lange avond, alleen met haar
hond. Eén keer per week de vergade
ring van de meisjesvereniging en een
enkele keer een bezoekje van de familie
Vlietstra of Suring en zijn vrouw, die
nu getrouwd zijn en bij mensen inwo
nen. En tenslotte de oneindig lange zon
dagavond na de twee keer kerkgaan.
Dan heeft ze geen behoefte meer om te
lezen, daar ze de hele week al letters
moet verteren, en dan komt de verve
ling en de eenzaamheid. Eén keer heeft
ze het gewaagd een eind met haar hond
te gaan lopen. Maar de volgende dag
hing dat al aan de grote klok. Schrijven
op zondag doet ze niet, daar ze het thuis
ook nooit heeft gedaan. Bezoekjes af
leggen, wat, en dat is wel eigenaardig,
in Wielerbrug helemaal geen zonde is,
doet ze niet meer, daar ze zich bij thuis
komst dan nog veel ellendiger voelt.
Ze heeft uit de schoolbibliotheek een
paar boeken meegenomen, zogenaamde
oude schrijvers, maar ze kan de inhoud
niet verteren. De lange betoogtrant van
de vorige eeuwen, de mathematische
uiteenzettingen van het bevindelijke,
geestelijke leven kan ze vaak niet vol
gen en nog minder waarderen. Dan
schuift ze het boek verdrietig van zich
af. Ze begrijpt dat het met haar nog
lang niet zover is als die oude Godge
leerden voorschrijven en ze vreest dat
ze nooit zo ver zal komen. Soms ook
pakt ze de Christenreis van Bunyan en
bladert er wat in. Maar ook dat \rerhaal
want ze kent het wel, kan haar niet be
vredigen en ze schrikt van de plaatjes.
De man met het pak op zijn rug en later
in middeleeuws harnas, het plaatje van
de duivels in het dal der schaduwen des
doods en al die andere onmerkelijke fi
guren jagen haar soms de schrik in het
Ujf, zodat ze niet eens naar haar keu
kentje durft om koffie te halen. Dan
luistert ze angstig naar het kreimen
van de wind in de schoorsteen en dan
gaat ze maar gauw met Roda spelen om
tot de werkelijkheid terug te keren.
Maar de sombere stemming wil
meestal niet wijken en dan begint ze
zichzelf te beschuldigen. Het is alleen
de angst voor haar leven, voor het feit
dat ze een mens is met een zondig hart.
Een mens, die eenmaal sterven moet en
God ontmoeten. Als ze de moeilijke vol
zinnen van de oude schrijvers leest, dan
weet ze dat ze God niet kan ontmoeten.
Ze is onbekeerd, al heeft ze soms wel
eens gedacht dat zij ook een kind van
God was. Al die andere mensen, waar
van ze in de boeken gelezen heeft, heb
ben een antwoord van God ontvangen,
een zeker bewijs dat ze er bij hoorden.
Ze zijn ervan overtuigd, dat ze een uit
verkorene zijn en dat kunnen ze bewij
zen ook.
Zij niet. Zij kan niets. Zij is een riet,
dat door de wind heen en weer bewo
gen wordt. Zij heeft nooit een antwoord
gehad, nooit een stem vernomen, nooit
een bevestiging gekregen.
Dan zucht ze en ze denkt: Ook dat
zuchten is niet echt. Als het werkeUjk
echt was, zou God antwoord geven. Ze
staat tegen een muur, waar ze niet over
heen kan en waartegen ze zich te plet
ter zal lopen.
Dan grijpt ze haar hond op de deu
ren zijn al lang gesloten en dan
vlucht ze naar boven. Roda mag op het
matje slapen en zij kruipt diep, heel diep
weg onder de dekens.
Uren kan ze dan nog wakker Uggen,
terwijl ze de hond hoort kreunen en
zacht janken in zijn slaap. Dan ziet ze
hem weer voor zich: een grote jonge
man met gek petje op en ze hoort weer
zijn welluidende stem. Maar zijn beeld
wordt verdrongen door een andere fi
guur, een keurig geklede man met be
schaafd uiterUjk, een zakenman, die het
leven en de wereld kent, maar in wiens
stem zoveel tederheid en verlangen
naar liefde trut, dat ze er bang van
wordt. En ze hoort de stem van een Uef,
klein robbedoesje: Moesie, hier bijfe.
Dan. drukt ze haar hoofd in het kus
sen en zucht: Kon ik maar slapen. Kon
ik maar slapen. Weg, gekke gedachten.
Wat verbeeldt ze zich toch. Ze heeft
toch zelf gezien hoe teer hij dat por
tretje vasthield en hoe zijn ogen in haar
gezicht versmolten, in dat van die
vreemde, Duitse vrouw.
Laat zij zich toch niets inbeelden. Hoe
zou zij ooit die ander kunnen vervan
gen? Had hij niet gezegd: Ik zal het
nooit te boven komen? Daarom moest
ze die fantasie uit haar hoofd zetten. Ze
moest nooit weer die kant opgaan en
ook zijn uitnodiging om het bedrijf te
bezichtigen niet aannemen, maar een
smoesje bedenken als het eens zover
kwam. Daar hoefde ze echter niet op te
rekenen. Die uitnodiging zou toch niet
komen. Elke zondag zag ze hem in de
kerk en nog nooit had hij een bUk in
haar richting geworpen. Zij betekende
niets voor hem. Hij leefde in het verle
den met een vrouw, die wel gestorven
was, maar die hij nooit meer zou los
laten. Wat bewoog haar toch om zulke
onzinnige gedachten te koesteren? Kon
ze de deur van de gedachten maar
dichtgooien. Kon ze maar over iets an
ders denken. Maar dat lukte niet. Als
het geen nacht was, en als ze niet zo
bang was, dan ging ze uit bed en rakel
de de kachel op.
Er was altijd wel werk te doen.
Het was vaak dicht tegen de morgen
als ze eindelijk insüep, maar even later
door de rinkelende wekker opschrok.
Met een loom gevoel en een afkeer van
aUes wat school was, begon ze dan
weer aan haar werk.
Maar ook aan de winter komt een
eind. Na de kerstvakantie komt Jan
netje opgefrist in Wielerbrug terug. Ze
heeft de bus maar genomen, want het
heeft gesneeuwd. In haar voortuintje
staat zelfs een sneeuwpop. Het moet een
dier voorstellen, een koe met echte
koehor ens op z'n kop.
„We gaan hem bestormen, Roda",
roept ze. En ze botst tegen de sneeuw-
koe op. Nou, dat wil Roda wel. In een
ommezien van tijd is de schepping van
de ridders in een vormeloze massa ver
anderd. De beide horens zoekt ze uit de
sneeuw op, die neemt ze als trofee mee.
Dan opent ze de deur.
(Wordt vervolgd)