EIIAnOEII niEUWS De blijde gebeurtenis Overdenking OPROEP UNNEKE JUNSZ Zeeuwse wandelingen uit de Heilige Schrift 2eblad Vrijdag 21 januari 1977 No. 4558 HET KITKVENSTER GERO ■■■■Ml altijd voor iedereen raim en overzichtelijk in oze speciale showroom. A. Vroegindeweij Westdijk 46 - Middelharnis Uw huis vericopen TAIVIBOER Piaatselijic nieuws Botsingen in Oostflaiclcee De lieer L. v. Hassent te Werkendam overleden Uw huis verkopen TAIVIBOER Dierenbescherming VERVOLGVERHAAL, blik op kerk •n «amenlevlng Nationale verdwazing (I) Nationale verdwazing (II) Heb je Wim Kan nog gezien? Deze vraag werd de eerste dagen van het nieuwe jaar vele malen gesteld. Wie deze vraag ontkennend moest beant woorden kon toch wel tegen een ver baasd gezicht aankijken. Wim Kan niet gezien! Dan moet je toch wel één of ander achtergebleven gebied zijn Weken van tevoren hebben nüljoenen vaderlanders in spanning geleefd: Zal hij het weer doen of niet? Wim Kan zelf schijnt lang geaarzeld te hebben. Hij heeft niet alleen veel kritiek op een an der, hij beschikt ook over een flinke dosis zelfkritiek. Stelt de hoogste eisen aan zijn optreden. Maar uiteindelijk was dan toch de kogel door de kerk: op het laatste moment zei hij: Ja! Hij heeft er acht en een half miljoen Nederlanders gelukkig mee gemaakt. Wat is immers een Oudejaarsavond zonder Wim Kan? Heeft zijn conférence oudejaarsavond kerkgangers thuis gehouden? Of zijn trouwe kerkmensen ervoor naar huis ge rend om toch maar vooral niets van het programma te missen? De vragen stellen is ze beantwoorden Begrijpt u me als-t-u-blieft goed! Ik kan een stuk gezonde en sprankelende humor best waarderen. Ik heb ooit in mijn leven een keer Wim Kan gehoord (niet gezien!) en vond het bepaald ge niaal, zoals hij ministers en volksverte genwoordigers wist te imiteren en te bekritiseren. Hij doet dat gewoon op een manier die onnavolgbaar is. Indertijd voerde een juwelierszaak in Amster dam, waarvan de eigenaar ook Kan heette, de reclame-slagzin: „Wat Kan kan, kan Kan alleen". Dat geldt zeker ook van de nationale Wim. En het is ge bleken dat prominente figuren uit onze regering dat ook ruiterlijk erkennen, ook al zijn ze zelf door Wim Kan op de korrel genomen. Toch is dat optreden van Wim Kan niet zonder bezwaar. Hij kan iemand maken en breken. Hij heeft blijkbaar zoveel invloed dat hij met zijn grillige humor niet ve nijnig, maar toch wel wat wrang de publieke opinie kan doen omslaan. Als zodanig is het de vraag die overigens wel nooit beantwoord zal worden of hij ook de kiezers weet te beïnvloeden. Vooral in de kringen van het C.D.A. maakte men zich zorgen over de nogal grove aanvallen op lijsttrekker Dries van Agt. Het zou in ieder geval een zor gelijke ontwikkeling zijn, wanneer be kwame politici eventjes door een confe rencier belachelijk zouden kunnen wor den gemaakt, zó, dat ze bij een deel van de kiezers het vertrouwen verloren hadden. We zijn anders in Nederland wel aan het verdwazen! Tenminste, als het mo gelijk is dat een aantal voetbalsuppor ters vorige week zondag het interieur van een treinstel kort en klein slaan en voor enkele tienduizenden guldens scha de aanrichten, en als er dan regerings functionarissen naar het buitenland moeten om zich op de hoogte te stellen van de maatregelen die andere landen tegen zulke lieden nemen, dan kan ik dit niet anders dan als een nationale dwaasheid betitelen. Deze week meldden de kranten dat het j.l. zondag met de vernielingen erg meegevallen was. Nou ja, er werd een mes op het terrein van Feijenoord ge gooid. Maar wie daarop let is een knies oorEn vervolgens, het moest ook wel wat meevallen, want de clubs waarvan de supporters erge neigingen tot vandalisme hebben, speelden zon dag thuis, zo had de politie van tevoren al uitgerekend. Bovendien mag er op de velden geen bier in flesjes meer worden verkocht, maar alleen in plastic beker tjes... Dit natuurlijk om het smijten met bierflesjes te voorkómen Het zou overigens wel mogelijk zijn dat iemand die persé wil gooien wat le ge bierflesjes in z'n zak stoptHoe kom ik nu toch tot zo'n schandelijke ge dachte? Ik denk niet dat het kwaad kan dit neer te schrijven, want dit stukje zal toch wel niet onder de ogen van voet balsupporters komen WAARNEMER. Er is pas een boekje verschenen van de vroegere gemeente-secretaris van Oostburg, de heer M. A. Aalbregtse. Het heet „Lief en leed in het Land van Cadzand", met als ondertitel „volksge bruiken bij geboorte, huwelijk en over lijden". Dat is net als een ouderwetse preek in 3 punten. Daarom wil ik er ook 3 artikelen over schrijven. De schrij ver is nu al 84 jaar en heeft meer over zijn geboortestreek geschreven. Hij noemt het „Land van Cadzand", maar we moeten dat niet in de enge beteke nis opvatten als enkel maar de naaste omgeving van dit dorp. Er wordt mee bedoeld geheel West Zeeuws-Vlaande- ren, van de zee tot aan de nu ingepol derde Braakman. Bij het lezen viel het me op dat een heleboel van die volksgebruiken niet al leen in deze streek voorkomen. Uit mijn eigen jeugd en uit verhalen van oude mensen kwam ik tot de ontdekking, dat ze ook in andere delen van Zeeland en op Flakkee in zwang waren, wel met enige variatie hier en daar. Ik schrijf „in zwang waren" in de verleden tijd, want alles wat er beschreven is vond plaats rond de eeuwwisseling, dus ongeveer een eeuw geleden. Een verge lijking met nu is altijd interessant. De geboorte Men zegt wel dat het leven begint bij de geboorte. Er wordt dan mee be doeld: het leven hier op aarde. De laatste maanden hebben de tegenstan ders van abortus steeds gezegd, dat er lang voor de geboorte al leven is. Er is vreugde in het gezin, een blijde gebeurtenis heb ik boven dit artikel gezet. We spreken nu niet over de on gewenste geboorten, die geen vreugde, alleen maar afkeer van de nieuwe we reldburger veroorzaken. Ook in de gro te gezinnen van vroeger was men blij met de nieuwe aanwinst. Een jongen kon na schooltijd, die maar enkele ja ren duurde, mee helpen verdienen. In de arme gezinnen van boerenarbeiders was dat hard nodig. Om te beginnen als koeienwachter. Meisjes konden moeder helpen of een dienst opzoeken. In zo'n groot gezin was hulp wel nodig. Soms werden een paar kinderen ondergebracht bij de groot ouders of bij een kinderloze oom en tante. De woningomstandigheden waren pri mitief. Een arbeiershuisje had één ka mer, waar men moest wonen, eten, slapen. Dat laatste gebeurde in de bed stede. Daar had ook de bevalling plaats. Een ziekenhuis was er niet, of misschien te ver weg. En toch zeker te duur. Als de dokter kwam in zijn koetsje met zijn tas in de hand, wisten de buren al hoe laat het was. Alleen als het niet goed ,ging; riep hij er soms een collega bij. Dan moesten de instrumenten er aan te pas komen. In die tijd stierven er veel kleine kinderen, ook wel de moe ders aan kraamvrouwenkoorts. De me dische wetenschap is in honderd jaar geweldig vooruitgegaan. Tegenwoordig worden zwangere vrouwen geregeld onderzocht door de dokter en krijgen ze de nodige raadgevingen. Zoiets deed men vroeger niet. De baker was er ook, waste het kind en draaide het hoofdje wat heen en weer, anders zou het een punthoofd krijgen! Dan werd het in de pak ge daan, een samenstel, van luiers, kleren en dekens. Het werd er stevig inge wikkeld, spartelen kon het niet. Zo GEREINIGD „En zie, een melaatse kwam en aanbad Hem, zeggende: Heere, indien Gy wilt, Gfl kunt mij rei nigen" „Ik wil, wordt gerei nigd". Matth. 8 2, 3 m Het verhaal, waarin bovenstaande woorden voorkomen, verplaatst ons naar de berg, waar de Heere Jezus de rede uitsprak, die bekend is als de „bergre de". Geweldige indruk heeft deze rede ge maakt op de hoorders. Zij staan versteld over zijn leer; over het Woord, dat met zoveel gezag tot hen komt. Zij zullen zich nog meer verbazen! Heeft Hij als machthebbende gesproken, Hij zal nu als machthebbende gaan handelen! „En zie", zegt de evangelist Mattheus, „een melaatse kwam en aanbad Hem". Daar kwam dus iemand tot Jezus, die verkeerde in een beklagenswaardige toestand. Iemand, die met recht diep ongelukkig moest worden genoemd. Deze mens toch leed aan een ziekte, die hem tot een afzichtelijke maakte, een ziekte, die hem, door haar besmettelijk karakter, tot een uitgestotene maakte. Hij mocht niet in het heiligdom komen, hij mocht niet wonen in de gewone sa menleving, zijn plaats was in een afge zonderde gemeenschap. Naderde hem iemand, dan klonk waarschuwend zijn roep „Onrein! Onrein!" Ja, zulk een melaatse moest een ver loren mens worden genoemd. Niemand kon hem genezing bezorgen. Menselijke kunde schoot bij deze kwaal tekort. Wat heeft de zonde toch een leed en ellende in de wereld gebracht. En nu is de melaatsheid niet alleen een gevolg van de zonde, maar ook een beeld van de zonde. Ge kunt dat nale zen in Jesaja 1 vers 6, waar de ver schijnselen van de melaatsheid worden opgesomd, om daarmede de zonden van Israël te tekenen. De man vol melaatsheid: een beeld van de zondaar. Een beeld dus ook van u en mij. Wij zijn in Gods oog een melaatse, een on reine. Dat is voor de natuurlijke mens een harde waarheid. Daar wil hij niet aan. Alleen de door Gods Geest ontdekte zondaar erkent het hartgrondig, dat in hem geen goed woont. Dat hij is een onreine. In Gods oog, in geestelijk opzicht, melaats geheel en al. Die mens leert het geestelijk verstaan: „van de voetzool af tot het hoofd toe is er niets geheels aan hetzelve, maar wonden en striemen en etterbuilen, die niet uitgedrukt, noch verbonden zijn en geen derzelve is met olie verzacht". Als de melaatseeen uitgestotene. Uitgestoten uit de gemeenschap met God. Het hart vol zonde, dood en ver derf. Kent gij daar iets van? Niet als een rechtzinnige belijdenis van de mond, maar als de ware belijdenis van het hart? Is dat al de nood van uw leven ge wordenuw onrein bestaan voor God, Die vlekkeloos heilig en rein is? Indien ja, dan is de rust u opgezegd. Dan hebt ge hulp nodig. Dan is het uw uitzien, uw zuchten ge worden: ,,Is er voor zulk een als ik ben nog redding, is er nog genezing?" En dan mag gezegd worden: „Ja, Eén is er, bij Wie raad is tegen deze krank heid"! Dat is Hij, tot Wie de meiaal se kwam met de bede: „Heere, indien Gij wilt, Gij kunt mij reinigen". Hoewel de melaatse niet mocht nade renhij kan niet wegblijven. Hij overschrijdt de hem gestelde grens, want hij moet Hem naderen, hij kan in zijn ellende niet buiten Hem. Zo valt hij aan de voeten van Jezus met een kort gebed. Zo smeekt hij om hulp. Hij twijfelt niet aan de macht van Jezus. In aanbidding brengt hij Hem eer toe; „Gij zijt de Machtige, Gij kunt mij reinigen". Maar zou Hij het ook willen? Waarom zou Hij het doen? In herh, de onreine is daartoe geen grond. Er gaapt tussen de reine Zoon van God en de onreine melaatse een kloof, die van 's mensen kant niet te overbruggen is. Maar zie dan het wonder! Jezus strekt de hand uit naar de on gelukkige. Hij de Reine treedt met de onreine in contact. In het evangelie naar Marcus staat: „En Jezus met barmhartigheid innerlijk bewogen zijnde". Dat is de enige grond tot behoud. En door die innerlijke be wegingen der barmhartigheid daalt de uitgestrekte hand van de Heiland zege nend op de ongelukkige neer en ter stond is hij gereinigd. Zo kan Jezus Christus ook nu nog melaatse zondaren redden van het ver derf. Daartoe liet Hij zich in de plaats van de zijnen onrein verklaren, opdat door Zijn middelaarswerk nog onreinen, rein verklaard worden. Hij is nog de Machtige, maar ook de Gewillige! Het is nog zijn lust, ellendigen die, ontdekt aan hun onrein bestaan voor God, Hem aanroepen om genezing en redding, te helpen en te reinigen. Wie het door genade bij Hem zoekt, wordt niet verstoten. Maar zoek het dan ook bij Hem alleen. Ga er niet zelf aan dokteren! Geef het uit handen in de handen van de grote Heelmeester! Ik denk aan die vrouw, beschreven in Marcus 5. Dat mens tobde al twaalf jaar lang met een ernstige kwaal. En dan staat er zo treffend: (Mark. 5 26), dat ze veel geleden had van vele medi cijnmeesters en al het hare daaraan ten koste gelegd en geen baat gevonden had, maar met welke het veeleer erger geworden was. Eerst toen zij ten einde raad vs^as en in het geloof tot Jezus kwam, raakte zij haar kwaal kwijt. Is er zo ook niet een geestelijke kwak zalverij, waarbij het van de mens ver wacht wordt? Van de bekeerde mens, maar toch van de mens? Dan moet men die leeraar horen, van wie zulk een roep uitgaat. Dan weer daar kerken, waar het zo goed is. Maar uw kwaal blijft. Alleen Jezus is de Heelmeester. Ga dan tot Hem! Maak Hem in het gebed uv/ nood bekend. Hij laat geen bidder staan. Wie zo in diepe ootmoed komt, zal eenmaal de retnigmakende kracht van Christus ervaren en het uit Zijn mond, in geloof, vernemen: „Ik wil, word ge reinigd". Want: „Wie Hem aanroept in de nood, Vindt zijn gunst oneindig groot". Bolnes H. werd het te slapen gelegd in de wieg of in de kribbe boven het voeteneinde in de bedstede van de ouders. De nieuwe vader of een vriend ging het verloop van de gebeurtenis rond zeggen aan familie en kennissen. Op het gemeentehuis ging de vader het kind aangeven. Toen met twee ge tuigen, die er altijd wel te vinden wa ren, want na afloop schoot er altijd wel wat op over, een paar borreltjes, thuis of in de kroeg. Nu zijn er geen getui gen meer nodig. Dan moet men ook de naam opge ven. Dat was geen probleem. Bij de eerstelingen werden de groovader en grootmoeder vernoemd, bij latere pro ducten zocht men de naam van een familielid op. Anders dan tegenwoor dig, nu soms de vreemdste namen wor den gekozen, die helemaal niet in de fa milie voorkomen. Van alles wordt er toegestaan. Iemand heeft eens gezegd: „Elk kind brengt duizend gulden mee". Die man had zeker een vooruitziende blik, Tvant door de tegenwoordige kinderbijslagen vermindering van de belasting brengt een pasgeboren kind heel wat op. Maar toen had men graag met de geboorte ook de duizend gulden zien te voor schijn komen, vooral als er veel kin deren kwamen. Dan was het geen vet pot in het kleine huisje. Ook aan ruim te ontbrak het en als de kinderen wat groter werden, moesten ze allemaal op de zolder slapen. Dikwijls niet over schoten, zodat bij sneeuwstorm de vlokken tussen de pannen stoven. En gemeen koud was het er ook. Wat le ven we dan nu in weelde en overvloed, zelfs de armste mensen van vroeger! Kraamvisite Vóór de negende dag kwam er wei nig of geen bezoek, eerst op de tiende dag kwam de kraamvrouw op de hsen. Dan konden de familie en de buren op visite komen. Ze kregen kandeel te drinken, met beschuitjes of kaneelkoek- jes, ook wel beschuit met muisjes. Als cadeautje voor de baby brachten ze eigengebreide sokjes of mutsjes mee, waarvan de jonge moeder soms bijna gen winkelvoorraad had. Bij 't afscheid kreeg ze de mooie wens: „Dat je 't ge zond mag opkweke". Maar als het een min kindje was, fluisterden de vrouwen onder elkaar: „Ze zal dat kind niet (op) kweken, 't is zo'n klein schitertje". Soms hadden ze nog gelijk ook, de kin dersterfte was groot. De meeste moeders zoogden het kind zelf, soms erg lang: dan raakten ze niet zo vlug in verwachting. Was het weer zover, voor de zoveelste keer soms, dan moesten de kinderen zo goed mogelijk voor zichzelf zorgen, de groteren voor de kleintjes. Dan kwam het looprek of de box er aan te pas, waardoor de moeder de handen wat vrij had. Ook op het hob belpaard of in de kakstoel waren de kleintjes een hele poos zoet. Een paar weken na de geboorte deed de moeder haar kerkgang en de domi nee herinnerde hieraan in zijn preek of gebed met enkele toepasselijke woor den. De volgende zondag werd het kind gedoopt. Bij roomse mensen werd vroeger het kind direct na de geboorte gedoopt. Te genwoordig wacht men meestal tot de moeder weer beter is en er ook bij kan zijn. Dan groeien de kinderen op. Door de minder goede samenstelling van het voedsel zijn er nogal eens „spugers" bij. Nu zou men bij moeilijkheden naar een consultatiebureau gaan. De jaardagen om de vijf en tien jaar worden kroonjaren genoemd. Die heb ben wat meer aandacht dan de gewo ne verjaardagen, die dikwijls zonder veel feestelijkheden voorbijgaan. Men leefde toen wel eenvoudiger en rusti ger dan nu. Middelburg. L. van Wallenburg. OOLTGENSPLAAT Jaarvergadering Brandweercorps. Vandaag vrijdag 21 januari des nam. 7.30 uur zal in Hotel „Hobbel" de Jaarver gadering van het Vrijwillige Brand weercorps gehouden worden. Op deze avond zal afscheid worden genomen van de heer A. Smit, die wegens de ge stelde leeftijdsgrens het corps gaat ver laten. Na de gebruikelijke verslagen volgt er een bestuursverkiezing wegens het periodiek aftreden van de heer Abr. Duim, die herkiesbaar is. Ook komt in bespreking de jaarlijkse reis, die in de zomer plaats vindt. HERKINGEN Opbrengst koUekte. De gehouden kol- lekte voor „Effatha" heeft opgebracht 241,Gevers en medewerkenden hartelijk dank. In het Oostflakkeese hebben zich vooral zaterdag een aantal ferme auto botsingen voorgedaan. Zaterdagmorgen tegen twaalven kwam mevr. de Vos- Kievit uit Oude Tonge met haar Ford in de sloot terecht. Haar wagen was in de flank gegrepen door de auto van dhr. W. van Kempen die, om zijn wo ning te bereiken, de Tonisseweg kruis te. Beide wagens raakten totall-loss. Er waren geen gewonden. Zaterdagmiddag had een botsing plaats op de Prov. weg ter hoogte van de Kranendijk-Zuidzijdseweg. Dhr. J. A. Abrahamse uit Dirksland reed ach ter op de daar voorgesorteerd staande auto van dhr. A. v. Capel uit Den Bom mel. Ook hier geen gewonden. Ook bij de Schaapsweg had zaterdag middag een stevige botsing plaats en zondagmiddag ging tengevolge van plaatselijke gladheid bij de Schaaps weg een auto met een gezin uit Heer jansdam over de kop. Het gezin kwam er met lichte verwondingen af. OOLTGENSPLAAT Zaterdagavond 15 januari is op de leeftijd van ruim.87 jaar in zijn woon plaats Werkendam, Wierinxwal 8, over leden, de heer Leendert van Hassent, weduwnaar van mevr. S. de Vos. Deze geboren Platenaar heeft in zijn jeugd nog met de postkar naar Middelharnis gereden. De heer Van Hassent wist hierover veel te vertellen en heeft zijn bevindingen voor ons blad in enkele artikelen weergegeven. Ook heeft de overledene voor „Eilanden-Nieuws" het een en ander geschreven over de aanleg van de trambaan in 19081909. De tram nam het postvervoer toen over. In 1913 vertrok de heer en mevr. Van Hassent naar Velsen (N.H.) waar men een krui denierszaak dreef. In 1923 kwam het gezin terug naar Ooltgensplaat waar aan de Pieter Biggestraat een nieuwe kruidenierszaak werd gebouwd. In 1952 werd dit renderend bedrijf overgegeven aan de heer Labee, die deze zaak in 1962 overdeed aan de tegenwoordige eigenaar, de heer C. Nattekaas. In 1952 vertrok de familie Van Hassent naar Werkendam, waar zijn zoon, de heer A. van Hassent zich als landbouwer had gevestigd. Met de heer Van Has sent, die zich gaarne in de geschiede nis van zijn geboortedorp en streek verdiepte, is weer een van de oude gar de heengegaan. Een van de weinigen die nog het een en ander van vroeger weet. In Werkendam zal de overledene bij zijn echtgenote, die enkele jaren geleden heenging worden begraven. Aan alle ouders, verzorgers en vrienden van het geestelijk gehandicapte kind. Het bestuur van Philadelphia afdeling Goeree-Overilakkee heeft het genoegen U uit te nodigen tot het bijwonen van een gezellige ontmoetingsmiddag voor alle geestelijk gehandicapten van Goe- ree-Overflakkee met hun ouders, ver zorgers en verwanten, te houden op za terdag 12 februari a.s. in gebouw „De Schakel" te Dirksland. Aanvang 2.00 uur n.m. Doel van deze middag is de onderlin ge band tussen de gehandicapten, ouders en vrienden te versterken. Aan deze middag zal ■worden meege werkt door de drumband en majorettes van de muziekvereniging AMICITIA en een blokfluitgroep uit Ouddorp. Verder zal er nog een leuke film ver toond worden. Entree en consumpties zijn gratis. Wij denken 5 uur n.m. deze mid dag te besluiten. Voor eventueel vervoer van uw woon plaats naar gebouw „De Schakel" kan gezorgd worden. Wilt u in dat geval zo spoedig moge lijk telefonisch of schriftelijk contact opnemen met de secretaresse, mevr. M. Zuidwij k, Fabiusstraat 32 te Melissant, telefoonnr. (01877) 2119. Beslist goed tehuis gezocht voor een bastaard schipperke van 1 jaar oud. Volledig ingeënt, erg lief en schoon. Inl. fam. J. van Hoven, O. Voorgors, Middelharnis, tel. 01870—4708. In Stellendam is een dezer dagen een gele, langharige hond opgevangen, die momenteel bij Mevr. Troost ver blijft. Het is een middenslag, met ge broken oortjes en een vrij korte staart. Inl. bij mevr. Troost. Enk. Ring 53, Som- melsdijk, tel. 2912. De VVV in het Zwitserse kanton Wallis heeft een nieuwe toeristische stunt bedacht. Voor 100 Zwitserse francs kunnen toeristen voortaan een deel van een alpenkoe kopen. Men kan o.m. naar zijn eigen koe komen kijken óf haar produkten genieten op het vakantie adres. Historisch verhaal uit de eerste tijd der hervorming door M. VAN DER STAAL 54 26 mei 1536. Heden voor het eerst sinds lange tijd schrijf ik weer in mijn dagboek. Lang ben ik ziek geweest, zó ziek zelfs, dat Arend voor mijn leven heeft gevreesd. Gode zij lof, ik ben nu weer geheel her steld, al voel ik mij nog wel wat zwak. Ik zit nu buiten. Een heerUjke voor jaarsdag is het. De velden prijken met tal van kleurige bloemen en de bomen langs de weg voor ons huisje zijn met hun fris-groene bladerdos een lust voor de ogen. Wél is de Heere mij genadig geweest, dat ik Zijn schone natuur weer genieten mag. O, het HemeUeven moet onverge lijkelijk schoon en begeerlijk zijn. Want daar woeden geen naj aars- en voor- jaarsstormen; daar heerst geen koude noch zengt er de hitte: een eeuwig groe ne lente en zomer heeft God ons na dit leven bereid Toch, al vreest een gelovige de dood niet, al weet hij, dat het verreweg het beste is om ontbonden te wezen en met Christus te zijn er zijn vaak sterke banden, die hem aan dit aardse leven doen hechten. De band, die onder Gods bestel mij bindt, is de liefde en zorg voor mijn Arend. Ook om zijnentwUle dank ik de Heere, dat Hij mij nog heeft willen sparen. 10 juni. Gisteren hadden Arend en ik een ge sprek over Gods wondere leidingen. Arend merkte op, dat het in dit leven soms, ja meestal, geheel anders gaat, dan wij het ons hebben voorgesteld. De mens, die zich voorneemt iets te doen, is daartoe niet zelden onmachtig en moet het aanzien, dat een ander zijn werk verricht. „Ja", zeide ik, „zo is het ook mij gegaan. Ik wilde en moest u verzorgen. En zie, nu wierp de Heere mij op het ziekbed neer en kon ik niet „Niet meer bezorgd over mij zijn!" viel Arend mij met een glimlach in de rede. Toen ik hem daarop verwonderd aan zag, vervolgde hij „Was het niet uit bezorgdheid voor mij, dat gij Brielle verlaten hebt en was het niet de vrees voor mijn gezondheid, die u in grote mate beangstigd heeft?" „Hoe weet gij dat?" vroeg ik. „Tijdens uw ziekte", antwoordde Arend. „hebt gij mij meer dan eens grote moeite gegeven, omdat gij wilde opstaan en in uw Dagboek schrijven. Om u gerust te stellen, gaf ik het u in handen, nadat ik het op uw aanwijzing in zijn verborgen bewaarplaats gevon den had. En daarna heb ik de vrijheid genomen, om te lezen, wat mijn vrouw geschreven had", besloot hij. Ik voelde de bestraffing, die in deze laatste woorden lag opgesloten en in verlegenheid boog ik mijn hoofd, toen Arend voortging: „Ik meende. Anneke, dat wij als ge trouwde lieden elkander tot een hand en een voet moesten zijn. Als ik mijn gedachten voor u verborgen hield, zoudt gij mij met recht daarvan een verwijt kunnen maken. Waarom zei gij mij dan niet, wat gij vreesde? Was het Dagboek u meer dan uw man?" „Als gij dan aUes gelezen hebt", riep ik uit, „weet gij ook, waarom ik voor u zweeg!" „Ja, dat weet ik. En ik weet ook, dat gij het al uit liefde voor mij hebt ge daan. Maar ge hebt één zaak. vergeten, mijn Anneke, toen ge met het schrijven in uw Dagboek begonnen zijt. Dit: dat ge niet voor mij mocht verzwijgen, dat mijn gezondheid u bekommerde". „Het was uit best-wil „Zoudt ge ook uit best-wil gezwegen hebben, als ik niet voorbereid was ge weest voor de dood?" viel Arend mij in de rede. „Neen!" riep ik uit „Dan zou ik tot God hebben geroepen om het behoud uwer ziel en zelf zou ik u ook tot be kering hebben vermaand". „Welnu", zei Arend, „zo gij vreesde, dat mijn ziekte ten dode was, had gij in het geheel geen reden, dit voor mij verborgen te houden, omdat gij wel weet, dat, hoe lief ik u ook heb, mij het sterven gewin zou zijn". Ik moet bekennen, dat Arend gelijk had en zei hem dat ook, hem vergeving vragend. Doch hij weerde dit, nu weer lachend, af. „Dacht ge dan", vroeg hij, „dat ik verstoord ben? Neen, mijn Anneke, in uw Dagboek heb ik uw grote liefde jegens mij gezien. En die liefde maakt mij innig gelukkigMaar voortaan zal uw Dagboek niet meer in een schuil plaats worden weggeborgen, mijn lieve? En als gij iets van groot gewicht te schrijven hebt, zla ik dit mogen lezen?" „Als gij het niet wilt, schrijf ik er nimmer weer in", zei ik haastig. „Dat zal ik nooit verlangen" ant woordde hij. „Ik vind het zelfs zeer nuttig, indien gij getrouw dat Dagboek bijhoudt. Ja, ook wil ik u iets zeggen, dat, naar mij dunkt, er niet in ontbre ken mag!" „Wat dan?" „Dat ik, de Heere zij dank, mij zelf als geheel- genezen beschouw. Mijn ge voel van zwakte is verdwenen en mijn hoest is geheel geweken. Ik voel mij de laatste weken even sterk als in de beste jaren mijner jongelingschap". „Indien dit zo is", riep ik, blij en verrast, uit, „dan mogen en moeten wij de Heere danken. Die zulk een ge nadig herstel teweeg heeft gebracht!" „Amen", zei Arend daarop. „En wij moeten tevens Gods wondere lei dingen ook hierin erkennen, dat wij uit Edinburg moesten vluchten naar dit kleine Giffort, waar ik in het kruidkun dige werk van de Laird het middel vond, dat de oorzaak van mijn ziekte wegnam. Even voor uw ziekte begon ik met een aftreksel van de witte wilde wingerd en nu reeds enige weken geleden liet ik dit middel, volkomen genezen, staan". „God zij geloofd!" Dat waren de woorden, die ik, nadat wij samen gedankt hadden, telkens weer uiten moest. En nogmaals schrijf ik het neer: God zij geloofd? Ja waarlijk. Hij is onzer gedachtig geweest. Hij heeft ons overladen met geestelijke zegeningen en nu geeft Hij ons ook nog de heerlijke gaven van gezondheid en kracht. O, als Meynardt en die goede Maerten en al die anderen het eens wisten, dat mijn Arend geen tering-zieke is! Liefst ging ik nu terstond weer naar Brielle terug en ook Arend zegt dat hij naar het vaderland verlangt. Maar de Heere heeft hem hier thans in een ar beid gezet, die hij niet dadelijk weer kan verlaten. Ons vertrouwen staat vast in God. Hij, Die het zo wèl met ons maakte, zal op Zijn tijd ook onze wens, om de vader landse grond weer te betreden, vervul len. 2 juli. Heden ontvingen wij weer tijding uit het vaderland. Pastoor Meruia schreef ons een lange broef, waarin hij be schreef, aan hoe wrede vervolgingen de aanhangers der nije lere bloot staan. Inzonderheid op de Herdoopten heeft de vijand het voorzien. De grote menigte wordt op hen aan gehitst als jachthonden op het wild. Men wil de gruwelen van Munster voorko men, zegt men en daarom mag niet één 'Wederdoper gespaard blijven. Alsof voor het drijven van enkele dolzinnigen want zó en niet anders kan ik Jan Beu- kelszoon en zijn aanhangers noemen heel de schare van oprecht-gelovigen aansprakelijk mag worden gesteld! O, wanneer zal aan die droevige toe stand een einde komen? Wanneer zullen Gods kinderen in vol komen vrijheid de Heere naar de be geerten huns harten kunnen dienen? Heere, behoed en bewaar Uw volk, dat het van Uw geboden niet afdwale; dat het niet, om het lichaam te bewaren voor pijnigingen en dood, de ziel over- geve aan den verderver

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1977 | | pagina 5