EIIAnOEII niEUWS
De blijde gebeurtenis
Overdenking
OPROEP
UNNEKE JUNSZ
Zeeuwse wandelingen
uit de
Heilige Schrift
2eblad
Vrijdag 21 januari 1977
No. 4558
HET
KITKVENSTER
GERO ■■■■Ml
altijd voor
iedereen
raim en overzichtelijk
in oze speciale
showroom.
A. Vroegindeweij
Westdijk 46 - Middelharnis
Uw huis vericopen
TAIVIBOER
Piaatselijic nieuws
Botsingen in
Oostflaiclcee
De lieer L. v. Hassent
te Werkendam
overleden
Uw huis verkopen
TAIVIBOER
Dierenbescherming
VERVOLGVERHAAL,
blik op kerk
•n «amenlevlng
Nationale verdwazing (I)
Nationale verdwazing (II)
Heb je Wim Kan nog gezien? Deze
vraag werd de eerste dagen van het
nieuwe jaar vele malen gesteld. Wie
deze vraag ontkennend moest beant
woorden kon toch wel tegen een ver
baasd gezicht aankijken. Wim Kan niet
gezien! Dan moet je toch wel één of
ander achtergebleven gebied zijn
Weken van tevoren hebben nüljoenen
vaderlanders in spanning geleefd: Zal
hij het weer doen of niet? Wim Kan zelf
schijnt lang geaarzeld te hebben. Hij
heeft niet alleen veel kritiek op een an
der, hij beschikt ook over een flinke
dosis zelfkritiek. Stelt de hoogste eisen
aan zijn optreden. Maar uiteindelijk was
dan toch de kogel door de kerk: op het
laatste moment zei hij: Ja! Hij heeft er
acht en een half miljoen Nederlanders
gelukkig mee gemaakt. Wat is immers
een Oudejaarsavond zonder Wim Kan?
Heeft zijn conférence oudejaarsavond
kerkgangers thuis gehouden? Of zijn
trouwe kerkmensen ervoor naar huis ge
rend om toch maar vooral niets van het
programma te missen? De vragen stellen
is ze beantwoorden
Begrijpt u me als-t-u-blieft goed! Ik
kan een stuk gezonde en sprankelende
humor best waarderen. Ik heb ooit in
mijn leven een keer Wim Kan gehoord
(niet gezien!) en vond het bepaald ge
niaal, zoals hij ministers en volksverte
genwoordigers wist te imiteren en te
bekritiseren. Hij doet dat gewoon op een
manier die onnavolgbaar is. Indertijd
voerde een juwelierszaak in Amster
dam, waarvan de eigenaar ook Kan
heette, de reclame-slagzin: „Wat Kan
kan, kan Kan alleen". Dat geldt zeker
ook van de nationale Wim. En het is ge
bleken dat prominente figuren uit onze
regering dat ook ruiterlijk erkennen, ook
al zijn ze zelf door Wim Kan op de
korrel genomen.
Toch is dat optreden van Wim Kan
niet zonder bezwaar. Hij kan iemand
maken en breken.
Hij heeft blijkbaar zoveel invloed dat
hij met zijn grillige humor niet ve
nijnig, maar toch wel wat wrang de
publieke opinie kan doen omslaan. Als
zodanig is het de vraag die overigens
wel nooit beantwoord zal worden of
hij ook de kiezers weet te beïnvloeden.
Vooral in de kringen van het C.D.A.
maakte men zich zorgen over de nogal
grove aanvallen op lijsttrekker Dries
van Agt. Het zou in ieder geval een zor
gelijke ontwikkeling zijn, wanneer be
kwame politici eventjes door een confe
rencier belachelijk zouden kunnen wor
den gemaakt, zó, dat ze bij een deel van
de kiezers het vertrouwen verloren
hadden.
We zijn anders in Nederland wel aan
het verdwazen! Tenminste, als het mo
gelijk is dat een aantal voetbalsuppor
ters vorige week zondag het interieur
van een treinstel kort en klein slaan en
voor enkele tienduizenden guldens scha
de aanrichten, en als er dan regerings
functionarissen naar het buitenland
moeten om zich op de hoogte te stellen
van de maatregelen die andere landen
tegen zulke lieden nemen, dan kan ik
dit niet anders dan als een nationale
dwaasheid betitelen.
Deze week meldden de kranten dat
het j.l. zondag met de vernielingen erg
meegevallen was. Nou ja, er werd een
mes op het terrein van Feijenoord ge
gooid. Maar wie daarop let is een knies
oorEn vervolgens, het moest ook
wel wat meevallen, want de clubs
waarvan de supporters erge neigingen
tot vandalisme hebben, speelden zon
dag thuis, zo had de politie van tevoren
al uitgerekend. Bovendien mag er op de
velden geen bier in flesjes meer worden
verkocht, maar alleen in plastic beker
tjes... Dit natuurlijk om het smijten met
bierflesjes te voorkómen
Het zou overigens wel mogelijk zijn
dat iemand die persé wil gooien wat le
ge bierflesjes in z'n zak stoptHoe
kom ik nu toch tot zo'n schandelijke ge
dachte? Ik denk niet dat het kwaad kan
dit neer te schrijven, want dit stukje zal
toch wel niet onder de ogen van voet
balsupporters komen
WAARNEMER.
Er is pas een boekje verschenen van
de vroegere gemeente-secretaris van
Oostburg, de heer M. A. Aalbregtse. Het
heet „Lief en leed in het Land van
Cadzand", met als ondertitel „volksge
bruiken bij geboorte, huwelijk en over
lijden". Dat is net als een ouderwetse
preek in 3 punten. Daarom wil ik er
ook 3 artikelen over schrijven. De schrij
ver is nu al 84 jaar en heeft meer over
zijn geboortestreek geschreven. Hij
noemt het „Land van Cadzand", maar
we moeten dat niet in de enge beteke
nis opvatten als enkel maar de naaste
omgeving van dit dorp. Er wordt mee
bedoeld geheel West Zeeuws-Vlaande-
ren, van de zee tot aan de nu ingepol
derde Braakman.
Bij het lezen viel het me op dat een
heleboel van die volksgebruiken niet al
leen in deze streek voorkomen. Uit mijn
eigen jeugd en uit verhalen van oude
mensen kwam ik tot de ontdekking, dat
ze ook in andere delen van Zeeland
en op Flakkee in zwang waren, wel
met enige variatie hier en daar. Ik
schrijf „in zwang waren" in de verleden
tijd, want alles wat er beschreven is
vond plaats rond de eeuwwisseling, dus
ongeveer een eeuw geleden. Een verge
lijking met nu is altijd interessant.
De geboorte
Men zegt wel dat het leven begint
bij de geboorte. Er wordt dan mee be
doeld: het leven hier op aarde. De
laatste maanden hebben de tegenstan
ders van abortus steeds gezegd, dat er
lang voor de geboorte al leven is.
Er is vreugde in het gezin, een blijde
gebeurtenis heb ik boven dit artikel
gezet. We spreken nu niet over de on
gewenste geboorten, die geen vreugde,
alleen maar afkeer van de nieuwe we
reldburger veroorzaken. Ook in de gro
te gezinnen van vroeger was men blij
met de nieuwe aanwinst. Een jongen
kon na schooltijd, die maar enkele ja
ren duurde, mee helpen verdienen. In
de arme gezinnen van boerenarbeiders
was dat hard nodig. Om te beginnen
als koeienwachter.
Meisjes konden moeder helpen of een
dienst opzoeken. In zo'n groot gezin was
hulp wel nodig. Soms werden een paar
kinderen ondergebracht bij de groot
ouders of bij een kinderloze oom en
tante.
De woningomstandigheden waren pri
mitief. Een arbeiershuisje had één ka
mer, waar men moest wonen, eten,
slapen. Dat laatste gebeurde in de bed
stede. Daar had ook de bevalling plaats.
Een ziekenhuis was er niet, of misschien
te ver weg. En toch zeker te duur. Als
de dokter kwam in zijn koetsje met zijn
tas in de hand, wisten de buren al hoe
laat het was. Alleen als het niet goed
,ging; riep hij er soms een collega bij.
Dan moesten de instrumenten er aan
te pas komen. In die tijd stierven er
veel kleine kinderen, ook wel de moe
ders aan kraamvrouwenkoorts. De me
dische wetenschap is in honderd jaar
geweldig vooruitgegaan. Tegenwoordig
worden zwangere vrouwen geregeld
onderzocht door de dokter en krijgen
ze de nodige raadgevingen. Zoiets deed
men vroeger niet.
De baker was er ook, waste het kind
en draaide het hoofdje wat heen en
weer, anders zou het een punthoofd
krijgen! Dan werd het in de pak ge
daan, een samenstel, van luiers, kleren
en dekens. Het werd er stevig inge
wikkeld, spartelen kon het niet. Zo
GEREINIGD
„En zie, een melaatse kwam en
aanbad Hem, zeggende: Heere,
indien Gy wilt, Gfl kunt mij rei
nigen" „Ik wil, wordt gerei
nigd". Matth. 8 2, 3 m
Het verhaal, waarin bovenstaande
woorden voorkomen, verplaatst ons naar
de berg, waar de Heere Jezus de rede
uitsprak, die bekend is als de „bergre
de".
Geweldige indruk heeft deze rede ge
maakt op de hoorders.
Zij staan versteld over zijn leer; over
het Woord, dat met zoveel gezag tot hen
komt.
Zij zullen zich nog meer verbazen!
Heeft Hij als machthebbende gesproken,
Hij zal nu als machthebbende gaan
handelen!
„En zie", zegt de evangelist Mattheus,
„een melaatse kwam en aanbad Hem".
Daar kwam dus iemand tot Jezus, die
verkeerde in een beklagenswaardige
toestand. Iemand, die met recht diep
ongelukkig moest worden genoemd.
Deze mens toch leed aan een ziekte, die
hem tot een afzichtelijke maakte, een
ziekte, die hem, door haar besmettelijk
karakter, tot een uitgestotene maakte.
Hij mocht niet in het heiligdom komen,
hij mocht niet wonen in de gewone sa
menleving, zijn plaats was in een afge
zonderde gemeenschap. Naderde hem
iemand, dan klonk waarschuwend zijn
roep „Onrein! Onrein!"
Ja, zulk een melaatse moest een ver
loren mens worden genoemd.
Niemand kon hem genezing bezorgen.
Menselijke kunde schoot bij deze kwaal
tekort. Wat heeft de zonde toch een
leed en ellende in de wereld gebracht.
En nu is de melaatsheid niet alleen een
gevolg van de zonde, maar ook een
beeld van de zonde. Ge kunt dat nale
zen in Jesaja 1 vers 6, waar de ver
schijnselen van de melaatsheid worden
opgesomd, om daarmede de zonden van
Israël te tekenen.
De man vol melaatsheid: een beeld
van de zondaar.
Een beeld dus ook van u en mij. Wij
zijn in Gods oog een melaatse, een on
reine. Dat is voor de natuurlijke mens
een harde waarheid.
Daar wil hij niet aan. Alleen de door
Gods Geest ontdekte zondaar erkent het
hartgrondig, dat in hem geen goed
woont.
Dat hij is een onreine. In Gods oog, in
geestelijk opzicht, melaats geheel en al.
Die mens leert het geestelijk verstaan:
„van de voetzool af tot het hoofd toe is
er niets geheels aan hetzelve, maar
wonden en striemen en etterbuilen, die
niet uitgedrukt, noch verbonden zijn
en geen derzelve is met olie verzacht".
Als de melaatseeen uitgestotene.
Uitgestoten uit de gemeenschap met
God. Het hart vol zonde, dood en ver
derf.
Kent gij daar iets van? Niet als een
rechtzinnige belijdenis van de mond,
maar als de ware belijdenis van het
hart?
Is dat al de nood van uw leven ge
wordenuw onrein bestaan voor
God, Die vlekkeloos heilig en rein is?
Indien ja, dan is de rust u opgezegd.
Dan hebt ge hulp nodig.
Dan is het uw uitzien, uw zuchten ge
worden: ,,Is er voor zulk een als ik ben
nog redding, is er nog genezing?"
En dan mag gezegd worden: „Ja, Eén
is er, bij Wie raad is tegen deze krank
heid"! Dat is Hij, tot Wie de meiaal se
kwam met de bede: „Heere, indien Gij
wilt, Gij kunt mij reinigen".
Hoewel de melaatse niet mocht nade
renhij kan niet wegblijven. Hij
overschrijdt de hem gestelde grens,
want hij moet Hem naderen, hij kan in
zijn ellende niet buiten Hem. Zo valt hij
aan de voeten van Jezus met een kort
gebed. Zo smeekt hij om hulp.
Hij twijfelt niet aan de macht van
Jezus. In aanbidding brengt hij Hem
eer toe; „Gij zijt de Machtige, Gij kunt
mij reinigen".
Maar zou Hij het ook willen? Waarom
zou Hij het doen?
In herh, de onreine is daartoe geen
grond. Er gaapt tussen de reine Zoon
van God en de onreine melaatse een
kloof, die van 's mensen kant niet te
overbruggen is.
Maar zie dan het wonder!
Jezus strekt de hand uit naar de on
gelukkige. Hij de Reine treedt met de
onreine in contact.
In het evangelie naar Marcus staat:
„En Jezus met barmhartigheid innerlijk
bewogen zijnde". Dat is de enige grond
tot behoud. En door die innerlijke be
wegingen der barmhartigheid daalt de
uitgestrekte hand van de Heiland zege
nend op de ongelukkige neer en ter
stond is hij gereinigd.
Zo kan Jezus Christus ook nu nog
melaatse zondaren redden van het ver
derf. Daartoe liet Hij zich in de plaats
van de zijnen onrein verklaren, opdat
door Zijn middelaarswerk nog onreinen,
rein verklaard worden.
Hij is nog de Machtige, maar ook de
Gewillige!
Het is nog zijn lust, ellendigen die,
ontdekt aan hun onrein bestaan voor
God, Hem aanroepen om genezing en
redding, te helpen en te reinigen. Wie
het door genade bij Hem zoekt, wordt
niet verstoten.
Maar zoek het dan ook bij Hem alleen.
Ga er niet zelf aan dokteren! Geef het
uit handen in de handen van de grote
Heelmeester!
Ik denk aan die vrouw, beschreven in
Marcus 5. Dat mens tobde al twaalf
jaar lang met een ernstige kwaal. En
dan staat er zo treffend: (Mark. 5 26),
dat ze veel geleden had van vele medi
cijnmeesters en al het hare daaraan ten
koste gelegd en geen baat gevonden
had, maar met welke het veeleer erger
geworden was. Eerst toen zij ten einde
raad vs^as en in het geloof tot Jezus
kwam, raakte zij haar kwaal kwijt.
Is er zo ook niet een geestelijke kwak
zalverij, waarbij het van de mens ver
wacht wordt? Van de bekeerde mens,
maar toch van de mens?
Dan moet men die leeraar horen, van
wie zulk een roep uitgaat. Dan weer
daar kerken, waar het zo goed is. Maar
uw kwaal blijft.
Alleen Jezus is de Heelmeester. Ga
dan tot Hem! Maak Hem in het gebed
uv/ nood bekend. Hij laat geen bidder
staan. Wie zo in diepe ootmoed komt, zal
eenmaal de retnigmakende kracht van
Christus ervaren en het uit Zijn mond,
in geloof, vernemen: „Ik wil, word ge
reinigd".
Want: „Wie Hem aanroept in de nood,
Vindt zijn gunst oneindig groot".
Bolnes
H.
werd het te slapen gelegd in de wieg
of in de kribbe boven het voeteneinde
in de bedstede van de ouders.
De nieuwe vader of een vriend ging
het verloop van de gebeurtenis rond
zeggen aan familie en kennissen.
Op het gemeentehuis ging de vader
het kind aangeven. Toen met twee ge
tuigen, die er altijd wel te vinden wa
ren, want na afloop schoot er altijd wel
wat op over, een paar borreltjes, thuis
of in de kroeg. Nu zijn er geen getui
gen meer nodig.
Dan moet men ook de naam opge
ven. Dat was geen probleem. Bij de
eerstelingen werden de groovader en
grootmoeder vernoemd, bij latere pro
ducten zocht men de naam van een
familielid op. Anders dan tegenwoor
dig, nu soms de vreemdste namen wor
den gekozen, die helemaal niet in de fa
milie voorkomen. Van alles wordt er
toegestaan.
Iemand heeft eens gezegd: „Elk kind
brengt duizend gulden mee". Die man
had zeker een vooruitziende blik, Tvant
door de tegenwoordige kinderbijslagen
vermindering van de belasting brengt
een pasgeboren kind heel wat op. Maar
toen had men graag met de geboorte
ook de duizend gulden zien te voor
schijn komen, vooral als er veel kin
deren kwamen. Dan was het geen vet
pot in het kleine huisje. Ook aan ruim
te ontbrak het en als de kinderen wat
groter werden, moesten ze allemaal op
de zolder slapen. Dikwijls niet over
schoten, zodat bij sneeuwstorm de
vlokken tussen de pannen stoven. En
gemeen koud was het er ook. Wat le
ven we dan nu in weelde en overvloed,
zelfs de armste mensen van vroeger!
Kraamvisite
Vóór de negende dag kwam er wei
nig of geen bezoek, eerst op de tiende
dag kwam de kraamvrouw op de hsen.
Dan konden de familie en de buren op
visite komen. Ze kregen kandeel te
drinken, met beschuitjes of kaneelkoek-
jes, ook wel beschuit met muisjes. Als
cadeautje voor de baby brachten ze
eigengebreide sokjes of mutsjes mee,
waarvan de jonge moeder soms bijna
gen winkelvoorraad had. Bij 't afscheid
kreeg ze de mooie wens: „Dat je 't ge
zond mag opkweke". Maar als het een
min kindje was, fluisterden de vrouwen
onder elkaar: „Ze zal dat kind niet (op)
kweken, 't is zo'n klein schitertje".
Soms hadden ze nog gelijk ook, de kin
dersterfte was groot.
De meeste moeders zoogden het kind
zelf, soms erg lang: dan raakten ze niet
zo vlug in verwachting. Was het weer
zover, voor de zoveelste keer soms, dan
moesten de kinderen zo goed mogelijk
voor zichzelf zorgen, de groteren voor
de kleintjes.
Dan kwam het looprek of de box er
aan te pas, waardoor de moeder de
handen wat vrij had. Ook op het hob
belpaard of in de kakstoel waren de
kleintjes een hele poos zoet.
Een paar weken na de geboorte deed
de moeder haar kerkgang en de domi
nee herinnerde hieraan in zijn preek
of gebed met enkele toepasselijke woor
den. De volgende zondag werd het kind
gedoopt.
Bij roomse mensen werd vroeger het
kind direct na de geboorte gedoopt. Te
genwoordig wacht men meestal tot de
moeder weer beter is en er ook bij
kan zijn.
Dan groeien de kinderen op. Door de
minder goede samenstelling van het
voedsel zijn er nogal eens „spugers"
bij. Nu zou men bij moeilijkheden naar
een consultatiebureau gaan.
De jaardagen om de vijf en tien jaar
worden kroonjaren genoemd. Die heb
ben wat meer aandacht dan de gewo
ne verjaardagen, die dikwijls zonder
veel feestelijkheden voorbijgaan. Men
leefde toen wel eenvoudiger en rusti
ger dan nu.
Middelburg.
L. van Wallenburg.
OOLTGENSPLAAT
Jaarvergadering Brandweercorps.
Vandaag vrijdag 21 januari des nam. 7.30
uur zal in Hotel „Hobbel" de Jaarver
gadering van het Vrijwillige Brand
weercorps gehouden worden. Op deze
avond zal afscheid worden genomen van
de heer A. Smit, die wegens de ge
stelde leeftijdsgrens het corps gaat ver
laten.
Na de gebruikelijke verslagen volgt
er een bestuursverkiezing wegens het
periodiek aftreden van de heer Abr.
Duim, die herkiesbaar is. Ook komt in
bespreking de jaarlijkse reis, die in de
zomer plaats vindt.
HERKINGEN
Opbrengst koUekte. De gehouden kol-
lekte voor „Effatha" heeft opgebracht
241,Gevers en medewerkenden
hartelijk dank.
In het Oostflakkeese hebben zich
vooral zaterdag een aantal ferme auto
botsingen voorgedaan. Zaterdagmorgen
tegen twaalven kwam mevr. de Vos-
Kievit uit Oude Tonge met haar Ford
in de sloot terecht. Haar wagen was in
de flank gegrepen door de auto van
dhr. W. van Kempen die, om zijn wo
ning te bereiken, de Tonisseweg kruis
te. Beide wagens raakten totall-loss.
Er waren geen gewonden.
Zaterdagmiddag had een botsing
plaats op de Prov. weg ter hoogte van
de Kranendijk-Zuidzijdseweg. Dhr. J.
A. Abrahamse uit Dirksland reed ach
ter op de daar voorgesorteerd staande
auto van dhr. A. v. Capel uit Den Bom
mel. Ook hier geen gewonden.
Ook bij de Schaapsweg had zaterdag
middag een stevige botsing plaats en
zondagmiddag ging tengevolge van
plaatselijke gladheid bij de Schaaps
weg een auto met een gezin uit Heer
jansdam over de kop. Het gezin kwam
er met lichte verwondingen af.
OOLTGENSPLAAT
Zaterdagavond 15 januari is op de
leeftijd van ruim.87 jaar in zijn woon
plaats Werkendam, Wierinxwal 8, over
leden, de heer Leendert van Hassent,
weduwnaar van mevr. S. de Vos. Deze
geboren Platenaar heeft in zijn jeugd
nog met de postkar naar Middelharnis
gereden. De heer Van Hassent wist
hierover veel te vertellen en heeft zijn
bevindingen voor ons blad in enkele
artikelen weergegeven. Ook heeft de
overledene voor „Eilanden-Nieuws" het
een en ander geschreven over de aanleg
van de trambaan in 19081909. De tram
nam het postvervoer toen over. In 1913
vertrok de heer en mevr. Van Hassent
naar Velsen (N.H.) waar men een krui
denierszaak dreef. In 1923 kwam het
gezin terug naar Ooltgensplaat waar
aan de Pieter Biggestraat een nieuwe
kruidenierszaak werd gebouwd. In 1952
werd dit renderend bedrijf overgegeven
aan de heer Labee, die deze zaak in
1962 overdeed aan de tegenwoordige
eigenaar, de heer C. Nattekaas. In 1952
vertrok de familie Van Hassent naar
Werkendam, waar zijn zoon, de heer
A. van Hassent zich als landbouwer
had gevestigd. Met de heer Van Has
sent, die zich gaarne in de geschiede
nis van zijn geboortedorp en streek
verdiepte, is weer een van de oude gar
de heengegaan. Een van de weinigen
die nog het een en ander van vroeger
weet. In Werkendam zal de overledene
bij zijn echtgenote, die enkele jaren
geleden heenging worden begraven.
Aan alle ouders, verzorgers en
vrienden van het geestelijk
gehandicapte kind.
Het bestuur van Philadelphia afdeling
Goeree-Overilakkee heeft het genoegen
U uit te nodigen tot het bijwonen van
een gezellige ontmoetingsmiddag voor
alle geestelijk gehandicapten van Goe-
ree-Overflakkee met hun ouders, ver
zorgers en verwanten, te houden op za
terdag 12 februari a.s. in gebouw „De
Schakel" te Dirksland.
Aanvang 2.00 uur n.m.
Doel van deze middag is de onderlin
ge band tussen de gehandicapten, ouders
en vrienden te versterken.
Aan deze middag zal ■worden meege
werkt door de drumband en majorettes
van de muziekvereniging AMICITIA en
een blokfluitgroep uit Ouddorp.
Verder zal er nog een leuke film ver
toond worden.
Entree en consumpties zijn gratis.
Wij denken 5 uur n.m. deze mid
dag te besluiten.
Voor eventueel vervoer van uw woon
plaats naar gebouw „De Schakel" kan
gezorgd worden.
Wilt u in dat geval zo spoedig moge
lijk telefonisch of schriftelijk contact
opnemen met de secretaresse, mevr. M.
Zuidwij k, Fabiusstraat 32 te Melissant,
telefoonnr. (01877) 2119.
Beslist goed tehuis gezocht voor een
bastaard schipperke van 1 jaar oud.
Volledig ingeënt, erg lief en schoon.
Inl. fam. J. van Hoven, O. Voorgors,
Middelharnis, tel. 01870—4708.
In Stellendam is een dezer dagen
een gele, langharige hond opgevangen,
die momenteel bij Mevr. Troost ver
blijft. Het is een middenslag, met ge
broken oortjes en een vrij korte staart.
Inl. bij mevr. Troost. Enk. Ring 53, Som-
melsdijk, tel. 2912.
De VVV in het Zwitserse kanton
Wallis heeft een nieuwe toeristische
stunt bedacht. Voor 100 Zwitserse francs
kunnen toeristen voortaan een deel van
een alpenkoe kopen. Men kan o.m. naar
zijn eigen koe komen kijken óf haar
produkten genieten op het vakantie
adres.
Historisch verhaal uit de eerste tijd
der hervorming
door
M. VAN DER STAAL
54
26 mei 1536.
Heden voor het eerst sinds lange tijd
schrijf ik weer in mijn dagboek. Lang
ben ik ziek geweest, zó ziek zelfs, dat
Arend voor mijn leven heeft gevreesd.
Gode zij lof, ik ben nu weer geheel her
steld, al voel ik mij nog wel wat zwak.
Ik zit nu buiten. Een heerUjke voor
jaarsdag is het. De velden prijken met
tal van kleurige bloemen en de bomen
langs de weg voor ons huisje zijn met
hun fris-groene bladerdos een lust voor
de ogen.
Wél is de Heere mij genadig geweest,
dat ik Zijn schone natuur weer genieten
mag. O, het HemeUeven moet onverge
lijkelijk schoon en begeerlijk zijn. Want
daar woeden geen naj aars- en voor-
jaarsstormen; daar heerst geen koude
noch zengt er de hitte: een eeuwig groe
ne lente en zomer heeft God ons na dit
leven bereid
Toch, al vreest een gelovige de dood
niet, al weet hij, dat het verreweg het
beste is om ontbonden te wezen en met
Christus te zijn er zijn vaak sterke
banden, die hem aan dit aardse leven
doen hechten. De band, die onder Gods
bestel mij bindt, is de liefde en zorg
voor mijn Arend. Ook om zijnentwUle
dank ik de Heere, dat Hij mij nog heeft
willen sparen.
10 juni.
Gisteren hadden Arend en ik een ge
sprek over Gods wondere leidingen.
Arend merkte op, dat het in dit leven
soms, ja meestal, geheel anders gaat,
dan wij het ons hebben voorgesteld. De
mens, die zich voorneemt iets te doen, is
daartoe niet zelden onmachtig en moet
het aanzien, dat een ander zijn werk
verricht.
„Ja", zeide ik, „zo is het ook mij
gegaan. Ik wilde en moest u verzorgen.
En zie, nu wierp de Heere mij op het
ziekbed neer en kon ik niet
„Niet meer bezorgd over mij zijn!"
viel Arend mij met een glimlach in de
rede.
Toen ik hem daarop verwonderd aan
zag, vervolgde hij
„Was het niet uit bezorgdheid voor
mij, dat gij Brielle verlaten hebt en was
het niet de vrees voor mijn gezondheid,
die u in grote mate beangstigd heeft?"
„Hoe weet gij dat?" vroeg ik.
„Tijdens uw ziekte", antwoordde
Arend. „hebt gij mij meer dan eens
grote moeite gegeven, omdat gij wilde
opstaan en in uw Dagboek schrijven.
Om u gerust te stellen, gaf ik het u in
handen, nadat ik het op uw aanwijzing
in zijn verborgen bewaarplaats gevon
den had. En daarna heb ik de vrijheid
genomen, om te lezen, wat mijn vrouw
geschreven had", besloot hij.
Ik voelde de bestraffing, die in deze
laatste woorden lag opgesloten en in
verlegenheid boog ik mijn hoofd, toen
Arend voortging:
„Ik meende. Anneke, dat wij als ge
trouwde lieden elkander tot een hand
en een voet moesten zijn. Als ik mijn
gedachten voor u verborgen hield, zoudt
gij mij met recht daarvan een verwijt
kunnen maken. Waarom zei gij mij dan
niet, wat gij vreesde? Was het Dagboek
u meer dan uw man?"
„Als gij dan aUes gelezen hebt",
riep ik uit, „weet gij ook, waarom ik
voor u zweeg!"
„Ja, dat weet ik. En ik weet ook, dat
gij het al uit liefde voor mij hebt ge
daan. Maar ge hebt één zaak. vergeten,
mijn Anneke, toen ge met het schrijven
in uw Dagboek begonnen zijt. Dit: dat
ge niet voor mij mocht verzwijgen, dat
mijn gezondheid u bekommerde".
„Het was uit best-wil
„Zoudt ge ook uit best-wil gezwegen
hebben, als ik niet voorbereid was ge
weest voor de dood?" viel Arend mij
in de rede.
„Neen!" riep ik uit „Dan zou ik
tot God hebben geroepen om het behoud
uwer ziel en zelf zou ik u ook tot be
kering hebben vermaand".
„Welnu", zei Arend, „zo gij
vreesde, dat mijn ziekte ten dode was,
had gij in het geheel geen reden, dit
voor mij verborgen te houden, omdat gij
wel weet, dat, hoe lief ik u ook heb, mij
het sterven gewin zou zijn".
Ik moet bekennen, dat Arend gelijk
had en zei hem dat ook, hem vergeving
vragend. Doch hij weerde dit, nu weer
lachend, af.
„Dacht ge dan", vroeg hij, „dat
ik verstoord ben? Neen, mijn Anneke,
in uw Dagboek heb ik uw grote liefde
jegens mij gezien. En die liefde maakt
mij innig gelukkigMaar voortaan
zal uw Dagboek niet meer in een schuil
plaats worden weggeborgen, mijn lieve?
En als gij iets van groot gewicht te
schrijven hebt, zla ik dit mogen lezen?"
„Als gij het niet wilt, schrijf ik er
nimmer weer in", zei ik haastig.
„Dat zal ik nooit verlangen" ant
woordde hij. „Ik vind het zelfs zeer
nuttig, indien gij getrouw dat Dagboek
bijhoudt. Ja, ook wil ik u iets zeggen,
dat, naar mij dunkt, er niet in ontbre
ken mag!"
„Wat dan?"
„Dat ik, de Heere zij dank, mij zelf
als geheel- genezen beschouw. Mijn ge
voel van zwakte is verdwenen en mijn
hoest is geheel geweken. Ik voel mij de
laatste weken even sterk als in de beste
jaren mijner jongelingschap".
„Indien dit zo is", riep ik, blij en
verrast, uit, „dan mogen en moeten
wij de Heere danken. Die zulk een ge
nadig herstel teweeg heeft gebracht!"
„Amen", zei Arend daarop. „En
wij moeten tevens Gods wondere lei
dingen ook hierin erkennen, dat wij uit
Edinburg moesten vluchten naar dit
kleine Giffort, waar ik in het kruidkun
dige werk van de Laird het middel vond,
dat de oorzaak van mijn ziekte wegnam.
Even voor uw ziekte begon ik met een
aftreksel van de witte wilde wingerd en
nu reeds enige weken geleden liet ik dit
middel, volkomen genezen, staan".
„God zij geloofd!"
Dat waren de woorden, die ik, nadat
wij samen gedankt hadden, telkens weer
uiten moest. En nogmaals schrijf ik het
neer: God zij geloofd? Ja waarlijk. Hij
is onzer gedachtig geweest. Hij heeft ons
overladen met geestelijke zegeningen
en nu geeft Hij ons ook nog de heerlijke
gaven van gezondheid en kracht.
O, als Meynardt en die goede Maerten
en al die anderen het eens wisten, dat
mijn Arend geen tering-zieke is!
Liefst ging ik nu terstond weer naar
Brielle terug en ook Arend zegt dat hij
naar het vaderland verlangt. Maar de
Heere heeft hem hier thans in een ar
beid gezet, die hij niet dadelijk weer kan
verlaten.
Ons vertrouwen staat vast in God. Hij,
Die het zo wèl met ons maakte, zal op
Zijn tijd ook onze wens, om de vader
landse grond weer te betreden, vervul
len.
2 juli.
Heden ontvingen wij weer tijding uit
het vaderland. Pastoor Meruia schreef
ons een lange broef, waarin hij be
schreef, aan hoe wrede vervolgingen de
aanhangers der nije lere bloot staan.
Inzonderheid op de Herdoopten heeft de
vijand het voorzien.
De grote menigte wordt op hen aan
gehitst als jachthonden op het wild. Men
wil de gruwelen van Munster voorko
men, zegt men en daarom mag niet één
'Wederdoper gespaard blijven. Alsof voor
het drijven van enkele dolzinnigen
want zó en niet anders kan ik Jan Beu-
kelszoon en zijn aanhangers noemen
heel de schare van oprecht-gelovigen
aansprakelijk mag worden gesteld!
O, wanneer zal aan die droevige toe
stand een einde komen?
Wanneer zullen Gods kinderen in vol
komen vrijheid de Heere naar de be
geerten huns harten kunnen dienen?
Heere, behoed en bewaar Uw volk, dat
het van Uw geboden niet afdwale; dat
het niet, om het lichaam te bewaren
voor pijnigingen en dood, de ziel over-
geve aan den verderver