eiiahdeii - niEUWs 75 jaar consultatie bureaus in Nederiand Overdenking Het stadiiuis van Zieriiizee ANNEKE JANSZ Zeeuwse wandelingen BLIT VERWACHTEN uit de Heilige Schrift 2e blad Vrijdag 10 december 1976 No, 4547 VKKVOI.OVBBHAAL C. KIEVIT ZN. Centrale Verwarming SOIOMELSDIJE Telefoon (01870) 26 09 Uw huis verkopen TAMBOER ■I Op 9 december was het 75 jaar gele den, dat het eerste consultatiebureau voor zuigelingen werd geopend. Dat was in de Regentesselaan in DenHaag en dokter B. P. B. Flantenga was de ini tiatiefnemer. Dat eerste consultatiebu reau (later kortweg vaak CB genoemd) had een „melkkeuken, kliniek en poli kliniek". Misschien wekt in onze moderne ogen die „melkkeuken" verbazing. Maar in die tijd liet de hygiëne ook met be trekking tot voeding erg veel te wen sen over. Juist dat gebrek aan hygiëne was de orózaak van veel babysterfte. In bepaalde Arnhemse wijken bijvoorbeeld stierf rond de eeuwwisseling SOjG'/o van de nieuwgeboreneïi, nog vóór zij 1 jaar oud -waren. Arnhem was geen uitzon dering. In- de Peel stierf in diezelfde tijd zo'n 20°/o van alle zuigelingen, in Kerkrade zelfs 25% binnen het jaar. In Maastricht stierf in de warme zomer van 1911 zelfs 96% van de nieuwgeborenen in één week......! Eerste moedercursus in 1899. Geen wonder dat er allerwege ge zocht werd naar middelen om deze dra matische babysterfte te bestrijden. In 1899 begon het Witte Kruis in Broek op Langendijk de allereerste „moeder- en bakercursus", een idee dat in 1901 werd overgenomen door de „Groene Kruis- zuster" Aaf je van Hulst in Harlingen en twee jaar later in Franeker. Opende Dr. Plantenga het allereerste consultatie bureau in 1901 te Den Haag, Amsterdam volgde twee jaar later met het eerste Amsterdamse CB inhet hartje van de Jordaan, in de Willemstraat. Tal van boeken, tijdschriftenartikelen en vlug schriftjes verschenen er in die eerste jaren van de twintigste eeuw, met de bedoeling de zuigelingensterfte te be strijden. De kruisverenigingen gingen er even eens hard tegenaan. De „moedercursussen" en consultatie bureaus rezen als paddestoelen uit de grond. Aan veel van die consultatiebu reaus was een „melkkeuken" verbonden, omdat de hygiëne rond de borstvoeding nog steeds erbarmelijk was. In 1925 kon het Groene Kruis vermelden, dat er in het hele land in dat jaar 631 moeder cursussen waren gehouden in 453 plaat sen. Bovendien werden door de kruisver enigingen in samenwerking met de „Bond tot bescherming van zuigelingen" overal in het land folders, brochuurtjes en „wandplaten" verspreid, er werden „lantaamplaatjes" en films vertoond, om de bevolking te Ieren hoe er voor een zuigeling gezorgd diende te worden en welke hygiënische maatregelen belang rijk waren. Het uitkoken van babyfles jes bijvoorbeeld, het niet in de fles ach terlaten van restjes, het koken van put- en regenwater alvorens het te gebrui ken omsmelk te verdunnen, etc. Het Groene Kruis richtte in haar Utrechtse hoofdkantoor een „Hygiënisch Museum" in, er kwam een „reizende tentoonstelling", het Brabantse Wit- Gele Kruis liet filmpjes maken im trok er de dorpen en steden mee af. En het aantal consultatiebureaus bleef maar groeien. Tot in de kleinste dorpen kwam een CB vóór zuigelingen. Op het biljart. Dat gaf natuurlijk vaak problemen: er was vaak geen behoorlijke ruimte om zo'n consultatiebureau in te richten. Daarom werd er soms CB-zitting gehou den in het dorpscafé, waar het biljart tijdelijk werd afgedekt met een zeil en als onderzoek-tafel voor de baby's dienst deed. In Overijssel werd ergens een oude kerk gebruikt als consultatiebu reau, in het Friese Joure kreeg men de beschikking over een groot buitenhuis, in Musselkanaal werd het buurthuis in gericht, in Druten werd een lokaal van een kloosterschool gebruikt, in Bun schoten een verenigingsgebouw Vadercursus. Bovendien gingen het Groene en Wit- Gele Kruis opleidingen in het leven roe pen voor bakers en kraamverzorgsters. In 1923 werd in Amsterdam-Noord zelfs de eerste „vadercursus" gehouden, op initiatief van de artsen Lubsen en Hey- broek. In Sittard startte een „grootmoe dercursus", omdat de Invloed van de grootmoeder op de babyverzorging soms groot was. En langzaam zakte de babysterfte. Toch bereikten tussen 1910 - 1920 van elke 100.000 baby's 18.540 hun eerste verjaardag niet. Anno 1976 ligt dat cij fer oneindig veel gunstiger en is Neder land een van de vijf landen met de laag ste zuigelingensterfte ter wereld. Maar er werden in 1975 dan ook niet minder dan 95.823 zittingen van con sultatiebureaus gehouden door de kruis verenigingen. Daarnaast nog eens 63.242 zittingen voor kleuters. Bij dat werk waren meer dan 2000 artsen en ruim 3000 wijkverpleegsters betrokken. Dat in onze tijd de zuigelingensterfte tot de zeldzame uitzonderingen behoort, is voor een niet gering deel het werk van de kruisverenigingen en van al die duizenden naamloze wijkverpleegsters, die al sinds de eeuwwisseling te voet, per fiets en op de motorfiets tot in de afgelegenste boerenhuisjes, tot in de somberste krottenwijken van steden als Rotterdam, Den Haag en Utrecht de a.s. en jonge moeders gingen leren hoe zij hun kindje moesten verzorgen. Daarom is de opening van dat eerste consultatie bureau in Den Haag de moeite vain het herdenken waard Het was het begin van een tijdperk met gezonde, welvarende baby's, die de kans kregen op te groeien tot gezonde mensen. Tegenwoordig hoeft op het consultatiebureau niet meer zo de na druk gelegd te worden op hygiëne. In het algemeen zijn de jonge vrouwen van nu heel wat beter ontwikkeld, heb ben zijmeer schoolopleiding gehad dan rond de eeuwwisseling. Maar het zuige- lingen-CB heeft zich aan de veranderde behoefte aangepast. Er worden inentin gen gegeven ,zuigelingen worden onder zocht op gehoor- en gezichtsstoomissen, etc. Baby's worden onderzocht op PKU. En het is nu heel vanzelfsprekend, dat een jonge moeder met haar baby naar het CB gaat. Gelukkig maar Wij wandelen in 't kleurenpark van eiken en platanen, als door een sprookjesland, wij kinderen van de tijd. Wij drinken vreugdig in de kleurenpracht in lanen Een schoonheid die niet blijft, maar elke dag verglijdt. Wij zien de bladeren verkleuren en vergrijzen. Maar 't vallend blad laat nieuwe knoppen zien In Christus zal het leven zich herstellen, en verrijzen in nieuwe luister, een volmaakte schoonheid bien. Zo gaan wij welgemoed door 't kleurenpark van 't leven. Schoon heel dat leven schijnbaar met Gods waarheid spot, Het kan de Christen nieuwe hoop en blij verwachten geven. Ons leven is hier vast, als 't vastheid vindt in God. Lanerta. EEN ADVENTSGEBED Och, dat Gij de hemelen scheur- det, dat Gij nederkwaamt. Wanneer wij letten op het vervolg van onze tekst, dan lezen wij duidelijk, dat er gesproken wordt op de openbaring Gods bij Sinaï. Daar werden de blik semstralen gezien, daar werden de don derslagen met ontzetting beluisterd. Gewis lezer, Gods volk weet uit on dervinding, dat ze eerst met Gods wet te doen krijgen, en dan met het Evan gelie. Het wordt waarheid: „Mijn ziel herdenk met heilig beven, Hoe' God, met majesteit bekleed. Zijn Wet op Horeb heeft gegeven..." O, het gebed gaat niet buiten het recht Gods. Neen, wij moeten niet den ken dat de diepste bedoeling was van dit gebed verlossing van het vlees. Neen, de innerüjke kracht van deze bede is rijker. Dat volk, dat uit vrije genade al leen de Heere achterna klaagde vanwe ge zijn zonden, was het In de eerste plaats om de gemeenschap met God te doen. Zeker, Jeruzalem woog hun zwaar, maar herstel in Gods gunst was hun het dierbaarste. En daarom gaat het ieder, die in het gericht Gods leert aanvaar den: „Och, dat Gij de hemelen scheur- det". Is dat ook reeds Uw ervaring? De ontdekte kinderen Gods dragen het doodvonnis in zich om en billijken dat. Verstaan wij deze beleving? Hier staan arme bedelaars, doemschuldige schep selen, die op niets anders kunnen hopen dan op vrije ontferming alleen. Dat is juist wat wij moeten kennen als het goed met ons is op reis naar de grote eeuwigheid. „Och, dat Gij de hemelen scheurdet". In onze natuurstaat willen wij daar niets van weten. Van een och en ach, en ai, willen wij niet weten. Wij wiUen met een polstok over het stuk van ellende_ heen springen, maar wij bedriegen ons' voor de eeuwigheid. In onze hoogmoed spreken wij toch over de godsdienst. Het is de droeve erfenis uit Eden, de hoogmoed, die ingedrongen is tot in de fijnste vezels van ons bestaan, om zelf koning te zijn. Maar wij moeten afgebroken worden, een balling, een zuchter tot God om ge nade alleen. Gods afbraakwerk is smartelijk voor ons hoogmoedig hart, maar hoe heil zaam voor het geestelijk leven. Als God ons waarlijk afbrak dan zouden wij waarlijk Kerstfeest kunnen vieren. Want alleen over de puinhopen van on- We rijden over de Zeelandbrug naar Zierikzee. Nu eens niet per auto maar op de fiets. Dan zie je deze brug veel mooier dan wanneer je er in vijf minu ten overheen rijdt. Even afstappen en je hebt een mooi uitzicht op de oude stad Zierikzee. Boven de rode daken zie je twee hoge torens omhoog pieken: de stompe vierkante St. Lievensmonster en het slanke stadhuistorentje. Net zoals bij Veere dus, dat ook een stompe kerk toren en een sierlijke ranke stadhuis- toren heeft. Iedere keer als ik voor het stadhuis sta ben ik even teleurgesteld. Over de plaats waar het staat. In de niet al te brede Meelstraat komt het eigenlijk niet goed tot zijn recht. Het moest op een plein staan, een marktplein, zoals de beroemde raadhuizen van Middelburg en Veere aan de marktzijde staan. Evenals de ook oude maar minder fraaie stad huizen van Goes en Hulst. Deze voor beelden zouden nog met vele andere aangevuld kunnen worden. In de bekende kroniek van Smalle- gange staat een afbeelding van het stadhuis met een pleintje er voor. Fan tasie of is het misschien vroeger zo ge weest? In de Franse tijd heeft men nog eens het plan gehad de huizen ervoor af te breken en daar een plein te maken, maar dat is niet doorgegaan. Gelukkig voor de oude pakhuizen met trapgevel- tjes en voor het z.g. Huis der Tempe lieren, die daardoor gespaard bleven. Vergroot in 1554. Hoog in de voorgevel zien we het jaartal 1554. In dat jaar is het stadhuis niet gebouwd maar belangrijk vergroot. Toen heeft het aan de straatkant ten minste in hoofdzaak de vorm gekre gen, zoals we die nu nog kennen. De oorsprong van het stadhuis moe ten we zoeken in het vleeshuis of de vleeshal, die daar al een eeuw vroeger stond en nog een deel is van het tegen woordige stadhuis. Oostelijk hiervan stond een zij gebouwtje dat als huis der gemeente dienst deed. Het werd al spoe dig te klein. Daarom kocht het stadsbe stuur een particulier huis er naast van „Willem die bastaerd van Haemstede ende Comelie zijn wijf". Dit werd afge broken en op deze open plek werd in 1554 het stadhuis uitgebreid. Het heeft nu een gevelbreedte langs de Meelstraat van ruim 20 meter. Ook bij het stadhuis van Middelburg is de oude vleeshal nog aanwezig en wordt nu dikwijls gebruikt voor ten toonstellingen. De toren. In deze zelfde tijd (tussen 1550 en 1554) werd op het oudste gedeelte (westelijk) een sierlijke toren van 50 m hoog ge bouwd. Een carülon strooide zijn klan ken over de hoofden der oude Zierik- ïiï^ Stadhuis van Zierikzee. zeeënaars. De 13 klokken waren gego ten door de bekende klokkengieter Peter van den Ghein te Mechelen. In 1927 werd het door een nieuw van 23 klokken vervangen. Het oude heeft jarenlang op de zolder van het stadhuis (als museum ingericht) gestaan. Sinds 1964 hangt het in de ge restaureerde Zuidhavenpoort. In 1943 kon met veel moeite worden verhinderd dat het door de Duitsers werd gevor derd. Dit is wel het geval geweest met het nieuwe carillon. Het schip met deze en vele andere klokken is echter in het IJsselmeer gezonken. Na de bevrijding is het gelicht en zijn de klokken aan de vroegere eigenaars teruggegeven. Op de spits staat een Neptunusbeeld met een drietand als windwijzer. Nep- tunus, de god van de zee, werd gekozen als zinnebeeld van de drukke zeevaart der bewoners. Het beeld is van koper en hol, weegt 100 pond en wordt er met tussenruimten van enkele tientallen ja ren eens afgenomen om verguld te wor den. Enkele jaren geleden is het geheel vernieuwd. Bij bijzondere gelegenheden werden stadhuis en toren door flambouwen ver licht, zoals b.v. bij het sluiten van de vrede in 1713, toen ook overal in de stad teertonnen werden verbrand. Ruim een eeuw geleden, in de nacht van 23 op 24 febr. 1853, is de toren op het nippertje gespaard gebleven. De bliksem sloeg er in, het houtwerk vloog Hiatorisch verhaal uit de eersto tijd der hervorming door M. VAN DER STAAL 43 „Neen ik blijf helpen. En ik geloof ook dat we nu wat ruimer water om ons heen hebben?" „Zo is het", bevestigde Maerten. „We komen nu meer bij de open zee en daar verspreidt zich het ijs. Alleen bij de Hondeplaat konden we nog wel eens een ogenblik moeite hebben". „Dat zullen we dan maar afwachten", zei Jan, nu weer geheel monter. En als met nieuwe krachten zetten zich de twee wakkere mannen aan de riemen. Snel schoot de boot door de gol ven en ze wierp de kleine ijsschotsen opzij, die haar voor de boeg kwamen. „Tot zover hebben zich onze roei- tochtjes nimmer uitgestrekt, is het wel, Maerten?" vroeg de Meester. „Weet ge dat nog, Meester?" klonk het antwoord op ietwat droevige toon. „Dat was wel een goede tijd. We dachten toen nog niet aan vervolgingen en aan scheiding". „Maar toen ook reeds woedde de ver volging om ons heen", zei Arend Jansz weer, „al bleven wij er nog voor bewaard. En als we het goed be zien, mogen we er God voor danken, dat Hij ons de ure der beproeving zendt. Dan toch geeft Hij ook geloofsvertrou wen en geloofsmoed. Onze Heiland heeft het voorzegd, dat men te vuur en te zwaard Gods kinderen zal zoeken te ver delgen. Maar Hij heeft ons toegeroepen, dat wij goede moed hebben te houden, want Hij heeft de wereld overwonnen... Is het niet heerlijk, dat wij ons aan Zijn zorg en leiding mogen overgeven, Maer ten? Geen ding geschiedt er zonder Zijn wil. Hij regelt de loop der sterren boven onze hoofden. Hij geeft het vogeltje te eten. Hij bekleedt de bloem des velds met een pracht, groter dan die van Ko ning Salomo!Maerten, als wij, mijn Anneke en ik, ginds in het verre land zijn, zullen wij steeds aan u denken. Uw trouwe hulp en uw vriendschap verge ten wij nooit. Straks zullen wij van el kander gescheiden zijn: het ginds wach tende schip voert ons weg over de baren der grote zee en gij gaat terug naar ons mooie Brielle, dat wij verlaten moesten. Maar de Heere gaat met ons en Hij ga ook met u, Maerten. Hij vergezelle u steeds op al uwe wegen en zij u een steun en staf, ook als er moeilijkheden over u komen. Blijf immer getrouw en heb Hem boven aUes en boven allen lief. Want hij heeft ook voor u Zijn leven gegeven". Toen de Meester zo zonder rusten doorsprak, had de veerman zijn riemen laten zakken. Hij voelde het: dit was 's Meesters afscheidswoord aan hém. Nog éénmaal had hij hem willen wijzen op de Christus, tot Wien hij hem gebracht had. En bemoedigd had hij hem en ge troost en als een gids hem de weg ge wezen, die hij, zonder hem, in de toe komst te gaan had. En traan na traan viel over de wang van de ontroerde veerman. Dit was de ure der smart. Nimmer weer zou die stem door hem gehoord worden, want niet landen en zeeën, maar de dood zou weldra de scheiding volkomen maken. „Meester", bracht hij met moeite uit, „ik weet, wie gij voor mij zijt ge weest. Maar laat het mij nog eens zeg gen, voor gij heengaat: ik was een ruwe zeeman, een door ieder vergeten veer man. Maar gij hebt mij uw vriendschap geschonken. En nadien zijt gij méér dan een vriend voor mij geweest: mijn vader in Christus, riiijn broeder in Hem. En daarvoor dank ik u. Toen ik u beledigde, toen ik zeide u niet meer te willen ken nen „Zwijg daarover, Maerten", ver zocht hem Anneke, die vreesde, dat al deze herinneringen schadelijk op de toe stand van haar man konden inwerken. Maar Maerten lette ditmiaal niet op haar verzoek. Ja, zelfs scheen het wel, of hij zich de aanwezigheid van Anneke en Jan Adriaensz niet bewust was. Hij zag slechts voor zich de scheidende Meester en hij moest uiten, wat in hem leefde. En hij ging voort: „...Toen hebt gij mij dit kwaad ver geven, reeds vóór ik het u vroeg. Nooit vergeet ik dit. En zie, Meester, toen hierbinnen de strijd hevig woedde en ik geen vrede kon vinden voor mijn ziel, toen heeft die daad van u mij met hoop veirvuld. Gij, de discipel, vergaf, reeds vóór ik vergeving kwam vragen zou dan Hij, Die uw Meester was, mij niet in genade aannemen? En Hij hééft dit gedaan. Ik weet, dat de straf mij is kwijtgescholen, dat mijn zonden mij zijn vergevengij, mijn Meester hebt mij tot Jezus gebracht Nu zweeg Maerten. Onder het spre ken was hij, niet meer lettend op de plaats, waar hij zich bevond, opgestaan en bij de Meester gaan zitten. ,En hij drukte diens hand, lang en krachtig. Dit was zijn afscheidswoord, zijn laatste vaarwel, zijn vaarwel voor eeuwig En nu was het voorbij. Maerten nam weer plaats naast Jan Adriaensz, die was voort blijven roeien. Hij was weer de veerman, die zijn plicht moest nakomen tegenover de reizigers, die hij te vervoeren had. En wonderlijk, nadat de Meester en hij voor de laatste maal elkander deze woorden uit het hart hadden toegevoegd, viel deze plicht hem ze eigengerechtigheid breekt in volle klaarheid het Kerstlicht door. Wat zoeken wij niet behouden te wor den in eigen kracht. Hoe pogen wij niet, aanvankelijk overtuigd. God met ons te verzoenen door ons streven met herstel met God. Maar God maakt een afgesne den zaak. Doch vrees niet. God neemt het eerste weg om het tweede te stellen. Mocht gij ook staan bij deze zuchters in Sinears vlakte en zuchten om de aan schouwing van Immanuël. En toeft Hij nog. Hij kent Zijn tijd. Hij komt, Hij komt gewis. „Oh, dat Gij de hemelen scheurdet". Maar nu komt de vraag is deze bede ook verhoord? Deze vraag laat zich niet moeilijk beantwoorden. God zeU heeft dit gebed geïnspireerd. Alleen, God ver hoort de gebeden van Zijn volk op Zijn tijd en op Zijn wijze. Niet op onze tijd, maar op Gods tijd. De wijzers op de klok der eeuwigheid geven altijd de juiste tijd aan. Zo is het ook gegaan in de his torie van Israël, Na Nebukadnezar, die met kracht regeerde, is het Babylonische rijk spoedig in verval geraakt. Steeds verder drong Cyrus op, de koning der Perzen. Als deze Croesus de vorst van Lydië verslagen heeft, maakt hij zich gereed om Babyion te overmeesteren. Het verraad viert hoogtij binnen Baby- lons muren. Belzazar poogt zich te hand haven in de burcht, maar op Gods tijd verschijnt op de wand in het geschrift, dat naar Daniel's uitlegging hem de on dergang meldt Straks liggen in de feest- niet direct in brand, maar begon te smeulen. 's Morgens vroeg werd het pas opge merkt. De brandspuit kon het water zo hoog niet opvoeren. Toen klommen drie wakkere mannen op de spits en wisten van daaruit met aangereikte emmers water het voortkruipende vuur te do ven. Nog in hetzelfde jaar is er een blik semafleider aangebracht. Enkele jaren geleden is de toren grondig gerestau reerd. Verbouwing en uitbreiding. In de jaren 1775 - 1780 heeft men voor 24.000,— aan het stadhuis verbouwd. Aan de voorzijde is niet veel veranderd, alleen de vleeshal is van een nieuwe steenbekleding voorzien, die beter paste bij de gevel van het stadhuis. Ook de ramen zijn veranderd. Maar de grootste veranderingen vonden plaats binnenin en aan de ahterkant. Deze verbouwing betekende tevens vergroting, want men kwam weer ruimte te kort. 'Tóen is ook de arendskooi verdwenen. Zoals vele andere grote plaatsen die zichzelf res pecteerden had ook Zierikzee aan de voorkant van het stadhuis een kooi met een arend erin. Een armzalig bestaan voor een vogel die van wijde ruimte houdt. Ook de stenen der wet zijn weg. Dat waren zware stenen die voor straf een eind moesten gedragen worden. Vooral door vrouwen, die ruzie met de buren gemaakt hadden, gescholden, ge lasterd of gevloekt. Aan het raadhuis van Veere en de kerktoren van Baar- land zijn ze nog te zien. De kosten voor deze verbouwing ver kreeg de magistraat uit het legaat van de oud-burgemeester Mr. Pieter Mogge. Deze had aan de stad 70.000 pond vlaams 420.000,nagelaten om er een ho geschool van te bouwen. Dit is echter nooit doorgegaan door tegenwerking van andere plaatsen. Dan zou men het geld mogen gebruiken om een weeshuis te bouwen voor kinderen van ongekomen militairen. Die waren er hoegenaamd niet, hieraan was dus geen behoefte. Nu mocht men in over leg met de familie het geld gebruiken ten behoeve van de stad zelf. Een por tret van deze rijke en royale burge meester, in 1868 geschonken door mej. S. C. Mogge Pous, hangt op het stad huis. Behalve nog enkele andere schilde rijen hangt er een grote geschilderde kaart van Schouwen en Duiveland, in 1673 geschonken door de vervaardiger Daniël Verburcht, schepen en raad van Zierikzee. Tevens een groot schilderij, waarop de zelnering is voorgesteld: het graven van darrink, waaruit zout werd bereid. In Zierikzee heeft deze zoutwin ning een rijke bron van inkomsten op geleverd. In 1955 en volgende jaren heeft men het stadhuis opnieuw gerestaureerd en tegelijk verbouwd en vergroot. Ook de toren werd onderhanden genomen. Middelburg. L. van Wallenburg. niet meer zwaar. De bitterheid van de scheiding was geleden. Ook bij Meester Jansz. scheen dit laatste het geval. Rustig zat hij neer op de achterbank en zonder grote ontroe ring zag hij, hoe de veerboot al dichter het schip van de visser naderde. „Schip! Ahoi!" riep de veerman, toen hij op enkele vademen lengte van de visserman gekomen was en aan bak boord weer de glans der lantaarn over het water zag Uchten. Op die roep ontstond er aan boord van het vaartuig grote bedrijvigheid. Maer ten zag tal van mannen op het dek, veel meer dan er zich gewoonlijk op een vaartuig als dit bevonden. Zou de schip per gevaar hebben gevreesd en had hij zich van de hulp van wakkere lieden voorzien, om op alle gebeurUjkheden voorbereid te zijn? Toen hij evenwel enige ogenblikken later met Arend Jansz en Anneke zich aan boord begeven had, bleek hem, dat het grote aantal schepelingen voor het merendeel bestond uit vluchtelingen, die evenals de Meester en zijn vrouw de ViTijk naar Engeland namen. Sommigen, zei de schipper, toen hij hem dit mee deelde, waren lieden uit Amsterdam, die ten gevolge der daar plaats gehad heb bende beroerten zich hier te lande niet meer veilig voelden. En ook uit 's-Gra- venhage en Leiden had hij er op zijn schip. Allen waren Wederdopers, voor wie de mensenmin van de pastoor van zaal de verslagenen neer. En Cyrus de knecht des Heeren, zendt de kinderen Abrahams terug naar Kanaan. Ja, dient in deze Gods raad 'uit. De Heere is in Cyrus ter redding nedergedaald, doch mochten wij eens horen bij de kribbe van Bethlehem een juichende stem ge tuigen: Meer dan Cyrus is hier". God heeft de hemelen gescheurd. O eeuwig wonder van het welbehagen Gods. Boven Bethlehem scheurt God de hemelen voor doemschuldigen, voor ver lorenen, voor Zijn volk. Souverein is de wijze, waarop God is nedergedaald. Want, Lucas 2 is niet te verstaan zon der Mattheüs 1. In Matth. 1 zien wij de souvereine lijn tot verheerlijking van Gods deugden. Wie dit hoofdstuk leest ziet langs zich trekken de heilige fami lie. Wij denken aan Rachab, Bathseba en Manasse, die meer zondigde dan aUe koningen voor hem. Ja, waar de genade valt, daar valt ze vrij. Waarom dit alles? Tot verheerlijking van Gods eeuwig, ver kiezende liefde, en de rijkdom van de Heere Jezus. Hier is de diepte van het Evangelie. Het is enkel vrije genade dat zuchters zangers worden en het mogen getuigen: „Wie mij veracht. God wou mij niet verachten. Noch oor nog oog. Van mijn verdrukking wenden; Maar heeft verhoord, wanneer Ik uit d' ellenden Riep naar omhoog". Ds. C. Hegeman. MIDDELHARNIS Gezamenlijke Kerstzangdienst Evenals andere jaren ook dit jaar een gezamelijke Kerstzangdienst en wel woensdag 15 dec. a.s. in de kerk Lange- weg 50 te 19.30 uur. Bijbellezing, gebed en zang zijn dit jaar zo gekozen dat zij het vertrouwde kerstgebeuren belichten vanuit het thema: „Mensen, God een zorg". Het gezamelijk zingen van de ver trouwde kerstliederen vormt het hoofd bestanddeel van deze avond en zal wor den afgewisseld door enkele koperbla zers en een fluittist. Deze dienst is voorbereid door: R.K. Kerk „Exodus" kerk Rem. Ger. Gemeente. t------O------- PIET VAN EGMOND GEEFT KERSTCONCERT IN DE SINGELKERK TE RIDDERKERK Zaterdag 18 december, 's-avonds om acht uur zal in de oude Singelkerk het bekende kerstconcert worden gegeven. Het is voor velen een bijzondere be levenis om een concert bij te wonen van één van Nêerlands meest populaire or ganisten, de Amsterdamse organist Piet van Egmond. Grote bekendheid kreeg hij o.a. door zijn lyrische improvisaties over geestelijke liederen waarin hij woord voor woord in klanken probeerde uit te beelden. Op een wonderlijke wijze en op verschillende manieren laat hij ruwe stormen woeden, laat hij trompet ten schallen, beeldt zelfs voetstappen uit en zeer bekend zijn de manieren waarop hij de klokken laat luiden. Dit alles laat hij kuiken uit de orgelpijpen op een manier die iedereen direkt begrijpt. Menig organist heeft uren zitten pro beren, maar niemand lukte het om Piet van Egmond daarin na te volgen. Dat juist deze organist naar Ridderkerk komt om er in de Singelkerk het jaar lijkse kerstconcert te verzorgen mag toch wel als een belangrijk gebeuren worden beschouwd en zal voor de vele orgelliefhebbers een onvergetelijke avond worden. De kerk is gratis toegan kelijk en de deuren gaan om zeven uur open. Op het programma staan naast im provisaties met aansluitende massale samenzang van bekende kerstliederen een aantal mooie orgelwerken. Het or gelprogramma wordt geopend met het bekende Trompet Voluntary uit de Suite in D-groot van John Stanley, daarna twee koraalbewerkingen van Bach: „O Mensch' bewein dein Sünde grosz" en „In dulci jubilo", het heerlijk klinkende Prélude, Aair en Gavotte van Samuel Wesley, Noel VI van Louis Claude d' Aquin. De prachtige Aria van Jean Bab- tiste Loeillet, gevolgd door Preghirra van Henrico M. Bossi en besloten wordt met een improvisatie over bekende kerstliederen waarna samenzang volgt van de Engelenzag: „Ere zij God". Heenvliet dit schip beschikbaar had ge steld. Maar het waren geen mensen als die van Munster, zei de schipper met na druk. Neen, het was hem zelfs gebleken, dat zij ten zeerste de euveldaden van Jan Matthijsen en Jan Beukelszoon af keurden. En met weemoed gewaagde hij er van, dat het land met deze vervolg den mee van zijn beste burgers zag heengaan. De veerman was het hiermee geheel eens. Want behoorden Meester Jansz en zijn vrouw, die hij daar omringd zag van de andere ballingen, niet tot de beste burgers van Brielle? O, eens zou den de Briellenaars zich bitter beklagen, dat deze mensen, deze weldoeners voor him omgeving, hun stad vaarwel hadden moeten zeggen! Daar traden de Meester en Anneke op hem toe. „Wij horen", zei Arend Jansz, „dat wij dadelijk gaan vertrekken. Wij danken u, dat gij ons op het schip ge bracht hebt. En u niet minder, Jan Adri aensz", wendde hij zich tot deze, die zich achteraf had gehouden. „Gij hebt beiden om onzentwille een gevaarvolle en moeilijke tocht ondernomen. De Heere brenge u weer veiUg thuis bij de uwen en vergelde u honderdvoudig, wat gij voor ons hebt gedaanGa met God, Maerten en Jan (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1976 | | pagina 5