eiiahdeii - niEUWs
75 jaar consultatie
bureaus in Nederiand
Overdenking
Het stadiiuis van
Zieriiizee
ANNEKE JANSZ
Zeeuwse wandelingen
BLIT VERWACHTEN
uit de
Heilige Schrift
2e blad
Vrijdag 10 december 1976
No, 4547
VKKVOI.OVBBHAAL
C. KIEVIT ZN.
Centrale Verwarming
SOIOMELSDIJE
Telefoon (01870) 26 09
Uw huis verkopen
TAMBOER
■I
Op 9 december was het 75 jaar gele
den, dat het eerste consultatiebureau
voor zuigelingen werd geopend. Dat was
in de Regentesselaan in DenHaag en
dokter B. P. B. Flantenga was de ini
tiatiefnemer. Dat eerste consultatiebu
reau (later kortweg vaak CB genoemd)
had een „melkkeuken, kliniek en poli
kliniek".
Misschien wekt in onze moderne ogen
die „melkkeuken" verbazing. Maar in
die tijd liet de hygiëne ook met be
trekking tot voeding erg veel te wen
sen over. Juist dat gebrek aan hygiëne
was de orózaak van veel babysterfte. In
bepaalde Arnhemse wijken bijvoorbeeld
stierf rond de eeuwwisseling SOjG'/o van
de nieuwgeboreneïi, nog vóór zij 1 jaar
oud -waren. Arnhem was geen uitzon
dering.
In- de Peel stierf in diezelfde tijd zo'n
20°/o van alle zuigelingen, in Kerkrade
zelfs 25% binnen het jaar. In Maastricht
stierf in de warme zomer van 1911 zelfs
96% van de nieuwgeborenen in één
week......!
Eerste moedercursus in 1899.
Geen wonder dat er allerwege ge
zocht werd naar middelen om deze dra
matische babysterfte te bestrijden. In
1899 begon het Witte Kruis in Broek op
Langendijk de allereerste „moeder- en
bakercursus", een idee dat in 1901 werd
overgenomen door de „Groene Kruis-
zuster" Aaf je van Hulst in Harlingen en
twee jaar later in Franeker. Opende Dr.
Plantenga het allereerste consultatie
bureau in 1901 te Den Haag, Amsterdam
volgde twee jaar later met het eerste
Amsterdamse CB inhet hartje van de
Jordaan, in de Willemstraat. Tal van
boeken, tijdschriftenartikelen en vlug
schriftjes verschenen er in die eerste
jaren van de twintigste eeuw, met de
bedoeling de zuigelingensterfte te be
strijden.
De kruisverenigingen gingen er even
eens hard tegenaan.
De „moedercursussen" en consultatie
bureaus rezen als paddestoelen uit de
grond. Aan veel van die consultatiebu
reaus was een „melkkeuken" verbonden,
omdat de hygiëne rond de borstvoeding
nog steeds erbarmelijk was. In 1925 kon
het Groene Kruis vermelden, dat er in
het hele land in dat jaar 631 moeder
cursussen waren gehouden in 453 plaat
sen.
Bovendien werden door de kruisver
enigingen in samenwerking met de
„Bond tot bescherming van zuigelingen"
overal in het land folders, brochuurtjes
en „wandplaten" verspreid, er werden
„lantaamplaatjes" en films vertoond, om
de bevolking te Ieren hoe er voor een
zuigeling gezorgd diende te worden en
welke hygiënische maatregelen belang
rijk waren. Het uitkoken van babyfles
jes bijvoorbeeld, het niet in de fles ach
terlaten van restjes, het koken van put-
en regenwater alvorens het te gebrui
ken omsmelk te verdunnen, etc.
Het Groene Kruis richtte in haar
Utrechtse hoofdkantoor een „Hygiënisch
Museum" in, er kwam een „reizende
tentoonstelling", het Brabantse Wit-
Gele Kruis liet filmpjes maken im trok
er de dorpen en steden mee af. En het
aantal consultatiebureaus bleef maar
groeien. Tot in de kleinste dorpen kwam
een CB vóór zuigelingen.
Op het biljart.
Dat gaf natuurlijk vaak problemen: er
was vaak geen behoorlijke ruimte om
zo'n consultatiebureau in te richten.
Daarom werd er soms CB-zitting gehou
den in het dorpscafé, waar het biljart
tijdelijk werd afgedekt met een zeil en
als onderzoek-tafel voor de baby's dienst
deed. In Overijssel werd ergens een
oude kerk gebruikt als consultatiebu
reau, in het Friese Joure kreeg men de
beschikking over een groot buitenhuis,
in Musselkanaal werd het buurthuis in
gericht, in Druten werd een lokaal van
een kloosterschool gebruikt, in Bun
schoten een verenigingsgebouw
Vadercursus.
Bovendien gingen het Groene en Wit-
Gele Kruis opleidingen in het leven roe
pen voor bakers en kraamverzorgsters.
In 1923 werd in Amsterdam-Noord zelfs
de eerste „vadercursus" gehouden, op
initiatief van de artsen Lubsen en Hey-
broek. In Sittard startte een „grootmoe
dercursus", omdat de Invloed van de
grootmoeder op de babyverzorging soms
groot was.
En langzaam zakte de babysterfte.
Toch bereikten tussen 1910 - 1920 van
elke 100.000 baby's 18.540 hun eerste
verjaardag niet. Anno 1976 ligt dat cij
fer oneindig veel gunstiger en is Neder
land een van de vijf landen met de laag
ste zuigelingensterfte ter wereld.
Maar er werden in 1975 dan ook niet
minder dan 95.823 zittingen van con
sultatiebureaus gehouden door de kruis
verenigingen. Daarnaast nog eens 63.242
zittingen voor kleuters.
Bij dat werk waren meer dan 2000
artsen en ruim 3000 wijkverpleegsters
betrokken.
Dat in onze tijd de zuigelingensterfte
tot de zeldzame uitzonderingen behoort,
is voor een niet gering deel het werk
van de kruisverenigingen en van al die
duizenden naamloze wijkverpleegsters,
die al sinds de eeuwwisseling te voet,
per fiets en op de motorfiets tot in de
afgelegenste boerenhuisjes, tot in de
somberste krottenwijken van steden als
Rotterdam, Den Haag en Utrecht de a.s.
en jonge moeders gingen leren hoe zij
hun kindje moesten verzorgen. Daarom
is de opening van dat eerste consultatie
bureau in Den Haag de moeite vain het
herdenken waard
Het was het begin van een tijdperk
met gezonde, welvarende baby's, die de
kans kregen op te groeien tot gezonde
mensen. Tegenwoordig hoeft op het
consultatiebureau niet meer zo de na
druk gelegd te worden op hygiëne.
In het algemeen zijn de jonge vrouwen
van nu heel wat beter ontwikkeld, heb
ben zijmeer schoolopleiding gehad dan
rond de eeuwwisseling. Maar het zuige-
lingen-CB heeft zich aan de veranderde
behoefte aangepast. Er worden inentin
gen gegeven ,zuigelingen worden onder
zocht op gehoor- en gezichtsstoomissen,
etc. Baby's worden onderzocht op PKU.
En het is nu heel vanzelfsprekend, dat
een jonge moeder met haar baby naar
het CB gaat. Gelukkig maar
Wij wandelen in 't kleurenpark van eiken en platanen,
als door een sprookjesland, wij kinderen van de tijd.
Wij drinken vreugdig in de kleurenpracht in lanen
Een schoonheid die niet blijft, maar elke dag verglijdt.
Wij zien de bladeren verkleuren en vergrijzen.
Maar 't vallend blad laat nieuwe knoppen zien
In Christus zal het leven zich herstellen, en verrijzen
in nieuwe luister, een volmaakte schoonheid bien.
Zo gaan wij welgemoed door 't kleurenpark van 't leven.
Schoon heel dat leven schijnbaar met Gods waarheid spot,
Het kan de Christen nieuwe hoop en blij verwachten geven.
Ons leven is hier vast, als 't vastheid vindt in God.
Lanerta.
EEN ADVENTSGEBED
Och, dat Gij de hemelen scheur-
det, dat Gij nederkwaamt.
Wanneer wij letten op het vervolg van
onze tekst, dan lezen wij duidelijk, dat
er gesproken wordt op de openbaring
Gods bij Sinaï. Daar werden de blik
semstralen gezien, daar werden de don
derslagen met ontzetting beluisterd.
Gewis lezer, Gods volk weet uit on
dervinding, dat ze eerst met Gods wet
te doen krijgen, en dan met het Evan
gelie. Het wordt waarheid:
„Mijn ziel herdenk met heilig beven,
Hoe' God, met majesteit bekleed.
Zijn Wet op Horeb heeft gegeven..."
O, het gebed gaat niet buiten het
recht Gods. Neen, wij moeten niet den
ken dat de diepste bedoeling was van
dit gebed verlossing van het vlees. Neen,
de innerüjke kracht van deze bede is
rijker. Dat volk, dat uit vrije genade al
leen de Heere achterna klaagde vanwe
ge zijn zonden, was het In de eerste
plaats om de gemeenschap met God te
doen. Zeker, Jeruzalem woog hun zwaar,
maar herstel in Gods gunst was hun het
dierbaarste. En daarom gaat het ieder,
die in het gericht Gods leert aanvaar
den: „Och, dat Gij de hemelen scheur-
det". Is dat ook reeds Uw ervaring?
De ontdekte kinderen Gods dragen het
doodvonnis in zich om en billijken dat.
Verstaan wij deze beleving? Hier staan
arme bedelaars, doemschuldige schep
selen, die op niets anders kunnen hopen
dan op vrije ontferming alleen.
Dat is juist wat wij moeten kennen
als het goed met ons is op reis naar de
grote eeuwigheid.
„Och, dat Gij de hemelen scheurdet".
In onze natuurstaat willen wij daar niets
van weten. Van een och en ach, en ai,
willen wij niet weten. Wij wiUen met
een polstok over het stuk van ellende_
heen springen, maar wij bedriegen ons'
voor de eeuwigheid. In onze hoogmoed
spreken wij toch over de godsdienst.
Het is de droeve erfenis uit Eden, de
hoogmoed, die ingedrongen is tot in de
fijnste vezels van ons bestaan, om zelf
koning te zijn.
Maar wij moeten afgebroken worden,
een balling, een zuchter tot God om ge
nade alleen.
Gods afbraakwerk is smartelijk voor
ons hoogmoedig hart, maar hoe heil
zaam voor het geestelijk leven. Als God
ons waarlijk afbrak dan zouden wij
waarlijk Kerstfeest kunnen vieren.
Want alleen over de puinhopen van on-
We rijden over de Zeelandbrug naar
Zierikzee. Nu eens niet per auto maar
op de fiets. Dan zie je deze brug veel
mooier dan wanneer je er in vijf minu
ten overheen rijdt. Even afstappen en je
hebt een mooi uitzicht op de oude stad
Zierikzee. Boven de rode daken zie je
twee hoge torens omhoog pieken: de
stompe vierkante St. Lievensmonster en
het slanke stadhuistorentje. Net zoals
bij Veere dus, dat ook een stompe kerk
toren en een sierlijke ranke stadhuis-
toren heeft.
Iedere keer als ik voor het stadhuis
sta ben ik even teleurgesteld. Over de
plaats waar het staat. In de niet al te
brede Meelstraat komt het eigenlijk niet
goed tot zijn recht. Het moest op een
plein staan, een marktplein, zoals de
beroemde raadhuizen van Middelburg en
Veere aan de marktzijde staan. Evenals
de ook oude maar minder fraaie stad
huizen van Goes en Hulst. Deze voor
beelden zouden nog met vele andere
aangevuld kunnen worden.
In de bekende kroniek van Smalle-
gange staat een afbeelding van het
stadhuis met een pleintje er voor. Fan
tasie of is het misschien vroeger zo ge
weest?
In de Franse tijd heeft men nog eens
het plan gehad de huizen ervoor af te
breken en daar een plein te maken,
maar dat is niet doorgegaan. Gelukkig
voor de oude pakhuizen met trapgevel-
tjes en voor het z.g. Huis der Tempe
lieren, die daardoor gespaard bleven.
Vergroot in 1554.
Hoog in de voorgevel zien we het
jaartal 1554. In dat jaar is het stadhuis
niet gebouwd maar belangrijk vergroot.
Toen heeft het aan de straatkant ten
minste in hoofdzaak de vorm gekre
gen, zoals we die nu nog kennen.
De oorsprong van het stadhuis moe
ten we zoeken in het vleeshuis of de
vleeshal, die daar al een eeuw vroeger
stond en nog een deel is van het tegen
woordige stadhuis. Oostelijk hiervan
stond een zij gebouwtje dat als huis der
gemeente dienst deed. Het werd al spoe
dig te klein. Daarom kocht het stadsbe
stuur een particulier huis er naast van
„Willem die bastaerd van Haemstede
ende Comelie zijn wijf". Dit werd afge
broken en op deze open plek werd in
1554 het stadhuis uitgebreid. Het heeft
nu een gevelbreedte langs de Meelstraat
van ruim 20 meter.
Ook bij het stadhuis van Middelburg
is de oude vleeshal nog aanwezig en
wordt nu dikwijls gebruikt voor ten
toonstellingen.
De toren.
In deze zelfde tijd (tussen 1550 en 1554)
werd op het oudste gedeelte (westelijk)
een sierlijke toren van 50 m hoog ge
bouwd. Een carülon strooide zijn klan
ken over de hoofden der oude Zierik-
ïiï^
Stadhuis van Zierikzee.
zeeënaars. De 13 klokken waren gego
ten door de bekende klokkengieter Peter
van den Ghein te Mechelen.
In 1927 werd het door een nieuw van
23 klokken vervangen.
Het oude heeft jarenlang op de zolder
van het stadhuis (als museum ingericht)
gestaan. Sinds 1964 hangt het in de ge
restaureerde Zuidhavenpoort. In 1943
kon met veel moeite worden verhinderd
dat het door de Duitsers werd gevor
derd. Dit is wel het geval geweest met
het nieuwe carillon. Het schip met deze
en vele andere klokken is echter in het
IJsselmeer gezonken.
Na de bevrijding is het gelicht en zijn
de klokken aan de vroegere eigenaars
teruggegeven.
Op de spits staat een Neptunusbeeld
met een drietand als windwijzer. Nep-
tunus, de god van de zee, werd gekozen
als zinnebeeld van de drukke zeevaart
der bewoners. Het beeld is van koper en
hol, weegt 100 pond en wordt er met
tussenruimten van enkele tientallen ja
ren eens afgenomen om verguld te wor
den. Enkele jaren geleden is het geheel
vernieuwd.
Bij bijzondere gelegenheden werden
stadhuis en toren door flambouwen ver
licht, zoals b.v. bij het sluiten van de
vrede in 1713, toen ook overal in de stad
teertonnen werden verbrand.
Ruim een eeuw geleden, in de nacht
van 23 op 24 febr. 1853, is de toren op
het nippertje gespaard gebleven. De
bliksem sloeg er in, het houtwerk vloog
Hiatorisch verhaal uit de eersto tijd
der hervorming
door
M. VAN DER STAAL
43
„Neen ik blijf helpen. En ik geloof ook
dat we nu wat ruimer water om ons
heen hebben?"
„Zo is het", bevestigde Maerten.
„We komen nu meer bij de open zee en
daar verspreidt zich het ijs. Alleen bij
de Hondeplaat konden we nog wel eens
een ogenblik moeite hebben".
„Dat zullen we dan maar afwachten",
zei Jan, nu weer geheel monter.
En als met nieuwe krachten zetten
zich de twee wakkere mannen aan de
riemen. Snel schoot de boot door de gol
ven en ze wierp de kleine ijsschotsen
opzij, die haar voor de boeg kwamen.
„Tot zover hebben zich onze roei-
tochtjes nimmer uitgestrekt, is het wel,
Maerten?" vroeg de Meester.
„Weet ge dat nog, Meester?" klonk
het antwoord op ietwat droevige toon.
„Dat was wel een goede tijd. We
dachten toen nog niet aan vervolgingen
en aan scheiding".
„Maar toen ook reeds woedde de ver
volging om ons heen", zei Arend
Jansz weer, „al bleven wij er nog
voor bewaard. En als we het goed be
zien, mogen we er God voor danken, dat
Hij ons de ure der beproeving zendt.
Dan toch geeft Hij ook geloofsvertrou
wen en geloofsmoed. Onze Heiland heeft
het voorzegd, dat men te vuur en te
zwaard Gods kinderen zal zoeken te ver
delgen. Maar Hij heeft ons toegeroepen,
dat wij goede moed hebben te houden,
want Hij heeft de wereld overwonnen...
Is het niet heerlijk, dat wij ons aan Zijn
zorg en leiding mogen overgeven, Maer
ten? Geen ding geschiedt er zonder Zijn
wil. Hij regelt de loop der sterren boven
onze hoofden. Hij geeft het vogeltje te
eten. Hij bekleedt de bloem des velds
met een pracht, groter dan die van Ko
ning Salomo!Maerten, als wij, mijn
Anneke en ik, ginds in het verre land
zijn, zullen wij steeds aan u denken. Uw
trouwe hulp en uw vriendschap verge
ten wij nooit. Straks zullen wij van el
kander gescheiden zijn: het ginds wach
tende schip voert ons weg over de baren
der grote zee en gij gaat terug naar ons
mooie Brielle, dat wij verlaten moesten.
Maar de Heere gaat met ons en Hij ga
ook met u, Maerten. Hij vergezelle u
steeds op al uwe wegen en zij u een
steun en staf, ook als er moeilijkheden
over u komen. Blijf immer getrouw en
heb Hem boven aUes en boven allen lief.
Want hij heeft ook voor u Zijn leven
gegeven".
Toen de Meester zo zonder rusten
doorsprak, had de veerman zijn riemen
laten zakken. Hij voelde het: dit was 's
Meesters afscheidswoord aan hém. Nog
éénmaal had hij hem willen wijzen op
de Christus, tot Wien hij hem gebracht
had. En bemoedigd had hij hem en ge
troost en als een gids hem de weg ge
wezen, die hij, zonder hem, in de toe
komst te gaan had.
En traan na traan viel over de wang
van de ontroerde veerman. Dit was de
ure der smart. Nimmer weer zou die
stem door hem gehoord worden, want
niet landen en zeeën, maar de dood zou
weldra de scheiding volkomen maken.
„Meester", bracht hij met moeite
uit, „ik weet, wie gij voor mij zijt ge
weest. Maar laat het mij nog eens zeg
gen, voor gij heengaat: ik was een ruwe
zeeman, een door ieder vergeten veer
man. Maar gij hebt mij uw vriendschap
geschonken. En nadien zijt gij méér dan
een vriend voor mij geweest: mijn vader
in Christus, riiijn broeder in Hem. En
daarvoor dank ik u. Toen ik u beledigde,
toen ik zeide u niet meer te willen ken
nen
„Zwijg daarover, Maerten", ver
zocht hem Anneke, die vreesde, dat al
deze herinneringen schadelijk op de toe
stand van haar man konden inwerken.
Maar Maerten lette ditmiaal niet op
haar verzoek. Ja, zelfs scheen het wel,
of hij zich de aanwezigheid van Anneke
en Jan Adriaensz niet bewust was. Hij
zag slechts voor zich de scheidende
Meester en hij moest uiten, wat in hem
leefde. En hij ging voort:
„...Toen hebt gij mij dit kwaad ver
geven, reeds vóór ik het u vroeg. Nooit
vergeet ik dit. En zie, Meester, toen
hierbinnen de strijd hevig woedde en ik
geen vrede kon vinden voor mijn ziel,
toen heeft die daad van u mij met hoop
veirvuld. Gij, de discipel, vergaf, reeds
vóór ik vergeving kwam vragen zou
dan Hij, Die uw Meester was, mij niet
in genade aannemen? En Hij hééft dit
gedaan. Ik weet, dat de straf mij is
kwijtgescholen, dat mijn zonden mij zijn
vergevengij, mijn Meester hebt mij
tot Jezus gebracht
Nu zweeg Maerten. Onder het spre
ken was hij, niet meer lettend op de
plaats, waar hij zich bevond, opgestaan
en bij de Meester gaan zitten. ,En hij
drukte diens hand, lang en krachtig. Dit
was zijn afscheidswoord, zijn laatste
vaarwel, zijn vaarwel voor eeuwig
En nu was het voorbij.
Maerten nam weer plaats naast Jan
Adriaensz, die was voort blijven roeien.
Hij was weer de veerman, die zijn plicht
moest nakomen tegenover de reizigers,
die hij te vervoeren had. En wonderlijk,
nadat de Meester en hij voor de laatste
maal elkander deze woorden uit het hart
hadden toegevoegd, viel deze plicht hem
ze eigengerechtigheid breekt in volle
klaarheid het Kerstlicht door.
Wat zoeken wij niet behouden te wor
den in eigen kracht. Hoe pogen wij niet,
aanvankelijk overtuigd. God met ons te
verzoenen door ons streven met herstel
met God. Maar God maakt een afgesne
den zaak. Doch vrees niet. God neemt
het eerste weg om het tweede te stellen.
Mocht gij ook staan bij deze zuchters
in Sinears vlakte en zuchten om de aan
schouwing van Immanuël.
En toeft Hij nog. Hij kent Zijn tijd.
Hij komt, Hij komt gewis.
„Oh, dat Gij de hemelen scheurdet".
Maar nu komt de vraag is deze bede
ook verhoord? Deze vraag laat zich niet
moeilijk beantwoorden. God zeU heeft
dit gebed geïnspireerd. Alleen, God ver
hoort de gebeden van Zijn volk op Zijn
tijd en op Zijn wijze. Niet op onze tijd,
maar op Gods tijd. De wijzers op de klok
der eeuwigheid geven altijd de juiste
tijd aan. Zo is het ook gegaan in de his
torie van Israël, Na Nebukadnezar, die
met kracht regeerde, is het Babylonische
rijk spoedig in verval geraakt. Steeds
verder drong Cyrus op, de koning der
Perzen. Als deze Croesus de vorst van
Lydië verslagen heeft, maakt hij zich
gereed om Babyion te overmeesteren.
Het verraad viert hoogtij binnen Baby-
lons muren. Belzazar poogt zich te hand
haven in de burcht, maar op Gods tijd
verschijnt op de wand in het geschrift,
dat naar Daniel's uitlegging hem de on
dergang meldt Straks liggen in de feest-
niet direct in brand, maar begon te
smeulen.
's Morgens vroeg werd het pas opge
merkt. De brandspuit kon het water zo
hoog niet opvoeren. Toen klommen drie
wakkere mannen op de spits en wisten
van daaruit met aangereikte emmers
water het voortkruipende vuur te do
ven. Nog in hetzelfde jaar is er een blik
semafleider aangebracht. Enkele jaren
geleden is de toren grondig gerestau
reerd.
Verbouwing en uitbreiding.
In de jaren 1775 - 1780 heeft men voor
24.000,— aan het stadhuis verbouwd.
Aan de voorzijde is niet veel veranderd,
alleen de vleeshal is van een nieuwe
steenbekleding voorzien, die beter paste
bij de gevel van het stadhuis. Ook de
ramen zijn veranderd. Maar de grootste
veranderingen vonden plaats binnenin
en aan de ahterkant. Deze verbouwing
betekende tevens vergroting, want men
kwam weer ruimte te kort. 'Tóen is ook
de arendskooi verdwenen. Zoals vele
andere grote plaatsen die zichzelf res
pecteerden had ook Zierikzee aan de
voorkant van het stadhuis een kooi met
een arend erin. Een armzalig bestaan
voor een vogel die van wijde ruimte
houdt. Ook de stenen der wet zijn weg.
Dat waren zware stenen die voor straf
een eind moesten gedragen worden.
Vooral door vrouwen, die ruzie met de
buren gemaakt hadden, gescholden, ge
lasterd of gevloekt. Aan het raadhuis
van Veere en de kerktoren van Baar-
land zijn ze nog te zien.
De kosten voor deze verbouwing ver
kreeg de magistraat uit het legaat van
de oud-burgemeester Mr. Pieter Mogge.
Deze had aan de stad 70.000 pond vlaams
420.000,nagelaten om er een ho
geschool van te bouwen.
Dit is echter nooit doorgegaan door
tegenwerking van andere plaatsen. Dan
zou men het geld mogen gebruiken om
een weeshuis te bouwen voor kinderen
van ongekomen militairen. Die waren
er hoegenaamd niet, hieraan was dus
geen behoefte. Nu mocht men in over
leg met de familie het geld gebruiken
ten behoeve van de stad zelf. Een por
tret van deze rijke en royale burge
meester, in 1868 geschonken door mej.
S. C. Mogge Pous, hangt op het stad
huis.
Behalve nog enkele andere schilde
rijen hangt er een grote geschilderde
kaart van Schouwen en Duiveland, in
1673 geschonken door de vervaardiger
Daniël Verburcht, schepen en raad van
Zierikzee. Tevens een groot schilderij,
waarop de zelnering is voorgesteld: het
graven van darrink, waaruit zout werd
bereid. In Zierikzee heeft deze zoutwin
ning een rijke bron van inkomsten op
geleverd.
In 1955 en volgende jaren heeft men
het stadhuis opnieuw gerestaureerd en
tegelijk verbouwd en vergroot. Ook de
toren werd onderhanden genomen.
Middelburg. L. van Wallenburg.
niet meer zwaar. De bitterheid van de
scheiding was geleden.
Ook bij Meester Jansz. scheen dit
laatste het geval. Rustig zat hij neer op
de achterbank en zonder grote ontroe
ring zag hij, hoe de veerboot al dichter
het schip van de visser naderde.
„Schip! Ahoi!" riep de veerman,
toen hij op enkele vademen lengte van
de visserman gekomen was en aan bak
boord weer de glans der lantaarn over
het water zag Uchten.
Op die roep ontstond er aan boord van
het vaartuig grote bedrijvigheid. Maer
ten zag tal van mannen op het dek, veel
meer dan er zich gewoonlijk op een
vaartuig als dit bevonden. Zou de schip
per gevaar hebben gevreesd en had hij
zich van de hulp van wakkere lieden
voorzien, om op alle gebeurUjkheden
voorbereid te zijn?
Toen hij evenwel enige ogenblikken
later met Arend Jansz en Anneke zich
aan boord begeven had, bleek hem, dat
het grote aantal schepelingen voor het
merendeel bestond uit vluchtelingen,
die evenals de Meester en zijn vrouw de
ViTijk naar Engeland namen. Sommigen,
zei de schipper, toen hij hem dit mee
deelde, waren lieden uit Amsterdam, die
ten gevolge der daar plaats gehad heb
bende beroerten zich hier te lande niet
meer veilig voelden. En ook uit 's-Gra-
venhage en Leiden had hij er op zijn
schip. Allen waren Wederdopers, voor
wie de mensenmin van de pastoor van
zaal de verslagenen neer. En Cyrus de
knecht des Heeren, zendt de kinderen
Abrahams terug naar Kanaan. Ja, dient
in deze Gods raad 'uit. De Heere is in
Cyrus ter redding nedergedaald, doch
mochten wij eens horen bij de kribbe
van Bethlehem een juichende stem ge
tuigen: Meer dan Cyrus is hier".
God heeft de hemelen gescheurd. O
eeuwig wonder van het welbehagen
Gods. Boven Bethlehem scheurt God de
hemelen voor doemschuldigen, voor ver
lorenen, voor Zijn volk. Souverein is de
wijze, waarop God is nedergedaald.
Want, Lucas 2 is niet te verstaan zon
der Mattheüs 1. In Matth. 1 zien wij de
souvereine lijn tot verheerlijking van
Gods deugden. Wie dit hoofdstuk leest
ziet langs zich trekken de heilige fami
lie. Wij denken aan Rachab, Bathseba
en Manasse, die meer zondigde dan aUe
koningen voor hem. Ja, waar de genade
valt, daar valt ze vrij. Waarom dit alles?
Tot verheerlijking van Gods eeuwig, ver
kiezende liefde, en de rijkdom van de
Heere Jezus. Hier is de diepte van het
Evangelie.
Het is enkel vrije genade dat zuchters
zangers worden en het mogen getuigen:
„Wie mij veracht. God wou mij niet
verachten.
Noch oor nog oog.
Van mijn verdrukking wenden;
Maar heeft verhoord, wanneer Ik uit
d' ellenden Riep naar omhoog".
Ds. C. Hegeman.
MIDDELHARNIS
Gezamenlijke Kerstzangdienst
Evenals andere jaren ook dit jaar een
gezamelijke Kerstzangdienst en wel
woensdag 15 dec. a.s. in de kerk Lange-
weg 50 te 19.30 uur.
Bijbellezing, gebed en zang zijn dit
jaar zo gekozen dat zij het vertrouwde
kerstgebeuren belichten vanuit het
thema: „Mensen, God een zorg".
Het gezamelijk zingen van de ver
trouwde kerstliederen vormt het hoofd
bestanddeel van deze avond en zal wor
den afgewisseld door enkele koperbla
zers en een fluittist.
Deze dienst is voorbereid door:
R.K. Kerk
„Exodus" kerk
Rem. Ger. Gemeente.
t------O-------
PIET VAN EGMOND
GEEFT KERSTCONCERT IN DE
SINGELKERK TE RIDDERKERK
Zaterdag 18 december, 's-avonds om
acht uur zal in de oude Singelkerk het
bekende kerstconcert worden gegeven.
Het is voor velen een bijzondere be
levenis om een concert bij te wonen van
één van Nêerlands meest populaire or
ganisten, de Amsterdamse organist Piet
van Egmond. Grote bekendheid kreeg
hij o.a. door zijn lyrische improvisaties
over geestelijke liederen waarin hij
woord voor woord in klanken probeerde
uit te beelden. Op een wonderlijke wijze
en op verschillende manieren laat hij
ruwe stormen woeden, laat hij trompet
ten schallen, beeldt zelfs voetstappen uit
en zeer bekend zijn de manieren waarop
hij de klokken laat luiden. Dit alles laat
hij kuiken uit de orgelpijpen op een
manier die iedereen direkt begrijpt.
Menig organist heeft uren zitten pro
beren, maar niemand lukte het om Piet
van Egmond daarin na te volgen. Dat
juist deze organist naar Ridderkerk
komt om er in de Singelkerk het jaar
lijkse kerstconcert te verzorgen mag
toch wel als een belangrijk gebeuren
worden beschouwd en zal voor de vele
orgelliefhebbers een onvergetelijke
avond worden. De kerk is gratis toegan
kelijk en de deuren gaan om zeven uur
open.
Op het programma staan naast im
provisaties met aansluitende massale
samenzang van bekende kerstliederen
een aantal mooie orgelwerken. Het or
gelprogramma wordt geopend met het
bekende Trompet Voluntary uit de Suite
in D-groot van John Stanley, daarna
twee koraalbewerkingen van Bach: „O
Mensch' bewein dein Sünde grosz" en
„In dulci jubilo", het heerlijk klinkende
Prélude, Aair en Gavotte van Samuel
Wesley, Noel VI van Louis Claude d'
Aquin. De prachtige Aria van Jean Bab-
tiste Loeillet, gevolgd door Preghirra
van Henrico M. Bossi en besloten wordt
met een improvisatie over bekende
kerstliederen waarna samenzang volgt
van de Engelenzag: „Ere zij God".
Heenvliet dit schip beschikbaar had ge
steld.
Maar het waren geen mensen als die
van Munster, zei de schipper met na
druk. Neen, het was hem zelfs gebleken,
dat zij ten zeerste de euveldaden van
Jan Matthijsen en Jan Beukelszoon af
keurden. En met weemoed gewaagde hij
er van, dat het land met deze vervolg
den mee van zijn beste burgers zag
heengaan.
De veerman was het hiermee geheel
eens. Want behoorden Meester Jansz en
zijn vrouw, die hij daar omringd zag
van de andere ballingen, niet tot de
beste burgers van Brielle? O, eens zou
den de Briellenaars zich bitter beklagen,
dat deze mensen, deze weldoeners voor
him omgeving, hun stad vaarwel hadden
moeten zeggen!
Daar traden de Meester en Anneke op
hem toe.
„Wij horen", zei Arend Jansz,
„dat wij dadelijk gaan vertrekken. Wij
danken u, dat gij ons op het schip ge
bracht hebt. En u niet minder, Jan Adri
aensz", wendde hij zich tot deze, die
zich achteraf had gehouden. „Gij hebt
beiden om onzentwille een gevaarvolle
en moeilijke tocht ondernomen. De
Heere brenge u weer veiUg thuis bij de
uwen en vergelde u honderdvoudig, wat
gij voor ons hebt gedaanGa met
God, Maerten en Jan
(Wordt vervolgd)