EIIAÜDEII niEliWS Overdenking Kerend getij EIIAÜDEII niEliWS Overdenking Kerend getij ANNEKE JONSZ 40 jaar D.O.S. in vogelvlucht Zeeuwse wandelingen Zeeuwse wandelingen 1 A. Vroegïndeweij uit de Heilige Schrift 1 A. Vroegïndeweij uit de Heilige Schrift 2e blad Vrijdag 26 november 1976 No. 4543 KIJKVENSTER g GERO I altijd voor I iedereen 1 ruim en overzichtelijk 1 in oze speciale 1 showroom. 1 Westdijk 46 - Middelharnis 2e blad Vrijdag 26 november 1976 No. 4543 KIJKVENSTER i^ -k g GERO I altijd voor I iedereen 1 ruim en overzichtelijk 1 in oze speciale 1 showroom. 1 Westdijk 46 - Middelharnis VERVOLGVERHAAL Uw huis verkopen TAMBOER OOLTGENSPLAAT blik op kerk De Hervormde Synode Oecumene en racisme Scherpe tegenstellingen. De najaarsvergadering van de Herv. Synode droeg een nogal controversieel karakter. De voorstanders van de „oecu mene" drukken dóór in de geest van Nairobi-1975, terwijl ook de Gerefor meerde wil men: Reformatorische inbreng vrij sterk was. Van beide-zijden werden de zaken scherp gesteld. Wil men dat „polarisatie" noemen, het zij zo. In ieder geval was er duidelijkheid. Er zijn nu eenmaal in de kerk en de kerken! tegenstellingen die onver zoenlijk zijn en er is een kloof die on overbrugbaar is. De eerlijkheid gebiedt dan dat ook maar te erkennen. Het is niet mijn bedoeling hier een verslag te geven van deze Synode-ver gadering, daarvoor verwijs ik naar de dagbladen. Ik doe slechts een greep uit de vele indrukken die via pers en radio op me afkwamen. De tegenstellingen kwamen al open baar bij de behandeling van een verkla ring van de Raad van Kerken, waarin vragen betreffende het ambt aan de or de werden gesteld, of liever, waarin het ambt, zoals de Reformatie dat heeft op gevat, onder de tafel werd gewerkt, ten behoeve van de intercommunie (de ge- meenschappeUjke viering van het sa crament). Men móét en zal als Roomsen en Protestanten samen „de maaltijd des Heeren" vieren en de ambtsvraag doet daarbij niet terzake! De verklaring werd weliswaar aangenomen, maar toch nog met 17 stemmen tegen. Blijkbaar is de Kerk toch nog niet zó oecumenisch als sommigen graag zouden willen. Terecht stelde Ds. C. van Sliedregt uit Oude- Tonge dat de verklaring een knappe po ging is om Rome te reformeren en de Reformatie te romaniseren In het kader van de behandeling van de besluiten van Nairobi kwam het ook tot een treffen tussen de scriba van de Synode, Dr. Albert van den Heuvel, en Prof. Dr. H. Jonker, die als adviseur ter synode aanwezig was. Het ging over de reis die Prof. Jonker had gemaakt naar het door Van den Heuvel zo verfoeide Zuid-Afrika. (Hem was een visum voor dat land geweigerd!) Jonker stelde dat de zwarten in Zviid-Afrika zélf voor standers zijn van de apartheid, hetgeen door Van den Heuvel scherp werd be streden. Jonker eiste dat een en ander zou worden genotuleerd en hij deed dat, als we het dagblad „Trouw" mogen ge loven „niet zonder ophef" (over ge kleurde berichtgeving gesproken!) De rondvraag leverde weer felle dis cussiestof op. Het IKON waarover ik vorige week al schreef werd aan de orde gesteld door Ds. C. van Sliedregt, die werd bijgevallen door Ds. J. Pronk uit Rijsoord. De laatste hield, tegenover synode-praeses Ds. G. Spilt, staande dat het IKON uitsluitend een linkse spreek buis is. Ook de zaak-Stem werd ter tafel ge bracht. Dr. E. E. Stern is predikant in Amsterdam en secretaris van de Her vormde jeugdraad. Hij heeft in krasse bewoordingen, ongeveer op dezelfde wij ze als de destijds berucht geworden Prof. P. Smits, de verzoening door het bloed van Christus bestreden. Terecht hebben verschillende synode-leden een nader onderzoek geëist, omdat deze opvattin gen zonder meer ontoelaatbaar zijn in de kerk. Dit waren zomaar enkele punten van de synodale agenda. Genoeg echter om een indruk te krijgen van de grote te genstellingen binnen de Herv. Kerk. On begrijpelijk vaak voor bujtenstaanders dat dergelijke totaal tegenstrijdige op vattingen binnen één kerk naast elkaar kunnen bestaan. Maar dat is nu al niet meer uitsluitend een Hervormd pro bleem. Ook de Gereformeerde Synode krijgt er dezer dagen mee te maken, want ook in die kerken maakt de lin kervleugel zich breed en worden de woordvoerders van die vleugel aldoor vrijmoediger, om maar geen ander woord te gebruiken WAARNEMER DANKZEGGING „Dankt God in alles; want dat is de wil Gods in Christus Jezus over u". - Thessalonicenzen 5 18 In deze maand wordt er naar ge woonte dankstond gehouden voor ge was en arbeid. Dankstond wil zeggen stilstaan om te denken, te gedenken en herdenken. Het is nog een voorrecht, dat er een dag wordt afgezonderd om samen in des Heeren huis dankdag te houden. In deze tijd waarin de haas tende mens zich schier geen stilstaan, geen ogenblik rust meer gunt. De tijd waarin we leven kenmerkt zich toch als een rusteloze tijd. De mens wordt mede voortgedreven door zijn werk, door de snelle veranderingen die zich om ons voltrekken, zodat wat gisteren nieuw was vandaag weer oud is en de ontwik keling voortsnelt met een tomeloze vaart. Wat een reeks van gebeurtenis- Zo heet het boek dat ik onlangs kreeg. Het speelt zich af op Westkapelle in de twintiger en dertiger jaren van deze eeuw. De schrijver is Jan Campert. Zijn va der was dokter op Westkapelle en is daar ook gestorven en begraven. Zoon Jan zal wel middelbaar onderwijs ge volgd hebben in Middelburg en de tocht naar school gemaakt met het stoom- trammetje, dat met een sukkelgangetje door Walcheren reed en de verschillen de dorp aan de zuidkant van het eiland aandeed. i Jan Campert is vooral bekend door I zijn gedicht over „De 18 doden", dat tij dens de bezetting door de Duitsers ille- gaal werd uitgegeven: j „Een cel is maar drie meter lang en nauw twee meter breed. I Maar kleiner nog is het stuk grond dat ik nu nog niet weet, en waar ik naamloos rusten zal.,." I Met de laatste woorden bedoelt hij zijn graf. Wegens hulp aan de Joden werd hij door de Duitsers gearresteerd en naar het concentratiekamp Neuen- gamme overgebracht. Daar is hij in 1943 gestorven, 41 jaar oud. Ter gedachtenis aan hem werd na de oorlog de Jan Campert-stichting in het leven geroepen, die ieder jaar verschil lende letterkundige prijzen toekent. De naam. Het boek is eerst verschenen onder de titel „Wier". Om die naam te kunnen gebruiken, moeten we op de laatste "bladzijden van het boek zijn. Tanne Ingelse woont met haar zoon tje Arj aan in het lichtwachtershuisje bij de dijk. Haar man was lichtwachter, moest iedere avond het lustlicht op het I eind van de dijk aansteken (dat is dus niet de bekende vuurtoren). Na zijn dood heeft zij zijn werk overgenomen en ze doet het beter dan haar man, een luiwammes, die het wel eens vergat of te laat kwam. I Ze is geen vrouw van Westkapelle, komt uit Rotterdam en draagt ook niet het Zeeuwse costuum. Ze gaat eens in de week om boodschappen op het dorp, gaat nooit naar de kerk en bemoeit zich met zowat niemand. Een knappe jonge weduwe met don ker vlammende ogen en gitzwart haar. We zijn nu bezig met het laaitste deel van het boek. Tanne en haar zoontje zijn niet thuis, alleen Gabe Vader zit in haar huis. Dan komt Lou van Zakke er ook eh die twee gaan vechten. Lou heeft vroeger een verhouding met haar ge had, komt er echter de laatste tijd niet meer. Tanne heeft een nieuwe minnaar gekregen: Gabe Vader, Die heeft eens haar zoontje, die van een paalhoofd ge vallen was, van verdrinking gered. Hij draagt het kind naar huis en zo is het contact on(tstaan met deze vrouw. Dat nu kan Lou van Zakke niet verdragen. Hij komt eens met Gabe praten en het loopt uit op een vechtpartij. De lamp wordt kapot geslagen, de tafel onderst- boven gegooid, het wordt een gevecht op leven en dood. De mannen zijn even sterk. Nu eens ligt de een onder, dan weer de ander. Tot Gabe Vader er een eind aan maakt en zijn mes trekt. Juist komt Tanne binnen. Deze m.oord moet verborgen blijven. De eb is net ingetreden en Gabe neemt het lijk op zijn schouder en gooit het in zee. Het zal van de kust wegdrijven en misschien ver weg in een vreemd land aanspoelen. Toch vertrouwt Gabe het niet. Als hij later langs de dijk en de duinen loopt en iets ziet aandrijven, met wier bedekt, is hij bang dat het Lou zal zijn. Vandaar de naam „Wier". Nu is het opnieuw uitgegeven onder de naam „Kerend Getij". Dat heeft de zelfde betekenis. Met eb is het lijk weg gedreven. Als het getij keert en Ijet wordt vloed, zal het hier dan niet aan spoelen? Lou en Gabe. We zouden ze de hoofdpersonen van het boek kunnen noemen, met Tanne Ingelse. Lou van Zakke is een ruwe bonk, een vrijgezel, een stroper en zwerver. Overal in de duinen heeft hij zijn strikken uitgezet. Als het donker is haalt hij de konijnen er uit. In Middel burg weet hij een adres waar hij ze kwijt kan; in het kleine kroegje van Marie Verdeene. Een kist met aange spoelde wijn heeft hij er ook eens ver kocht. Op ongeregelde tijden komt hij er, is altijd welkom, en haar dochter Loes is altijd beschikbaar voor hem. Niet voor hem alleen trouwens, ze heeft nog meer klanten. Lou woont in een klein huisje bij de kerk en heeft een poosje omgang gehad met Tanne Ingel se, die na enige tijd genoeg kreeg van de ruwe kerel. Gabe Vader is een heel andere jon gen, een boerenzoon van goede afkomst. Maar zijn vader is aan lager wal ge raakt, heeft al zijn land moeten verko- Westkappelaar. blik op kerk De Hervormde Synode Oecumene en racisme Scherpe tegenstellingen. De najaarsvergadering van de Herv. Synode droeg een nogal controversieel karakter. De voorstanders van de „oecu mene" drukken dóór in de geest van Nairobi-1975, terwijl ook de Gerefor meerde wil men: Reformatorische inbreng vrij sterk was. Van beide-zijden werden de zaken scherp gesteld. Wil men dat „polarisatie" noemen, het zij zo. In ieder geval was er duidelijkheid. Er zijn nu eenmaal in de kerk en de kerken! tegenstellingen die onver zoenlijk zijn en er is een kloof die on overbrugbaar is. De eerlijkheid gebiedt dan dat ook maar te erkennen. Het is niet mijn bedoeling hier een verslag te geven van deze Synode-ver gadering, daarvoor verwijs ik naar de dagbladen. Ik doe slechts een greep uit de vele indrukken die via pers en radio op me afkwamen. De tegenstellingen kwamen al open baar bij de behandeling van een verkla ring van de Raad van Kerken, waarin vragen betreffende het ambt aan de or de werden gesteld, of liever, waarin het ambt, zoals de Reformatie dat heeft op gevat, onder de tafel werd gewerkt, ten behoeve van de intercommunie (de ge- meenschappeUjke viering van het sa crament). Men móét en zal als Roomsen en Protestanten samen „de maaltijd des Heeren" vieren en de ambtsvraag doet daarbij niet terzake! De verklaring werd weliswaar aangenomen, maar toch nog met 17 stemmen tegen. Blijkbaar is de Kerk toch nog niet zó oecumenisch als sommigen graag zouden willen. Terecht stelde Ds. C. van Sliedregt uit Oude- Tonge dat de verklaring een knappe po ging is om Rome te reformeren en de Reformatie te romaniseren In het kader van de behandeling van de besluiten van Nairobi kwam het ook tot een treffen tussen de scriba van de Synode, Dr. Albert van den Heuvel, en Prof. Dr. H. Jonker, die als adviseur ter synode aanwezig was. Het ging over de reis die Prof. Jonker had gemaakt naar het door Van den Heuvel zo verfoeide Zuid-Afrika. (Hem was een visum voor dat land geweigerd!) Jonker stelde dat de zwarten in Zviid-Afrika zélf voor standers zijn van de apartheid, hetgeen door Van den Heuvel scherp werd be streden. Jonker eiste dat een en ander zou worden genotuleerd en hij deed dat, als we het dagblad „Trouw" mogen ge loven „niet zonder ophef" (over ge kleurde berichtgeving gesproken!) De rondvraag leverde weer felle dis cussiestof op. Het IKON waarover ik vorige week al schreef werd aan de orde gesteld door Ds. C. van Sliedregt, die werd bijgevallen door Ds. J. Pronk uit Rijsoord. De laatste hield, tegenover synode-praeses Ds. G. Spilt, staande dat het IKON uitsluitend een linkse spreek buis is. Ook de zaak-Stem werd ter tafel ge bracht. Dr. E. E. Stern is predikant in Amsterdam en secretaris van de Her vormde jeugdraad. Hij heeft in krasse bewoordingen, ongeveer op dezelfde wij ze als de destijds berucht geworden Prof. P. Smits, de verzoening door het bloed van Christus bestreden. Terecht hebben verschillende synode-leden een nader onderzoek geëist, omdat deze opvattin gen zonder meer ontoelaatbaar zijn in de kerk. Dit waren zomaar enkele punten van de synodale agenda. Genoeg echter om een indruk te krijgen van de grote te genstellingen binnen de Herv. Kerk. On begrijpelijk vaak voor bujtenstaanders dat dergelijke totaal tegenstrijdige op vattingen binnen één kerk naast elkaar kunnen bestaan. Maar dat is nu al niet meer uitsluitend een Hervormd pro bleem. Ook de Gereformeerde Synode krijgt er dezer dagen mee te maken, want ook in die kerken maakt de lin kervleugel zich breed en worden de woordvoerders van die vleugel aldoor vrijmoediger, om maar geen ander woord te gebruiken WAARNEMER DANKZEGGING „Dankt God in alles; want dat is de wil Gods in Christus Jezus over u". - Thessalonicenzen 5 18 In deze maand wordt er naar ge woonte dankstond gehouden voor ge was en arbeid. Dankstond wil zeggen stilstaan om te denken, te gedenken en herdenken. Het is nog een voorrecht, dat er een dag wordt afgezonderd om samen in des Heeren huis dankdag te houden. In deze tijd waarin de haas tende mens zich schier geen stilstaan, geen ogenblik rust meer gunt. De tijd waarin we leven kenmerkt zich toch als een rusteloze tijd. De mens wordt mede voortgedreven door zijn werk, door de snelle veranderingen die zich om ons voltrekken, zodat wat gisteren nieuw was vandaag weer oud is en de ontwik keling voortsnelt met een tomeloze vaart. Wat een reeks van gebeurtenis- Zo heet het boek dat ik onlangs kreeg. Het speelt zich af op Westkapelle in de twintiger en dertiger jaren van deze eeuw. De schrijver is Jan Campert. Zijn va der was dokter op Westkapelle en is daar ook gestorven en begraven. Zoon Jan zal wel middelbaar onderwijs ge volgd hebben in Middelburg en de tocht naar school gemaakt met het stoom- trammetje, dat met een sukkelgangetje door Walcheren reed en de verschillen de dorp aan de zuidkant van het eiland aandeed. i Jan Campert is vooral bekend door I zijn gedicht over „De 18 doden", dat tij dens de bezetting door de Duitsers ille- gaal werd uitgegeven: j „Een cel is maar drie meter lang en nauw twee meter breed. I Maar kleiner nog is het stuk grond dat ik nu nog niet weet, en waar ik naamloos rusten zal.,." I Met de laatste woorden bedoelt hij zijn graf. Wegens hulp aan de Joden werd hij door de Duitsers gearresteerd en naar het concentratiekamp Neuen- gamme overgebracht. Daar is hij in 1943 gestorven, 41 jaar oud. Ter gedachtenis aan hem werd na de oorlog de Jan Campert-stichting in het leven geroepen, die ieder jaar verschil lende letterkundige prijzen toekent. De naam. Het boek is eerst verschenen onder de titel „Wier". Om die naam te kunnen gebruiken, moeten we op de laatste "bladzijden van het boek zijn. Tanne Ingelse woont met haar zoon tje Arjaan in het lichtwachtershuisje bij de dijk. Haar man was lichtwachter, moest iedere avond het lustlicht op het I eind van de dijk aansteken (dat is dus niet de bekende vuurtoren). Na zijn dood heeft zij zijn werk overgenomen en ze doet het beter dan haar man, een luiwammes, die het wel eens vergat of te laat kwam. I Ze is geen vrouw van Westkapelle, komt uit Rotterdam en draagt ook niet het Zeeuwse costuum. Ze gaat eens in de week om boodschappen op het dorp, gaat nooit naar de kerk en bemoeit zich met zowat niemand. Een knappe jonge weduwe met don ker vlammende ogen en gitzwart haar. We zijn nu bezig met het laaitste deel van het boek. Tanne en haar zoontje zijn niet thuis, alleen Gabe Vader zit in haar huis. Dan komt Lou van Zakke er ook eh die twee gaan vechten. Lou heeft vroeger een verhouding met haar ge had, komt er echter de laatste tijd niet meer. Tanne heeft een nieuwe minnaar gekregen: Gabe Vader, Die heeft eens haar zoontje, die van een paalhoofd ge vallen was, van verdrinking gered. Hij draagt het kind naar huis en zo is het contact on(tstaan met deze vrouw. Dat nu kan Lou van Zakke niet verdragen. Hij komt eens met Gabe praten en het loopt uit op een vechtpartij. De lamp wordt kapot geslagen, de tafel onderst- boven gegooid, het wordt een gevecht op leven en dood. De mannen zijn even sterk. Nu eens ligt de een onder, dan weer de ander. Tot Gabe Vader er een eind aan maakt en zijn mes trekt. Juist komt Tanne binnen. Deze m.oord moet verborgen blijven. De eb is net ingetreden en Gabe neemt het lijk op zijn schouder en gooit het in zee. Het zal van de kust wegdrijven en misschien ver weg in een vreemd land aanspoelen. Toch vertrouwt Gabe het niet. Als hij later langs de dijk en de duinen loopt en iets ziet aandrijven, met wier bedekt, is hij bang dat het Lou zal zijn. Vandaar de naam „Wier". Nu is het opnieuw uitgegeven onder de naam „Kerend Getij". Dat heeft de zelfde betekenis. Met eb is het lijk weg gedreven. Als het getij keert en Ijet wordt vloed, zal het hier dan niet aan spoelen? Lou en Gabe. We zouden ze de hoofdpersonen van het boek kunnen noemen, met Tanne Ingelse. Lou van Zakke is een ruwe bonk, een vrijgezel, een stroper en zwerver. Overal in de duinen heeft hij zijn strikken uitgezet. Als het donker is haalt hij de konijnen er uit. In Middel burg weet hij een adres waar hij ze kwijt kan; in het kleine kroegje van Marie Verdeene. Een kist met aange spoelde wijn heeft hij er ook eens ver kocht. Op ongeregelde tijden komt hij er, is altijd welkom, en haar dochter Loes is altijd beschikbaar voor hem. Niet voor hem alleen trouwens, ze heeft nog meer klanten. Lou woont in een klein huisje bij de kerk en heeft een poosje omgang gehad met Tanne Ingel se, die na enige tijd genoeg kreeg van de ruwe kerel. Gabe Vader is een heel andere jon gen, een boerenzoon van goede afkomst. Maar zijn vader is aan lager wal ge raakt, heeft al zijn land moeten verko- Westkappelaar. Historisch verhaal uit de eerste tijd der hervorming door M. VAN DER STAAL 39 Ja, dat hoopte ook de veerman. En daarom was het zulk een teleurstelling voor hem, toen de winter zo plotseling en met zulk een gestrengheid was in gevallen. De middag van de twee en twintigste december verliet de veerman w^eer zijn woning, om met zijn boot de reeds zo vaak ondernomen proeftocht over de met ijs bedekte rivier te ondernemen. Het was vinnig koud. Scherp staken de grauwe muren der stad af tegen de besneeuwde vlakten, die haar van alle zijden, tot zover het oog reikte, omring den. Het late zonlicht wierp over die witte velden een schittering van rein heid, die het oog bekoren moest... Maerten evenwel zag van dit schoon niets. Hij had alleen opmerkzaamheid voor de rivier, die daar ginds voort- stroomde naar de zee. Hoe langer zo meer, zag hij, werd het moeilijk, om langs die weg de grote, veilige ruimte te bereiken. Die ijsschotsen schoven op en over elkaar; daar stieten ze tegen el kander en hieven ze zich als in twee kamp rechtop uit het water; ginds over weldigde door het recht van de sterkste een grote, zware ijsmassa een schots van geringer afmetingen, die nu laag onder het water neerzonkZou de vlucht over de rivier slagen, dan moest ze heden nog worden ondernomen. Te gen de geweldige kracht, die het krui ende ijs begon te ontwikkelen, zou de strijd morgen tevergeefs zijn De veerman begaf zich op het ijs van de kleine haven, waar zijn boot lag vastgebonden. De toegang tot de rivier, die hij nu reeds sinds enige dagen had vrijgehouden, moest althans vandaag nog open blijven. Het gelukte hem, al was het niet zon der moeite, het ijs in de weer dichtge vroren vaargeul te breken. Toen ging hij weer aan wal, om de riemen aan boord te brengen. Als onwillekeurig wierp hij een blik naar het Westen, waar in de verte de open zee lag. Daar! Zag hij goed? Lag daar niet een schip voor de Maasmond, niet ver-af van de plek waar de Honde plaat,moest zijn? Zou dat de visser van pastoor Meruia zijn? Maerten bracht zijn hand boven de ogen, om beter te kunnen zien. O, was die winter nog maar enkele dagen uit gebleven! Dan zou hij nu in zijn boot kunnen springen en in weinig tijd om trent de bestemming van dat vaartuig zekerheid hebben verlangd. Maar: de Meester en Anneke moesten onverwijld worden gewaarschuwd, indien het Me ruia's visser was!-,En een tocht heen en terug, zou, gelijk de rivier op dit ogen blik was, weinig minder dan drie uren in beslag nemen! Het scherpe zeemansoog van de veer man bleef geruime tijd strak op het schip gevestigd, welks aanwezigheid voor hem een onverklaarbaar verschijn sel zou zijn geweest, zo hij niet in het geheim was ingewijd. „Ja, hij is het! Hij moet het zijn!" zeide hij eindelijk halfluid, toen hij met zijn geoefende blik had opgemerkt, dat het vaartuig zich niet van de Maasmond verwijderde en evenmin naderbij kwam; met half gestreken zeil koerste het tus sen de in zee zich verspreidende ijs schotsen door, maar het bleef op gelijke afstand van Brielle.' Toen Maerten tot de overtuiging was gekomen, dat het uur van vertrek en van scheiding nu aanstaande was, drong weer, evenals voor enkele weken in de pastorie te Heenvliet, de gedachte zich aan hem op, dat hij toch wel in staat was, over de bedreigden te wa-- ken en dat hus hun vlucht niet nood zakelijk was. Maar terstond ook herin nerde hij zich pastoor Meruia's dringen de woorden en zag hij de door de hem sen hebben niet plaats gehad in de tijd tussen biddag en dankdag? Zijn we ver geten de.vele roepstemmen in de span ning der volken, geruchten van oorlo gen, de ontzettende aardbevingen, over stromingen, verkeersongelukken en sterfgevallen? Zouden we dan op zulk een' dag niet moeten bedenken en de Heere danken, dat wij die dag nog be leven; uitroepende: het zijn de goeder tierenheden des Heeren dat ook wij niet vernield zijn. Zijn er niet duizenden redenen om dankdag te houden? De Heere Zelf gaf ons nog voedsel, kleding en huizen om in te wonen. Wat een onderscheid met hen, die van honger zijn omgekomen, wier woningen zijn weggevaagd door rampen der natuur of oorlogsgeweld. De lankmoedigheid des Heeren is wijd uitgestrekt, het oorlogszwaard hoe drei gend ook is nog in de schede. Er was nog zaad voor de zaaier en brood voor de eter. Denk aan de weersomstandigheden in het bijzonder de grote droogte en wat waren de uitkomsten? Is het niet be schamend? Hoe velen hebben hun werk mogen doen en is u het loon niet onthouden; zodat ge voor u en uw gezin kon zorgen. Wie onzer merkt daarop? Vergeters zijn we en alles wat we ontvingen vonden we gewoon alsof we er recht op hadden. Het is God, onze Schepper en Onder- HK»—«^37».—-----mmpi1^ pen. Het meeste is gekocht door de rijke 1 boer Hubrecht Cysouw, een voornaam I man in Westkapelle, lid van de gemeen teraad en van het kerkbestuur. Een man van weinig woorden, maar die zo goed als altijd zijn zin weet door te drijven. Van het land, dat hij van Gabe's va der gekocht had, mocht Gabe een ge deelte pachten. Maar met het betalen van de pacht kwam hij wel eens een paar maanden achter. Daar heeft boer Cj'souw een eind aan gemaakt. Hij gaat naar de notaris in Middelburg, die aan Gabe Vader de pacht opzegt. Zat die machtige Hubrecht Cysouw dan op die paar centen van zijn pachter to wachten? Welnee, er zit veel meer achter. Gabe heeft namelijk verkering met zijn enige dochter Wanne. Dat is toch geen stand voor haar, een boerenjongen zonder enig bezit. Dat bespreekt hij ook met haar. Zoals bijna altijd krijgt hij weer gelijk; de verkering wordt verbroken. Hij heeft ook al een ander voor haar uit gezocht; de boerenzoon Willem Hu- brechtse. Na die tijd gaat het de verkeerde kant op met Gade Vader. Nu hij zo al leen achterblijft, zoekt hij meer vriend schap met Lou van Zakke. Samen gaan ze 's nachts de konijnen uit de strikken halen, gaan ook wel eens stropen met de lichtbak. Soms gaat hij met Lou mee naar Middelburg naar 't Café van Marie Verdeene. Lou zoekt er zijn vertier met Loes en haar zuster Corrie is niet vies van Gabe. Veel plezier beleeft Gabe niet aan die uitstapjes en we hebben gezien dat hij het tenslotte zoekt bij Tanne Ingelse en daar een veilige haven vindt. We maken ook nog de bruiloft mee van Wanne met Willem Hubrechtse. Ze gaan boeren op een hofstede bij Meliskerke. Ook zien we hoe Hubrecht Cysouw sterft. Hij is er achter gekomen, dat Wanne eigenlijk niet meer wachten kon met trouwen. Zoiets gebeurde meer op het dorp. Maar dat zijn eigen dochter dat nu moet overkomen, kan hij niet verwerken. Hij krijgt een beroerte en enkele dagen later sterft hij. Het is een enigszins ruw boek. Als het zoontje van Tanne moet gaan slapen, zegt ze dat hij naar zijn nist moet. Ze drinken er niet maar zuipen. Iemand wordt niet geslagen, maar hij krijgt op zijn donder. Zo staan er meer schoftige en onparlementaire woorden in het boek. Het geeft goed weer de ruwheid van de Westkappelaars uit die tijd. Vóór de jongste oorlog werd er onma tig gedronken, er werd veel gevochten en het mes was direct uit de schede. Daarom is hier in die tijd een mare chaussee-kazerne gebouwd om de ma rechaussees te huisvesten, die hier ge legerd waren om de orde te handhaven. De gebouwen staan er nog, maar er wonen geen orde-bewakers meer in, de toestanden in het dorp zijn veel beter geworden. Middelburg. L. van Wallenburg. SINT ANNALAND Uienveiling van dinsdag 23 november 45 ton uien, maat 40/opwaarts rond, klasse 2 N.L. 80,10 - 82,10; 11 ton drielingen, maat 30/40 rond klasse 2 N.L. 60,Totale aanvoer: 56 ton. verterende kwaal afgetobde Meester voor zich. „Het moet!" mompelde hij, zich van de rivier afwendend. „Die wolf Savedra zal hem anders verscheuren en dat verhoede God!" Weinige ogenblikken later maakte Maerten zich in zijn woning gereed, om stadwaarts te gaan. Zijn oude moeder hoorde hem stilzwij gend aan, toen hij haar op haastige toon meedeelde, dat nu eindelijk het schip gekomen was en dat nog diezelfde avond de Meester en zijn vrouw Brielle zouden verlaten. Er lag een bezorgde trek op haar ge laat, terwijl ze Maerten de behuwdzame hand bood en hem buis en muts toe reikte. „Zorgt gij straks voor een goed vuur, moeder, opdat beiden zich nog eens ter dege kunnen warmen, vóór ze de koude tocht over de rivier beginnen? En denkt ge om een warme deken voor de Mees ter?" „Ja", antwoordde vrouw Willems zacht. Maar luider vervolgde ze, terwijl er een klank van vrees in haar stem lag: „Kunt gij er geen kwaad bij, Maer ten, dat gij ze voor de vlucht helpt? Zal men er u niet op aanzien, dat gij ketters aan hun straf hebt onttrokken en „Wilt gij de Meester gedood zien, moeder?" „Neen, maar „Moeder, ik help hen. En wil men dan houder van al het geschapene. Die de erkenning toekomt. Dankt God in alles. Hij heeft ons gespaard en onderhou den en brengt ons nog onder de midde len der genade. Van zondag tot zondag hebben we mogen opgaan rondom de kandelaar van Zijn Woord in stilheid en onverhinderd. Wat een weldaden in te genstelling met de verdrukte kerk, ver volgd, gesmaad. Niet alleen op dankdag, maar ons hele leven moet staan in het teken der dankbaarheid. De Heere is het toch waardig gediend, geëerd, geprezen en erkend te worden. Is God danken een brengen van een gave voor de onderhouding van de ere dienst en de behoeftigen? Dit is niet ver- wei'pelijk, wanneer ge van uw inkom sten- wat afzondert voor de dienst der kerk, naar de maat dat u dit jaar hebt ontvangen. Bedenk echter, dat God u aanziet hoe ge het geeft, ge doet het niet voor het oog des mensen, want het is onbekend op aarde, maar niet voor het alziend oog des Heeren in de hemel. Indien ge met uw gaven vergenoegd zijt is dit een naderen tot de Heere met uw lippen en houdt ge het hart ver van Hem. Ook wanneer ge Hem een offer brengt, waaraan een gebrek is, veracht de Heere. Met onze eigenwillige gods dienst welke is naar ons goeddunken betonen we wie we geworden zijn in onze val. We eten onszelf en onteren Hem die ons het aanzien heeft gegeven. Deze maand bestond de Gymnastiek vereniging D.O.S. te Ooltgensplaat 40 jaar. Helaas was het niet mogelijk op een wat feestelijke wqze dit feit te her denken. Maar toch menen wij er goed aan te doen via dit artikel enige aan dacht te besteden aan dit feit, gezien een 40-jarige leeftijd voor een vereniging als D.O.S. op zich toch een hele prestatie genoemd mag worden. Temeer daar D.O.S. net als vele andere verenigingen steeds weer met nieuwe problemen wordt geconfronteerd. Op 14 oktober werd van de destijds bestaande Sportvereniging .Voorwaarts' (bestaande uit afd. voetbal en gymnas tiek) van de zijde van afd. voetbal een brief ontvangen waarin men voorstelde om de sportvereniging te „splitsen". Op 22 oktober d.a.v. werd een vergadering uitgeschreven onder wnd. voorzitter stemming bleek om per 1 november 1936 schap van dhr. C. Wielaard, waaruit na te starten met de Gym. D.O.S. Verder lazen wij in de notulen dat Dhr. S. Verbiest bereid was gevonden om les te geven, voor 1,35 per uur. Gezien de financiële omstandigheden werd in over leg met dhr. Verbiest besloten hem 3,75 per avond te betalen. De contributie werd voor dames en heren vastgesteld op 10,per jaar. Ook waren er twee aspiranten groepen, jongens en meisjes. Over de Ie jaarvergadering op 22 ja nuari 1937 lazen wij o.a., dat de bijdra ge voor donateurs op 1,en voor be gunstigers op 0,50 werd gesteld. Er was een kastekort van 5,71 wat volgens de voorzitter „geen reden mocht zijn om de toekomst somber in te zien". Dat bleek juist te zijn, want een jaar later werd het kasboek afgesloten met een batig saldo van 42,35. Verder lazen we dat in de pauze van deze vergadering, de leden door de Fam. Wielaard werden verrast op „thee met koek". Het zou natuurlijk een ellenlang ar tikel worden als wij zo door zouden gaan, vandaar dat wij zullen volstaan met het vermelden van nog enkele bij zonderheden. Zo hebben wij nagegaan mij daarvoor straffen, welnu, het zal mij een vreugde zijn, zo ik voor de goede Meester mag lijden". „Maerten, Maerten!" hield zijn moeder aan. „Bedenk, dat ik oud ben en gij mijn enigste steun zijt". „Ik weet het moeder. Maar op dit ogenblik heeft de Meester mijn hulp nodig. En die moet ik hem verlenen Maar, moeder", onderbrak de veer man zich zelf, na een ogenblik nage dacht te hebben, „ik kan u alle vrees omtrent mij benemen. Ik zal zo veilig zijn als wie ook en gij doet meteen een goede daad. Laten wij met de Meester en zijn Anneke meegaan naar Engeland. Daar kunnen wij hem, die zoveel voor ons deed, nog van dienst zijn en „Maerten!" riep de oude vrouw uit, terwijl ze haar zoon verschrikt aanzag. „Dat kunt ge niet menen! Ik zou in dat vreemde land heel de dag met hen, met ketters, moeten omgaan en mijn ziel in gevaar stellen? Ge zult toch niet willen, dat ik reddeloos verloren ga? De heilige „Laten we er niet verder over spreken moeder", viel Maerten haar in de re de. „Ik zou gaarne de Meester verge zeld hebben, maar ik heb u beloofd, dat ik bij u blijven en voor u zorgen zal. En die belofte houd ikTot straks dan, moeder, en denkt ge om het vuur en om de deken?" Maerten had met een van zijn moeder afgewend gelaat gesproken. De laatste God erkennen. God danken, waarlijk dankdag houden kan alleen en in een Ander, in Christus Jezus. Dan wordt dankdag een dag van schuldbelijdenis, dan zijn we vergeters van de weldaden en van dé Weldoener in de weg van bekering dat belijdend, dan zullen we ontvangen een gebroken en verslagen hart wat de Heere niet zal verachten, omdat het Zijn werk is. De Heere geve om in Hem, Die het volko men en algenoegzaam Offer op Golgo tha heeft gebracht, waarlijk God in al les te danken. In alles wat u in dit af gelopen seizoen overkwam, voor alle ze geningen in voorspoed, maar ook in te- genheden die uw deel waren. Gode dankbaar door genade, te geloven, dat in het verleden alle dingen moesten me dewerken ten goede, degenen die naar Zijn voornemen geroepen zijn, om eens volmaakt de eeuwige dankdag te vieren. Dan zal de dankzegging zijn: Hem, Die op de troon zit en het Lam zij de dank zegging en de eer en de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. Hij Die ons zegt in alles te danken lere ons bid den, waar het gebed het voornaamste stuk der dankbaarheid is, hetwelk God van ons vordert en dat Hij Zijn genade en de Heilige Geest alleen diegenen ge ven wil, die Hem met hartelijk zuchten zonder ophouden daarom bidden en daarvoor danken. Ds. J. C. Weststrate. If^THn"""^ ■LM.«.-ji,,^...iui.iiiiBiyi.ef««»gM.»mig^^ hoeveel personen de funktie van voor zitter en secretaris hebben bekleed; to taal zijn er 10 verschillende voorzitters (sters) en secretarissen(resses) geweest. Waarbij als z.g. uitschieters in deze pe riode van 40 jaar Mevr. W. Duim-de Vos met 12 jaar als secretaresse en dhr. Ph. V. d. Mast met resp. 11 jaar secretaris "en 10 jaaï voorzitter wel de kroon span nen wat de zittingsduur betreft, gevolgd door de huidige voorzitster Mevr. A. de Vos-Blokzijl met 7 jaar. Ook de leiding heeft diverse verande ringen gekent, totaal hebben 21 leiders en leidsters les gegeven, waarvan Dhr. Verbiest wel de langste periode in funk tie is geweest n.l. van 1936 t.m. 1952 dus 16 jaar. Dhr. Verbiest (63 jaar) woont nu te New Yersey (U.S.A.). Op 6 februari 1968 werd de Konink lijke Goedkeuring door D.O.S. ontvan gen, op zich ook een waardevolle ge beurtenis. In 1971 werd gestart m.et de destijds zo populaire „Trim u fit"-gymnastiek. Dit bleek een dusdanig succes voor D.O.S. dat uit deze groep de nu nog be staande dames-senioren is overgeble ven. Op het gebied van gym/tumprestatiés heeft D.O.S. in feite nooit toppers ge kend, al zijn er natuurlijk in de loop der jaren wel diverse leden geweest die op Flakkee's niveau zeer zeker hun presta- tie's hebben geleverd. Maar wat het voornaamste doel van deze vereniging is „het bevorderen van •de lichamelijke opvoeding"- daarin is D.O.S. zeker niet tekort geschoten. Anno 1976 doet D.O.S. vrij regelmatig mee aan vaardigheidsproeven en soms eens een wedstrijd en zeker niet te ver geten de jaarlijkse uitvoeringen, die voornamelijk weliswaar uit jeugd be staat, maar die altijd van de zijde van de ouders en anderen veel belangstel ling trekt. Laten wij hopen dat D.O.S. nog vele jaren in onze dorpskern zal mogen blij ven voortbestaan. Zij bedrijven een tak van sport die in elk opzicht voldoet aan de eisen die men mag stellen bij de lic'namelijke opvoeding van kind en volwassene. v. d. M. woorden sprak hij, toen hij al buiten de deur was. Hij hoorde dan ook niet het toestemmend antwoord der oude vrouw, omdat hij zich reeds met haastige schre den voortspoedde langs de weg naar de poort. Smartelijke 'aandoeningen tekenden zich op het gelaat van de veerman af. Even had hij gehoopt, dat zijn moeder op zijn voorslag zou ingaan. Ja, terwijl hij sprak, verwonderde hij zich, dat niet reeds vroeger deze gedachte in hem op gekomen was. Zeker, ook bij zijn moe der was de gehechtheid aan de Meester groot en ze zou even geestdriftig als hij voor dit nieuwe plan zijn. En daar kwam nu die weigering! En een weigering in zulke bewoordingen, dat hij het plotse ling inzag, hoe er in de laatste weken een diepe kloof tussen hem en zijn moe der was ontstaan. Over de verandering in zijn denkwijze had hij voorzichtigheidshalve niet tot haar gesproken. Hij wist, hoe streng zij aan de oude leer vast hield en langza merhand, zo had hij zich voorgenomen, zou hij haar overtuigen, dat de aanhan gers der nije lere toch nog zo slecht niet waren. En nu? Op een zo hartstochtelijke toon, als hij zelden uit haar mond ge hoord had, sprak zij haar afkeer van de ketters uit. (Wordt vervolgd) D.O.S. uit Ooltgensplaat (de jongeren club) in uniform van al heel lang geleden. Geheel links dhr. Kr. Wielhouwer, rechts dhr. C. van Putten H.zn. met daar naast mevr. J. Simons-de Vos en mevr. A. de Vos-Blokzijl. In het midden dhr. Ph. v. d. Mast. Velen van deze grote groep wonen elders, maar ze zijn zeker D.O.S. nog niet vergeten.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1976 | | pagina 7