EIIAÜDEII niEliWS
Overdenking
Kerend getij
EIIAÜDEII niEliWS
Overdenking
Kerend getij
ANNEKE JONSZ
40 jaar D.O.S. in vogelvlucht
Zeeuwse wandelingen
Zeeuwse wandelingen
1 A. Vroegïndeweij
uit de
Heilige Schrift
1 A. Vroegïndeweij
uit de
Heilige Schrift
2e blad
Vrijdag 26 november 1976
No. 4543
KIJKVENSTER
g GERO
I altijd voor
I iedereen
1 ruim en overzichtelijk
1 in oze speciale
1 showroom.
1 Westdijk 46 - Middelharnis
2e blad
Vrijdag 26 november 1976
No. 4543
KIJKVENSTER
i^ -k
g GERO
I altijd voor
I iedereen
1 ruim en overzichtelijk
1 in oze speciale
1 showroom.
1 Westdijk 46 - Middelharnis
VERVOLGVERHAAL
Uw huis verkopen
TAMBOER
OOLTGENSPLAAT
blik op kerk
De Hervormde Synode
Oecumene en racisme
Scherpe tegenstellingen.
De najaarsvergadering van de Herv.
Synode droeg een nogal controversieel
karakter. De voorstanders van de „oecu
mene" drukken dóór in de geest van
Nairobi-1975, terwijl ook de Gerefor
meerde wil men: Reformatorische
inbreng vrij sterk was. Van beide-zijden
werden de zaken scherp gesteld. Wil
men dat „polarisatie" noemen, het zij zo.
In ieder geval was er duidelijkheid. Er
zijn nu eenmaal in de kerk en de
kerken! tegenstellingen die onver
zoenlijk zijn en er is een kloof die on
overbrugbaar is. De eerlijkheid gebiedt
dan dat ook maar te erkennen.
Het is niet mijn bedoeling hier een
verslag te geven van deze Synode-ver
gadering, daarvoor verwijs ik naar de
dagbladen. Ik doe slechts een greep uit
de vele indrukken die via pers en radio
op me afkwamen.
De tegenstellingen kwamen al open
baar bij de behandeling van een verkla
ring van de Raad van Kerken, waarin
vragen betreffende het ambt aan de or
de werden gesteld, of liever, waarin het
ambt, zoals de Reformatie dat heeft op
gevat, onder de tafel werd gewerkt, ten
behoeve van de intercommunie (de ge-
meenschappeUjke viering van het sa
crament). Men móét en zal als Roomsen
en Protestanten samen „de maaltijd des
Heeren" vieren en de ambtsvraag doet
daarbij niet terzake! De verklaring werd
weliswaar aangenomen, maar toch nog
met 17 stemmen tegen. Blijkbaar is de
Kerk toch nog niet zó oecumenisch als
sommigen graag zouden willen. Terecht
stelde Ds. C. van Sliedregt uit Oude-
Tonge dat de verklaring een knappe po
ging is om Rome te reformeren en de
Reformatie te romaniseren
In het kader van de behandeling van
de besluiten van Nairobi kwam het ook
tot een treffen tussen de scriba van de
Synode, Dr. Albert van den Heuvel, en
Prof. Dr. H. Jonker, die als adviseur ter
synode aanwezig was. Het ging over de
reis die Prof. Jonker had gemaakt naar
het door Van den Heuvel zo verfoeide
Zuid-Afrika. (Hem was een visum voor
dat land geweigerd!) Jonker stelde dat
de zwarten in Zviid-Afrika zélf voor
standers zijn van de apartheid, hetgeen
door Van den Heuvel scherp werd be
streden. Jonker eiste dat een en ander
zou worden genotuleerd en hij deed dat,
als we het dagblad „Trouw" mogen ge
loven „niet zonder ophef" (over ge
kleurde berichtgeving gesproken!)
De rondvraag leverde weer felle dis
cussiestof op. Het IKON waarover ik
vorige week al schreef werd aan de
orde gesteld door Ds. C. van Sliedregt,
die werd bijgevallen door Ds. J. Pronk
uit Rijsoord. De laatste hield, tegenover
synode-praeses Ds. G. Spilt, staande dat
het IKON uitsluitend een linkse spreek
buis is.
Ook de zaak-Stem werd ter tafel ge
bracht. Dr. E. E. Stern is predikant in
Amsterdam en secretaris van de Her
vormde jeugdraad. Hij heeft in krasse
bewoordingen, ongeveer op dezelfde wij
ze als de destijds berucht geworden Prof.
P. Smits, de verzoening door het bloed
van Christus bestreden. Terecht hebben
verschillende synode-leden een nader
onderzoek geëist, omdat deze opvattin
gen zonder meer ontoelaatbaar zijn in
de kerk.
Dit waren zomaar enkele punten van
de synodale agenda. Genoeg echter om
een indruk te krijgen van de grote te
genstellingen binnen de Herv. Kerk. On
begrijpelijk vaak voor bujtenstaanders
dat dergelijke totaal tegenstrijdige op
vattingen binnen één kerk naast elkaar
kunnen bestaan. Maar dat is nu al niet
meer uitsluitend een Hervormd pro
bleem. Ook de Gereformeerde Synode
krijgt er dezer dagen mee te maken,
want ook in die kerken maakt de lin
kervleugel zich breed en worden de
woordvoerders van die vleugel aldoor
vrijmoediger, om maar geen ander
woord te gebruiken
WAARNEMER
DANKZEGGING
„Dankt God in alles; want dat is
de wil Gods in Christus Jezus
over u".
- Thessalonicenzen 5 18
In deze maand wordt er naar ge
woonte dankstond gehouden voor ge
was en arbeid. Dankstond wil zeggen
stilstaan om te denken, te gedenken en
herdenken. Het is nog een voorrecht,
dat er een dag wordt afgezonderd om
samen in des Heeren huis dankdag te
houden. In deze tijd waarin de haas
tende mens zich schier geen stilstaan,
geen ogenblik rust meer gunt. De tijd
waarin we leven kenmerkt zich toch als
een rusteloze tijd. De mens wordt mede
voortgedreven door zijn werk, door de
snelle veranderingen die zich om ons
voltrekken, zodat wat gisteren nieuw
was vandaag weer oud is en de ontwik
keling voortsnelt met een tomeloze
vaart. Wat een reeks van gebeurtenis-
Zo heet het boek dat ik onlangs kreeg.
Het speelt zich af op Westkapelle in de
twintiger en dertiger jaren van deze
eeuw.
De schrijver is Jan Campert. Zijn va
der was dokter op Westkapelle en is
daar ook gestorven en begraven. Zoon
Jan zal wel middelbaar onderwijs ge
volgd hebben in Middelburg en de tocht
naar school gemaakt met het stoom-
trammetje, dat met een sukkelgangetje
door Walcheren reed en de verschillen
de dorp aan de zuidkant van het eiland
aandeed.
i Jan Campert is vooral bekend door
I zijn gedicht over „De 18 doden", dat tij
dens de bezetting door de Duitsers ille-
gaal werd uitgegeven:
j „Een cel is maar drie meter lang
en nauw twee meter breed.
I Maar kleiner nog is het stuk grond
dat ik nu nog niet weet,
en waar ik naamloos rusten zal.,."
I Met de laatste woorden bedoelt hij
zijn graf. Wegens hulp aan de Joden
werd hij door de Duitsers gearresteerd
en naar het concentratiekamp Neuen-
gamme overgebracht. Daar is hij in 1943
gestorven, 41 jaar oud.
Ter gedachtenis aan hem werd na de
oorlog de Jan Campert-stichting in het
leven geroepen, die ieder jaar verschil
lende letterkundige prijzen toekent.
De naam.
Het boek is eerst verschenen onder de
titel „Wier". Om die naam te kunnen
gebruiken, moeten we op de laatste
"bladzijden van het boek zijn.
Tanne Ingelse woont met haar zoon
tje Arj aan in het lichtwachtershuisje bij
de dijk. Haar man was lichtwachter,
moest iedere avond het lustlicht op het
I eind van de dijk aansteken (dat is dus
niet de bekende vuurtoren). Na zijn
dood heeft zij zijn werk overgenomen
en ze doet het beter dan haar man, een
luiwammes, die het wel eens vergat of
te laat kwam.
I Ze is geen vrouw van Westkapelle,
komt uit Rotterdam en draagt ook niet
het Zeeuwse costuum. Ze gaat eens in
de week om boodschappen op het dorp,
gaat nooit naar de kerk en bemoeit zich
met zowat niemand.
Een knappe jonge weduwe met don
ker vlammende ogen en gitzwart haar.
We zijn nu bezig met het laaitste deel
van het boek. Tanne en haar zoontje
zijn niet thuis, alleen Gabe Vader zit in
haar huis. Dan komt Lou van Zakke er
ook eh die twee gaan vechten. Lou heeft
vroeger een verhouding met haar ge
had, komt er echter de laatste tijd niet
meer. Tanne heeft een nieuwe minnaar
gekregen: Gabe Vader, Die heeft eens
haar zoontje, die van een paalhoofd ge
vallen was, van verdrinking gered. Hij
draagt het kind naar huis en zo is het
contact on(tstaan met deze vrouw. Dat
nu kan Lou van Zakke niet verdragen.
Hij komt eens met Gabe praten en het
loopt uit op een vechtpartij. De lamp
wordt kapot geslagen, de tafel onderst-
boven gegooid, het wordt een gevecht op
leven en dood. De mannen zijn even
sterk. Nu eens ligt de een onder, dan
weer de ander. Tot Gabe Vader er een
eind aan maakt en zijn mes trekt.
Juist komt Tanne binnen. Deze m.oord
moet verborgen blijven. De eb is net
ingetreden en Gabe neemt het lijk op
zijn schouder en gooit het in zee. Het
zal van de kust wegdrijven en misschien
ver weg in een vreemd land aanspoelen.
Toch vertrouwt Gabe het niet. Als hij
later langs de dijk en de duinen loopt en
iets ziet aandrijven, met wier bedekt, is
hij bang dat het Lou zal zijn. Vandaar
de naam „Wier".
Nu is het opnieuw uitgegeven onder
de naam „Kerend Getij". Dat heeft de
zelfde betekenis. Met eb is het lijk weg
gedreven. Als het getij keert en Ijet
wordt vloed, zal het hier dan niet aan
spoelen?
Lou en Gabe.
We zouden ze de hoofdpersonen van
het boek kunnen noemen, met Tanne
Ingelse. Lou van Zakke is een ruwe
bonk, een vrijgezel, een stroper en
zwerver. Overal in de duinen heeft hij
zijn strikken uitgezet. Als het donker is
haalt hij de konijnen er uit. In Middel
burg weet hij een adres waar hij ze
kwijt kan; in het kleine kroegje van
Marie Verdeene. Een kist met aange
spoelde wijn heeft hij er ook eens ver
kocht. Op ongeregelde tijden komt hij
er, is altijd welkom, en haar dochter
Loes is altijd beschikbaar voor hem.
Niet voor hem alleen trouwens, ze heeft
nog meer klanten. Lou woont in een
klein huisje bij de kerk en heeft een
poosje omgang gehad met Tanne Ingel
se, die na enige tijd genoeg kreeg van de
ruwe kerel.
Gabe Vader is een heel andere jon
gen, een boerenzoon van goede afkomst.
Maar zijn vader is aan lager wal ge
raakt, heeft al zijn land moeten verko-
Westkappelaar.
blik op kerk
De Hervormde Synode
Oecumene en racisme
Scherpe tegenstellingen.
De najaarsvergadering van de Herv.
Synode droeg een nogal controversieel
karakter. De voorstanders van de „oecu
mene" drukken dóór in de geest van
Nairobi-1975, terwijl ook de Gerefor
meerde wil men: Reformatorische
inbreng vrij sterk was. Van beide-zijden
werden de zaken scherp gesteld. Wil
men dat „polarisatie" noemen, het zij zo.
In ieder geval was er duidelijkheid. Er
zijn nu eenmaal in de kerk en de
kerken! tegenstellingen die onver
zoenlijk zijn en er is een kloof die on
overbrugbaar is. De eerlijkheid gebiedt
dan dat ook maar te erkennen.
Het is niet mijn bedoeling hier een
verslag te geven van deze Synode-ver
gadering, daarvoor verwijs ik naar de
dagbladen. Ik doe slechts een greep uit
de vele indrukken die via pers en radio
op me afkwamen.
De tegenstellingen kwamen al open
baar bij de behandeling van een verkla
ring van de Raad van Kerken, waarin
vragen betreffende het ambt aan de or
de werden gesteld, of liever, waarin het
ambt, zoals de Reformatie dat heeft op
gevat, onder de tafel werd gewerkt, ten
behoeve van de intercommunie (de ge-
meenschappeUjke viering van het sa
crament). Men móét en zal als Roomsen
en Protestanten samen „de maaltijd des
Heeren" vieren en de ambtsvraag doet
daarbij niet terzake! De verklaring werd
weliswaar aangenomen, maar toch nog
met 17 stemmen tegen. Blijkbaar is de
Kerk toch nog niet zó oecumenisch als
sommigen graag zouden willen. Terecht
stelde Ds. C. van Sliedregt uit Oude-
Tonge dat de verklaring een knappe po
ging is om Rome te reformeren en de
Reformatie te romaniseren
In het kader van de behandeling van
de besluiten van Nairobi kwam het ook
tot een treffen tussen de scriba van de
Synode, Dr. Albert van den Heuvel, en
Prof. Dr. H. Jonker, die als adviseur ter
synode aanwezig was. Het ging over de
reis die Prof. Jonker had gemaakt naar
het door Van den Heuvel zo verfoeide
Zuid-Afrika. (Hem was een visum voor
dat land geweigerd!) Jonker stelde dat
de zwarten in Zviid-Afrika zélf voor
standers zijn van de apartheid, hetgeen
door Van den Heuvel scherp werd be
streden. Jonker eiste dat een en ander
zou worden genotuleerd en hij deed dat,
als we het dagblad „Trouw" mogen ge
loven „niet zonder ophef" (over ge
kleurde berichtgeving gesproken!)
De rondvraag leverde weer felle dis
cussiestof op. Het IKON waarover ik
vorige week al schreef werd aan de
orde gesteld door Ds. C. van Sliedregt,
die werd bijgevallen door Ds. J. Pronk
uit Rijsoord. De laatste hield, tegenover
synode-praeses Ds. G. Spilt, staande dat
het IKON uitsluitend een linkse spreek
buis is.
Ook de zaak-Stem werd ter tafel ge
bracht. Dr. E. E. Stern is predikant in
Amsterdam en secretaris van de Her
vormde jeugdraad. Hij heeft in krasse
bewoordingen, ongeveer op dezelfde wij
ze als de destijds berucht geworden Prof.
P. Smits, de verzoening door het bloed
van Christus bestreden. Terecht hebben
verschillende synode-leden een nader
onderzoek geëist, omdat deze opvattin
gen zonder meer ontoelaatbaar zijn in
de kerk.
Dit waren zomaar enkele punten van
de synodale agenda. Genoeg echter om
een indruk te krijgen van de grote te
genstellingen binnen de Herv. Kerk. On
begrijpelijk vaak voor bujtenstaanders
dat dergelijke totaal tegenstrijdige op
vattingen binnen één kerk naast elkaar
kunnen bestaan. Maar dat is nu al niet
meer uitsluitend een Hervormd pro
bleem. Ook de Gereformeerde Synode
krijgt er dezer dagen mee te maken,
want ook in die kerken maakt de lin
kervleugel zich breed en worden de
woordvoerders van die vleugel aldoor
vrijmoediger, om maar geen ander
woord te gebruiken
WAARNEMER
DANKZEGGING
„Dankt God in alles; want dat is
de wil Gods in Christus Jezus
over u".
- Thessalonicenzen 5 18
In deze maand wordt er naar ge
woonte dankstond gehouden voor ge
was en arbeid. Dankstond wil zeggen
stilstaan om te denken, te gedenken en
herdenken. Het is nog een voorrecht,
dat er een dag wordt afgezonderd om
samen in des Heeren huis dankdag te
houden. In deze tijd waarin de haas
tende mens zich schier geen stilstaan,
geen ogenblik rust meer gunt. De tijd
waarin we leven kenmerkt zich toch als
een rusteloze tijd. De mens wordt mede
voortgedreven door zijn werk, door de
snelle veranderingen die zich om ons
voltrekken, zodat wat gisteren nieuw
was vandaag weer oud is en de ontwik
keling voortsnelt met een tomeloze
vaart. Wat een reeks van gebeurtenis-
Zo heet het boek dat ik onlangs kreeg.
Het speelt zich af op Westkapelle in de
twintiger en dertiger jaren van deze
eeuw.
De schrijver is Jan Campert. Zijn va
der was dokter op Westkapelle en is
daar ook gestorven en begraven. Zoon
Jan zal wel middelbaar onderwijs ge
volgd hebben in Middelburg en de tocht
naar school gemaakt met het stoom-
trammetje, dat met een sukkelgangetje
door Walcheren reed en de verschillen
de dorp aan de zuidkant van het eiland
aandeed.
i Jan Campert is vooral bekend door
I zijn gedicht over „De 18 doden", dat tij
dens de bezetting door de Duitsers ille-
gaal werd uitgegeven:
j „Een cel is maar drie meter lang
en nauw twee meter breed.
I Maar kleiner nog is het stuk grond
dat ik nu nog niet weet,
en waar ik naamloos rusten zal.,."
I Met de laatste woorden bedoelt hij
zijn graf. Wegens hulp aan de Joden
werd hij door de Duitsers gearresteerd
en naar het concentratiekamp Neuen-
gamme overgebracht. Daar is hij in 1943
gestorven, 41 jaar oud.
Ter gedachtenis aan hem werd na de
oorlog de Jan Campert-stichting in het
leven geroepen, die ieder jaar verschil
lende letterkundige prijzen toekent.
De naam.
Het boek is eerst verschenen onder de
titel „Wier". Om die naam te kunnen
gebruiken, moeten we op de laatste
"bladzijden van het boek zijn.
Tanne Ingelse woont met haar zoon
tje Arjaan in het lichtwachtershuisje bij
de dijk. Haar man was lichtwachter,
moest iedere avond het lustlicht op het
I eind van de dijk aansteken (dat is dus
niet de bekende vuurtoren). Na zijn
dood heeft zij zijn werk overgenomen
en ze doet het beter dan haar man, een
luiwammes, die het wel eens vergat of
te laat kwam.
I Ze is geen vrouw van Westkapelle,
komt uit Rotterdam en draagt ook niet
het Zeeuwse costuum. Ze gaat eens in
de week om boodschappen op het dorp,
gaat nooit naar de kerk en bemoeit zich
met zowat niemand.
Een knappe jonge weduwe met don
ker vlammende ogen en gitzwart haar.
We zijn nu bezig met het laaitste deel
van het boek. Tanne en haar zoontje
zijn niet thuis, alleen Gabe Vader zit in
haar huis. Dan komt Lou van Zakke er
ook eh die twee gaan vechten. Lou heeft
vroeger een verhouding met haar ge
had, komt er echter de laatste tijd niet
meer. Tanne heeft een nieuwe minnaar
gekregen: Gabe Vader, Die heeft eens
haar zoontje, die van een paalhoofd ge
vallen was, van verdrinking gered. Hij
draagt het kind naar huis en zo is het
contact on(tstaan met deze vrouw. Dat
nu kan Lou van Zakke niet verdragen.
Hij komt eens met Gabe praten en het
loopt uit op een vechtpartij. De lamp
wordt kapot geslagen, de tafel onderst-
boven gegooid, het wordt een gevecht op
leven en dood. De mannen zijn even
sterk. Nu eens ligt de een onder, dan
weer de ander. Tot Gabe Vader er een
eind aan maakt en zijn mes trekt.
Juist komt Tanne binnen. Deze m.oord
moet verborgen blijven. De eb is net
ingetreden en Gabe neemt het lijk op
zijn schouder en gooit het in zee. Het
zal van de kust wegdrijven en misschien
ver weg in een vreemd land aanspoelen.
Toch vertrouwt Gabe het niet. Als hij
later langs de dijk en de duinen loopt en
iets ziet aandrijven, met wier bedekt, is
hij bang dat het Lou zal zijn. Vandaar
de naam „Wier".
Nu is het opnieuw uitgegeven onder
de naam „Kerend Getij". Dat heeft de
zelfde betekenis. Met eb is het lijk weg
gedreven. Als het getij keert en Ijet
wordt vloed, zal het hier dan niet aan
spoelen?
Lou en Gabe.
We zouden ze de hoofdpersonen van
het boek kunnen noemen, met Tanne
Ingelse. Lou van Zakke is een ruwe
bonk, een vrijgezel, een stroper en
zwerver. Overal in de duinen heeft hij
zijn strikken uitgezet. Als het donker is
haalt hij de konijnen er uit. In Middel
burg weet hij een adres waar hij ze
kwijt kan; in het kleine kroegje van
Marie Verdeene. Een kist met aange
spoelde wijn heeft hij er ook eens ver
kocht. Op ongeregelde tijden komt hij
er, is altijd welkom, en haar dochter
Loes is altijd beschikbaar voor hem.
Niet voor hem alleen trouwens, ze heeft
nog meer klanten. Lou woont in een
klein huisje bij de kerk en heeft een
poosje omgang gehad met Tanne Ingel
se, die na enige tijd genoeg kreeg van de
ruwe kerel.
Gabe Vader is een heel andere jon
gen, een boerenzoon van goede afkomst.
Maar zijn vader is aan lager wal ge
raakt, heeft al zijn land moeten verko-
Westkappelaar.
Historisch verhaal uit de eerste tijd
der hervorming
door
M. VAN DER STAAL
39
Ja, dat hoopte ook de veerman. En
daarom was het zulk een teleurstelling
voor hem, toen de winter zo plotseling
en met zulk een gestrengheid was in
gevallen.
De middag van de twee en twintigste
december verliet de veerman w^eer zijn
woning, om met zijn boot de reeds zo
vaak ondernomen proeftocht over de
met ijs bedekte rivier te ondernemen.
Het was vinnig koud. Scherp staken
de grauwe muren der stad af tegen de
besneeuwde vlakten, die haar van alle
zijden, tot zover het oog reikte, omring
den. Het late zonlicht wierp over die
witte velden een schittering van rein
heid, die het oog bekoren moest...
Maerten evenwel zag van dit schoon
niets. Hij had alleen opmerkzaamheid
voor de rivier, die daar ginds voort-
stroomde naar de zee. Hoe langer zo
meer, zag hij, werd het moeilijk, om
langs die weg de grote, veilige ruimte te
bereiken. Die ijsschotsen schoven op en
over elkaar; daar stieten ze tegen el
kander en hieven ze zich als in twee
kamp rechtop uit het water; ginds over
weldigde door het recht van de sterkste
een grote, zware ijsmassa een schots
van geringer afmetingen, die nu laag
onder het water neerzonkZou de
vlucht over de rivier slagen, dan moest
ze heden nog worden ondernomen. Te
gen de geweldige kracht, die het krui
ende ijs begon te ontwikkelen, zou de
strijd morgen tevergeefs zijn
De veerman begaf zich op het ijs van
de kleine haven, waar zijn boot lag
vastgebonden. De toegang tot de rivier,
die hij nu reeds sinds enige dagen had
vrijgehouden, moest althans vandaag
nog open blijven.
Het gelukte hem, al was het niet zon
der moeite, het ijs in de weer dichtge
vroren vaargeul te breken. Toen ging hij
weer aan wal, om de riemen aan boord
te brengen.
Als onwillekeurig wierp hij een blik
naar het Westen, waar in de verte de
open zee lag. Daar! Zag hij goed? Lag
daar niet een schip voor de Maasmond,
niet ver-af van de plek waar de Honde
plaat,moest zijn? Zou dat de visser van
pastoor Meruia zijn?
Maerten bracht zijn hand boven de
ogen, om beter te kunnen zien. O, was
die winter nog maar enkele dagen uit
gebleven! Dan zou hij nu in zijn boot
kunnen springen en in weinig tijd om
trent de bestemming van dat vaartuig
zekerheid hebben verlangd. Maar: de
Meester en Anneke moesten onverwijld
worden gewaarschuwd, indien het Me
ruia's visser was!-,En een tocht heen en
terug, zou, gelijk de rivier op dit ogen
blik was, weinig minder dan drie uren
in beslag nemen!
Het scherpe zeemansoog van de veer
man bleef geruime tijd strak op het
schip gevestigd, welks aanwezigheid
voor hem een onverklaarbaar verschijn
sel zou zijn geweest, zo hij niet in het
geheim was ingewijd.
„Ja, hij is het! Hij moet het zijn!"
zeide hij eindelijk halfluid, toen hij met
zijn geoefende blik had opgemerkt, dat
het vaartuig zich niet van de Maasmond
verwijderde en evenmin naderbij kwam;
met half gestreken zeil koerste het tus
sen de in zee zich verspreidende ijs
schotsen door, maar het bleef op gelijke
afstand van Brielle.'
Toen Maerten tot de overtuiging was
gekomen, dat het uur van vertrek en
van scheiding nu aanstaande was,
drong weer, evenals voor enkele weken
in de pastorie te Heenvliet, de gedachte
zich aan hem op, dat hij toch wel in
staat was, over de bedreigden te wa--
ken en dat hus hun vlucht niet nood
zakelijk was. Maar terstond ook herin
nerde hij zich pastoor Meruia's dringen
de woorden en zag hij de door de hem
sen hebben niet plaats gehad in de tijd
tussen biddag en dankdag? Zijn we ver
geten de.vele roepstemmen in de span
ning der volken, geruchten van oorlo
gen, de ontzettende aardbevingen, over
stromingen, verkeersongelukken en
sterfgevallen? Zouden we dan op zulk
een' dag niet moeten bedenken en de
Heere danken, dat wij die dag nog be
leven; uitroepende: het zijn de goeder
tierenheden des Heeren dat ook wij niet
vernield zijn.
Zijn er niet duizenden redenen om
dankdag te houden? De Heere Zelf gaf
ons nog voedsel, kleding en huizen om
in te wonen. Wat een onderscheid met
hen, die van honger zijn omgekomen,
wier woningen zijn weggevaagd door
rampen der natuur of oorlogsgeweld.
De lankmoedigheid des Heeren is wijd
uitgestrekt, het oorlogszwaard hoe drei
gend ook is nog in de schede. Er was
nog zaad voor de zaaier en brood voor
de eter.
Denk aan de weersomstandigheden in
het bijzonder de grote droogte en wat
waren de uitkomsten? Is het niet be
schamend?
Hoe velen hebben hun werk mogen
doen en is u het loon niet onthouden;
zodat ge voor u en uw gezin kon zorgen.
Wie onzer merkt daarop? Vergeters zijn
we en alles wat we ontvingen vonden
we gewoon alsof we er recht op hadden.
Het is God, onze Schepper en Onder-
HK»—«^37».—-----mmpi1^
pen. Het meeste is gekocht door de rijke 1
boer Hubrecht Cysouw, een voornaam I
man in Westkapelle, lid van de gemeen
teraad en van het kerkbestuur. Een man
van weinig woorden, maar die zo goed
als altijd zijn zin weet door te drijven.
Van het land, dat hij van Gabe's va
der gekocht had, mocht Gabe een ge
deelte pachten. Maar met het betalen
van de pacht kwam hij wel eens een
paar maanden achter. Daar heeft boer
Cj'souw een eind aan gemaakt. Hij gaat
naar de notaris in Middelburg, die aan
Gabe Vader de pacht opzegt.
Zat die machtige Hubrecht Cysouw
dan op die paar centen van zijn pachter
to wachten?
Welnee, er zit veel meer achter. Gabe
heeft namelijk verkering met zijn enige
dochter Wanne. Dat is toch geen stand
voor haar, een boerenjongen zonder
enig bezit. Dat bespreekt hij ook met
haar. Zoals bijna altijd krijgt hij weer
gelijk; de verkering wordt verbroken.
Hij heeft ook al een ander voor haar uit
gezocht; de boerenzoon Willem Hu-
brechtse.
Na die tijd gaat het de verkeerde
kant op met Gade Vader. Nu hij zo al
leen achterblijft, zoekt hij meer vriend
schap met Lou van Zakke. Samen gaan
ze 's nachts de konijnen uit de strikken
halen, gaan ook wel eens stropen met de
lichtbak. Soms gaat hij met Lou mee
naar Middelburg naar 't Café van Marie
Verdeene. Lou zoekt er zijn vertier met
Loes en haar zuster Corrie is niet vies
van Gabe.
Veel plezier beleeft Gabe niet aan die
uitstapjes en we hebben gezien dat hij
het tenslotte zoekt bij Tanne Ingelse en
daar een veilige haven vindt. We maken
ook nog de bruiloft mee van Wanne met
Willem Hubrechtse. Ze gaan boeren op
een hofstede bij Meliskerke.
Ook zien we hoe Hubrecht Cysouw
sterft. Hij is er achter gekomen, dat
Wanne eigenlijk niet meer wachten kon
met trouwen. Zoiets gebeurde meer op
het dorp. Maar dat zijn eigen dochter
dat nu moet overkomen, kan hij niet
verwerken. Hij krijgt een beroerte en
enkele dagen later sterft hij.
Het is een enigszins ruw boek. Als het
zoontje van Tanne moet gaan slapen,
zegt ze dat hij naar zijn nist moet. Ze
drinken er niet maar zuipen. Iemand
wordt niet geslagen, maar hij krijgt op
zijn donder. Zo staan er meer schoftige
en onparlementaire woorden in het
boek. Het geeft goed weer de ruwheid
van de Westkappelaars uit die tijd.
Vóór de jongste oorlog werd er onma
tig gedronken, er werd veel gevochten
en het mes was direct uit de schede.
Daarom is hier in die tijd een mare
chaussee-kazerne gebouwd om de ma
rechaussees te huisvesten, die hier ge
legerd waren om de orde te handhaven.
De gebouwen staan er nog, maar er
wonen geen orde-bewakers meer in, de
toestanden in het dorp zijn veel beter
geworden.
Middelburg. L. van Wallenburg.
SINT ANNALAND
Uienveiling van dinsdag 23 november
45 ton uien, maat 40/opwaarts rond,
klasse 2 N.L. 80,10 - 82,10; 11 ton
drielingen, maat 30/40 rond klasse 2
N.L. 60,Totale aanvoer: 56 ton.
verterende kwaal afgetobde Meester
voor zich.
„Het moet!" mompelde hij, zich
van de rivier afwendend. „Die wolf
Savedra zal hem anders verscheuren en
dat verhoede God!"
Weinige ogenblikken later maakte
Maerten zich in zijn woning gereed, om
stadwaarts te gaan.
Zijn oude moeder hoorde hem stilzwij
gend aan, toen hij haar op haastige toon
meedeelde, dat nu eindelijk het schip
gekomen was en dat nog diezelfde avond
de Meester en zijn vrouw Brielle zouden
verlaten.
Er lag een bezorgde trek op haar ge
laat, terwijl ze Maerten de behuwdzame
hand bood en hem buis en muts toe
reikte.
„Zorgt gij straks voor een goed vuur,
moeder, opdat beiden zich nog eens ter
dege kunnen warmen, vóór ze de koude
tocht over de rivier beginnen? En denkt
ge om een warme deken voor de Mees
ter?"
„Ja", antwoordde vrouw Willems
zacht. Maar luider vervolgde ze, terwijl
er een klank van vrees in haar stem
lag: „Kunt gij er geen kwaad bij, Maer
ten, dat gij ze voor de vlucht helpt? Zal
men er u niet op aanzien, dat gij ketters
aan hun straf hebt onttrokken en
„Wilt gij de Meester gedood zien,
moeder?"
„Neen, maar
„Moeder, ik help hen. En wil men dan
houder van al het geschapene. Die de
erkenning toekomt. Dankt God in alles.
Hij heeft ons gespaard en onderhou
den en brengt ons nog onder de midde
len der genade. Van zondag tot zondag
hebben we mogen opgaan rondom de
kandelaar van Zijn Woord in stilheid en
onverhinderd. Wat een weldaden in te
genstelling met de verdrukte kerk, ver
volgd, gesmaad. Niet alleen op dankdag,
maar ons hele leven moet staan in het
teken der dankbaarheid. De Heere is het
toch waardig gediend, geëerd, geprezen
en erkend te worden.
Is God danken een brengen van een
gave voor de onderhouding van de ere
dienst en de behoeftigen? Dit is niet ver-
wei'pelijk, wanneer ge van uw inkom
sten- wat afzondert voor de dienst der
kerk, naar de maat dat u dit jaar hebt
ontvangen. Bedenk echter, dat God u
aanziet hoe ge het geeft, ge doet het niet
voor het oog des mensen, want het is
onbekend op aarde, maar niet voor het
alziend oog des Heeren in de hemel.
Indien ge met uw gaven vergenoegd
zijt is dit een naderen tot de Heere met
uw lippen en houdt ge het hart ver van
Hem. Ook wanneer ge Hem een offer
brengt, waaraan een gebrek is, veracht
de Heere. Met onze eigenwillige gods
dienst welke is naar ons goeddunken
betonen we wie we geworden zijn in
onze val. We eten onszelf en onteren
Hem die ons het aanzien heeft gegeven.
Deze maand bestond de Gymnastiek
vereniging D.O.S. te Ooltgensplaat 40
jaar. Helaas was het niet mogelijk op
een wat feestelijke wqze dit feit te her
denken. Maar toch menen wij er goed
aan te doen via dit artikel enige aan
dacht te besteden aan dit feit, gezien een
40-jarige leeftijd voor een vereniging als
D.O.S. op zich toch een hele prestatie
genoemd mag worden. Temeer daar
D.O.S. net als vele andere verenigingen
steeds weer met nieuwe problemen
wordt geconfronteerd.
Op 14 oktober werd van de destijds
bestaande Sportvereniging .Voorwaarts'
(bestaande uit afd. voetbal en gymnas
tiek) van de zijde van afd. voetbal een
brief ontvangen waarin men voorstelde
om de sportvereniging te „splitsen". Op
22 oktober d.a.v. werd een vergadering
uitgeschreven onder wnd. voorzitter
stemming bleek om per 1 november 1936
schap van dhr. C. Wielaard, waaruit na
te starten met de Gym. D.O.S.
Verder lazen wij in de notulen dat Dhr.
S. Verbiest bereid was gevonden om les
te geven, voor 1,35 per uur. Gezien de
financiële omstandigheden werd in over
leg met dhr. Verbiest besloten hem
3,75 per avond te betalen.
De contributie werd voor dames en
heren vastgesteld op 10,per jaar.
Ook waren er twee aspiranten groepen,
jongens en meisjes.
Over de Ie jaarvergadering op 22 ja
nuari 1937 lazen wij o.a., dat de bijdra
ge voor donateurs op 1,en voor be
gunstigers op 0,50 werd gesteld.
Er was een kastekort van 5,71 wat
volgens de voorzitter „geen reden mocht
zijn om de toekomst somber in te zien".
Dat bleek juist te zijn, want een jaar
later werd het kasboek afgesloten met
een batig saldo van 42,35.
Verder lazen we dat in de pauze van
deze vergadering, de leden door de Fam.
Wielaard werden verrast op „thee met
koek".
Het zou natuurlijk een ellenlang ar
tikel worden als wij zo door zouden
gaan, vandaar dat wij zullen volstaan
met het vermelden van nog enkele bij
zonderheden. Zo hebben wij nagegaan
mij daarvoor straffen, welnu, het zal mij
een vreugde zijn, zo ik voor de goede
Meester mag lijden".
„Maerten, Maerten!" hield zijn
moeder aan. „Bedenk, dat ik oud ben
en gij mijn enigste steun zijt".
„Ik weet het moeder. Maar op dit
ogenblik heeft de Meester mijn hulp
nodig. En die moet ik hem verlenen
Maar, moeder", onderbrak de veer
man zich zelf, na een ogenblik nage
dacht te hebben, „ik kan u alle vrees
omtrent mij benemen. Ik zal zo veilig
zijn als wie ook en gij doet meteen een
goede daad. Laten wij met de Meester en
zijn Anneke meegaan naar Engeland.
Daar kunnen wij hem, die zoveel voor
ons deed, nog van dienst zijn en
„Maerten!" riep de oude vrouw uit,
terwijl ze haar zoon verschrikt aanzag.
„Dat kunt ge niet menen! Ik zou in
dat vreemde land heel de dag met hen,
met ketters, moeten omgaan en mijn
ziel in gevaar stellen? Ge zult toch niet
willen, dat ik reddeloos verloren ga?
De heilige
„Laten we er niet verder over spreken
moeder", viel Maerten haar in de re
de. „Ik zou gaarne de Meester verge
zeld hebben, maar ik heb u beloofd, dat
ik bij u blijven en voor u zorgen zal. En
die belofte houd ikTot straks dan,
moeder, en denkt ge om het vuur en om
de deken?"
Maerten had met een van zijn moeder
afgewend gelaat gesproken. De laatste
God erkennen. God danken, waarlijk
dankdag houden kan alleen en in een
Ander, in Christus Jezus.
Dan wordt dankdag een dag van
schuldbelijdenis, dan zijn we vergeters
van de weldaden en van dé Weldoener
in de weg van bekering dat belijdend,
dan zullen we ontvangen een gebroken
en verslagen hart wat de Heere niet zal
verachten, omdat het Zijn werk is. De
Heere geve om in Hem, Die het volko
men en algenoegzaam Offer op Golgo
tha heeft gebracht, waarlijk God in al
les te danken. In alles wat u in dit af
gelopen seizoen overkwam, voor alle ze
geningen in voorspoed, maar ook in te-
genheden die uw deel waren. Gode
dankbaar door genade, te geloven, dat
in het verleden alle dingen moesten me
dewerken ten goede, degenen die naar
Zijn voornemen geroepen zijn, om eens
volmaakt de eeuwige dankdag te vieren.
Dan zal de dankzegging zijn: Hem, Die
op de troon zit en het Lam zij de dank
zegging en de eer en de heerlijkheid en
de kracht in alle eeuwigheid. Hij Die
ons zegt in alles te danken lere ons bid
den, waar het gebed het voornaamste
stuk der dankbaarheid is, hetwelk God
van ons vordert en dat Hij Zijn genade
en de Heilige Geest alleen diegenen ge
ven wil, die Hem met hartelijk zuchten
zonder ophouden daarom bidden en
daarvoor danken.
Ds. J. C. Weststrate.
If^THn"""^ ■LM.«.-ji,,^...iui.iiiiBiyi.ef««»gM.»mig^^
hoeveel personen de funktie van voor
zitter en secretaris hebben bekleed; to
taal zijn er 10 verschillende voorzitters
(sters) en secretarissen(resses) geweest.
Waarbij als z.g. uitschieters in deze pe
riode van 40 jaar Mevr. W. Duim-de Vos
met 12 jaar als secretaresse en dhr. Ph.
V. d. Mast met resp. 11 jaar secretaris
"en 10 jaaï voorzitter wel de kroon span
nen wat de zittingsduur betreft, gevolgd
door de huidige voorzitster Mevr. A. de
Vos-Blokzijl met 7 jaar.
Ook de leiding heeft diverse verande
ringen gekent, totaal hebben 21 leiders
en leidsters les gegeven, waarvan Dhr.
Verbiest wel de langste periode in funk
tie is geweest n.l. van 1936 t.m. 1952 dus
16 jaar. Dhr. Verbiest (63 jaar) woont
nu te New Yersey (U.S.A.).
Op 6 februari 1968 werd de Konink
lijke Goedkeuring door D.O.S. ontvan
gen, op zich ook een waardevolle ge
beurtenis.
In 1971 werd gestart m.et de destijds
zo populaire „Trim u fit"-gymnastiek.
Dit bleek een dusdanig succes voor
D.O.S. dat uit deze groep de nu nog be
staande dames-senioren is overgeble
ven.
Op het gebied van gym/tumprestatiés
heeft D.O.S. in feite nooit toppers ge
kend, al zijn er natuurlijk in de loop der
jaren wel diverse leden geweest die op
Flakkee's niveau zeer zeker hun presta-
tie's hebben geleverd.
Maar wat het voornaamste doel van
deze vereniging is „het bevorderen van
•de lichamelijke opvoeding"- daarin is
D.O.S. zeker niet tekort geschoten.
Anno 1976 doet D.O.S. vrij regelmatig
mee aan vaardigheidsproeven en soms
eens een wedstrijd en zeker niet te ver
geten de jaarlijkse uitvoeringen, die
voornamelijk weliswaar uit jeugd be
staat, maar die altijd van de zijde van
de ouders en anderen veel belangstel
ling trekt.
Laten wij hopen dat D.O.S. nog vele
jaren in onze dorpskern zal mogen blij
ven voortbestaan. Zij bedrijven een tak
van sport die in elk opzicht voldoet aan
de eisen die men mag stellen bij de
lic'namelijke opvoeding van kind en
volwassene. v. d. M.
woorden sprak hij, toen hij al buiten de
deur was. Hij hoorde dan ook niet het
toestemmend antwoord der oude vrouw,
omdat hij zich reeds met haastige schre
den voortspoedde langs de weg naar de
poort.
Smartelijke 'aandoeningen tekenden
zich op het gelaat van de veerman af.
Even had hij gehoopt, dat zijn moeder
op zijn voorslag zou ingaan. Ja, terwijl
hij sprak, verwonderde hij zich, dat niet
reeds vroeger deze gedachte in hem op
gekomen was. Zeker, ook bij zijn moe
der was de gehechtheid aan de Meester
groot en ze zou even geestdriftig als hij
voor dit nieuwe plan zijn. En daar kwam
nu die weigering! En een weigering in
zulke bewoordingen, dat hij het plotse
ling inzag, hoe er in de laatste weken
een diepe kloof tussen hem en zijn moe
der was ontstaan.
Over de verandering in zijn denkwijze
had hij voorzichtigheidshalve niet tot
haar gesproken. Hij wist, hoe streng zij
aan de oude leer vast hield en langza
merhand, zo had hij zich voorgenomen,
zou hij haar overtuigen, dat de aanhan
gers der nije lere toch nog zo slecht niet
waren.
En nu? Op een zo hartstochtelijke
toon, als hij zelden uit haar mond ge
hoord had, sprak zij haar afkeer van de
ketters uit.
(Wordt vervolgd)
D.O.S. uit Ooltgensplaat (de jongeren club) in uniform van al heel lang geleden.
Geheel links dhr. Kr. Wielhouwer, rechts dhr. C. van Putten H.zn. met daar
naast mevr. J. Simons-de Vos en mevr. A. de Vos-Blokzijl. In het midden dhr.
Ph. v. d. Mast. Velen van deze grote groep wonen elders, maar ze zijn zeker
D.O.S. nog niet vergeten.