EiiivnDEn niEuws
Overdenking
Oktober roerige
overgangsmaand
Piel Westhoeve Oud-
dorp concerteert in
Herv. kerk Dirksland
ANNEKE JUNSZ
SALARIS
REKENING
NUTSSPAARBANK
uit de
Heilige Schrift
WEERPRAATiE
2e blad
Vrijdag 22 oktober 1976
No. 4533
KVENSTER
HET
ir
Uw uitgaven zwart op wit. De vlotste
manier van modern betalen. Hum; gas,
licht, abonnementen. Natuurlijk
automatisch! En elke maand een vast
bedrag naar uw spaarrekening Orde
op geldzaken: Salaris en pensioen via de
C. KIEVIT ZN.
Centrale Verwarming
SOIUMELSDIJE
Telefoon (01870) 26 09
Uw huis verkopen
TAMBOER
VERYOLOVERHAAL
blik op kerk
en samenleving
Oecumene in Maastricht
Incident in Tubbergen
Duidelijkheid
Prinses Margriet heeft in Maastricht,
ter gelegenheid van een plechtige uit
vaart, een eucharistie-viering meege
maakt en zelfs daaraan deelgenomen.
Dat is een gebeurtenis die ons reforma
torisch volksdeel blijkbaar wat gelaten
ondergaat, of waar het schouderopha
lend aan voorbijgaat. Een jaar of tien
vijftien geleden zou de verontwaardiging
daarover nog heel wat luider opgeklon
ken hebben dan nu. Maar we leven in
een tijd van oecumene en zelfs de tegen
standers van die hooggeroemde oecu
mene wennen tenslotte aan alles
Toch is één en ander' niet helemaal
onopgemerkt voorbijgegaan. Met droef
heid is in verschillende bladen gesigna-
neerd dat blijkbaar ook de leden van
ons vorstenhuis geen hindernissen zien
op weg naar de eenheid tussen Rome en
de Reformatie. Het argument dat hun
functie meebrengt dat ze soms aan dit
soort plechtigheden deelnemen is na
tuurlijk bijzonder zwak: niemand ver
plicht hen daartoe en niemand zou het
hen kwalijk nemen als zij dit weigerden.
Overigens is de suggestie dat wéér een
lid van het Koninklijk Huis op weg zou
zijn naar Rome; van de kant van de
Rijksvoorlichtingsdienst onmiddellijk te
gengesproken: Prinses Margriet is Her
vormd en zal Hervormd blijven. Maar
een droevige zaak blijft het, want de be
lijdenis van de Kerk waartoe ook Prin
ses Margriet behoort zegt in alle duide
lijkheid dat „de Mis in de grond niets
anders is dan een verloochening van
het enige offer en van het lijden en ster
ven van Jezus Christus en een vervloek
te afgoderij".
Dat laatste nu wil er bij vele protes
tanten niet meer in. Dat kon misschien
nog wel gezegd worden in de 16de eeuw,
maar vandaag geldt dat niet meer. Men
heeft elkaar herkend, men is samen op
weg naar het Rijk, en men zit samen
aan de Avondmaalstafel.
Hoe Rome daarover denkt, dat is over
duidelijk geworden in de Overijsselse
gemeente Tubbergen. Daar was een
groot feest ter gelegenheid van het zo
veel jarig bestaan van de R.K. parochie.
En de Hervormde predikant ds. Waar
denburg, blijkbaar een zeer oecumenisch
man, deelde in de feestvreugde en liet
ook zijn gemeenteleden erin delen. Op
de bewuste zondag, waarop kardinaal
WiUebrands de Heilige Mis zou komen
celebreren, wapperde van de Hervormde
kerktoren de vlag en was de Hervormde
Kerk gesloten. Het sprak immers van
zelf dat men op die dag een gezamen
lijke dienst had en dat de pastor van de
Herv. parochie zou aanzitten aan de
R.K. eucharistie-viering
Helaas, toen Monseigneur Willebrands
bezig was de hosties uit te delen en ge
komen was bij Ds. Waardenburg sloeg
hij deze doodgemoedereerd over
Met tranen in zijn ogen, zeiden de ver
slaggevers, maar hij deed het dan toch
maarEn van zijn kant was dat zeer
bewust en zeer terecht. Want Avond-
maalsgemeenschap tussen Rome en de
Reformatie, dat kan eenvoudig niet.
Daar zit Trente tussen, dat de leer van
de Reformatie getroffen heeft met de
banvloek, en daar zit de Heidelbergse
Catechismus tussen, die de Mis een ver
vloekte afgoderij heeft genoemd.
Wat Mgr. Willebrands deed in Tub
bergen is natuurUjk een klap in het ge
zicht van alle oecumenisch ingestelde
lieden. Men moet de verontwaardigde
reaktie in de pers maar eens lezen!
Maar zonder enig leedvermaak zeg ik
toch dat ik er blij mee ben. We weten
nu tenminste weer wat we aan elkaar
hebben.
Want met Rome en de Reformatie is
het als met die twee gelieven in dat
Middeleeuwse lied: „Zij konden bij el
kander niet komen, het water was véél
te diep".
WAARNEMER.
'n Bondsspaarbank
Middelharnis, Voorstraat 36.
Ooitgensplaat, Pieter Biggestraat 47.
ZEEUWSE WERKGROEP
„STEUN AAN ISRAëL" OPENT
„ZEELAND PARK" IN ISRAëL
Het „Zeeland Park", waarvoor de be
volking van Zeeland gezorgd heeft dat
het nu al meer dan 2000 bomen omvat,
zal op 23 maart 1977 in Israël bij de ne
derzetting Nir Etzion, ongeveer 10 km
ten zuiden van Haïfa, met medewerking
van de bewoners van Nir Etzion en an
dere Israëlische autoriteiten geopend
worden. Om zoveel mogelijk Zeeuwse
mensen en andere belangstellende in de
gelegenheid te stellen deze plechtige
opening bij te wonen organiseert, de
initiatiefneemster tot de stichting van
het „Zeeland Park" de Zeeuwse werk
groep „Steun aan Israël" van 12- tot 26
maart 1977, een veertiendaagse rondreis
door Israël.
Deze reis door Israël zal niet het ge
ijkte patroon, zoveel jnogelijk heilige
plaatsen bezoeken, volgen, maar wat
meer gericht zijn op contact met de be
woners van Israël en kennisname van
specifieke Israëlische culturele waar
den.
De 23e maart zullen de deelnemer-
(sters)ers aan de reis dan verblijven in
de kibboets bij Nir Etzion.
Naar de doelstelling van de werkgroep
„Steun aan Israël" om optimale daad
werkelijke steun aan Israël te verlenen
zal naar en van Israël met de vliegtui
gen van de „El-Al" gevlogen worden en
in Israël zal in Israëlische drie sterren
hotels gelogeerd worden.
Het Ugt in de bedoeling de 13e decem
ber te Middelburg een Israëlavond met
informatie over- en gelegenheid tot
aanmelding voor deze reis te houden.
Als reisleider zal fungeren dhr. L.
Plieger, Geraniumlaan 13 te Vlissingen,
informatieadres dhr. J. Jasperse, Nieuwe
Vlissingseweg 366 te Middelburg, telef.
(01180) 133,87.
MIDDELHARNIS
DISCUSSIE-AVOND IN HET
DIENSTENCENTRUM
Op dinsdagavond 26 oktober om half
acht organiseert peuterspeelzaal „Pip-
peloentje" van de stichting Wijkgroep
MiddeUiamis-Zuid een discussieavond
in het Dienstencentrum aan de Doétin-
chemsestraat.
Tijdens deze avond zal onder leiding
van het kinderteam van de Geestelijke
Volksgezondheid gesproken worden over
kleine en grote zorgen betreffende jon
ge kinderen zoals b.v. slecht willen luis
teren, angst om te gaan slapen enz..
Iedereen die belangstelling heeft is
welkom op deze avond.
DAT VERLOREN WAS
„Want de Zoon des mensen is ge-
komien om te zoeken en zalig te
maken, dat verloren was".
Lukas 19 10
II
De Heere Jezus had Zijn ogen wijd
open, toen Hij het land doortrok. Hij
was toch naar de aarde gekomen, om te
zoeken en zalig te maken dat verloren
was. Zijn zien was een zoeken. Speu
rend zag Hij steeds rond, of er een mens
was die op Zijn hulp wachtte. En zo is
het nog altijd. Jezus speurt nog altijd
rond. Hij ziet nog altijd de ellendige.
Zien, zoeken dat is Zijn werk. Hij
zoekt het verlorene. Hij zoekt het met
Zijn hand, om het op te trekken uit de
diepte der ellende. En Hij zoekt het met
Zijn Woord als Hij het tot Zich nodigt.
Maar eerst, allereerst zoekt Hij het met
Zijn oog. De ogen van Jezus zoeken al
tijd door. Zij zoeken de vrouw die Hem
had aangeraakt, om tot haar het red
dend woord van behoud te spreken. Zij
zoeken Zacheüs.En zij zoeken de zon
daar. Zij zoeken begerig om leven te
gieten en licht in het zondaarshart. Zo
zag Hij Zacheüs in de boom.
Deze geschiedenis begint met het zoe
ken van Zacheüs. Daarvan lezen we in
vers 3: „Hij zocht Jezus te zien". En ze
eindigt in vers 10 met het zoeken van
Jezus: „Want de Zoon des mensen i's ge
komen om te zoeken en zalig te maken,
dat verloren was". Zacheüs zoekt, en Je
zus zoekt. Dat is het begin, en het eind.
In werkelijkheid gaat het zoeken van
Jezus voorop. En volgt het zoeken van
Zacheüs. Het zoeken van de Heere Je
zus heeft tengevolge dat Zacheüs gaat
zoeken.
„Hij zag Zacheüs". Dat Middelaars-
hart, en dat toUenaarshart zoeken el
kaar. Ze trekken naar elkaar heen.
Jezus en Zacheüs zoeken elkaar.
Zacheüs zocht Jezus te zien. En de Zoon
des mensen is gekomen om te zoeken,,
wat verloren is. En toch is hun zoeken
niet gelijk. Wij zeggen: Het ijzer trekt
naar de magneet. Maar, dat kan toch
alleen, wanneer de magneet het ijzer
nadert. Dat ijzer ligt in zichzelf roer
loos. De beweging gaat uit van de mag
neet.
Jezus heeft eerst gezocht. En daar
door heeft Zacheüs Hem gezocht. Als de
Zaligmaker iemand zoekt, dan blijft het
hart van die mens niet koud en dood.
Dan gaat het trillen, trekken, vragen
naar Hem. Dan gaat de naald trekken
naar de magneet. Dan zoekt Zacheüs,
Jezus te zien. Hier blinkt de schoonheid
der genade. Hier straalt de grote ont
ferming van de Zoon des mensen.
De Heere roept Zacheüs uit de boom.
En Hij gaat met de tollenaar mee naar
diens huis. De mensen zijn het er niet
mee eens. Zij murmureren: „Hij is tot
een zondige man ingegaan om te her
bergen". Een zondige man, een zondig
mens. Dat geldt van iedere man, van
iedere vrouw.
Als hier echter in de Bijbel staat „een
zondige man", heeft dat een bijzondere
betekenis. Een zondige man, een zon
daar, dat is iemand wiens leven erger
lijk en schandelijk is. Zondaren, dat zijn
mannen en vrouwen wier duistere prak
tijken dóór ieder worden verfoeid: Boe
ven en schurken. Tot zondaren rekent
men ook de tollenaars. „Hij is tot een
zondige man ingegaan, om te herber
gen". De verontwaardiging van de men
sen is te begrijpen. De tollenaars hebben
zich stinkende gemaakt bij het volk. Zij
hebben immers hun diensten aangebo
den aan de gehate, Romeinse onder
drukkers. En zij hebben bij het innen
van belastingen hun volksgenoten geld
afgeperst, om toch maar zo gauw moge
lijk rijk te zijn. Het is daarom geen
wonder dat men een afschuw had van
een tollenaar.
Zacheüs nu is zo'n tollenaar. Een zon
dige man is hij. Niemand die het zal
ontkennen. Zijn medeburgers niet. Maar
ook Gbd niet. Maar ook de Heere Jezus
niet. En ook'Zacheüs zelf niet. Hij weet
het van zichzelf. En hij stemt het toe.
Ja, dat ben ik. Ik ben een zondige man.
En als er nu een „zondig mens" dit
leest, dan kan hij van vreugde opsprin
gen. Een zondig mens. En dan bedoeld
een mens die zich zondaar weet voor
God. Die zich aanklaagt bij God van
wege zijn zonden. Hoor, zondige man, of
zondige vrouw. Hoor zondaar de liefe
lijke Evangelieboodschap. Jezus gaat tot
zondige mensen in. Dat wekt ergernis
op. Dat doet murmurering ontstaan.
Maar het is niet anders. Gelukkig niet
anders.
„Hij is tot een zondige man ingegaan".
U weet het toch ook, lezer, dat Jezus
gekomen is om het verlorene te zoeken?
Lexmond.
A. Cysouw.
(van onze weerkundige medewerker)
In het najaar worden de nachten
voortdurend langer. Vooral binnen de
poolcirkel is de zon nauwelijks meer tot
iets in staat. Als gevolg daarvan wordt
het in het poolgebied voortdurend kou
der.
De koude lucht komt uiteindelijk der
mate onder pressie te staan (eerder deze
maand door een hogedrukgebied boven
de Noordpool), dat hij in zuidelijke rich
ting op avontuur gaat. Daarbij stoot de
koude luchit op warmere. Vooral boven
de Oceaan suddert de lucht nog na na
de, voorbije zomer en daar worden de
temperatuurtegenstellingen zeer groot.
In de hogere niveau's ontwikkelt zich
dan een z.g. straalstroming: een zeer
sterke van west naar oost gaande storm-
of orkaanwind met snelheden van 250
tot 350 km. per uur in een smalle bed
ding.
Onder zo'n straalstroming kunnen ge
makkelijk lagedrukgebieden ontstaan,
die, eenmaal opgepikt door de straal
stroming, zeer snel naar West-Europa
komen. Het minimum dat vorige week
donderdagmorgen vroeg bij de Scilly-
eilanden arriveerde, was een voorbeeld
van zo'n hardloper. De barometers in
het centrum zakten bijzonder laag, n.l.
tot 962 mb. en de uitwerking van dat
„gat in de luchtatmosfeer" was zeer
sterk. Er staken orkaanwinden op met
uitschieters van 100 tot 120 km. per uur
en helaas zijn er daardoor scheepson-
gelukken in het Kanaal en voor de kust
van Bretagne voorgekomen. Het nare
in deze was de bijzonder grote snelheid
waarmee de depressie naderbij kwam en
uitdiepte. Geen meteoroloog en geen
computer kon dat voldoende tijdig
voorzien. Toen er gewaarschuwd werd,
was het in sommige gevallen al te laat
om het onheil te ontlopen.
In ons land is het gebleven bij een
stormachtige zuidelijke wind langs de
kust. Gevaar voor een herhaling van de
stormen van november 1972 en april
1973 was er niet, omdat de depressie de
weg naar Denemarken en de Oostzee
geblokkeerd zag door een krachtig ho
gedrukgebied boven Scandinavië. (1044
mb. Noord-Finland). Dit breidde zich in
zuidelijke richting uit. Door die blokke
ring is er in onze omgeving (dus) nog
steeds geen felle najaarsstorm geweest,
zoals na warme zomers in het verleden
al wel ongeveer in deze tijd van het
jaar.
Ook met de regen viel het erg mee.
Wel een verschil met andere gebieden
in Europa: Locarno in één etmaal 112
mm., Belfast later 46 mm. in 36 uur.
Het Noordpool-maximum deed in
Scandinavië de winter vrij fors inval
len. In Sodankyla, Noord-Finland, vroor
het in enkele nachten twintig graden. In
Oslo lag eind vorige week 4 tot 7 cm
sneeuw.
Koude lucht uit Midden-Rusland werd
tot over het noordoostelijk deel van
Denemarken aangevoerd.
Doordat de Engelse depressie naar het
noorden tot noordwesten verder trok,
bleef bij ons de wind uit zuid tot zuid
west waaien. Vrij koele lucht van Atlan
tische oorsprong met hier en daar een
bui bleef toestromen met ongeveer nor
male middagtemperaturen van 12 a 13
graden. Geen invasie van Russische
winterkou dus, zoals in 1908, toen er
rond de 20ste door de jeugd geschaatst
werd op sloten en bietenschepen in het
ijs vastvroren.
Op dit moment tikt een volgende
oceaanstoring zij Zuidwest-Engeland
aan de deur. Er zal inmiddels ongetwij
feld een nieuwe golf onbestendigheid
over ons gekomen zijn.
De Ouddorpse Piet Westhoeve
hoopt morgenavond, zaterdag,
weer één van de hoogtepunten in
zijn nog jonge leven tot een goed
eind te brengen. Hij concerteert
dan op het orgel in de Ned. Herv.
Kerk te Dirksland en een 20 jarige
mag daar bepaald trots op zijn,
zeker wanneer hem een „volwas
sen" programma wacht. Piet (zo
wil hij nog best genoemd worden)
heeft, afgezien nbg van zijn kwa
liteiten, boven veel anderen nóg
een streepje voor, hg heeft een
eigen zo goed als professionele
studio
Die werd gebouwd achter de
ouderlijke woning in de Koolweg,
een ruimte met een goede akoe
stiek, verlichting, verwarming en
een luchtbevochtiger want de ap
paratuur die zich in de studio be
vindt is alle zorg meer dan waard.
Voor Piet is de droom van elke
ware orgelliefhebber vorig jaar
werkelijkheid geworden; hij be
schikt over een gloednieuw me
chanisch huispijporgel, ontworpen
door Jan Keyzer en gebouwd door
de fa. Leeflang te Apeldoorn en
dientengevolge een instrument
van grote kwaliteit en uiterlijke
charmes!
Op dat pronkstuk kan Piet naar
hartelust oefenen. Hij is 3e jaars
op het Conservatorium en de stu-
diemogelijkheid wordt dan ook
terdege benut. De leerlingen die
Piet onder zijn hoede heeft mogen
daarvan mee profiteren. Ook dat
doet hij van harte, want hij weet
nog maar al te goed hoe hij als 7
jarige met zijn vader zondag aan
zondag op de orgelbank in de
Herv. Kerk van Goedereede zat,
hunkerend naar het moment dat
hij zo'n instrument ook de baas
zou zijn. De leerlingen worden
dan ook met bijzondere zorg om
ringd. Veelal krijgen ze de „eerste
beginselen" van Piets vader, dhr.
Jaap Westhoeve waarna de zoon
voor de verdere studie zorgt. Ook
pianolessen worden er gegeven en
voor de liefhebbers is er ook een
electronisch instrument al be
schouwt Piet dat duidelijk als een
vreemde eend in de bijt.
Een kapitale investering was
met de studio en de instrumenten
gemoeid, maar 't is de moeite
waard gebleken nu er zo'n goed
gebruik van wordt gemaakt. Piet
zoekt zijn toekomst in de muziek
en denkt die te vinden als orga
nist, wellicht muziekleraar en mo
gelijk ook in het geven van par
ticuliere lessen. Hij was nog maar
een flinke turf hoog toen hij al
wekelijks van Ouddorp naar Mid
delharnis ging om daar les te krij
gen van Arie J. Keyzer, nu is Piet
twintig en nog krijgt hij les van
dezelfde Arie Keyzer, nu in diens
kwaliteit van hoofdleraar aan het
Rotterdams Conservatorium.
„Nooit kom je erin uitgeleerd!"
is Piets filosofie en blijmoedig
gaat hij dan ook, samen met zijn
vriend Rinus Verhage, de dage
lijkse gang naar Rotterdam.
Zaterdag zal Piet zijn kunnen
tonen, nu met meer allure dan op
de ettelijke solisten-concoursen
waar hij de beste prijzen weg
haalde. Aan „zijn" orgel (hij is
kerkorganist te Dirksland) zal hij
werken van Buxtehude, J. S. Bach
Arie Keyzer en G. F. Handel ont
lokken. Het programma noemt de
werken met name en de periode
waarin de componisten hebben
geleefd als geldt die volt. verl. tijd
gelukkig niet voor dhr. Keyzer
Er wordt voor de bezoekers een
korte maar doeltreffende toelich
ting bij gegeven en dat alles
maakt het concert compleet. Naar
we stellig aannemen zal het zeker
slagen. Het begint om 8 uur zater
dagavond.
Historisch verhaal uit de eerste tijd
der hervorming
door
M. VAN DER STAAL
29
Weet dan, dat van middag Egbert, de
onnozele broeder van Machteld, op de
rivier verdronken is en dat deze man
hier, deze heer dokter, mij heeft ver
hinderd, de arme jongen te redden. Hij
is een moordenaar, een ellendige moor
denaar!"
Onder 't uitspreken dezer laatste
woorden hield hij de dokter met uitge
strekte arm van zich af. En toen hij uit
gesproken was, stiet hij de lafaard, die
met neergeslagen ogen en bevend als
een riet Maertens beschuldigingen over
zich had laten heengaan, van zich, zodat
hij gevallen zou zijn, als niet Arend
Jansz was toegesprongen en hem in zijn
armen opgevangen had.
„Stadsdienaars!" beet nu Juan Pe
rez de Savedra van zich af. „Kunt gij
't zo lijdelijk toezien, dat twee van de
voornaamste burgers van Brielle door
deze rabauw worden beledigd en ge
scholden? Grijpt hem, zeg ik u. En sluit
hem in de boeien, dat hij niet ontkomen
kan!"
„Rabauw!" knarste Maerten, zie
dend van toom. „Durft gij dat zeg
gen, gij, die mede schuldig staat om Eg
berts dood? Gij
„Hij liegt, mannen!" zeide Savedra,
weer met die akelig-wrede lach, die zijn
lippen verwrong, „hij-zelf stiet de
jongen in het water. Hij is het, die schul
dig staat aan manslag. Niet de dokter
en niet ik!"
Ontzet over deze betichting, stond de
veerman een ogenblik verslagen. Maar
toen, op de dokter wijzend, die nog altijd
de ogen hield neergeslagen en w^iens ge
hele uiterlijk vrees en schuld tekende,
riep hij uit:
„Ik lieg niet, BrieUenaars! Gij kent
mij te goed, dan dat gij mij schuldig aan
laffe leugentaal zoudt weten! Maar ziet
slechts. Ziet naar de dokter! En zeg dan,
wie hier de waarheid spreekt!"
Een der stadsdienaar trad nu naar
voren.
„Gij hebt gelijk, Maerten Wülems. Wij
allen kennen u reeds lang. En wij weten
geen van allen u van een enkele on
waarheid te beschuldigen".
Savedra zag met een woedende bUk
naar de moedige man. Doch deze door
stond die zonder de minste vrees. Nu
Maerten, van wie toch ieder wist, welk
een trouw zoon, welk een kloeke gast
hij was, op zo ruwe wijze van een mis
daad beticht werd, die hij niet begaan
kón hebben, moest hij voor hem in de
bres springen.
„Ik geloof u, Maerten", vervolgde
de dappere kerel. En terwijl hij een blik
zijwaarts op de dokter wierp, voegde hij
er aan toe: „Ik zie het levend bewijs
voor mij, dat aij waarheid spreekt".
„En toch beveel ik u, dat gij die man
in de boeien sluit!" knarssetandde
Savedra.
„Wordt Maerten dan van ketterij be
schuldigd?" vroeg de stadsdienaar.
Juan Perez de Savedra gaf op deze
vraag geen antwoord. Hij begreep, dat
de man wilde zeggen, dat de Inquisitie
alleen in geloofszciken had te bevelen,
maar niet in aangelegenheden, die door
de wereldlijke rechter moesten worden
berecht. Hij redde zich uit de verlegen
heid, die hem een ogenblik beving, door
te zeggen:
„Ik ben u geen verantwoording schul
dig. Ik zeg u, wat gij doen moet. En als
gij het niet doen wilt, zullen de anderen
hun plicht doen. En ik zal dan wel we
ten, wat mij te doen staat. Voor de laat
ste maal: neem die veerman gevangen!"
De dokter trad nu echter op Savedra
toe, trok hem ter zijde en sprak fluiste
rend enige woorden.
Maerten en al de anderen zagen, dat
de Inquisitie-dienaar onwillig het hoofd
schudde. Doch toen wenkte de dokter
Hans, die reeds lang door Maerten aan
zijn lot was overgelaten, tot zich en met
hun drieën voerden ze nu een onder
houd, dat wel door niemand verstaan
werd, maar toch bij allen de levendigste
belangstelling opwekte.
Eindelijk schenen de drie tot overeen
stemming gekomen te zijn. Ze traden op
Maerten en de stadsdienaars toe en Sa
vedra zeide:
„Ik heb een voorslag. Gij allen zwijgt
over hetgeen hier vanavond gebeurd is.
De ketters, die wij zochten, zijn nu toch
al sinds lang in veiligheid. En daarom
hebben wij ook niets meer hier te doen.
De dokter en Hans zullen zich wel be
klagen over Maertens handelwijze je
gens hen. Zij willen echter, dat gij er..."
„Ja, dat is goed!" viel de man, die
zich zo moedig voor Maerten in de bres
had gesteld, hem op bijna vrolijke toon
in de rede. „Dat is goed. Wij zullen
geen van allen er iets van oververtellen,
wat Maerten gezegd heeft".
„Maar ikbegon Maerten.
„Stil!" onderbrak hem de stads
dienaar „Laten we er niet meer over
spreken. Het is al laat geworden en wij
doen beter, met nu heen te gaan".
Meester Jansz wenkte de veerman
toe, aan deze verstandige raad gevolg
te geven. Deze liet zich dan ook gezeg
gen en zweeg.
Enige ogenblikken later hadden Save
dra eri de twee geslagen verraders de
woning verlaten. De stadsdienaars volg
den hen op de voet, doch niet dan na
dat zij een heimelijke blik met Maerten
hadden gewisseld, waarin hij blijdschap
las over de goede afloop van deze zaak.
Toen Arend Jansz, na de deur achter
de vertrokkenen gesloten te hebben, in
de kamer terugkeerde, zag hij iets won
derlijks.
Midden in het vertrek stond Maerten
en om hem heen, hun handen in de zijne
stonden Anneke en Geertruyd en zijn
moeder.
„Neen, neen!" schudde Maerten,
„dank mij niet. Ik deed, wat ik moest
doen. En dat het nog zo'n goede afloop
heeft gehad, is veeleer te danken aan
de.sta.dsdie
„Naast God danken wij u, Maerten!"
zeide Anneke op bewogen toon.
„Spreken wij er niet meer over",
verzocht Maerten. „Zeg mij liever,
waarheen Meester Adriaen de mensen
gebracht heeft".
„Zo dadelijk, vriend Maerten",
voegde nu de Meester hem toe. „Maar
laat ons eerst onze Vader in de Heme
len danken voor de wondere uitredding,
die Hij ons schonk".
Allen knielden neer, de Meester en de
vrouwen. En ook Maerten knielde.
En toen Meester Jansz in eenvoudige
bewoordingen dankte en met zoveel
overtuiging zijn smeking om voortdu
rende bewaring opzond, dat het Maer
ten toescheen, als zag de bidder de On
zienlijke, toen dankte hij mee en toen
was 't ook hem, alsof een adem des le
vens zijn ziele beroerde, zodat ook hij
zag
Hoofdstuk 6
Tot de vlucht besloten.
De morgen, volgende op de avond, die
de boze toeleg van het Brielse samen
span zag mislukken, bevond Maerten
Willems zich, reeds vóór de duisternis
van de lange novembemacht geweken
was, op de polderdijk, die van Brielle
oostwaarts naar Zwartewaal leidde. Het
gaan werd zeer bemoeilijkt, doordat een
zware regen, voortgezwiept door een
krachtige westenwind, de Kleiweg glib
berig maakte. De doorweekte grond
oefende een sterke zuigkracht uit, zodat
Maertens voeten meermalen schenen
vastgehouden door een geheimzinnige
onderaardse macht. Maar met een ruk
bevrijdde hij zich dan weer. Al ging het
langzaam, toch vorderde hij.
De stemming van de veerman scheen
niet onder de minder gunstige weersge
steldheid te lijden. Vrolijke liedekens
zong hij althans en zo hij een metgezel
had gehad, zou die in het licht van de
matte schemering, die langzamerhand
doorbrak, een heldere glimlach hebben
opgemerkt, die nu en dan over die stoere
trekken gleed.
(Wordt vervolgd)