EIIAIIDEn niEUWS Andere Zeeuwse heksen Overdenking ANNEKE JIINSZ Zeeuwse wandelingen uit de Heilige Schrift 2e blad Vrijdag 1 oktober 1976 No. 4527 HET KVENSTER it -k it it C. KIEVIT ZN. Centrale Verwarming SOMMELSDUE Telefoon (01870) 26 09 BEAUTY-TIP Woensdag a.s. weer „het uur der verwachting" KLEIN BEZOEK VOOR GROOT DOEL mmmmmmmmmmmm mmm mmmmmmmmmmmm VERVOLGVERHAAL -irrttmmmi blik op ker en samenleving Hervormd en Gereformeerd Een bisschop ter synode Rome in de oecumene De toenadering tussen de Hervormde en de Gereformeerde Kerken heeft al heel wat monden en pennen in bewe ging gebracht en het laatste woord is er zeker nog niet over gezegd en geschre ven. Het is in ieder geval wel duidelijk geworden dat het probleem van de een wording niet zit tussen de beide kerken, maar in de kerken zelf. Grote groepen in de Hervormde en in de Gereformeer de Kerken zouden geen enkele moeite hebben met een volledige integratie, maar ter rechterzijde van beide kerken zijn vleugels die de zucht naar eenheid wat afremmen, omdat ze vrezen dat de ze eenheid niet ten goede zal komen aan de belijdenis van de Reformatie. Een zaak waaraan de pers naar ver houding weinig aandacht heeft geschon ken en die toch wel belangrijk is, is het bezoek aan en de toespraak tot de ge combineerde synode van de R.K. bis schop Ernst. De Waarheidsvriend wijd de er een paar regels aan, die ik graag wil doorgeven. Ir. J. van der Graaf schrijft in het nummer van donderdag 23 september: „Ook hier bleek intussen dat de oecumene hier die van het midden is. Waar zal het uitkomen? Een triest moment vonden we (het zou een voorspel kunnen zijn op wat verder komen moet) dat moment waarop de R.K. bisschop Ernst de synode toe sprak. Sommige synodeleden trokken zich toen terug. Een R.K. bisschop op een reformatorische synode! Na tuurlijk gaat het me niet om de man. Deze was alle vriendelijkheid zelf. Maar ligt tussen Rome en ons nog de mis als een vervloekte afgoderij? Deze terminologie past niet meer we weten het in de zoete droom der oecumene. Een applaus volgde op het bisschoppelijk betoog inzake geloofsverbondenheid. We konden de vreugde erover niet meebeleven". Naar mijn mening slaat Ir. Van der Graaf de spijker op de kop met dat éne tussenzinnetje: „het zou een voorspel kunnen zijn op wat verder komen moet". Het is toch wel typerend dat tij dens de tweede gezamenlijke synode van de beide Reformatorische kerken een roomse bisschop zo nodig het woord moet voeren en spreken van geloofs verbondenheidHet is de leidingge vende figuren in beide kerken niet al leen te doen om éénwording van Her vormd en Gereformeerd, nee, ze hebben ook Rome al binnen hun gezichtsveld. En op het plaatselijk vlak heeft die een heid hier en daar al een zekere gestalte gekregen. Zo werd dezer dagen in Leiden, in de zogenaamde Merenwijk, het eerste lus trum van deze samenwerking gevierd. Vijf jaar lang houdt men daar nu al ge combineerde diensten, waarin de ene zondag een Hervormde, de andere zon dag een Gereformeerde dominé voor gaat en de derde zondag een pastoor of kapelaan. En dat deze samenwerking gevierd moet worden met een herden kingsdienst bewijst al dat men zéér te vreden is over dit oecumenisch experi ment! Tir it Hoe het mogelijk is? vraagt een arge loze lezerDat is niet zo moeilijk. Aan beide kanten van de kloof tussen Rome en de Reformatie heeft men een brug geslagen naar elkaar toe. Een brug die echter niet blijkt te rusten op de sterke pijlers van het woord Gods en de belijdenis van de Reformatie, maar op de onhoudbare stutten van een zoetsap pig humanisme. Het verraderlijke hiervan is dat wel de bijbelse woorden en begrippen wor den gehanteerd, waardoor weinig on derlegde gemeenteleden en parochianen worden misleid. Het is al „verzoening" wat de klok slaat, maar dan bedoelt men niet de verzoening door het bloed van Christus, maar de verzoening tus sen mensen en volken. En men heeft het over „gemeenschap", maar men verstaat daaronder niet de gemeenschap met Christus en daardoor met elkaar, maar het broederlijk samenleven van mensen uit totaal verschillende lagen van de bevolking. Wat in Leiden gebeurt zal wel op ver schillende andere plaatsen in het land gebeuren. Het lijkt een ontwikkeling die niet meer te stuiten is, waarbij de ware Kerk, de levende gemeente van Christus, hoe langer hoe meer in een hoekje zal worden gedreven. Want het is de vriendschap van Pilatus en Herodes, die zich verbonden hebben om de Chris tus der Schriften te kruisigen WAARNEMER OOLTGENSPLAAT Provinciale leesbibliotheek. Vanaf donderdag 30 september is de biblio theek, uitgaande van de Stichting Ver enigde Provinciale Bibliotheekcentrales 'voor Zuid-Holland te Schiedam, weer geopend. Elke donderdagmorgen van 19.00 - 19.30 uur kunnen in de Openbare Lagere School aan het Weespad de boe ken worden geruild. Voor kinderboeken kan men terecht van 15.00 - 15,30 uur, eveneens in de school. NIEUWERKERK Geref. Gemeente. De predikantsvaka- ture duurt nog steeds voort in de Geref. Gemeente te Nieuwerkerk. Dezer dagen berichtte de beroepen pre dikant, ds. A. Hofman te Scheveningen voor het op hem uitgebrachte beroep te moeten bedanken. Deze vacature bestaat reeds vanaf 1970 toen ds. J. Karens naar Opheusden vertrok. Kwark is niet alleen een streling voor de tong, maar (als masker) ook een nek- tar voor de huid. Vermeng een koffiele- pel kwark met wat honing en een thee lepeltje mais- of tarwekiemolie en breng dit papje in een dikke laag aan op ge zicht en hals. Tien minuten laten dro gen en daarna goed afspoelen met veel koud water. Een vette en/of onzuivere huid wordt lelieblank en glad als men aan het kwarkpapje nog enkele drup pels citroensap toevoegt. (CONSU) In het vorige artikel hebt u kunnen lezen, dat deschrijfster van het boek over de heks van Veere, de schuilnaam Dignate Robbertz heeft aangenomen. Dat is de naam van een andere heks uit Veere, die daar eveneens verbrand is, bijna een half jaar eerder dan Geer- truid Willems. Digna Robberts. Ze was geboren in Gorinchem en was ongeveer 60 jaar oud. Meer dan de helft van deze tijd had ze in Veere ge woond. Een arm vrouwtje, dat met be delen haar kostje moest zien op te schar relen. Misschien werd ze daarom wel „water- en brood" genoemd. Er zullen wel dagen geweest zijn, dat ze haar ge bedelde homp brood met een slok wa ter moest wegspoelen. Voor de vierschaar van Veere beken de ze dat ze in contact stond met de duivel. Vijf en dertig jaar geleden was dat begonnen, ze was toen nog een jong meisje dat het aankijken waard was. Eens zat ze halverwege de weg tussen Veere en Middelburg bij een heul te eten. 't Zal weer wel niet veel bijzon ders geweest zijn, misschien water en brood. Want plotseling stond er een jonge man bij haar, die haar vroeg of ze niets beters te eten had. Hij was he lemaal in het zwart gekleed en beloofde 't Stadhuis Veere. haar goud en zilver te zullen geven op voorwaarde dat ze hem haar ziel ver koopt. Hij zal haar een zalf leren ma ken, waarmee ze de wonderlijkste din gen kan doen. Digna begreep dat die zwarte man de duivel was en wilde niet op zijn voor stel ingaan. Maar toen de satan dreigde haar tot stof te zullen vermalen, werd ze bang en gaf toe. Ze zwoer God en haar geloof af en gaf haar ziel over aan de duivel. Als teken van haar verbond met de Boze sneed ze een vlecht van d'r haar af en gaf hem die. Hij leerde haar toverzalf maken, die ze overal voor kon gebruiken. Nu kon ze op een bos stro in zee drijven en de schepen laten vergaan waaraan ze wat van die zalf smeerde. Op die manier heeft ze verscheidene scheepjes naar de kelder geholpen. Bij Westkapelle had ze zelfs een boot met 45 man laten vergaan. Door wat zalf aan menseïi te smeren kon ze die eveneens ongelukkig maken. Ze had het geprobeerd en het was ge lukt, zeven a acht jaar geleden. Ze was aan het bedelen en bij een zekere Blaes Pierson vroeg ze om een aalmoes. Maar deze weigerde haar wat te geven. Uit wraak smeerde ze wat zalf aan diens schoonzoon: de man werd kreupel en lam. Nog niet zo lang geleden was ze bij Janne Grooteheerse. Daar dwong ze de dienstbode Lijsbeth om drie daalders van haar meesteres te stelen. Lijsbeth weigerde. Tenslotte werd ze bang door de dreigementen van de heks en deed het toch, maar met grote tegenzin. De diefstal kwam uit en Lijsbeth werd ge vangen gezet. Toen werd heks Digna bang. Als Lijsbeth eens ging praten en het kwam uit dat zij haar gedwongen had om te stelen, zag het er voor Digna niet best uit. Om dit te voorkomen brak ze Digna in de gevangenis de nek. Dit alles vertelde ze aan haar rech ters'in Veere, met nog veel meer mis daden, die ze met behulp van de duivel had gepleegd. Na deze bekentenissen behoefden de rechters niet te twijfelen dat Digna Robberts een heks was. Ze werd ver oordeeld om levend verbrand te wor den. Dat gebeurde nog diezelfde dag, 's middags om 5 uur vóór het stadhuis. Dat was op 18 juni 1565. Op Schouwen. In Zierikzee was men heel wat milder in het vonnissen van heksen, tenminste ongeveer 40 jaar later. In 1601 werd hier een zekere Levina Willems beschuldigd van tovenarij. De magistraat verbande haar voor veertien jaar uit de stad en uit Zeeland beoosten Schelde noord- Zeeland). Dat is nog wel te overkomen voor een heks. Een jaar later werd Jacobje Hoabicx voor hetzelfde feit uit de stad verban nen voor slechts zeven jaar. Ze hield BIJ DE WEG „En als hij zaaide, viel een deel van het zaad bij de weg; en de vogelen kwamen en aten dat op". Matth. 13 4. Wanneer wij op de komende rustdag mogen verkeren onder de bediening van het Woord, dan zijn wij daar als ver antwoordelijke mensen! Beseffen we dit wel voldoende? Hebben we alleen maar oog voor de geweldige verantwoordelijkheid van de prediker, die als een zaaier het Woord heeft uit te werpen in de akker der Ge meente, of weten we ook iets van de vermaning: „Zie dan toe hoe gij hoort"? Het is te vrezen, dat aan dit verant woordelijkheidsbesef als hoorders van het Woord van God, één en ander ont breekt. Reden te meer, om in diepe ernst de gelijkenis van de zaaier op ons te laten inwerken en ons af te vragen: „Wordt ook bij mij het zaad tevergeefs ge strooid, omdat de akker niet is toebe reid"? Want daar gaat het over in deze ge lijkenis. Over zaad, dat tevergeefs wordt ge strooid! Waar valt dat zaad? Dat zaad valt op de weg! Met deze weg bedoelt Jezus een pad langs de zoom van de akker of misschien dwars door het korenveld heen. Dat was geen grintweg of asfaltweg. Neen, die weg was yan precies dezelfde samenstelling als de'rest van de akker. Alleen maar: de grond was daar plat getrapt. De voet van ploeger of zaaier, alsme de van menig voorbijganger was daar over gegaan en zo was daar een „weg" ontstaan. Welnu, bij het zaaien valt ook zaad op dit deel van de akker. Maardit zaad blijft aan de op pervlakte liggen. De platgetreden aarde kan het zaad niet ontvangen. En bleef nu dit zaad maar liggen, dan was er nog altijd de mogelijkheid van ontkiemen. Een flinke regenbui had het zaad nog de bodem kunnen indringen. Doch dat zaad blijft niet liggen. Wan neer de zaaier met zijn werk bezig is, omzwermen 'hem de vogels. En nauwe lijks is hij enige stappen verder gegaan of die vogels schieten toe en pikken het uitgestrooide zaad weg. Zo is het zaad, dat bij de weg valt dus tevergeefs ge strooid. Tevergeefs gestrooid! Helaasdat geldt ook voor een deel van het zaad, dat wordt uitgestrooid in de bediening van het Woord. Ook daar valt zaad bij de weg. Want ook aan de akker der Gemeente is een platgetreden zoom. Dat zijn degenen aan.wie de pre diking van het Evangelie slechts klan ken en woorden brengt, waarvan zij het leven niet voelen. Misschien lag vroeger hun ziel open en bloot, was zij ontvankelijk en vat baar voor hogere indrukken. Maar het leven kwam met zijn dagelijks terug kerende moeite en zorg; met de sleur gang van de arbeid; met verdriet en on recht, die men van anderen ontving. De wereld heeft meer en meer beslag op hen gelegd en zo is daar ontstaan een toestand van onvatbaarheid en onont vankelijkheid. Hun ziel is plat getreden, afgestompt, ongevoelig geworden. Jamen gaat nog naar de kerk. Traditie is taai. Maar de prediking werkt niets uit. Er is geen besef, dat het God is. Die in het Woord tot ons komt. Het uitgestrooide zaad komt nog wel tot het oor, maar dringt niet door in de diepten van het hart. Het woord van de Heiland (vers 15) geldt ook hen: „Het hart van dit volk is dik geworden" d.w.z. gevoelloos, niet meer te bereiken. Men zit en luistert wel, maar de beloften van het Evange lie, zo goed als de dreiging van de Wet, golven over de hoofden heen zonder de ziel te troosten of de consciéntie te be nauwen door schrik. Zoals devogels achter de zaaier het zaad wegpikken, zo komt de satan en neemt het zaad van het Woord weer weg van de ziel. Want er is geen trouwer kerkganger dan de satan. Hij is er altijd, weer of geen weer. Hij is er in de morgendienst, net zo goed als in de avonddienst. Bij de vrije stof zowel als bij de ca techismus-preek. Hij komt er met een bepaald doel. Met dit doel waar het mogelijk is, het Evangelie-zaad weg te pikken. Die weg- zwermende gedachten, die de zegen van de prediking ontrovenze zijn van hem. Hebt ge, uit de kerk komend, wel eens de gesprekken beluisterd? Eén stap buiten de kerkdeur en men heeft het reeds weer over de dingen van het zakenleven, die de zielen méér ver vullen dan hetgeen gesproken werd. Ofmen oefent kritiek over predi king en prediker. En, als men thuis is gekomenwat is er overgebleven van het gestrooide zaad? „De vogels kwamen en aten het zaad op". En de ziel is even arm als toen ze voor enkele uren ter kerk kwam. Het zaad is tevergeefs gestrooid. Er is geen vrucht van te verwachten. „Zie dan toe hoe gij hoort". Vraag u af, of ook gij zulk een verge felijk hoorder zijt. Ja, beproef op de komende rustdag of ook uw ziel als een platgetreden grond is, onontvankelijk voor het Woord der genade. Deze gelijkenis accentueert onze ver antwoordelijkheid als kerkganger. Maak u daar niet van af, noch op goddeloze noch op vrome wijze, maar besef, dat ge eenmaal rekenschap zult moeten ge ven van het op uw levensakker ge strooide zaad. Brenge dit besef tot gebed! Gebed voor de prediker! Gebed voor uzelf en tegen de boze! „Verlos ons uit des boozen macht; Bescherm en sterk ons door uw kracht; Wij zijn toch zwak, zijn sterkt' is groot; Dus zijn w' elk oogenblik in nood; Hier komt nog vlees en wereld bij Ai, sterk ons dan, en maak ons vrij". Bolnes. H.H. zich echter niet aan dit vonnis, want 2 jaar later liep ze door de straten van Zierikzee. Het werd bekend bij de he ren van het gerecht, die niet met zich lieten spotten. Haar verdere leven heeft ze in de gevangenis 's Gravensteen door gebracht. Eigen schuld was het. Tenslotte nog een heksenverhaal uit Zeeuws-Vlaanderen. Dat was driekwart eeuw later, in 1674. Toen was men veel soepeler in het vervolgen van heksen, vooral in ons land. De volgende keer hoop ik daar nog meer over te vertellen. We gaan nu naar het dorpje Hoek. Daar gingen geruchten dat enkele vrou wen zich met toverkunsten bezighielden. Met hulp van de Boze hadden ze al twee mensen om het leven gebracht. De rechtbank was reeds bezig met de be handeling van deze zaak. Nu stond hier een predikant, die he lemaal niet aan heksen geloofde. Hij nam het op voor de vier beschuldigde vrouwen en ging met zijn kerkeraad naar de rechters. Er werd afgesproken dat de omroeper door het dorp zou gaan om iedereen op te roepen met bewijzen omtrent hekserij en tovenarij bij de ma gistraat te komen. Misschien heeft de dominee vanaf de preekstoel deze op roep nog wel herhaald. In ieder geval werden de beschuldigers tot vier keer toe opgeroepen. Er kwam niemand. Toen werden de vrouwen onschuldig ver klaard. Wie haar in het vervolg nog van tovenarij of heksenkunsten zou beschul digen, kon op zware straffen rekenen. In Zeeland komen er nog andere hek- senverhalen voor, zonder dat er vrou wen ter dood gebracht werden overigens Laten we zeggen uit de vorige eeuw. Toen kamde iedere boerin haar eigen boter. Nu gebeurde het wel dat het niet lukte, dat ze de kam niet af konden krijgen". Hoe kwam dat? Wel, een heks haalde de boter uit de kam. Er was wel een middel tegen deze heksendiefstal: een briefje met geheimzinnige spreuken onder de kam leggen en alles ging ge smeerd. Misschien hebt u in een weiland wel eens een cirkel gezien, waar het gras bijzonder welig groeide en mooi donker gekleurd was. Dat zijn de heksen- of toverkringen. Te middernacht zijn de heksen hier samengekomen om te dan sen. In de vorige eeuw woonde op Melis kerke de dierenarts De Plaa, hij werd meestal „paeremeester" genoemd. Van hem worden allerlei vreemde verhalen verteld. Hij kon toveren en als er iemand van een hofstede 's avonds om een drankje kwam voor een ziek beest, kon hij je een hele nacht laten lopen zonder de weg naar huis te kunnen vinden. Woensdag 6 oktober is het weer „na tionale bezoekdag!" Dan komt er één van die vierhonderd duizend schoolkinderen bij U aan de deur voor een vluchtige drempelaktie. Het gaat vanzelf (als U een beetje mee helpt) want het'meisje of de jongen steekt de bestel-envelop van de nieuwe kinderpostzegelaktie omhoog. Of ze uw bestelling mogen opschrijven? Dat wordt soms wat verlegen, of als U een iMiiilililMtliMMillflli^^ JWMMMPIWMIM MMNiMMÉÉMrMMMMkMW wÊiMiÊttiémiimiimmtMiiiim Het zijn vreemde verhalen, maar ze kostten geen mensenlevens meer zoals enkele eeuwen geleden. Middelburg. L. van Wallenburg. bekende bent, vrijmoedig gevraagd. Uw bestelling wordt later thuisbezorgd, dan pas mag U betalen. U wilt wel in aanmerking nemen dat het geen ervaren verkoopsters, verko pers zijn, maar ze hebben wél een groot vertrouwen in Uw medewerking! Daarvan hangt het af of ze weer, met z'n allen, voor zestig procent van de to tale verkoop kunnen zorgen. De zegels vormen ditmaal een „gouden" serie, de vijftigste uitgave, versierd met kinder tekeningen, een keuze uit duizenden werkstukken. Makkelijk om wat postzegels in huis te hebben. Voor de verjaardag van oom Frans, voor de brief aan oma. Postze gels zijn nooit weg! Achter die jaarlijkse massale bestel ling welk artikel wordt binnen één uur bij honderdduizenden besteld? schuilt weer die opzet om te helpen. Om veel voor minder bedeelde jongeren, overwegend in binnenland, maar ook voor een deel in het buitenland, te kun nen doen. De verkoop van kinderpost zegels en die van prentbriefkaarten heeft vorig jaar 7V2 miljoen gulden op gebrachtHet „kleine bezoek" ging daarbij voorop. Om te vragen voor steun aan gehandicapten, voor kinderen, die tussen de wal en het schip dreigen te vallen, voor jongeren die betrokken zijn bij sociaal-, maatschappelijk-, medisch verzorgings- en begeleidingswerk, dan wel voor groepen of bureaus, die dank zij de kinderpostzegel meer armslag krijgen. Zó zitten ze nog in de klas en zó zijn ze een onmisbaar schakeltje in een mil- joenenaktie, die uniek is in de wereld. Al zijn het nu „gouden zegels" de vijftigste uitgave extra kostbaar zijn ze niet. Het gaat andermaal om een toeslag, die winst betekent voor talloze naamlozen, die zelf niet kunnen aan kloppen. Praktisch nog dit: U krijgt een spe ciaal zegeltje voor op de deurpost als Uw bestelling is genoteerd en als bewijs, dat U het korte bezoek positief hebt ge waardeerd. Voor volgende aanbellers is dat het teken, dat U al voorzien bent. Die woensdag is de dag van de ver wachting, de veroverende krachttoer van de armee der vierhonderdduizend. Daarom: stel ze niet teleur. Bestel, doe daarmee wél, en zie ze met een glimlach na! Historisch verhaal uit de eerste tijd der hervorming door M. VAN DER STAAL 23 Maar dat enkele ogenblik was reeds voldoende, om hem met afkeer voor die vreemdeling te vervullen. En als een zware last viel de gedachte op zijn ziel, dat deze man, die van zo ver was geko men, ongeluk en leed over de Meester en zijn Anneke zou brengen. De vreemdeling en de dokter liepen in druk gesprek een eindweegs voor Maerten uit. Hij kon echter niets van de door hen gesproken woorden ver staan. Trouwens, hij gaf er zich ook geen moeite voor. Hij had genoeg te doen met over een aantal en waarde der vijanden van Meester Jansz te den ken. Het waren er nu al vijf: Machteld en de dokter en Hans en Gheryt! En nu kwam deze er nog bij! Ja, dat voelde hij, deze man was de meest gevreesde te genstander. Zelfs de dokter scheen ont zag voor hem te hebben! Een luide uitroep van de dokter, die bij de boot gekomen was, riep de veer man tot zich zelf, „Wien hebt ge daar nu in de boot, Maerten?" vroeg hij kort. „Dat is Egbert, heer dokter. Ge weet wel, Egbert, die niet Een handbeweging voltooide de zin. „Ja, dat zie ik wel. Maar wat doet hij hier?" „Hij heeft mij geholpen", antwoord de Maerten, nu ook kort. Met een minachtend schouderophalen en grommend over een hulp, die deze onnozele toch niet zou kunnen verlenen, keerde de dokter zich van de veerman af. „Zie zo", zei deze nu in zich zelf, „die heeft al vast een prettige reis! Zijn spion te Maaslandsluis en niet te Brielle wét een teleurstelling voor de verrader!" Maar een ogenblik later opziende naar de vreemdeling, bemerkte hij, hoe deze strak zijn donker oog op hem gevestigd hield. Nu verdween het leedvermaak over des dokters teleurstelling. Die vu rige blik wilde doordringen tot in het diepste van zijn ziel en zei hem, dat die vreemdeling argwaan tegen hem had opgevat. Een gevoel van beklemming kwam over de veerman, zoals hij tot dusver niet had gekend. Die man boezemde hem afkeer in maar ook vrees. Hij trachtte dat gevoel wel van zich af te werpen, door ijverig de terugtocht voor te bereiden, maar de beklemming blééf. „Ga voorin zitten, Egbert!" beval de dokter de onnozele bars, toen hij in de boot stapte. De arme jongen gehoorzaamde sidde rend. Hij durfde niet eens opzien en languit wierp hij zich voorover, het ge zicht in zijn handen verbergend. Zo bleef hij liggen, lang nadat de veerboot Maaslandsluis reeds had verlaten. Hij hoorde wel het klotsen der golven rond om en beneden hem, maar de kinder lijke blijdschap, die hij, met Maerten alleen, op de rivier gesmaakt had, kwam niet terug. Somwijlen meende Maerten, die tegen de stroom in zwaar werken had, dat hij hem hoorde snikken. Doch dit zou wel verbeelding zijn, dacht hij dan ook weer. Misschien kwam dat ge luid wel van de achterbank, waar de dokter en de vreemdeling in zacht fluis- tergesprek zich verdiepten. Plotseling onderging de boot een ge weldige beweging. En voordat Maerten of de dokter en zijn metgezel er op ver dacht waren, wat er gebeurde, hoorden ze een kreet en een plons in het water. „Egbert over boord!" schreeuwde Maerten. „Heilige Moeder Gods! Hij moet gered worden!" En hij greep naar het in de rivier spartelende lichaam van de ongelukki ge. „Maerten, zijt ge dol?" riep nu de dokter, Maertens arm vastgrijpend. „Ziet ge niet, hoe de boot overhelt? Moeten we dan allen verdrinken om die ééne gek?" Verontwaardigd keek Maerten de dokter aan. „Hij is de broeder van Machteld!" riep hij. „Wilt ge die doen omkomen, zonder een poging om hem te redden?" „Beter hij alleen dan wij allen!" zei de vreemdeling op ijskoude toon. „Roei door, veerman!" „Dat doe ik niet. Als gij dan onmen sen zijt ik wil hem redden!" riep Maerten uit in heftige toom. Maar gedurende de tijd, die de inzit tenden de veerman van zijn reddings werk hadden afgehouden, was de dren keling door de stroom een eindweegs van de boos afgedreven. Zie, daar zonk hij reeds. Neen, hij kwam weer boven en hief zijn arm uit het water op, dat water, waarmee hij zich straks nog in kinderlijk spel had vermaakt. Snel roeide Maerten zijn boot in Eg berts richting. Daar was hij de arme jongen genaderd. Nog één slag Te laat! Juist voor de boot zonk hij weg in de diepte. Even was het water nog in beroering. Toen sloot het zich boven het hoofd van de onnozele. „Moordenaars!" schreeuwde Maer ten „Gij zijt moordenaars! Als gij mij niet tegengehouden had, zou 'k hem nog gegrepen hebben „Man, ge vergeet tegen wien ge spreekt!" zei de vreemdeling en weer vestigde hij zijn oog strak op Maerten. Doch deze ontweek die slangenblik nu niet. Vast, onbevreesd beantwoordde hij die. „Ik wéét, tegen wie ik spreek. Dat weet ik maar al te goed nu. En als ik straks in Brielle ben, zal ik openlijk de dokter aanklagen en u, heer „Twee tegen één!" spotlachte de vreemdeling. „Eén wordt niet ge loofd. En als er nu eens twee zijn, die verklaren, dat één man, de Brielse veer man bijvoorbeeld, door roekeloosheid of met opzet die halve of hele gek..." „Mens!" brulde Maerten, terwijl hij woest zijn riem uit het water ophief. „Houd u rustig, veerman", zei on verstoorbaar-kalm de vreemdeling, terwijl hij een lang ruiterpistool op Maerten richtte. „Ge ziet, vóórdat gij toeslaat, heeft mijn kogel uw arm of misschien nog wel een andere plek in uw lichaam getroffen". De woorden en de houding van de vreemdeling lieten geen twijfel over, of bij de eerste aanvallende beweging van Maerten zou" hij losbranden. De veer man zag in, dat hij op dit ogenblik de zwakste partij was. Langzaam liet hij de opgeheven arm zinken. Maar de be- schuliging, dat beiden onmensen en moordenaars waren, herhaalde hij. Nu weer voortroeiend, had Maerten weldra ver de plek achter zich gelaten, waar de arme, onnozele Egbert de dood in de golvengevonden had. Wat had de ongelukkige tot die daad gebracht? De barse bejegening van de dokter! Dat stond vast bij de veerman. De zwakhoofdige, verschrikt door de boosheid van de dokter, toen die hem in de boot zag, had zich bange schrikbeel den gevormd van wat hem straks te wachten stond, als de dokter aan zijn zuster vertelde, waar hij hem gevonden had. Zijn verantwoordelijkheidsgevoel was al niet groot geweest, maar nu ver loor hij alle besef over zijn daden. Blijk baar had hij slechts één begeerte gehad: weg, ver weg buiten het bereik van de dokter en van zijn zuster te komen. En die begeerte had hem in de dood gedre ven. De dokter de moordenaar van Egbert; hij, de vriend en eedgenoot van Mach teld, de moordenaar van haar diep be klagenswaardige broeder! En voor de tweede maal werd hij de oorzaak van diens dood, toen hij de redding uitge stoken hand terughield. Maar wat verwonderde hij zich over die onmenselijke daad? Stond het niet bij hem vast, sinds gisteren, dat de dok ter tot alles in staat was, ja zelfs tot een moord? Als hij kon en durfde, zou hij dan niet met eigen hand de Meester wil len vermoorden? (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1976 | | pagina 5