EIIAItDEn I1IEUWS Overdenking Jasper Leynse van Zoutelande OrgeEexcursie in Strijen De Maurik- kroniek ANNEKE JANSZ Zeeuwse wandelingen GEMAKKELIJK SPAREN NbC.V.B. NUTSSPAARBANK uit de Heilige Schrift 2e blad Vrijdag 17 septe)inber 1976 No. 4523 HET KVENSTER ir ir Vandaag denken aan morgen. Recht op tiet doel af: studeren,trouwen,bouwen,reizen... 'n Goed spaarplan- elke maand een vast bedrag - maakt wensen snel bereikbaar. Dat kan automatisch van uw salaris of pensioen bij de blik op kerk en samenleving Hervormd en Gereformeerd De les der historie Eenheid en vervreemding Wanneer u deze krant in handen en deze rubriek onder ogen krijgt, is de ge meenschappelijke vergadering van de Hervormde en de Gereformeerde Syno de aan de gang. Voor de tweede maal in de geschiede nis vergaderen de synodes van de twee grootste protestantse kerken in ons land gezamenlijk. Dat deze zogenaamde com bi-synode een gebeurtenis van histori sche betekenis is zal niemand ontken nen. Twee kerken die dezelfde belijde nis hebben leefden bijna een eeuw lang naast elkaar en komen thans nader tot elkaar. De eerste maal was het nog een voorzichtig aftasten van de mogelijkhe den, maar deze tweede maal denkt men van beide zijden reeds heel sterk in de richting van volledige eenwording. In onze tijd, waarin meer verdeeldheid dan eenheid gevonden wordt, juist ook on der hen die leven uit de belijdenis van de Reformatie, is het alleen maar toe te juichen wanneer de smart over de verdeeldheid nog gevoeld wordt en het verlangen naar eenheid beleefd wordt. Helaas moeten we echter constateren dat de eenheid die men begeert niet wortelt in een gezamenlijk buigen voor het Woord van God, en in een verbon denheid aan de belijdenis van de Re formatie. Integendeel, de eenheid tus sen de twee kerken zal er alleen maar kunnen komen wanneer die belijdenis gereduceerd of op non-aktief wordt ge steld. In dat laatste is iets waar we om des gewetens wU onmogelijk vrede mee kunnen hebben. Het is een goede zaak de les van de historie ter harte te nemen. Gaan wij de historie van de Ned. Herv. Kerk na, dan geeft deze een merkwaardige ont wikkeling te zien. In de vorige eeuw werd de aloude vaderlandse kerk over spoeld door een vloedgolf van moder nisme en vrijzinnigheid, wat aanleiding gaf tot het feit dat duizenden mensen die trouw wensten te blijven aan Schrift en Belijdenis haar verlieten. Ondanks die ondermijning van binnen uit en die massale uittocht naar andere kerken heeft de Herv. Kerk toch nimmer de belijdenis van de Reformatie losgelaten althans niet officieel en bleef in haar midden toch steeds de rechtzinnige prediking bewaard. Wonderlijk genoeg kwam er zelfs een opleving van de re formatorische leer en prediking. Hele streken die in de vorige eeuw vrijzinnig waren mogen zich thans weer verheugen in een prediking naar Schrift en Belij denis. De Gereformeerde Kerken hebben in dezelfde tijd bijna de omgekeerde weg gevolgd. Ze hebïsen hun ontstaan en hun aanvankelijke bloei te danken aan de bloedarmoede van de Hervormde Kerk. Ze hebben grote theologen gekend, theo logen die met hart en ziel de belijdenis van de Reformatie toegedaan waren. Ik denk aan grote mannen als Kuyper, Ba- vinck, en vele anderen. Hun leiders waarschuwden de aan hen toevertrouw de gemeenteleden toch vooral „geen juk aan te trekken" met de Hervormde Kerk, die zo diep in verval was, en waar zelfs leervrijheid werd getolereerd En wat zagen we vervolgens gebeuren? Dat de nieuwe theologie en de moderne vrijzinnigheid in tv/intig, dertig jaar tij ds de Geref. Kerken zó overspoelde dat vele oude getrouwen zich niet meer herkennen in de prediking van vandaag en een veilig heenkomen zoeken naar de vanouds zo gesmade Herv. Kerk Het kan verkeren! ir Dat de leidinggevende kringen in bei de kerken op dit ogenbUk elkaar ge vonden en herkend hebben is dan ook alleen maar mogelijk vanuit een totale vervreemding van het gemeenschappe lijk erfgoed van de Reformatie. De grote middenmoot van de Herv. Kerk en prak tisch de hele Ger. Kerk, met uitzonde ring van de zogenaamde „verontrusten" zijn de stuwende krachten op weg naar de eenheid. In de Herv. Kerk wordt men gehinderd door rechts (o.a. de Ger. Bond, die van een terugkeer van de Ge- reform.eerde broeders weinig heü ver wacht) en door links (de vrijzinnigheid, die de Ger. Kerk toch nog teveel ziet als een kerk waarbinnen leertucht heerst...) In de Gereformeerde Kerken zijn het uiteraard de rechtse verontrusten, die geen samengaan wülen met de Herv. Kerk, omdat ze daardoor van de regen in de drup dreigen te komen. Op het plaatselijk vlak heeft de een wording soms al behoorlijk gestalte ge kregen (kanselruil, gemeenschappelijke avondmaalsdiensten, zelfs beroepen van eikaars predikanten), óf is er zelfs nog geen spoor van toenadering. Dat laatste geldt vooral voor plaatsen waar de Herv. Kerk een Gereformeerd karakter heeft en de Ger. Kerk „links" is. De feitelijke eenheid is er nog niet. Dat zal ook nog wel even duren. Het is echter wel te vrezen dat men op de in geslagen weg zal voortgaan. Voor de Ge reformeerde belijders in de Herv. Kerk zou een massale terugkeer van de Ger. Kerken een belangrijke verzwakking kunnen betekenen (hoe vreemd dat ook moge klinken!) van het Gereformeerde element in de vaderlandse kerk. In ieder geval zou het niet betekenen zoals het door Prof. Vsm Ruler In een optimis tische bui eens genoemd is „het einde van een huishoudelijke twist". WAARNEMER. 'n Bondsspaarbank Middelhamls, Voorstraat 36. Ooitgensplaat, Pieter Biggestraat 47. DEN BOMMEL De N.C.V.B. begint haar nieuwe ver gaderseizoen D.V. op 23 september a.s. Het programma is gevarieerd. Onderwerpen van zeer uiteenlopende aard worden op onze avonden bespro ken. Ook de dia-avond ontbreekt niet. Wij hopen dat de leden hun belang stelling zullen tonen door de vergade ringen trouw te bezoeken. Nieuwe leden zijn van harte welkom. We beginnen onze eerste vergadering a.s. donderdag met een lezing van dhr. J. J. Montijn, over het werk van het Rode Kruis. 28 oktober: dhr. G. Roodhaxt, die spreekt over „Taak en plaats van het psych. ziekenhuis in de maatschappij". 25 november: Ir. J. v. d. Hil - Japan (met dia's). 23 december: Kerstavond: 20 januari: Prof. Ir. van Poederoyen „Het afvalprobleem". 17 februari: Dhr. v. d. Reest „Een be zoek aan het Albert Schweitzer hos pitaal" (met dia's). 24 maart: Mevr. Kinta „De Indianen vroeger en nu". 21 april: dhr. F. Gouswaart „Christen dom en communisme". 19 mei: Ds. Batelaan - „Mijn werk als gevangenispredikant". 16 juni: Ds. Post „Kerk en Recreatie". KOMEN MET GEWEEN „zy zullen komen met geween". Jer. 31 9 I Deze tekstwoorden bevatten een rijk en troostvol Evangelie. De heugelijke verlossing van Israels' volk uit Babel wordt er in voorspeld. Tevens bevat dit tekstwoord nog een veel groter verlos sing: het verkondigt de gegevenen des Vaders de 'morgen hunner eeuwige vrij heid. Het voorzegt dat heel het geeste lijk Israël zijn boeien zal afschudden en zijn gevangenis gevankelijk zal wegge voerd worden. Het zal uittrekken en geen klauw zal achterblijven. Wonde ren van genade zullen aan dit volk ver heerlijkt worden. De Heere -der Heeren treedt aan de spitszij zullen komen met geween. Geen weifelende onzeker heid, geen bang misschien klinkt ons tegen. Hier is niet de minste twijfel, dat Gods Woord niet volvoerd en Zijn Kerk niet gezaligd zal worden. Het luidt in ons tekstwoord zo beslist en zeker als het maar kan: zij zullen komen. Niet: zij mogen komen zoals de Re monstranten van alle tijden het voor stellen en prediken, alsof Christus een algemene verzoening heeft aangebracht; dat elk mens dit ter zaligheid heeft aan te nemen en te geloven. Niets van dit alles. Geen zweem van die Gode-ont- erende en Zielverdervende leer, die Christus de middelaarskroon ontrukt de souvereiniteit Gods aantast en het werk des Heiligen Geestes loochent. Zielver- dervend, omdat dit de mens in de waan brengt, dat hij in Adam niet geheel ge vallen is en het vermogen om tot God te gaan en in Christus te geloven, niet verloren heeft. Ook niet: zij kunnen komen. Vele pro testanten drijven het wel niet zover als Rome's leer, die gewaagt van verdienste van welvoegelijkheid en evenwaardig heid, maar intussen leren: als gij zó doet, zal God zus doen; als giJ dit doet, zal God dat doen! Zy zijn ijverig bezig om vruchten te kweken aan die boom, die verdord is en in der eeuwigheid geen vrucht zal voortbrengen. Zij maken schier hun dagwerk om de wens te doen rusten op gebroken rietstaven van men selijke betrachtingen. Niemand bedrie- ge zichzelf! Niemand komt tot God, ten zij de Heere in Zijn opzoekende zon daarsliefde tot hem komt en zijn kluis ters losmaakt, waarmee hij door de zonde, wereld en duivel gebonden is. Evenmin spreekt de profeet: zij wil len komen. Niettemin worden zeer ve len niet moede om met ophef te gewa gen van een geestelijk of beter deel in de mens, wat door opvoeding verbeterd en veredeld moet worden; weer anderen zijn bezig om de vrije wU te huldigen. Als de mens het zijne gedaan heeft, God is barmhartig en zal het ontbrekende wel door de vingers zien. Elke zelf op geworpen Godsdienst, het werk van mensenhanden, heeft, noch zal ooit eni ge plaats in het koninkrijk der hemelen bekomen. zy zullen komen, aldus staat er ge schreven. Daarom wordt Christus' kerk zalig. Ware dit niet geschreven, de he mel zou door geen enkele mens betreden kunnen worden. Zij zullen komen, alzo heeft de eeuwi ge liefde des Vaders' het behaagd. Zijn welbehagen heeft het bepaald. In on veranderlijke verbondsliefde zag Jehova van vóór de grondlegging der wereld in Christus Jezus Zijn uitverkorenen aan en schreef hun namen in Zijn handpal men. Uitnemender dan de anderen wa ren ze niet, doch Goddelijke souvereini teit verkoor hen tot vaten Zijner barm hartigheid. Een Enig en Drie-enig God sprak goed voor hen. Zijn Wezen, Zijn Naam, Zijn Eed, Zijn Goddelijke deug den zijn hen ten goede. Al de volmaakte deugden Gods liggen als een onverbre kelijke vaste muur rondom al de gege- denen des Vaderszij zullen komen! Toen de Zoon Gods de aarde verliet, zond Hij de beloofde, verworven Troos ter, de H. Geest, die het geestelijk Is raël in alle waarheid zal leiden. De der de Persoon in het Goddelijk wezen, zal al Zijn kinderen doen komen. Die Geest werkt krachtdadig en onwederstande- lijk. Wie kan Zijn almacht wederstaan? Kon Saulus van Tarsen hem het hoofd bieden? Augustinus voor Hem hart en oor sluiten? Een vloekende Bunyan Zijn werking keren? O neen! Indien Hij ter zaligheid roept, dode zondaren zullen welhaast horen en leven. Onwilligen zullen in de dag Zijner heirkracht gans gewiUig worden. Hij roepten zij zullen komen! Waaruit? Uit de heerschappij der zonde. Zij zullen komen uit de wereld. Het is niet te zeggen welk een heerschappij de wereld over de mens, die in het boze ligt, uitoefent. Wanneer de levendma kende Geest Goddelijk leven in de har ten van Gods kinderen uitstort, zullen zij de wereld verlaten en die de scheld brief geven. Zij zullen komen uit het geweld van Satan. Wie kan zijn kluisters losmaken? Alleen de H. Geest, die uitgaat van de Vader en de Zoon. Die alleen vermag de deuren dezer gevangenis te verbrijzelen. Zij zullen komen in de weg van ge loof. O, welk een onuitsprekelijke ge nade is die van het zaligmakend geloof, dat de H. Geest plant in Zijn begena digden. Zij moeten geloven. Zij geloven in waarheid, dat zij vloek- en doem- waardige zondaren voor God zijn; alle gerechtigheid buiten de aangebrachte gerechtigheid van Christus, is voor hen ten enenmale ongenoegzaam. Zij kun nen niet rusten, vóórdat Christus door de H. Geest hun toegepast wordt en zij Hem, als de schuldovememende Borg, door Wien zij met God verzoend zijn, in het geloof aangenomen hebben. Zij zullen komen met liefde. Ach, de mens van nature kent geen liefde tot God. Van nature leeft de mens in haat en vijandschap tegen de Allerhoogste. „Wijk van mij, aan de kennis Uwer we gen heb ik geen lust". De genade der Goddelijke liefde, is het deel dergenen die Hem vrezen. Zij betonen een ware lust en liefde tot God en Zijn Woord. Het is waar, de ene tijd mogen zij het levendiger en krachtiger beoefenen dan de andere, maar het is een onge veinsde, onvernietigbare liefde, die de Heere door Zijn Geest in de harten der Zijnen uitstort. Hoe? Op welke wijze zullen zij ko men? Zij zullen komen met geween, zegt onze tekst. Daarover een volgende maal. Wijlen ds. P. Zandt, laatstelijk Herv. pred. te Delft. In de zeeslag bij Reimerswaal klom hij in de mast van het admiraalschip en haalde de vlag uit de top een moedige daad, waardoor de 20 jarige jongen be kend geworden is. Een paar boekjes zijn over hem geschreven, in poëzie is zijn dapper stuk bezongen. Maar laten we bij het begin begirmen. Dat was in het jaar 1566, waarachter in de jaartallenboekjes o.a, staat: hage- preken. Jasper woonde met zijn vader in Zoutelande, zoals ook nu nog wel dit zomerse badplaatsje genoemd wordt. Zijn moeder -was gestorven. Meermalen hadden ze dergelijke preken in de open lucht bijgewoond. Tot zelfs in Middel burg werd in 't geheim gepreekt in een pakhuis van Van der Meersch, de schoonzoon van baljuw Pieter Haak. Deze werd er zelfs voor afgezet en vluchtte naar Antwerpen. Jasper was toen 12 jaar en met zijn kornuiten speelden ze soms hagepreekje. Ze zongen er een hatelijk lied bij hun „kerkdienst" „Geleyn de bakker uit Sint Tron, die preekte op een regenton; de baljuw heeft gezwegen, de schout die geeft zijn zegen; de secretaris is een vent, die gunt de arme man geen cent; de bisschop is een loze guit, die moet zo haast het kan er uit. D' advent die is voor Spanje, maar morgen komt Oranje, die zal er met zijn vuist op slaan, dat alle papen vluchten gaan. De priesters hebben 't volk bedot met hun van deeg gebakken God; wij zuUen hun het loon betalen, want morgen komt de Prins ons halen". De Prins kwam niemand halen, vlucht te het land uit naar zijn geboortehuis te Dillenburg. Alva was gekomen, op 22 augusus 1567 hield hij met 10.000 sol daten zijn intocht in Brussel. Met prins Willem vluchtten velen het land uit. Wie het niet deed liep kans door de in middels opgerichte Bloedraad ter dood gebracht te worden. Ook Jasper Lejmse gaat met zijn va der over Veere uit Walcheren weg, naar Engeland. Jasper In de strijd. Het is 5 jaar later, 1572. In de eerste helft van dat jaar is er heel wat ge beurd. Op de eerste april verschijnen de Watergeuzen voor Den Briel en eisen het op voor de Prins. Graaf Willem van der Marck, heer van Lumey, een wreed heersciiap, is de aanvoerder der Geuzen. Zes dagen later volgt Vlissingen („op april zes verloor Alva zijn Fles") en in mei Veere en het grootste deel van Walcheren. Behalve Middelburg. Dat lag daar als een Spaanse vesting temid den van het prinsenvolk. Het Spaans bewind heeft het er lang volgehouden, tot februari 1574. Daarom is er hier in die tijd zoveel gevochten, vooral op het water. Jasper Leynse heeft er ook aan meegedaan. Hij is teruggekomen uit En geland, ging eerst r^aar Veere en toen naar Vlissingen, waar altijd wat te doen was. Daar werden de schepen klaarge maakt voor de Schelde en het Sloe, daar werden na geleverd gevecht de buitge maakte Spaanse schepen binnenge bracht. Gevechten werden er geregeld gele verd. Het ging bijna altijd over Mid delburg. De Geuzen wUden de stad ver overen, maar de Spanjaarden wilden er zoveel mogelijk voedsel en wapenen in brengen. Dat veroorzaakte botsingen. Zoals op 22 mei 1572 in het Sloe. Daar werd de Veerse kapitein Bastiaan de Lange door 4 Spaanse schepen aange vallen. Daar kon hij niet tegenop, het enige middel om niet in hun handen te vallen was de brandende lont in de kruitkamer te gooien en met vriend en vijand in de lucht te gaan. Een later in gedijkt poldertje in het Sloe is naar hem genoemd, nu is het hele Sloe ingepol derd. Toch leeft zijn naam nog voort in een van de kunstmatige eilandjes die men in het Veersemeer heeft aangelegd. Het fort Rammekens was nog altijd in Spaanse handen. Het was het eindpunt van de Middelburgse haven naar de Schelde. Het lukte de Spanjaarden nog altijd hierdoor wat voedsel naar de be legerde stad te brengen. Eens heeft hier een grote zeeslag plaats gehad, die door Jasper Leynse werd meegemaakt. Een nieuwe Spaanse vloot onder Sancio d' Avila kwam van Antwerpen om voor de proviandering van Middelburg te zorgen. Bij Borssele had een hevig ge vecht plaats, dat voor de Spanjaarden slecht afliep. Hun grootste schip, de Olifant, en nog enkele andere v/erden door de Watergeuzen veroverd en naar Vlissingen gebracht. Jasper Leynse heeft dapper meege vochten, tot hij in elkaar zakte: zijn krachten waren uitgeput. Ook de aan blik op de schepen vergde veel van zijn zenuwen, te veel. Doden lagen in een plas bloed, zwaargewonden kermden om het leven, overal zag hij stukken mensenvlees, van vriend en vijand. De oorlog was ook toen een wreed bedrijf, waarin men geen medeUjden met gewonden en verminkten had, ze werden eenvoudig overboord gegooid. Jasper Leynse heeft er een zenuwin zinking van gehad, liep wezenloos door Vlissingen en deed niet meer mee. Lang zamerhand knapte hij op en in de slag bij Reimerswaal is hij weer op de vloot (januari 1574). Inmiddels hadden de on zen het fort Rammekens veroverd. Door een list, alsof er een aanval op Arnemui- den zou plaats hebben, lokten ze een deel der bezetting weg uit het fort en zo wisten ze het te veroveren. Middelburg kon nu zo goed als geen voedsel meer krijgen. Er heerste honger in de stad. Toen hebben de Spanjaarden nog eens geprobeerd de stad te ontzetten. Een sterke vloot onder admiraal De Glimes raakte op de Oosterschelde bij het vroe gere Reimerswaal slaags met de Geuzen- vloot van Boisot. Toen Jasper zag, dat Boisot getroffen was en zijn kameraden het Spaanse admiraalschip geënterd hadden, sprong hij over, klom in de mast, scheurde de admiraalsvlag van de steng, bond die om zijn lichaam en ver dween te midden van de kruitdamp. De Spaanse vice-admiraal Romero sprong van boord en zwom naar Scha- kerloo op Tholen, waar landvoogd Re- quesens de zeeslag had gadegeslagen. Hij bood hem zijn verontschuldigingen aan voor het verlies van de strijd. Nu was het lot van Middelburg be slist, na drie weken gaf het zich over aan de Geuzen. Van Jasper Leynse ho ren we niet meer. Middelburg. L. van Wallenburg. Op zaterdag 18 september a.s. zal in en om Strijen een orgelexcursie gehou den worden. De Commissie Orgelcon certen heeft hiertoe besloten omdat de belangstelling rond het orgel steeds meer toeneemt. De excursie vangt aan om 10.00 uur bij het bekende van den Heuvel orgel in de hervormde dorpskerk van Strijen. Dit orgel telt 33 stemmen welke ver deeld zijn over 2 klavieren en vrij pe daal. Hier zullen de deelnemers ont vangen worden door één van de orga nisten die het één en ander zal vertellen over het instrument en daarna de klank zal demonstreren aan de hand van en kele orgelwerkjes. Hierna krijgen de deelnemers de gelegenheid om zelf te spelen. Om 13.30 uur gaat de excursie verder naar de gereformeerde kerk, hier bevindt zich een heel interessant orgel, gebouwd in 1844 door H. Knipscheer en telt 21 stemmen. Vanaf 16.00 uur kun nen de deelnemers zelf bepalen waar ze naartoe gaan, vanaf die tijd staan de orgels van Mookhoek en Strijen Sas open om bezoekers te ontvangen. Deze 2 orgels zijn gebouwd door de orgelma ker J. L. van den Heuvel uit Dordrecht. Om 19.S0 uur zal Herman van Vliet een orgelbespeling geven, terwijl de meditatie verzorgd wordt door Ds. van Dam uit Maasdam. Herman van Vliet zal diverse goed in het gehoor liggende werken ten gehore brengen van: J. S. Bach, Sigfried Karg Elert, A. GuUmant en Henry Smart. De toegang voor de excursie en het concert is vrij. 1 MIDDELHARNIS (naast Ford) I XeL (01870) 39 75 M Keparatle en torull van alle merken. Voor alle dragers van de familienaam (van) Mourik of Maurik en vooral voor hen die geïnteresseerd zijn in de ge schiedenis van hun geslacht, heeft dhr. Chr. van Mourik uit Gouda ons goed nieuws doorgegeven. Deze heer van Mourik is (mede) redacteur en -uitgever van de Maurikkroniek, een periodiek dat 4 keer per jaar verschijnt, boorde vol informatie over het geslacht; geïl lustreerd met foto's en prenten. De Maurikkroniek bestaat overigens al tien jaar. Alle (van) Mourikken/Mau- rikken blijken familie van elkaar te zijn; oorspronkelijk komen de Mourikken waarschijnlijk uit het plaatsje Maurik. Het (overigens weinig aannemelijke) verhaal wil dat de voorouders van Mou rik ten tijde van de hervorming om des geloofswille uit Engeland naar Neder land zijn overgekomen, daar hun ge slachtsnaam prijs gaven en zich, wo nend in Maurik, naar die plaats ver noemden. Een abonnement op de Maurikkroniek kost 10,per jaar en kan worden aangegaan door storting op giro 3609667 t.n.v. de Maurikkroniek, Den Haag, met vermelding: nieuw abonnement 10e jaargang. OUDDORP Zilveren jubileum. D.V. maandag 20 september hoopt de Chr. Gemengde zangvereniging „Hart en Stem" te Oud- dorp haar 25 jarig jubileum te vieren. Na een receptie, die van 18.30 - 19.30 uur in het Verenigingsgebouw gehouden zal worden, geeft het koor, met mede werking van het jeugd- en het kinder koor een jubileum-concert in de grote zaal van het verenigingsgebouw, aan vang 20.15 uur. Toegangsprijs 2, Zaal open om 19.45 uur. VERVOLGVERHAAL Historisch verhaal uit de eerste tijd der hervorming door M. VAN DER STAAL 19 Een onbestemd gevoel, dat er een mededeling zou volgen, die beter niet door de dokter gehoord werd, deed Maerten de jongste vreemdeling een waarschuwende blik toewerpen. Deze scheen vlug van begrip te zijn. Hij viel althans de spreker in de rede: „Ja, ge hadt het niet beter kunnen treffen. De veerman van BrieUe zelf brengt ons naar de overkant. Kom, als het de man schikt, moesten we maar in stappen, dunkt mij". „Hoe eerder we weg gaan, hoe eerder ik weer thuis ben", zei deze vrolijk. „En we zullen er van langsgaan, ge loof ik. Een flinke bries uit het Noor den in het zeil en het tij mee we zullen vliegen, dat beloof ik u". „Dan talmen we niet langer", zei degene, die als David aangesproken was. Maerten keek, terwijl hij de boot voor de terugkeer gereed maakte en het zeil hees, tersluiks naar de kant. Nog altijd stond de dokter daar. Die scheen in 't geheel geen haast meer te hebben. „Wel dokter!" riep hij hem onder de arbeid toe. „Moet ik hier tegen vier uur terug zijn, of wilt ge terstond mee naar Brielle terug keren?" „'t Blijft, zoals het is afgesproken", zei deze deftig, alsof hij door zijn woor den de vreemdelingen een indruk wilde geven van zijn stand. Meteen wendde hij zich om en met haastige schreden sloeg hij de weg in naar de herberg. Even later, toen Maerten naar hem om keek, zag jfiij hem met de herbergwaard in een druk gesprek gewikkeld. En nau welijks was de boot enkele ellen van de wal verwijderd, of een ruiter rende in volle draf de hoge dijk af. „Daar gaat de judas!" mompelde de veerman. „Ik zou toch wel eens wiUen weten, weUc soort vriend hij in 's-Gravenhage op te zoeken heeft. Als het er eentje is, als die twee van gis terenavond, nu, dan mag hij m.e gesto len worden!" Ondertussen waren de twee reizigers, in 't midden der boot gezeten, in een druk gesprek gewikkeld. Ze spraken wel op gedempten toon, doch daar hij een scherp gehoor en zijn handen vrij had, kon Maerten hen zonder moeite verstaan. „Ik zeg u, David", zei de oudste, „dat het verkeerd gaat. Jan Matthijsen is dood. En ik geloof, dat het beter is, als wij over hem zwijgen. Maar ziet ge, de dingen, die te Munster gebeuren..." „Och kom, Meynardt, ge ziet het veel te donker in", zei David op gerust stellende toon. „Het is misschien in Munster niet zoals het wezen moet. Maar men zal wel tot andere gedachten komen". „Oordeelt ge daarover zo licht?" riep Meynardt uit en niets was er nu in hem, dat op schroomvalligheid leek. Een heftige verontwaardiging kleurde zijn wangen rood en zo luid klonk zijn stem, dat de veerman zich over de kracüt daarvan verwonderde. „Oor deelt ge daarover zo licht? Maar het wordt hier al even erg! Weet ge dan niet, dat op de 22ste maart van dit jaar in Amsterdam enige van hen, die zei den tot ons te behoren, met uitgetrok ken zwaard als razend door de stad lie pen? En hoe ze riepen: „In de naam des Heeren! De vloek is aan de oude zijde, de zegen aan de nieuwe zijde!" Eén van hen heeft nog wel Obbe Philips in Fries land in het ambt gezet „Obbe Philips, die mij tot leraar heeft aangesteld", mompelde David. „Ja, en diezelfde mannen, die nu het zwaard trokken, zeiden toch aan Obbe Philips, dat zij door het Evangelie het land wilden veroveren en niet door bloedvergieten en door oproer! Neen, David Joris", vervolgde Mey nardt op ernstige toon, „dat is niet. wat Melchior Hofmann, ons geleerd heeft. Ik herinner me nog, als ware het gisteren gebeurd en 't is toch reeds twee jaren geleden, dat ik hem hoorde, hoe hij tot ons zeide, dat wij vriendelijk, be scheiden en zachtmoedig moesten zijn in een Godzalige wandel. „Jaagt naar vrede en eendracht en laat er geen op roer onder u ontstaan. Duldt en lijdt veel liever onrecht dan dat Christus uit uw hart zou wijken, want waar tv/ee- dracht, toom en oproer heersen, daar woont", zei hij, „Christus niet. Wie Christus in de gelove aanhangt, die doet niemand onrecht en vergeldt geen kwaad met kwaad. Het zijn dwepers en valse profeten, die zekere plaatsen der Schrift tot rechtvaardiging van hun op roer tegen koningen en vorsten aanha len en bijbrengen. Want hoewel Gods toom zich daarin over de vorsten en heren openbaart, zo is het daarom nog niet Christelijk alzo te doen. Kortom: wie met den zwaarde strijdt, zal door het zwaard vergaan, indien hij niet met hartehjk leedgevoel terug keertZio en meer sprak onze leer meester, David. En nu, wat heeft Jan Matthijsen gedaan? Hij zei, dat hij de beloofde Henoch was, die vóór de komst des Heeren zou opstaan. En ge weet het wel, dat hiJ een onruststoker geworden is en dat hij eigenzinnig en trots en heftig en helaas ook zeer hartstochte lijk was". „Ik begrijp u niet", zei David Joris en in zijn donker oog schitterde fel de vurige glans. „Die Matthijsen, die gij nu zo veroordeelt, ja, ik zou haast zeg gen, dien ge beschimpt in zijn graf, heeft u en met u nog elf andere broeders tot apostelen verkozen". „'t Is waar", was het zuchtend ant woord. „Ik heb een tijdlang geloofd, dat hij waarheid sprak. Dat hebben Bartel Boekbinder en Dirk Cuper óók gedaan, ja haast ook al de anderen". „Dus ook Jan Beukelszoon?" vroeg David in spanning. „Dat weet ik niet. Of neen, ik geloof niet, dat Jan Beukelszoon hem niet doorgrond heeft in de veertien dagen, dat hij in zijn huis is geweest. Die moet toch gezien hebben in welke verhouding hij met die jonge brouwersdochter „naar de vrijheid des doops" leefde?" „Gij spreekt wel stout, Meynardt, doch misschien hebt ge wel gelijk. Maar weet ge, wat ik zou wensen?" „Nu?". „Dat ik beiden, u en de volgelingen van Matthijsen, tot elkaar kon brengen" „Dan moet er wel veel veranderen". „Best mogelijk. Men moet weten te geven en te nemen". „Toegeven? Hun leringen overnemen? Dat nooit!" riep MesTiardt nog hefti ger schier dan te voren uit. „En ik zal met alle kracht, die in rrdj is, er voor waken, dat niet nog meerderen ui die afdelingen vervallen. O, ik hoop er voor bewaard te worden, dat ik hen, die door mij met het Evangelie der zaligheid be kend werden of in de kennisse daarvan ingeleid, ook zie afwijken. Wat zou het mij tot diep in de ziel smarten, zo, om iemand te noem. Arend Jansz. van de zuivere, door Melchior Hofmann ver kondigde leer afweek". „De Meester!" Maerten Willems, die tot dusver met koele onverschilliglieid het onderhoud had aangehoord, kon bij het horen van die bekende naam een onwillekeurige beweging niet weerhouden. En zonder dat hij het wUde ook, wierp hij dat „De Meester!" in het gesprek. Meynardt en David Joris zagen belden naar de veerman om en wierpen een on derzoekende blik op hem. „Kent gij Arend Jansz?" vroeg hem David Joris daarop. „Of ik hem ken?" vroeg Maerten en er was trots en bhjdschap in zijn stem, toen hij antwoordde: „Hij is de meest vereerde vriend, die ik bezit. En gisteren heb ik nog een ganse avond in zijn huis doorgebracht". „Ja", zei nu Meynardt. „Ik wist het. Arend Jansz heeft mij over u ge sproken, veerman en daarom was ik straks in Maaslandsluis zo blij-verrast, juist u als onze veerman aan te treffen. Want nu wist ik, dat wij vrij-uit kon den spreken, iets, wat in deze tijden inderdaad zeer zeldzaam is". (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1976 | | pagina 5