EIIAItDEn I1IEUWS
Overdenking
Jasper Leynse
van Zoutelande
OrgeEexcursie
in Strijen
De Maurik-
kroniek
ANNEKE JANSZ
Zeeuwse wandelingen
GEMAKKELIJK
SPAREN
NbC.V.B.
NUTSSPAARBANK
uit de
Heilige Schrift
2e blad
Vrijdag 17 septe)inber 1976
No. 4523
HET
KVENSTER
ir ir
Vandaag denken aan morgen. Recht op tiet
doel af: studeren,trouwen,bouwen,reizen...
'n Goed spaarplan- elke maand een vast
bedrag - maakt wensen snel bereikbaar.
Dat kan automatisch van uw salaris of
pensioen bij de
blik op kerk
en samenleving
Hervormd en Gereformeerd
De les der historie
Eenheid en vervreemding
Wanneer u deze krant in handen en
deze rubriek onder ogen krijgt, is de ge
meenschappelijke vergadering van de
Hervormde en de Gereformeerde Syno
de aan de gang.
Voor de tweede maal in de geschiede
nis vergaderen de synodes van de twee
grootste protestantse kerken in ons land
gezamenlijk. Dat deze zogenaamde com
bi-synode een gebeurtenis van histori
sche betekenis is zal niemand ontken
nen. Twee kerken die dezelfde belijde
nis hebben leefden bijna een eeuw lang
naast elkaar en komen thans nader tot
elkaar. De eerste maal was het nog een
voorzichtig aftasten van de mogelijkhe
den, maar deze tweede maal denkt men
van beide zijden reeds heel sterk in de
richting van volledige eenwording. In
onze tijd, waarin meer verdeeldheid dan
eenheid gevonden wordt, juist ook on
der hen die leven uit de belijdenis van
de Reformatie, is het alleen maar toe
te juichen wanneer de smart over de
verdeeldheid nog gevoeld wordt en het
verlangen naar eenheid beleefd wordt.
Helaas moeten we echter constateren
dat de eenheid die men begeert niet
wortelt in een gezamenlijk buigen voor
het Woord van God, en in een verbon
denheid aan de belijdenis van de Re
formatie. Integendeel, de eenheid tus
sen de twee kerken zal er alleen maar
kunnen komen wanneer die belijdenis
gereduceerd of op non-aktief wordt ge
steld. In dat laatste is iets waar we om
des gewetens wU onmogelijk vrede mee
kunnen hebben.
Het is een goede zaak de les van de
historie ter harte te nemen. Gaan wij
de historie van de Ned. Herv. Kerk na,
dan geeft deze een merkwaardige ont
wikkeling te zien. In de vorige eeuw
werd de aloude vaderlandse kerk over
spoeld door een vloedgolf van moder
nisme en vrijzinnigheid, wat aanleiding
gaf tot het feit dat duizenden mensen
die trouw wensten te blijven aan Schrift
en Belijdenis haar verlieten. Ondanks
die ondermijning van binnen uit en die
massale uittocht naar andere kerken
heeft de Herv. Kerk toch nimmer de
belijdenis van de Reformatie losgelaten
althans niet officieel en bleef in
haar midden toch steeds de rechtzinnige
prediking bewaard. Wonderlijk genoeg
kwam er zelfs een opleving van de re
formatorische leer en prediking. Hele
streken die in de vorige eeuw vrijzinnig
waren mogen zich thans weer verheugen
in een prediking naar Schrift en Belij
denis.
De Gereformeerde Kerken hebben in
dezelfde tijd bijna de omgekeerde weg
gevolgd. Ze hebïsen hun ontstaan en hun
aanvankelijke bloei te danken aan de
bloedarmoede van de Hervormde Kerk.
Ze hebben grote theologen gekend, theo
logen die met hart en ziel de belijdenis
van de Reformatie toegedaan waren. Ik
denk aan grote mannen als Kuyper, Ba-
vinck, en vele anderen. Hun leiders
waarschuwden de aan hen toevertrouw
de gemeenteleden toch vooral „geen juk
aan te trekken" met de Hervormde
Kerk, die zo diep in verval was, en waar
zelfs leervrijheid werd getolereerd
En wat zagen we vervolgens gebeuren?
Dat de nieuwe theologie en de moderne
vrijzinnigheid in tv/intig, dertig jaar
tij ds de Geref. Kerken zó overspoelde
dat vele oude getrouwen zich niet meer
herkennen in de prediking van vandaag
en een veilig heenkomen zoeken naar de
vanouds zo gesmade Herv. Kerk
Het kan verkeren!
ir
Dat de leidinggevende kringen in bei
de kerken op dit ogenbUk elkaar ge
vonden en herkend hebben is dan ook
alleen maar mogelijk vanuit een totale
vervreemding van het gemeenschappe
lijk erfgoed van de Reformatie. De grote
middenmoot van de Herv. Kerk en prak
tisch de hele Ger. Kerk, met uitzonde
ring van de zogenaamde „verontrusten"
zijn de stuwende krachten op weg naar
de eenheid. In de Herv. Kerk wordt men
gehinderd door rechts (o.a. de Ger.
Bond, die van een terugkeer van de Ge-
reform.eerde broeders weinig heü ver
wacht) en door links (de vrijzinnigheid,
die de Ger. Kerk toch nog teveel ziet als
een kerk waarbinnen leertucht heerst...)
In de Gereformeerde Kerken zijn het
uiteraard de rechtse verontrusten, die
geen samengaan wülen met de Herv.
Kerk, omdat ze daardoor van de regen
in de drup dreigen te komen.
Op het plaatselijk vlak heeft de een
wording soms al behoorlijk gestalte ge
kregen (kanselruil, gemeenschappelijke
avondmaalsdiensten, zelfs beroepen van
eikaars predikanten), óf is er zelfs nog
geen spoor van toenadering. Dat laatste
geldt vooral voor plaatsen waar de
Herv. Kerk een Gereformeerd karakter
heeft en de Ger. Kerk „links" is.
De feitelijke eenheid is er nog niet.
Dat zal ook nog wel even duren. Het is
echter wel te vrezen dat men op de in
geslagen weg zal voortgaan. Voor de Ge
reformeerde belijders in de Herv. Kerk
zou een massale terugkeer van de Ger.
Kerken een belangrijke verzwakking
kunnen betekenen (hoe vreemd dat ook
moge klinken!) van het Gereformeerde
element in de vaderlandse kerk. In ieder
geval zou het niet betekenen zoals
het door Prof. Vsm Ruler In een optimis
tische bui eens genoemd is „het einde
van een huishoudelijke twist".
WAARNEMER.
'n Bondsspaarbank
Middelhamls, Voorstraat 36.
Ooitgensplaat, Pieter Biggestraat 47.
DEN BOMMEL
De N.C.V.B. begint haar nieuwe ver
gaderseizoen D.V. op 23 september a.s.
Het programma is gevarieerd.
Onderwerpen van zeer uiteenlopende
aard worden op onze avonden bespro
ken. Ook de dia-avond ontbreekt niet.
Wij hopen dat de leden hun belang
stelling zullen tonen door de vergade
ringen trouw te bezoeken. Nieuwe leden
zijn van harte welkom. We beginnen
onze eerste vergadering a.s. donderdag
met een lezing van dhr. J. J. Montijn,
over het werk van het Rode Kruis.
28 oktober: dhr. G. Roodhaxt, die spreekt
over „Taak en plaats van het psych.
ziekenhuis in de maatschappij".
25 november: Ir. J. v. d. Hil - Japan
(met dia's).
23 december: Kerstavond:
20 januari: Prof. Ir. van Poederoyen
„Het afvalprobleem".
17 februari: Dhr. v. d. Reest „Een be
zoek aan het Albert Schweitzer hos
pitaal" (met dia's).
24 maart: Mevr. Kinta „De Indianen
vroeger en nu".
21 april: dhr. F. Gouswaart „Christen
dom en communisme".
19 mei: Ds. Batelaan - „Mijn werk als
gevangenispredikant".
16 juni: Ds. Post „Kerk en Recreatie".
KOMEN MET GEWEEN
„zy zullen komen met geween".
Jer. 31 9
I
Deze tekstwoorden bevatten een rijk
en troostvol Evangelie. De heugelijke
verlossing van Israels' volk uit Babel
wordt er in voorspeld. Tevens bevat dit
tekstwoord nog een veel groter verlos
sing: het verkondigt de gegevenen des
Vaders de 'morgen hunner eeuwige vrij
heid. Het voorzegt dat heel het geeste
lijk Israël zijn boeien zal afschudden en
zijn gevangenis gevankelijk zal wegge
voerd worden. Het zal uittrekken en
geen klauw zal achterblijven. Wonde
ren van genade zullen aan dit volk ver
heerlijkt worden. De Heere -der Heeren
treedt aan de spitszij zullen komen
met geween. Geen weifelende onzeker
heid, geen bang misschien klinkt ons
tegen. Hier is niet de minste twijfel, dat
Gods Woord niet volvoerd en Zijn Kerk
niet gezaligd zal worden. Het luidt in
ons tekstwoord zo beslist en zeker als
het maar kan: zij zullen komen.
Niet: zij mogen komen zoals de Re
monstranten van alle tijden het voor
stellen en prediken, alsof Christus een
algemene verzoening heeft aangebracht;
dat elk mens dit ter zaligheid heeft aan
te nemen en te geloven. Niets van dit
alles. Geen zweem van die Gode-ont-
erende en Zielverdervende leer, die
Christus de middelaarskroon ontrukt de
souvereiniteit Gods aantast en het werk
des Heiligen Geestes loochent. Zielver-
dervend, omdat dit de mens in de waan
brengt, dat hij in Adam niet geheel ge
vallen is en het vermogen om tot God
te gaan en in Christus te geloven, niet
verloren heeft.
Ook niet: zij kunnen komen. Vele pro
testanten drijven het wel niet zover als
Rome's leer, die gewaagt van verdienste
van welvoegelijkheid en evenwaardig
heid, maar intussen leren: als gij zó
doet, zal God zus doen; als giJ dit doet,
zal God dat doen! Zy zijn ijverig bezig
om vruchten te kweken aan die boom,
die verdord is en in der eeuwigheid
geen vrucht zal voortbrengen. Zij maken
schier hun dagwerk om de wens te doen
rusten op gebroken rietstaven van men
selijke betrachtingen. Niemand bedrie-
ge zichzelf! Niemand komt tot God, ten
zij de Heere in Zijn opzoekende zon
daarsliefde tot hem komt en zijn kluis
ters losmaakt, waarmee hij door de
zonde, wereld en duivel gebonden is.
Evenmin spreekt de profeet: zij wil
len komen. Niettemin worden zeer ve
len niet moede om met ophef te gewa
gen van een geestelijk of beter deel in
de mens, wat door opvoeding verbeterd
en veredeld moet worden; weer anderen
zijn bezig om de vrije wU te huldigen.
Als de mens het zijne gedaan heeft, God
is barmhartig en zal het ontbrekende
wel door de vingers zien. Elke zelf op
geworpen Godsdienst, het werk van
mensenhanden, heeft, noch zal ooit eni
ge plaats in het koninkrijk der hemelen
bekomen.
zy zullen komen, aldus staat er ge
schreven. Daarom wordt Christus' kerk
zalig. Ware dit niet geschreven, de he
mel zou door geen enkele mens betreden
kunnen worden.
Zij zullen komen, alzo heeft de eeuwi
ge liefde des Vaders' het behaagd. Zijn
welbehagen heeft het bepaald. In on
veranderlijke verbondsliefde zag Jehova
van vóór de grondlegging der wereld in
Christus Jezus Zijn uitverkorenen aan
en schreef hun namen in Zijn handpal
men. Uitnemender dan de anderen wa
ren ze niet, doch Goddelijke souvereini
teit verkoor hen tot vaten Zijner barm
hartigheid. Een Enig en Drie-enig God
sprak goed voor hen. Zijn Wezen, Zijn
Naam, Zijn Eed, Zijn Goddelijke deug
den zijn hen ten goede. Al de volmaakte
deugden Gods liggen als een onverbre
kelijke vaste muur rondom al de gege-
denen des Vaderszij zullen komen!
Toen de Zoon Gods de aarde verliet,
zond Hij de beloofde, verworven Troos
ter, de H. Geest, die het geestelijk Is
raël in alle waarheid zal leiden. De der
de Persoon in het Goddelijk wezen, zal
al Zijn kinderen doen komen. Die Geest
werkt krachtdadig en onwederstande-
lijk. Wie kan Zijn almacht wederstaan?
Kon Saulus van Tarsen hem het hoofd
bieden? Augustinus voor Hem hart en
oor sluiten? Een vloekende Bunyan Zijn
werking keren? O neen! Indien Hij ter
zaligheid roept, dode zondaren zullen
welhaast horen en leven. Onwilligen
zullen in de dag Zijner heirkracht gans
gewiUig worden.
Hij roepten zij zullen komen!
Waaruit? Uit de heerschappij der zonde.
Zij zullen komen uit de wereld. Het is
niet te zeggen welk een heerschappij de
wereld over de mens, die in het boze
ligt, uitoefent. Wanneer de levendma
kende Geest Goddelijk leven in de har
ten van Gods kinderen uitstort, zullen
zij de wereld verlaten en die de scheld
brief geven.
Zij zullen komen uit het geweld van
Satan. Wie kan zijn kluisters losmaken?
Alleen de H. Geest, die uitgaat van de
Vader en de Zoon. Die alleen vermag de
deuren dezer gevangenis te verbrijzelen.
Zij zullen komen in de weg van ge
loof. O, welk een onuitsprekelijke ge
nade is die van het zaligmakend geloof,
dat de H. Geest plant in Zijn begena
digden. Zij moeten geloven. Zij geloven
in waarheid, dat zij vloek- en doem-
waardige zondaren voor God zijn; alle
gerechtigheid buiten de aangebrachte
gerechtigheid van Christus, is voor hen
ten enenmale ongenoegzaam. Zij kun
nen niet rusten, vóórdat Christus door
de H. Geest hun toegepast wordt en zij
Hem, als de schuldovememende Borg,
door Wien zij met God verzoend zijn, in
het geloof aangenomen hebben.
Zij zullen komen met liefde. Ach, de
mens van nature kent geen liefde tot
God. Van nature leeft de mens in haat
en vijandschap tegen de Allerhoogste.
„Wijk van mij, aan de kennis Uwer we
gen heb ik geen lust". De genade der
Goddelijke liefde, is het deel dergenen
die Hem vrezen. Zij betonen een ware
lust en liefde tot God en Zijn Woord.
Het is waar, de ene tijd mogen zij het
levendiger en krachtiger beoefenen
dan de andere, maar het is een onge
veinsde, onvernietigbare liefde, die de
Heere door Zijn Geest in de harten der
Zijnen uitstort.
Hoe? Op welke wijze zullen zij ko
men? Zij zullen komen met geween,
zegt onze tekst.
Daarover een volgende maal.
Wijlen ds. P. Zandt,
laatstelijk Herv. pred. te Delft.
In de zeeslag bij Reimerswaal klom
hij in de mast van het admiraalschip en
haalde de vlag uit de top een moedige
daad, waardoor de 20 jarige jongen be
kend geworden is. Een paar boekjes zijn
over hem geschreven, in poëzie is zijn
dapper stuk bezongen.
Maar laten we bij het begin begirmen.
Dat was in het jaar 1566, waarachter in
de jaartallenboekjes o.a, staat: hage-
preken. Jasper woonde met zijn vader
in Zoutelande, zoals ook nu nog wel dit
zomerse badplaatsje genoemd wordt.
Zijn moeder -was gestorven. Meermalen
hadden ze dergelijke preken in de open
lucht bijgewoond. Tot zelfs in Middel
burg werd in 't geheim gepreekt in een
pakhuis van Van der Meersch, de
schoonzoon van baljuw Pieter Haak.
Deze werd er zelfs voor afgezet en
vluchtte naar Antwerpen.
Jasper was toen 12 jaar en met zijn
kornuiten speelden ze soms hagepreekje.
Ze zongen er een hatelijk lied bij hun
„kerkdienst"
„Geleyn de bakker uit Sint Tron,
die preekte op een regenton;
de baljuw heeft gezwegen,
de schout die geeft zijn zegen;
de secretaris is een vent,
die gunt de arme man geen cent;
de bisschop is een loze guit,
die moet zo haast het kan er uit.
D' advent die is voor Spanje,
maar morgen komt Oranje,
die zal er met zijn vuist op slaan,
dat alle papen vluchten gaan.
De priesters hebben 't volk bedot
met hun van deeg gebakken God;
wij zuUen hun het loon betalen,
want morgen komt de Prins
ons halen".
De Prins kwam niemand halen, vlucht
te het land uit naar zijn geboortehuis te
Dillenburg. Alva was gekomen, op 22
augusus 1567 hield hij met 10.000 sol
daten zijn intocht in Brussel. Met prins
Willem vluchtten velen het land uit.
Wie het niet deed liep kans door de in
middels opgerichte Bloedraad ter dood
gebracht te worden.
Ook Jasper Lejmse gaat met zijn va
der over Veere uit Walcheren weg, naar
Engeland.
Jasper In de strijd.
Het is 5 jaar later, 1572. In de eerste
helft van dat jaar is er heel wat ge
beurd. Op de eerste april verschijnen de
Watergeuzen voor Den Briel en eisen het
op voor de Prins. Graaf Willem van der
Marck, heer van Lumey, een wreed
heersciiap, is de aanvoerder der Geuzen.
Zes dagen later volgt Vlissingen („op
april zes verloor Alva zijn Fles") en in
mei Veere en het grootste deel van
Walcheren. Behalve Middelburg. Dat
lag daar als een Spaanse vesting temid
den van het prinsenvolk. Het Spaans
bewind heeft het er lang volgehouden,
tot februari 1574. Daarom is er hier in
die tijd zoveel gevochten, vooral op het
water. Jasper Leynse heeft er ook aan
meegedaan. Hij is teruggekomen uit En
geland, ging eerst r^aar Veere en toen
naar Vlissingen, waar altijd wat te doen
was. Daar werden de schepen klaarge
maakt voor de Schelde en het Sloe, daar
werden na geleverd gevecht de buitge
maakte Spaanse schepen binnenge
bracht.
Gevechten werden er geregeld gele
verd. Het ging bijna altijd over Mid
delburg. De Geuzen wUden de stad ver
overen, maar de Spanjaarden wilden er
zoveel mogelijk voedsel en wapenen in
brengen. Dat veroorzaakte botsingen.
Zoals op 22 mei 1572 in het Sloe. Daar
werd de Veerse kapitein Bastiaan de
Lange door 4 Spaanse schepen aange
vallen. Daar kon hij niet tegenop, het
enige middel om niet in hun handen te
vallen was de brandende lont in de
kruitkamer te gooien en met vriend en
vijand in de lucht te gaan. Een later in
gedijkt poldertje in het Sloe is naar hem
genoemd, nu is het hele Sloe ingepol
derd. Toch leeft zijn naam nog voort in
een van de kunstmatige eilandjes die
men in het Veersemeer heeft aangelegd.
Het fort Rammekens was nog altijd in
Spaanse handen. Het was het eindpunt
van de Middelburgse haven naar de
Schelde. Het lukte de Spanjaarden nog
altijd hierdoor wat voedsel naar de be
legerde stad te brengen. Eens heeft hier
een grote zeeslag plaats gehad, die door
Jasper Leynse werd meegemaakt. Een
nieuwe Spaanse vloot onder Sancio d'
Avila kwam van Antwerpen om voor
de proviandering van Middelburg te
zorgen. Bij Borssele had een hevig ge
vecht plaats, dat voor de Spanjaarden
slecht afliep. Hun grootste schip, de
Olifant, en nog enkele andere v/erden
door de Watergeuzen veroverd en naar
Vlissingen gebracht.
Jasper Leynse heeft dapper meege
vochten, tot hij in elkaar zakte: zijn
krachten waren uitgeput. Ook de aan
blik op de schepen vergde veel van zijn
zenuwen, te veel. Doden lagen in een
plas bloed, zwaargewonden kermden
om het leven, overal zag hij stukken
mensenvlees, van vriend en vijand.
De oorlog was ook toen een wreed
bedrijf, waarin men geen medeUjden
met gewonden en verminkten had, ze
werden eenvoudig overboord gegooid.
Jasper Leynse heeft er een zenuwin
zinking van gehad, liep wezenloos door
Vlissingen en deed niet meer mee. Lang
zamerhand knapte hij op en in de slag
bij Reimerswaal is hij weer op de vloot
(januari 1574). Inmiddels hadden de on
zen het fort Rammekens veroverd. Door
een list, alsof er een aanval op Arnemui-
den zou plaats hebben, lokten ze een
deel der bezetting weg uit het fort en zo
wisten ze het te veroveren.
Middelburg kon nu zo goed als geen
voedsel meer krijgen. Er heerste honger
in de stad.
Toen hebben de Spanjaarden nog eens
geprobeerd de stad te ontzetten. Een
sterke vloot onder admiraal De Glimes
raakte op de Oosterschelde bij het vroe
gere Reimerswaal slaags met de Geuzen-
vloot van Boisot. Toen Jasper zag, dat
Boisot getroffen was en zijn kameraden
het Spaanse admiraalschip geënterd
hadden, sprong hij over, klom in de
mast, scheurde de admiraalsvlag van de
steng, bond die om zijn lichaam en ver
dween te midden van de kruitdamp.
De Spaanse vice-admiraal Romero
sprong van boord en zwom naar Scha-
kerloo op Tholen, waar landvoogd Re-
quesens de zeeslag had gadegeslagen.
Hij bood hem zijn verontschuldigingen
aan voor het verlies van de strijd.
Nu was het lot van Middelburg be
slist, na drie weken gaf het zich over
aan de Geuzen. Van Jasper Leynse ho
ren we niet meer.
Middelburg.
L. van Wallenburg.
Op zaterdag 18 september a.s. zal in
en om Strijen een orgelexcursie gehou
den worden. De Commissie Orgelcon
certen heeft hiertoe besloten omdat de
belangstelling rond het orgel steeds
meer toeneemt.
De excursie vangt aan om 10.00 uur
bij het bekende van den Heuvel orgel
in de hervormde dorpskerk van Strijen.
Dit orgel telt 33 stemmen welke ver
deeld zijn over 2 klavieren en vrij pe
daal. Hier zullen de deelnemers ont
vangen worden door één van de orga
nisten die het één en ander zal vertellen
over het instrument en daarna de klank
zal demonstreren aan de hand van en
kele orgelwerkjes. Hierna krijgen de
deelnemers de gelegenheid om zelf te
spelen. Om 13.30 uur gaat de excursie
verder naar de gereformeerde kerk, hier
bevindt zich een heel interessant orgel,
gebouwd in 1844 door H. Knipscheer en
telt 21 stemmen. Vanaf 16.00 uur kun
nen de deelnemers zelf bepalen waar ze
naartoe gaan, vanaf die tijd staan de
orgels van Mookhoek en Strijen Sas
open om bezoekers te ontvangen. Deze
2 orgels zijn gebouwd door de orgelma
ker J. L. van den Heuvel uit Dordrecht.
Om 19.S0 uur zal Herman van Vliet
een orgelbespeling geven, terwijl de
meditatie verzorgd wordt door Ds. van
Dam uit Maasdam. Herman van Vliet
zal diverse goed in het gehoor liggende
werken ten gehore brengen van: J. S.
Bach, Sigfried Karg Elert, A. GuUmant
en Henry Smart. De toegang voor de
excursie en het concert is vrij.
1 MIDDELHARNIS (naast Ford)
I XeL (01870) 39 75
M Keparatle en torull van
alle merken.
Voor alle dragers van de familienaam
(van) Mourik of Maurik en vooral voor
hen die geïnteresseerd zijn in de ge
schiedenis van hun geslacht, heeft dhr.
Chr. van Mourik uit Gouda ons goed
nieuws doorgegeven. Deze heer van
Mourik is (mede) redacteur en -uitgever
van de Maurikkroniek, een periodiek
dat 4 keer per jaar verschijnt, boorde
vol informatie over het geslacht; geïl
lustreerd met foto's en prenten.
De Maurikkroniek bestaat overigens
al tien jaar. Alle (van) Mourikken/Mau-
rikken blijken familie van elkaar te zijn;
oorspronkelijk komen de Mourikken
waarschijnlijk uit het plaatsje Maurik.
Het (overigens weinig aannemelijke)
verhaal wil dat de voorouders van Mou
rik ten tijde van de hervorming om des
geloofswille uit Engeland naar Neder
land zijn overgekomen, daar hun ge
slachtsnaam prijs gaven en zich, wo
nend in Maurik, naar die plaats ver
noemden.
Een abonnement op de Maurikkroniek
kost 10,per jaar en kan worden
aangegaan door storting op giro 3609667
t.n.v. de Maurikkroniek, Den Haag, met
vermelding: nieuw abonnement 10e
jaargang.
OUDDORP
Zilveren jubileum. D.V. maandag 20
september hoopt de Chr. Gemengde
zangvereniging „Hart en Stem" te Oud-
dorp haar 25 jarig jubileum te vieren.
Na een receptie, die van 18.30 - 19.30
uur in het Verenigingsgebouw gehouden
zal worden, geeft het koor, met mede
werking van het jeugd- en het kinder
koor een jubileum-concert in de grote
zaal van het verenigingsgebouw, aan
vang 20.15 uur. Toegangsprijs 2,
Zaal open om 19.45 uur.
VERVOLGVERHAAL
Historisch verhaal uit de eerste tijd
der hervorming
door
M. VAN DER STAAL
19
Een onbestemd gevoel, dat er een
mededeling zou volgen, die beter niet
door de dokter gehoord werd, deed
Maerten de jongste vreemdeling een
waarschuwende blik toewerpen. Deze
scheen vlug van begrip te zijn. Hij viel
althans de spreker in de rede:
„Ja, ge hadt het niet beter kunnen
treffen. De veerman van BrieUe zelf
brengt ons naar de overkant. Kom, als
het de man schikt, moesten we maar in
stappen, dunkt mij".
„Hoe eerder we weg gaan, hoe eerder
ik weer thuis ben", zei deze vrolijk.
„En we zullen er van langsgaan, ge
loof ik. Een flinke bries uit het Noor
den in het zeil en het tij mee we
zullen vliegen, dat beloof ik u".
„Dan talmen we niet langer", zei
degene, die als David aangesproken was.
Maerten keek, terwijl hij de boot voor
de terugkeer gereed maakte en het zeil
hees, tersluiks naar de kant. Nog altijd
stond de dokter daar. Die scheen in 't
geheel geen haast meer te hebben.
„Wel dokter!" riep hij hem onder de
arbeid toe. „Moet ik hier tegen vier
uur terug zijn, of wilt ge terstond mee
naar Brielle terug keren?"
„'t Blijft, zoals het is afgesproken",
zei deze deftig, alsof hij door zijn woor
den de vreemdelingen een indruk wilde
geven van zijn stand. Meteen wendde
hij zich om en met haastige schreden
sloeg hij de weg in naar de herberg.
Even later, toen Maerten naar hem om
keek, zag jfiij hem met de herbergwaard
in een druk gesprek gewikkeld. En nau
welijks was de boot enkele ellen van de
wal verwijderd, of een ruiter rende in
volle draf de hoge dijk af.
„Daar gaat de judas!" mompelde
de veerman. „Ik zou toch wel eens
wiUen weten, weUc soort vriend hij in
's-Gravenhage op te zoeken heeft. Als
het er eentje is, als die twee van gis
terenavond, nu, dan mag hij m.e gesto
len worden!"
Ondertussen waren de twee reizigers,
in 't midden der boot gezeten, in een
druk gesprek gewikkeld. Ze spraken
wel op gedempten toon, doch daar hij
een scherp gehoor en zijn handen vrij
had, kon Maerten hen zonder moeite
verstaan.
„Ik zeg u, David", zei de oudste,
„dat het verkeerd gaat. Jan Matthijsen
is dood. En ik geloof, dat het beter is,
als wij over hem zwijgen. Maar ziet ge,
de dingen, die te Munster gebeuren..."
„Och kom, Meynardt, ge ziet het veel
te donker in", zei David op gerust
stellende toon. „Het is misschien in
Munster niet zoals het wezen moet.
Maar men zal wel tot andere gedachten
komen".
„Oordeelt ge daarover zo licht?"
riep Meynardt uit en niets was er nu in
hem, dat op schroomvalligheid leek.
Een heftige verontwaardiging kleurde
zijn wangen rood en zo luid klonk zijn
stem, dat de veerman zich over de
kracüt daarvan verwonderde. „Oor
deelt ge daarover zo licht? Maar het
wordt hier al even erg! Weet ge dan
niet, dat op de 22ste maart van dit jaar
in Amsterdam enige van hen, die zei
den tot ons te behoren, met uitgetrok
ken zwaard als razend door de stad lie
pen? En hoe ze riepen: „In de naam des
Heeren! De vloek is aan de oude zijde,
de zegen aan de nieuwe zijde!" Eén van
hen heeft nog wel Obbe Philips in Fries
land in het ambt gezet
„Obbe Philips, die mij tot leraar heeft
aangesteld", mompelde David.
„Ja, en diezelfde mannen, die nu het
zwaard trokken, zeiden toch aan Obbe
Philips, dat zij door het Evangelie het
land wilden veroveren en niet door
bloedvergieten en door oproer!
Neen, David Joris", vervolgde Mey
nardt op ernstige toon, „dat is niet.
wat Melchior Hofmann, ons geleerd
heeft. Ik herinner me nog, als ware het
gisteren gebeurd en 't is toch reeds twee
jaren geleden, dat ik hem hoorde, hoe
hij tot ons zeide, dat wij vriendelijk, be
scheiden en zachtmoedig moesten zijn
in een Godzalige wandel. „Jaagt naar
vrede en eendracht en laat er geen op
roer onder u ontstaan. Duldt en lijdt
veel liever onrecht dan dat Christus uit
uw hart zou wijken, want waar tv/ee-
dracht, toom en oproer heersen, daar
woont", zei hij, „Christus niet. Wie
Christus in de gelove aanhangt, die doet
niemand onrecht en vergeldt geen
kwaad met kwaad. Het zijn dwepers en
valse profeten, die zekere plaatsen der
Schrift tot rechtvaardiging van hun op
roer tegen koningen en vorsten aanha
len en bijbrengen. Want hoewel Gods
toom zich daarin over de vorsten en
heren openbaart, zo is het daarom nog
niet Christelijk alzo te doen.
Kortom: wie met den zwaarde strijdt,
zal door het zwaard vergaan, indien hij
niet met hartehjk leedgevoel terug
keertZio en meer sprak onze leer
meester, David. En nu, wat heeft Jan
Matthijsen gedaan? Hij zei, dat hij de
beloofde Henoch was, die vóór de komst
des Heeren zou opstaan. En ge weet het
wel, dat hiJ een onruststoker geworden
is en dat hij eigenzinnig en trots en
heftig en helaas ook zeer hartstochte
lijk was".
„Ik begrijp u niet", zei David Joris
en in zijn donker oog schitterde fel de
vurige glans. „Die Matthijsen, die gij
nu zo veroordeelt, ja, ik zou haast zeg
gen, dien ge beschimpt in zijn graf,
heeft u en met u nog elf andere broeders
tot apostelen verkozen".
„'t Is waar", was het zuchtend ant
woord. „Ik heb een tijdlang geloofd,
dat hij waarheid sprak. Dat hebben
Bartel Boekbinder en Dirk Cuper óók
gedaan, ja haast ook al de anderen".
„Dus ook Jan Beukelszoon?" vroeg
David in spanning.
„Dat weet ik niet. Of neen, ik geloof
niet, dat Jan Beukelszoon hem niet
doorgrond heeft in de veertien dagen,
dat hij in zijn huis is geweest. Die moet
toch gezien hebben in welke verhouding
hij met die jonge brouwersdochter „naar
de vrijheid des doops" leefde?"
„Gij spreekt wel stout, Meynardt,
doch misschien hebt ge wel gelijk. Maar
weet ge, wat ik zou wensen?"
„Nu?".
„Dat ik beiden, u en de volgelingen
van Matthijsen, tot elkaar kon brengen"
„Dan moet er wel veel veranderen".
„Best mogelijk. Men moet weten te
geven en te nemen".
„Toegeven? Hun leringen overnemen?
Dat nooit!" riep MesTiardt nog hefti
ger schier dan te voren uit. „En ik
zal met alle kracht, die in rrdj is, er voor
waken, dat niet nog meerderen ui die
afdelingen vervallen. O, ik hoop er voor
bewaard te worden, dat ik hen, die door
mij met het Evangelie der zaligheid be
kend werden of in de kennisse daarvan
ingeleid, ook zie afwijken. Wat zou het
mij tot diep in de ziel smarten, zo, om
iemand te noem. Arend Jansz. van de
zuivere, door Melchior Hofmann ver
kondigde leer afweek".
„De Meester!"
Maerten Willems, die tot dusver met
koele onverschilliglieid het onderhoud
had aangehoord, kon bij het horen van
die bekende naam een onwillekeurige
beweging niet weerhouden. En zonder
dat hij het wUde ook, wierp hij dat „De
Meester!" in het gesprek.
Meynardt en David Joris zagen belden
naar de veerman om en wierpen een on
derzoekende blik op hem.
„Kent gij Arend Jansz?" vroeg hem
David Joris daarop.
„Of ik hem ken?" vroeg Maerten
en er was trots en bhjdschap in zijn
stem, toen hij antwoordde: „Hij is de
meest vereerde vriend, die ik bezit. En
gisteren heb ik nog een ganse avond in
zijn huis doorgebracht".
„Ja", zei nu Meynardt. „Ik wist
het. Arend Jansz heeft mij over u ge
sproken, veerman en daarom was ik
straks in Maaslandsluis zo blij-verrast,
juist u als onze veerman aan te treffen.
Want nu wist ik, dat wij vrij-uit kon
den spreken, iets, wat in deze tijden
inderdaad zeer zeldzaam is".
(Wordt vervolgd)