EIIAIIDEtl - niEUWS Overdenking Tocht door het Zijpe Zeeuwse wandelingen GrootYader vertelt uit de Heilige Schrift l L.P.G. X gasinstallaties x 2e blad Vrijdag 9 jiili 1976 No. 4503 KVENSTER HET Jonge orangs en giraffe troetelkin deren van publiek Proviand voor onderweg |Hniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiuiiiiiiiiiniiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiu^^^ IGERO I altijd voor I iedereen 1 mim en overzichtelijk 1 in onze speciale 1 showroom. I A. Vroegindeweij I Westd^k 46 - Middelharnis VEBVOLGVBBHAAL X Speciaal inbouwstation voor X in elk merk automobiel. X I Garage Nijsse B.V. Oostdyk 15 - Oude-Tonge Tel. 01874 -1235 -1385 ALFA ROMEO DEALER voor geheel GOEREE-OVERFLAKKEE PREDIKBEURTEN blik op kerk en samenleving Een tweede combi-synode De Schrift en onze vragen Enkele weken geleden zijn voorbe reidende besprekingen gehouden tus sen de moderamina van de Herv. en de Ger. synode, met het oog op de ge zamenlijke synode-vergadering van bei de kerken die dit jaar weer gehouden zal worden. Het zal dan de tweede keer zijn dat er een zogenaamde com bi-synode bij elkaar komt. Als ik het eerlijk mag zeggen, ik ben niet zo gelukkig met die gemeenschap pelijke synode-vergaderingen. Het is voor mij teveel vlagvertoon, dat de schijn moet wekken- dat de eenheid tus sen de beide kerken nu al zó ver ge vorderd is dat men ook op het hoogste niveau met elkaar vergadert. In feite begint men echter aan de verkeerde kant. Samenwerking aan de top is na melijk iets geheel anders dan samen werking op het grondvlak van de kerk. En het hart van het kerkelijk en gees telijk leven klopt niet in de synode, maar juist in de plaatselijke gemeente. Bovendien is van een gemeenschap pelijke synode-vergadering niet zoveel heil te verwachten, als men bedenkt in welke sektoren van de kerken de voor standers van een verdere samenwer king gezocht moeten worden. "Voorheen kon men van Gereformeerde zijde nog al eens het bezwaar tegen de Hervorm de Kerk horen inbrengen dat daar leer- vrijheid was, en dat de Gereformeer den niet met de Hervormden konden samengaan omdat de Herv. Kerk niets deed tegen de vrijzinnigheid in haar midden. De fronten zijn intussen wel verlegdDe middenorthodoxie in de Herv. Kerk en de grote middenmoot van de Gereformeerde Kerken schijnen nu elkaar gevonden te hebben, terwijl de Ger. Bond in de eerstgenoemde kerk en de verontrusten in de laatstgenoem de min of meer buiten spel zijn ge zet. Gevreesd moet dus worden dat er niet alleen een verdergaande polarisa tie zal ontstaan, maar ook dat er een eenheid zal worden gevormd die zich niet gebonden voelt aan Schrift en Be lijdenis. Dat laatste bleek trouwens al bij de voorbesprekingen, waarin onder ande re het rapport over het belijden aan de orde is geweest. De destijds versche nen „Proeve van een eenparig geloofs getuigenis", dat voor de belijdenisge trouwen nog het meest acceptabele stuk was, is bij die besprekingen niet als uitgangspunt aanvaard, maar juist ter zijde gelegd. Men ziet in de leidingge vende kringen in beide kerken niet zo veel in de gebondenheid aan het belij den van de kerk der eeuwen, maar men richt zich liever op de aktuele vragen van deze tijd. Op zichzelf is het niet verkeerd de vra gen van onze tijd onder ogen te zien, als men maar bedenkt dat ook deze vragen discutabel zijn. Het is niet het moderne levensgevoel dat onze houding tegen over deze vragen bepaalt, maar het Woord van de levende God. Het zou een goede zaak zijn, wanneer de gezamenlijke synoden met Schrift en Belijdenis als uitgangspunt de vragen van deze tijd tegemoet gingen. Maar veelal geschiedt het omgekeerde: men gaat van de vragen uit en laat dan de Schrift zeggen wat men graag horen wil. En om al deze redenen zien we niet RHENEN'In tegenstelling tot an ders luidende berichten worden de jon ge giraffe en de twee pas geboren orang-oetans in Ouwehands Dierenpark NIET de eerst komende negen maan den in afzondering gehouden. De jonge girif is te bezichtigen in de prachti ge nieuwe stallen. En met de twee jonge orangs wordt doorlopend over het park gewandeld. De oudste, „Anak", die nu drie maan den is, zit op de arm van z'n pleegmoe der en de pas geboren orang, die op de verjaardag van Z.K.H. Prins Bern- hard het levenslicht aanschouwde, wordt rondgereden in een kinderwagen. De giraf, die door verzorger Cees Derksen „Rosemarijn" is gedoopt, ge noemd naar de dochter van de assis tent-directeur de heer C. W. Ouwehand, is het derde kind van moeder „Arman- da". In 1972 werd „Ceesje" geboren, in 1974 was het „Maike" en nu is het dus „Rosemarijn". De kleine giraf had een lichte blessure opgelopen tijdens de ge boorte aan haar onderlip. Maar die is inmiddels na een paar medische ingre pen genezen. Ze is bijzonder levenslus tig en de bezoekers van het park op de Grebbeberg kunnen op bepaalde uren vanaf maandag 5 juli 1976 in de stal een kijkje gaan nemen bij het bijzonder sierlijke en levenslustige diertje. De vakanties zijn weer aangebroken. Voert de reis naar het buitenland en gaat u met de auto of met de trein, zorg er dan voor dat de proviand voor onderweg in orde is. Fruit in de vorm van bananen, ap pels en zuidvruchten zorgen voor de nodige verfrissing. Om de maag te vul len is het aan te bevelen om hardge kookte eieren, kaas, vlees en vleeswa ren mee te nemen. Neemt u echter geen gekookte worst- soorten zoals ham, bloedworst en le verworst mee, daar deze te snel be derven. Neem liever salami, cervelaat- worst of rauwe ham mee. Ook stukken gebraden vlees zoals varkensfilet of koteletten kunnen goed meegenomen worden, mits zij goed'gaar gebraden zijn en voor het inpakken vol ledig afgekoeld zijn. Ook een gebraken kip is een smake lijke afwisseling. Daar deze echter vet arm is moet ze snel gegeten worden anders droogt ze uit. Vleesconserven moeten luchtig en koel bewaard worden, ook al zijn het volconserven, willen ze een lange reis goed doorstaan. (Consu) TWEEëRLElI ZAAD 111 De gelijkenis van het onkruid. (Matth. 13 24v.v.) Laat ze beiden tezamen opwassen tot de oogst. Dat opwassen duurt niet voor eeuwig, het is maar voor een tijd. Het is tot de tijd des oogstes. De heer des huizes verzekert zijn dienstknechten, die nu al een scheiding willen maken: „in de tijd des oogstes zal ik tot de maaiers zeggen: Vergadert eerst dat onkruid en bindt het in bundelen, om hetzelfde te verbranden; maar brengt de tarwe sa men in mijn schuur". Er is dus niet al leen tweeërlei zaad en tweeërlei opwas sen; er is ook tweeërlei oogst. Er is een oogst voor het vuur. Er is een oogst voor de schuur. De ure van scheiding breekt aan en dan komt er geen onkruid in de schuur. Dat niemand onzer daarop hope! Die waarschuwing moet telkens weerklin ken, omdat wij zo gaarne heimelijk die hoop koesteren. Wij zijn van nature vij anden van het nieuwe leven, van we dergeboorte en bekering. Hoe velen zijn er, die niet van on kruid tarwe zijn geworden, die niet van een kind des bozen zijn wedergeboren tot een kind des Koninkrijks en noch tans in de verwachting leven van een oogst voor de hemel. Neen, er komt geen enkele binnen met wie die grote verandering niet heeft plaats gegrepen. Geen enkele, al is er de gedaante der godzaligheid. Geen enkele, ook niet, al hebt gij geijverd voor de kerk, de zending, de christelijke school Ook niet, al waart gij bijna een chris ten. Maar, Gode zij dank! Ook het omge keerde is waar, er wordt geen enkele larwehalm geworpen in het vuur. Dat niemand van de kinderen des konink rijks daarvoor vreze. Die opwekking moet telkens wel weerklinken, omdat zo menige ziel, waaraan toch eefi won der is gebeurd, zo benauwd kan wor den door de vrees van nog om te zuUen komen. Neen, er gaat geen enkele ver loren, die van onkruid tarwe is gewor den en door de herscheppende werking des Heiligen Geestes van een kind des bozen tot een kind des Koninkrijks. Geen enkele tarwehalm komt in het vuur, ook niet al is de tarwe door wind* en regenvlagen gekneusd en geknakt of tegen de grond geslagen, 's Heeren tar we, al Zijn tarwe, wordt tezamen ge bracht in Zijn schuur. De Zoon des mensen is het, Die de scheiding maakt. Al het oordeel is door de Vader gegeven aan de Zoon. Hij zal Zijn engelen uitzenden en zij zullen uit Zijn Koninkrijk vergaderen al degenen die de ongerechtigheid doen. .Het is een ontzettende oogst! Een oogst v£in mensen die niet hebben wil len luisteren, die zich tegen de Heere hebben verzet. Een oogst van mensen, die als onkruid in bundelen worden ge bonden, terwijl zij zich beter en waar diger achtten dan anderen. Als on kruid zullen er in bundelen worden ge bonden, die zoveel vruchten meenden te vinden bij zichzelf, die door hun mede mensen zijn geëerd en gehuldigd, die als steunpilaren van de kerk werden geprezen in de couranten, op vergade ringen, op het kerkhof. O, dat onkruid! Er is nog zoveel verschil tussen, zolang het op de akker der wereld staat, maar in de dag des oogstes wordt het alles in bundelen gebonden. En wat gebeurt er met die oogst van onkruid? Hij wordt in het vuur gewor pen. Van de kinderen des bozen ver klaart de Zoon des mensen Zelf: „de engelen zullen dezelve in de vurige oven werpen: daar zal wening zijn en kner sing der tanden". Maar er is ook een andere zijde, die getuigt van Gods rijke genade. Er is tweeërlei oogst, ook de schone oogst, die tezamen gebracht wordt in de he melse schuur. Een oogst, waarin de naam des Heeren aUeen en op 't aller hoogst wordt verheerhjkt. Een oogst van zielen, die door Gods wondere ge nade van onkruid geworden waren tot goed zaad, van kinderen des bozen, tot kinderen des Koninkrijks. Ze zijn op gewassen door Gods tedere zorg, be vochtigd door de zegen des Geestes, be straald door de Zon der Gerechtigheid Bij de mensen vaak niet geteld, maar de Heere kent ze als de Zijnen. Hij kent ze als de vruchten van het tarwegraan, Jezijs Christus, dat in de aarde gevallen en gestorven is, om door de dood veel vrucht te dragen. Ze zijn rijp geworden voor de sikkel en nu worden ze als een rijke oogst binnengebracht in de schuur des hemels. Dan is het goede zaad voor altijd bij de hemelse Landman, dan zijn de kinderen des Koninkrijks voor eeu wig bij hun Koning. Welk een verschil tussen de kerk op aarde en de kerk in de hemel! Hier is het zo moeUijk te zien, wie er de kin deren des koninkrijks zijn en wie niet. Maar als zij binnen mogen gaan in de eeuwige gelukzaligheid, dan zullen de rechtvaardigen blinken gelijk de zon. Dan zal er niet meer gevraagd of ge- zoveel in de tweede combi-synode. Het zou logischer zijn eerst in eigen huis orde op zaken te stellen, alvorens samen met de buren te gaan bouwen Waarnemer. U weet dat Alva in 1573 ons land heeft verlaten. Teleurgesteld omdat hij die Hollandse kaasboeren er niet on der kon krijgen. Zijn politiek van ge weld had gefaald, zijn zending was mislukt. Hij had alleen maar grote haat verwekt, deze „due d'Alva, de tiran." Verscheidene steden hadden de ge hoorzaamheid aan Spanje opgezegd. Het begon bij Den Briel en dan volgden in Zeeland Vlissingen en Veere. Zijn opvolger Requesens zou gema tigder optreden. Het begon niet best voor hem. Van Alkmaar begon de vic torie, niet voor hem maar voor ons volk. Dat was in 1573. Enkele maan den later, in februari 1574 moest Mid delburg zich overgeven aan de Geuzen, heel Walcheren dus voor de Prins. In hetzelfde jaar op 3 oktober werd Leiden ontzet, de burgers vieren er nog ieder jaar feest over. Tegenslag na tegenslag. Geen won der dat koning Filips en zijn stadhou der graag vrede zouden sluiten. Maar de onderhandeling te Breda in het voorjaar van 1575 mislukken. In diezelfde tijd laat er een schip in Den Briel het anker vallen met aan boord een gevluchte Franse non, Char lotte van Bourbon.Ze werd begeleid door Marnix van St. Aldegonde. Ze werd de derde vrouw van prins Willem, gescheiden van een vrouw, die hem on trouw was, een berooid man met veel schulden. Ze wist er alles van, het is een goed huwelijk geworden. Een vermetel plan In dit jaar had Requesens een stout plan uitgedrukt: hij wilde Zierikzee en het eiland Schouwen in bezit krijgen. Men had hem de raad gegeven van St. Philipsland door het Zijpe naar Duive- land te waden. Tegenwoordig zou dat niet meer gaan, het is er veel te diep. In september 1575 begeeft hij zich naar Bergen op Zoom en het toen nog Spaansgezinde eiland Tholen. Vanaf St. Annaland wordt zijn krijgsmacht met schepen naar St. Philipsland ge voerd, in die dagen nog niet volledig bedijkt. De bevelhebber is de bekende Mondragon, die ook het bevel voerde in Middelburg, toen het zich aan de Geuzen mocht overgeven. In de nacht van 28 op 29 september zal de overtocht plaats hebben. Om 11 uur is het laag water, een Thoolse boer weet een ondiepe plaats en neemt de leiding van de verkenners die voorop gaan. Deze worden gevolgd door Spaan se soldaten, daarna komen de huurtroe- pen Duitsers en Walen en schans gra vers. De achterhoede bestaat weer uit Spanjaarden onder bevel 'van Peralta. Ieder der 1500 soldaten draagt om de hals een zakje met 2 pond buskruit, voor een paar dagen eten (beschuit en kaas) en om het middel een fles water. Het wadende leger Het is een donkere nacht, nu en dan verhelderd door het weerlicht som mige schrijvers spreken zelfs van het Noorderlicht wat zowel voor- als nadelen oplevert. Want aan weerszijden van de „wate route" liggen de geuzenschepen, waar over de Zeeuwse admiraal Lodewijk Boisot het bevel voert. Hij is dezelfde die een jaar geleden geholpen had om Leiden te ontzetten. Voortdurend be schieten ze de wadende vijand. Soms zijn ze zo dichtbij, dat ze de Spanjaar den met haken naar hun schepen trek ken. Of ze van hun hoge drempel in dieper water duwen, ja zelfs met een soort dorsvlegels verpletteren. Enige van de vermetelsten springen zelfs over boord en op de smalle zandrug heeft hier en daar een gevecht van man tegen man plaats. De Spanjaarden geven zich zich zo weinig mogelijk bloot en lopen slechts twee aan twee. Zo gaat langzaam de nachtelijke tocht voort, zij het ook met talrijke verliezen. Zo heeft de voorhoe de een verlies van 100 doden. Tweehon derd gewonden ploeteren met moeite verder. Van de 200 schansgravers be reiken maar enkelen de overkant. Het zijn niet enkel de aanvallen der Geuzen die deze verliezen veroorza ken. Door de opkomende vloed raken er velen de grond kwijt en verdrinken. De achterhoede onder Peralta ziet zelfs geen kans meer r'te tocht te volbrengen en keert naar St. Philipsland terug. Maar de voorhoede bereikt de over kant, klimt tegen de dijk op en wordt daar warmpjes ontvangen door onze troepen onder bevel van Karel Boisot, een broer van de zoeven ge noemde admiraal. Deze wordt bij het eerste gevecht reeds gedood, sommi gen vermoeden door zijn eigen solda ten tengevolge van de verwarring, an deren spreken zelfs van opzet, dit ge heim zal wel nooit opgelost worden. Schouwen en Duiveland veroverd Onze mannen, Franse, Engelse en Schotse huursoldaten, weten de Span jaarden een kort ogenblik terug te dringen. Maar als er steeds meer vij anden uit het water komen en de dijk beklimmen, is de strijd hier spoedig beslist. De dappere houding der Span jaarden brengt de kritiek erin en de onzen vluchten in de richting van Zie rikzee, worden over de Gouwe gezet of waden er doorheen en bereiken zo de stad. De Gouwe, later genoemd het Dijkwater, is de grens tussen Schou wen en Duiveland. De Zeeuwse vloot heeft ondertussen het Zijpe verlaten en het vaarwater is nu vrij. Van deze gelegenheid maakt Mondragon gebruik om de rest van zijn leger over te zetten, dat zich met de voorhoede verenigt. Gezamenlijk trekt men nu verder. In één dag veroveren de Spanjaarden geheel Duiveland. Ze trekken het Dijkwater over, nu is Schouwen aan de beurt. De verovering hiervan is een kwestie van enkele da gen. Brouwershaven opent dadelijk de poorten. In de schans bij Borrendamme (ten zuidwesten van Zierikzee) biedt men nog enige tegenstand. Maar tegen de grote overmacht is men niet opge wassen en men geeft de sterkte over. Alleen met de vesting Bommenede gaat het minder vlug. Deze sterke plaats ten noordoosten van Brouwers haven (nu door de golven verzwolgen) wil de Prins van Oranje gebruiken om de vijand afbreuk te doen. Daar om willen de Spanjaarden die verove ren. Er lag een bezetting in van 600 man onder bevel van de dappere Fransman door Jan Knape M.m' (SLOT) EEN HOOFDSTUK UIT DE GESCHIEDENIS VAN DE ARMEN ZORG OF HET EILAND. Het varken geeft de „zendeling" nieu we gedachten. Hij zucht, hij zal de zaak met voorbeelden moeten verduidelijken. „Kijk es, goede vriend, als ik twee var kens heb en jij hebt er geen dan geef ik las soosjalist een varken aan jou; begrijp je?" De arbeider vindt dat een prachtig denkbeeld en knikt instemmend; dan zegt hij nadenkend: „zoaies staet er oak in den Biebel, den domenee heit er wel es over gepreekt!" De Soosjalist wuift met een gebaar de Bijbel en de dominee op zij en gaat be moedigd verder: „en als ik twee jassen heb en jij niet een dan geef ik er een aan jou, snap je?" De arbeider zegt opgetogen: „juist..., ik hou me anbevole! Zoa behoort het te wezen De ander acht zijn zaak bijna gewon nen en daardoor gaat hij het grondig verprutsen, wat meer gebeurt. Hij ver volgt: „En jij hebt dertig roeden hof land en ik heb geen stukje grond zo groot als een bloempot, dus geef jij me vijftien roeden grond in gebruik. De arbeider valt uit: „ik zal wel wiesder weze! Ik zal daer vutiftien roe wen hof wegdoeë; ik ha 't hof vleejaere pas gemistEn ik ha't hof van m'n vaoder 'geürveGae mit je soos- jalisme mar naer de boeren, die hawe land genog om weg te geven Een annecdote?Inderdaad, maar er zit een diepe wijsheid in verborgen, zó is een mens, een arbeider, een boer; zo is iedereen De plaatselijke voormannen van het socialisme, door de boeren „de rad draaiers en oproerkraaiers" genoemd, maar ik doe daar niet aan mee, want ze hadden in enkele opzichten „het ge lijk" aan hun kant waren fel ge kant tegen „de derdejuin". Vóór de oor log was dit een vorm van loondienst in deze streken, die men elders in het land niet kende. Deze vorm van loon dienst kwam hierop neer, dat een ar beider met een boer overeen kwam om een stuk land, door de boer be zaaid met uien, te verzorgen van het zaaien af tot de verkoop toe. Het loon bestond uit een derde gedeelte van de opbrengst. De uienteelt was destijds zeer arbeidsintensief. Ik herinner me nog, dat uien en paardepeen „breedwerpig" werden gezaaid. Eerst in het tweede de cennia dezer eeuw begon men deze producten „op regels" te zaaien; en dat gebeurde toen nog met een kleine zaai- machine: één rijtje tegelijk. Het was het langzaam voortschrijden van de mechanisatie en de rationalisatie in de landbouw. De soosjalisten van het eerste uur in deze streken waren echt geen onder ontwikkelde lieden al woonden ze dan op geïsoleerde eilanden en al hadden ze dan alleen maar lager onderwijs ge noten; sommigen hunner hadden niet eens de zesde klas gehaald. Ze doorza gen het nadeel van „de derdejuun" voor de landarbeider; paardepeen werden soms op dezelfde wijze aan de arbei der in onderhoud gegeven. Er waren arbeiders, die zoveel juin om den derden in handen wisten te krijgen, dat ze zich moesten beperken met in loondienst te werken. Daarmee namen ze een risico, die een arbeider niet dragen kon, want de teelt van uien was zeer riskant. Ik herinner me het jaar 1912, dat het onderhoud van de juin veel werk gaf vanwege de vele regens. En veel juin bleef onverkoop baar op de akkers achter: er was geen markt voor. En bij de juin, die op het veld „aan de put" lag te verrotten was ook de juin van de arbeider: zijn ar beidsloon! En in dat jaar was veel juin geteeld, want in het vorige jaar had het product veel geld opgebracht, het had toen 's zomers weinig geregend en er was weinig concurrentie met het buitenland. Mijn vader zei er van: „veel boeren lopen de markt achteran." Daar bedoelde hij rjiee: al's een product dit jaar goed in de imarkt ligt dan wordt er volgend jaar veel land met dat pro duct bezaaid. De arbeiders, die „een mooie mond" hadden en bij de boeren in de pas wis ten te komen konden zoveel juin om den derden krijgen als ze hebben wil den. De boeren kozen voor de teelt van uien vaak land uit, dat „erg vuil was". Het was berekening: het was nodig, dat de arbeider het land goed schoon hield; het onkruid moest regel matig worden gewied, want het belem merde al gauw de groei van de vruch ten, het onkruid moest geen gelegenheid krijgen om zaad te geven. Dat was een extra voordeeltje voor de landbouwer, er behoefde het volgende jaar op het uienland niet veel gewied te worden: het bespaarde arbeidsloon. Maar wat een voordeel was voor de boer was een schadepost voor de arbeider. De arbei der had dat niet in de gaten, hield er althans geen rekening mee: hebben is hebben,egoïsmeEen enkele ar beider was gelukkig met zijn derde juin, hij bracht het soms tot „kneu- terboertje"!Later zou ik ze als zo danig „in de steun" krijgen, want in de crisisjaren konden ze de kost niet meer verdienen op hun kleine bedrijfje. In de crisisjaren gaf de derdejuin nogal moeilijkheden. De oorzaak daar van was, dat deze vorm van loondienst niet algemeen was, de door de Regering in het leven geroepen Steunregeling voor werknemers hield er geen rekening mee. De werkloze arbeider meldde zich bij „de steunvent" als werkloze, hij kwam stempelen en ging dan vlug naar zijn derdejuin of derdepeen. Hij was toch werkloos, want er was 's zaterdags geen voorman waar hij zijn loon kon halen. „Nee," zei de steunvent, „je bent niet werkloos, je werkt bij een boer..." En in Den Haag begreep men maar niet, dat men in casu met een vorm van loondienst te maken had. Het heeft lang geduurd voordat een redelijke re geling getroffen was: de boeren namen de „derdejuiners" in bescherming; de Landarbeidersbonden waren het met de steunvent eens, maar ze be handelden deze zaak erg voorzichtig „om geen zieltjes te verliezen"Zo gaat dat in de politiek!Maar met over de crisisjaren te praten loop ik op mijn verhaal vooruit, zover zijn we nog niet. We zijn nog in de twintiger jaren. De derdejuin beperkte de landarbeid in loondienst. De soosjalistische voorman nen redeneerden: als de boeren arbeids intensieve producten willen telen dan juichen we dat toe, maar het moet ar beidsgelegenheid scheppen voor elke ar beider. Maar dat deden de boeren niet: in een nat jaar wist men juin en peen „niet uit de vuilte te houden"; het zou kapitalen aan arbeidsloon kosten! De arbeiders, die zo gelukkig waren om een rneedje derdejuin in handen te krijgen, werkten na een dag loondienst bij de boer tot de schemering in de juin. Vrouwen en kinderen werkten ook al mee, overdag en 's avonds. Het was een doom in het oog van de soosjalis ten: kinderen behoorden op school en buiten de schooltijden moesten ze spe len of lezen, althans iets doen waar ze zelf zin in hadden. En vrouwen be hoorden in het huishouden, kousen breien, voor kleren zorgen; dat moesten ze nu soms doen in de late avonduren. De van de grond gekomen Vakbond was voorzichtig in haar critiek en de Socialistische Kiesvereniging ook al: ze wilden de arbeiders niet dadelijk al kopschuw maken. Gegroeide toestanden veranderden de mensen van de nieu we tijd niet in een handomdraai. De Liberale en Antirevolutionaire Kiesver enigingen bemoeiden zich maar weinig met sociale toestanden. Ze waren als regel weinig actief, men kwam alleen in beweging tegen de verkiezingen. Maar soosjalisten en Antirevolutionai ren probeerden wel vat te krijgen op de jeugd. De socialistische jeugd werd op gevoed in de leer, die van Marxs' begin selen was afgeleid. De leiders van de Antirevoluitionaire jeugd gingen uit van wat de voormannen leerden als Groen van Prinsterer, Kuyper, Bavinck en zo vele anderen: tegen de Revolutie het Evangelie en de Ongelijkheid is in de Schepping gegrond. Toch gingen de ogen van de jeugd langzaam open voor de misstanden in de Maatschappij. Het wierp op deze Eilanden vooralsnog wei nig vrucht af, want de jongeren had den niets te zeggen. Het gaf thuis soms heibel, ik heb daarvan verteld in mijn roman „Polderland", welk boek in 1934 uitkwam. En wie er nog meer van wil weten leze Walraven's „Brieven" en zijn „Op de gens". Maar voorlopig bleef het nog: vader's wil is wet. Een vader wist niet beter of het behoorde zó te wezen, dat vrouwen en kinderen mee moesten helpen om de kost te verdienen, want aldus was het van oude tijden geweest. De landbouw kon trouwens vrouwen en kinderarbeid niet ontberen. De jeugd van tegenwoordig kan zich geen voor stelling maken van de levens- en ar beidstoestanden zoals die waren in de landbouwstreken vóór de Eerste We reldoorlog. Het werk op de akker moest met mensen- of paardekracht worden gedaan. Als er al een machine aan te pas kwam moest die door spierkracht worden aangedreven. Als iemand het geluk had om oud te worden dan liep hij in zijn ouderdom met „z'n neus naar de grond". Zijn rug twist worden, Is hij of zij wel een we dergeborene, een kind des koninkrijks? In de hemel zal ook niemand meer over zichzelf, over zijn staat in twijfel zijn. Hier kan het zo moeUijk zijn, dat ge niet weet wat ge van uzelf denken moet, dat ge uzelf een raadsel zijt. Maar alles wat hier duister, alles wat schaduw is, zal daar niet zijn. Als Chris tus geopenbaard zal zijn, dan zullen zij ook met Hem geopenbaart worden in heerlijkheid. Van die rijkdom, van Gods goeder tierenheid heeft ook ons tekstwoord weer gesproken. Uit dat woord komen tot ons de lokstemmen van 's Heeren genade. Leert de tijd der genade toch \iit te kopen, want wie weet, hoe spoe dig de dag des oogstes daar is. Vraagt de Heere om ontdekking, Apdat gij u- zelf leert kennen en krijgt te belijden: „Ik ben onkruid en ik lig onder Gods vloek!" Maar nu is er Eén, die voor vloekwaardigen een vloek is geworden, die naar de wet van het tarwegraan in de aarde is gevallen en gestorven. En in die weg draagt Hij veel vrucht. Moge dat ook in u tot openbaring ko men in de weg van sterven, wederge boorte en geloof. En gij, voor wie die prijs is betaald, kunt gij dat wonder vatten? Wat heeft de Heere toch een moeite aan u bij het opwassen! O, dat ge u meer aan Zijn wijsheid en liefde mocht toevertrouwen. Hij weet zo juist wat goed voor u is. En eens, als de tarwe rijp is, dan wor den de maaiers, de engelen uitgezonden, om de tarwe samen te brengen in de schuur. Dan zullen de rechtvaardigen blinken geUjk de Zon, het het konink rijk des Vaders. (Wijlen) ds. S. van Dorp Laatstelijk Herv. em. pred. teZeist. Nivelle. Drie weken lang belegeren de Spanjaarden de vesting, bestormen ze enkele keren en weten ze tenslotte met groot verlies te veroveren. Slechts en kelen van de belegerden weten te ont komen, de anderen benevens de vrou wen en kinderen worden afgemaakt. Zo is dus geheel Schouwen en Duive land in Spaanse handen, behalve Zie rikzee, waarvoor Mondragon nu het be leg slaat. Hierover de volgende keer. Middelburg. L. van Wallenburg, DIENSTEN HERV. KERK OP ZONDAG 11 JULI THOLEN 11 en 6.30 uur ds. A. de Reu ver. POORTVLIET 10 en 6 uur ds. G. Abma. SCHERPENISSE 9.30 uur ds. J. Blom en 2.30 uur ds. G. Abma, ST. MAARTENSDIJK 9.30 uur dhr. Groen, Herkingen en 2.30 uur ds. H, Visser, Nieuwe Tonge. STAVENISSE 9.30 uur ds. A. de Reuver en 6 uur ds. P. Vermaat, Vlaardingen. ST. ANNALAND 9.30 en 6 uur ds. J. Codée, nam. Heilige Doop. OUD VOSSEMEER 10 en 6.30 uur ds. Ph. Leenmans, Bre^ens. ST. PHILIPSLAND 9.30 uur kand. H. ten Klooster, Katwijk aan Zee en 2.30 uur ds. H. Talsma, Den Bommel. kon het lichaam niet meer „overeind" houden; zijn benen strompelden, die waren ook al versleten. Dat kwam al lemaal van het zware werk, dat hij ge daan had. Ik herinner me uit de tijd, dat ik pas op de gemeente-secretarie werkzaam was, dat de leverantie van grint voor de straatverharding werd aanbesteed onder de binnenschippers der gemeente. Dat deed men in de zo mer, dan hadden de schippers en de „kaaigasten" weinig werk en de aan- besteder had het voordeel van de con currentie. Eén van de voorwaarden van de aanbesteding was: er mocht niet „met de lier worden gelost." Zó wilden het de.kaaigasten: de lier nam hun het werk uit de handen. De gemeente was hun terwille al kwam de besteding wat duurder uit. De Polderbesturen volgden het voorbeeld van de Gemeentebestu ren, het waren echt geen onmensen die aan het roer zaten. Het werd voor de kaaigasten een moeizaam karwei, maar dat was met andere los- en laadkar- weien ook het gevalIn het ruim van het scheepje werden de manden vol grint geschept. Ze werden op de schouders van een kaaigast gehesen: een, twee, drie, hupDe man droeg een katoenen kap over het hoofd en schouders, ook om de kleren te bescher men. Hij klom met de mand op zijn schouders, door de handen gestut, de steile trap op; balanceerde met zijn vracht over de loopplank en kieperde de mand leeg in de op de Kaaioever staande wagenDe vrachtrijder reed af en aan, er was geen tijd om sigaret jes te draaien zoals tegenwoordig on der het werk gebeurt, de kaaigasten moesten het met een pruim tabak doen. Er was alleen tijd voor nu en dan een borrelt je. (Deze serie wordt later voortge zet. Er volgt nu eerst een nieuw vervolgverhaal)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1976 | | pagina 5