EIIAIIDEtl - niEUWS
Overdenking
Tocht door het Zijpe
Zeeuwse wandelingen
GrootYader vertelt
uit de
Heilige Schrift
l L.P.G.
X gasinstallaties x
2e blad
Vrijdag 9 jiili 1976
No. 4503
KVENSTER
HET
Jonge orangs en
giraffe troetelkin
deren van publiek
Proviand voor
onderweg
|Hniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiuiiiiiiiiiniiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiu^^^
IGERO
I altijd voor
I iedereen
1 mim en overzichtelijk
1 in onze speciale
1 showroom.
I A. Vroegindeweij
I Westd^k 46 - Middelharnis
VEBVOLGVBBHAAL
X Speciaal inbouwstation voor X
in elk merk automobiel. X
I Garage Nijsse B.V.
Oostdyk 15 - Oude-Tonge
Tel. 01874 -1235 -1385
ALFA ROMEO DEALER
voor geheel
GOEREE-OVERFLAKKEE
PREDIKBEURTEN
blik op kerk
en samenleving
Een tweede combi-synode
De Schrift en onze vragen
Enkele weken geleden zijn voorbe
reidende besprekingen gehouden tus
sen de moderamina van de Herv. en
de Ger. synode, met het oog op de ge
zamenlijke synode-vergadering van bei
de kerken die dit jaar weer gehouden
zal worden. Het zal dan de tweede
keer zijn dat er een zogenaamde com
bi-synode bij elkaar komt.
Als ik het eerlijk mag zeggen, ik ben
niet zo gelukkig met die gemeenschap
pelijke synode-vergaderingen. Het is
voor mij teveel vlagvertoon, dat de
schijn moet wekken- dat de eenheid tus
sen de beide kerken nu al zó ver ge
vorderd is dat men ook op het hoogste
niveau met elkaar vergadert. In feite
begint men echter aan de verkeerde
kant. Samenwerking aan de top is na
melijk iets geheel anders dan samen
werking op het grondvlak van de kerk.
En het hart van het kerkelijk en gees
telijk leven klopt niet in de synode,
maar juist in de plaatselijke gemeente.
Bovendien is van een gemeenschap
pelijke synode-vergadering niet zoveel
heil te verwachten, als men bedenkt in
welke sektoren van de kerken de voor
standers van een verdere samenwer
king gezocht moeten worden. "Voorheen
kon men van Gereformeerde zijde nog
al eens het bezwaar tegen de Hervorm
de Kerk horen inbrengen dat daar leer-
vrijheid was, en dat de Gereformeer
den niet met de Hervormden konden
samengaan omdat de Herv. Kerk niets
deed tegen de vrijzinnigheid in haar
midden. De fronten zijn intussen wel
verlegdDe middenorthodoxie in de
Herv. Kerk en de grote middenmoot van
de Gereformeerde Kerken schijnen nu
elkaar gevonden te hebben, terwijl de
Ger. Bond in de eerstgenoemde kerk
en de verontrusten in de laatstgenoem
de min of meer buiten spel zijn ge
zet. Gevreesd moet dus worden dat er
niet alleen een verdergaande polarisa
tie zal ontstaan, maar ook dat er een
eenheid zal worden gevormd die zich
niet gebonden voelt aan Schrift en Be
lijdenis.
Dat laatste bleek trouwens al bij de
voorbesprekingen, waarin onder ande
re het rapport over het belijden aan de
orde is geweest. De destijds versche
nen „Proeve van een eenparig geloofs
getuigenis", dat voor de belijdenisge
trouwen nog het meest acceptabele stuk
was, is bij die besprekingen niet als
uitgangspunt aanvaard, maar juist ter
zijde gelegd. Men ziet in de leidingge
vende kringen in beide kerken niet zo
veel in de gebondenheid aan het belij
den van de kerk der eeuwen, maar men
richt zich liever op de aktuele vragen
van deze tijd.
Op zichzelf is het niet verkeerd de vra
gen van onze tijd onder ogen te zien, als
men maar bedenkt dat ook deze vragen
discutabel zijn. Het is niet het moderne
levensgevoel dat onze houding tegen
over deze vragen bepaalt, maar het
Woord van de levende God.
Het zou een goede zaak zijn, wanneer
de gezamenlijke synoden met Schrift en
Belijdenis als uitgangspunt de vragen
van deze tijd tegemoet gingen. Maar
veelal geschiedt het omgekeerde: men
gaat van de vragen uit en laat dan de
Schrift zeggen wat men graag horen
wil.
En om al deze redenen zien we niet
RHENEN'In tegenstelling tot an
ders luidende berichten worden de jon
ge giraffe en de twee pas geboren
orang-oetans in Ouwehands Dierenpark
NIET de eerst komende negen maan
den in afzondering gehouden. De jonge
girif is te bezichtigen in de prachti
ge nieuwe stallen. En met de twee jonge
orangs wordt doorlopend over het park
gewandeld.
De oudste, „Anak", die nu drie maan
den is, zit op de arm van z'n pleegmoe
der en de pas geboren orang, die op
de verjaardag van Z.K.H. Prins Bern-
hard het levenslicht aanschouwde,
wordt rondgereden in een kinderwagen.
De giraf, die door verzorger Cees
Derksen „Rosemarijn" is gedoopt, ge
noemd naar de dochter van de assis
tent-directeur de heer C. W. Ouwehand,
is het derde kind van moeder „Arman-
da". In 1972 werd „Ceesje" geboren, in
1974 was het „Maike" en nu is het dus
„Rosemarijn". De kleine giraf had een
lichte blessure opgelopen tijdens de ge
boorte aan haar onderlip. Maar die is
inmiddels na een paar medische ingre
pen genezen. Ze is bijzonder levenslus
tig en de bezoekers van het park op de
Grebbeberg kunnen op bepaalde uren
vanaf maandag 5 juli 1976 in de stal een
kijkje gaan nemen bij het bijzonder
sierlijke en levenslustige diertje.
De vakanties zijn weer aangebroken.
Voert de reis naar het buitenland en
gaat u met de auto of met de trein,
zorg er dan voor dat de proviand voor
onderweg in orde is.
Fruit in de vorm van bananen, ap
pels en zuidvruchten zorgen voor de
nodige verfrissing. Om de maag te vul
len is het aan te bevelen om hardge
kookte eieren, kaas, vlees en vleeswa
ren mee te nemen.
Neemt u echter geen gekookte worst-
soorten zoals ham, bloedworst en le
verworst mee, daar deze te snel be
derven. Neem liever salami, cervelaat-
worst of rauwe ham mee.
Ook stukken gebraden vlees zoals
varkensfilet of koteletten kunnen goed
meegenomen worden, mits zij goed'gaar
gebraden zijn en voor het inpakken vol
ledig afgekoeld zijn.
Ook een gebraken kip is een smake
lijke afwisseling. Daar deze echter vet
arm is moet ze snel gegeten worden
anders droogt ze uit.
Vleesconserven moeten luchtig en
koel bewaard worden, ook al zijn het
volconserven, willen ze een lange reis
goed doorstaan. (Consu)
TWEEëRLElI ZAAD
111
De gelijkenis van het onkruid.
(Matth. 13 24v.v.)
Laat ze beiden tezamen opwassen tot
de oogst. Dat opwassen duurt niet voor
eeuwig, het is maar voor een tijd. Het is
tot de tijd des oogstes. De heer des
huizes verzekert zijn dienstknechten, die
nu al een scheiding willen maken: „in
de tijd des oogstes zal ik tot de maaiers
zeggen: Vergadert eerst dat onkruid en
bindt het in bundelen, om hetzelfde te
verbranden; maar brengt de tarwe sa
men in mijn schuur". Er is dus niet al
leen tweeërlei zaad en tweeërlei opwas
sen; er is ook tweeërlei oogst. Er is een
oogst voor het vuur. Er is een oogst
voor de schuur.
De ure van scheiding breekt aan en
dan komt er geen onkruid in de schuur.
Dat niemand onzer daarop hope! Die
waarschuwing moet telkens weerklin
ken, omdat wij zo gaarne heimelijk die
hoop koesteren. Wij zijn van nature vij
anden van het nieuwe leven, van we
dergeboorte en bekering.
Hoe velen zijn er, die niet van on
kruid tarwe zijn geworden, die niet van
een kind des bozen zijn wedergeboren
tot een kind des Koninkrijks en noch
tans in de verwachting leven van een
oogst voor de hemel.
Neen, er komt geen enkele binnen
met wie die grote verandering niet heeft
plaats gegrepen. Geen enkele, al is er de
gedaante der godzaligheid. Geen enkele,
ook niet, al hebt gij geijverd voor de
kerk, de zending, de christelijke school
Ook niet, al waart gij bijna een chris
ten.
Maar, Gode zij dank! Ook het omge
keerde is waar, er wordt geen enkele
larwehalm geworpen in het vuur. Dat
niemand van de kinderen des konink
rijks daarvoor vreze. Die opwekking
moet telkens wel weerklinken, omdat
zo menige ziel, waaraan toch eefi won
der is gebeurd, zo benauwd kan wor
den door de vrees van nog om te zuUen
komen. Neen, er gaat geen enkele ver
loren, die van onkruid tarwe is gewor
den en door de herscheppende werking
des Heiligen Geestes van een kind des
bozen tot een kind des Koninkrijks.
Geen enkele tarwehalm komt in het
vuur, ook niet al is de tarwe door wind*
en regenvlagen gekneusd en geknakt of
tegen de grond geslagen, 's Heeren tar
we, al Zijn tarwe, wordt tezamen ge
bracht in Zijn schuur.
De Zoon des mensen is het, Die de
scheiding maakt. Al het oordeel is door
de Vader gegeven aan de Zoon. Hij zal
Zijn engelen uitzenden en zij zullen uit
Zijn Koninkrijk vergaderen al degenen
die de ongerechtigheid doen.
.Het is een ontzettende oogst! Een
oogst v£in mensen die niet hebben wil
len luisteren, die zich tegen de Heere
hebben verzet. Een oogst van mensen,
die als onkruid in bundelen worden ge
bonden, terwijl zij zich beter en waar
diger achtten dan anderen. Als on
kruid zullen er in bundelen worden ge
bonden, die zoveel vruchten meenden te
vinden bij zichzelf, die door hun mede
mensen zijn geëerd en gehuldigd, die
als steunpilaren van de kerk werden
geprezen in de couranten, op vergade
ringen, op het kerkhof. O, dat onkruid!
Er is nog zoveel verschil tussen, zolang
het op de akker der wereld staat, maar
in de dag des oogstes wordt het alles in
bundelen gebonden.
En wat gebeurt er met die oogst van
onkruid? Hij wordt in het vuur gewor
pen. Van de kinderen des bozen ver
klaart de Zoon des mensen Zelf: „de
engelen zullen dezelve in de vurige oven
werpen: daar zal wening zijn en kner
sing der tanden".
Maar er is ook een andere zijde, die
getuigt van Gods rijke genade. Er is
tweeërlei oogst, ook de schone oogst,
die tezamen gebracht wordt in de he
melse schuur. Een oogst, waarin de
naam des Heeren aUeen en op 't aller
hoogst wordt verheerhjkt. Een oogst
van zielen, die door Gods wondere ge
nade van onkruid geworden waren tot
goed zaad, van kinderen des bozen, tot
kinderen des Koninkrijks. Ze zijn op
gewassen door Gods tedere zorg, be
vochtigd door de zegen des Geestes, be
straald door de Zon der Gerechtigheid
Bij de mensen vaak niet geteld, maar
de Heere kent ze als de Zijnen. Hij kent
ze als de vruchten van het tarwegraan,
Jezijs Christus, dat in de aarde gevallen
en gestorven is, om door de dood veel
vrucht te dragen. Ze zijn rijp geworden
voor de sikkel en nu worden ze als een
rijke oogst binnengebracht in de schuur
des hemels. Dan is het goede zaad voor
altijd bij de hemelse Landman, dan zijn
de kinderen des Koninkrijks voor eeu
wig bij hun Koning.
Welk een verschil tussen de kerk op
aarde en de kerk in de hemel! Hier is
het zo moeUijk te zien, wie er de kin
deren des koninkrijks zijn en wie niet.
Maar als zij binnen mogen gaan in de
eeuwige gelukzaligheid, dan zullen de
rechtvaardigen blinken gelijk de zon.
Dan zal er niet meer gevraagd of ge-
zoveel in de tweede combi-synode. Het
zou logischer zijn eerst in eigen huis
orde op zaken te stellen, alvorens samen
met de buren te gaan bouwen
Waarnemer.
U weet dat Alva in 1573 ons land
heeft verlaten. Teleurgesteld omdat hij
die Hollandse kaasboeren er niet on
der kon krijgen. Zijn politiek van ge
weld had gefaald, zijn zending was
mislukt. Hij had alleen maar grote haat
verwekt, deze „due d'Alva, de tiran."
Verscheidene steden hadden de ge
hoorzaamheid aan Spanje opgezegd. Het
begon bij Den Briel en dan volgden in
Zeeland Vlissingen en Veere.
Zijn opvolger Requesens zou gema
tigder optreden. Het begon niet best
voor hem. Van Alkmaar begon de vic
torie, niet voor hem maar voor ons
volk. Dat was in 1573. Enkele maan
den later, in februari 1574 moest Mid
delburg zich overgeven aan de Geuzen,
heel Walcheren dus voor de Prins.
In hetzelfde jaar op 3 oktober werd
Leiden ontzet, de burgers vieren er
nog ieder jaar feest over.
Tegenslag na tegenslag. Geen won
der dat koning Filips en zijn stadhou
der graag vrede zouden sluiten. Maar
de onderhandeling te Breda in het
voorjaar van 1575 mislukken.
In diezelfde tijd laat er een schip in
Den Briel het anker vallen met aan
boord een gevluchte Franse non, Char
lotte van Bourbon.Ze werd begeleid
door Marnix van St. Aldegonde. Ze
werd de derde vrouw van prins Willem,
gescheiden van een vrouw, die hem on
trouw was, een berooid man met veel
schulden. Ze wist er alles van, het is
een goed huwelijk geworden.
Een vermetel plan
In dit jaar had Requesens een stout
plan uitgedrukt: hij wilde Zierikzee en
het eiland Schouwen in bezit krijgen.
Men had hem de raad gegeven van St.
Philipsland door het Zijpe naar Duive-
land te waden. Tegenwoordig zou dat
niet meer gaan, het is er veel te diep.
In september 1575 begeeft hij zich
naar Bergen op Zoom en het toen nog
Spaansgezinde eiland Tholen. Vanaf
St. Annaland wordt zijn krijgsmacht
met schepen naar St. Philipsland ge
voerd, in die dagen nog niet volledig
bedijkt. De bevelhebber is de bekende
Mondragon, die ook het bevel voerde
in Middelburg, toen het zich aan de
Geuzen mocht overgeven.
In de nacht van 28 op 29 september
zal de overtocht plaats hebben. Om 11
uur is het laag water, een Thoolse boer
weet een ondiepe plaats en neemt de
leiding van de verkenners die voorop
gaan. Deze worden gevolgd door Spaan
se soldaten, daarna komen de huurtroe-
pen Duitsers en Walen en schans gra
vers. De achterhoede bestaat weer uit
Spanjaarden onder bevel 'van Peralta.
Ieder der 1500 soldaten draagt om
de hals een zakje met 2 pond buskruit,
voor een paar dagen eten (beschuit en
kaas) en om het middel een fles water.
Het wadende leger
Het is een donkere nacht, nu en dan
verhelderd door het weerlicht som
mige schrijvers spreken zelfs van het
Noorderlicht wat zowel voor- als
nadelen oplevert.
Want aan weerszijden van de „wate
route" liggen de geuzenschepen, waar
over de Zeeuwse admiraal Lodewijk
Boisot het bevel voert. Hij is dezelfde
die een jaar geleden geholpen had om
Leiden te ontzetten. Voortdurend be
schieten ze de wadende vijand. Soms
zijn ze zo dichtbij, dat ze de Spanjaar
den met haken naar hun schepen trek
ken. Of ze van hun hoge drempel in
dieper water duwen, ja zelfs met een
soort dorsvlegels verpletteren. Enige
van de vermetelsten springen zelfs over
boord en op de smalle zandrug heeft
hier en daar een gevecht van man
tegen man plaats.
De Spanjaarden geven zich zich zo
weinig mogelijk bloot en lopen slechts
twee aan twee. Zo gaat langzaam de
nachtelijke tocht voort, zij het ook met
talrijke verliezen. Zo heeft de voorhoe
de een verlies van 100 doden. Tweehon
derd gewonden ploeteren met moeite
verder. Van de 200 schansgravers be
reiken maar enkelen de overkant.
Het zijn niet enkel de aanvallen der
Geuzen die deze verliezen veroorza
ken. Door de opkomende vloed raken
er velen de grond kwijt en verdrinken.
De achterhoede onder Peralta ziet zelfs
geen kans meer r'te tocht te volbrengen
en keert naar St. Philipsland terug.
Maar de voorhoede bereikt de over
kant, klimt tegen de dijk op en
wordt daar warmpjes ontvangen door
onze troepen onder bevel van Karel
Boisot, een broer van de zoeven ge
noemde admiraal. Deze wordt bij het
eerste gevecht reeds gedood, sommi
gen vermoeden door zijn eigen solda
ten tengevolge van de verwarring, an
deren spreken zelfs van opzet, dit ge
heim zal wel nooit opgelost worden.
Schouwen en Duiveland veroverd
Onze mannen, Franse, Engelse en
Schotse huursoldaten, weten de Span
jaarden een kort ogenblik terug te
dringen. Maar als er steeds meer vij
anden uit het water komen en de dijk
beklimmen, is de strijd hier spoedig
beslist. De dappere houding der Span
jaarden brengt de kritiek erin en de
onzen vluchten in de richting van Zie
rikzee, worden over de Gouwe gezet of
waden er doorheen en bereiken zo de
stad. De Gouwe, later genoemd het
Dijkwater, is de grens tussen Schou
wen en Duiveland.
De Zeeuwse vloot heeft ondertussen
het Zijpe verlaten en het vaarwater
is nu vrij. Van deze gelegenheid maakt
Mondragon gebruik om de rest van zijn
leger over te zetten, dat zich met de
voorhoede verenigt. Gezamenlijk trekt
men nu verder. In één dag veroveren
de Spanjaarden geheel Duiveland. Ze
trekken het Dijkwater over, nu is
Schouwen aan de beurt. De verovering
hiervan is een kwestie van enkele da
gen. Brouwershaven opent dadelijk de
poorten. In de schans bij Borrendamme
(ten zuidwesten van Zierikzee) biedt
men nog enige tegenstand. Maar tegen
de grote overmacht is men niet opge
wassen en men geeft de sterkte over.
Alleen met de vesting Bommenede
gaat het minder vlug. Deze sterke
plaats ten noordoosten van Brouwers
haven (nu door de golven verzwolgen)
wil de Prins van Oranje gebruiken
om de vijand afbreuk te doen. Daar
om willen de Spanjaarden die verove
ren. Er lag een bezetting in van 600 man
onder bevel van de dappere Fransman
door Jan Knape M.m'
(SLOT)
EEN HOOFDSTUK UIT DE
GESCHIEDENIS VAN DE ARMEN
ZORG OF HET EILAND.
Het varken geeft de „zendeling" nieu
we gedachten. Hij zucht, hij zal de zaak
met voorbeelden moeten verduidelijken.
„Kijk es, goede vriend, als ik twee var
kens heb en jij hebt er geen dan geef
ik las soosjalist een varken aan jou;
begrijp je?"
De arbeider vindt dat een prachtig
denkbeeld en knikt instemmend; dan
zegt hij nadenkend: „zoaies staet er
oak in den Biebel, den domenee heit
er wel es over gepreekt!"
De Soosjalist wuift met een gebaar de
Bijbel en de dominee op zij en gaat be
moedigd verder: „en als ik twee jassen
heb en jij niet een dan geef ik er een
aan jou, snap je?"
De arbeider zegt opgetogen: „juist...,
ik hou me anbevole! Zoa behoort het
te wezen
De ander acht zijn zaak bijna gewon
nen en daardoor gaat hij het grondig
verprutsen, wat meer gebeurt. Hij ver
volgt: „En jij hebt dertig roeden hof
land en ik heb geen stukje grond zo
groot als een bloempot, dus geef jij me
vijftien roeden grond in gebruik.
De arbeider valt uit: „ik zal wel
wiesder weze! Ik zal daer vutiftien roe
wen hof wegdoeë; ik ha 't hof vleejaere
pas gemistEn ik ha't hof van m'n
vaoder 'geürveGae mit je soos-
jalisme mar naer de boeren, die hawe
land genog om weg te geven
Een annecdote?Inderdaad, maar
er zit een diepe wijsheid in verborgen,
zó is een mens, een arbeider, een boer;
zo is iedereen
De plaatselijke voormannen van het
socialisme, door de boeren „de rad
draaiers en oproerkraaiers" genoemd,
maar ik doe daar niet aan mee, want
ze hadden in enkele opzichten „het ge
lijk" aan hun kant waren fel ge
kant tegen „de derdejuin". Vóór de oor
log was dit een vorm van loondienst
in deze streken, die men elders in het
land niet kende. Deze vorm van loon
dienst kwam hierop neer, dat een ar
beider met een boer overeen kwam
om een stuk land, door de boer be
zaaid met uien, te verzorgen van het
zaaien af tot de verkoop toe. Het loon
bestond uit een derde gedeelte van de
opbrengst. De uienteelt was destijds zeer
arbeidsintensief. Ik herinner me nog,
dat uien en paardepeen „breedwerpig"
werden gezaaid. Eerst in het tweede de
cennia dezer eeuw begon men deze
producten „op regels" te zaaien; en dat
gebeurde toen nog met een kleine zaai-
machine: één rijtje tegelijk. Het was
het langzaam voortschrijden van de
mechanisatie en de rationalisatie in de
landbouw.
De soosjalisten van het eerste uur in
deze streken waren echt geen onder
ontwikkelde lieden al woonden ze dan
op geïsoleerde eilanden en al hadden
ze dan alleen maar lager onderwijs ge
noten; sommigen hunner hadden niet
eens de zesde klas gehaald. Ze doorza
gen het nadeel van „de derdejuun" voor
de landarbeider; paardepeen werden
soms op dezelfde wijze aan de arbei
der in onderhoud gegeven.
Er waren arbeiders, die zoveel juin
om den derden in handen wisten te
krijgen, dat ze zich moesten beperken
met in loondienst te werken. Daarmee
namen ze een risico, die een arbeider
niet dragen kon, want de teelt van uien
was zeer riskant. Ik herinner me het
jaar 1912, dat het onderhoud van de
juin veel werk gaf vanwege de vele
regens. En veel juin bleef onverkoop
baar op de akkers achter: er was geen
markt voor. En bij de juin, die op het
veld „aan de put" lag te verrotten was
ook de juin van de arbeider: zijn ar
beidsloon! En in dat jaar was veel juin
geteeld, want in het vorige jaar had
het product veel geld opgebracht, het
had toen 's zomers weinig geregend en
er was weinig concurrentie met het
buitenland. Mijn vader zei er van: „veel
boeren lopen de markt achteran." Daar
bedoelde hij rjiee: al's een product dit
jaar goed in de imarkt ligt dan wordt
er volgend jaar veel land met dat pro
duct bezaaid.
De arbeiders, die „een mooie mond"
hadden en bij de boeren in de pas wis
ten te komen konden zoveel juin om
den derden krijgen als ze hebben wil
den. De boeren kozen voor de teelt
van uien vaak land uit, dat „erg vuil
was". Het was berekening: het was
nodig, dat de arbeider het land goed
schoon hield; het onkruid moest regel
matig worden gewied, want het belem
merde al gauw de groei van de vruch
ten, het onkruid moest geen gelegenheid
krijgen om zaad te geven. Dat was een
extra voordeeltje voor de landbouwer,
er behoefde het volgende jaar op het
uienland niet veel gewied te worden:
het bespaarde arbeidsloon. Maar wat
een voordeel was voor de boer was een
schadepost voor de arbeider. De arbei
der had dat niet in de gaten, hield er
althans geen rekening mee: hebben is
hebben,egoïsmeEen enkele ar
beider was gelukkig met zijn derde
juin, hij bracht het soms tot „kneu-
terboertje"!Later zou ik ze als zo
danig „in de steun" krijgen, want in
de crisisjaren konden ze de kost niet
meer verdienen op hun kleine bedrijfje.
In de crisisjaren gaf de derdejuin
nogal moeilijkheden. De oorzaak daar
van was, dat deze vorm van loondienst
niet algemeen was, de door de Regering
in het leven geroepen Steunregeling
voor werknemers hield er geen rekening
mee. De werkloze arbeider meldde zich
bij „de steunvent" als werkloze, hij
kwam stempelen en ging dan vlug naar
zijn derdejuin of derdepeen. Hij was
toch werkloos, want er was 's zaterdags
geen voorman waar hij zijn loon kon
halen. „Nee," zei de steunvent, „je bent
niet werkloos, je werkt bij een boer..."
En in Den Haag begreep men maar niet,
dat men in casu met een vorm van
loondienst te maken had. Het heeft
lang geduurd voordat een redelijke re
geling getroffen was: de boeren namen
de „derdejuiners" in bescherming; de
Landarbeidersbonden waren het met
de steunvent eens, maar ze be
handelden deze zaak erg voorzichtig
„om geen zieltjes te verliezen"Zo
gaat dat in de politiek!Maar met
over de crisisjaren te praten loop ik op
mijn verhaal vooruit, zover zijn we nog
niet.
We zijn nog in de twintiger jaren. De
derdejuin beperkte de landarbeid in
loondienst. De soosjalistische voorman
nen redeneerden: als de boeren arbeids
intensieve producten willen telen dan
juichen we dat toe, maar het moet ar
beidsgelegenheid scheppen voor elke ar
beider. Maar dat deden de boeren niet:
in een nat jaar wist men juin en peen
„niet uit de vuilte te houden"; het zou
kapitalen aan arbeidsloon kosten!
De arbeiders, die zo gelukkig waren
om een rneedje derdejuin in handen te
krijgen, werkten na een dag loondienst
bij de boer tot de schemering in de
juin. Vrouwen en kinderen werkten ook
al mee, overdag en 's avonds. Het was
een doom in het oog van de soosjalis
ten: kinderen behoorden op school en
buiten de schooltijden moesten ze spe
len of lezen, althans iets doen waar ze
zelf zin in hadden. En vrouwen be
hoorden in het huishouden, kousen
breien, voor kleren zorgen; dat moesten
ze nu soms doen in de late avonduren.
De van de grond gekomen Vakbond
was voorzichtig in haar critiek en de
Socialistische Kiesvereniging ook al: ze
wilden de arbeiders niet dadelijk al
kopschuw maken. Gegroeide toestanden
veranderden de mensen van de nieu
we tijd niet in een handomdraai. De
Liberale en Antirevolutionaire Kiesver
enigingen bemoeiden zich maar weinig
met sociale toestanden. Ze waren als
regel weinig actief, men kwam alleen
in beweging tegen de verkiezingen.
Maar soosjalisten en Antirevolutionai
ren probeerden wel vat te krijgen op de
jeugd. De socialistische jeugd werd op
gevoed in de leer, die van Marxs' begin
selen was afgeleid. De leiders van de
Antirevoluitionaire jeugd gingen uit van
wat de voormannen leerden als Groen
van Prinsterer, Kuyper, Bavinck en zo
vele anderen: tegen de Revolutie het
Evangelie en de Ongelijkheid is in de
Schepping gegrond. Toch gingen de ogen
van de jeugd langzaam open voor de
misstanden in de Maatschappij. Het
wierp op deze Eilanden vooralsnog wei
nig vrucht af, want de jongeren had
den niets te zeggen. Het gaf thuis soms
heibel, ik heb daarvan verteld in mijn
roman „Polderland", welk boek in 1934
uitkwam. En wie er nog meer van wil
weten leze Walraven's „Brieven" en zijn
„Op de gens". Maar voorlopig bleef het
nog: vader's wil is wet. Een vader wist
niet beter of het behoorde zó te wezen,
dat vrouwen en kinderen mee moesten
helpen om de kost te verdienen, want
aldus was het van oude tijden geweest.
De landbouw kon trouwens vrouwen
en kinderarbeid niet ontberen. De jeugd
van tegenwoordig kan zich geen voor
stelling maken van de levens- en ar
beidstoestanden zoals die waren in de
landbouwstreken vóór de Eerste We
reldoorlog. Het werk op de akker moest
met mensen- of paardekracht worden
gedaan. Als er al een machine aan te
pas kwam moest die door spierkracht
worden aangedreven.
Als iemand het geluk had om oud te
worden dan liep hij in zijn ouderdom
met „z'n neus naar de grond". Zijn rug
twist worden, Is hij of zij wel een we
dergeborene, een kind des koninkrijks?
In de hemel zal ook niemand meer over
zichzelf, over zijn staat in twijfel zijn.
Hier kan het zo moeUijk zijn, dat ge
niet weet wat ge van uzelf denken
moet, dat ge uzelf een raadsel zijt.
Maar alles wat hier duister, alles wat
schaduw is, zal daar niet zijn. Als Chris
tus geopenbaard zal zijn, dan zullen zij
ook met Hem geopenbaart worden in
heerlijkheid.
Van die rijkdom, van Gods goeder
tierenheid heeft ook ons tekstwoord
weer gesproken. Uit dat woord komen
tot ons de lokstemmen van 's Heeren
genade. Leert de tijd der genade toch
\iit te kopen, want wie weet, hoe spoe
dig de dag des oogstes daar is. Vraagt
de Heere om ontdekking, Apdat gij u-
zelf leert kennen en krijgt te belijden:
„Ik ben onkruid en ik lig onder Gods
vloek!" Maar nu is er Eén, die voor
vloekwaardigen een vloek is geworden,
die naar de wet van het tarwegraan in
de aarde is gevallen en gestorven. En
in die weg draagt Hij veel vrucht.
Moge dat ook in u tot openbaring ko
men in de weg van sterven, wederge
boorte en geloof.
En gij, voor wie die prijs is betaald,
kunt gij dat wonder vatten? Wat heeft
de Heere toch een moeite aan u bij het
opwassen! O, dat ge u meer aan Zijn
wijsheid en liefde mocht toevertrouwen.
Hij weet zo juist wat goed voor u is.
En eens, als de tarwe rijp is, dan wor
den de maaiers, de engelen uitgezonden,
om de tarwe samen te brengen in de
schuur. Dan zullen de rechtvaardigen
blinken geUjk de Zon, het het konink
rijk des Vaders.
(Wijlen) ds. S. van Dorp
Laatstelijk Herv. em. pred. teZeist.
Nivelle. Drie weken lang belegeren de
Spanjaarden de vesting, bestormen ze
enkele keren en weten ze tenslotte met
groot verlies te veroveren. Slechts en
kelen van de belegerden weten te ont
komen, de anderen benevens de vrou
wen en kinderen worden afgemaakt.
Zo is dus geheel Schouwen en Duive
land in Spaanse handen, behalve Zie
rikzee, waarvoor Mondragon nu het be
leg slaat. Hierover de volgende keer.
Middelburg. L. van Wallenburg,
DIENSTEN HERV. KERK OP
ZONDAG 11 JULI
THOLEN 11 en 6.30 uur ds. A. de Reu
ver.
POORTVLIET 10 en 6 uur ds. G. Abma.
SCHERPENISSE 9.30 uur ds. J. Blom
en 2.30 uur ds. G. Abma,
ST. MAARTENSDIJK 9.30 uur dhr.
Groen, Herkingen en 2.30 uur ds. H,
Visser, Nieuwe Tonge.
STAVENISSE 9.30 uur ds. A. de Reuver
en 6 uur ds. P. Vermaat, Vlaardingen.
ST. ANNALAND 9.30 en 6 uur ds. J.
Codée, nam. Heilige Doop.
OUD VOSSEMEER 10 en 6.30 uur ds.
Ph. Leenmans, Bre^ens.
ST. PHILIPSLAND 9.30 uur kand. H.
ten Klooster, Katwijk aan Zee en 2.30
uur ds. H. Talsma, Den Bommel.
kon het lichaam niet meer „overeind"
houden; zijn benen strompelden, die
waren ook al versleten. Dat kwam al
lemaal van het zware werk, dat hij ge
daan had. Ik herinner me uit de tijd,
dat ik pas op de gemeente-secretarie
werkzaam was, dat de leverantie van
grint voor de straatverharding werd
aanbesteed onder de binnenschippers
der gemeente. Dat deed men in de zo
mer, dan hadden de schippers en de
„kaaigasten" weinig werk en de aan-
besteder had het voordeel van de con
currentie. Eén van de voorwaarden van
de aanbesteding was: er mocht niet
„met de lier worden gelost." Zó wilden
het de.kaaigasten: de lier nam hun het
werk uit de handen. De gemeente was
hun terwille al kwam de besteding wat
duurder uit. De Polderbesturen volgden
het voorbeeld van de Gemeentebestu
ren, het waren echt geen onmensen die
aan het roer zaten. Het werd voor de
kaaigasten een moeizaam karwei, maar
dat was met andere los- en laadkar-
weien ook het gevalIn het ruim
van het scheepje werden de manden
vol grint geschept. Ze werden op de
schouders van een kaaigast gehesen:
een, twee, drie, hupDe man droeg
een katoenen kap over het hoofd en
schouders, ook om de kleren te bescher
men. Hij klom met de mand op zijn
schouders, door de handen gestut, de
steile trap op; balanceerde met zijn
vracht over de loopplank en kieperde
de mand leeg in de op de Kaaioever
staande wagenDe vrachtrijder reed
af en aan, er was geen tijd om sigaret
jes te draaien zoals tegenwoordig on
der het werk gebeurt, de kaaigasten
moesten het met een pruim tabak doen.
Er was alleen tijd voor nu en dan een
borrelt je.
(Deze serie wordt later voortge
zet. Er volgt nu eerst een nieuw
vervolgverhaal)