eiiahdeii rtiEuws Overdenking DE GRIEKSE KERK Zeeuwse wandelingen Grootvader vertoll I L.P.6. X gasinstallaties Bejaarden naar Antwerpen uit de Heilige Schrift altijd voor iedereen A. Vroegindeweij l 2e blad Vrijdiag 18 jrnii 1976 No. 4497 HET KVENSTER X Speciaal inbouwstation voor in elk merli automobiel. I Garage Nijsse B.V. Oostdijli 15 - Oude-Tonge Tel. 01874 - 1235 - 1385 ALFA ROMEO DEALER voor geheel GOEREE-OVERFLAKKEE r: GERO I ruim en overzichtelijk 1 ia onze speciale 1 showroom. s Westdijk 46 - Middelharnis I blik op kerk en samenleving Moderne aflaathandel Een Nederlands filiaal Verschillende kranten en kerkelijke Waden hebiien er al een beschouwing aan gewijd, derhalve zal onderstaand verhaal voor verschillende van mijn „vaste afnemers" geen nieuws meer be vatten. Maar omdat er niet genoeg te gen dit soort praktijken gewaarschwud kan worden, waag ik het erop met „mosterd na de maaltijd" te komen. Ik heb het oog op de zogenaamde Osborn-N.V. in Duitsland, die een nieuwe aflaathandel op touw heeft ge zet. Regelmatig worden verzoeken om geld (ook naar Nederland) verzonden, waarin de religie is ontaard in een vul gair handeltje met God. Het is Ds. Heg- ger van de bekende stichtuig „In de Rechte Straat" die deze praktijken in het jongste nummer van zijn blad aan de kaak heeft gesteld. Hij kreeg een verzoek om een eerstelingengave 1976 met de volgende tekst: „Zodra je eerste lingengave in de brievenbus rolt, treedt het Verbond Gods dat al je behoeften dekt, in werking". Dat wordt dan ge motiveerd met de tekst uit Spreuken 3 9-10: „Vereer de Heere met uw goed, met de eerstelingen van al uw inkom sten, zo zullen uw schuren met over vloed vervuld worden". De lezer wordt verder opmerkzaam gemaakt op de mo gelijkheid elke maand, voordat hij zijn rekeningen betaalt, een cheque uit te schrijven op de Osborn-N.V. Op de ach terkant van de cheques kan hij dan in vullen wat hij graag van God wil ont vangen en dan zal Osbom daarvoor bid den. Ds. Hegger stelt terecht dat we hier te' doen hebben met een tweede Johan Tetzel, die vlak Voor de Reformatie door Duitsland trok met zijn aflaathan del, waarbij hij de zinspreuk gebruik te: „Sobald das Geld im Kasten klingt, die Seele aüs dem Fegefeuer springt" (Zodra het geld in het offerblok klinkt, springt de ziel uit het vagevuur).* Ik wil Ds. Hegger zelf even aan het woord laten: „Dit is een volkomen ander evan gelie, een andere Christus en een an dere geest, die hier verkondigd wordt. Paulus heeft voortdurend dergelijke valse apostelen, bedriegelijke arbei ders moeten ontmaskeren. Hij laat zien hoe zij de Korinthiërs opnieuw tot geestelijke slavernij brachten, hoe zij die gemeente probeerden uit te zui gen, hen een rib uit het lijf te trekken (zij eten u op) en hen beledigden met hun grootspraak en aanmatiging. Paulus is heel hard tegen hen en noemt hen trawanten van de duivel. Kn hij schrijft dat het niet te ver wonderen is dat zij met die schijn vroomheid optreden, want de satan zelf verandert zich in een engel des lichts. En zo ligt het ook in het ver lengde van de strategie van de satan, wanneer deze handlangers van de machten der duisternis zich voordoen als dienaars der gerechtigheid". Misschien zal een lezer opmerken dat een waarschuwing voor deze praktijken overbodig is. En dat laatste wéét ik nu nog niet zeker. Hoeveel eenvoudige lie den zullen er weer intrappen? Die vraag klemt temeer als wij van Ds. Hegger vernemen dat er blijkbear nogal sterke banden bestaan tussen Osborn en Maas- bach, die op vele Nederlanders immers een grote aantrekkingskracht uitoefent... In een onderschrift van genoemd arti kel in het blad „In de «echte Straat" meldt Ds. Hegger dat Osborn in Ne derland zou spreken op 15 en 16 mei (dat is dus inmiddels al gebeurd) in het Ca pitol, „het centrum van de Nederlandse pinkster-businessman, Johan Maas- baeh" Het is onbegrijpelijk dat er altijd weer mensen zijn die onder bekoring komen van mensen als Osborn en Maas- bach, en dat-dat dikwijls nog mensen zijn uit de rechterflank van de Gere formeerde Gezindte. Toch is het niet zo onbegrijpelijk als het op het eerste ge zicht lijkt. Waar niet de Christus der Schriften in het middelpunt van het le ven en van de prediking staat, maar de vrome mens, die tekenen en wonderen doet en gezichten ziet, daar staat de deur open voor allerlei wind van leer. Daar geeft men zich helemaal over aan leiders die bij nader inzien niets dan verleiders blijken te zijn. Misschien vindt iemand dat feen hard woord over een man als Maasbach die zulke grote tekenen doet, volgens zijn vereerders. Maar dat is nu, schrijft Ds. Hegger terecht, één van de redenen waarom er van zulke valse christenen een grote verleidingskracht uitgaat. Ze zullen immers grote tekenen doen en er velen verleiden. Maar wanneer Johan Maasbach in een radio-uitzending zegt tegen een zieke die een pijnlijke arm heeft dat zij- haar arm maar op het ra diotoestel moet leggen en dat dan de trilling van zijn stem die pijn zal ver drijven, dan heb ik gegeten en gedron ken. Of nog liever dan durf ik te zeggen dat we hier met magie te doen hebben en niet met genezing op het gebed. De tovenaars aan het hof van Egypte deden ook grote wonde ren, evenals Mozes en AaronMaar ze deden het niet door de Heilige Geest, alleen- door de onheilige geest. En daarom past hier het woord van Christus: Vele valse profeten zijn uit gegaan in de wereld, maargelooft hen niet! Waarnemer. MIDDELHARNIS-SOMMELSDIJK (Ingezonden) Op 9 juni 1976 met een stralende morgenzon, begon onze grote busreis naar Antwejpen. Om 8.15 uur vanuit het DienstenceRtrum telde du Pree zijn leden, bijgestaan door twee dames van het Rode Kruis: dit alleen al, omdat de oudste deelneemster 81 jaar was. Mooi technisch werk was het nieuwe wegendek met de tunnel Hellegat Dinteloord. Om 9.30 uur de douane, ge noten we van de busrit, veel groen en voornamelijk, de grote struiken rhodo dendron. In Antwerpen de koffiemaaltijd met daarna de heerlijke broodjes en ijsje toe. Om half 3 van Antwerpen, lans diver se industrie gebieden, onder de oude tunnel door, kwamen we in Zeeuws Vlaanderen, om 17 uur een goed ver zorgd diner, met ijsje toe. Van Breskens overvaart naar Vlis- singen?? Waarmee? En hoe? Een evenement op zich zelf, het over varen met de boot, daarop werden ver voerd: personenwagens, vrachtwagen met oud papier, een transportwagen, weer een vrachtwagen, dan de bus van van Mourik met Arie als reisleider en chauffeur. Je keek je ogen uit, in het kleine Holland, het machtige - werk van hun techniek. Je vergat de 30 en daar had den we het voor over, het gezellig sa men zijn en terugdenken, dat de pen ningmeester al die voorbereidingen zo goed mogelijk voor ons had klaarge maakt. Geen zieken voor de zusters, eindigde van Zetten, die ons bedankte voor de goede samenwerking, vooral: op tijd vertrokken. De zuster ontving een aardig centje voor hun goede doel en ze hadden het gezellig met ons. Om 21 uur namen we afscheid en zijn dankbaar huiswaarts gegaan. Alg. Bond V. Bejaarden. DE BLIJDE REIS „want hvj reisde zijn weg met blij^chap" (Hand. 8 39b) Blijdschap! Wat een heerlijk voor recht als mensen tot de échte blijdschap mogen komen. Wat wordt er naar gezocht! En wat is deze blijdschap zeldzaam! De reiziger uit onze tejcst, de kamer ling uit Morenland, miste deze blijd schap tot op het moment dat hij de waarheid aangaande Christus vernam. In de rijkdom van het koninklijk pa leis, waar hij werkzaam was als schat bewaarder, kon hij niet vinden wat hij zocht. Het goed der wereld laat de mens innerlijk leeg en arm. Toen hij in een andere richting ging zoeken, n.I. in de tempel te Jeruzalem, bleek hij al evenmin de vervulling van zijn wensen te vinden. Integendeel, hij kwam er daar juist verder van af. Hij was op de goede weg en toch werd de afstand groter. In de tempel werd Hem gezegd, dat er voor hem geen plaats was. Hij was immers een kamerling. Zijn onrustig gemoed zocht de God van Israël, maar hij vond niets. Hij ontdek te juist, dat hij voor de grote onmoge lijkheid stond. Er was voor hem, de ge snedene uit het heidense land, geen mogelijkheid om deze God te vinden. Als hij dan terugkeert vol teleurstel ling heeft hij nog één strohalm vastge klemd, n.I. het Woord van God. Maar daarin mist hij het ware licht; hij ver staat niet wat'hij leest. Ook het Woord kan hem geen troost bieden Zo verloopt soms de weg van hen, die de Heere zoeken, en Hem toch nergens kunnen vinden. De godsdienstige mens heeft aan een Bijbel genoeg, en hij mist niets. Deze mens mist juist nu alles dieper dan ooit tevoren. Alle wegen schijnen toegemuurd. Maar de H. Geest werkt naar hem toe. De Geest zei tot Filippus: Ga toe en voeg u bij deze wagen! Die Geest spreekt door de mond van FUippus. Filippus heeft een dankbare taak, hij mag aan een^ arme van geest het evan gelie gaan prediken. De rol ligt open- gevouwen in het hart van het Oude Testament, n.I. het hoofdstuk over de Man van smarten. Het gaat hierin om de Christus Gods.- Filippus verkondigt hem Jezus! Heel eenvoudig! Het gaat daar over het stemmeloze Lam, dat de mond niet opent. Dat is de gewilligheid van Christus om het oor deel te dragen, om zondaren te redden. In dat zwijgen op de weg van het lijden blijkt de bereidheid van de Zaligmaker om zondaren zalig te maken. Is het niet een heerlijke boodschap die FUippus deze man brengen mag? Juist zo heerlijk voor iemand, die geen enkele weg meer overhoudt. In die ene Naam ligt zalig heid en leven. Daar opent God Zijn mogelijkheid voor mensen die de on mogelijkheid hebben leren inzien. Fi lippus mag Hem voorstellen in lijden en heerlijkheid, in vernedering en verho ging. Nu zegge de gesnedene niet: ik ben een dorre boom. Er is redding en vrede, zelfs voor deze man. Dat is ge weldig: door de priesters buitengeslo ten, door de Heere echter ingehaald. Filippus krijgt van 's hemels wege de tekst VOOR de preek. Het wordt alles heel eenvoudig gemaakt. In Christus worden waterstromen gegoten op het dorstige! Die Geest werkt ook nu nog in men senharten. Ja, Hij wil ook werken in uw hart! Hebt u alles tegen? Is de weg u gaandeweg al onmogelijker gewor den? 2Jie dan eens naar deze vreemde ling. Het is een heiden, een gesnedene, voor wie er niet veel beloften stonden in het Woord van God. Hij gaat op een weg die woest is, een eenzame weg Er gingen meerdere wegen naar het Zuiden, maar deze weg was de minste, de minst gebruikte ook. Daar gaat nu de Geest werken. In de woestheid van het leven, in een treurige geest. Zou die Geest niet bij machte en gewillig zijn ook in uw leven in te komen, en dat ene grote werk te doen, n.I. Christus te verheerlijken? Wacht u misschien op de bediening van deze Pinkstergeest? Weet u hoe deze Geest werkt onder mensen? Er staat veelbetekenend: en Filippus deed zijn mond open en verkondigde hem Jezus! De Geest spreekt door de mond van Filippus, door de dienst van Zijn knech ten, door de woorden der Schrift. De Geest werkt niet zonder het Woord, spreekt niet anders dan de gerechtig heid van de Heere Jezus. Verwacht het toch niet van het wonderbaarlijke, van datgene wat voor ons menigmaal groots en geweldig is. Het grootste wonder is dat deze Geest spreekt van leven in Christus voor dode zondaren. Zoek dan het Woord der belofte, lees van de we gen van deze Zaligmaker, pleit op de belofte van de Heere, ook u gegeven. Hij reist met blijdschap! Hier is vreug- de-olie voor treurigheid. Welzalig zij die naar Zijn reine leer, in Hèm hun heil, hun hoogst geluk beschouwen! R. Zoals u weet bestond er in de eerste eeuwen na Christus slechts één kerk: de rooms-katholieke kerk. Lanzamer- hand zijn hierin dwalingen ontstaan, opvattingen die nergens in de bijbel grond vinden. Ik wil o.a. noemen: af laten en de handel erin, vagevuur, on feilbaarheid van de paus, Mariavere- ,ring, verbod van priesters om te trou wen, en nog veel meer. Hervorming was hard nodig en we kennen wel het jaar 1517 (31 oktober) met de geschie denis van Luther en later het optreden van Calvijn en andere hervormers. Scheuring. Maar vele eeuwen voor dit beken de jaartal is er al een grote scheuring ontstaan in de kerk. Een hervorming kunhen we het niet noemen, de meeste roomse misbruiken bleven bestaan. Ik bedoel het jaar 1054, toen er een grote scheiding kwam in de kerk. - Al lang bestond er een gespannen ver- hoviding tussen de christenen van. het oosten en het westen. Reeds in 692 sprak men- op het concilie van Con- stantinopel uit, dat de bisschop van Rome (de paus) geen meerdere voor rechten zou hebben dan die van Con- stantinopel. Er was naijver van hét oosten jegens het westen, ook door verschil in leer, volksaard en taal. In 1054 kwamen er dan ook 2 kerken. De westerse kerk bleef met de paus als opperhoofd in Rome, de oosterse kerk scheidde zich af en vestigde zich te Constantinopel. Dat is wat later ge noemd werd de Grieks-orthodoxe of Grieks-katholieke kerk. Pogingen tot samenvoeging mislukten. In 1453 veroverden de Turken Con stantinopel (drie jaar later Grieken land) en werden de gelovigen overal verspreid. Pas in 1830 werd Grieken land weer vrij van de Turkse heer schappij. Bij mijn bezoek aan Griekenland heb ik nogal eens contact gehad met deze Griekse kerk, want 96°.^ van de bevol king behoort er toe. Ze erkennen niet de paus. Pastoors mogen trouwen vóór ze tot priester gewijd worden, daarna niet meer, bisschoppen evenmin. In Athene heb ik ze vaak zien lopen, ze zijn direct kenbaar aan hun wijde zwarte rokken en hun volle baard. Bij ons lopen de r.k. pastoors tegenwoor dig meestal in een gewoon burger pakje, zijn niet meer te herkennen als herders der'kudde. Er staan daar in deze wereldstad van 2 miljoen eeuwenoude Byzantijnse kerk jes. Maar overal in de steden en op de dorpen staat een mooie Grieks-katho lieke kerk, kenbaar aan een of meer koepels met bovenop een kruis. Niet heel de kerkruimte is bezet met stoelen, die staan alleen aan de zijkanten. Tij dens de dienst staat het grootste deel van de gemeente. Er wordt veel ge zongen. Op een zondagmorgen zong er een groot koor in de kathedraal van Athene, prachtig was het, je kon het tot op de straat horen. Ikonen. De Griekse kerken hebben geen beel den, maar wel veel ikonen. Dat zijn schilderijen, op hout (liefst harsvrij) geschilderd, de ondergrond wat uitge diept, zodat de randen aan alle kanten! iets verhoogd zijn. Grote ikonen be-j staan uit meerdere planken met dwars-l Andreaskerk te Patras. Volgens de overlevering is hier de apostel Andreas ge kruisigd. planken tegen het kromtrekken. Het hout is met lijm bestreken, soms rnet linnen of andere stof beplakt. Nu moet u zo'n ikoon niet beschou wen als een gewoon schilderstuk je met een afbeelding van Jezus, Maria of an dere heiligen en bijbelse personen. Het behoort tot de liturgie, de Grieken stel len een ikoon op één lijn ,met woord en sacrament. In de eerste eeuwen na Christus werden ze door monniken be schilderd, die dit werk als een liturgi sche handeling beschouwden. Deze schilderkunst mag niet worden toevertrouwd aan mensen die haar ont eren. Het is een gewijde handeling. In dien iemand wel tot schilderen be kwaam is, maar geen deugdzaam leven leidt, dan mag hij de ikonenkunst niet beoefenen. Vervloekt zij hij, die het werk Gods met slordigheid verricht. Ikonen worden genoemd vensters op de eeuwigheid, met uitzicht naar de he mel. Het zijn scheppingen van gelovi ge kunst, heilig handwerk. Op de ge zichten der figuren heerst een zachte milde goedheid en een onaardse ernst, met zegenende gebaren der handen, hemelse gerichtheid en het staren naar ongekende verten. Moeilijk werk, van daar het gebed van een vrome schil der: „Goddelijke meester van alles wat bestaat, verlicht de ziel, het hart en de geest van uw dienaar, wil zijn hand ge leiden, opdat deze waardig en volmaakt uw Beeld en het beeld van uwe aller- reinste moeder en van uw heiligen mo ge schilderen tot uw eer en verheer lijking en tot sieraad van uw kerk. Ver los hem van de bekoring van de dui vel Een ikoon is een trefpunt van het boven-zinnelijke en het zinnelijk- v/aar- neembare. Machtige keizers stuurden dikwijls hun beeld naar rechtszittingen, het was nu alsof de keizer zelf aanwezig was. De' Griekse kerkgangers zeggen bij de afbeeldingen van Jezus: Christus is de keizer aller keizers, daarom is hij ver tegenwoordigd door zijn afbeeldingen. Ikonen werden voor hét leger uitge dragen, evenals bij processies en op be devaartstochten. De kerkmensen lopen ikonen in de kerk niet zomaar voorbij. Ze kussen ze meermalen, slaan een kruis en steken er kaarsen bij aan. Son>migen bidden erbij. Zoals ik een meisje een lang ge bed hoorde uitspreken voor een ikoon, hardop, midden in de kerk: „Wij ver eren uw vlekkeloos beeld, Algoede Christus Gods, en vragen u om verge ving van onze zonden. Want gij hebt u verwaardigd als mens vrijwillig het kruis te bestijgen om uw schepselen aan de slavernij van de vijanden te ont rukken". Een beeldenwand vol ikonen (de ikonostase) is de afscheiding tussen het priesterkoor met altaar en de kerk ruimte. Een middendeur en t-wee zij deuren vormen de verbinding. Tijdens de dienst gaan af en toe deze deuren open, vooral de middelste, die de hei lige deur genoemd wordt. Met Pasen staan ze steeds open, omdat Christus de hemeldeuren geopend heeft door zijn opstanding. Pasen is een groot feest, ook in de Russische kerk, maar veel ikonen hangen. „O Pasen, schone Pasen, Pasen des Heeren, laten wij in vreugde elkaar omhelzen. Zelfs degenen die onS haten schenken we vergiffenis. Want Christus heeft ons gevoerd van de doqd naar het leven, van de aarde naar de he mel". In de winkels kun je overal ikonen kopen, schilder onbekend, misschien Ikoon: de evangelist Lucas. wel iemand die van de ware betekenis niets begrijpt: het is een commerciële aangelegenheid geworden. Vooral na de jongste wereldoorlog is er een drukke handel in ontstaan. Vroeger beschouw de men ze als onbeholpen geschilderde dingen, van hun symboliek .begreep men vrijwel niets. Tegenwoordig is het net als met de jacht op antiek in ons land: men wil graag een liefst erg oude ikoon in huis hebben. Daar is lang niet altijd bijgeloof aan verbonden, zoals met de gebedskastjes aan de wegen, die ik op een rondreis bij honderden heb gezien. Kleine zoals een nestkastje voor vogels, maar ook mooie grote. Er hangt een ikoon in. Wie langs de weg rijdt, slaat even een kruis bij het pas seren, en wordt dan beveiligd. Puur bijgeloof natuurlijk. Op gewone werkdagen als ik in Athe ne langs een kerk kwam, wipte ik even binnen en haast altijd waren er wel een paar mensen, meest vrouwen, die een kaars kwamen offeren en de iko nen kusten. De priesters dragen een tamelijk hoge hoed zonder rand, dat is om de ikonen goed te kunnen kussen, zegt men. Het kan ook een verzinsel zijn! Echte door vrome mensen geschilder de ikonen mogen door de mensen niet vernietigd worden, ze worden als hei lig beschouwd. Zijn ze versleten, dan legt men ze buiten om door regen en wind vernield te worden, of in de ri vieren, die ze wegvoeren en verder af takelen. Middelburg. L. van Wallenburg. VEBYÖLiGVEBHAAIi door Jan Knape M.sn. 51 EEN HOOFDSTUK UIT DE GESCHIEDENIS VAN DE ARMEN ZORG OF HET EILAND. Ik zou hier verhalen kunnen vertel len van boeren, die de soosjalistise ar beiders het leven- zuur maakten door ze alleen werk te geven als ze dringend om hen verlegen waren. En als de vruchten op het veld „stikten van het onkjiiid" probeerden de arbeiders een hoger loon af te dwingen door te gaan staken. De tijd voor de stalung was goed gekozen, maar ieder kon voorspellen, dat de ar beiders de strijd zouden moeten verlie zen. 'Er waren te veel arbeiders, die aan de staking niet nveededen; dat konden ze ook niet doen vanwege het meedje derdejuun, dat ze van de boef hadden. En de boeren lieten arbeiders komen van de overkant. Het kostte veel geld, want aan die „onderkruipers" moesten hoge lonen worden betaald. Dat ver goedde hen het gemis van warme maal tijden en het slapen in het stro in de schuur. Dp staking gaf veel opschud ding in de dorpen. De „onderkruipers van het dorp en van elders" werden uitgescholden en bedreigd. Er kwam Rijkspolitie voor het geval men werke lijk tot gewelddaden zou overgaan. Maar zover kwam het niet. Tegenwoordig doet men dat anders: de stakers zouden in zo'n geval wegen hebben geblokkeerd met prikkeldraad en met alles wat voor een blokkade dienstig kan zijn. En dat was toen niet veelDe staking duur de niet lang, de „strijdkas" was binnen een paar dagen uitgeput. De soosjalis- ten hadden alleen de voldoening, dat ze een keer hun tanden hadden laten zien! De boeren lieten ze voor straf nog een paar dagen werkloos rondlopen! De arbeiders, die naaf een andere Kerk waren overgegaan, waren minder kwetsbaar dan de soosjalisten. Als een liberale boer ze niet in dienst wou ne men dan konden ze vaak wel terecht bij een boer, die het ook niet bij de vrijzinnige dominee kon vinden. Vooral tegen de Christelijke scholen waren veel Notabelen fel- gekant. Ik zou hier kunnen vertellen van een werkgever, die „een arbeider in vaste dienst" voor de keus stelde: „je kinde ren op de openbare school laten of je kunt de laan uit". Maar zo'n verhaal is al door andere Schrijvers van die tijd in de opkomende Christelijke literatuur verwerkt: zulke gevallen kwamen dus ook elders voor. Het Liberalisme ging milder tegen over- de Christelijke Scholen staan toen het soosjalisme vat kreeg op het Open baar onderwijs. Ik kan het volgende verhaal vertellen, dat waar gebeurd is in een van onze dorpen. Er was aan de Openbare lagere school een jonge onderwijzer benoemd. Het soosjalisme was nog zo zeldzaam, dat men bij zijn benoeming verzuimd had om naar zijn politieke gezindte te in formeren. Hij was zeer begaafd, en be gaafdheid gaat vaak gepaard met op standigheid tegen bestaande toestanden, en vechtlust. Dus schreef hij in een Streekblad een „ingezonden stuk", waarin hij in felle bewoordingen vertel de van de ellendige toestanden, waarin de onderwijzers verkeerden: ze leden met hun gezinnen armoe. En ze droegen een wit boord om lum hals! Tot goed begrip diene, dat de salarissen van het onderwijzend personeel van de Open bare scholen toentertijd werden vast gesteld door de Gemeenteraden; en die van het personeel der Christelijke scho len door de Besturen dier scholen. De onderwijzers van de Christelijke scho len waren er meestal nog slechter aan toe dan hun collegaas van de Openbare scholen. De Christelijke scholen moes ten in stand gehouden worden door de ouders! En daar waren niet vele rijken en notabelen onder!Daarom mogen we wel eerbied hebben voor deze Chris telijke onderwijzers-pioniers Meester Bothman de naam is ge fingeerd schetste in zijn ingezonden stuk in felle kleuren vooral de armoe van de jonge onderwijz^ers, zoals hij er een was; die genoten het minimimi- salaris. Ze leefden in hun kosthuis op, een armoedig zolderkamertje. Ze blok ten bij een armoedig lichtje tot diep in de nacht voor de hoofdakte, begeleid door schriftelijke lessen, want monde ling 'Onderwijs was op onze afgelegen Eilanden niet te bekomen. De akte voor schoolhoofd gaf een kleine salaris-ver hoging. Dat was ook het geval voor het bezit van de akten lager onderwijs voor Frans, Duits en. Engels, alhoewel ze practisch geen ander nut afwierpen dan dat men wel eens privaatlessen kon ge ven. Zo werden de „aktenjagers" gebo ren. De notabelen stelden veel prijs op knappe onderwijzers, want zij waren het die privaatlessen konden geven aan hun kinderen, die voorbereid moesten worden voor een Hogere Burgerschool of Gymnasium aan de overkant. En een akte Landbouwkunde lager on derwijs werd al bijzonder gewaardeerd, want een schoolmeester in het bezit daarvan had men nodig voor de Land- bouw-winteravondcursus. Die cursus was nodig voor de boerenzoons, die de vader in het bedrijf zouden opvolgen. De Gemeente-veearts gaf aan zo'n cur sus les in dierkunde. Vandaar dat men in de Vakbladen voor onderwijzers soms oproepingen tegen kwam voor sollici tanten met de mededeling: „bezitters van de akte Landbouwkunde l.o. genie ten de voorkeur"De bezitters van bij akten, die deze wisten te gebruiken, waren overigens niet te benijden, want ze moesten lange werkdagen maken De „ingezonden-stukken-rubriek" van de Streekbladen werd door de le zers zeer op prijs gesteld. De schrijvers konden vrijuit hun gemoed luchten en de Redacties gebruikten maar weinig het rode potlood. Het ene ingezonden stuk lokte het andere uit; de lezers ge noten van de ruzies en dat gaf een vrij vast abonnee-bestand. Het ging er soms vreemd naar toe: de sóosjalistische schoolmeester Bothman luchtte zijn verontwaardiging in de Antirevolutio naire „Maas- en Scheldebode!" Dat kon omdat boven de rubriek nadrukkelijk was afgedrukt: „buiten verantwoorde lijkheid van de Redactie". Het ingezonden stuk had voor Mees ter gevolgen. Zijn huisbaas was libe raal en die liet zich niet door zo'n „sóosjalistische snotneus schandalise ren". Meester werd pronjpt de huur op gezegd-, hij moest op staande voet naar een ander onderdak omzien. Dat viel hem niet zo moeilijk, want in deze ar moedige tijd waren nogal wat mensen, die een ietwat groot huis bewoonden en die „kostgangers" hielden als tegemoet koming in de huur en om wat ruimer in de geldmiddelen te zitten voor hun le vensonderhoud; de houders van kost gangers waren meestal mensen op de laagste trap van de burgerstand Meester Bothman verhuisde van het ene armoedige zolderkamertje naar het an dere, en het werd 's avonds al even ar moedig verlichtZijn verlaten on derdak werd ook alweer gauw door een ander betrokken, want in die tijd was er veel vraag naar kosthuizen. Er wa ren in die dagen veel „vrijgezellen", want door de ellendige economische omstandigheden kwam men niet vroeg tot de trouwdag. Het schrijven van het „ingezonden stuk" had Meester niet gekalmeerd. In tegendeel, hij was als een hond wegge jaagd van zijn zolderkamertje. Dat had hem nog meer verbitterd. Zijn .overtui ging was gegroeid, dat de maatschappij „door en door rot was" en dat het soos jalisme daar verandering in zou gaan brengen. Hij ging in de omtrek van zijn dorp „uit spreken" op vergaderingen, die belegd werden door de kleine Sóos jalistische Partijtjes". Die Partijtjes tel den niet veel leden, maar als ze een vergadering belegden met „toegang vrij en debat vrij" dan waren de zaaltjes stampvol. En het applaus daverde de spreker tegen als hij zei, „dat hij gezegd had". Dan kwam er nog een interessant gedeelte van de avond: het debat. En wie geen debat wüde of dat niet aan durfde mocht vragen stellen. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1976 | | pagina 7