EIIAIIDEn niEUWS
Michiel de Ruyter
Overdenking
Zeeuwse wandelingen
Grootvader vertelt
uit de
Heilige Schrift
2e blad
Donderdag 29 april 1976
No. 4484
HEX
KIJKVENSTER
C. KIEVIT ZN.
Centrale Verwarming
SOMMELSDIJK
Telefoon (01870) 26 09
DE BOEM IN HET KEUIS
|uiiiuiiii)iiiiiiiiiiiii]iiiiiiiiiiiiiiinu^^^^^^^^
I GERO I
I altijd voor
I iedereen
1 ruim en overzichtelijk 1
g in onze speciale 1
1' showroom. i
I A. Vroegindeweij
g Westdijk 46 - Middelharnis I
Speciaal inbouwstation voor
I L.P.G.
gasinstallaties
1 in elk merk automobid.
Garage Nijsse B.V.
Oostdijk 15
Tel. 01874-
Oude-Tonge
235-385
TERUG NAAR DE
OER-AARDAPPEL
(Leiden, Bio-Wetenschappen en
Maatschappij) Nederlanders vor
men een volk van aardappel-eters.
De bakermat van onze Bintjes en
Eigenheimers ligt echter in het
Zuid-Amerikaanse Andes-geberg-
te, waar ook nu nog meer dan hon
derd verschillende typen voorko
men. Die „oer-aardappels" hebben
soms zulke nuttige eigenschappen,
dat speciale expedities naar Zuid-
Amerika trekken om ze daar te
verzamelen. De aldus gevonden
aardappelen kunnen jdan gekruist
worden met hun Europese soort
genoten. Een aardappel met betere
eigenschappen is daarvan het re
sultaat.
SCHAKEN
Opibrengst
Hartcollecte
blik op kerk
en samsnleving
De sexuele revolutie
Hét abortus-debat
Voorbede gevraagd
Het zal voor de feministen (strijders
voor [gelijke xedhten van de vrouw)
wel een lachertje zijn, maar ik vond
het ide opmerkiing van de week, idie
Mevrouw Beerman-de Roos, kinderarts
en spreekster op een studiedag van de
sticihtinig tot hevordering van ibijbelge-
trouiwe wetenschap, maakte: „Nog nooit
is de vrouw zó de slaaf van de inan
geweest als in onze tijd".
De studiedag van, bovengenoemide
stichting was dit keer gewijd aan de
sexuele revolutie, die wij vandaag toe
leven. Mevrouw Beerman betoogde on
der andere dat de vrouw sex-abject is
geW'Ordlen. De -man zegt: „'Geibruik jij
de pil, dan kmi ik jou geibruiken". En
wanneer het misliikt, dan is er altijd
nog de uitwijkmogelijkheid van de abor
tus-kliniek.
Volgens haar is het helemaal niet
waar dat de vroegere schxildigevoelens
veroorzaakt wenden door de preutsheid
van het Victoriaanse tijdperk. Integen
deel, nooit izijn de schuldgeivoelenls gro
ter geweest idan tegenwoordig. Dat kan
ooik niet landers, want de loorzaak van
alle ellende ligt in het paradijs. De mens
is autonooim igeworden en zal zich niet
meer door een ^ander de normen laten
voorschrijven, hij is zichzelf tot norm
geworden. Hij zal zelf uitmaken wat
wèl en wat niet door de beuigel kan.
Zet ^alle regels loverboord en je bent
een vrij man of een vrije vrouw!
Ik denk niet dat deze ^opmerkingen
van Mevrouw Beerman (die ik ont
leende aan het verslag in Trou-w van
maandag 26 april) op de voorstanders
Trouwe vaderlander
Op de vloot eiste De Buyter onibe-
perkte gehoorzaamheid van zijn onder
geschikten. Dat waren' igeen dictator
neigingen van een wreed despoot, maar
dit was beslist nodig voor de goede
.gang van zaken tijdens de gevechten
op zee. Maar zelf was hij ook gehoor
zaam aan zijn lastgever, de Admiraliteit
van Amsterdam, in welks dienst hij
stond, en daartboven de Staten-^Gene-
raal. Dat 'blijkt duidelijk uit het ge
sprek dat de Heren van deze Admirali-
tiet met heim voerden in 1675.
Gehoorzaam tot het laatst
Met Engeland hadden we het vorige
jaar (1674) vrede gesloten, maar met
Frankrijk zetten we de strijd voort, zo
wel te land als ter zee. Vooral de Fran
se Middellandse-Zeevloot veroorzaakte
onze handelssohepen veel last. Daaro^m
zou onze vloot onder De Ruyter daar
heen gezonden worden. De nu 68-jarige
zag er wel wat tegen! op. Onze vloot
verkeerde in geen beste conditie en was
te zwak voor de sterke Franse vijand.
Toen De Ruyter hierop wees, zei een
der heren van de Admiraliteit tegen
hem: „'Ge zult in uw oude dagen toch
niet 'bang fworden en de ,moed laten zak
ken?"
De igrijze admiraal antwoordde kalm:
„Neen, ik toegin de imoed niet te laten
vallen. Ik heb mijn leven veil voor de
Staat, maar ik ben verwonderd en het
is mij leed, dat de Heren de vlag van
de Staat zo veil hebiben eri wagen".
Toen ze hem toch verzochten te
gaan, sprak hij: ,',iDe Heren hebben mij
niet te verzoeken, maar te gebieden. Al
werd tmij hevolen 's Landsvlag op één
enkel schip te voeren, ik zou daarmee
In zee gaan. Waar de heren Staten hun
vlag betrouwen, zal ik mijn leven wa
gen."
Hij heeft zijn leven gewaagd, het is
zijn laatste reis geworden.
Onze raadpenlsionaris Johan de Witt
ging wel eens een enkele keer met de
vloot mee, nog vaker zijn toroer^ Cor
nells. Lag de vloot thuis in de havens,
dan had De Ruyter dikwijls bespre
kingen met hem over het herstel van
de schepen en het verbeteren van de
vloot. Zo is er een vriendschap ontspro
ten tussen beide mannen, die 20 jaar
heeft geduurd tot de moord op de ge
broeders De Witt (1672).
De Witt of Oranje?
In ide Vierdaagse zeeslag stuurde De
Ruyter geregeld rapporten naar De Witt
en de iStaten-Generaal over 'het verloop
en de vorderingen, izoals trouwens bij
iedere grote onderneming. De Witt
stuurde bij ieder 'bericht dat hij kreeg
dadelijk een! boodschap naar de vrouw
van De ^Ruyter 'die zodoende ook op
de hoo'gte Weef. Voordien hadden ze
beiden al eens een paar dagen foij Jo
han de Witt gelogeerd.
Daarom werd van De Ruyter wel ver
teld dat hij anti-Oranje was. Zo was het
nu ook weer niet, al was hij misschien
wel wat minder Oranjegezind dan de
beide Trompen, vader en zoon. Hij was
een 'dienaar van het lieve vaderland
en bemoeide zich niet met staatszaken.
Want toen in 1672 de jonge prins Wil
lem als stadhouder werd uitgeroepen,
volgde hij even goed diens bevelen op
als vroeger die van raadspensionaris De
Witt.
Toch hebben' die .geruchten hem eens
in moeilijikheden gebracht. De-Prins was
pas stadhouder geworden, we waren
met 4 landen in oorlog en de slag bij
Solefoay tegen de vereniigde Franse en
Engelse vloten verliep niet zo gunstig.
De Ruyter kreeg de schuld: hij wilde
niet voor de Prins vechten, beweerde
imen. Hij had onze vloot verraden aan
de vijand.
Terwijl hij nog op de vloot was, wer
den 2djn huisgenoten in Amsterdam be
dreigd. Door het optreden van een ka-
van abortus veel Indruk zullen maken,
maar het is wel goed dat ze nogeens
gemaakt zijn juist voordat de Tweede
Kamer begint aan de laatste ronde van
het debat over de legalisering van de;
abortus. Wanneer we de neuzen in de
kamer tellen, dan lijkt de kans igroot
dat de mogelijkheden tot abortus zullen
warden verruimd. Het is nu eenmaal
een minderheid die er nog van uit gaat
dat alleen bij God de beschikking ligt
over leven en dood. En het algemene
zedelijke beginsel, igehuldigd sinds Hip
pocrates, dat de arts ten allen tijde ver
plicht is 'Om leven te beschermen, is
door velen losgelaten. Bovendieni, leven
in de moederschoot valt daar niet on
der, volgens de voorstanders van de
abortus.
Nu dit beginsel wordt losgelaten, kun
nen we nog veel meer beleven. Wat zou
er dan straks tegen kunfien zijn om ook
de mogelijikheden tot euthanasie te ver
ruimen? Oude, zieke, demente mensen,
of zelfs mensien die geen functie meer
hebben in de maatschappij, of niet meer
kunnen deelnemienl aan het produktie-
proces, zouden dan gedwongen kimnen
worden hun leven te beëindigen. Om
maar niet te denten aan geestelijk of
lichamelijk zwaar-gahandicapte 'kinde
renHet is zonder meer een huive
ringwekkende ontwikkeling.
Maar misschien rekenen we te veel
en bidden we te weinig. Het is althans
een goede gedachte geweest om aan de
vooravond van de beslissing over de
'abortus een gebedssa'm;enkomst te or
ganiseren, waarin 'de volksvertegen-
woordigin'g zal worden opgedragen aan
de troon der 'genade, opdat ze geen be
slissing zal nemen in strijd met het
Woord van 'God. Een restant van de
oude „vast- en bededagen", die uitge-
sohreiven werden in tijden van grote
nood. En hoe vaak heeft de Heere op
het gebed geen wonderen gedaan? Er is
weleens' gezegd dat de vijianden 'banger
waren van een Hollan^dse biddag dan
van de Hollandse vlootEn diezelfde
God leeft nog.
Daarom willen we graag ieder jdie dit
leest oproepen om oiok in het persoon
lijke igelbed de nood van ons land en
volk óók deze concrete nood niet
te vergeten.
Waarnemer.
pitein van de schutterij ,die de schut
ters liet aanrukken, werd het opstoot
je bedwongen.
Toen De Ruyter thuis kwam, bezocht
hij de Prins in zijn legerkamp te Bode
graven'. Die ontving hem vriendelijk en
zorgde ervoor dat hem niets, overkwam.
Toch wilde eens een onbekende indrin
ger hem in zijn eigen huis met een mes
te lijf. Door een 'klein keukenladdertje
voor zijn voeten te werpen kon de man
niets uitvoeren en vluchtte.
Wel hadden de Engelsen getracht hem
over te halen verraad te plegen, maar
'dat voorstel had hij verontwaardigd af
gewezen. Ook 'had hij eens een bijzonder
•vriendelij'ke brief 'geschreven! over de
houding van Cornelis de Witt op de
vloot, waarover hij in de Staten-Gene-
raal werd aangevallen. Goed Zeeuws
goed rond antwoordde hij: „Indien het
hier in 't Vaderland zo gelegen is, dat
men de waarheid niet mag spreken, zo
is het er ellendig gesteld. Nochtans zal
ik 'die spreken zo lang mijn ogen open
staan".
Cornelis Tromp
Een onverkwikkelij'ke .geschiedenis is
zijn onenigheid m.et Cornelis Tromp, de
zoon van ibestevaar Maarten Harpants-
zoon, die in 1653 bij Terheide was 'ge
sneuveld.
In het belang van de oorlogvoering
moest De Ruyter wel onvoorwaardeiyke
'gehoorzaamheid eisen. Wanneer iemand
zich niet aan de instructies hield en op
eigen 'houtje wat ging vechten, kon hij
ongenadig te keer 'gaan. Dan ontglipte
er wel eeris een 'Onparlementair woord
aan zijn lippen en was hij met scheld
woorden niet zuinig. Zo had Tromp hem
in de Tweedaagse zeeslag (1666) in de
steek gelaten. Niet met opeet, hij had
de Engelse achterhoede te ver en te
lang adhtervolgd, terwijl hij de voor
hoede van De Ruyter had m.oeten hel
pen. Hierdoor was deze genoodzaakt te
rug te trekken.
De Ruyter ontbo'O'd 'hem op 'het admi-
raalschip, blafte hem verschrikkelijk
aan en soh'Old hem uit vo-or schehn. Dan
joeg hij hem van zijn schip. „De zeven
pro'vinciën" weg en verbO'Od 'hem in
't vervolg 'O'p dit schip te komen.
Tromp werd ontslagen 'uit 's Lan'ds
dienst. Hij beklaagde eioh hierover bij
De Witt en de Staten-Generaal. Tevens
beloofde 'hü De Ruyter trouw te zullen
dienen en hem nooit meer tij'dens een
zeegevecht te verlatenr Ook De Ruy
ter maakte zijn verontschuldiging over
zij'n gemis aan zelfb'edwang. Maar -het
ontslag bleef gehandhaafd.
Ruim 6 jaar later volgde door tussen
komst van de Prins de verzoening „om
al het 'voorgaande te vergeten en voor
taan in broederlijke en troiijwe vriend
schap tè 'Zullen leven". Cornelis Trcimp,
iSvi«:**::JS:::r*^¥S«+>ti,
Standbeeld te Vlissingen.
Maar het zij verre van mij dat ik
zou roemen anders dan in het kruis
van onze Heere Jezus Christus
(Gal. 6 14a).
De apostel gaat nu samenvatten. Hij
is aan het einde van zijn brief 'gek'omien
en zal nu nogeens kort 'en igoed zeggen
w^aar het om gaat.
Hij heeft in deze brief strij'd gevoerd
met de wetsleraars. Hij is scherp tegen
hen geweest. Want hij weet: deze men
sen verijdelen het 'kruis van Christus.
Hij ziet het haarscherp': 'als het niet
'door genade is, dan is 'het uit 'de wer-
'ken. En dan is Christus tevergeefs 'ge-
storvjen.
Daarom waarschuwt hij aan het ein
de van zijn brief nógeens' tegen die
wetsleraars. Hij heeft weinig 'goeds over
■ben te zeggen. Het zijn mensen! die een
schoon 'gelaat willen toïien. ;Mensen die
zich vroom voordoen, maar heel hun
godsdienst bestaat in uiterlijkheden, in
'geboden en regels: dit 'mioet je doen en
dat moet je laten.
Wie bedoelen! ze 'daarmee? Niet de
Heere Jezus, maarzichzelf. Opdat ze
in uw vlees zouden roemen, zegt Pau-
lus. Opdat er straks gezegd zou kunnen
worden!: Al die 'heidenen izijn joden 'ge
worden. Zoveel bekeerlingen hebben wij
nu gemaakt. 'Die horen allemaal bij óns...
Maar om in het vlees te roemen moet
je niet bij Paulus zijn! Vroeger, vóór
zijn bekering had hij dat 'Ook ge'daan.
En hij had' nogal het een en an'der te
roemen. Een zoon van Abraham, be
sneden, 'het 'beste onderwijs 'gehad, ge
leefd in stipte on'derhoucüng van -de
wet
En na zijn 'bekering was er nog wel
wat te roemen! Wie was er zo kracht
dadig stilgezet op 'de weg naar Damas
cus? Wie had er zulke rijke openbarin
gen ontvangen? Wie was er opigetrok-
ken 'geweest tot in de derde hemel?
Wie had er zoveel 'geijverd voor 'het
Koninikrijk van Christus?
En toch roemt Paulus daar niet op.
Integendeel: het zij verre van mij dat
ik zou roemen. Eigenlijk staat er: Ik
moge ervoor 'bewaard worden!
Paulus is door genade 'doiodsfoenauwd
om te roemen' in de din'gen of in de
mensen. Dat gevaar is altijd aanwezig.
Hoe meer we ibetekenien en hoe meer we
bezitten, hoe 'banger we moeten zijn
van onszelf. Want er niets zo onuit
staanbaar dan 'dat we ons verheffen op
wat we gekregen hebben. Dan doen v/e
tekort aan de Bron van alle zegenüi-
igen, aan het kruis van Christus, van
waar al 'die zeigen ons toevloeit.
Het ikruis! Met dat lene woo'rd is eigen
lijk alles gezegd. Het 'kruis omvat het
hele lij'den 'en sterven' van Christus.
Dat is voor 'ons een bijna vanizeUspre-
'kende zaak. Maar probeert 'U zich dat
eens in te idenken in de tijd waarin
Paulus leefde, In de wereld van die
daigen was er niets zo verachtelijk en
niets zo min als een kruis. Het was het
folterwerktuig waaraan de veroordeelde
misdadiger zij'n vonnis onderging. Het
diende om het uitvaagsel van de maat
schappij, 'barbaren en slaven, ter dood
te 'brengen. Een Romeins burger zou
men nooit straffen met de kruisdood.
Wilt u iets dat te vergelijken! is met
het kruis van toen? Dan moet u denken
aan 'de galg. Zo aanstotelij'k en sch'an-
delijk als voor ons de 'galg is, was voor
de wereld van 'd'ie dagen het kruis.
Daarom m'Oet dat woord van Paulus
in di'e dagen igeklonken hebben als een
vloek: Roemen in het kruis! Wist Pau
lus dan niet hoe minderwaardig, hoe
afschuwelijk 'dat kruis was?
Jazeker! Hij heeft zelf geschreven
dat 'de Gte'kruisigde Christus voor de
vrome joo'd een ergernis en voor de
wijze 'Griek een dwaasheid is.
En toch heeft hij niet op'gehouden, al-
die een 'dapper held was', werd weer op
de vloot aangenomen.
Wrok koesterde De Ruyter niet. In de
slag bij Sch'Ooneveld zat Tromp in de
knel en De Ruyter igin/g hem helpen.
„Jongens, daar is Bestevaer, die 'komt
ons helpen," riep Tromp verheugd uit.
Vergeten en vergeven, ook dat kon De
Ruyter.
Middelburg.
L. van Wallenburg.
ST. ANNALAND
Gouden echtpaar. Het echtpaar Cor
nelis Scheermeijer-Elizabetb Scheer-
meijer-Heij'boer, wonende in de Raiffei-
senstraat te St. Annaland vierde het
'gouden 'huwelij'ksf eest. Op 22 april '26 be
loofden ze elkaar trouw op het oude ge-
meenteh'Uis op -de Molenldijk. Haven
trouw. En dat is ook 'gedurende deze
vijftig jaar yitgeikomen. De heer C.
Scheermeijer hoopt dit jaar op 5 juni
72 jaar te worden, terwijl zijn echtge
note O'P 18 juni van dit jaar dezelfde
leeftij'd hoopt te bereiken. De heei
Scheerm-eijer is jarenlang (gemeentewerk
man igeweest, dus is hij in 'dit dorp een
'bekende persoonlijkheid. Beiden 'genie
ten nog een goede 'gezondheid. Het echt
paar, 'dat 'dit heugelij'ke feit in de hiü-
selij'ke 'kring gevierd heeft, bezit vijf
'kinderen en zes kleinkinderen.
Zoals uit oude geschriften 'blijkt, heb-
'ben Spaanse ontdekkingsreizigers de
aardappel naar 'Europa 'gebracht. Toen
de Europeanen eenmaal aan de aardap
pel waren igewend, zijn ze 'hem op grote
schaal gaan verbouwen. Daarbij werd
zoveel mogelijik aangestuurd op 'het ont
wikkelen van aardappeltypen met een
hoge op'brengst, een igoede smaak en
een regelmatige vorm.
De belangrij'kste techniek bij deze zo
genaamde veredeling is het kruisen
van de „beste" planten uit het veld. Het
nageslacht zal dan in een aantal geval
len de 'gezochte eigenschappen 'bezitten.
Deze jarenlange inteelt 'heeft geleid
tot een aardappel met een hoge op-
brenigst per hectare. Hij 'mist daarente
gen veel nuttige eigenschappen die zijn
Zui'd-Amerikaanse voorouders nog wel
bezaten. Het 'gevolg daarvan is een ho
ge gevoeligbeid voor ziektes en plagen.
Veel oogsten zijn daardoor mislukt. Een
berucht voorbeeld is de 'hongersnood
van 1845 in Ierland ten gevolgen van
een aardappel^ziekte )imede daarom
einigreerden veel Ieren naar de Ver
enigde Staten).
Al in het 'begin van ■de2ie eeuw werd
ingezien dat veel Europese rassen een
tekort aan weerstands-eigerisohappen
hadden. Door terugkruising met de oer-
aardappel zou dat tekort aangevuld kun
nen worden. 'Nog kort 'geleden, in 1974,
trok een 'Nederlandse expeditie duizen
den 'kilometers door het Andes-geberg-
te in Peru, Bolivia en Argentinië om
aardappelen te zoeken. Met name zocht
men naar typen, die toestand waren te
gen het in Nederland ge-vreesde aard-
appelmoeheids-aaltje.
Vergeleken met de Zuid-Amerikaan
se aardappelen verschillen de Europese
rassen slechts weinig van elkaar. Zelfs
VEBVOLGVEBHAAIi
door Jan Knape lULzn.
38
EEN HOOFDSTUK UIT DE
GESCHIEDENIS VAN DE ARMEN
ZORG OP HET EILAND.
Het .gevolg daarvan was, dat hij 'min of
meer in haar schaduw leefde.
'Over Elise van Oalcar-Schiotling, ver
schenen twee boeken: misschien no'g
andere, maar idie zijn mij niet ibekend
één van J. H. Sikemeijer bij Tjeenk
Willink te Haarlem in 1921, met een
voorrede van Prof: D. G. Kalff, 1921,
'bijna 'duizend bladzij'den 'groot. Ysi ©en
„Levensschets" van M. Beversl'uis, uit
gave K. 'H. Noest Jr. te Amsterdam in
1922. Een samenvatting geeft Oosthoek's
Encyclopaedie in deel III van de 2e
druk, 1921, als volgt: „Calcar ,Eliza
Carolina Ferdinanda van-Scfiiotüng,
geb. te Amsterdam 1822, overleden te 's
'Gravenhage 1904. Reeds in haar jeugd
uitblinkend door 'eeri helder verstand,
werd zij tot 'gouvernante opgeleid en be
kleedde deze betrekking van 1841-48.
Toen reeds 'begon zij zich in het schrij
ven -te 'Oefenen en, aangemoedigd door
da Costa, 'gaf zij adhtereenvolgensi tot
1858 uit „Rougmans htdsgezin", waarin
zij een «pleidooi hield ivoor geheelonthou
ding; 'baar roman 'Hermine, 'die een
godsdienstige tendenz had en zeer de
aandacht trok. Zulks evenals „Een star
in deni nacht", waarin Savonarola met
voorliefde werd getekend. Savonarola
was een: boete-predikende m.onnik in
'het oen<trum van het Katholicisme zijner
dage in Italië, en leefde van 1452-1498.
Hij eindi'gde zijn leven aan de galg, zijn
lijk werd veibran'd. Later verschenen
van haar; „Evangeline", „De zoon van
den klepperman", „Fantasmagoriën" en
„De Dertiende", alle 'met een bepaalde
streikking geschreven"Zij stelde
'haar literaire 'gaven in dienst van het
beginsel, waaruit zij leefde. Wat de
tachtigers later zouden propageren
en dat nog in haar tijd „de kunst
oon de kunst", was haar vreemd. Zij
wilde met haar pen! invloed uitoefenen
op het denken van haar lezers, zoals de
beginnende ohristelij'ke en socialistische
literatoren 'dat «gingen doen. Haar werk
werd aanvankelijk sterk toeïnvloed door
haar sociale toewogenheid. En daarvan
heeft Sommelsdij'k een paar jaar lan'g
mogen profiteren. Zelf formuleerde zij
haar streven: „verbetering van maat
schappelijke toestanden, verhoo'ging van
huiselijke welvaart, heerschajipij van
het licht over de duisternis". Aange
haald in het weric van Sikema, pagina
498. I Daarbij 'kwam zij op tegen de
adhterstelling van de vrouw in 'de sa
menleving. Man en vrouw zijn ónders,
maar 'gelijkwaardig en met 'dezelfde
rechten.
Da Costa, de vrome belkeerde Israë
liet, heeft 'haar zeker toij voortduring
'het Evangelie voorgehouden! als de eni
ge 'bron van Zaligheid. En het was niet
alleen Da Costa met wie zij in betrek
king stond, ook Groen van Prkisterer
wordt 'door Sikema genoemid. Ondanks
het feit, dat beider wegen uiteengin-
'gen, bleef Da Costa met haar correspon
deren. Sikema haalt nog 'een brief van
hem aan, die hij haar schreef in Mei
1895. Da Costa was een man, 'die alles
in het werk stelde 'om een dwalend
schaap weer tot de 'kudde te brengen.
En zij was ©en dwalend schaap. De
schrijver in Oosthoek vertelt verder:
„Van 1858-73 wijdde zij zich aan de
verbreiding van Fröbels ideeën. Daarna
was zij werkzaam op sociaal 'geibied
ter verheffing van de vrouw. Zij be'gon
daarmede door de ibeantwo'O'rding van
een prijsvraag, uitgeschreven door de
„Vereeniging ter bevordering van Fa-
'lirie&s- en Handwerknijverheid in Ne
derland", luidende: „Door welk onder
wijs en! langs welken weg kan de aan
staande vrouwelijke, bevolking in staat
'gesteld worden om, 'buiten «den stan'd
van dienstbode, vóór het huwelij'k in
eigen onderhoud' te voorzien en in ge-
'huW'den staat zegen en welvaart in den
huiselijfcen kring te helpien 'ontwikke
len"Tot zover kunnen we haar
werk waarderen. Dat 'konden ook 'de
Flakkeese geschiedschrijvers Van der
Waal-Vervoom, want zij vermelden op
pa'gi'na 299 van hun boek, dat de Frö-
belsohO'Ol in Sommelsdijk werd opge
richt 'door de toemoeienissen van Me
vrouw Van Calcar. Van haar bemoeiin
gen op ander sociaal 'gebied hebben! ze
blij'ktoaar niet afgeweten, 'omdat ze geen
toegan'g hadden tot het ronrumelige ^ar
chief van het Burgerlij'k Armbestuur en
Weeshuis. Ik had dat wel en daardoor is
het mij bekend, dat zij zich rechitstreeks
'bemoeide met de pupUlen, die in het
Weeshuis verpleegd .werden. Vooral de
meisjes hadden haar aan-dacht. Blijkbaar
w.as zij van ooT'deel, 'dat de jongens
hun eigen weg wel zoudten vinden, want
de Weesvader gaf 'hen onderricht in de
veldarbeid; hij zorgde, 'dat ze goede
landarbeiders werden. Zolang ze niet 'bij
een 'boer tewerk gesteld kon'den worden
kregen! ze van hem praktijk-onderwijs
in de „Weesibo'agerd" aan de Weste-
Achterweg, waar alles geteeld werd wat
voor 'de Weeshuiskeuken nodig was.
De meisjes werden door de Weesmoe
der 'geleerd wat 'er in een huishouden
•gedaan moest worden. Het onderricht
werd voltooid 'als ze als dienstmeisje
werden uitb'esteed. Maar er kwam een
tijd, dat de meisjes het Weeshuis voor
goed 'gingen verlaten om op eigen be
nen te 'gaan staan. Ik heb den eigen-
handi'g 'geschreven torief van Mevrouw
Van Calcar onder ogen gehad, waarin
zij bij de Regenten van het Weeshuis
pleitte wat ze zulk een meisje als uit
zet behoorden! mee te 'geven. En dat was
werkelijk niet krenterig ibed'acht. Ik
weet niet hoe de Reigenten de bemoei-
nissen van „dat rnens" zo zullen ze
haar wel genoemd'hebben op'namenj...
Of Mevrouw Van Calcar voor de jon
gens hetzelfde 'deed 'heb ik niet kunnen
achterhalen. Ik betwijfel het, want wat
■kon een Burgemeestersvrouw weten van
de kleren, die een lan'darbeider in die
tijd nodi'g had: 'blauwe eigen gebreide
'kousen, blauwe of roodbaaien onder
broeken, pilowsche tooventoroeken, slik-
lappen, ,,veldgaanders", dat waren ster
ke schoenen van dik runderleer
soldaten 'droegen ze ook, die noeroAen ze
„kistjes".
Bij de oprichting van de Fröbelsohool
in de volksmond ibleel het nog jaren-
land „de Bewaarschool - 'bleef zij meer
achter de schermen. Op dit gebied 'kon
zij de Biirgemeester voor haar wagen
spannen. Tot goed begrip van haar goe-
'de werk in 'deze moet men weten hoe
het vroeger toeging. Ik heb het vertiaal,
dat nu volgt, van heel 'Oude mensen, en!
het is mij gedaan in een tijd, dat ik
zelf nog heel jong was.
De arbeidersvrouwen! waren aange
wezen om zoveel mogelijk mee te hel
pen om de kost te verdienen voor het
vaak talrij'ke gezin. Maar de allerklein
ste kinderen waren daarvoor een han
dicap, want 'die gingen nog niet naar
school. Waren ze wat ouder dan moes
tijd maar weer de banier van het kruis
hoog te houden. Niet voorgsnomien iets
anders te weten dan Jetzus Christus en
Die gekruisi'gd. Door al zijn brieven'
heien is dat het centrale thema: het
kruis.
Kent u de rijke, diepe betekenis van
het kruis? Bij het kruis 'kunt u twee
dingen zien. Allereerst dat de Heere
een God 'des gerichts is. Hij moet de
zonde straffen. Zijn toom tegen 'de 2ion-
■de is zo 'groot dat Hij 'die, eer Hij ze on
gestraft Uet, aan Zijn lieve Zoon Jezus
Christus 'gestraft heeft met de bittere
en smadelijke dood aan het kruis.
Maar aan dat 'kruis kunt u ook zien
dat de Heere genadig en 'barmhartig is.
Daar ziet u de han'd van 'de Vader, uit
gestoken naar een wereld verloren in
schul'd. Het oog van de Vader, dat ver-
l'Orenien zoekt. Het hart van de Vader,
dat vol is van barmhartigheid.
Daarom zegt onze belijdenis zo schoon
dat 'God Zijn rechtvaardigheid en Zijn
barmhartigheid 'bewezen heeft in Chris
tus. Zijn rechtvaardigheid toen Hij onze
zonden! op Hem gelegd heeft. En Zijn
barmhartigheid doordat Hij Zijn Zoon
voor óns in 'de dood 'gegeven heeft, door
een zeer volkomen liefde.
Bij het 'kniis van Christus roept de
ene afgrond tot de andere. Daar roept
de ene 'afgrond: Zie hoe duur de zonde
'betaal'd moet worden. 'En. daar roept
'de an'dere afgrond: Zie hoe lief God
deze wereld heeft gehad.
Heibt u zó al eens een blik op het
kruis mogen slaan? Heibt u dat weleens
'gezien dat onze izonde zó groot is, maar
ook dat in dat 'kruis nu alle heil en
alle zaligheid is?
Dan zingen we met de Pelgrim uit
de Christenreis van Bunyan, wanneer
hij, staan'de bij het kruis, het zondepak
van zijn rug ziet .glijden, de diepte in:
Eén 'blik op 't 'kruis der smarte
nam 't pak der zonde af.
Verblijdt u, o mlj.n harte, gij zijt
verlost van straf".
Ridderkerk. W. van Gorsel.
op de akker van de Zuid-Amerikaanse
'boer kan men! een grote verscheidenheid
aardappelsoorten aantreffen. Hij vindt
het niet erg om onkruid (waaronder wil
de aardap'pelen) en teeltaardappelen
naast elkaar te hebben. Een gevolg
hiervan is dat door kruisbestmvingen
steeds weer nieu'we soorten met nieuwe
eigenschappen ontstaan.
Dit eeuwenlang voortdurende proces
heeft zo voor een onschatbare voorraad
eigenschappen gezorgd. Maar ook in
Zuid-Amerika begint de Westerse land
bouw door te dringen. Veel boeren scha
kelen over op de Europese aardappel
met z'n hogere -opbrenlgst. Mede 'door ge
bruik van nieuwe landbouwmethodes en
aanleg van nieuwe wegen is het gevolg
van deze omschakeling, dat verschillen
de aardappel-rassen met uitroeiing wor
den 'bedreigd.
In veel landen wordt nu getracht om
zoveel mogelij'k „oer-aardappels" te red
den en op speciale plaatsen te bewa
ren; ook in Nederland (Wageningen)
zijn er van die opslaigplaatsen. Via 'deze
weg .kunnen de in de loop der eeuwen
verkregen eigenschappen ook in de
toekomst voor het produceren van ge
zonde aardap'pelen gebruikt worden'.
SCHAAKVERENIGING
„DE ZWARTE PION"
Uitslagen 26 april 1976
Groep 1:
J. W. F. Smallegange J. C.
Hollander 0—1
P. Lesuis 'M. L. v. d. Waal 1—0
C. Littel W. Markwat Va—V2
M. Verolme W. I. Peeman 1O
W. L. Peeman G. de Jager VaV2
C. J. Smit W. I. Peteman Va—Va
Groep 2;
N. V. Bracht J. Noordijk 0—1
C. Bakela.ar A. de Vos VaV2
J. G. Doedens A. Roos 1O
J. Noordijk N. v. Bracht 1—-O
A. Visser C. Bakelaar O1
A. Visser W. v. d. Hoog Oil
A. Visser A. Roon O1
Groep 3:
A. v. Mauriik C. Gro'enenidijk 1O
H. K. Smit D. A. Spahr-
V. d. Hoek O1
NIEUWE TONGE
De opbrengst van de, collecte t.b.v.
de Hartstichting bedraagt 2691,
Allen 'die aan het 'behalen van 'dit re
sultaat meewerkten daarvoor hartelijk
dank.
ten ze al meehelpen 'om wat te verdie
nen, hetzij als koeiewachter, of als kof-
fieko'ker-leerling-landarbeider, voor een
paar kwartjes loon per week 'bij de
'boer. Als 'de oogst begon dan 'gingen
ze met' moeder 'mee om tarwe te lezen,
aardappelen, en wat dies meer zij.
De kinderen, die nog niet voor de
school of voor werk in aa:rBmerking
kwamen, werden „in ibewaring 'gege
ven" bij een oude, alleen in het leven
staande vrouw in de buurt, die nog niet
in aanmerking 'kwam voor ondersteu
ning door 'enigerlei Instelling, omdat ze
nog wel in staat werd geacht haar eigen
kost te verdienen. Ze had soms wel een
klasje van een -vijftiental kinderen en
als er voor elk kind een 'paar diubbel-
tjes per week .betaald -werd bracht dat
voor 'haar genoeg op om van te leven!.
Van onderwijs was natuurlij'k 'geen
sprake. De kinderen kwamen daar ook
niet voor, ze waren „in bewaring ge
ven". Om de tijd te korten werd soms
een psalmversje geleerd. Daarvoor
'kwam vooral in aanmerking: „Opent
uwen mond, Eisch van Mij vrijmoedig,
Op Mijn trouwverbond: /Al wat u
ontbreekt, Schenk ik, zoo gij 't sm.eekt,
iMild en overvloedig. Gemakkelijke
woorden en gemakkelijke zangwij s: het
'klagelijk zingend gemiauw der kinderen
kwam wel met de armoedige omstan
digheden overeen.
(Wordt vervolgd)