EIIAIIDEn niEUWS Michiel de Ruyter Overdenking Zeeuwse wandelingen Grootvader vertelt uit de Heilige Schrift 2e blad Donderdag 29 april 1976 No. 4484 HEX KIJKVENSTER C. KIEVIT ZN. Centrale Verwarming SOMMELSDIJK Telefoon (01870) 26 09 DE BOEM IN HET KEUIS |uiiiuiiii)iiiiiiiiiiiii]iiiiiiiiiiiiiiinu^^^^^^^^ I GERO I I altijd voor I iedereen 1 ruim en overzichtelijk 1 g in onze speciale 1 1' showroom. i I A. Vroegindeweij g Westdijk 46 - Middelharnis I Speciaal inbouwstation voor I L.P.G. gasinstallaties 1 in elk merk automobid. Garage Nijsse B.V. Oostdijk 15 Tel. 01874- Oude-Tonge 235-385 TERUG NAAR DE OER-AARDAPPEL (Leiden, Bio-Wetenschappen en Maatschappij) Nederlanders vor men een volk van aardappel-eters. De bakermat van onze Bintjes en Eigenheimers ligt echter in het Zuid-Amerikaanse Andes-geberg- te, waar ook nu nog meer dan hon derd verschillende typen voorko men. Die „oer-aardappels" hebben soms zulke nuttige eigenschappen, dat speciale expedities naar Zuid- Amerika trekken om ze daar te verzamelen. De aldus gevonden aardappelen kunnen jdan gekruist worden met hun Europese soort genoten. Een aardappel met betere eigenschappen is daarvan het re sultaat. SCHAKEN Opibrengst Hartcollecte blik op kerk en samsnleving De sexuele revolutie Hét abortus-debat Voorbede gevraagd Het zal voor de feministen (strijders voor [gelijke xedhten van de vrouw) wel een lachertje zijn, maar ik vond het ide opmerkiing van de week, idie Mevrouw Beerman-de Roos, kinderarts en spreekster op een studiedag van de sticihtinig tot hevordering van ibijbelge- trouiwe wetenschap, maakte: „Nog nooit is de vrouw zó de slaaf van de inan geweest als in onze tijd". De studiedag van, bovengenoemide stichting was dit keer gewijd aan de sexuele revolutie, die wij vandaag toe leven. Mevrouw Beerman betoogde on der andere dat de vrouw sex-abject is geW'Ordlen. De -man zegt: „'Geibruik jij de pil, dan kmi ik jou geibruiken". En wanneer het misliikt, dan is er altijd nog de uitwijkmogelijkheid van de abor tus-kliniek. Volgens haar is het helemaal niet waar dat de vroegere schxildigevoelens veroorzaakt wenden door de preutsheid van het Victoriaanse tijdperk. Integen deel, nooit izijn de schuldgeivoelenls gro ter geweest idan tegenwoordig. Dat kan ooik niet landers, want de loorzaak van alle ellende ligt in het paradijs. De mens is autonooim igeworden en zal zich niet meer door een ^ander de normen laten voorschrijven, hij is zichzelf tot norm geworden. Hij zal zelf uitmaken wat wèl en wat niet door de beuigel kan. Zet ^alle regels loverboord en je bent een vrij man of een vrije vrouw! Ik denk niet dat deze ^opmerkingen van Mevrouw Beerman (die ik ont leende aan het verslag in Trou-w van maandag 26 april) op de voorstanders Trouwe vaderlander Op de vloot eiste De Buyter onibe- perkte gehoorzaamheid van zijn onder geschikten. Dat waren' igeen dictator neigingen van een wreed despoot, maar dit was beslist nodig voor de goede .gang van zaken tijdens de gevechten op zee. Maar zelf was hij ook gehoor zaam aan zijn lastgever, de Admiraliteit van Amsterdam, in welks dienst hij stond, en daartboven de Staten-^Gene- raal. Dat 'blijkt duidelijk uit het ge sprek dat de Heren van deze Admirali- tiet met heim voerden in 1675. Gehoorzaam tot het laatst Met Engeland hadden we het vorige jaar (1674) vrede gesloten, maar met Frankrijk zetten we de strijd voort, zo wel te land als ter zee. Vooral de Fran se Middellandse-Zeevloot veroorzaakte onze handelssohepen veel last. Daaro^m zou onze vloot onder De Ruyter daar heen gezonden worden. De nu 68-jarige zag er wel wat tegen! op. Onze vloot verkeerde in geen beste conditie en was te zwak voor de sterke Franse vijand. Toen De Ruyter hierop wees, zei een der heren van de Admiraliteit tegen hem: „'Ge zult in uw oude dagen toch niet 'bang fworden en de ,moed laten zak ken?" De igrijze admiraal antwoordde kalm: „Neen, ik toegin de imoed niet te laten vallen. Ik heb mijn leven veil voor de Staat, maar ik ben verwonderd en het is mij leed, dat de Heren de vlag van de Staat zo veil hebiben eri wagen". Toen ze hem toch verzochten te gaan, sprak hij: ,',iDe Heren hebben mij niet te verzoeken, maar te gebieden. Al werd tmij hevolen 's Landsvlag op één enkel schip te voeren, ik zou daarmee In zee gaan. Waar de heren Staten hun vlag betrouwen, zal ik mijn leven wa gen." Hij heeft zijn leven gewaagd, het is zijn laatste reis geworden. Onze raadpenlsionaris Johan de Witt ging wel eens een enkele keer met de vloot mee, nog vaker zijn toroer^ Cor nells. Lag de vloot thuis in de havens, dan had De Ruyter dikwijls bespre kingen met hem over het herstel van de schepen en het verbeteren van de vloot. Zo is er een vriendschap ontspro ten tussen beide mannen, die 20 jaar heeft geduurd tot de moord op de ge broeders De Witt (1672). De Witt of Oranje? In ide Vierdaagse zeeslag stuurde De Ruyter geregeld rapporten naar De Witt en de iStaten-Generaal over 'het verloop en de vorderingen, izoals trouwens bij iedere grote onderneming. De Witt stuurde bij ieder 'bericht dat hij kreeg dadelijk een! boodschap naar de vrouw van De ^Ruyter 'die zodoende ook op de hoo'gte Weef. Voordien hadden ze beiden al eens een paar dagen foij Jo han de Witt gelogeerd. Daarom werd van De Ruyter wel ver teld dat hij anti-Oranje was. Zo was het nu ook weer niet, al was hij misschien wel wat minder Oranjegezind dan de beide Trompen, vader en zoon. Hij was een 'dienaar van het lieve vaderland en bemoeide zich niet met staatszaken. Want toen in 1672 de jonge prins Wil lem als stadhouder werd uitgeroepen, volgde hij even goed diens bevelen op als vroeger die van raadspensionaris De Witt. Toch hebben' die .geruchten hem eens in moeilijikheden gebracht. De-Prins was pas stadhouder geworden, we waren met 4 landen in oorlog en de slag bij Solefoay tegen de vereniigde Franse en Engelse vloten verliep niet zo gunstig. De Ruyter kreeg de schuld: hij wilde niet voor de Prins vechten, beweerde imen. Hij had onze vloot verraden aan de vijand. Terwijl hij nog op de vloot was, wer den 2djn huisgenoten in Amsterdam be dreigd. Door het optreden van een ka- van abortus veel Indruk zullen maken, maar het is wel goed dat ze nogeens gemaakt zijn juist voordat de Tweede Kamer begint aan de laatste ronde van het debat over de legalisering van de; abortus. Wanneer we de neuzen in de kamer tellen, dan lijkt de kans igroot dat de mogelijkheden tot abortus zullen warden verruimd. Het is nu eenmaal een minderheid die er nog van uit gaat dat alleen bij God de beschikking ligt over leven en dood. En het algemene zedelijke beginsel, igehuldigd sinds Hip pocrates, dat de arts ten allen tijde ver plicht is 'Om leven te beschermen, is door velen losgelaten. Bovendieni, leven in de moederschoot valt daar niet on der, volgens de voorstanders van de abortus. Nu dit beginsel wordt losgelaten, kun nen we nog veel meer beleven. Wat zou er dan straks tegen kunfien zijn om ook de mogelijikheden tot euthanasie te ver ruimen? Oude, zieke, demente mensen, of zelfs mensien die geen functie meer hebben in de maatschappij, of niet meer kunnen deelnemienl aan het produktie- proces, zouden dan gedwongen kimnen worden hun leven te beëindigen. Om maar niet te denten aan geestelijk of lichamelijk zwaar-gahandicapte 'kinde renHet is zonder meer een huive ringwekkende ontwikkeling. Maar misschien rekenen we te veel en bidden we te weinig. Het is althans een goede gedachte geweest om aan de vooravond van de beslissing over de 'abortus een gebedssa'm;enkomst te or ganiseren, waarin 'de volksvertegen- woordigin'g zal worden opgedragen aan de troon der 'genade, opdat ze geen be slissing zal nemen in strijd met het Woord van 'God. Een restant van de oude „vast- en bededagen", die uitge- sohreiven werden in tijden van grote nood. En hoe vaak heeft de Heere op het gebed geen wonderen gedaan? Er is weleens' gezegd dat de vijianden 'banger waren van een Hollan^dse biddag dan van de Hollandse vlootEn diezelfde God leeft nog. Daarom willen we graag ieder jdie dit leest oproepen om oiok in het persoon lijke igelbed de nood van ons land en volk óók deze concrete nood niet te vergeten. Waarnemer. pitein van de schutterij ,die de schut ters liet aanrukken, werd het opstoot je bedwongen. Toen De Ruyter thuis kwam, bezocht hij de Prins in zijn legerkamp te Bode graven'. Die ontving hem vriendelijk en zorgde ervoor dat hem niets, overkwam. Toch wilde eens een onbekende indrin ger hem in zijn eigen huis met een mes te lijf. Door een 'klein keukenladdertje voor zijn voeten te werpen kon de man niets uitvoeren en vluchtte. Wel hadden de Engelsen getracht hem over te halen verraad te plegen, maar 'dat voorstel had hij verontwaardigd af gewezen. Ook 'had hij eens een bijzonder •vriendelij'ke brief 'geschreven! over de houding van Cornelis de Witt op de vloot, waarover hij in de Staten-Gene- raal werd aangevallen. Goed Zeeuws goed rond antwoordde hij: „Indien het hier in 't Vaderland zo gelegen is, dat men de waarheid niet mag spreken, zo is het er ellendig gesteld. Nochtans zal ik 'die spreken zo lang mijn ogen open staan". Cornelis Tromp Een onverkwikkelij'ke .geschiedenis is zijn onenigheid m.et Cornelis Tromp, de zoon van ibestevaar Maarten Harpants- zoon, die in 1653 bij Terheide was 'ge sneuveld. In het belang van de oorlogvoering moest De Ruyter wel onvoorwaardeiyke 'gehoorzaamheid eisen. Wanneer iemand zich niet aan de instructies hield en op eigen 'houtje wat ging vechten, kon hij ongenadig te keer 'gaan. Dan ontglipte er wel eeris een 'Onparlementair woord aan zijn lippen en was hij met scheld woorden niet zuinig. Zo had Tromp hem in de Tweedaagse zeeslag (1666) in de steek gelaten. Niet met opeet, hij had de Engelse achterhoede te ver en te lang adhtervolgd, terwijl hij de voor hoede van De Ruyter had m.oeten hel pen. Hierdoor was deze genoodzaakt te rug te trekken. De Ruyter ontbo'O'd 'hem op 'het admi- raalschip, blafte hem verschrikkelijk aan en soh'Old hem uit vo-or schehn. Dan joeg hij hem van zijn schip. „De zeven pro'vinciën" weg en verbO'Od 'hem in 't vervolg 'O'p dit schip te komen. Tromp werd ontslagen 'uit 's Lan'ds dienst. Hij beklaagde eioh hierover bij De Witt en de Staten-Generaal. Tevens beloofde 'hü De Ruyter trouw te zullen dienen en hem nooit meer tij'dens een zeegevecht te verlatenr Ook De Ruy ter maakte zijn verontschuldiging over zij'n gemis aan zelfb'edwang. Maar -het ontslag bleef gehandhaafd. Ruim 6 jaar later volgde door tussen komst van de Prins de verzoening „om al het 'voorgaande te vergeten en voor taan in broederlijke en troiijwe vriend schap tè 'Zullen leven". Cornelis Trcimp, iSvi«:**::JS:::r*^¥S«+>ti, Standbeeld te Vlissingen. Maar het zij verre van mij dat ik zou roemen anders dan in het kruis van onze Heere Jezus Christus (Gal. 6 14a). De apostel gaat nu samenvatten. Hij is aan het einde van zijn brief 'gek'omien en zal nu nogeens kort 'en igoed zeggen w^aar het om gaat. Hij heeft in deze brief strij'd gevoerd met de wetsleraars. Hij is scherp tegen hen geweest. Want hij weet: deze men sen verijdelen het 'kruis van Christus. Hij ziet het haarscherp': 'als het niet 'door genade is, dan is 'het uit 'de wer- 'ken. En dan is Christus tevergeefs 'ge- storvjen. Daarom waarschuwt hij aan het ein de van zijn brief nógeens' tegen die wetsleraars. Hij heeft weinig 'goeds over ■ben te zeggen. Het zijn mensen! die een schoon 'gelaat willen toïien. ;Mensen die zich vroom voordoen, maar heel hun godsdienst bestaat in uiterlijkheden, in 'geboden en regels: dit 'mioet je doen en dat moet je laten. Wie bedoelen! ze 'daarmee? Niet de Heere Jezus, maarzichzelf. Opdat ze in uw vlees zouden roemen, zegt Pau- lus. Opdat er straks gezegd zou kunnen worden!: Al die 'heidenen izijn joden 'ge worden. Zoveel bekeerlingen hebben wij nu gemaakt. 'Die horen allemaal bij óns... Maar om in het vlees te roemen moet je niet bij Paulus zijn! Vroeger, vóór zijn bekering had hij dat 'Ook ge'daan. En hij had' nogal het een en an'der te roemen. Een zoon van Abraham, be sneden, 'het 'beste onderwijs 'gehad, ge leefd in stipte on'derhoucüng van -de wet En na zijn 'bekering was er nog wel wat te roemen! Wie was er zo kracht dadig stilgezet op 'de weg naar Damas cus? Wie had er zulke rijke openbarin gen ontvangen? Wie was er opigetrok- ken 'geweest tot in de derde hemel? Wie had er zoveel 'geijverd voor 'het Koninikrijk van Christus? En toch roemt Paulus daar niet op. Integendeel: het zij verre van mij dat ik zou roemen. Eigenlijk staat er: Ik moge ervoor 'bewaard worden! Paulus is door genade 'doiodsfoenauwd om te roemen' in de din'gen of in de mensen. Dat gevaar is altijd aanwezig. Hoe meer we ibetekenien en hoe meer we bezitten, hoe 'banger we moeten zijn van onszelf. Want er niets zo onuit staanbaar dan 'dat we ons verheffen op wat we gekregen hebben. Dan doen v/e tekort aan de Bron van alle zegenüi- igen, aan het kruis van Christus, van waar al 'die zeigen ons toevloeit. Het ikruis! Met dat lene woo'rd is eigen lijk alles gezegd. Het 'kruis omvat het hele lij'den 'en sterven' van Christus. Dat is voor 'ons een bijna vanizeUspre- 'kende zaak. Maar probeert 'U zich dat eens in te idenken in de tijd waarin Paulus leefde, In de wereld van die daigen was er niets zo verachtelijk en niets zo min als een kruis. Het was het folterwerktuig waaraan de veroordeelde misdadiger zij'n vonnis onderging. Het diende om het uitvaagsel van de maat schappij, 'barbaren en slaven, ter dood te 'brengen. Een Romeins burger zou men nooit straffen met de kruisdood. Wilt u iets dat te vergelijken! is met het kruis van toen? Dan moet u denken aan 'de galg. Zo aanstotelij'k en sch'an- delijk als voor ons de 'galg is, was voor de wereld van 'd'ie dagen het kruis. Daarom m'Oet dat woord van Paulus in di'e dagen igeklonken hebben als een vloek: Roemen in het kruis! Wist Pau lus dan niet hoe minderwaardig, hoe afschuwelijk 'dat kruis was? Jazeker! Hij heeft zelf geschreven dat 'de Gte'kruisigde Christus voor de vrome joo'd een ergernis en voor de wijze 'Griek een dwaasheid is. En toch heeft hij niet op'gehouden, al- die een 'dapper held was', werd weer op de vloot aangenomen. Wrok koesterde De Ruyter niet. In de slag bij Sch'Ooneveld zat Tromp in de knel en De Ruyter igin/g hem helpen. „Jongens, daar is Bestevaer, die 'komt ons helpen," riep Tromp verheugd uit. Vergeten en vergeven, ook dat kon De Ruyter. Middelburg. L. van Wallenburg. ST. ANNALAND Gouden echtpaar. Het echtpaar Cor nelis Scheermeijer-Elizabetb Scheer- meijer-Heij'boer, wonende in de Raiffei- senstraat te St. Annaland vierde het 'gouden 'huwelij'ksf eest. Op 22 april '26 be loofden ze elkaar trouw op het oude ge- meenteh'Uis op -de Molenldijk. Haven trouw. En dat is ook 'gedurende deze vijftig jaar yitgeikomen. De heer C. Scheermeijer hoopt dit jaar op 5 juni 72 jaar te worden, terwijl zijn echtge note O'P 18 juni van dit jaar dezelfde leeftij'd hoopt te bereiken. De heei Scheerm-eijer is jarenlang (gemeentewerk man igeweest, dus is hij in 'dit dorp een 'bekende persoonlijkheid. Beiden 'genie ten nog een goede 'gezondheid. Het echt paar, 'dat 'dit heugelij'ke feit in de hiü- selij'ke 'kring gevierd heeft, bezit vijf 'kinderen en zes kleinkinderen. Zoals uit oude geschriften 'blijkt, heb- 'ben Spaanse ontdekkingsreizigers de aardappel naar 'Europa 'gebracht. Toen de Europeanen eenmaal aan de aardap pel waren igewend, zijn ze 'hem op grote schaal gaan verbouwen. Daarbij werd zoveel mogelijik aangestuurd op 'het ont wikkelen van aardappeltypen met een hoge op'brengst, een igoede smaak en een regelmatige vorm. De belangrij'kste techniek bij deze zo genaamde veredeling is het kruisen van de „beste" planten uit het veld. Het nageslacht zal dan in een aantal geval len de 'gezochte eigenschappen 'bezitten. Deze jarenlange inteelt 'heeft geleid tot een aardappel met een hoge op- brenigst per hectare. Hij 'mist daarente gen veel nuttige eigenschappen die zijn Zui'd-Amerikaanse voorouders nog wel bezaten. Het 'gevolg daarvan is een ho ge gevoeligbeid voor ziektes en plagen. Veel oogsten zijn daardoor mislukt. Een berucht voorbeeld is de 'hongersnood van 1845 in Ierland ten gevolgen van een aardappel^ziekte )imede daarom einigreerden veel Ieren naar de Ver enigde Staten). Al in het 'begin van ■de2ie eeuw werd ingezien dat veel Europese rassen een tekort aan weerstands-eigerisohappen hadden. Door terugkruising met de oer- aardappel zou dat tekort aangevuld kun nen worden. 'Nog kort 'geleden, in 1974, trok een 'Nederlandse expeditie duizen den 'kilometers door het Andes-geberg- te in Peru, Bolivia en Argentinië om aardappelen te zoeken. Met name zocht men naar typen, die toestand waren te gen het in Nederland ge-vreesde aard- appelmoeheids-aaltje. Vergeleken met de Zuid-Amerikaan se aardappelen verschillen de Europese rassen slechts weinig van elkaar. Zelfs VEBVOLGVEBHAAIi door Jan Knape lULzn. 38 EEN HOOFDSTUK UIT DE GESCHIEDENIS VAN DE ARMEN ZORG OP HET EILAND. Het .gevolg daarvan was, dat hij 'min of meer in haar schaduw leefde. 'Over Elise van Oalcar-Schiotling, ver schenen twee boeken: misschien no'g andere, maar idie zijn mij niet ibekend één van J. H. Sikemeijer bij Tjeenk Willink te Haarlem in 1921, met een voorrede van Prof: D. G. Kalff, 1921, 'bijna 'duizend bladzij'den 'groot. Ysi ©en „Levensschets" van M. Beversl'uis, uit gave K. 'H. Noest Jr. te Amsterdam in 1922. Een samenvatting geeft Oosthoek's Encyclopaedie in deel III van de 2e druk, 1921, als volgt: „Calcar ,Eliza Carolina Ferdinanda van-Scfiiotüng, geb. te Amsterdam 1822, overleden te 's 'Gravenhage 1904. Reeds in haar jeugd uitblinkend door 'eeri helder verstand, werd zij tot 'gouvernante opgeleid en be kleedde deze betrekking van 1841-48. Toen reeds 'begon zij zich in het schrij ven -te 'Oefenen en, aangemoedigd door da Costa, 'gaf zij adhtereenvolgensi tot 1858 uit „Rougmans htdsgezin", waarin zij een «pleidooi hield ivoor geheelonthou ding; 'baar roman 'Hermine, 'die een godsdienstige tendenz had en zeer de aandacht trok. Zulks evenals „Een star in deni nacht", waarin Savonarola met voorliefde werd getekend. Savonarola was een: boete-predikende m.onnik in 'het oen<trum van het Katholicisme zijner dage in Italië, en leefde van 1452-1498. Hij eindi'gde zijn leven aan de galg, zijn lijk werd veibran'd. Later verschenen van haar; „Evangeline", „De zoon van den klepperman", „Fantasmagoriën" en „De Dertiende", alle 'met een bepaalde streikking geschreven"Zij stelde 'haar literaire 'gaven in dienst van het beginsel, waaruit zij leefde. Wat de tachtigers later zouden propageren en dat nog in haar tijd „de kunst oon de kunst", was haar vreemd. Zij wilde met haar pen! invloed uitoefenen op het denken van haar lezers, zoals de beginnende ohristelij'ke en socialistische literatoren 'dat «gingen doen. Haar werk werd aanvankelijk sterk toeïnvloed door haar sociale toewogenheid. En daarvan heeft Sommelsdij'k een paar jaar lan'g mogen profiteren. Zelf formuleerde zij haar streven: „verbetering van maat schappelijke toestanden, verhoo'ging van huiselijke welvaart, heerschajipij van het licht over de duisternis". Aange haald in het weric van Sikema, pagina 498. I Daarbij 'kwam zij op tegen de adhterstelling van de vrouw in 'de sa menleving. Man en vrouw zijn ónders, maar 'gelijkwaardig en met 'dezelfde rechten. Da Costa, de vrome belkeerde Israë liet, heeft 'haar zeker toij voortduring 'het Evangelie voorgehouden! als de eni ge 'bron van Zaligheid. En het was niet alleen Da Costa met wie zij in betrek king stond, ook Groen van Prkisterer wordt 'door Sikema genoemid. Ondanks het feit, dat beider wegen uiteengin- 'gen, bleef Da Costa met haar correspon deren. Sikema haalt nog 'een brief van hem aan, die hij haar schreef in Mei 1895. Da Costa was een man, 'die alles in het werk stelde 'om een dwalend schaap weer tot de 'kudde te brengen. En zij was ©en dwalend schaap. De schrijver in Oosthoek vertelt verder: „Van 1858-73 wijdde zij zich aan de verbreiding van Fröbels ideeën. Daarna was zij werkzaam op sociaal 'geibied ter verheffing van de vrouw. Zij be'gon daarmede door de ibeantwo'O'rding van een prijsvraag, uitgeschreven door de „Vereeniging ter bevordering van Fa- 'lirie&s- en Handwerknijverheid in Ne derland", luidende: „Door welk onder wijs en! langs welken weg kan de aan staande vrouwelijke, bevolking in staat 'gesteld worden om, 'buiten «den stan'd van dienstbode, vóór het huwelij'k in eigen onderhoud' te voorzien en in ge- 'huW'den staat zegen en welvaart in den huiselijfcen kring te helpien 'ontwikke len"Tot zover kunnen we haar werk waarderen. Dat 'konden ook 'de Flakkeese geschiedschrijvers Van der Waal-Vervoom, want zij vermelden op pa'gi'na 299 van hun boek, dat de Frö- belsohO'Ol in Sommelsdijk werd opge richt 'door de toemoeienissen van Me vrouw Van Calcar. Van haar bemoeiin gen op ander sociaal 'gebied hebben! ze blij'ktoaar niet afgeweten, 'omdat ze geen toegan'g hadden tot het ronrumelige ^ar chief van het Burgerlij'k Armbestuur en Weeshuis. Ik had dat wel en daardoor is het mij bekend, dat zij zich rechitstreeks 'bemoeide met de pupUlen, die in het Weeshuis verpleegd .werden. Vooral de meisjes hadden haar aan-dacht. Blijkbaar w.as zij van ooT'deel, 'dat de jongens hun eigen weg wel zoudten vinden, want de Weesvader gaf 'hen onderricht in de veldarbeid; hij zorgde, 'dat ze goede landarbeiders werden. Zolang ze niet 'bij een 'boer tewerk gesteld kon'den worden kregen! ze van hem praktijk-onderwijs in de „Weesibo'agerd" aan de Weste- Achterweg, waar alles geteeld werd wat voor 'de Weeshuiskeuken nodig was. De meisjes werden door de Weesmoe der 'geleerd wat 'er in een huishouden •gedaan moest worden. Het onderricht werd voltooid 'als ze als dienstmeisje werden uitb'esteed. Maar er kwam een tijd, dat de meisjes het Weeshuis voor goed 'gingen verlaten om op eigen be nen te 'gaan staan. Ik heb den eigen- handi'g 'geschreven torief van Mevrouw Van Calcar onder ogen gehad, waarin zij bij de Regenten van het Weeshuis pleitte wat ze zulk een meisje als uit zet behoorden! mee te 'geven. En dat was werkelijk niet krenterig ibed'acht. Ik weet niet hoe de Reigenten de bemoei- nissen van „dat rnens" zo zullen ze haar wel genoemd'hebben op'namenj... Of Mevrouw Van Calcar voor de jon gens hetzelfde 'deed 'heb ik niet kunnen achterhalen. Ik betwijfel het, want wat ■kon een Burgemeestersvrouw weten van de kleren, die een lan'darbeider in die tijd nodi'g had: 'blauwe eigen gebreide 'kousen, blauwe of roodbaaien onder broeken, pilowsche tooventoroeken, slik- lappen, ,,veldgaanders", dat waren ster ke schoenen van dik runderleer soldaten 'droegen ze ook, die noeroAen ze „kistjes". Bij de oprichting van de Fröbelsohool in de volksmond ibleel het nog jaren- land „de Bewaarschool - 'bleef zij meer achter de schermen. Op dit gebied 'kon zij de Biirgemeester voor haar wagen spannen. Tot goed begrip van haar goe- 'de werk in 'deze moet men weten hoe het vroeger toeging. Ik heb het vertiaal, dat nu volgt, van heel 'Oude mensen, en! het is mij gedaan in een tijd, dat ik zelf nog heel jong was. De arbeidersvrouwen! waren aange wezen om zoveel mogelijk mee te hel pen om de kost te verdienen voor het vaak talrij'ke gezin. Maar de allerklein ste kinderen waren daarvoor een han dicap, want 'die gingen nog niet naar school. Waren ze wat ouder dan moes tijd maar weer de banier van het kruis hoog te houden. Niet voorgsnomien iets anders te weten dan Jetzus Christus en Die gekruisi'gd. Door al zijn brieven' heien is dat het centrale thema: het kruis. Kent u de rijke, diepe betekenis van het kruis? Bij het kruis 'kunt u twee dingen zien. Allereerst dat de Heere een God 'des gerichts is. Hij moet de zonde straffen. Zijn toom tegen 'de 2ion- ■de is zo 'groot dat Hij 'die, eer Hij ze on gestraft Uet, aan Zijn lieve Zoon Jezus Christus 'gestraft heeft met de bittere en smadelijke dood aan het kruis. Maar aan dat 'kruis kunt u ook zien dat de Heere genadig en 'barmhartig is. Daar ziet u de han'd van 'de Vader, uit gestoken naar een wereld verloren in schul'd. Het oog van de Vader, dat ver- l'Orenien zoekt. Het hart van de Vader, dat vol is van barmhartigheid. Daarom zegt onze belijdenis zo schoon dat 'God Zijn rechtvaardigheid en Zijn barmhartigheid 'bewezen heeft in Chris tus. Zijn rechtvaardigheid toen Hij onze zonden! op Hem gelegd heeft. En Zijn barmhartigheid doordat Hij Zijn Zoon voor óns in 'de dood 'gegeven heeft, door een zeer volkomen liefde. Bij het 'kniis van Christus roept de ene afgrond tot de andere. Daar roept de ene 'afgrond: Zie hoe duur de zonde 'betaal'd moet worden. 'En. daar roept 'de an'dere afgrond: Zie hoe lief God deze wereld heeft gehad. Heibt u zó al eens een blik op het kruis mogen slaan? Heibt u dat weleens 'gezien dat onze izonde zó groot is, maar ook dat in dat 'kruis nu alle heil en alle zaligheid is? Dan zingen we met de Pelgrim uit de Christenreis van Bunyan, wanneer hij, staan'de bij het kruis, het zondepak van zijn rug ziet .glijden, de diepte in: Eén 'blik op 't 'kruis der smarte nam 't pak der zonde af. Verblijdt u, o mlj.n harte, gij zijt verlost van straf". Ridderkerk. W. van Gorsel. op de akker van de Zuid-Amerikaanse 'boer kan men! een grote verscheidenheid aardappelsoorten aantreffen. Hij vindt het niet erg om onkruid (waaronder wil de aardap'pelen) en teeltaardappelen naast elkaar te hebben. Een gevolg hiervan is dat door kruisbestmvingen steeds weer nieu'we soorten met nieuwe eigenschappen ontstaan. Dit eeuwenlang voortdurende proces heeft zo voor een onschatbare voorraad eigenschappen gezorgd. Maar ook in Zuid-Amerika begint de Westerse land bouw door te dringen. Veel boeren scha kelen over op de Europese aardappel met z'n hogere -opbrenlgst. Mede 'door ge bruik van nieuwe landbouwmethodes en aanleg van nieuwe wegen is het gevolg van deze omschakeling, dat verschillen de aardappel-rassen met uitroeiing wor den 'bedreigd. In veel landen wordt nu getracht om zoveel mogelij'k „oer-aardappels" te red den en op speciale plaatsen te bewa ren; ook in Nederland (Wageningen) zijn er van die opslaigplaatsen. Via 'deze weg .kunnen de in de loop der eeuwen verkregen eigenschappen ook in de toekomst voor het produceren van ge zonde aardap'pelen gebruikt worden'. SCHAAKVERENIGING „DE ZWARTE PION" Uitslagen 26 april 1976 Groep 1: J. W. F. Smallegange J. C. Hollander 0—1 P. Lesuis 'M. L. v. d. Waal 1—0 C. Littel W. Markwat Va—V2 M. Verolme W. I. Peeman 1O W. L. Peeman G. de Jager VaV2 C. J. Smit W. I. Peteman Va—Va Groep 2; N. V. Bracht J. Noordijk 0—1 C. Bakela.ar A. de Vos VaV2 J. G. Doedens A. Roos 1O J. Noordijk N. v. Bracht 1—-O A. Visser C. Bakelaar O1 A. Visser W. v. d. Hoog Oil A. Visser A. Roon O1 Groep 3: A. v. Mauriik C. Gro'enenidijk 1O H. K. Smit D. A. Spahr- V. d. Hoek O1 NIEUWE TONGE De opbrengst van de, collecte t.b.v. de Hartstichting bedraagt 2691, Allen 'die aan het 'behalen van 'dit re sultaat meewerkten daarvoor hartelijk dank. ten ze al meehelpen 'om wat te verdie nen, hetzij als koeiewachter, of als kof- fieko'ker-leerling-landarbeider, voor een paar kwartjes loon per week 'bij de 'boer. Als 'de oogst begon dan 'gingen ze met' moeder 'mee om tarwe te lezen, aardappelen, en wat dies meer zij. De kinderen, die nog niet voor de school of voor werk in aa:rBmerking kwamen, werden „in ibewaring 'gege ven" bij een oude, alleen in het leven staande vrouw in de buurt, die nog niet in aanmerking 'kwam voor ondersteu ning door 'enigerlei Instelling, omdat ze nog wel in staat werd geacht haar eigen kost te verdienen. Ze had soms wel een klasje van een -vijftiental kinderen en als er voor elk kind een 'paar diubbel- tjes per week .betaald -werd bracht dat voor 'haar genoeg op om van te leven!. Van onderwijs was natuurlij'k 'geen sprake. De kinderen kwamen daar ook niet voor, ze waren „in bewaring ge ven". Om de tijd te korten werd soms een psalmversje geleerd. Daarvoor 'kwam vooral in aanmerking: „Opent uwen mond, Eisch van Mij vrijmoedig, Op Mijn trouwverbond: /Al wat u ontbreekt, Schenk ik, zoo gij 't sm.eekt, iMild en overvloedig. Gemakkelijke woorden en gemakkelijke zangwij s: het 'klagelijk zingend gemiauw der kinderen kwam wel met de armoedige omstan digheden overeen. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1976 | | pagina 5