EIIAIIDEn rtlEUW!
Michiel de Ruyter
groot Godsvertrouwen
Overdenking
Zeeuwse wandelingen
Grootvader vertelt
uit de
Heilige Schrift
I
2e blad
Vrijdag 23 aprilJ.976_
No. 4482
HET
KVENSTER
piniiiiiniiniiiniiiiiiiiiniiinininiiiiiiiiiiinniiiniiniiiiii
I altijd voor
I iedereen I
i rnim en overzichtelijk
1 in onze speciale 1
1 sbowToom. I
I A. Vroegindeweij
I Westdljk 46 - Middelliarnis
C. KIEVIT ZN.
Centrale Verwarming
SOMMELSDIJK
Telefoon (01870) 26 09
Speciaal inbouwstation voor
L.P.G.
gasinstallaties
in elk merk automobiel.
Garage Nijsse B.V.
Oostdijk 15 - Oude-Tonge
Tel. 01874-235-385
VERVOLGVERHAAL
ir ir
Ook Flakkee heeft al schrijvers in
die tiJd 'gekend. De krohieksdhrijvers
Van der Waal-Vervoom maken in hun
„Beschrijving van 'het Eiland 'Goederee-
de en' Overfiakkee, zijne wording en
zijn voortbestaan tot op heden", uitgawe
van W. Boekhoven 1895, gC'Wag van een
auteur Admiraal, die een boek sdireef
„■Hoe hij koning werd." Ik heb mijn
hele leven lang 'gezocht om 'het boek
in handen te krij'gen, maar het is nüj
niet gelukt. Ook al zijn andere werk
schijnt verloren te zijn .gegaan. De .ge
noemde kroniekschrijvers verhalen van
blik op kerk
en samenleving
Preek in teamverband
Wat centraal staat
Opdracht en belofte
Ik wil deze keer beginnen met een
stukje door te geven dat ik tegenkwam
in het Hervormd Weekblad van donder-
dag 15 april, van de hand van Ds. C.
Jongeboer. Hier volgt het:
„Laatst las ik in een krant dat een
student nogal wat kritiek had op de
kerk. Deze was nog veel te veel domi-
neeskerk. Al die preken, die door deze
heren worden gemaakt als solowerk
en daarna voorgedragen, dat moest
anders worden. Volgens hem moet een
preek gemaakt worden in teamver
band. Dus een aantal gemeenteleden
gaan bij elkaar zitten en stellen de
preek samen. En dan mag de dominee
deze uitspreken nadat hij de opmer
kingen en de „aangedragen stenen"
heeft verwerkt. Ik vind dat een rare
methode. De student zal van zijn
mooie gedachten over dit soort preek-
maken wel gauw bekeerd worden als
hij zelf predikant is geworden. Want
hoe kim je een preek houden die niet
van jtzelf is? Waar blijft de theologie,
de studie, als niet-theologen de theo
logische inhoud bepalen?
Bovendien, wat een tijd gaat erin zit
ten om eerst een soort plenaire zitting
te houden met een aantal mensen die
hun zegje zeggen? De keren dat ik
zelf zo'n preek hoorde die op zulk een
manier was ontstaan vond ik deze
bijzonder mager. Waarom we trou
wens een domineeskerk zijn als de
dominee zelf een preek maakt en
houdt is me een raadsel. Maar ja, als
je jong bent weet je alles, en hoe
vreemder de ideeën, des te gauwer
kom je in de krant. Gelukkig dat
iemand al spoedig wat ouder wordt.
En als dan de schade die aangericht is
nog hersteld kan worden valt het al
lemaal nog wel mee".
Ik heb Ds. Jongeboer eerst helemaal
laten uitspraten, omdat ik uiteraard zijn
mening ten volle deel. Toch zou ik er
graag nog iets aan toe willen voegen. Ik
vind namelijk dat hij deze zaak nogal
relativeert en één en ander onderbrengt
onder „jeugdverschijnselen" die op z'n
tijd wel overgaan. En dat laatste, daar
ben ik nog niet zo zeker van.
Het blijkt in ieder geval dat verschil
lende predikanten en studenten deerlijk
in hun maag zitten met één van de be
langrijkste onderdelen van hun taak: de
prediking van het Woord. Ik vraag me
af, wanneer ze dat wekelijkse preek-
maken „niet zien zitten", of bezwaar
hebben tegen de „monoloog" die de pre
dikant moet houden, wat hen ertoe
brengt theologie te studeren en predi
kant te worden. Men weet nu eenmaal
dat van een dominee verwacht wordt
dat hij een preek maakt en een preek
houdt. Kan men dat niet en wU men dat
niet, dan moet men eerlijkheidshalve
geen theologie gaan studeren. Dan
brengt men zichzelf niet in een gewe
tensconflict, maar wat nog veel in
grijpender is dan onthoudt men de
gemeente ook niet het meest wezenlijke
deel van het werk: de verkondiging van
het Evangelie. Want daar zit toch wel de
denkfout, die deze student en alle an
dere preekheren maken, alsof de preek
een persoonlijke mening van de dominee
of van een aantal gemeenteleden is.
Preken is niet een mening doorgeven,
maar het Woord van de levende God
verkondigen.
En dat laatste vereist, behalve dat de
prediker persoonlijk gegrepen is door
het Woord, ook een gedegen vooroplei
ding en een nauwgezette wekelijkse stu
die. Eli met aUe respect voor het ge
loofsleven van verschillende gemeente
leden, daarin kunnen ze toch hun predi
kant niet assisteren of zelfs vervangen.
De Heidelbergse Catechismus zegt te
recht dat elk lidmaat van de gemeente
verplicht is zijn of haar gaven ten nutte
van de andere lidmaten gewillig en met
vreugde aan te wenden. Dat kan op al-
1 GERO a H K ai 1
lerlei manieren gebeuren. Ik denk aan
het bezoeken van zieken en bejaarden,
aan het behulpzaam zijn in dagen van
ziekte en nood, aan het elkaar met raad
en daad bijstaan. Maar dat kan niet
door de preek voor de dominee te ma
ken. Dat moet hij zelf en alléén doen.
Niet omdat hij het beter weet dan ieder
ander, maar omdat hij daarvoor een
specialistische opleiding heeft genoten.
Wanneer al het gemeentewerk niet
bepaald wordt en niet gedragen wordt
door de wekelijkse bediening van het
Woord, dan kan er nóg zoveel aktiviteit
ontplooid worden, maar dan zal er een
vermagering en een verschraling optre
den waarvan de gevolgen niet zijn te
overzien. Dat is dan ook de nood van
vele gemeenten, dat er wel veel wordt
georganiseerd en dat alles bruist van
aktiviteit, maar de ziel, het leven is er
uit weg, omdat al dat werk niet wordt
gevoed vanuit het Woord.
En daarom ben ik er niet zo gerust op
als Ds. Jongeboer, die het afdoet met
„Het gaat wel over"Predikanten,
studenten en gemeenteleden moeten
weer leren dat het Woord van God le
vend en krachtig is. En waar de bedie
ning van het Woord ook geschiedt in be
toning van Geest en kracht, daar zitten
we niet met de preek in onze maag, en
daar klagen we niet dat de dominee al
les alleen doet, maar daar geschiedt het
wonder dat de Heilige Geest mensen
meeneemt in de vaart van het Evan
gelie.
Toen de opgestane Christus Zijn apos
telen uitzond met de opdracht: „Predik
het EvangeUe aan alle creaturen", toen
hebben ze niet gezegd: „Dat is een on
mogelijke opgave, moeten we dat alléén
doen?" Maar toen zijn ze de wereld in
gegaan en ze gingen onder de belofte:
„Ik ben met ulieden alle dagen tot aan
de voleinding der wereld".
WAARNEMER.
Al vroeg kwam De Ruyter met de
kerk in aanraking: op dezelfde dag dat
hij geboren werd (24 maart 1607) werd
hij in de St. Jacobskerk in Vlissingen
gedoopt. Of hij er ook belijdenis van
zijn geloof heeft afgelegd, heb ik ner
gens kunnen vinden, maar dat zal-ver
moedelijk wel het geval zijn geweest.
Trouwe kerkganger.
Zeelieden moeten dikwijls de zondag
se kerkdienst missen. Vooral in de tijd
van De Ruyter, toen de schepen vaak
maandenlang op zee waren. En van ra
dio had men toen nog geen weet.
Maar als hij thuis was ging hij trouw.
Toen hij later in Amsterdam woonde,
was hij volgens zijn levensbeschrijver
Brandt „inzonderheid godvruchtig in al
zijn wandel, vindende zijn hoogste ver
maak in de kerken en in 't horen van
stichtelijke predikaties, niet alleen des
zondags maar ook in de week".
Als 't enigszins mogeUjk was liet hij zijn
plaats in de Oude Kerk niet onbezet.
Thuis las hij veel in de Bijbel, las ook
zijn vrouw voor en samen met de kin
deren zongen ze de psalmen van Da
theen.
Aan boord had hij het boekje „Ver
troosting der gelovige ziel tegen de ver-
schrikkehjkheden des doods", dat hij
driemaal achtereen uitlas.
Na behouden thuiskomst vergat hij de
kerk niet.
Zoals in 1666 na de Vierdaagse zeeslag
en in 1673 na de slagen bij Schooneveld
en Kijkduin, toen hij de kerk van Vlis
singen een dankoffer stuurde voor de
armen, hoewel hij al lang weg was uit
zijn geboorteplaats.
Zo mogelijk wüde hij op ieder groot
schip een predikant hebben. Deze
preekte en bediende het H, Avondmaal,
dat meestal gevierd werd vóór een gro
te tocht of bij het begin van een grote
zeeslag. „Op die dag werd op De Ruyters
schip het Avondmaal des Heeren ge
houden. Hij verstond dat men, de vijand
in 't gezicht hebbende, daarom die plicht
niet moest uitstellen, maar zich door het
brood en de wijn des heiligen Nacht-
maals ook naar de ziele sterken om al
lerlei gevaarUjkheden te rustiger door te
staan".
Vanzelf had hij ook persoonlijk con
tact met de bemanning. Dat was hard
nodig, want de zeelui waren ruwe ke
rels, die verschrikkelijk konden vloe
ken. De vlootpredikant Jan Snoep (Jo-
liannes Snoepius in 't Latijn) vond het
aan boord een „zwijnenboel". Was er
geen predikant aan boord, dan behoorde
het tot de taak van de kapitein om een
predikatie te lezen.
Gebed en Godsvertrouwen.
De Ruyter was een man die volkomen
op God vertrouwde, ook in de moeilyk-
ste omstandigheden.
Admiraalschip „De zeven provinciën"
Een man die in het gebed zijn noden
aan God bekend maakte en Hem om
hulp smeekte.
In een herberg te Rotterdam hoorde
iemand hem eens bidden „om een dee
moedige geest opdat ik mij op mijn ver
heffing niet verhovaardige, om sterkte
in het bedienen van mijn hoogwichtig
ambt, om mij een heldenhart te geven
en te sparen ten dienste en nut van 't
vaderland". Dat was in 1666 toen hij
admiraal van de vloot was geworden en
op het punt stond de Engelsen aan te
vallen, kort vóór de bekende Vierdaagse
zeeslag.
Was een onderneming goed afgelo
pen, dan vergat hij ook de dankbaarheid
niet. Zoals b.v. na de slag bij Kijkduin
in 1673: „Monden en tongen ontbreken
ons om Gods goedheid te vermelden, die
Hij aan ons gedaan heeft".
Na een zware storm is het hem een
behoefte „God te kunnen loven en dan
ken voor de vaderlijke zorg die Hij voor
ons draagt". Zoals een geschiedschrijver
van hem zegt: „Nooit kuste hij zijn eigen
handen, maar gaf God altijd de eer".
Ook zijn scheepsjournalen eindigen
dikwijls met een overgave aan Gods wil
en leiding.
Heel sterk blijkt dit bij zijn verwon
ding in de Middellandse Zee, toen hij
de onbetekenende Spaanse vloot moest
helpen tegen de Fransen, met wie wij
eveneens in oorlog waren. Zijn linker
voet werd gedeeltelijk weggeschoten,
zijn rechter boven de enkel. Tijdens de
hevige pijnen zocht hij troost in gebed
en bij de Psalmen en bijbelse spreuken,
waarbij de scheepspredikant Westhovius
hem bijstond. „Heere, bewaar 's Lands
vloot, spaar genadiglijk onze officieren,
matrozen en soldaten, die voor een klein
geld zoveel ongemak en gevaar uit
staan", smeekte hij.
Toen hij zijn einde voelde naderen,
zei hij: „Aan dit ellendig lichaam is
weinig gelegen als de kostelijke ziel
behouden wordt. Mijn pijn is niet te
achten bij de onuitsprekelijke smart
en smaad, die onze Heiland onschul
dig leed om ons van de eeuwige pij
nen te verlossen".
In dat geloof stierf hij aan zijn ver
wondingen op 29 april 1676, juist 300
jaar geleden. Op 30 januari van het vol
gend jaar werd zijn gebalsemd lichaam
de haven van Heïlevoetsluis binnenge
bracht.
Hongaarse predikanten.
Twee maanden vóór zijn dood heeft
De Ruyter hier in de Middellandse Zee
nog een mooie daad verricht. Hij had
gehoord dat op de Spaanse vloot te Na
pels enkele Hongaarse predikanten als
galeislaven moesten werken. Hij wilde
niet rusten vóór deze arme mensen vrij
waren en hij heeft succes gehad. Met
drie sloepen werden er 23 predikanten
van de galeien naar zijn vloot gebracht.
De volgende dag werd er een die ziek
was uit het gasthuis gehaald en twee
uit de gevangenis.
Negen maanden hadden ze de galei-
schepen moeten roeien, een bovenmen
selijk zwaar werk.
De 26 bevrijde predikanten zagen er
dan ook erbarmelijk;uit. Uitgemergeld
en overdekt met wonden en builen. Er
waren 21 Calvinisten en 5 Luthersen.
De vijand had geen onderscheid gemaakt
in de marteling tussen deze twee groe
pen, die dikwijls scherp tegenover el
kaar stonden. De Ruyter vermaande ze
in het vervolg hun kleine verschillen te
laten rusten en één te zijn. Zo toonde
deze zeeheld ook hier zijn liefde tot de
eenheid van de kerk en schaamde hij
zich niet voor zijn geloof.
In de Hongaarse stad Öebreczin is een
monument voor De Ruyter opgericht.
Ik heb wel eens gelezen dat daar nog
nakomelingen van deze bevrijde predi
kanten leven.
Middelburg.
L. van Wallenburg.
OOLXGENSPLAAT
Geslaagd. Aaïi het Instituut voor
Lichamelijike Opivoeding en de Sport te
Utrecht slaagde de heer H. P. M. Ver-
donik, alhier, voor het eindexamen fy
siotherapie. De heer Verdonk is als fy
siotherapeut momenteel wenkaaam te
Amersfoort.
DIRKSLAND - MELISSANT -
HERKINGEN
- WIJZIGING OPHALEN HUISVUIL -
I.v.m. Koninginnedag wordt het huis
vuil in Herkingen en Melissant op
woensdag 28 aprü opgehaald en in
Dirksland op donderdag 29 april.
LEVEN DOOR HET GELOOF
„En hetgeen ik nu in het vlees
leef, dat leef ik door het geloof
van de Zoon van God, Die nxvj
liefgehad heeft en Ziclizelf voor
mij overgegeven heeft".
(Gal. 2 20 Jj)
Vlees, dat betekent hier niet: de oude
mens, het lichaam der zonde. Die bete
kenis hééft het wel vaak in het Nieuwe
Testament. Maar hier betekent „vlees":
mijn aardse bestaan, mijn aardse leven,
met aUe zwakheden en gebreken.
In het vlees leven, dat wil zeggen: op
aarde leven, onderworpen zijn aan de
sterfelijkheid en aan de vergankelijk
heid.
En nu krijgt in dat zwakke, sterfelijke
vergankelijke vlees Christus een ge
stalte; Dat is een wonder! Hoe kan het?
Wel, door het geloof. Hetgeen ik nu in
het vlees leef, dat leef ik door het ge
loof.
Wat is dat voor een geloof? Kunt u
zeggen dat u geloof hebt, en wat voor
een geloof u hebt?
Wat moet je nu eigenlijk geloven?
Dat je bekeerd bent, wedergeboren bent,
een kind van God bent? Dat je, als je
sterft, naar de hemel gaat? Ach nee,
daar maken sommige mensen zich erg
druk om: Ik ben een gelovige, ik ben
een kind van God, ik denk wel dat ik in
de hemel kom
Dat is het ware geloof niet. Het ware
geloof is niet op zichzelf gericht, het
ware geloof is op de Heere gericht. U
hoort Paulus toch niet zeggen: Ik geloof
wel dat er iets met me gebeurd is op de
weg naar Damascus? Hij zegt: Wat ik
leef, dat leef ik door het geloof van de
Zoon van God.
En nu moet u goed luisteren, nu gaat
zijn betoog over in een lofzang. „Die mij
liefgehad heeft en Zichzelf voor mij
overgegeven heeft". Het is alsof zijn
stem trUt van ontroering: mij liefgehad.
Zich voor mij overgegeven
Want Wie is Hij? De eeuwige Zoon
van de Vader, de onverderfelijke, de on
zienlijke, de aUéén wijze GodDe
Koning der koningen en de Heere der
heren. De Alpha en de Oméga, het Be
gin en het Einde.
En ik, wie ben ik? Een lasteraar en een
vervolger. Ik had Hem naar de kroon
gestoken. Ik haatte Hem met een vol
komen haat. En desondanks heeft HIJ
mij liefgehad. Mij, schuldige, onreine,
afvallige, goddeloze. Liefgehad met een
eeuwige liefde. Daar is geen verklaring
voor te geven. Daar kan Paulus ook
geen reden voor bedenken. Daar is geen
andere reden voor dan deze liefde zélf.
Welbehagen, eeuwig welbehagen. Vrije
gunst, die eeuwig Hem bewoog.
En Hij heeft die liefde getoond. Hij
heeft het niet bij woorden gelaten. Hij
heeft de daad bij het woord gevoegd,
het bewijs geleverd van die liefde.
Die mij liefgehad heeft en Zichzelf
voor mij overgegeven hééft. Hij heeft
het hoogste gegeven wat Hij geven kón:
Zichzelf. Het kón ook niet minder. Met
alle schatten van de wereld konden we
onze schuld niet betalen. Al het bloed
van stieren en bokken kon de zonde niet
verzoenen. Er was niets minder nodig
dan de dood van de Zoon van God. Hij
heeft Zijn ziel tot een schuldoffer ge
steld. Zijn leven gegeven tot een los
prijs voor velen.
Voor velen? Ja, zegt Paulus, voor mij.
Oók voor mij. Hij kan het niet op van
verwondering. Mij, zo heeft hij ergens
anders gezegd, mij, de minste van aUe
heiligen, is deze genade gegeven. En
wéér ergens anders: Mij, de grootste der
zondaren, mij is barmhartigheid ge
schied.
Hebt u zich daarover ook al eens ver
wonderd? Hij voor mij? Een geloof
waaraan de verwondering ontbreekt, is
geen geloof. Wie ben ik, dat Gij naar mij
hebt omgezien?
U zegt misschien: Wist ik dat nu maar,
kon ik dat nu Paulus maar nazeggen:
Hij voor mij. Hoe kan ik dat te weten
komen? Wel, door het geloof. Door het
geloof zegt Paulus in de Zoon van
God Die mij liefgehad heeft, en Zich
zelf voor mij overgegeven heeft.
Maar het geloof, is dat niet een gave
Gods? Kan ik dat mezelf geven? Nee,
gelukkig niet. Maar u hoeft het ook uzelf
niet te geven. De Heilige Geest werkt
het, door het Woord. Het Woord, dat
zegt dat Hij in de wereld gekomen is om
zondaren zalig te maken. Het Woord dat
zegt dat Hij het Lam Gods is dat de
zonde der wereld wegneemt. Zondaren
worden geroepen, en daarom wordt nie
mand uitgesloten dan die zj-chzelf uit
sluit. Wie gelooft wordt niet veroor
deeld, maar wie niet gelooft is reeds
veroordeeld, daar hij niet heeft geloofd
in de Naam van de eniggeboren Zoon
van God.
En als we dan terugzien, dan was er
toch niets van ons bij. Uit genade zijt ge
zalig geworden, door het geloof. Dan
gaan we aldoor slechter van onszelf
denken en spreken, en aldoor groter van
Hem. Hij voor mij
„En zó zullen wij, die door het waar
achtig geloof Christus ingelijfd zijn,
door broederUjke liefde om Christus,
onzes lieven Zaligmakers wil. Die ons
tevoren zo uitnemend heeft liefgehad,
allen tesamen één lichaam zijn, en dat
niet alleen met woorden, maar ook met
de daad jegens elkander bewijzen
Ridderkerk W, van Gorsel.
DELTA - SOUSTENCONCOURS
STELLENDAM
Voor de goede orde deelt het organi
serend comité mede dat wegens gebrek
aan voldoende deelname dit concours
alleen gehouden wordt op zaterdag
1 mei a.s. om 2 en 6 uur.
Belangstellenden zijn hartelijk welkom.
THOLEN
Bankdirecteur krijgt 1 jaar
gevangenisstraf
Nadat op 2 april tegen de ex-directeur
van de Nutsspaarbank en ex-beheerder
van de Bondsspaarbank J. van E. 2 jaar
gevangenisstraf was geëist wegens ver
duistering van ruim 300.000,heeft
de arrondissementsrechtbank te Middel
burg op 14 april hem veroordeeld tot 1
jaar gevangenisstraf. In de loop der ja
ren sinds 1946 schreef hij vaak geld af
van zgn. „slapende rekeningen". Toen
in augustus j.l. een notaris voor een er
feniskwestie op de bank ging informe
ren kwam de fraude aan het licht.
De verdediger van Van E., mr. G.T.C,
van den Bilt, voerde aan dat de ver
duistering in feite door de bank zelf was
uitgelokt omdat de beheerder moest
werken in een systeem van zelfcontrole.
Daar kon Van E. niet tegen op en be
zweek voor de verleiding.
SINT MAARTENSDIJK
Pas op voor de eenden
Bij het plotseling remmen voor over
stekende eenden in Onder de Linden bij
de L.T.S. is de autobestuurder A.J.R.
uit Stavenisse gewond geraakt. De auto
slipte tegen een boom en een zitbank en
werd totaal vernield.
SINT MAARTENSDIJK
Inbraken en diefstallen
Op de camping De Muye werden dezer
dagen enkele inbraken gepleegd. Twee
caravans werden opengebroken en t.v.
en radio meegenomen. Van een kraan
bij Gorishoek van de Pirma Van Oord
uit Werkendam werd de cabine open
gebroken en een cassette-recorder en
fototoestel waren verdwenen.
THOLEN
Aanbesteding. De rijkswaterstaat
heeft dinsdag aanbesteed het aanbren
gen van nieuwe verdedigingswerken
en/of aanpassingen van bestaande ver
dedigingen op bermtalud en aan de teen
van de hoogwaterkeringen en omkadin-
gen van grondbergingen langs de Een
dracht en in de Oosterschelde, alsmede
op de kruin van de leidam over de slik
ken van de Heen, het vastleggen van
de kanaalinsteek van het noordelijk ka-
naalpand van de Schelde - Rijnverbin-
ding in de gemeenten Steenbergen, Nw.
Vossemeer - Oud Vossemeer, Halsteren,
Tholen en Bergen op Zoom.
Het Aann. Bedrijf Zinkcon B.V. uit
Werkendam was de laagste inschrijver
met 4.190.000,—.
OUD VOSSEMEER
Beroepen. Ds. G. J. Voortman, herv.
predikant, heeft dezer dagen een be
roep ontvangen naar Halfweg en Zwa
nenburg (N.H.)
KoUekte Hartstichting. De te Oud
Vossemeer gehouden koUekte voor de
Hartstichting heeft 1800,opgebracht.
SINT MAARTENSDIJK
Clandestine zenders. De rijkspolitie
heeft in samenwerking met de P.T.T. bij
de famUies D. en W. een clandestiene
zender in beslag genomen.
door Jan Kiiape M.zn.
36
EEN HOOFDSTUK UIT DE
GESCHIEDENIS VAN DE ARMEN
ZORG OP HET EILAND.
Hij had een zuster van even in de
twintig jaar, 'die wat we nu noemen
adhtërlijik was. Toen nxaakte men
geen fijne anderscheidingen tussen de
ze miensen, mien! zei er kortweg van: „ze
toinne niet as een aore, ze bihne niet
goed wies." ESn met dat vonnis werden
ze buiten de maatschappij igestoten. Het
meisje meldde zich bij de Kerkeraad
om „aangenoimen" te worden, want ze
was erg godsdienstig en een trouwe
kerkgangster. „Aangenomen wordien"
was een andere mtdrukkiing voor: „'be
lijdenis doen van zijn geloof in het
mi'dden der gemeente". Dat laatste
klonk meer Gereformeerd, maar in fei-
te kwam het een met het ander over
een. Het meisje werd niet aanigenömert!
De Kerkeraad overwoog, dat ze te eni
ger tijd, als haar ouders er ndet meer
waren, ten laste van ide Diakonie ziou
komen!Mijn Zegsman vroeg: „wat
zei je daer noe van?lIk heb er
niets van gezegd, maar er wel veel
ojver nagedacht
De soosjalisten van het eerste uur op
deze eilanden waren vurige propagan-
idisten voor hun. leer. Maar de grote
massa hield zich aanvankelijk afzijdig,
mien durfde 'Openlijk geen aanhanger te
worden. Daar stond straf op! Want
soosjalisten kregen van de boeren al
leen m.aar weife als: ze igëbrek hadden
aan werkvolk. En als men geen werk
had betekende dat bittere armoe voor
het (gezin. Socisile voorzieaaingen waren
er tiiet, men was op de liefdadigheid
aangewezen. Bij de Armbesturen 'be
hoefde men niet aan te kloppen. De
Regenten stonden op het standipimt, dat
er weric was voor ieder die wenken wil
de. Als men 'geen 'gulden op een 'dag kon
verdienen dan moest men! maar genoe
gen nemen met vijf en zeventig cents:
Werkloos zijn was een gevolg van eigen
schuld. De seizoien-werkloosheid was een
natuurlijk venschijnsel; de anbeider
moest in de zomer zorgen, dat hij wat
achter de 'hand had om de werkloze
wintermaanden' 'door te komen. Hij
moest zorgen, dat hij een stukje hof
land had om aardappelen en groentenl
te telen^ en hij moest een varkentje
mesten. Bn in de winter ■viel er voor
'een ijverige arbeider todh nog wel wat
te vendienen 'met het „opdoen" van
veldrwrudhten. Als mien 'goed oppaste
was er ook nog de P'articuUere liefda-
'digheid, 'die wel een handje toestak
zodat men .'het hoofd boven water kon
houden. Maar -de klagende kin'derstem-
m'etjes aan de voordeur:„man, 'krieg ik
.asjeblieft eenl stik"ben ik nooit
vergeten. En 'het is todh al bijna ze
ventig jaar geleden!Daarom heb ik
altijd bewondering gehad voor de so
cialisten van 'het eerste uur, want er
wanen ontzachtelijke misstanden in de
samenleiving van toen. En men mag
waardering heiblben voor mensen, die
martelaar 'diuwen te zij'n voor hun be
ginsel, ook al is men het niet ten volle
eens' met 'dat beginsel.
Wie de literatuur kent van die tijd
weet, dat de O'gen wel opengingen voor
misstandenin de samenleving. De ar
men begonnen de aandacht te trekken,
maar tot protesten kwam het aanvan-
kleijk niet. In 1839 publiceerde de theo
logisch student Nicolaas Beets' onder
de schuUnaam Hildeibrand zijn Camera
Obsoura, waarin opgen'omen 'het aan
doenlijke verhaal van het Diacenhuis-
mannetje, dat zijn trieste historie ver
telt. Er is in dat verhaal ongetwijfeld
een grote Ibewogenheid te vinden met
een 'ouide mian, die vanwege zijn ouder
dom is ondergebracht in een Kerkelijik
Bejaardenhuis Om d'aar het einde van
zijn vreugdel'O'OS leven af te wachten.
lËj is nog niet „versleten 'geno'eg" om
■geheel ap non-activiteit te worden 'ge
steld, 'daarom moet hij nog 'klusjes op-
iknappen bij de ruike lui in huis en
tuin. De sohrij'ver heeft er een prachtig
schilderij van gemaakt, maar verder
kwam hij niet: ik mis een protest te
gen de wijze waarop in 'die tijd oude-
lieden werden „verpleegd". Dominee
Beets was ongetwijfeld een sociaal voe
lend m.an, maar verder 'dan het schrij
ven van veel stichtelijke verzen en! pro
za kwam hü ook op rijpere leeftijd
niet. Door mannen, die ziJn werk uit
voeriger hebben kunnen (bestuderen dan
ik wordt hij getekend >als iemand, die
in zijn studententijd wel een beetje de
weg ikwijt was. De buitenlandse roman
tiek had 'ziJn bijzondere belangstelling.
In het bijzonder Byron, wiens genie als
een komeet aan 'de letterkundige hemel
was verschenen. Maar de romantiek
kwami over het .algemeen niet verder
dan het schilderen van armoe en ellen
de. En zij nam v;an de rauwe werke-
lykheid zover afstand, dat het nog mooi
wend ookBeets werd eenl gevierd
kanselredenaar, die de kerken vol aan
dachtige toehoorders pieekte. Als pre
dikant vond 'hij weer de goede weg.
Hij werd een trouw belijder van -de leer,
die hij in de Nederlands Hervormde
Keife vond, maar dan in 'de 'geest van
het Reveil zijner dagen. Hij was tC'gen
de formulierendwang. In zijn vele ge
dichten en prozageschriften bleek hij
een inneg vroom 'mens, die velen heeft
'gesticht. Maar voor de misstan'den in
de samenleving 'bleven zijn ogen geslo
ten: met het Diakenhuismannetje was
hij 'daarover uitgeschreven
De romansohrijiver J. J. Cremer ging
nu en dan eenl stap vender. Zijn oeuvre
is zeer oonvangrijk en een enkele maal
stuit men 'daarin op heftig verzet tegen
de misstanden in 'de maatschappij. In
1863 trok zijn novelle „Fabriekskinde
ren"" de aandacht. Het korte verhaal
is een fel paxrtest tegen 'de 'kinderarbeid
in de Leidise wolweverijen. Hier niet
alleen een aandoenlijk schilderijtje,
maar ook een rauwe noodkreet: hier
heeft de Overheid -een taak. Maar de
Overheid bleef voorlopig nog doof
Het wachten was op een volgenlde gene
ratie, literatoren van allerlei richting
zouden steeds schriller de misstanden
in de samenleving aan de fcaak gaan
stellen. Het geeft ons voldoening, 'dat
de erepalm ten deze 'niet alleen door
sociaUstische en revolutionaire schrij
vers kan worden weggedragen.
hem op pagina 162 van 'hxin werk het
volgende: „Voor zoover ons bekend is,
bestaan geene „werken" of „werkjes"
in 't echt Flakkeesoh geschreven. Wel
worden in couranten, die op 't iEüland
verschijnen 'Soms ingezon-den stiJcken
'geplaatst in 't dialect. Het werk van A.
Admiraal „Hoe hij 'koning werd", 2
deelen in de Bibliotheek van de afde
ling Sommelsdij'k en! Middelhamis der
Maats'chappii tot Nut van 't Al'gemeen
te venkrijigen, handelt wel over personen
in Flakkee. Sommigen hetoben 'beweerd,
dat 'de tendenz van het boek geene an
dere was, 'dan om sommige mannen, met
wie Admiraal in betrekking ston-d, te
'geeselen. De pseudoniemen in het werk
zijn voor vele .geboren Flakfceeënaars,
slechts namen van 'hun zeer be'kende
personen, 'die te Nieuwe-Tonge en el
ders woonden". Een literaire wraakne
ming dus. Daarom juist bijzonder in
teressant, want een Auteur 'gaat als re-
.gel niet licht daartoe over omdat het
eenl wapen is waartegen ziJn te'genpar-
ty toegenaamd geen verweer heeft. En
om. wraak te nemen moet de schrijver
afstand 'doen, van zijn fantasie 'en wordt
'daardoor min of meer een geschied-
schrij/ver. Welliciit zjouden we in Admi
raals' weilk iets meer vinden 'omtrent de
sociale en maatschappelijke toestanden
op dit Eiland, zoals die in zijn tijd
waren.
(Wordt vervolgd)