EIIAnOEtl - niEUWS Overdenking Zeeuwse wandelingen Strenge winters Grootvader vertelt uit de Heilige Schrift Eflanden-nfenws 2e blad Vrijdag 19 maart 1976 No. 4473 HET KIïKVENSTER Speciaal inbouwstation voor I L.P.G. I gasinstallaties in elk merk automobiel. 1 I Garage Nijsse B.V. t Oostdijk 15 - Oude-Tonge I Tel. 01874-235-385 C. KIEVIT ZN. Centrale Verwarming SOMMELSDIJK Telefoon (01870) 26 09 INGEZONDEN „Natuur'"-farm met „Scharrer'-kippen I GERO I I altijd voor I iedereen I mim en overzichtelijk g in onze speciale g 1 showroom. I A. Vroegindeweij I Westdljk 46 - Middelharnis 1 SVR-campings zijn populair blik op kerk en samenleving De Herv. Synode en het visitatie-rapport De zorg van de visitatoren Onbillijk Terwijl ik deze bijdrage zit te schrij ven komt de Generale Synode van de Nederlandse Hervormde Kerk in voor jaarsvergadering bijeen. Eén van de be langrijkste agendapunten is het vijf jaarlijkse visitatie-rapport, dat een over- zioht geeft van de arbeid van de visita- toren-gen'^aal over de jaren 1971 tot en met 1975. De Hervormde Kerk telt op dit ogen blik de buitengewone wijkgeaneen- ten meegerekend 1372 gemeenten. Daarvan behoren er ruim 300 tot de Gereformeerde Bondsrichting, De ove rigen variëren van rechts-confessioneel tot vrijzinnig. De visitatoren spreken in hun rapport van een rijk -gescha keerd geheel", waarbij ik igraag de kant- tekeaiing zou willen maken dat de scha keringen inderdaad erg groot zijn, maar of dat een stukje rijikdom betekent is voor mij de vraag. Het dem'onstreert veelal meer de armoede van kerk en prediking in grote streiken van het land, waar de eenheid van geloof en' belijden ver te zoeken is. In het rapport klinkt dam ook m.i. een veel te optimistisdhe toon door. De visitatoren signaleren met dankbaar heid dat vele gemeenten zich veel moei te en inspanning getroosten om in ge- hoorzaa-mheid aan ide opdracht van Christus het Evangelie gestalte te ge ven in deze tijd. Ze wijzen daarbij op een vermeerderde aandacht voor de in houd van het ambtelijke werk, op' een opleving van de catechese en op een intensiever toerusting van de genieente door bijbelstudie en! 'kringwerk. Dat mag allemaal waar zijn, maar daartegenover staat dan toch ook idat wordt eerlijk toegegeven een verder voortschrijdende saecularisatie en, als gevolg daarvan, een nog steeds dalend kerkbezoek. De visitatoren con stateren eveneens een aiohteruitgang in de aantallen' gedoopte kinderen, en een verminderde belangstelling voor de beUjdeniscatechisatie. Positief waarde ren zij een relatieve toename van het aantal avondmaalgangers in verschil lende ge'meenten. Ook bly'kt het in ve le plaatsen en streken steeds moeilijker te zijn, ambtsdragers te vinden, die niet alleen gesohikt zijn voor die taak, maar die ook bereid zijn die taak op zich te nemen. Er is echter één punt dat de visitato ren meer zorgen baart dan alle hier boven genoemde schaduwzijden van het kerkelijk leven, en dat is de veel-ge smade polarisatie. Enerzijds is in het geheel van ide kerk een naar elkaar toegroeien' van de richtingen merkbaar, waarbij de voor-oorlogse tegenstellingen reditzümig- vrijzinnig verzacht lijken te zijn, 'Maar dat igeldt niet voor de verhouding van de Gereformeerde Bond tot het geheel van de kerk. Het kost de Bond grote moeite, andere richtin gen naast zich als legitiem te erkennen en andere modaliteiten, in een ge meente waar zij de meerderheid heeft, een plaats te geven. Vaiidaar dat er in vele „B'Ondsgeoneenten" buitengewone wijkgemeenten in wording zijn gesticht (in totaal zijn er ongeveer 30 van zul ke minderheidsgroepen). Het visitatoren-rapport spreekt wel niet onomwonden uit dat de versoher- ping van de tegenstellingen' aUemaal de schuld van de Ger. Bond is, maar een goed verstaander heeft maar een half woord nodig. Vooral wanneer wordt aangevoerd dat in bepaalde classes (o.a. de classis Bommel) het niet aanvaarden ■van de nieuwe bijibelvertaling, van het nieuwe liedboek en van de vrouw in het am.bt, igeleid heeft tot verdere ver wijdering van elkaar en tot verharding van de standpunten. In ieder geval spreiken de visitato ren als h-un mening uit dat het hoog tijd wordt om de zich al meer open barende tegenstelling tussen de Ger. Bond en de rest van de kerk tot on derwerp van bezinning te maiken. Hoewel het in het visitatie-rapport uiteraard allemaal heel fraai gezegd wordt dringt to-ch de gedachte zich op dat de Bond' in de kerk 'dé grote boos doener is, een sta-in-de-weg voor het naar elkaar toegroeien van de richtin gen. En dat is toch eigenlijk een on billijk© zaak. Met alle menselijiks en zondigs dat de Ger, Bond aankleeft wordt er toch in deze sektor van de kerknog een 'groot stiik trouw aan Schrift en Belijdenis gevonden, is de kerkgang er nog zeer behoorlijk en de offervaardigheid zelfs erg groot. Het is niet mogelijk hier exacte cijfers te ge ven, maar het zou me niet verwonderen als uit de kringen van do Ger. Bond ■ongeveer de helft van de kerkelijke financiën afkomstig was. We behoeven heus niet voor de Ger. Bond te trompetten, dat doet ze ook niet voor zichzelf, en alle triomfanta- lisme is hier uit den boze. Het ligt in de hele kerik verzondigd en de Bond is daarvan niet uitgesloten. Maar zou er daarom geen dankbaailheid mogen zijn over 'het goede dat er nog is en! vooral over de blijken van de werking van de Heilige Geest, die nog menkbaar zijn? We zijn benieuwd hoe de Generale Synode 'Op het visitatie-rapport zal rea geren. Maar voor zover de inhoud door middel van de pers tot ons gek'Om:en is, is de toon mij niet sympathiek. Dat zal echter niet verhinderen dat de Hee- re ook in de vaderlandse kerk met Zijn Woord zal doen wat Hem. behaagt. Waarnemer. Al verscheidene jaren hebben we geen strenge winters igehad. Met enkele dagen vorst, zo'als we dat in februari .gehad hebben, kunnen we toch deze winter niet tot de strenge rekenen, We kunnen hoogstens spreken' van ©en strenge periode. En dan is het in Zee land nog nooit zo erg als in het oosten en noorden van ons land. Daar zijn ze al aan het sohaatsenrijden, als bij ons nog maar een dvin laaigfje ijs op het wa ter Ugt. Dat komt door de verwarmende in vloed van de zee. Toch heeft men ook hier kunnen schaatsen, al is het maar een paar dagen igeweest. De meeste jon ge kinderen hadden nog nooit op schaat sen gestaan en wilden er nu ook van profiteren. Er waren dus oiok nog nooit schaatsen gekocht. Nu liep het storm en in heel wat zaken raakte men uit verkocht. Ik zaïg in een igrote winkel een bordje voor de deur hangen: Schaat sen idtverikocht. Dit loan onnodig vraigen te voorkomen. Een ramp Vroeger waren strenge winters voor veel 'mensenl ©en ramp. Met vroeger be doel ik een paar eeuwen geleden. De wegen waren meest ongeplaveid. Als het geregend of gesneeuwd had waren 2B 'Onlbegaantaaar, Begon het dan te vrie zen, dan werd het oppervlak hobbelig en brotbbelig. De huizen waren ondoel matig gebouwd en koud. Wat kunnen we nu onze woningen lekker verwar men met onze gaskachel of centrale verwarming. Met een beetje harder sto ken' dan anders behoeven we nergens in huis kou t© lijden. Tot in de 18© eeuw waren bij de meeste mensen de kachels nog luxe voorwerpen, men had er dus geen. In 1769 stond er In een krant dat men ae huren kon! Met dub bele ramen en spouwmuren, zijn onze kamers veel beter beschermd tegen de kou. Zulke gemakken had men vroe- iger niet. En dan die lange gangen en grote ka mers in de oude koopmanshuizen'. Op 8 jianuari 1767 zat iemand ©r te schrij ven en maakte later deze aantekening ervan: „Het is zo bitter koud en het vriest zo sterk, dat terwijl ik dit bij een zeer groot vuur schrijf, in een kamer waar de gehele dag hard gestoiofct wordt, mij de inkt in de pen bevriest." Lijkt me wel wat overschreden: inkt die be vriest en dat in ©en kamer waar ge- stookt wordt. Maar misschien is die kamer wel zo groot als een zaal geweest met ramen op het oosten, waar de wind op stond. Nog een jaartal uit de 18e eeuw, het jaar 1740 met een bijzonder strenge winter. Toen was er iemand ter dood veroordeeld, omdat hij de magistraat had aangevallen. Het schavot stond ge reed, maar de voltrekkmig van het von nis moest worden uitgesteld „O'mdat de schout en soherprechter achter bleven door de feUe kou". Dat was op 23 februari: De „patiënt" (zo wordt 'hij genoemd) dacht dat hij nu wel vrijgelaten zou worden, maar kort daarna werd het vonnis toch voltrok ken. Twee eeuwen vroeger (1567) kwam een zekere Jarich Wybez er beter af, ook vanwege de koude. Hij was van 'diefstal beschuldigd, maar ontkende. Een soherprechter werd ontboden om hem eens fUnk aan de tand te voelen, zo nodig met marteling. Vanwege de harde vorst kwam de beul echter niet opdagen!. Jarich werd voor twee jaar uit 'de stad (Delft) verbannen en ont kwam zo aan de marteling. De bekende dichter Vondel had het op zijn oude 'dag niet breed en heeft vermoedelijk ook wel eens kou gele den. Spottend heeft hij eens zijn eigen grafschrift gama'akt: „Hier leit Vondel zonder rouw, Hij is gestorven van de kou". Hulp In onze dagen wordt er bijzonder goed voor minder welgestelde mensen 'gezorgd, echte armien zoals vroeger zijn er eigenlijk niet meer. Niemand beh'oeft van honger of koude om te komen. Ook in vroeger eeuwen zorgde men in strerige winters zo goed mogelijk voor hen. In normale tijden leefden er veel mensen aan de rand van de honger. U begrijpt wel dat ze in een koude win ter 'Onvoorstelbaar geibrek leden. Ik las dat het stadsbestuur van Leiden in 1638 20.000 mensen moest ondersteimen, mensen die „bij tijden van vorst ende ooude de plancken van 'de solders ende bedsteden uutbrefceni ende daermee vuur stoocken m'oesten om haer te ver warmen." In de hongerwinter 1944/45 gebeurde hetzelfde, in de grote steden van Holland werden de deuren en kas ten van leegstaande woningen als brandstof 'gebruikt. Ook aan kleren had men 'gebrek. Een man met een warme pels jas aan, ko'mt tot 'deize ontboezeming: „Komt mij thans op 's Heeren wegen Soms een arme stumperd tegen, Tandenklapperend van de kou: Wee mij, zo ik niets aan de armen Om zich O'Ok de rug te warmen, Licht bewogen tot erb'armen. Met 'die pels aan, geven zou!" Inderdaad, welgestelden, kerkelijke en oveihieidsinstellingen hielpen zo .goed mogelijk. Maar ontbering werd er 'ge leden als de vorst streng en langdu rig was. Er zijn heel wat mensen ge storven van de koude, vooral ook in die beruchte winter van 1740. Daar over zijn tal van verhalen. Op 11 janu ari was het markt in Amsterdam, maar „de meeste huizen en winkels bleven gesloten, en de beurs genoegzaam zon der volk. Van 'wie het waagde zich zelf aan die bittere 'koud© bloot te stellen, kwam de een thuis hebbende de neus, de ander de oren en een derde de tenen bevroren." De chirurgijns had den het druik met het afzetten van de ze ledematen. Een moeilijk probleem was dat van het 'Water. Voor drinkwater werd ge zorgd door de waterschepen, tot zolang ze door 'de rivieren en kanalen konden varen. Met paarden werden ze er soms doorheen getrokken. Werd het ijs al te di'k, dan was O'ok dit niet meer 'mogelijk. Gelukkig wie ©en regenput bij zijn huis had en die ijsvrij kon houden Maar 'men moest ook over water kun nen beschikken bij brand. Daarom wer den er in 'de grachten voor de huizen bijten (gaten) in het ijs gehakt. Ook by schepen moest het water opengehouden worden. Als u oude schilderijen en tekeningen ziet,, is het niet allemaal ellende in een koude winter. Men vermaakt zidi met schaatsenrijden, met sleden en ijsschuit- OP DE ZEEF VAN SATAN „Simon, Simon, zie, de satan heeft u zeer begeerd om, te ziften als de tarwe, maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude. (Lukas 22 vers 31 en 32). Jezus is met Zijn discipelen in de Paaszaal. Het Avondmaal is 'gehou'den en 'de Heere bereidt Zijn discipelen vóór op de vreselijke scheiding. Wat viel het Hem zwaar om de drink beker te drinken, die 'de Vader Hem op d© han'd gezet had. Hij wist vol maakt wat He'm te wachten stond. Nog enkele uren en Hij zou overgeleverd worden in de han'deri der mensen. Ja, der 'mensen, niet zoals Hij ze 'geschapen had, maar zoals ze 'geworden waren door de zonde. Mensen die haten kun nen als ©en duivel; die in dO'Ue woede Hem zullen bespringen am Hem van het leven te beroven. Was deze smart Hem alleen aange daan door Zijn vijanden, het zou te dra gen geweest zijn, maar ook van Zijn geliefde -discipelen is Hem het ikruis niet weinig verzwaard. Er schuivelt ook na het heenlgaan van Judas uit de Paaszaal nog een slang 'door de jon'ge- renkring. Ook hier, ja j-uist hier, waar het uiterste zal worden gedaan om zondaren zalig te maken, is satan pre sent. Want rekent erop dat satan veel aktiever is in de kerk dan in de dans zaal. Hij komt met groter kradht van verleiding tot Gods 'kinderen 'dan tot de kinderen der wereld. Hier is het dat satan de aanval in zet 'door één van de trouwste discipe len van Jezus; hij kiest Petrus uit om Jezus' werk te verijdelen. En daarbij maakt Hij 'gebruik van Petrus' zwak heid. Want jmst de zwakheden der ver losten zij 'bij d© satan bekend. De 'discipelen zijn in gevaar, maar in het bijzonder Petrus; hij hoort tot de mensen, die beter praten ktmnen! dan luisteren. HiJ hoeft maar een halve preek te 'horen om de toepassing al klaar te hebben maar die toepassing is 'dan ook meestal een verkeerde. Simon, Simon, de satan zal u schud den op'de zeef, totdat het u 'beigint te dtdzelen. En dat waarlijk niet om het goede over te houden, integendeel, hij zal de zeef schudden zolang tot kaf met koren vergaan is. Dan zal het uitkomen, dat Petrus niet 'beter is dan Judas. Dat de kerik even slecht is als de wereld. Dat God zich gruwelijk vergist heeft in Zijn kinderen. En satan zal lachen, schaterlachen van hels© vreugde. Petrus heeft het antwoord al klaar. Hij beseft wel dat er 'gevaar 'gaat drei gen!, maar laat Jezus maar niet bang zijn, 'hij. Petrus is ©r 'Ook noig! lEn al zouden ze allemaal 'bang zijn, 'hij niet! Nee, in de na'cht van Jezus" zifting, zou 'Hij op de trouw en kracht van Pe trus aanfcunn'en! Wat een 'grenzeloze oppervlakki'gheid, wat een schuldige onkun'de! Hierdoor 'gaf Petrus blijk nog niets van Jezus' lijden om zijnentwil te verstaan. Maar Jezus trekt nogmaals aan de teujgels van dit hollend© paard. Petrus, rots, gij zult Mij verloochenen. Maak u maar vast gereed voor de strijd. De onnozelen komen haastig met een paar zwaarden aandragen, alsof Jezus 'dat zou bedoelen. Dan ziegt Hij: het is genoeg, laat Ik er nu maar niet meer over praten. O, hoe weinig 'hetoiben ze ervan be grepen! Als schuldige, overni'Oedige kin deren staan ze aan de rand van 'de af grond. Maar d© satan staat in volle wapenrusting klaar om hen ten val te ibrengen. En of hij ze nu ten val brengt 'door ze met het zwaard te doen slaan of 'door hen aan te porren om Christus te verloochenen, dat blijft hetzelfde. Het igeldt voot ibeiden: „Ik ken u niet". O, 'hier moeten wij leren dat wij niet beter zijn dan Petrus. Want hoe dik wijls vertrouwen wij niet op onze eigen kracht? Wij hebben al wat nederlagen geleden 'door 'd© v©rl©iding van de sa tan en door het vertrouwen op' eigen wijsheid of sterkte. Tegen iedere -vijand lijd ik de neder laag, als ik hem niet overwin door het geloof in Christus. 'Een Oiristus, die leed en stierf en overwon voor mij. Leest het 'goed, geliefden! Uw slaan met het zwaard is verloochening, even als uw zeggen!: ik ken Hem niet. Zonder Mij, zegt Jeziis, kunt gij niets d'O'cn. Indien ons oog niet op Jezus ge slagen is, zijn wij aan het vallen. Dan liggen wij op de zeef, en de satan schudt totdat wij duizelen, geen raad meer we ten en zeggen: „O, God, hier kom ik nooit meer uit". 'Ein 'dat gaat zolang totdat 'wij zien, dat wij zwak zijn, sitofzijn en nietg meer. Totdat wij igaan roepen: „Heere, 'help mij, want ik verga". Maar 'dan, als Petrus plat ligt in zijn verloochening van Jezus, als s|atan het voor elkaar krijigt om hem in het stof te slingeren, dat blijft Christus staan. Ja, Jezus Christus alléén is ;groot. Niet Petrus of Johannes, of u of ik, maar Jezus alleen. Straks mag Petrus, ja juist Petrus het ervaren: „Ik 'heb voor u 'gebeden". Hij alleen! 'blijft over. Hij bleef staan. Hij liet zich reken'en met de grootste der zondaren. Hij Het zich ziften door satan. Hij liet zich ter dood overge ven. Hij liet zich buiten de hemel zet ten. Hij 'daalde neder in de hel. Maar in dat alles, hield Hij vast, door eeuwi- 'ge liefde, aan Zijn Vader, O, de 'dag der zifting komt, weest ge waarschuwd. Hoeveel te groter uw ziwaard, zoveel te harder uw val. Straks Ugt 'gij, geknakt, kreunend als ©en ge wond 'dier. En naar buiten gaande ween de 'htj 'bitter. Verloren! Verloren! Wat bUjft er dan nog -over?? ■yVeet u wat er dan O'vertblijft voor Petrus? Het GEBED van Zijn Heiland, die Petrus liefhad met een eeuwige liefde. Dan blijft genade over. En dat is juist genoeg. H. Naar aanleiding van een artikel in uw krant van 13 februari wil ik 'graag enkele 'opmeridngen plaatsen. Het was ons 'bekend dat de heer D© Boed meer eierhandelaar is dan pluim veehouder en we verwachtten! dus dat bij deze opening ©en flink stuk reclame gemaakt zou worden. Daarover geen kwaad woord; ieder zijn vak en zijn recht. Toch een paar opmerkingen over de inhoud. Er is steeds sipraik© <van „scharrel- kippen"; de biuigemeester laat zich zelfs verleiden te spreken van „"welzijnseie- ren". Dit is onjuist, het ideaal (10 kip pen en een haan 'op een groot boerenerf) zou de eieren 20 duur maken als kavi aar. Daarom hebben Atievoerders, die renbeschermers en! pluimeevhouders el kaar thans gevonden op het volgende compromis: groepen van maximaal 200 hennen per afdeling in een dichtheid van maximaal 4 bennen per m2. In dat 'geval zou men mogen spreken van welzijnseieren; deze hebben dan een kO'Stprijs di© enkele centen hoger ligt jes. Afgewisseld met een pauze biJ de koek- en zoopjesman, die iedereen uit nodigt: „Kom bij mijn, kom. bij mijn, Zoetek'Oek en 'brandewijn!" 'Een de Franse generaal Pichegru heeft in 1795 ook 'geprofiteerd van de koude winter: over de bevroren rivieren trok hij ons land binnen om ons van on ze vrijheid te beroven. Middelburg. L. van Wall©nfoiurg. dan 'bij 'de gebruikelijke systemen, zo als o.'a, de heetr De Boed toep'ast. De reclame van de heer De Boed maakt 'gebruik van de controverse bat terijen! contra grondh'ok. De vraag daar bij is welke methode 'beter is in ter men van welzijn: dieren met z'n vieren in kooitjes en een totale bezetting van 12-18 'dieren per m2 hofcoppervlakte óf dieren op de igron-d (waarvan 70''/o draadbodem) in een bezetting van 8-10 dieren per m;2. ■Om de gedachten te bepalen kan de volgende vergelijking 'dienen. Wanneer u 50 'gezinnen uit de flat zou halen en huisvesten in ©en sport hal wat zou u 'dan mogen' verwachten? Méér bewegingsvrijheid (en meer ge- scharrel misschien) m-aar óók méér hind-er en agressie, meer besmetting ■en ziekte. Het voorljeeld is niet com pleet en ook niet bedoeld alsi het laat ste woord in deze materie; het illustreert alleen waarom dierenbeschermers en gedragS'on'derzoekers niet tot uitspraken komen. Uit economisch oogpunt prevaleren de batterij'en; door vermindering van ziekte fcrij-gt men hogere produktie en een gunstige voederbenutting. Op dit punt verschilt de heer De Boed met ons van mening, maar dat is geen re den om te beweren d'at hij „een hoofd schuddende voorlichting achter zich heeft gelaten!". Integendeel, hij 'kan no'g steeds gebruik maken van onze ad viezen al zijn wij druk genoeg met pluimveehouders di'e 'hun 'kop niet ge bruiken „om er mee door de muur te gaan". De voederleverancier doet in deze zin ook een duit in het zakje. Hier geldt een andere achtergrond. Enkele jaren 'geleden onderhield ons consulentschap intensieve contacten met de flrma Schrama, veel intensiever dan met de meeste van zijn collega's. Uit een oogpunt van objectiviteit kan zo'n situatie gevaarlijk zijn en daarom ben ik bhj dat 'dit verschil thans is weg gewerkt. Overigens behoeven ook d© fa. Schrama en zijn afnemers slechts te kikken en wij staan klaar met oioz© ad- vleaen!. Ir, P- J. J. Verfieij Cansaüent v. d. Varkens- en Pluimveehouderij voor Zuid- Holland, Noord-Holland en Utrecht, Bonsseweg 551, Go-uda fl f* telt duizenden abonnee's en wordt op Goeree-Overflakkee zo goed als huis-aan-huis gelezen! Van de ruim 5000 donateurs van de Stichting Vrije Recreatie („kampeiien bij de boer") gaat 82% dit jaar weer kamperen bij een deelnemer van de SVR, 10"/o wist het nog niet, hVo had geen mening en 3 "/o gaf te kennen met kamperen te stoppen. Dit is gebleken uit een in de zomer van 1975 door de SVR gehouden enquê te onder donatours en deelnemers. Van de deelnemers (boeren, fruittelers e.d.) gaf 91 "/o te kennen dit jaar weer kam peerders te wUlen ontvangen, 5"/o van de deelnemers verlangt naar meer kam peerders en^Vo had nog geen mening. Ruim GO'/o van de SVR-deelnemers houdt zich aan de richtlijnen omtrent de tarieven. Bijna 4''/o van de deelnemers berekende hogere tarieven. Het aantal klachten van kampeerders bleek zeer gering. De tevredenheid alom was groot. Het SVR-bestuur is uitermate tevreden over de resultaten. Minder voldaan is het over de in de Randstad beschikbare kampeerruimte. Boeren, fruittelers e.d. die tegen een voor de „gewone man" betaalbare ver goeding kampeerders gastvrijheid wU len geven, kunnen zich aanmelden biJ de SVR, Broekseweg 77, Meerkerk (zh), tel. (01837) 1516. Vorig jaar moesten veel kampeerders, die een plekje üi d© Rand stad zochten worden teleurgesteld. El ders in het land heeft de SVR nog vol doende ruimte beschikbaar. (Nadere inlichtingen: zie bovenstaand adres). MIDDELHARNIS (naast Ford) Tel. (01870) 39 75 Reparatie en inruU van alle merken. VERVOLGVEKHAAIi door Jan Eünape M.zn. 27 EEN HOOFDSTUK UIT DE GESCHIEDENIS VAN DE ARMEN ZORG OP HET EILAND. (Zijnde een voor velen mis schien wat saaie inleiding op een volgend verhaal). De zonde zou eenmaal te niet ge daan worden, maar niet door de soosje- listen en hun voorgangers: Marx, En gels, Domela Nieuwenhuis, Troelstra en zoveel anderen meer. Daarvoor was de Christus In de we reld gekomen en we hadden hem gekrui sigd! Camphuijsen had het enige eeuwen geleden al beleden: „Het zijn de Joden niet. Here Jezus, die U gekruisigd heb ben, maar ik heb het gedaan!"En als mijn tegenpartij geen argumenten meer had. om mijn betoog te bestrijden dan trok hij narrig de conclusie: „maar wij zitten er dan toch maar mee"! En daér wist ik geen weerwoord op, want ik zag het voor mijn ogen, het was de waarheid. De arbeiders verpauperden, ze zwoeg den van de vroege morgen tot de late avond: overdag bij de boer, 's avonds in „het hof" en 'om voor het varken te zor gen. Dat varken was bestemd voor de „eigen eet", maar vaak moest de helft ervan verkocht worden om de gemaakte schuld bij dokter, bakker en winkelier te betalen. De arbeiders waren eerlijk, ze wilden geen schuld nalaten. Hij woonde in een krot van een huisje en was overgeleverd aan de genade van de een of andere „huisjesmelker", die zijn meestal kleine vermogen belegd had in huizen, die veel later door de ge meente onbewoonbaar zouden worden verklaard. Geen van die huizen is er meer om t© getuigen vsin de slechte wo ningtoestanden van toen; zelfs de arbei- ■dershuizen, die door 'de 'iDeter gesitueer den werden bewoond, zijn onder de slopershamer gevallen: de Vissersstraat van Middelharnis; „de „Tien Azen", de Nieuwstraat, de „Woeker" bij de molen van Sommelsdijk. Elk dorp op het Eiland zal wel lege plaatsen in de dorps- kom kunnen aanwijzen waar dergelijke huisjes gestaan hebben. En in de winter schooiden de arbeiderskinderen in het donker langs de huizen: „krieg ik asje blieft een stik". En dat kregen ze, want er werd door de gegoeden- wel barm hartigheid bedreven op de manier van die tijd: de Heere God had hen d© armen en nooddruftigen nagelaten om aan hen wel te doen. Afgedankte kleren gingen niet naar de lorreboer, maar ze werden bezorgd bij het een of andere grote ar beidersgezin. Ik herinner me een school jongen van mijn klas, die aan zijn ene voet een rijglaars droeg met een touw tje er in als veter, en aan zijn andere voet droeg hij èen knooplaars! Hij zat in een aparte bank achter in het lokaal omdat-ie luizen had; hij zat daar als een verschoppeling. Nu zou ik me delijden met hem hebben, ik zou zeker vragen of-ie met me spelen wou op ge vaar af, dat mijn moeder me 's avonds zou mishandelen met de luizekam. En dat niet voor straf, maar omdat voor komen beter is dan genezen. Toen had ik geen medelijden met hem en ik heb ook niet met hem gespeeld, want ik zou een uitzondering zijn geweest en nie mand is graag een „buitenbeentje" Ik kan niet zeggen, dat de jeugd van te genwoordig mijn bewondering heeft vanwege een keurig gedrag, maar er is toch wel wat veranderd voor zover ik dat heb kunnen waarnemen: op school zijn er geen verschoppelingen meer; en oude en gebrekkige mensen worden niet meer geplaagd en „voor de gek gehou den". Waarom we vroeger zo hardvoch tig waren kan ik niet verklaren: het werd ons echt op school niet voorgehou den en thuis door onze ouders ook niet. Als je aankondigde, dat Klaas Houte- poot er aan kwam met oude-parapluen- negotie, of Kees de Bult met schoenve ters en hechtpleisters in een mandje, dan kreeg je een schrobbering die niet misverstaan kon worden. En als de ge noemde lieden op een ongelegen tijdstip kwamen dan greep moeder naar de „muil" aan d'r voeten om het fatsoen er hardhandig in te slaan. Die hardhandig heid kon de ongelegenheid van het be zoek van de negotiant slechts erger ma ken, het resulteerde soms in aangebran de aardappelen, groente, of wat er zoal op de kachel stond om tot voedsel te worden verwerktEn dat Meester Flipje in een aparte bank een plaats gaf kwam omdat hij anders briefjes kreeg van boze moeders in dezer voege: „als dat Keesje onder het ongedierte is thuisgekomen, hij mag niet meer naast Flipje zitten, anders haal ik hem van school af". Het was voor het onderwijzend perso neel toen wel een moeilijke tijd. Veel later kwam ik van Meester een verhaal te weten, dat waard is om ont houden te worden. Het overkwam onze schooljuffrouw: ze had een leerlingetje naar huis gestuiu-d met een briefje voor de moeder, waarin deze vriendelijk maar nadrukelijk werd verzocht om Keetje eens flink te wassen, want ze „stonk van de vuiligheid". Keetje kwam al gauw terug, maar ongewassen. Ze overhan digde de juffrouw een frommelige lege tabakszak waarop met koeien van let ters met potlood geschreven was: „als dat mijn kind niet is om aan te ruiken, maar om aan te leeren en geev u ze maar een stukkie goeje seep mee". De juffrouw was in haar wanhoop naar het schoolhoofd gehold om advies. Die kon niet anders doen dan zijn schouders op halen en de raad geven: „niet aan d'r ruiken". Het epistel had hij als curiosi teit bewaard, hij heeft het mij laten zien. Wat voor mij het voordeel geeft, dat ik een zodanig verhaal niet behoef te verzinnen ter illustratie van de tijds omstandigheden van ongeveer zeventig jaar geleden. Het is wel jammer, dat het briefje van Keetje's moeder niet terecht gekomen is in het Streekmuseum van Sommelsdijk. Van verschillende zijden gingen de ogen open voor het feit, dat er iets mis was in. het maatschappelijk leven. De soosjalisten roerden de grote trom om de mensen wakker te schudden. De na men van Domela Nieuwenhuis, Troel stra en vele anderen zullen in de ge- schiedboeken bewaard blijven ten be hoeve van studenten. Maar de grote massa is die mensen al lang vergeten, zoals dat in het leven gebruikelijk is. En wie weet er nog te vertellen van het Eerste Christehjk Sociaal Congres van 1891. Er is een lijvig verslag van verschenen, maar het is een knappe jongen, die nog zo'n verslag boven water brengt. En in 1919 was er nog eens zo'n Congres, waarvan de resulta ten ook alweer in een lijvige foliant wer den neergelegd. Meer en meer werd de gedachte rijp, dat de HeUige Schrift ook iets te maken had met het maatschappe lijk leven. Maar de wijze waarop bleef voorlopig een zoeken en tasten. Dit be gon wel vast te staan: de Bijbel leerde niet alleen liefdadigheid en naastenlief de, maar bovenal gerechtigheid. Het waren dus niet alleen de soosja listen, die zagen dat er iets mis was in de maatschappij en die door woord en geschrift probeerden om daar verande ring in te brengen. De soosjalisten wa ren aanvankelijk nog een klein groepje, vooral in de wat afgelegen streken van ons Vaderland, zoals de Zuidhollandse en Zeeuwsche eüanden. Ze moesten zich voor-alsnog beperken tot het maken van kabaal. Ze gaven graag de kerk mensen de schuld van de heersende mis standen, en daar hadden ze voor een deel gelijk in en voor een ander deel geen gelijk. En als gevolg daarvan ver vreemdden veel arbeidsmensen met him gezinnen van de Kerk. En de mensen van de Christelijk so ciale congressen waren ook maar een heel klein groepje. En wat ze voorston den werd door de grote massa vaak niet begrepen. Die grote massa zat aan de oude toestanden vastgeroest. Ze noem den zich Antirevolutionair en ze schre ven in hun vaandel: „tegen de revolutie het Evangelie", (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1976 | | pagina 7