EIIAIIDEn niEUWS Op weg naar de Burgerlijke Stand Overdenking Zeeuwse wandelingen PI Grootvader vertelt Vollefbai uit de Heilige Schrift 2e blad Vrijdag 13 februari 1976 No. 4463 HET KITKVENSTER it ir ic ir ir HET GELOVIG VERLANGEN NAAR CHRISTUS Speciaal inbouwstation voor L.P.G. gasinstallaties in elk merk automobiel. X X Garage Nijsse B.V. t Oostdijk 15 - Oude-Tonge I Tel. 01874-235-385 X INGEZONDEN Buiten-brievenbussen GERO I altijd voor iedereen ruim en overzichtelijk g in onze speciale M showroom. A. Vroegindeweij Westdqk 46 - Middelharnis Winter in de dierentuin blik op kerk en samenleving 75 jaar G.Z.B. Uitbreiding van het werk De zendingsopdracht Op vrijdag 6 februari heeft de Gere formeerde Zendingsbond haar 75-jarig bestaan herdacht. Deze Bond is uit de nood geboren. Rond de eeuwwisseling was er een vacuum ontstaan, toen de Nederlandse Gereformeerde Zendings vereniging onder invloed van de Dolean tie was opgegaan in de Gereformeerde Kerken. De Hervormden die een zending voorstonden naar Schrift en Belijdenis waren hun zendingsorgaan kwijt en be sloten tot oprichting van de G.Z.B. Weliswaar bestaat er geen organisato rische band tussen de G.Z.B, en de Ge reformeerde Bond (de laatste is trou wens pas in 1906 opgericht), maar uiter aard zijn verreweg de meeste Hervorm den die van Ger. Bondsrlohting zijn, als zendingsorganisatie op de G.Z.B, ge oriënteerd. Het heeft nogal lang geduurd voordat de G.Z.B, een eigen zendingsterrein had, dat tenslotte werd gezocht en gevonden in het Toradjaland op Celebes. In 1913 kon de eerste zendeling daarheen wor den uitgezonden, de heer A. A. van de Loosdrecht uit Veenendaal. Deze werd echter na vier jaar door een inlander vermoord. Ondanks vele tegenslagen heeft het werk op Celebes zieh geweldig uitge breid en thans is de Toradja-kerk met 200.000 leden één der grootste protes tantse kerken in Indonesië. De G.Z.B, is nog steeds met deze kerk verbonden, doordat ze haar financieel stexmt en ook doordat ze docenten le vert aan de theologische opleidingen in Djakarta, in Rante Pao en op Ambon. Een nieuw zendingsgebied kreeg de G.Z.B, in 1960, toen ze in contact kwam met de reeds bestaande Reformed Church of East Africa (Hervormde Kerk van Oost Afrika) in Kenya. Deze kerk was ontstaan uit de zendingsarbeid van Zuid-Afrikaanse boeren, die bij het on afhankelijk worden van Kenya in 1963 terugkeerden naar Zuid-Afrika. De G.Z.B, heeft daar een flink aantal men sen in dienst, die uitgezonden zijn als predikant, als docent, als evangelist, als arts, als verpleegster of als landbouw deskundige. Het werk heeft zich ook daar zeer uit gebreid. Er is reeds een zendingspost in het woestijngebied van de Turkana- stam, terwijl er een begin is gemaakt met zending onder de half-nomaden stam van de Pokot. De G.Z.B, staat op het standpunt dat zendingswerk in eerste instantie kerke lijk werk is en niet het werk van een vereniging. Doch de toestand van de Herv. Kerk noodzaakt de G.Z.B, nog steeds zich als zelfstandige zendings vereniging te organiseren. Desondanks zijn er sterke banden met de Hervormde Raad voor de Zending en worden de zendelingen ook in Oegstgeest opgeleid. Daarnaast onderhoudt de G.Z.B, nauwe contacten met de Deputaten voor de Zending van de Chr. Ger. Kerk en van de Ger. Gemeenten. Er is bij deze herdenking geen ge denkboek uitgegeven, zoals dat bij vo rige gelegenheden wel is geschied. De G.Z.B, heeft zich dit keer beperkt tot een herdenkingsdienst in de Utrechtse Domkerk, die door meer dan duizend mensen werd bijgewoond en waar be halve de secretaris van de G.Z.B., Ds. J. H. VUjm uit Woudenberg, ook Prof. Dr. C. Graafland het woord voerde. De dienst droeg een sober karakter, waarin het Woord centraal stond en waarin de lof werd gezongen van Hem Die de op dracht heeft gegeven Zijn Naam te ver kondigen tot aan de einden der aarde. Want met die boodschap staat de G.Z. B. stei-k, temidden van alle andere op vattingen inzake de zendingsopdracht die vandaag de dag opgeld doen. Zen ding zou eigenlijk alleen maar moeten bestaan in ontwikkelingshulp, terwijl de zendingsorganisaties zich beter maar van het zendingsveld konden terugtrek ken. Dat is zo ongeveer de hoogste wijs heid die de moderne kerkleiders propa geren. Daartegenover is de G.Z.B, voor nemens met de hulp van God door te gaan met haar zendingstaak, het Evan gelie van Gods genade alom bekend te maken. En dwars door alle moeilijkhe den heen heeft de Koning der Kerk op de uitvoering van die opdracht Zijn zegen beloofd. WAARNEMER. In 1811 is in ons land de Burgerlijke Stand ingeivoerd. Dat was in de Franse tijd. Bij decreet van Niapoleon van 18 ^aiuigustus 1811 werd 'bepaald, 'dat ieder zich op het igemeenteihiuis met een ge slachtsnaam raoest laten inscihrijven. In Frankrijfc was dat al eerder igetoëurd. Napoleon wilde ©en oveirzidht hablben van all© bewoners van zijn onderwor pen landen. Met de bedoeling tze zo no- ,dlig voor zijn legers te kunnen igeibrui- ken. De moderne dictator Adolf Hitler heeft ongeveer hetzelfde igedaan rniet de invoering van de stannkaarten en per- soonstoewijzen. Gemakikelijfc bij de dis tributie, maar odk als hij j-oruge miensienl nodig had, die voor hem moesten wer ken om zijn oorlogsindiustrie op peil te (kunnen houden. En deed keizer Auigustus 2000 jaar geleden niet onigeveer hetzelfde, toen er een gebod uitging dat de hele wereld beschreven moest worden, aoals we in Lrtxcas 2 lezen. Lnigesdhreven, geteld, het wias igemakkelijik voor hem als hij alles wist, bij zijn belastingplannen. In oude tijden Over de inivoerhig van de Burgerlij ke Stand in ons land en het opigeven van ©en eigen naam sjchrijl ik de vol gende keer noig wel. In dit artikel 'gaat het over -de toestand van eeuwen gele^ den. Toen was er nog geen Ibeivolkings- register zoals we dat nu heblben. Hoe werd toen gereigistreerd, hoeveel er ge boren werden en stierven, hoeveel hiu- welijken er ©esloten werden? Dan imoet ik deniken aan wat 'de be kende schilder 'Karel Appel eens zei. Toen men hem vroeg Ibij welke school, welke richting in 'de schilderkiunsit hij "behoorde, .gaf hij dit antwoord: „Ifc rot zooi ■maar watt wcïl" Om wat dichter bij huis te ibUjven: de Zieeuiwse sichilder-dichter J. C van Schaigen heeft een gedich'tenibuüdel uit gegeven met de titel: Ik iga miaar en ik ben. 'Op z'n Zeeuwsi gezegd: „Ik doe zo oniaar een ibitje!" Zo was het vroeger ook met het op tekenen van de mutaties onder de be- voïkinig. In theorie was' op sommige plaatsen alles .goed geregeld, maar in de practijk mankeerde er idlkwijls veel aan, soms alles. Bij de oude Romednen toewaarde men in de temipel reigisters van geboorten, sterigKivallen,, hiiwelijiken en echtschei dingen. Behalve van 'de slaven, die im mers gieen rechten hadden. Bij de on dergang van het Roaneinse rijk is het meeste verloren igegaan en we horen nu vele 'eeuwen nieits over een bevolMngs- statistiek. Tot het jaar 1406. Dan draajgt de bis schop van Nantes de pastoors op om de verrichte idopen in ©en re'gisiter aan te- tekenen, met de naam van de peters en meters. Dit bevel werd niet overal afgekondigd', in sommige plaatsen ge- (beurde er niets van dat opschrijven. Met het getal van het aantal igedoop- ten wist men nog niet het juiste aantal igeboorten. Dat aantal was 'groter dan dat van de igedoopt© kinderen. Daartoe behoorden ook de doodgeto'orenen, de ■kinderen di© sitierven vóór de doop', de I MIDDELHARMS (naast Ford) TeL (01870) 39 75 Reparatie en inruil van alle merken. kinderen die door zwalkte niet in de -kerfc 'gedoopt werden. Het 'kwam vroeger vooral op het plat teland dikwijls voor dat de vroedvrouw het kind doopte, vooral als het een ziwak schepseltje betrof, dat wel niet lang zou leven. In zo'n igeival mocht de nooddoop toegepast wo-rden door eeni leek, in een roomse familie zelfs door een niet-fcatholiake, als het m'aar ge beurde in de naam des Vaders, des Zoons en des Heiligen iGeestes. IJ weet misschien, idat roomse 'kinderen kort na de igeboorte, liefst -op deaeUde 'dag 'ge doopt moeten worden. Tegenwoordig wachten velen er mee tot ook de moe- ider imee kan naar de kerk,'net als bij ons. Ik vraag me aif of 'al deze bijzondere 'gevallen aan de pastoor werden door- igegeven om aangetekend te worden. He lemaal betrouwbaar waren zijn boeken dns niet. En een heleboel geestelijken 'hielden 'geen boeken bij. Op 'het toekende Concilie van Trente (1545^1563) werd bepaald, dat de pas toor 'de dooip- en troiuwtooefken moest bijhouden. De registratie werd dus nauwkeuriger, ook de hujwelijken wer den igenoteeird (in de roomse kerk is dat een sacrament). IWd de Hervorming Inmiddels had 'de kerkhervorming ook in ons land zijn aanhangers gevonden, die zich niets van de ■voorschriften van een pauselijk conciUe laantrokfcen. Op dei eerste provinciale synode op Neder landse to'Odem te Dordrecht (1574) ver klaart de igereformeerde (hervormde), keife het trouwen voo'r ©en tourgerlijke aangelegenheid, maar ■de magistraat maakt er igeen haast mee, zo'dat 'de kerk meestal nog de aangewezen plaats is. In Rijnland wordt twee jaar later gele genheid gegeven voor de vierschaar of in de kerk te trouwen. Zowel het stadstoestuur als de predi- 'kant verzorgen en toewiaren ieder hun eigen trouwboek. De doopto'oaken wor den nog altijd in de kerk bewaard. Hieruit kan ■men veel gegevensi uit vroeger tijd verzamelen. Jammer 'dat er veel verloren zijn igegaan, door brand b.'v. 'en dat ze niet altijd naaiwkeurig zijn bijlgehouden. Inmi'ddels zijn we (genaderd tot de Franse tijd, 'de jaren van Franse' over heersing. In Frankrijk heeft men in 1792 ■de iburgerlijke stand ingevoerd, het re-' igistreren van 'geboorte, huwelijk en sterfte kwam in handen van de ge meente', niet meer van de kerk. Er kwam ©en volledige scheiding tussen fceik en staat, ook in ons land toen de Franse legers het bezetten. In 1795 werd bepaald 'dat ^een huwelijk enkel noig kon voltrokken worden door de iburgerlijke overhei'd. Volgens de be- 'ginselen der Frans© revolutie is alleen 'de Staat gereichtvaardigd aantekeningen te 'houden van 'huwelijken, geboorte en sterfte, niet de geestelijkheid (een macht buiten 'de staat). In laatstgenoemd jaar hadden we een volkstelling in ons land. Het aantal kie zers dat als afgevaardigden (ging naar de 'volgend jaar (Op te richten Algemene Vergadering (inplaats van 'de Staten— Generaal) moest worden vastgesteld. Het was 'geen nau-wkeurige telünig, ook niet 'omdat men zich niet aan alle re- (gels hield en sommige (gemeenten niet mee (wilden 'doen. Ook wc'rd er (geen on- (derscheid gemaakt tussen mannelijk en vroiuiwelijk, tussen (gehuwd en onge- 'huwd, ©en onderischeiding in leeftijd was er niet bij. In ons land woonden toen 1.880.463 burgers, maar het kunn'en er ook wat meer of minder geweest zijn. In Amsterdam wordt een scheiding gemaakt tussen Joden en Christenen. Er woonden toen 23.104 Joden, maiar de telling leverde 2100 minder 'Op. Dat zul len 'de Joden wel zijn die de bepalingen ■gesaboteerd helbiben. Toen ons land in 1810 bij Frankrijk werd üi'gelijfd, dus een Franse provin cie we'rd, kregen wij het volgend jaar onze Burgerlijke Stand, waarmee ik dit ■artikel begonnen ben. Middellbuiig. L. van Wallenburg. Met mijn ziel heb ik U begeerd in de nacht. (Jesaja 26 9a). De apostel Pauliis heeft gesproken van een 'kennen en een' vervolgen te 'kennen van 'Christus. (Ook wekt hij op, oia op te wassen in de kennis van Christus. Dat leert lons duidelijk de onderscheiden geloofslegering van Gods 'kinderen. IHet 'Wordt alles niet in één dag ge leerd. Op 'de leerschool van genade, blijven de leerlingen, leerlingen tot 'hun dood toe. Het is duidelijk dat op de school van de Heilige Geest orde heerst en geen wartaal wordt gebruikt. Dat er ook orde is in 'de lessen, al zal de Heere wat de tijd betreft waarin geleerd wordt, vrijmachtig onderscheid bepalen. In het verlangen naar Ohristiis mo rgen wij dus onderscheidingen) maken. Hij is Israels hoogste leraar. Hij is Is raels enige Hoigepriester, Hij is Israels Triomferende Koning, Hij js Israels beminnelijke Bloedbruidegom, Hij is Is raels hoop en verwachting. Als Profeet leert hij de verborgen weg ter zalig heid. Tot wie zidlen zij anders heen gaan? Hij heeft de woorden des eeuwi- (ge levens. Wat worden 'de ware leerlin gen ontdekt aan ihun dwaasheid, onwe tendheid. Waarlijk het zijn leerlingen die nooit uitgeleerd zullen 'zijn, zolang zij hier op aarde verblijven. Christus is noodzakelijk als Pries ter. Op de leerschool van vrije genade wordt de weg der verzoening, door vol doening 'geleerd. De priesterlijke bedie- nin^g is nodi(g, nadat (geleerd wordt wat zonde eri schuld voor God betekent. Zie maar naar de 'bediening van Johannes de Doper aan de bO'orden van de Jor- daan. Hij heeft een door schuldver- slagen volk heenigewezen naar de pries terlijke bediening van Christus. Hoort hem (getuigen: „Ziet het Lam Gods dat de zonde (der wereld wegneemt". Maar hoor dan ook naar het getuigenis van een om Hem. verlegen ziel: „Meester waar woont 'Gij." Daarop kwam 'de no- Met aandacht het stukje gelezen over 'de groiene postbuitenbussen. Als ouid- stadsmlens ben ik het besüst niet eens met het stukje over de flatbezorging. Zelf heb ik jaren op een flat gewoond maar de brievenbussen! zijn altijd in ■blokken op de onderste woonlaag. Al leen voor telegrammen len aangetekende stukken moet de postbode naar boven, waaiibij ik nog moet aanmerken dat er bij hogere flats ook nog liften zijn, zo dat deze meelij opwekkende alinea geen grond heeft. Verder zijn de groe ne bussen soms zeer (gek geplaatst. Soms zelfs vlak naast een 'huisdeur of zoals hier op'de 'dijk zelfs naast een eigen brievenbus die al buiten op een paal staat, zodat er nu 2 brievenlbussen vlak naast elkaar staan. En wat de ellendige vormen van brievenbussen betreft, dat zullen er niet zoveel meer zijn, want er zijn al jarenlang vo'Orschriftenop dit p\m.t. Verder zou de „post" al die on nodige drukwerkre'klame kunnen af schaffen want bij de meeste mensen ver dwijnt dat toch 'geüjk in de oud-papier 'bak, en Wat dê werklozen ■betreft, de „gewone" post 'moet er toch ook door heen? Gelden dasir dan andere maat staven voor dan voor te veel in de watten gelegde werklozen? En wat het ploeteren ■door slecht weer 'betreft, een igrote pluim op de petjes van alle flsik- keese postbestellers. Met dank voor uw aandacht. Hoogachtend, H. Verkruissen, Melissant. VERVOLGVERHAAIi door Jan Knape M.zn. 17 EEN HOOFDSTUK UIT DE GESCHIEDENIS VAN DE ARMEN ZORG OP HET EILAND. (Zijnde een voor velen mis schien wat saaie inleiding op een volgend verhaal). Het Streekmuseum Goeree en Over- flakkee is in het bezit geraakt van en kele archiefstukken van de liefdadig heidsvereniging „Dorcas" te Middelhar- nis. De naam „Dorcas" zegt al iets. In de Handelingen der Apostelen (hoofdstuk 9 36 e.v.) lezen we van deze Christin, die uitmuntte door het betonen van lief dadigheid. Ze wordt ook wel Tabitha, dat is „hinde", „gazelle", genoemd. „Dorcas" en „Tabitha" betekenen het zelfde, het eerste woord is 'Grieks, het andere Aramees. Het Aramees was in die tijd in Israël de volkstaal, maar het Griesch werd ook door velen ge sproken en verstaan. Lydda was mis schien een gemeente waar de meeste in woners alleen Grieks verstonden. De Bijbel vertelt dit van haar: er was te Joppe een dicipelin, genaamd Tabitha, hetgeen vertaald, betekent Dorcas. Deze was overvloedig in goede werken en aalmoezen, die zij gaf. En het geschiedde in die dagen, dat zij ziek werd en stierf; en na haar gewas sen te hebben, legde men haar in een bovenzaal. En daar Lydda dicht bij Joppe lag, zonden de dicipelen, toen zij hoorden, dat Petrus daar was, twee mannen tot hem met het verzoek: Kom zonder dra len tot ons. En Petrus stond op en ging met hen mede. Toen hij daar aangekomen was, bracht men hem naar de bovenzaal en al de weduwen kwamen bij hem staan, en lieten hem onder tranen al de Ujf- rokken en mantels zien, die Dorcas, toen zij nog bij hen was, gemaakt had. Maar Petrus zond hen allen naar buiten en knielde neder en bad. En hij wendde zich tot het lichaam en zeide: Tabitha, sta op! En zij opende haar ogen en zag Petrus en ging overeind zitten, en hij gaf haar de hand en richtte haar op; toen riep hij de heiligen en de weduwen en stelde haar levend voor hen. En het werd bekend door geheel Jop pe en velen kwamen tot geloof in den Heere". Sindsdien heeft menig gezelschap van vrouwen en meisjes, die gezamenlijk het weldoen aan den naaste beoogden, de naam „Dorcas" gekozen. Met die naam te kiezen gaf men uit drukking aan de doelstelling: de armen helpen met kleding en beddegoed, die de eigen handen gemaakt hebben. En dat maar niet zonder meer! De naam Dorcas gaf tevens uitdrukking aan de motieven: het was weldoen omdat men dicipelinnen wilde zijn van Jezus Chris tus. De vergeelde papieren van het gezel schap „Dorcas" te Middelhamis spraken van dit alles. Het zijn slechts simpele stukken, die in het bezit van het Mu seum zijn gekomen. Het archief is Ising niet compleet. Toch vertellen deze ver bleekte letters en cijfers nog een hele geschiedenis. In het hierna volgende opstel wU ik van een en ander rekenschap geven: In de eerste plaats vraag ik de aan dacht voor het Reglement, dat werd vastgesteld op 4 november 1830. We moeten ons de situatie van om streeks 1830 als volgt voorstellen: Er werd over het algemeen veel ar moede en gebrek geleden. De lonen wa ren laag, er was soms werkloosheid, so ciale voorzieningen waren er niet. De woningen, waarin men verkeerde, waren slecht en waren weinig confortabel. De officiële armenzorg werd bedreven door de Gemeente en door de Kerk. De Gemeente en de Kerk werden geregeerd door de notabelen. De notabelen waren van ouder op ouder groot gebracht bij de leer, dat Christus hen de armen ge geven had om aan hen hun liefde en barmhartigheid te bewijzen. Het bewij zen van liefde en barmhartigheid, voor zover dat gefinancierd moest worden uit de eigen middelen, was speciaal een taak voor de vrouwen en dochters. Wanneer we deze tijd benaderen van uit de opvattingen, die vooral na de oorlog op het terrein van de armenzorg onder ons zijn gegroeid, dan komen we er niet. Dan krijgen we geen goede kijk op de samenleving van toen. Wie de huisjes ziet, waarin .destijds de mensen woonden, soms grote ge zinnen die slaat zijn handen van verbazing in elkander en hij vraagt zich ontsteld af hoe dit toch mogelijk is ge weest. Zo hier en daar zijn er nog wel van die huisjes overgebleven, ze zijn nu als pakhuisj es in gebruik, maar de meeste zijn al afgebroken. Men vond er kleine, benauwde, natte bedsteetjes, die toen algemeen in ge bruik waren. Daar hebben mensen in geslapen: vader en moeder, en het klei ne kind in de krib aan het voeteneind; en in de andere bedstee drie, vier kin deren. De vloeren van de kamer waren soms van rode leien, de muren wit ge kalkt of gekoolteerd. De zoldertjes wa ren klein en meestal erg laag; het dak was niet beschoten met hout, dit was in de winter koud en het gaf dikwijls lek kages. In een hoek van de zolder lagen de bedden als er grote kinderen waren; in een andere hoek lag een stapel kachelhout en bonenstroo, men stookte digirag: „Kom en zie"! Johannes heeft van deze ontmoeting geschreven: „Het was de tiende ure". De Lamstoediening is aan hen nader verklaard en noodzakelijk gesteld. Ze moeten Hem gaan volgen in de gangen van Zijn lijden, waar hij de lijdensbe- ■ker zal ledigen, voor -de Zijnen tot de laatste (druppel toe. Wlat wordt Hij noodzakelijk ■als 'de grote Voorbidder aan 's Vaders rechterhand voor ©en in zichzelf biddel'oos -en ellendig volk. Ook zijn (bediening als Koning wordt de rechte toegeerte van Zijn onderdanen'. Waarom wordt Hij als Koning begeerd? Wel, O'm van Hem geregeerd te worden, daar zij moeten inleven in eigen huis geen baas meer te zijn. Zij worden op ■de dag van zijn heerkradit ©en zeer gewillig volk. Zij hebtoen Hem no'dig tot hun bewaring, zij kunnen niets be waren, ook zichzelf niet. In alle 'gangen van het geloofsleven, wordt de inhoud van de tekst doorleefd: „Met 'mijn ziel heto' ik U begeerd in de nacht". Er is no'g een begeerte waar wj uw aandacht (bij willen bepalen. Dat is de begeerte naar Hem. als Bruidegom. Dat is ©en begeer te om met Hem verenigid te worden, om Hem tot een rechtmatig eigendom te mo(gen bezitten. De innerlijke .drang der liefde vraagt immers om vervulling. De vereniging met Hem kan alleen maar op (grond van recht. Zonder recht is er geen rechtmatig bezit. Het is 'daarom de to'Ogeerte 'om Zijn rechtmatige bruid te magen zijn en om daardoor recht- ■m.atig Zijn gemeenschap te oefenen. Het hu(welijksto'ezit vloeit uit een huwelijks recht. Huwelijksrecht betekent deel, te 'hebben aan de bezittingen van de Brui degom. 'Hij is Zijn kerk gegeven tot 'kennis, rechtvaardigmaking, heiligma- iking en een volkomen verlossing. Wij kunnen ook spreken dat een huwelijks recht, huwelijksvruchten geeft. Dat wil zeggen, dat de bruid met Hem (gaat le ven, voor Hem (gaat leven en door Hem gaat leven. De dagelijkse omgang met Hem doet dagelijks Zijn gemeenschap ervaren en doet Zijn igunst beleven. Ook zal iets ervaren worden van Zijn huwelijks trouw. Zijn trouiw openbaart zich aan een trouweloze bruid. Zijn trouw, waarvan de bruid mag (getuigen: 'De Heere, is '2o getrouw als sterk, Hij zal zijn werk. Voor mij voleinden. Zo ziet u, 'dat 'het woordje U een rij ke betekenis heeft. Dat de Persoon Welke er door aangewc'zen wordt, voor de gemeente Gods wonderlijk, toemin nelijk, onmisbaar en (begeerlijk is. Zo zijn de uitgangen van het hart naar Hem. De stem van Hem is tot de Zij nen: „Mijn duive, zijnde in de ■klove der steenrotsen, toon Mij uw 'gedaante, laat Mij uw stem horen. Want uw stem is zoet en uw 'gedaante liefelijk". Is het 'dan te wonderlijk, als de bruid getuigt: „Zulk één is mijn liefste, zulk één is mijn vriend, (gij dochteren van Jeruzalem. De begeerten naar Hem ko men op uit het diepste zieleleven. Daar om wordt -er ook ■gesproken: Met mijn ziel heb ik U (begeerd in de nacht. Het verlangen 'komt op uit de innerlij'ke be geerten van het nieuwe leven. Dat ver langen is oprecht, het is blijvend, het 'kan niet meer 'Over gaan, omdat het door den Heilige Geest is gewerkt. De liefde is sterker dan de dood en harder dan het ,graf, vele wateren' zul len 'deze niet kunnen uitblussen. Het verlan'gen vindt (geen rust, voordat het zijn vervulling bekomt. Ze wordt altijd weer opgewekt, ook al zijn de dagen der duisternis vele. Daarom zijn deze verlangens de toetssteen van het leven. Toch zijn deze verlangens onderworpen. Dat wil zeggen dat de vervulling op Gods tijd moet komen. Zo Hij vertoeft, verbeidt Hem, want Hij zal (gewisseUjk komen en niet achteifelijven. Tenslotte, de laatste verlangens. De dichter van psalm 43 'heeft ze ons voor- gezongen: Dan 'ga ik op tot Gods altaren',. Tot God, mijn God, de bron van vreugd. Dan zal ik juichend, stem en snaren Ten roem van Zijne .goetMieid paren 'Die, na kortstondig ongeneugd Mij eindeloos veihelgt. Dirksland. Ds. P. Blok. Wedstrijdoverzicht Intermezzo Bijna alle teams kwamen de afgelo pen da'gen in actie voor 'de competitie. De hoogste teams slaagden er niet in punten te behalen. De heren gingen' te gen een van de staartploe^n. Alcazar, roemloos ten onder met 3-1. Voor de dames konden de zelfde cijfers worden genoteerd, alleen verloren zij van de koploper, en deden dat (met ere. Met wat geluk had er zelfs een 5e set in (gezeten. Dames 2 behaalde een ruime zege op Hobby Scope 2, dat onderaanstaat in de Ie klasse. Intermezzo 2 dat zelf vlak boven Ho(btoy ScO(pe 2 staat nam hier door wat meer afstand en kan zaterdag a.s. (bij winst op Mev^o zelfs naar een wat minder zorgelijke positie op'klim.- meri. Het 2e (herenteam w^on volgens verwachting van Hobby Scope 2. Het (ging echter ■gemakkelijker dan verwacht werd, omdat de pastheren sinds decem ber vorig jaar aanzienlijk versterkt zijn. Het was een boeiende partij, tegen de ploeg waari'n de huidige trainer van Intermezzo speelt. Uitslag 3-0. De bei de 3e teams kwamen tot een gelijkspel, bedde tegen hoger geplaatste teams, een ■behoorlijk resultaat (dus. Een van de boeiendste wedstrijden in de sp'O'rthal Ducdalf in Brielle zaterdag avond was die tussen Hofaby Scope 3 en Heren 4 van Intermezzo om. de twee de plaats in de 4e 'klasse F. De gast heren 'hadd'en enkele weken eerder koplopeh Bemisse overtuigenld geklopt, zodat Intermezzo 4 zonder hooggespan nen verwachtingen naar Biielle was ge- to(gen. Voor (beide teams werd het de beste wedstrij(d van dit seizoen, met uitste kend volleybal en in de eerste drie sets veel spanning. De wat toetere aanval van de gastheren werd volledig gecom penseerd (door een als hechte eenheid spelend Intermezzo 4. Via setstanden van 12-15, 15-10 en 15-11 nam Inter mezzo 4 ©en 2-1 voorsprong. De ploeg was daarna volledig uitgebliist, waar- ■door de 4e set met 15-3 werd verloren. De eindstand kwam hierdoor op 2-2, een juiste score. Als het wintert in de dierentuin staat men daar plotseling voor de meest uit eenlopende problemen. Bij Ouwehand op de Grebbeberg in Rhenen, waar prak tisch de complete levende have zomer en winter buiten doorbrengt, moesten bij het invallen van de vorst en na de sneeuwval talrijke diersoorten naar hun stallen verhuizen. Olifanten mogen niet naar buiten om dat ze van de sneeuw gaan eten. Die ,jkauwe hap" kan de dikhuiden, vooral de gevoelige Afrikaanse exemplaren, koeliek bezorgen. En dan zijn ze ten do de opgeschreven. Dat is ook het geval met giraffen en zebra's. Die moeten nog om een tweede reden naar binnen. Ze zouden namelijk vrij gemakkelijk hun ranke benen kunnen breken omdat ze nu eenmaal niet op scherp staan. En toch zijn er dieren, afkomstig uit tropen of subtropen, die niets om de kou geven. De Califomische zeeleeuwen bijvoor beeld, die zwemmen nog steeds in open water. Ze fungeren als ijsbrekers, want doordat het water steeds in beweging iSj krijgt het niet de kans te bevriezen. Omdat die waterpartijen, die soorten als wolven en leeuwen op een afstand moeten houden, wel bevriezen, is men genoodzaakt deze diersoorten tijdelijk binnen te houden. De IJslandse zeehon den en ook de ijsberen zijn feitelijk nu pas goed in hun element. De kangoeroe komt ook nog wel naar buiten, maar hij zorgt ervoor dat zijn staart vrij van sneeuw blijft en de wijfjes houden hun buidel angstvallig gesloten. Twee kan jers van gieren snappen er niks van. Die zitten nog steeds op hun eilandje mid den in één van de vijvers. En ze zijn daar niet weg te slaan, hoewel ze zo maar op het ijs kunnen stappen en de benen kunnen nemen. Misschien denken ze „blijf zitten waar je zit en verroer je niet" omdat ze op dat eUandje de kost voor het kauwen hebben. DIRKSLANR Geslaagd. Mej. Mimi Kamp slaagde 'voriige week voor 'het exanKen zieken-, verzorgster. Ze is werkzaam in „de Plan tage" te Den Briel. toen nog op „de put". Aan de muur hingen wat landairbeidersgereedschap- pen, spaden, rieken, schrepels, enz. Achter het huisje was een klein plaatsje. Daar was de tras, de welput en „het huusje". Dikwijls moesten plaatsje, tras, welput en huusje met de bewoners van andere huisjes worden gedeeld. Dit gaf de nodige burenruzies. We kunnen ons thans niet voorstellen hoe enig mens onder zulke omstandig heden ook maar een enkel uur gelukkig kan zijn geweest. Het lijkt allemaal zo kommervol en triestig. Zo moeten we het echter niet zien: deze mensen wis ten niet beter of het behoorde zo te zijn. En ze genoten het leven in de omstan digheden waarin ze geplaatst waren, ieder op zijn wijze. Ik heb in mijn jeugd een oude man horen vertellen hoe ge zellig het was als 's wintersavonds de kinderen op bed lagen; dan zaten hij en zijn vrouw ieder aan een kant van de tafel, de petroleumlamp laag neerge trokken, zijn vrouw stopte kousen of ze verstelde een broek en hij las voor uit een „oude schrijver". Over het algemeen kan gezegd wor den, dat de gezinnen, waarin geen bij zonderheden waren als ziekte, een groot aantal kinderen, e.d., de ene dag wel aan de andere wisten te knopen. Die zelfde oude man deed mij het verhaal van zijn grote dankbaarheid als hij de winter inging met een geslacht varken in de kuip en een putje aardappelen en poters achter het huis. Die aardappelen en poters waren in het hof gegroeid en ze waren gedeeltelijk gelezen door de kinderen. Hij had ook nog wat peen, kroten en kool ingekuUd; zijn vrouw had boontjes en zuurkool ingemaakt; er stond een half mud juin op zolder, ook al gelezen. Hij behoefde zich helemaal geen zorgen te maken al moesten ze daar met zeven man van leven. Hij re kende er op zo nu en dan werk te heb ben hij was los arbeider met het „opdoen" van veldvruchten, dat gaf een goed loon. Deze man voelde zich rijk nu ze allemaal gezond waren, dat was een voornaam ding: de gezondheid. Dat de kinderen 's avonds naar bed gingen met een ietwat leeg gevoel in de maag, en dat de moeder hen een boter ham moest weigeren, werd niet als ar moede gerekend. De kinderen wisten er zelf soms ook wel in te voorzien. Als er in het najaar paardepeen verscheept werden dan stonden ze rondom de wa gen te schooien: „man, kriek een peet je?" En dat de aardappelen 's middags vaak gegeten werden met het nat, waarin ze gekookt waren, en wat vet er doorheen gemuierd, was ook al geen armoe. Een varken in de kuip leek heel wat, maar men moest er een heel jaar mee toeko men! En soms was het maar, een half varken, omdat men de helft had moeten verkopen om wat gemaakte schuld te delgen: de arbeiders waren eerlijk.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1976 | | pagina 5