EIIAIIDEn niEUWS
Op weg naar de Burgerlijke Stand
Overdenking
Zeeuwse wandelingen
PI
Grootvader vertelt
Vollefbai
uit de
Heilige Schrift
2e blad
Vrijdag 13 februari 1976
No. 4463
HET
KITKVENSTER
it ir
ic
ir ir
HET GELOVIG VERLANGEN
NAAR CHRISTUS
Speciaal inbouwstation voor
L.P.G.
gasinstallaties
in elk merk automobiel. X
X Garage Nijsse B.V.
t Oostdijk 15 - Oude-Tonge
I Tel. 01874-235-385
X
INGEZONDEN
Buiten-brievenbussen
GERO I
altijd voor
iedereen
ruim en overzichtelijk g
in onze speciale M
showroom.
A. Vroegindeweij
Westdqk 46 - Middelharnis
Winter in de
dierentuin
blik op kerk
en samenleving
75 jaar G.Z.B.
Uitbreiding van het werk
De zendingsopdracht
Op vrijdag 6 februari heeft de Gere
formeerde Zendingsbond haar 75-jarig
bestaan herdacht. Deze Bond is uit de
nood geboren. Rond de eeuwwisseling
was er een vacuum ontstaan, toen de
Nederlandse Gereformeerde Zendings
vereniging onder invloed van de Dolean
tie was opgegaan in de Gereformeerde
Kerken. De Hervormden die een zending
voorstonden naar Schrift en Belijdenis
waren hun zendingsorgaan kwijt en be
sloten tot oprichting van de G.Z.B.
Weliswaar bestaat er geen organisato
rische band tussen de G.Z.B, en de Ge
reformeerde Bond (de laatste is trou
wens pas in 1906 opgericht), maar uiter
aard zijn verreweg de meeste Hervorm
den die van Ger. Bondsrlohting zijn, als
zendingsorganisatie op de G.Z.B, ge
oriënteerd.
Het heeft nogal lang geduurd voordat
de G.Z.B, een eigen zendingsterrein had,
dat tenslotte werd gezocht en gevonden
in het Toradjaland op Celebes. In 1913
kon de eerste zendeling daarheen wor
den uitgezonden, de heer A. A. van de
Loosdrecht uit Veenendaal. Deze werd
echter na vier jaar door een inlander
vermoord.
Ondanks vele tegenslagen heeft het
werk op Celebes zieh geweldig uitge
breid en thans is de Toradja-kerk met
200.000 leden één der grootste protes
tantse kerken in Indonesië.
De G.Z.B, is nog steeds met deze kerk
verbonden, doordat ze haar financieel
stexmt en ook doordat ze docenten le
vert aan de theologische opleidingen in
Djakarta, in Rante Pao en op Ambon.
Een nieuw zendingsgebied kreeg de
G.Z.B, in 1960, toen ze in contact kwam
met de reeds bestaande Reformed
Church of East Africa (Hervormde Kerk
van Oost Afrika) in Kenya. Deze kerk
was ontstaan uit de zendingsarbeid van
Zuid-Afrikaanse boeren, die bij het on
afhankelijk worden van Kenya in 1963
terugkeerden naar Zuid-Afrika. De
G.Z.B, heeft daar een flink aantal men
sen in dienst, die uitgezonden zijn als
predikant, als docent, als evangelist, als
arts, als verpleegster of als landbouw
deskundige.
Het werk heeft zich ook daar zeer uit
gebreid. Er is reeds een zendingspost in
het woestijngebied van de Turkana-
stam, terwijl er een begin is gemaakt
met zending onder de half-nomaden
stam van de Pokot.
De G.Z.B, staat op het standpunt dat
zendingswerk in eerste instantie kerke
lijk werk is en niet het werk van een
vereniging. Doch de toestand van de
Herv. Kerk noodzaakt de G.Z.B, nog
steeds zich als zelfstandige zendings
vereniging te organiseren. Desondanks
zijn er sterke banden met de Hervormde
Raad voor de Zending en worden de
zendelingen ook in Oegstgeest opgeleid.
Daarnaast onderhoudt de G.Z.B, nauwe
contacten met de Deputaten voor de
Zending van de Chr. Ger. Kerk en van
de Ger. Gemeenten.
Er is bij deze herdenking geen ge
denkboek uitgegeven, zoals dat bij vo
rige gelegenheden wel is geschied. De
G.Z.B, heeft zich dit keer beperkt tot
een herdenkingsdienst in de Utrechtse
Domkerk, die door meer dan duizend
mensen werd bijgewoond en waar be
halve de secretaris van de G.Z.B., Ds. J.
H. VUjm uit Woudenberg, ook Prof. Dr.
C. Graafland het woord voerde. De
dienst droeg een sober karakter, waarin
het Woord centraal stond en waarin de
lof werd gezongen van Hem Die de op
dracht heeft gegeven Zijn Naam te ver
kondigen tot aan de einden der aarde.
Want met die boodschap staat de G.Z.
B. stei-k, temidden van alle andere op
vattingen inzake de zendingsopdracht
die vandaag de dag opgeld doen. Zen
ding zou eigenlijk alleen maar moeten
bestaan in ontwikkelingshulp, terwijl de
zendingsorganisaties zich beter maar
van het zendingsveld konden terugtrek
ken. Dat is zo ongeveer de hoogste wijs
heid die de moderne kerkleiders propa
geren. Daartegenover is de G.Z.B, voor
nemens met de hulp van God door te
gaan met haar zendingstaak, het Evan
gelie van Gods genade alom bekend te
maken. En dwars door alle moeilijkhe
den heen heeft de Koning der Kerk op
de uitvoering van die opdracht Zijn
zegen beloofd.
WAARNEMER.
In 1811 is in ons land de Burgerlijke
Stand ingeivoerd. Dat was in de Franse
tijd. Bij decreet van Niapoleon van 18
^aiuigustus 1811 werd 'bepaald, 'dat ieder
zich op het igemeenteihiuis met een ge
slachtsnaam raoest laten inscihrijven.
In Frankrijfc was dat al eerder igetoëurd.
Napoleon wilde ©en oveirzidht hablben
van all© bewoners van zijn onderwor
pen landen. Met de bedoeling tze zo no-
,dlig voor zijn legers te kunnen igeibrui-
ken.
De moderne dictator Adolf Hitler
heeft ongeveer hetzelfde igedaan rniet de
invoering van de stannkaarten en per-
soonstoewijzen. Gemakikelijfc bij de dis
tributie, maar odk als hij j-oruge miensienl
nodig had, die voor hem moesten wer
ken om zijn oorlogsindiustrie op peil te
(kunnen houden.
En deed keizer Auigustus 2000 jaar
geleden niet onigeveer hetzelfde, toen er
een gebod uitging dat de hele wereld
beschreven moest worden, aoals we in
Lrtxcas 2 lezen. Lnigesdhreven, geteld, het
wias igemakkelijik voor hem als hij alles
wist, bij zijn belastingplannen.
In oude tijden
Over de inivoerhig van de Burgerlij
ke Stand in ons land en het opigeven
van ©en eigen naam sjchrijl ik de vol
gende keer noig wel. In dit artikel 'gaat
het over -de toestand van eeuwen gele^
den. Toen was er nog geen Ibeivolkings-
register zoals we dat nu heblben. Hoe
werd toen gereigistreerd, hoeveel er ge
boren werden en stierven, hoeveel hiu-
welijken er ©esloten werden?
Dan imoet ik deniken aan wat 'de be
kende schilder 'Karel Appel eens zei.
Toen men hem vroeg Ibij welke school,
welke richting in 'de schilderkiunsit hij
"behoorde, .gaf hij dit antwoord: „Ifc rot
zooi ■maar watt wcïl"
Om wat dichter bij huis te ibUjven: de
Zieeuiwse sichilder-dichter J. C van
Schaigen heeft een gedich'tenibuüdel uit
gegeven met de titel: Ik iga miaar en ik
ben. 'Op z'n Zeeuwsi gezegd: „Ik doe zo
oniaar een ibitje!"
Zo was het vroeger ook met het op
tekenen van de mutaties onder de be-
voïkinig. In theorie was' op sommige
plaatsen alles .goed geregeld, maar in
de practijk mankeerde er idlkwijls veel
aan, soms alles.
Bij de oude Romednen toewaarde men
in de temipel reigisters van geboorten,
sterigKivallen,, hiiwelijiken en echtschei
dingen. Behalve van 'de slaven, die im
mers gieen rechten hadden. Bij de on
dergang van het Roaneinse rijk is het
meeste verloren igegaan en we horen nu
vele 'eeuwen nieits over een bevolMngs-
statistiek.
Tot het jaar 1406. Dan draajgt de bis
schop van Nantes de pastoors op om
de verrichte idopen in ©en re'gisiter aan
te- tekenen, met de naam van de peters
en meters. Dit bevel werd niet overal
afgekondigd', in sommige plaatsen ge-
(beurde er niets van dat opschrijven.
Met het getal van het aantal igedoop-
ten wist men nog niet het juiste aantal
igeboorten. Dat aantal was 'groter dan
dat van de igedoopt© kinderen. Daartoe
behoorden ook de doodgeto'orenen, de
■kinderen di© sitierven vóór de doop', de I
MIDDELHARMS (naast Ford)
TeL (01870) 39 75
Reparatie en inruil van
alle merken.
kinderen die door zwalkte niet in de
-kerfc 'gedoopt werden.
Het 'kwam vroeger vooral op het plat
teland dikwijls voor dat de vroedvrouw
het kind doopte, vooral als het een
ziwak schepseltje betrof, dat wel niet
lang zou leven. In zo'n igeival mocht de
nooddoop toegepast wo-rden door eeni
leek, in een roomse familie zelfs door
een niet-fcatholiake, als het m'aar ge
beurde in de naam des Vaders, des
Zoons en des Heiligen iGeestes. IJ weet
misschien, idat roomse 'kinderen kort na
de igeboorte, liefst -op deaeUde 'dag 'ge
doopt moeten worden. Tegenwoordig
wachten velen er mee tot ook de moe-
ider imee kan naar de kerk,'net als bij
ons.
Ik vraag me aif of 'al deze bijzondere
'gevallen aan de pastoor werden door-
igegeven om aangetekend te worden. He
lemaal betrouwbaar waren zijn boeken
dns niet. En een heleboel geestelijken
'hielden 'geen boeken bij.
Op 'het toekende Concilie van Trente
(1545^1563) werd bepaald, dat de pas
toor 'de dooip- en troiuwtooefken moest
bijhouden. De registratie werd dus
nauwkeuriger, ook de hujwelijken wer
den igenoteeird (in de roomse kerk is
dat een sacrament).
IWd de Hervorming
Inmiddels had 'de kerkhervorming ook
in ons land zijn aanhangers gevonden,
die zich niets van de ■voorschriften van
een pauselijk conciUe laantrokfcen. Op
dei eerste provinciale synode op Neder
landse to'Odem te Dordrecht (1574) ver
klaart de igereformeerde (hervormde),
keife het trouwen voo'r ©en tourgerlijke
aangelegenheid, maar ■de magistraat
maakt er igeen haast mee, zo'dat 'de kerk
meestal nog de aangewezen plaats is.
In Rijnland wordt twee jaar later gele
genheid gegeven voor de vierschaar of
in de kerk te trouwen.
Zowel het stadstoestuur als de predi-
'kant verzorgen en toewiaren ieder hun
eigen trouwboek. De doopto'oaken wor
den nog altijd in de kerk bewaard.
Hieruit kan ■men veel gegevensi uit
vroeger tijd verzamelen. Jammer 'dat er
veel verloren zijn igegaan, door brand
b.'v. 'en dat ze niet altijd naaiwkeurig
zijn bijlgehouden.
Inmi'ddels zijn we (genaderd tot de
Franse tijd, 'de jaren van Franse' over
heersing. In Frankrijk heeft men in 1792
■de iburgerlijke stand ingevoerd, het re-'
igistreren van 'geboorte, huwelijk en
sterfte kwam in handen van de ge
meente', niet meer van de kerk. Er
kwam ©en volledige scheiding tussen
fceik en staat, ook in ons land toen
de Franse legers het bezetten. In 1795
werd bepaald 'dat ^een huwelijk enkel
noig kon voltrokken worden door de
iburgerlijke overhei'd. Volgens de be-
'ginselen der Frans© revolutie is alleen
'de Staat gereichtvaardigd aantekeningen
te 'houden van 'huwelijken, geboorte en
sterfte, niet de geestelijkheid (een macht
buiten 'de staat).
In laatstgenoemd jaar hadden we een
volkstelling in ons land. Het aantal kie
zers dat als afgevaardigden (ging naar
de 'volgend jaar (Op te richten Algemene
Vergadering (inplaats van 'de Staten—
Generaal) moest worden vastgesteld.
Het was 'geen nau-wkeurige telünig, ook
niet 'omdat men zich niet aan alle re-
(gels hield en sommige (gemeenten niet
mee (wilden 'doen. Ook wc'rd er (geen on-
(derscheid gemaakt tussen mannelijk en
vroiuiwelijk, tussen (gehuwd en onge-
'huwd, ©en onderischeiding in leeftijd
was er niet bij. In ons land woonden
toen 1.880.463 burgers, maar het kunn'en
er ook wat meer of minder geweest
zijn.
In Amsterdam wordt een scheiding
gemaakt tussen Joden en Christenen.
Er woonden toen 23.104 Joden, maiar de
telling leverde 2100 minder 'Op. Dat zul
len 'de Joden wel zijn die de bepalingen
■gesaboteerd helbiben.
Toen ons land in 1810 bij Frankrijk
werd üi'gelijfd, dus een Franse provin
cie we'rd, kregen wij het volgend jaar
onze Burgerlijke Stand, waarmee ik dit
■artikel begonnen ben.
Middellbuiig. L. van Wallenburg.
Met mijn ziel heb ik U begeerd in
de nacht. (Jesaja 26 9a).
De apostel Pauliis heeft gesproken
van een 'kennen en een' vervolgen te
'kennen van 'Christus. (Ook wekt hij op,
oia op te wassen in de kennis van
Christus. Dat leert lons duidelijk de
onderscheiden geloofslegering van Gods
'kinderen.
IHet 'Wordt alles niet in één dag ge
leerd. Op 'de leerschool van genade,
blijven de leerlingen, leerlingen tot
'hun dood toe.
Het is duidelijk dat op de school van
de Heilige Geest orde heerst en geen
wartaal wordt gebruikt. Dat er ook
orde is in 'de lessen, al zal de Heere
wat de tijd betreft waarin geleerd
wordt, vrijmachtig onderscheid bepalen.
In het verlangen naar Ohristiis mo
rgen wij dus onderscheidingen) maken.
Hij is Israels hoogste leraar. Hij is Is
raels enige Hoigepriester, Hij is Israels
Triomferende Koning, Hij js Israels
beminnelijke Bloedbruidegom, Hij is Is
raels hoop en verwachting. Als Profeet
leert hij de verborgen weg ter zalig
heid. Tot wie zidlen zij anders heen
gaan? Hij heeft de woorden des eeuwi-
(ge levens. Wat worden 'de ware leerlin
gen ontdekt aan ihun dwaasheid, onwe
tendheid. Waarlijk het zijn leerlingen
die nooit uitgeleerd zullen 'zijn, zolang
zij hier op aarde verblijven.
Christus is noodzakelijk als Pries
ter. Op de leerschool van vrije genade
wordt de weg der verzoening, door vol
doening 'geleerd. De priesterlijke bedie-
nin^g is nodi(g, nadat (geleerd wordt wat
zonde eri schuld voor God betekent. Zie
maar naar de 'bediening van Johannes
de Doper aan de bO'orden van de Jor-
daan. Hij heeft een door schuldver-
slagen volk heenigewezen naar de pries
terlijke bediening van Christus. Hoort
hem (getuigen: „Ziet het Lam Gods dat
de zonde (der wereld wegneemt". Maar
hoor dan ook naar het getuigenis van
een om Hem. verlegen ziel: „Meester
waar woont 'Gij." Daarop kwam 'de no-
Met aandacht het stukje gelezen over
'de groiene postbuitenbussen. Als ouid-
stadsmlens ben ik het besüst niet eens
met het stukje over de flatbezorging.
Zelf heb ik jaren op een flat gewoond
maar de brievenbussen! zijn altijd in
■blokken op de onderste woonlaag. Al
leen voor telegrammen len aangetekende
stukken moet de postbode naar boven,
waaiibij ik nog moet aanmerken dat er
bij hogere flats ook nog liften zijn, zo
dat deze meelij opwekkende alinea
geen grond heeft. Verder zijn de groe
ne bussen soms zeer (gek geplaatst. Soms
zelfs vlak naast een 'huisdeur of zoals
hier op'de 'dijk zelfs naast een eigen
brievenbus die al buiten op een paal
staat, zodat er nu 2 brievenlbussen vlak
naast elkaar staan. En wat de ellendige
vormen van brievenbussen betreft, dat
zullen er niet zoveel meer zijn, want er
zijn al jarenlang vo'Orschriftenop dit
p\m.t. Verder zou de „post" al die on
nodige drukwerkre'klame kunnen af
schaffen want bij de meeste mensen ver
dwijnt dat toch 'geüjk in de oud-papier
'bak, en Wat dê werklozen ■betreft, de
„gewone" post 'moet er toch ook door
heen? Gelden dasir dan andere maat
staven voor dan voor te veel in de
watten gelegde werklozen? En wat het
ploeteren ■door slecht weer 'betreft, een
igrote pluim op de petjes van alle flsik-
keese postbestellers.
Met dank voor uw aandacht.
Hoogachtend,
H. Verkruissen, Melissant.
VERVOLGVERHAAIi
door Jan Knape M.zn.
17
EEN HOOFDSTUK UIT DE
GESCHIEDENIS VAN DE ARMEN
ZORG OP HET EILAND.
(Zijnde een voor velen mis
schien wat saaie inleiding
op een volgend verhaal).
Het Streekmuseum Goeree en Over-
flakkee is in het bezit geraakt van en
kele archiefstukken van de liefdadig
heidsvereniging „Dorcas" te Middelhar-
nis.
De naam „Dorcas" zegt al iets. In de
Handelingen der Apostelen (hoofdstuk
9 36 e.v.) lezen we van deze Christin,
die uitmuntte door het betonen van lief
dadigheid. Ze wordt ook wel Tabitha,
dat is „hinde", „gazelle", genoemd.
„Dorcas" en „Tabitha" betekenen het
zelfde, het eerste woord is 'Grieks, het
andere Aramees. Het Aramees was
in die tijd in Israël de volkstaal, maar
het Griesch werd ook door velen ge
sproken en verstaan. Lydda was mis
schien een gemeente waar de meeste in
woners alleen Grieks verstonden.
De Bijbel vertelt dit van haar:
er was te Joppe een dicipelin,
genaamd Tabitha, hetgeen vertaald,
betekent Dorcas. Deze was overvloedig
in goede werken en aalmoezen, die zij
gaf.
En het geschiedde in die dagen, dat zij
ziek werd en stierf; en na haar gewas
sen te hebben, legde men haar in een
bovenzaal.
En daar Lydda dicht bij Joppe lag,
zonden de dicipelen, toen zij hoorden,
dat Petrus daar was, twee mannen tot
hem met het verzoek: Kom zonder dra
len tot ons. En Petrus stond op en ging
met hen mede.
Toen hij daar aangekomen was,
bracht men hem naar de bovenzaal en
al de weduwen kwamen bij hem staan,
en lieten hem onder tranen al de Ujf-
rokken en mantels zien, die Dorcas, toen
zij nog bij hen was, gemaakt had. Maar
Petrus zond hen allen naar buiten en
knielde neder en bad. En hij wendde
zich tot het lichaam en zeide: Tabitha,
sta op! En zij opende haar ogen en zag
Petrus en ging overeind zitten, en hij
gaf haar de hand en richtte haar op;
toen riep hij de heiligen en de weduwen
en stelde haar levend voor hen.
En het werd bekend door geheel Jop
pe en velen kwamen tot geloof in den
Heere".
Sindsdien heeft menig gezelschap van
vrouwen en meisjes, die gezamenlijk
het weldoen aan den naaste beoogden,
de naam „Dorcas" gekozen.
Met die naam te kiezen gaf men uit
drukking aan de doelstelling: de armen
helpen met kleding en beddegoed, die
de eigen handen gemaakt hebben.
En dat maar niet zonder meer! De naam
Dorcas gaf tevens uitdrukking aan de
motieven: het was weldoen omdat men
dicipelinnen wilde zijn van Jezus Chris
tus.
De vergeelde papieren van het gezel
schap „Dorcas" te Middelhamis spraken
van dit alles. Het zijn slechts simpele
stukken, die in het bezit van het Mu
seum zijn gekomen. Het archief is Ising
niet compleet. Toch vertellen deze ver
bleekte letters en cijfers nog een hele
geschiedenis.
In het hierna volgende opstel wU ik
van een en ander rekenschap geven:
In de eerste plaats vraag ik de aan
dacht voor het Reglement, dat werd
vastgesteld op 4 november 1830.
We moeten ons de situatie van om
streeks 1830 als volgt voorstellen:
Er werd over het algemeen veel ar
moede en gebrek geleden. De lonen wa
ren laag, er was soms werkloosheid, so
ciale voorzieningen waren er niet. De
woningen, waarin men verkeerde, waren
slecht en waren weinig confortabel.
De officiële armenzorg werd bedreven
door de Gemeente en door de Kerk. De
Gemeente en de Kerk werden geregeerd
door de notabelen. De notabelen waren
van ouder op ouder groot gebracht bij
de leer, dat Christus hen de armen ge
geven had om aan hen hun liefde en
barmhartigheid te bewijzen. Het bewij
zen van liefde en barmhartigheid, voor
zover dat gefinancierd moest worden
uit de eigen middelen, was speciaal een
taak voor de vrouwen en dochters.
Wanneer we deze tijd benaderen van
uit de opvattingen, die vooral na de
oorlog op het terrein van de armenzorg
onder ons zijn gegroeid, dan komen we
er niet. Dan krijgen we geen goede kijk
op de samenleving van toen.
Wie de huisjes ziet, waarin .destijds
de mensen woonden, soms grote ge
zinnen die slaat zijn handen van
verbazing in elkander en hij vraagt zich
ontsteld af hoe dit toch mogelijk is ge
weest. Zo hier en daar zijn er nog wel
van die huisjes overgebleven, ze zijn nu
als pakhuisj es in gebruik, maar de
meeste zijn al afgebroken.
Men vond er kleine, benauwde, natte
bedsteetjes, die toen algemeen in ge
bruik waren. Daar hebben mensen in
geslapen: vader en moeder, en het klei
ne kind in de krib aan het voeteneind;
en in de andere bedstee drie, vier kin
deren. De vloeren van de kamer waren
soms van rode leien, de muren wit ge
kalkt of gekoolteerd. De zoldertjes wa
ren klein en meestal erg laag; het dak
was niet beschoten met hout, dit was in
de winter koud en het gaf dikwijls lek
kages. In een hoek van de zolder lagen
de bedden als er grote kinderen waren;
in een andere hoek lag een stapel
kachelhout en bonenstroo, men stookte
digirag: „Kom en zie"! Johannes heeft
van deze ontmoeting geschreven: „Het
was de tiende ure".
De Lamstoediening is aan hen nader
verklaard en noodzakelijk gesteld. Ze
moeten Hem gaan volgen in de gangen
van Zijn lijden, waar hij de lijdensbe-
■ker zal ledigen, voor -de Zijnen tot de
laatste (druppel toe. Wlat wordt Hij
noodzakelijk ■als 'de grote Voorbidder
aan 's Vaders rechterhand voor ©en in
zichzelf biddel'oos -en ellendig volk. Ook
zijn (bediening als Koning wordt de
rechte toegeerte van Zijn onderdanen'.
Waarom wordt Hij als Koning begeerd?
Wel, O'm van Hem geregeerd te worden,
daar zij moeten inleven in eigen huis
geen baas meer te zijn. Zij worden op
■de dag van zijn heerkradit ©en zeer
gewillig volk. Zij hebtoen Hem no'dig
tot hun bewaring, zij kunnen niets be
waren, ook zichzelf niet. In alle 'gangen
van het geloofsleven, wordt de inhoud
van de tekst doorleefd: „Met 'mijn ziel
heto' ik U begeerd in de nacht". Er is no'g
een begeerte waar wj uw aandacht (bij
willen bepalen. Dat is de begeerte naar
Hem. als Bruidegom. Dat is ©en begeer
te om met Hem verenigid te worden,
om Hem tot een rechtmatig eigendom
te mo(gen bezitten. De innerlijke .drang
der liefde vraagt immers om vervulling.
De vereniging met Hem kan alleen maar
op (grond van recht. Zonder recht is er
geen rechtmatig bezit. Het is 'daarom
de to'Ogeerte 'om Zijn rechtmatige bruid
te magen zijn en om daardoor recht-
■m.atig Zijn gemeenschap te oefenen. Het
hu(welijksto'ezit vloeit uit een huwelijks
recht. Huwelijksrecht betekent deel, te
'hebben aan de bezittingen van de Brui
degom. 'Hij is Zijn kerk gegeven tot
'kennis, rechtvaardigmaking, heiligma-
iking en een volkomen verlossing. Wij
kunnen ook spreken dat een huwelijks
recht, huwelijksvruchten geeft. Dat wil
zeggen, dat de bruid met Hem (gaat le
ven, voor Hem (gaat leven en door Hem
gaat leven. De dagelijkse omgang met
Hem doet dagelijks Zijn gemeenschap
ervaren en doet Zijn igunst beleven.
Ook zal iets ervaren worden van Zijn
huwelijks trouw. Zijn trouiw openbaart
zich aan een trouweloze bruid. Zijn
trouw, waarvan de bruid mag (getuigen:
'De Heere, is '2o getrouw als sterk,
Hij zal zijn werk.
Voor mij voleinden.
Zo ziet u, 'dat 'het woordje U een rij
ke betekenis heeft. Dat de Persoon
Welke er door aangewc'zen wordt, voor
de gemeente Gods wonderlijk, toemin
nelijk, onmisbaar en (begeerlijk is. Zo
zijn de uitgangen van het hart naar
Hem. De stem van Hem is tot de Zij
nen: „Mijn duive, zijnde in de ■klove der
steenrotsen, toon Mij uw 'gedaante, laat
Mij uw stem horen. Want uw stem is
zoet en uw 'gedaante liefelijk".
Is het 'dan te wonderlijk, als de bruid
getuigt: „Zulk één is mijn liefste, zulk
één is mijn vriend, (gij dochteren van
Jeruzalem. De begeerten naar Hem ko
men op uit het diepste zieleleven. Daar
om wordt -er ook ■gesproken: Met mijn
ziel heb ik U (begeerd in de nacht. Het
verlangen 'komt op uit de innerlij'ke be
geerten van het nieuwe leven. Dat ver
langen is oprecht, het is blijvend, het
'kan niet meer 'Over gaan, omdat het
door den Heilige Geest is gewerkt.
De liefde is sterker dan de dood en
harder dan het ,graf, vele wateren' zul
len 'deze niet kunnen uitblussen. Het
verlan'gen vindt (geen rust, voordat het
zijn vervulling bekomt. Ze wordt altijd
weer opgewekt, ook al zijn de dagen
der duisternis vele. Daarom zijn deze
verlangens de toetssteen van het leven.
Toch zijn deze verlangens onderworpen.
Dat wil zeggen dat de vervulling op
Gods tijd moet komen. Zo Hij vertoeft,
verbeidt Hem, want Hij zal (gewisseUjk
komen en niet achteifelijven.
Tenslotte, de laatste verlangens. De
dichter van psalm 43 'heeft ze ons voor-
gezongen:
Dan 'ga ik op tot Gods altaren',.
Tot God, mijn God, de bron van
vreugd.
Dan zal ik juichend, stem en snaren
Ten roem van Zijne .goetMieid paren
'Die, na kortstondig ongeneugd
Mij eindeloos veihelgt.
Dirksland.
Ds. P. Blok.
Wedstrijdoverzicht Intermezzo
Bijna alle teams kwamen de afgelo
pen da'gen in actie voor 'de competitie.
De hoogste teams slaagden er niet in
punten te behalen. De heren gingen' te
gen een van de staartploe^n. Alcazar,
roemloos ten onder met 3-1. Voor de
dames konden de zelfde cijfers worden
genoteerd, alleen verloren zij van de
koploper, en deden dat (met ere. Met wat
geluk had er zelfs een 5e set in (gezeten.
Dames 2 behaalde een ruime zege op
Hobby Scope 2, dat onderaanstaat in de
Ie klasse. Intermezzo 2 dat zelf vlak
boven Ho(btoy ScO(pe 2 staat nam hier
door wat meer afstand en kan zaterdag
a.s. (bij winst op Mev^o zelfs naar een
wat minder zorgelijke positie op'klim.-
meri. Het 2e (herenteam w^on volgens
verwachting van Hobby Scope 2. Het
(ging echter ■gemakkelijker dan verwacht
werd, omdat de pastheren sinds decem
ber vorig jaar aanzienlijk versterkt zijn.
Het was een boeiende partij, tegen de
ploeg waari'n de huidige trainer van
Intermezzo speelt. Uitslag 3-0. De bei
de 3e teams kwamen tot een gelijkspel,
bedde tegen hoger geplaatste teams, een
■behoorlijk resultaat (dus.
Een van de boeiendste wedstrijden in
de sp'O'rthal Ducdalf in Brielle zaterdag
avond was die tussen Hofaby Scope 3
en Heren 4 van Intermezzo om. de twee
de plaats in de 4e 'klasse F. De gast
heren 'hadd'en enkele weken eerder
koplopeh Bemisse overtuigenld geklopt,
zodat Intermezzo 4 zonder hooggespan
nen verwachtingen naar Biielle was ge-
to(gen.
Voor (beide teams werd het de beste
wedstrij(d van dit seizoen, met uitste
kend volleybal en in de eerste drie sets
veel spanning. De wat toetere aanval
van de gastheren werd volledig gecom
penseerd (door een als hechte eenheid
spelend Intermezzo 4. Via setstanden
van 12-15, 15-10 en 15-11 nam Inter
mezzo 4 ©en 2-1 voorsprong. De ploeg
was daarna volledig uitgebliist, waar-
■door de 4e set met 15-3 werd verloren.
De eindstand kwam hierdoor op 2-2, een
juiste score.
Als het wintert in de dierentuin staat
men daar plotseling voor de meest uit
eenlopende problemen. Bij Ouwehand op
de Grebbeberg in Rhenen, waar prak
tisch de complete levende have zomer
en winter buiten doorbrengt, moesten
bij het invallen van de vorst en na de
sneeuwval talrijke diersoorten naar hun
stallen verhuizen.
Olifanten mogen niet naar buiten om
dat ze van de sneeuw gaan eten. Die
,jkauwe hap" kan de dikhuiden, vooral
de gevoelige Afrikaanse exemplaren,
koeliek bezorgen. En dan zijn ze ten do
de opgeschreven. Dat is ook het geval
met giraffen en zebra's. Die moeten nog
om een tweede reden naar binnen. Ze
zouden namelijk vrij gemakkelijk hun
ranke benen kunnen breken omdat ze
nu eenmaal niet op scherp staan. En
toch zijn er dieren, afkomstig uit tropen
of subtropen, die niets om de kou geven.
De Califomische zeeleeuwen bijvoor
beeld, die zwemmen nog steeds in open
water. Ze fungeren als ijsbrekers, want
doordat het water steeds in beweging iSj
krijgt het niet de kans te bevriezen.
Omdat die waterpartijen, die soorten
als wolven en leeuwen op een afstand
moeten houden, wel bevriezen, is men
genoodzaakt deze diersoorten tijdelijk
binnen te houden. De IJslandse zeehon
den en ook de ijsberen zijn feitelijk nu
pas goed in hun element. De kangoeroe
komt ook nog wel naar buiten, maar hij
zorgt ervoor dat zijn staart vrij van
sneeuw blijft en de wijfjes houden hun
buidel angstvallig gesloten. Twee kan
jers van gieren snappen er niks van. Die
zitten nog steeds op hun eilandje mid
den in één van de vijvers. En ze zijn
daar niet weg te slaan, hoewel ze zo
maar op het ijs kunnen stappen en de
benen kunnen nemen. Misschien denken
ze „blijf zitten waar je zit en verroer je
niet" omdat ze op dat eUandje de kost
voor het kauwen hebben.
DIRKSLANR
Geslaagd. Mej. Mimi Kamp slaagde
'voriige week voor 'het exanKen zieken-,
verzorgster. Ze is werkzaam in „de Plan
tage" te Den Briel.
toen nog op „de put". Aan de muur
hingen wat landairbeidersgereedschap-
pen, spaden, rieken, schrepels, enz.
Achter het huisje was een klein
plaatsje. Daar was de tras, de welput en
„het huusje". Dikwijls moesten plaatsje,
tras, welput en huusje met de bewoners
van andere huisjes worden gedeeld. Dit
gaf de nodige burenruzies.
We kunnen ons thans niet voorstellen
hoe enig mens onder zulke omstandig
heden ook maar een enkel uur gelukkig
kan zijn geweest. Het lijkt allemaal zo
kommervol en triestig. Zo moeten we
het echter niet zien: deze mensen wis
ten niet beter of het behoorde zo te zijn.
En ze genoten het leven in de omstan
digheden waarin ze geplaatst waren,
ieder op zijn wijze. Ik heb in mijn jeugd
een oude man horen vertellen hoe ge
zellig het was als 's wintersavonds de
kinderen op bed lagen; dan zaten hij en
zijn vrouw ieder aan een kant van de
tafel, de petroleumlamp laag neerge
trokken, zijn vrouw stopte kousen of ze
verstelde een broek en hij las voor uit
een „oude schrijver".
Over het algemeen kan gezegd wor
den, dat de gezinnen, waarin geen bij
zonderheden waren als ziekte, een groot
aantal kinderen, e.d., de ene dag wel
aan de andere wisten te knopen. Die
zelfde oude man deed mij het verhaal
van zijn grote dankbaarheid als hij de
winter inging met een geslacht varken
in de kuip en een putje aardappelen en
poters achter het huis. Die aardappelen
en poters waren in het hof gegroeid en
ze waren gedeeltelijk gelezen door de
kinderen. Hij had ook nog wat peen,
kroten en kool ingekuUd; zijn vrouw
had boontjes en zuurkool ingemaakt; er
stond een half mud juin op zolder, ook
al gelezen. Hij behoefde zich helemaal
geen zorgen te maken al moesten ze
daar met zeven man van leven. Hij re
kende er op zo nu en dan werk te heb
ben hij was los arbeider met het
„opdoen" van veldvruchten, dat gaf een
goed loon. Deze man voelde zich rijk nu
ze allemaal gezond waren, dat was een
voornaam ding: de gezondheid.
Dat de kinderen 's avonds naar bed
gingen met een ietwat leeg gevoel in de
maag, en dat de moeder hen een boter
ham moest weigeren, werd niet als ar
moede gerekend. De kinderen wisten
er zelf soms ook wel in te voorzien. Als
er in het najaar paardepeen verscheept
werden dan stonden ze rondom de wa
gen te schooien: „man, kriek een peet
je?"
En dat de aardappelen 's middags vaak
gegeten werden met het nat, waarin ze
gekookt waren, en wat vet er doorheen
gemuierd, was ook al geen armoe. Een
varken in de kuip leek heel wat, maar
men moest er een heel jaar mee toeko
men! En soms was het maar, een half
varken, omdat men de helft had moeten
verkopen om wat gemaakte schuld te
delgen: de arbeiders waren eerlijk.