tllAIIDEri fllEUWS
Overdenking
Wederdopers
en Doopsgezinden
IRBEID nOELT
Zeeuwse wandelingen
ïMI
lllpiil
m
Ie blad
Vrijdag 21 november 1975
No. 4441
KIIKVENSTER
de dag
randeren
reatie,
is!
nimacil
•lijk.
nee waaf
maar:
n proefrit'
577 -1874
it iV
-k iz
C. KIEVIT ZN.
Centrale Verwarming
SOMMELSDIJK
Telefoon (01870) 2609
De kerstkaartenaktie
van Amnesty
International
uit de
Heilige Schrift
BOEKBESPREKIIVG
I GERO
I altijd voor
I iedereen I
g ruim en overzichtelijk
1 in onze speciale 1
showroom, g
I A. Vroegindeweij
i Westd^jk 46 - Mddelharnis
iiiiiiiiniiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiniiinnniniiiiiiiiiiiiniiHniniiuiniimitni
1976 wordt het jaar
van de flets
Ék
blik op kerk
en samenlöving
De Generale Synode der Ned.
Herv. Kerk
De bevoegdheden van hulp-
predikers
Een heilloze weg
Vorige week schreef ik over de agen-
j van de Centrale Synode der Neder
landse Hervormde Kerk, die deze week
ji najaarsvergadering bijeen is geweest.
Aan de orde moest komen de delicate
toestie van het voortbestaan der bui-
ingewone wijkgemeenten in wording.
i had nog voor een ander onderwerp,
Jat op de synodetafel moest komen, de
aandacht wülen vragen, maar moest
laar bij gebrek aan ruimte, vanaf zien.
De Synode had zich deze week ook te
iraden over de uitbreiding van de be-
jegdheden van hulppredikers. Behalve
gewone ambtelijke dienst des Woords
:^ent de Hervormde Kerk nog de „be-
jningen" van hulppredikers. Voor de
irlog, en ook nog wel in de jaren
arna, waren er tal van „godsdienst-
ondei-wijzers", die in vakante gemeen
ten, of bij afwezigheid van de predi
kant, een „stichtelijk woord" spraken.
Naar ik meen terecht heeft de kerk de-
!e hulpdiensten zoveel mogelijk be
perkt. Natuurlijk zijn er onder de „eer-
Karde heren", zoals de volksmond hen
itnde, velen geweest die met stich-
5 en zegen hebben gearbeid, maar er
was ook veel beunhazerij bij. Mensen
elke bevoegdheid misten en toch
maar het land doortrokken, al preken
de... Bovendien, zij stonden niet in het
ambt en hun optreden was in strijd met
het presbyteriaal karakter van de Her
vormde Kerk.
De mogelijkheid van het verrichten
van liiilpdiensten is echter gebleven,
doch daaraan zijn nu veel hogere eisen
gesteld. Om zich catecheet te kunnen
noemen moet men eerst een vrij pittige
cursus „geestelijke vorming" volgen,
terwijl men daarna alleen in een be
paalde gemeente of in een bepaalde
classis mag preken. Enkele jaren gele
eden evenwel heeft de kerk de bevoegd
heden van de hulppredikers verruimd.
Dat vond z'n oorzaak in een dreigend
■edikanten-tekort, waardoor men zich
icodzaakt zag, op de één of andere
lier in de behoeften van de gemeen
te voorzien. Bovendien kwam het
ir, dat een kleine gemeente, die geen
idikant kon beroepen, wèl door een
Ipprediker werd „bepreekt", maar
T de bediening van de sacramenten
lest men dan een predikant te hulp
:pen, en de betreffende gemeenten
:en liever dat hun eigen voorganger
de kinderen doopte en het Avond-
lal bediende. Vandaar dat men in be-
ilde uitzonderlijke gevallen aan een
Ipprediker ook de bevoegdheid toe-
ide om de sacramenten te bedienen.
aar het spreekt vanzelf dat het
larbij niet zou blijven. Enkele hulp-
idikers, die wèl de bevoegdheid heb
tot de bediening van Doop en
'ondmaal en zovele anderen niet, dat
een vorm van discriminatie. Vandaar
t er gevraagd is naar uitbreiding van
deze bevoegdheden.
Wanneer de Synode daartoe zou
overgaan, dan is natuurlijk het hek van
ie dam. Dan zijn er straks twee wegen
3ie naar het voUedige predikantschap
tóden. De eerste weg, de oude, die van
de Universitaire opleiding, die de kerk
altijd als voorwaarde heeft gesteld. En
toarnaast de tweede, die van de oplei
ding tot catecheet en daarna de aan-
g tot hulpprediker. Wanneer de
weg zoveel gemakkelijker is dan
e en veel sneller tot het begeerde
ooel leidt, waarom zou men zich dan de
moeite getroosten van een lange voor
studie van de klassieke talen en van een
volledige theologische vorming? Dan
staat de kansel immers ook open voor
nen die op zaterdagmiddag de cursus
^estelijke vorming" willen volgen en
geluk hebben, ergens een gemeente
.vinden die van hun diensten gebruik
maken.
We moeten echter wel in het oog hou
den dat daarmee het reformatorisch
karakter van de kerk zou worden aan
getast. Het is toch niet zómaar dat de
kerk eeuwenlang de voorwaarde heeft
gesteld dat haar dienaren een acade
mische vorming zouden ontvangen?
Men moet toch de bijbel ktonnen lezen
in de grondtalen, men moet een all
round theologische vorming krijgen,
zeker in deze tijd, waarin zoveel pro
blemen de aandacht vragen.
Ik schrijf dit stukje op de eerste sy-
nodedag. Wanneer het onder uw ogen
komt, is de synode al voorbij en zullen
we er méér van weten. We kunnen al
leen maar hopen dat de Kei^ der Re
formatie deze weg niet verder zal op
gaan, want het zal een heilloze weg
blijken te zijn. Alexander Comrie klaag
de twee eeuwen geleden al over de pre
dikanten die met kunst- en vliegwerk
studeerden, want, zei hij, „dat zal on
getwijfeld de ruïne van Nederlands
Kerk veroorzaken, zo God het niet
verhoedt".
WAARNEMER.
Eén van de vele aktiviteiten van Am
nesty International, de Intern. Stich
ting die opkomt voor de rechten van de
mens, is de kerstkaarten-aktie: iedereen
die een politieke gevangene die om zijn
overtuiging gevangen gehouden wordt
een kerstgroet wil sturen kan bij Am
nesty adressen aanvragen. Ook kan men
Amnesty-kaarten kopen.
Amnesty neemt ieder jaar een aantal
gevangenen in deze aktie op; dit jaar
zijn het er ruim 100 en het is de bedoe
ling dat deze mensen, zowel mannen als
vrouwen, die vaak al heel lang en onder
slechte omstandigheden opgesloten zijn,
overladen worden met (kerst)groeten
uit de hele wereld. Behalve een enorme
morele steun voor de gevangenen is de
ze aktie voor de autoriteiten in de be
treffende landen een duidelijk teken
dat de wereld wéét dat zij mensen om
wat zij zeggen of schrijven, om hun af
komst of om de kerk die zij bezoeken
gevangen houden.
Uit reakties van gevangenen of hun
familieleden mag Amnesty afleiden dat
het ontvangen van veel post in de mees
te gevallen vrijwel direkt leidt tot ver
betering van de levensomstandigheden
in de gevangenissen; beter eten, betere
(medische behandeling, minder geweld
dadig gedrag ten opzichte van gevan
genen.
U kunt de kerstkaart(en), die dit jaar
zijn ontworpen door de tekenaar Dick
Bruna, voor 50 cent per stuk bestellen
bij: Anuiesty International, 3e Hugo de
Grootstraat 7, Amsterdam, onder dui
delijke vermelding van uw eigen naam,
adres en evt. telefoonnunmier. U krijgt
dan een aksept-girokaart met het be
drag, verhoogd met de portokosten, te
zamen met de kaarten en adressen.
U kunt ook kaarten en adressen be
stellen bij werk- of adoptiegroepen van
Amnesty in Middelharnis bij mevr. van
Rumpt-Krijger, Langeweg 132, Middel
harnis, tel. 3454.
Bij de kerstkaart(en) ontvangt u één
of meer kaartjes met de namen en
adressen van drie politieke gevangenen.
Eén in een westers land, één in een
kommunistisch land en één ui een derde
wereld-land.
U kunt rustig in het Nederlands
schrijven, maar de kans dat Engelse of
Franse teksten beter begrepen worden,
is natuurlijk groter. In ieder geval is de
afbeelding, op de kaart voor iedereen,
welke taal hij of zij ook spreekt, dui
delijk: een deur die opengaat en waar
achter de zon opkomt
Geen specifiek symbool voor kerst
mis maar dat heeft als reden het feit
dat de kaarten ook terechtkomen bij
niet-Christenen, die ons Kerstfeest niet
vieren.
De aktie wordt gehouden om gevan
genen te helpen, het is daarom beter
dat u zich niet uitlaat over wat u bij
voorbeeld denkt van de politieke situa
tie in zijn of haar land. Een meelevende
vriendelijke (kerst)groet is iets waar we
het meest mee bereiken.
HET KOMEN TOT CHRISTUS
Al wat Mij de Vader geeft, zal
tot Mij komen. (Joh. 6 37a)
De Zone Gods heeft tijdens Zijn om-
wandeling op aarde het Woord des le
vens aan duizenden verkondigd.
Zijn prediking maakte een geweldige
indruk op het volk van Israël. Christus
was de Messias Gods, daarom is het
geen wonder, dat Zijn Woord een mach
tig effect gaf. De schare, die naar Hem
luisterde, zeide in bewondering, dat Hij
de grote Profeet was, die aan Israël
was beloofd.
Christus is de Leraar der gerechtig
heid, de Zoon des levenden Gods.
Hoe werd de prediking van Christus
beoordeeld door de leiders van het volk?
Was het woord Gods dat Hij sprak naar
de zin van de Sadduceeën? Neen, deze
modernen uit de oude tijd geloofden niet
in Christus. Wanneer ze de leiding van
het volk van Israël maar in handen
hadden, waren ze tevreden. De gods
dienst was voor hen een uitwendige
vorm, ze leefden alleen voor de wereld
en de aardse genoegens.
Hoe dachten de Farizeeën en de
Schriftgeleerden over Jezus' optreden?
Eerst namen ze een afwachtende hou
ding aan, Christus mocht zich aan hun
zijde scharen.
Christus sprak de mensen niet naar
de mond. Hij ging recht door zee en
bracht het volk de boodschap van Zijn
Vader. De Zone Gods predikte aan de
leiders van het volk en aan ieder mens
de noodzakelijkheid der wedergeboorte.
De Farizeeën dachten, dat ze Gods
volk waren en Christus verkondigde
hen, dat ze bekeerd moesten worden.
Dat was de oorzaak dat er een conflict
kwam. Wie behoren bij Gods volk, wie
zullen eens de zaligheid beërven? Al
leen Jezus' discipelen. Ze zijn in de
eeuwigheid uitverkoren en worden
door Gods Geest naar Christus geleid.
De Heere verkiest Zijn volk niet uit
een voorgezien geloof of goede werken,
het is alleen Gods vrijmachtig welbeha
gen.
God wil uit vrije goedheid Zijn genade
verheerlijken aan verloren zondaren. Hij
maakt hen uit vrije gunst voorwerpen
van Zijn eeuwige liefde.
De Vader geeft de verkorenen ten
eeuwigen leven aan de Zoon. Hij is de
enige Zaligmaker waardoor we behou
den kunnen worden.
Wie komen tot Christus?
Van nature niemand! Er is geen mens
die van zichzelf naar de Heere vraagt.
De mens heeft de dienst van de zonde
gekoz.en boven Gods liefdedienst. Alle
mensen wandelen van nature op de
brede weg die naar het eeuwig verderf
leidt.
Doch zie, wat gebeurt er? God laat
het evangelie der zaligheid prediken. De
Geest des Heeren past dat woord toe
aan het hart van de zondaar.
Schuld en zonde worden de mens or
dentelijk voor ogen gesteld. God ver
breekt door Zijn almacht en liefde
kracht het harde hart van de zondaar.
Hij erkent en belijdt zijn zonden in op
rechtheid voor Gods aangezicht. Hij
valt voor de Heere neder in het stof en
wordt een worstelaar aan de troon der
genade.
De Vader trekt de zondaar met eeu
wige liefde koorden en zo komt hij aan
de voeten des Heeren.
Ieder, die tot God bekeerd wordt be
leeft het, dat hij geleid wordt met sme
kingen en geween.
Er is geen bekering zonder tranen,
ieder zondaar die gered wordt leert
iets van de droefheid naar God.
Wat zijn de eerste beginselen van het
geestelijke leven? Welke zijn de roer
selen van Gods Geest in het hart van de
zondaar, die wedergeboren wordt?
Weet u wat het antwoord is van dui
zenden mensen in onze tijd? Wat wordt
er door de naamchristenen als ant
woord gegeven? Dat je in Jezus gelooft.
Dat je Jezus aanneemt als je Verlosser.
Is dit bijbels, is dit de beleving van
Gods volk?
Neen, absoluut niet, deze leer is mis
en in flagrante strijd met Gods Woord.
Lees het in het woord dat Christus Zelf
gesproken heeft. Daar leest u het, dat
niemand tot Hem kan komen wanneer
de Vader hem niet trekt.
De trekkende liefde des Vaders wordt
eerst beleefd, daarna het komen tot
Christus.
Wat is de trekking des Vaders?
Dat is de goddelijke liefdekracht des
Heeren waardoor de zondaar de wereld
en de zonde een scheidsbrief geeft.
Ieder mens, die de wedergeboorte be
leeft wordt eerst zondaar voor God. Hij
ontvangt een duidelijk gezicht van zijn
verlorenheid en leert zijn Rechter om
genade bidden. De Heilige Geest werkt
krachtig in het hart, zodat hij dag en
nacht worstelt om Gods genade. De ziel
beleeft het, dat ze God mist en ze kan
God niet missen, daarom smeekt ze om
Gods gemeenschap te mogen ervaren.
De mens, die door de Vader wordt ge
trokken met liefdekoorden, ontvangt
licht. Op Gods tijd gaat het licht des
Heeren op in het hart. God laat Zich
vinden door alle zoekende zielen. Zalig
het volk, dat door de Vader wordt ge
trokken, ze beleven het dat God hiin
toevlucht en sterkte is.
Middelburg. Ds. G. A. Zijderveld.
De laatste tijd heb ik me nogal bezig
gehouden met de geschiedenis der
Doopsgezinden. Daar was een reden
voor. Deze kerk herdenkt haar 450-
jarig bestaan en daarom is er in het
gebouw van het Rijksarchief te Middel
burg hierover een tentoonstelling inge
richt, die tot 17 januari van het volgend
jaar geopend is.
Het begin van dat 450-jarig bestaan
moeten we zoeken in Zwitserland en
wel in Zurich. Daar was in 1525 Zwingli
pastoor, in oktober heb ik een paar ar
tikelen over deze hervormer geschre
ven. Na een godsdienstgesprek over de
Doop, verwierp een groep gelijkgezin
den de kinderdoop. Ze beriepen zich op
Mattheus 28 19, Marcus 16 16 en
Handelingen 8 37. Na kermis van de
zonde en waarachtig berouw wilden ze
een doop der bekering, nadat ze eerst
hun geloof beleden hadden. Een vol-
wassendoop dus. Eerst had ook Zwingli
wel bezwaren tegen het dopen van
kleine kinderen, later horen we daar
niet meer van. Integendeel, hij was een
vijand van deze groep en schold hen
van de preekstoel uit voor Wederdopers
en dwepers. Kerk en staat werkten toen
samen en de magistraat van Zurich gaf
het bevel dat de nog niet gedoopte Idn-
deren binnen 8 dagen gedoopt moesten
zijn. Wie zich aan dit gebod niet stoorde,
werd in de gevangenis gezet of ver
bannen, soms ook gedood. Sommigen
stelden hun beginsel boven het leven en
zo is op 21 jan. 1525 hier de eerste
Doopsgezinde gemeente ontstaan. Op 29
mei 1525 werd de eerste martelaar in
Zwitserland verbrand, het was Eberli
Bolt te Schwyz (niet ver van Zurich).
De eerste martelaar in Zurich was Felix
Mantz. Hij was een leidende figuur on
der de Herdopers, op 5 januari 1527
werd hij in het meer van Zurich door
verdrinking om het leven gebracht.
Uitbreiding.
Een bekende uitdrukking is: het bloed
der martelaren is het zaad der kerk. Dat
blijkt ook hier. Toen de Wederdopers in
Zwitserland zo streng vervolgd werden,
verbreidden ze zich over heel Europa.
In Duitsland werden ze zo goed als uit
geroeid, vooral na de vreselijke ge
schiedenis in Munster (1535). Daar wil
den een paar dwepers, Jan Matthijsen,
vroeger bakker te Haarlem, en na diens
dood Jan Beukelsz: van Leiden een
nieuw Jeruzalem stichten. Ze verover
den de stad op de bisschop, maar moes
ten die na een lange belegering weer
afstaan.
Zoiets deed hen geen goed. Het was
dan ook een uitwas van hun godsdienst,
die weerloosheid voorschreef en ver
bood om wapens te dragen. Ook Luther
was tegen hen.
Ongeveer 1530 komen ze naar Neder
land. Hier was in die tijd al veel kritiek
op de roomse kerk.
Een eeuw vroeger hadden de Broeders
des Gemenen Levens (o.a. Geert Groote)
hun bezwaren uitgebracht, maar ze ble
ven in de kerk. Niet alzoo de Wederdo
pers, die de kerk verlieten. Wederkerig
moest de roomse kerk niets van hen
hebben en vervolgde hen. Daar moesten
de kinderen direct na de geboorte ge
doopt worden, zodat ze de volwassen-
doop een grote ketterij noemden. Met
als gevolg uitroeiing van de Wederdo
pers zoveel in hun macht was.
Het getal martelaren is niet precies
bekend, het wordt geschat op 2500. In de
martelaarsboeken staan vele namen.
De eerste in Noord-Nederland was
Sicke Freerks Snijder, te Leeuwarden
verbrand op 20 maart 1531, omdat hij
„sijnen doope vemieut hadde". De laat
ste martelaar was Reytse Aysess, even
eens uit Leeuwarden, en daar verdron
ken op 13 april 1574.
In de Zuidelijke Nederlanden heeft de
vervolging veel langer geduurd, daar
bleven de Spanjaarden de baas. Voor
het laatst werd hier in 1597 iemand
vanwege zijn geloof ter dood gebracht.
Het was Anneken van den Hove, die te
Brussel levend begraven werd. Hier in
het Zuiden werden alle gemeenten uit
geroeid.
Menno Simons.
Ze hebben veel te danken aan Menno
Simons, de leider en organisator van
deze kerkgroep in een moeilijk tijdsge
wricht. Geboren omstreeks 1496, werd
hij pastoor te Witmarsum in Friesland.
Na het lezen en bestuderen van het
Nieuwe Testament begon hij daar het
zuivere evangelie te prediken. In 1536
legde hij na grote strijd en veel aarze
ling zijn bediening neer en sloot zich
aan bij de Wederdopers. Toen is hij ook
getrouwd. Evenals Paulus heeft hij veel
gereisd om de gemeenten te versterken.
Hij heeft ook verscheidene boeken ge
schreven, waarin het gemeenteleven
werd geregeld.
De naam Wederdopers was eigenlijk
een scheldwoord, van nu af kunnen we
ze beter Doopsgezinden noemen of met
het vreemde woord Anabaptisten. Naar
Menno Simons worden ze ook wel Men
nonieten of Mennisten genoemd.
Volgens hun beginsel mochten ze geen
eed zweren (Mattheus 5 33-37), Jaco
bus 5 12), maar moesten ze geloofd
worden op hun woord „bij mannen- of
vrouwenwaarheid". Evenmin mochten
ze een zwaard dragen, doden of geweld
plegen, de krijgsdienst werd onder de
wereldse gruwelen gerekend. Zo moch
ten geen overheidsambt bekleden,
maar dat is later veranderd.
Verder wilden ze een zuivere gemeen
te, zonder vlek of rimpel, een gemeente
van volmaakte mensen. Vandaar stren
ge tucht. De ban werd veel toegepast.
Elke boom die geen vrucht draagt moet
omgehakt worden en in het vuur ver
brand.
Vooral de opvolger van Menno Si
mons, Leenaert Bouwens was erg streng
in dit opzicht.
Hij was door Menno Simons tot oud
ste gewijd, d.i. voorganger van een ge
meente, een krachtige figuur met rede-
RVOLGVERHAAL
door M. DE KRUIS.
Crisistijd
De iijd van zuinigheid en zorg breekt
Het lijkt wel een grote sprong van het
w eerste wereldoorlog tot de
jwen omstreeks '30, maar die sprong is
™t zo groot.
Onze jaren vliegen voorbij.
uat doen ze ook voor Steven, Greta
en do jongens.
Rmus en Arie zijn zelfstandig. De
weede is getrouwd en woont in Rotter-
W 1 is '^y onderwijs. Al-
^öi de derde is nog thuis en wil gaan
^ren, maar dat varen duurt nog wel
Als Steven 's avonds de krant zit te
tel
en, hoor je soms alleen maar:
feisjonge! Dat is wat?"
]Jan ziet hij, dat het aantal werkelo-
m ons land en in het buitenland
gt".
|ij begrijpt er niks van.
ïyerkelozen? Er is toch werk genoeg?
P'Conomie? Wat heeft hij verstand
van economie. Hij kent het woord niet
eens.
De zaak natuurlijk wel, maar dan
moet het woord eerst vertaald worden.
Ook in Den Briel lopen al meer men
sen werkeloos op straat.
Steven legt de krant neer en smaalt:
„Nou, ze hebben het werk vervloekt en
de rooien zouwe 't 's effe voor elkaar
brengen. Nou zou je denken, dat ze d'r
zin hebbe en nou deugt 't ook niet".
Intussen losthij met smalen het
vraagstuk niet op.
De tijd van de steuncomité's breekt
aan.
De „soepkeuken" uit de nog grotere
armoetijd rond 1900 gaat open.
Op de steekvisserij is het een beetje
kalmer geworden.
De werkschuwen begrijpen, dat ze bij
ontslag het eerst aan de beurt zijn.
Daarom houden ze hun grote bek en
zijn heimelijk blij, dat „Arbeid adelt"
niet gaat staken. Ze waarderen een
klein beetje, dat ze iedere dag de ha
ven uit kunnen en niet behoeven te
zwalken, doelloos, over de straat, of op
een straathoek moeten gaan staan om
de tijd te verdoen.
De visserij vist rustig door. Er wordt
matig gevangen, de opbrengst is niet
groot, maar nou ja, de klad zit overal in.
De klachten over die verminderde
zalmvangst, ook op de zegenvisserijen,
bereiken de voorpagina van de krant, in
deze tijd nog het enige nieuwsmedium.
Maar er wordt wat aan gedaan.
Volgens de berichten wordt er zalm
gekweekt in Limburg en op de Veluwe
en die potzahn zal worden uitgezet in de
rivieren. De zalmvisserij boven en be
neden is gered.
Dit nieuws leest Steven op een avond
in „het Boezeroentje" het Rotterdams
Nieuwsblad. Dat is het Ujfblad'van Ste
ven, want de zalmberichten staan er in.
En alleen zo'n krant is het lezen waard.
Het gaat de laatste tijd wat beter met
de samenwerking op het Hoofd, dus is
de rust in huis ook beter verzekerd.
„Mot je nou hore", zegt Steven tegen
Greta met wie hij samen is, „ze gaan
zalm poten in de rivieren. Nou zal 't
voor ons weer goed worre, maar daar
komt natuurlijk niks van terecht. We
vangen er geenéén van".
„Waarom niet?" vraagt Greta, „Zou
je eerst niet 's afwachten? Die mensen
weten het toch ook wel?"
„Och wat", gaat Steven verder, ,,as je
'n plantje uit een broeikas ineens in de
kouwe grond zet, gaat 't toch dood? Of
niet soms?"
„We zullen zien" aldus Greta.
„Nee, we zelle ze niet zien. Dat is 't
'm nou juist. Geld weggooien voor niks"
Steven gaat verder met zijn lektuur.
Greta stopt de grote gaten in de over-
kousen van haar man. Die moeten heel
zijn, als hij z'n laarzen aantrekt.
Ze leest ook liever de krant.
Een week later.
Bericht van de directie: voor volgen
de week woensdag twee schuiten in or
de maken. Zorgen dat alles netjes is,
want een paar lui van het bestuur en
enkele van de grootste aandeelhouders
moeten ermee naar „beneje". Minister
Deckers komt met een paar hoge amb
tenaren niet alleen om te praten over de
visserij, maar ook om te kijken hoe al
les in zijn werk gaat. Hij zal het ook
hebben over de geringere zalmvangst.
Tot zover het bericht.
Steven praat er thuis over en zegt;
„Nou zelle we wel gauw rijk zijn. De
minister komt met een grote politieboot.
Hij komt zalm brengen. Tsjonge, dat
zelle we kenne merke!"
Greta zvirijgt.
Steven staat op het standpunt, dat hij
nooit een van de gepote zalmen zal
vangen.
Die beesten gaan dood, als ze in die
stinkrivier komen. En dan die broeikas
en de kouwe grond, hè. Ze kunnen
merken wat ze willen, hij zal nooit een
gemerkte in de fuiken en nog minder in
zijn schepnet krijgen.
En daar blijft hij bij.
Wat moet zijn vrouw dus zeggen?
De volgende week woensdag is de
politieboot op tijd voor de haven.
Jan Roedolf is schipper op de ene
schuit, WiUem Dorsman op de andere.
Steven zelf heeft de schouw genomen
en Flip Voogt is zijn maat.
naarsgaven. De gemeenten hadden toen
nog geen aan de universiteit gestudeer
de predikanten, iedereen die wat ont
wikkeld was, mocht er voorgaan. Deze
Leenaert Bouwens heeft in de 30 jaar
van zijn bediening 10.125 personen ge
doopt.
Scheuring.
Hij was strenger dan Menno Simons,
die wel begreep dat een volmaakte ge
meente onbestaanbaar was. Het was
een miskerming van de realiteit, een
onderschatting van de macht der zonde.
Over dit punt is ontzettend veel strijd
geweest, tussen rekkelijken en precie-
zen, later tussen conservatieven en pro
gressieven. In die roerige tijd waren er
in Amsterdam 7 verschillende Doops
gezinde gemeenten. Voorganger van
een der grootste was Galenus Abra-
hamsz. de Haan, doorgaans alleen Ga
lenus genoemd (1622-1706). Hij was ge
boren in Zierikzee, had in Leiden me
dicijnen gestudeerd, was arts geworden
in Amsterdam en tegelijk lekeprediker
van een Doopsgezinde gemeente (1648).
Het is hem niet gelukt de verschillende
groepen tot elkaar te brengen, dat zou
een eeuw later gebeuren.
Vooral in de 18e eeuw kwam er veel
verval, trouwens ook in de Grote kerk.
De eenvoud in kleding, haardracht,
huisinrichting maakte plaats voor weel
de.
„Eertijds waren de Mennisten
('t Geen ik zeg is louter waar!)
In de wereld, maar nu is de
Wereld midden onder haar".
In de 18e eeuw zijn er 100 gemeenten
verdwenen, heel wat leden voegden zich
bij de Gereformeerde (Hervormde)
kerk. Daar had men in 't algemeen
weinig met de Doopsgezinden op.
Iemand heeft ervan gezegd: „Haar valse
leer kruipt in als de kanker". Vooral de
Middelburgse predikant Herman Fau-
kelius was een feUe bestrijder.
De houding van de overheid verschil
de van plaats tot plaats. Meestal wer
den ze geduld, maar moesten samen
komen in schuilkerken.
In andere plaatsen werden ze tegen
gewerkt.
In 1796 werden met de komst van de
Fransen alle godsdiensten voor de wet
gelijk gesteld.
Middelburg.
L. van Wallenburg.
C. H. Spurgeon: Rondom de enge
poort. Uit het Engels vertaald
door Ds. W. de Graaf, Uitgave
B.V. „De Banier", Postbus 2330 -
Utrecht.
Dit boekje van Spurgeon bevat een
vriendelijk gesprek met zoekenden over
het geloof in de Heere Jezus. Het uit
gangspunt is Matth. 7 13: „Gaat in
door de enge poort.
Spurgeon, de prins der predikers
(1834 - 1892), die de laatste der Puritei
nen wordt genoemd, dringt, zoals in al
zijn geschriften met klem aan op de
noodzaak van geloof. De tendenz is:
zonder geloof geen zaligheidi, Het werk
je is doorweven met tal van treffende
voorbeelden en pastorale ervaringen.
Het is ook mooi geïllustreerd. Pocket-
uitgave met een illustratie op de omslag
uit Bunyan's Christenreize. Prijs slechts
6.75. Zeer aanbevolen.
Een pracht boekje voor geschenk.
ca SE
sa
Het ziet em aar uit dat 1976 het jaar
van de fiets zal worden. Niet omdat in
februari in de RAI in Amsterdam weer
een internationale tweewieler-tentoon-
stelling zal worden gehouden hoe in
teressant deze tentoonstelling ook be
looft te worden maar omdat voor het
eerst de overheid op grotere schaal en
met een meer systematische aanpak,
aandacht aan het fietsverkeer zal gaan
besteden. Troonrede en begroting heb
ben daar reeds op gewezen.
Veel fracties in de Tweede Kamer
hebben te kennen gegeven dat zij wülen
dat de regering meer aandacht gaat be
steden aan de uitbreiding van het
fietspadennet en dat zij bereid moet
zijn hiervoor meer geld uit het rijkswe
genfonds beschikbaar te stellen dan de
25 miljoen die de regering voor 1976 al
heeft uitgetrokken. Kamerlid Comelis-
sen, die in de vakantie 800 kilometer
door Nederland heeft gefietst, kwam
hierbij met de persoonhjke ondersteu
ning dat hij aan den Ujve ondervonden
had dat het met de kwaliteit van veel
fietspaden niet zo best is gesteld. Mi
nister Westerterp staat niet afwijzend
tegenover deze verlangens en onder
streepte dat het tot stand komen van
meer vrijliggende fietspaden niet alleen
de veiligheid van fietsers verhoogt,
maar dat scheiding van verkeerssoorten
ook de automobilisten ten gunste komt.
Verder zei de minister het op prijs te
stellen als er initiatieven komen om
kleding voor op de fiets te verbeteren,
zodat de fiets meer gebruikt kan worden
bij minder gunstig weer. Initiatieven in
deze richting zijn inmiddels in een ver
gevorderd stadium. Minder fiets-min-
ded toonde min. Vorrink vreemd ge
noeg, omdat zij het departement van
volksgezondheid en milieu beheert
toen zij een voorstel van Kamerlid Im-
kamp van de hand wees om te bevor
deren dat ambtenaren meer op de fiets
naar hun werk gaan. Haar toelichting
dat er dan douches nodig zouden zijn
om de bezwete ambtenaren in goede or
de achter hun bureau te krijgen, kan
met recht een lachertje worden ge
noemd, vooral als men weet dat dage
lijks vele honderdduizenden andere Ne
derlanders ook per fiets naar werk of
school gaan.
„EILANDEN-NIEUWS"
het meest gelezen blad op
Goeree-Overflakkee
Veltenaar heeft verkozen met Steven
mee te varen. De andere „grote lui"
zitten in de schuiten.
De snelle schouw schiet de boot van
de Waterpolitie voorbij. Er waait een
flink kouwetje uit het westen. Dat
wordt straks pranken en van „beneje"
af lichten. Dat doet hij vandaag zelf
maar, al is het mooi weer, want dan
heeft hij ook de beste kans om 's met
die minister te praten. Als die wat wil
weten, zal hij het aan hem moeten vra
gen. Of niet soms?
En als dat praten niet gebeurt, is de
hele dag verloren tijd.
Beneden het Zuidwestgat is het voor
de politieboot geen kunst het van de
schouw te winnen. Toch is Steven met
de schouw beneden, als de politieboot
net het anker laat vaUen.
Steven zet de schouw naast de motor
boot om Veltenaar te „lossen", want die
moet natuurlijk informatie geven aan
de minister.
De opvarende van de boot hangen
over de railing, als de schouw nadert.
Ze horen de commando's: „Fok weg!
Gei op! Maak vast!"
Daar de wind een tikje noordelijk is
geworden, zet Steven de schouw aan de
lijkant van de „politie" neer. Dat kan
stoten van de schouw tegen de nieuwe
boot voorkomen.
Dat gelukt en Veltenaar stapt over
onder de blik van de minister en zijn
gevolg.
Als Veltenaar ziet, dat Steven weer
plan heeft los te maken, roept hij:
„Wat doe je nou? Ik wou eerst even
prate!"
Steven kijkt omhoog en roept: „Jullie
kunnen beter wachten dan ik. Het tij
gaat door en ik wU eerst het „Nieuwe
Gat" lichten. Daar kenne jullie met die
boot niet komme. Vaar maar naar „de
Hoek". Daar ga ik naar toe, as ik met
„het Nieuwe Gat" klaar ben en daar
ken de boot ook komme! Maar zeg tegen
de schipper, dat-ie daar voorzichtig is!"
Eerst m'n werk, al wachten er tien
ministers. Dat is Stevens devies. En dat
heeft niks te maken met onbeleefdheid.
Als de eb het water verder doet zakken,
heeft hij moeite om bij de fuiken te ko
men. „Maar dat ken ik Veltenaar niet
vertelle", denkt hij, „want die kent de
boel daar ook niet".
Een klein uur later is de schouw bij
„de Hoek" en kan de minister zien hoe
de fuiken worden gelicht. Er zit maar
één „beesie" in.
„Kun je nou even aan boord komen?"
roept Veltenaar.
Steven schudt ontkennend, maar
geeft tegelijk de verklaring:
„'t Is hier te gevaarlijk!" schreeuwt
hij, „bij de Bovenbank" aan de „Vang-
niet" daar kenne we praten. Hier komt
de boot aan de grond te zitte!"
(Wordt vvrvolgd)