illAlfDEn - rtlEUWS
g
Overdenking
Weervoorspellingen
t
IRBEID ODELT
Zeeuwse wandelingen
mr
ét
f
Ilad
Vrijdag 7 november 1975
No. 44371
I
-prijs,
koot)
ptvan-
aan-
J videa
|he
|4S,.
15 W
(25^
412
110,-
45,-
85r
met-
59r
linter
at
10,-
HKIJKVENSTER
ir
1 GERO 1
I altijd voor
I iedereen
1 ruim en overzichtelijk
1 in onze speciale I
1 showroom, 1
I A. Vroegindeweij
I Westdijh 46 - Middelharnis
DE „STAlViPER"
Geleende woonwagen
verduisterd
uit de
Heilige Schrift
„DE IVIEERPAAL" op Hernesseroord
in gebruik genomen.
er;
fe
lik op kerk
I samenleving
Bezwaren tegen de kinderdoop
Een sektarische trek
De consesuenties
Wangs hebben we in de kerkelijke
I kunnen lezen dat er twee predi
on waren, die volgens hun geweten
meer de Idnderdoop konden be-
len. De ene was Luthers predikant
%üde Pekela, de andere Ned. Herv.
leant in Zevenaar. Beide waren
C invloed gekomen van Pinkster-
Ipen, waar men alleen de volwas-
loop'erkent. De eerstgenoemde pre-
Bit heeft zijn ambt neergelegd, niet
Ier omdat hij dat zelf nodig vond,
omdat de gemeente vond dat hij
'deze afwijking niet langer haar
Jcant kon zijn. De tweede nam dat
i]it niet en is dus gewoon predikant
[de gemeente Zevenaar gebleven.
Irer deze feiten zijn nogal enkele op-
jigen te maken. In de eerste plaats
dat we de invloed van de Pink-
[roepen, dus van de Doperse bewe-
in en buiten de kerk niet moeten
Irschatten. Wanneer theologen, van
Jmag worden verwacht dat ze de
kematiek rondom de Doop toch wel
^en en alle argumenten pro en con-
fep een rijtje kunnen zetten, nog
^tag gaan, dan moeten we ons niet
(ironderen over het feit dat gewone,
jjer onderlegde gemeenteleden
hten voor de schijnbaar onweerleg-
argumentatie van de Pinkstermen-
Ifegen de kinderdoop.
%t tweede dat we zouden willen op-
Icen is dat- de bezwaren tegen de
^erdoop niet nieuw zijn. Alle eeu-
l door zijn er in de kerk mensen ge-
die de kinderdoop verwierpen en
|op grond van een éénzijdige uitleg
1 de tekst: „Wie geloofd zal hebben
gedoopt zal zijn zal zalig worden".
Dopers in de 16de eeuw, de Labadis-
lin de 17de, de Baptisten in de 19de
Be 20ste, het zijn maar enkele gre-
{uit de veelheid van opponenten te
lde kinderdoop.
fat ook opvalt is dat de tegenstan-
I van de kinderdoop niet uitsluitend
[één kant komen. De bekende oude
ijver Philpot was een „Strict Bap-
en verwierp de kinderdoop. Karl
Kh, één van de grootste theologen
[deze eeuw en de vader van wat in
Serv. Kerk de „midden-orthodoxie"
emd wordt, is óók op den duur tot
^erping van de kinderdoop geko-
En telkens staat er in één of an-
i kerk wel een predikant op, die het
ns „niet meer ziet zitten" om kleine
peren te dopen.
i lieeft de kerk altijd dit standpunt
nomen dat de kinderdoop regel was,
fcolwassendoop uitzondering. Met
pe woorden: men heeft altijd naast
"nderdoop ruimte gelaten voor de
^assendoop. We hebben daar ook,
I de tijd van de Reformatie af, een
formulier voor. In zekere zin is
Jeen ruim standpunt. De zojuist ge-
nde Philpot, In „bevindeUjke" krin-
een geliefde schrijver, is bij mijn
ten nooit opzij gezet omdat hij tegen
Icinderdoop was. Al zal men op grond
i Schrift en Belijdenis wel bezwaren
hebben gehad tegen zijn visie op de
I doon.
I zou men mogen verwachten dat
[ruime standpunt anderzijds ook zou
ien ingenomen door de tegenstan-
van de kinderdoop. Met andere
irden: Wij verwerpen de volwassen-
«uup niet, zij verwerpen de kinderdoop
Biet. Maar die ruimhartigheid kan men
aaar niet opbrengen. De volwassendoop
B voor hen zó exclusief, dat de klnder-
uoop het moet ontgelden. De vader van
loopsgezinden, Menno Simons, heeft
lalen smalend en sarcastisch ge-
m en geschreven over het dopen
kinderen, dat voor hem even weinig
irde had als het dopen van klokken
schepenEn men hoeft slechts
^le bladen uit de hoek van de Pink-
sringen ingezien te hebben om meer
die laatdunkende opmerldngen over
■Jnderdoop tegen te komen.
it is nu voor mijn gevoel een
typisch 'sektarische trek. Men heeft een
standpunt ingenomen dat afwijkt van
het standpunt van de kerk van alle
eeuwen, maar dat afwijkende standpunt
dat is nu het één en het al. En allen die
het daar niet mee eens zijn, zijn ket
ters
Om terug te komen op die twee pre
dikanten, die bezwaren hebben tegen
het dopen van kinderen, ik geloof dat
die Lutherse predikant die zijn ambt
neerlegde, wijs geliandeld heeft. Ik ben
het in deze geheel eens met Prof. Dr. G.
P. van Itterzon die in het Hervormd
Weekblad schreef:
„Wat die dominees betreft: Niemand
verplicht hen tot het doen van han
delingen die zij niet met hun gewe
ten in overeenstemming kunnen
brengen. De eerlij Idieid gebiedt dan
echter dat zij hun ambt neerleggen.
Want de kerk heeft hun een op
dracht gegeven om wèl kinderen te
dopen en als zij dat niet meer willen
of kunnen doen, dienen ze daar zelf
de noodzakelijke consequenties uit
te trekken".
WAARNEMER.
INGEZONDEN:
In Eilanden-nieuws van vrijdag 31
oktober j.l. komt een vraag en beant
woording voor betreffende het vroege
re beroep van „stamper" dat iemand bij
de naspeuring van familienamen bij zijn
familie had ontdekt. In het antwoord
hierop worden wel vijf of zes beroepen
genoemd, waar vroeger een „stamper"
aanwezig was. Het is niet onmogelijk.
Doch diegenen uit Zeeland, en ook wel
uit Goeree-Overilakkee, die met de ge
schiedenissen van b.v. de voorbije eeu
wen op de hoogte zijn, weten allemaal
dat met „stamper" de man bedoeld
werd die, in de vroeger overal veelvul
dig voorkomende meestoven, het ambt
of beroep van „stamper" uitoefende.
Hun taak bestond hierin dat ze de ge
reed gekomen rode kleurstof (de be
reide mée) met een zwaar gewicht in
grote vaten, met laagjes tegelijk moes
ten aanstampen, wat geen licht werkje
was. De meeste dorpen hadden één of
twee, soms wel drie meestoven. De be
drijfsleider heette de „droger" terwijl
de tweede man, we zouden zeggen de
adjunctchef, meestal de „stamper" was.
Daarom zijn er vooral hier op schou
wen veel families die nog de bij
naam van „de stamper" dragen enkel en
alleen omdat hun grootvader of over
grootvader, dit beroep vroeger in de
meestoof uitoefende. Waarmee we
willen zeggen dat de uitdrukking bij een
naam van „stamper" tien tegen één van
bovengenoemd bedrijf afkomstig is.
U dankend voor het plaatsje in uw
blad. Uw correspondent Oosterland,
L. A. Capelle.
THOLEN
De woonwagenbewoner A. H. van M.
uit Tiel werd donderdag door de poli
tierechter te Middelburg veroordeeld
tot twee maanden gevangenisstraf we
gens verduistering van een woonwagen.
Van M. had van de gemeente Tholen
een nieuwe woonwagen ter waarde van
ong. 20.000,in bruikleen als vervan
ging van een oude en ruilde deze elders
in het land in tegen een sta-caravan
plus 3.000,Van M. kreeg deze zware
straf omdat hij zich in het verleden al
eerder aan een soortgelijk feit had
schuldig gemaakt.
GEEECHTIGHEID
Help mq uit door XJw
gerechtigheid. Psalm 31 2b
In grote nood roept de psalmist tot
de Heere. Vriend en vijand schijnen zich
te hebben verbonden om zijn ondergang
te bewerkstelligen.
De ijdelheid van alle verwachtingen,
die wij van mensen kunnen hebben is
bij vernieuwing voor hem gebleken.
Niet alleen de dichter heeft dat echter
moeten leren. Het leven is vol van
soortgelijke teleurstellingen. Het is uit
het hart van de kerk gegrepen, wan
neer de dichter elders uitroept:
Het is beter, als we om redding wensen.
Te vluchten tot des Heeren macht,
Dan dat men ooit vertrouw op mensen,
Of zelfs van prinsen hulp verwacht.
Daarom is dan ook zijn enige ver
wachting van de Heere en tot Hem ziet
hij op, wanneer hij uitroept: Help mij
uit door Uw gerechtigheid. Het schijnt
een bede, die zijn ondergang zou moe
ten behelzen. Wanneer toch de Heere in
gerechtigheid zou verschijnen, zou dan
de psalmist kunnen bestaan? Zou niet
de gerechtigheid Gods, een deugd,
waardoor Hij de zonden straft en ver
geldt, de ondergang van de psalmist be
tekenen? Wie toch kan voor de vlekke
loze gerechtigheid Gods bestaan en wie
zou hulp of verlossing van gerechtig
heid kunnen verwachten? Heeft niet
juist een woord, geUjk dit, Luther in
verbaasdheid doen temeder zitten, daar
de wraak, die hij van de gerechtigheid
Gods duchtte, zijn ziel deed beven? Ja,
gewis, wanneer de wraakvorderende
gerechtigheid zich jegens de ontblote en
naakte zondaar openbaart, kan deze niet
anders dan de vervloeking van de zon
daar behelzen.
Toch vergiste David zich niet, toen hij
zijn hulp van de gerechtigheid Gods
verwachtte. Het is een liefelijke bede
des geloofs, die als het ware de gerech
tigheid Gods ziet als zijn enige behou
denis, omdat op gerechtigheid de eeu
wige beloften, waarmede de Heere de
Zijnen vei'kwikt, gegrond zijn.
Het is die gerechtigheid, die zich
openbaart in het dierbare verzoenings
werk van de Zoon van Gods rechter
hand. In Christus is de gerechtigheid
Gods geopenbaard en wij zien die ge
rechtigheid Hem aan het hout des krui-
ses nagelen. Onbegrijpelijk is het voor
het verstand van de mens, dat liefde en
gerechtigheid zich ineenstrengelen in]
Hem, in Wie de deugden Gods verheer-j
lijks zijn. Maar nochtans is het een
eeuwige waarheid. Sion zal door recht
verlost worden en de wederkerende
door gerechtigheid.
Jesaja heeft er al van geprofeteerd.
De kerk des Heeren van de oude dag
heeft er naar uitgezien door het geloof.
De offerdienst in de tempel wees er
naar. Zonder bloedstorting kon er im
mers niet van ontferming sprake zijn.
Alleen op gerechtigheid zou vrede maar
kunnen gefundeerd worden.
Die gerechtigheid vindt haar open
baring op Golgotha, want daar ontmoet
de gerechtigheid de Persoon, Die het
enige offer brengen kan, waardoor de
hitte van Gods gramschap zal geblust
worden. Wanneer dan ook die gerech
tigheid in Christus bevredigd is, dan
zal diezelfde gerechtigheid de verlos
sing van de zondaar, die in Christus be
grepen is, betekenen. Dan kan de ge-
rechtigheid Gods niet anders dan een
verlossende gerechtigheid Gods zijn.
Wanneer dan ook David hier bidt: Help
mij uit door Uw gerechtigheid, dan
leert ons deze bede, dat Davld door
Gods genade van die gerechtigheid in
zijn leven kennis verkregen heeft. Is
dan deze bede geen liefelijke bede des
geloofs? Is het dan niet een pleiten op
de volkomen voldoening, die in Chris
tus is aangebracht? Is het dan niet een
verlaten op die God, Die in Christus
volkomen is genoeggedaan en een toe
vlucht nemen onder de schaduw van de
vleugelen van Zijn eeuwige ontferming?
Ja waarlijk, het leert ons welke grote
ondervindingen David in zijn leven
heeft ontvangen. Hij heeft God leren
kennen in het aangezicht van de Heere
Jezus Christus.
Veen.
Ds. A. Vergunst.
Op een mooie zomer volgt een stren
ge winter, wordt dikwijls gezégd. Maar
de waarheid van deze bewering gaat
niet op. Onderzoekingen van tientallen
jaren hebben dat bewezen. Het is iedere
zomer en iedere winter weer anders.
Niemand kan het weer in de toekomst
voorspellen, zeker niet op lange termijn.
Het K.N.M.I. Koninklijk Nederlands
Meteorologisch Instituut) in De Bilt
geeft iedere dag via kranten, radio en
t.v, de verwachting voor een of twee
dagen. Ze spreken nooit van voorspel
ling van het weer, maar welk weer er
verwacht wordt. Uit gegevens over
vochtigheid in de lucht, richting van de
wind en dergelijke bijzonderheden uit
een groot deel van Europa proberen ze
op te maken welk weer we vermoede
lijk zullen krijgen. Ondanks al die
nauwkeurig ontvangen berichten zijn ze
er soms naast.
Ik schrijf dit artikel, terwijl ik vol
gens de weerberichten van gisteravond
mooi droog weer met zonneschijn moest
hebben en het regende vanmorgen en
de zon laat zich niet zien. Hoe zou je
dan het weer k\innen voorspellen voor
maanden?
De almanak.
Of voor een jaar, zoals de almanak
doet. Vroeger waren er veel meer,
iedere streek had zijn eigen almanak.
Ik herinner me nog de Middelburgse
almanak met boven iedere maand een
toepasselijk plaatje en de oude namen
van de maanden: Louwmaand, sprok
kelmaand, lentemaand, grasmaand,
bloeimaand, zomermaand, hooimaand,
oogstmaand, herfstmaand, wijnmaand,
slachtmaand, wintermaand (ik heb ze
nog goed onthouden, vindt u niet?).
Zoals de meeste plaatselijke alma
nakken bestaat ook de Middelburgse al
verscheidene jaren niet meer. De niet
zo grote oplaag maakte het uitgeven
niet lonend meer.
Maar de Enkhuizer almanak is nog
springlevend, is al 380 jaar oud. De
naam is gebleven, maar hij wordt niet
meer in Enkhuizen samengesteld en ge
drukt. Dat was met de oudste exem
plaren wel het geval. Enkhuizen was
tijdens de grote handelsbloei in de Gou
den Eeuw een voorname stad als stapel
plaats van de waren uit Indië, die de
schepen van de Oost-Indische Compag
nie aanvoerden. Een soort tussenhaven
op de weg over de Zuiderzee naar Am
sterdam.
De almanak was er dan ook niet in de
eerste plaats om naar het weer te kij
ken, maar is begonnen als scheepvaart
kalender met de waterstanden en de
tijden van eb en vloed in verschillende
plaatsen. Hierop duiden de versregels:
„Och, geef me d' almanak eens aan.
Laat zien wat uur we zullen gaan".
Die voorspellingen van het weer wor
den niet zomaar willekeurig neerge
schreven. Bij vergelijking met een aan
tal jaren verlopen de weersomstandig
heden niet zo griUig als we wel eens
denken. Daarom wordt volgens een be
paalde methode gewerkt. Toch blijft het
voorspellen altijd een gok, die dikwijls
niet uitkomt. Geen wonder, dat de al
manak het scheldwoord „leugenzak"
heeft meegekregen. En als we eens even
in de almanak kijken wat voor weer er
komt en het komt uit zeggen we: „Zie
je wel, de almanak zegt het ook".
Inderdaad komt het wel eens uit!
Planten en dieren.
Ook planten en dieren zijn als voor
spellers onbetrouwbaar. In 1974 waren
er ontzettend veel vruchtjes aan de
meidoom, de vuurdoom, de hulst en
andere dergelijke struiken. Dan krijgen
we een strenge winter, werd er voor
speld. Er is totaal niets van uitgekomen,
de winter 1974/'75 heeft zo goed als
geen ijs en sneeuw gegeven. Hetzelfde
zegt men als er veel hazelnoten, eikels
en beukenootjes zijn. Of wanneer de
bladeren eerst laat van de bomen val
len:
„Houden de bomen hun bladeren lang
Wees voor een lange winter bang".
Als de knoppen van de els reeds vlug
in de nazomer te ontdekken zijn:
„Elzenhout vroeg in de knop.
Een strenge winter wacht ons op".
Wat die grote hoeveelheid eikels be
treft, heeft het K.N.M.I. in samenwer
king met het Staatsbosbeheer eens een
onderzoek ingesteld, dat over verschei
dene jaren liep. Het resultaat was dat op
herfsten met veel eikels zowel strenge
als zachte winters zijn gevolgd.
Dat sommige dieren gevoelig voor het
weer zijn is bekend. Bij een naderend
onweer of storm of wind of regen in
aantocht, hebben ze hiervan een voor
gevoel. Zoals ook sommige mensen voe
len aankomen dat het weer slechter
wordt door een litteken, eksterogen of
slecht slapen. Maar uit de gedragingen
van sommige dieren een strenge winter
voorspellen, gaat te ver. Dat zou dan
zijn als er grote troepen wilde ganzen
naar het zuiden overvliegen, als de mol
een grote hoeveelheid wormen in zijn
nest verzamelt, als de slak diep in de
grond kruipt, als de hazen vet zijn en
de katten een dichte vacht hebben.
Weer - rijmen.
Er zijn veel rijmpjes gemaakt, of de
winter zacht of streng zal zijn. Wel aar
dig verzonnen, maar hecht er geen ge
loof aan.
De 11e november is het Sint Maarten,
een dag die in het oosten van ons land
gevierd wordt door de kinderen, die met
brandende kaarsen in een pompoen of
suikerbiet langs de huizen gaan.
Vroeger gingen op Nieuw en St. Joos-
land de knechts en meiden in een nieu
we dienst en sloten de ambachtslieden
hun jaarrekeningen af.
Op die dag kon men zich reeds aan
een voorspelling wagen omtrent de ko
mende winter:
„Als 't nevelig is met Sint Martijn,
Dan zal de winter niet koud zijn;
Maar heeft de Sint een witte baard.
Dan blijft ons sneeuw noch ijs bespaard"
„Als 't blad niet valt vóór Sint Martijn
Zal het een strenge winter zijn".
„Is de lucht op Sint Maarten helder.
Dan dringt de vorst in menige kelder".
„Nevels in Sint-Maartens nacht
Maken de winter koVt en zacht".
Ook andere dagen in november hebben
het weer voor het zeggen:
„Vriest het met Sint Katrien
(25 nov.)
„Een fraai gebouw!" constateerde
burg. van Es van Middelharnis zater
dagmorgen toen hem de eer werd ver
leend het nieuwe gemeenschapscentrum
„de Meerpaal" op Hernesseroord te
openen. Het compliment dat de burg.
toespeelde aan het architectenbureau
v. d. Broek en Bakema was dan ook
ruimschoots verdiend want „de Meer
paal" is een exclusieve creatie gewor
den.
Het gebouw is niet alleen fraai, het is
ook bijzonder functioneel want er zal
veel in gaan gebeuren. Het meest op
vallend is de gymnastielczaal waarin
zich zaterdagmorgen de gebeurtenissen
rondom de openingen afspeelden. De
zaal is primair bestemd voor de pupü-
len van de inrichting, vervolgens voor
het personeel, de ouders en wanneer de
De meisjes van ONA uit Nieuwe-
Tonge geven een demonstratie.
zaal vrij is mag er ook door sportvere
nigingen buiten Hernesseroord gebruik
van worden gemaakt. „De Meerpaal"
bevat ook ruimten voor het beoefenen
•van de fysio-therapie. In een van de
kamers staan de daarvoor geëigende
toestellen en er is ook een kamer met
een hydro-therapie-bad, stuk voor stuk
pracht voorzieningen die tot dusver nog
werden gemist.
Later zal het gebouw nog worden
voorzien van een zwembad dat, even
als de gymzaal, primair voor de pupil
len bestemd zal zijn maar waarin ook
het personeel en de ouders met hun
kindïren een duik zullen mogen nemen.
Dan vriest het nog zes weken nadien"
„Sint Andries (30 nov.)
Brengt de vries".
Zo zijn er nog veel meer dergelijke
versjes.
„Vliegen op Kerstdag de muggen rond.
Dan dekt op Pasen het ijs de grond".
Een troost bij een strenge winter is
dat februari toch zijn traditionele drie
zomerse dagen geeft:
„Februari is nooit zo fel
Óf hij levert zijn drie zomerse
dagen wel".
Maar het gaat- ook wel op: „Als de
dagen lengen, gaat de winter strengen".
Dan kan het eind januari/begin febru
ari soms hard bakken.
Middelburg.
L. van Wallenburg.
y^E R V o L G V E R H A A L
door M. DE KRUIS.
It
Eerlijk gezegd krijgt Steven er nog
"pak van. Er wordt met dat marine-
■uifi dagelijlts en ook wel bij nacht
-atrouilleerd. Het bUjkt dat de stro-
'S daar respect voor hebben, want
"et aantal onregelmatigheden om en
fle steken wordt minder.
De visserij gaat gewoon door. Geluk-
fig IS er een grote voorraad materiaal
«iiKen, garen, touwwerk. Misschien,
er m de toekomst, als die „rotzooi"
duurt, moeilijkheden komen in de
'Schaf van staken, stek en band,
ar voorlopig is daar geen sprake van.
ho V zorgt. Bovendien
neeit Steven genoeE te stellen met ziiit
gezin.
^Dat de omstandigheden hem eens te
^6r vij dat gezin betrekken is wel goed
r^t doordat Greta flink is, laat Steven
ae zorg voor het gezin graag aan zijn
puw over.
huis gaat alles goed. Ik heb genoeg
ïnn kop over de visserij".
Dat is natuurlijk een redenering van
niks.
Maar wat hij als regel heeft aangeno-
men, krijgt nu een vervelende, maar
noodzakelijke uitzondering.
De oudste gaat naar de normaal-
school. Die moet een fiets hebben en
geld voor boeken. De tweede gaat in 't
voorjaar bij een tuinder werken. Dat
kan ook niet zonder spidlen.
En dan de jongste.
Nou ja, die geeft wel zorgen, waar
Steven niet veel aan kan doen, maar hij
moet toch belangstelling hebben.
Wat erger is, daar breekt in augustus
1914 de oorlog uit.
Ons land mobiliseert en blijft neu
traal.
Neutraal blijven betekent toch pa
raat-zijn.
Daarom worden alle oude kanonnen,
die er in de opslagplaats in de Rozema
rijnstraat staan, naar de wallen gesleept
en naar het fort aan het eind van de
Batterijweg.
Het versleten „speelgoed" staat drei
gend gericht op alle bedreigers van onze
vrije veste. De vestingartillerie heeft
dat in enkele dagen voor elkaar.
Intussen komen boten vol soldaten de
Brielse haven binnen. De ontscheping
heeft op het Maarland plaats. Elke dag
liggen de stoepen met soldaten en hun
uitrusting. Kazerne, Sloepenloods, an
dere verwaarloosde nulitaire gebouwen
worden volgestopt.
Wat niet voor Brielle is bestemd gaat
naar Fort Pensergijk, Vierpolders,
Nieuwenhoom en andere omliggende
plaatsen. En al dat militaire gedoe,
waaronder veel ouderwets materiaal
moet dienen om „de Stelling van de
monden van de Maas en het Haring
vliet" te verdedigen.
Toch hangt er een dreiging boven al
het beweeg in BrieUe's straten. De ge
dachte aan oorlog.
Het gegrap van de soldaten kan alleen
de jongens op de lachspieren werken,
de ouderen kijken somber, gegrepen
door de ernst van de toestand. Ze ken
nen geen mobilisatie.
Alleen de oudsten kunnen zich iets
herinneren over inkwartiering.
Het gezin de Kruis zal die aan den
lijve gaan ondervinden.
Een warme middag in augustus 1914.
De warmte Ugt als een druk op de
bewoners van het Maarland. De zon
zindert op straten en huizen. Bijna
iedereen is binnen'.
Alleen een patrouille grenadiers komt
over de brug aandremien, slaat rechtsaf
in de richting van het Havenhoofd.
Vlak voor de „Wacht" aan de Water
poort, het huis van familie de Kruis,
klinkt het commando: Halt! Linksom!"
De begeleidende onderofficier stapt
naar de voordeur en gebruikt niet de
bel, maar de geweerkolf om zijn komst
aan te kondigen.
Rinus doet open en kijkt verschrikt
in het gezicht van sergeant.
„Is je Vader thuis?"
„Nee".
„Je Moeder dan?"
Greta komt met de jongste op haar
arm, gekneld, alsof er een aanslag op
werd gepleegd.
„U moet het huis verlaten. Het is ge
vorderd door de commandant".
Na die mededeling dringen de solda
ten als bezeten het huis binnen en stor
men de trap op. Alles wat ze bij zich
hebben gooien ze af en een ogenblik la
ter staan ze allemaal weer op straat en
wachten op strozakken, delsens en al
het nodige.
„Ga je Vader halen!" beveelt Greta.
Ze heeft na de eerste schrik haar
kalmte herwonnen.
Na twintig minuten is hij thuis.
Nou ja, hij zegt nog wel tegen de ser
geant: „Wat motte jullie hier?" Maar
hij beseft zelf, dat de inkwartiering on
herroepelijk is.
En dan komt hij voor de dag zoals hij
is: „Jij met het kind weg. Zie maar on-
derdag te krijgen bij een van je vrien
dinnen. De jongens en ik blijven van
nacht nog hier. Ik ga op een ander huis
uit".
Het klinkt alles even kort, maar, het
moet gezegd, hij gaat ook wat doen.
Even later verlaat Greta het huis: het
kind op de arm, wat kleren onder de
andere. Waar naar toe? Ze zal wel zien.
Steven is verdwenen.
Waar hij heen is weten de jongens
niet. Een uur later komt hy terug en
zegt tegen zijn jongens, alsof het de
meest gewone zaak van de wereld is:
„We hebben 'n huis. Vanavond verhui
zen, want ik wil uit die bende weg.
Ik ga nou nog even naar het Hoofd. Zeg
tegen je moeder, dat het in orde is".
Als Rinus vraagt een beetje beschei
den, want je moet met hem oppassen:
„Waar gaan we dan heen?" wijst hij
naar de leegstaande pastorie van de
Gereformeerde Kerk en zegt alleen
maar: „Daarheen", en is dan verdwe
nen.
Ja, ja, dat is zakendoen.
's Avonds verhuizen ze met z'n drieën.
Ach, dat kan best. Er is niet zoveel en
het drietal ziet tegen geen moeite op.
's Nachts brengen de drie „mannen"
nog in de Wacht door, maar als een
wachtdoende soldaat door de dakgoot
schiet, misschien omdat hij vijanden
veronderstelde, zijn ze bUj met de
„noodwoning", een huis met lange gang,
veel kamers en een grote tuin. Een vor
stelijk onderkomen. Het leed is geleden.
Steven kan zich weer uitsluitend met
zijn werk gaan bemoeien.
Die vervelende oorlog ook.
Niettegenstaande al die beslomme
ringen kan het werk op de visserij ge
woon doorgaan. Toch is het beroep van
visserman gevaarlijk geworden.
We hoorden in het verhaal al over «en
vroege ontmoeting met een mijn.
Telkens na een harde bries, of een
storm uit het westen werden er mijnen
over de droogten van de Maasingang
geslagen en dreven dan de rivier op.
Hier lag er een op het strand, daar
hing er een in de schutting van de ste
ken. Wanneer er „gelicht" of „ver
schoond" werd, hadden de mannen van
voor de mast een zware en verantwoor
delijke taak: het signaleren van mijnen.
Vlak bij „de Galg" lag een totaal onbe
kend voorwerp tegen de wal. Het ding
met de ongewone vorm werd door mili
tairen weggehaald en opgeborgen in het
torpedomagazijn aan de Lijnbaan. Daar
lag het enkele maanden, totdat men er
achter kwam, dat het een van de ge
vaarlijkste mijnen was, die bestond. In
dekens gewikkeld en met de voorzich
tigheid, die een baby prettig zou vinden
werd het demonisclie apperaat naar de
Maasoever gereden op een handwagen
en daar gedemonteerd.
De oorlogsjaren '14 - '18 al zo vol
spanning en beroering door gevaar van
dichtbij en veraf, grepen ook de visserij
aan.
Er is slecht aan materiaal te komen.
Gevolg: inkrimping van het aantal te
water staande fuiken. Het gaat er net
mee als met het eten: mondjesmaat nog
minder.
(Wordt yrvoigS)